Genealogie Houwertjes
De naam Houwertjes vindt zijn oorsprong in de plaats Assendelft. Stamvader van de familie is Jan Cornelisz Banning, zoon van Cornelis Garbrantsz Banning en Marij Cornelis. De kinderen van Jan Cornelisz Banning noemen zich Houwertjes, een naam die is ontleend aan de visserij, waarin tenminste drie van de kinderen werkzaam waren. Een houwer, ook vishouwer of viskaar genoemd, was een kist met gaten waarin de gevangen vis levend kon worden bewaard.
Van het leven van Jan Cornelisz Banning en zijn vrouw Machtelt Floris weten we weinig. In 1638 zijn ze, na de geboorte van hun zoon Allert, van Assendelft naar Purmerend verhuisd. Hoe het Jan en Machtelt in Purmerend is vergaan is moeilijk te achterhalen. Van Machtelt weten we niets uit haar tijd in Purmerend. Jan heeft hier zeker tot 1649 gewoond, want op 8 januari van dat jaar verkoopt hij het stukje land dat hij nog in Assendelft bezat aan zijn broer Garbrant Cornelisz Banning, zo is gebleken uit het transportregister van Assendelft. Enkele jaren daarna is Jan weer teruggekeerd naar Assendelft, want in 1656 wordt hij, dan te boek staand als Jan Kees Gabben, tezamen met Cornelis Bastiaensz, Jan Kaecken, Jelis Dircksz, Engel Pieter Allerden en Wouter Reijersz de Visscher gedaagd voor de schepenen omdat zij op 25 en 26 februari van dat jaar gevist zouden hebben. Hoewel Jan blijft ontkennen ontkomt hij niet aan een boete van 42 schellingen (schepenrollen Assendelft).
Het leven dat Jan na zijn terugkomst in Assendelft verder heeft geleid blijft duister. Mogelijk heeft hij rond of in de kerkbuurt gewoond. Dit is aannemelijk omdat we zijn kinderen hier later ook aantreffen. De naam Houwertjes duikt voor het eerst op in 1661, wanneer Jan's zoon Floris voor ongeveer hetzelfde wordt beboet als zijn vader in 1656. Later komen we ook de andere kinderen met deze familienaam tegen.
Viskaar en boot met ingebouwde viskaar (ets Willem Jansen begin 20e eeuw, gemeentearchief Zaanstad)
De genealogie Houwertjes begint als volgt:
Jan Cornelisz Banning, zoon van Cornelis Garbrantsz Banning en Marij Cornelisdr, geboren omstreeks 1605, vertrekt in april 1638 naar Purmerend, keert tussen 1649 en 1656 terug naar Assendelft, overleden na 8.1.1649, tr. te Assendelft naar schatting ca. 1631 met Machtelt Florisdr, dochter van Floris Jan Floren en Duijff Engelsdr.
Uit dit huwelijk de volgende vier kinderen:
- Floris Jansz Houwertjes, volgt hier.
- Dirck Jansz Houwertjes, volgt hier.
- Allert Jansz Houwertjes, gedoopt Assendelft 16.8.1637, visser, overleden vóór 6.2.1699, tr. met Guurtje Jacobs, impost (een soort belasting) op het begraven aldaar op 24.6.1705.
We horen van voor het eerst van Allert in een testament, dat is opgesteld op 16 september 1681, en waaruit valt op te maken dat Allert's vrouw Guurtje op dat moment ziek is. Guurtje is toen trouwens hersteld van haar ziekte, want ze overlijdt pas 24 jaar later.
Op 13 maart 1683 koopt Allert Jansz van de erfgenamen van Pieter Jansz du Pernits voor 180 gulden een huis en erf aan de Peperstraat in de kerkbuurt van Assendelft. Als buurman krijgt hij later onder meer zijn broer Jan Jansz Houwertjes. Na het overlijden van Guurtje Jacobs verkoopt Floris Jansz Houwertjes het huis op 7 augustus 1705 aan ene Pieter Cornelisz, die we nadien tegenkomen met de familienaam Pals maar ook met de naam Houwertjes. De stukken land zijn na het overlijden van Allert allen in het bezit gekomen van Floris Jansz Houwertjes en daarna aan diens zoon Garbrant. We nemen daardoor aan dat Allert en Guurtje geen kinderen hadden. Waarschijnlijk is Allert Jansz reeds voor 1695 overleden. In dat jaar is namelijk begonnen met het register van impost op overlijden. Het overlijden van Guurtje Jacobs wordt op 24 juni 1705 aangegeven door buurman Jan Jaspersz.
Allert bezat een aantal percelen land. Zo was er "de akker van Willem Dirksz", groot 120 roeden en liggend in de Kerkweer, dat hij in 1683 kocht van Jacob Jansz van Zaenen voor een bedrag van 8 gulden. Op 24 februari 1683 koopt hij van de erfgenamen van Trijntje Willem Adriaans twee stukjes land in de Kerkweer, de eerste genaamd "Claas Jannen kampje" groot 155 roeden, het tweede genaamd "de weer van Steffens kinderen" groot 196 roeden, voor een bedrag van 20 gulden. En even daarvoor, op 25 april 1682, kwam hij ook in het bezit van het erfdeel van drie akkers in Hillegond Roeloffs weer, dat belangrijk is gebleken in het aantonen van de verwantschap tussen de familie Houwertjes en Banning. We komen dat land eerder tegen bij verkoop van een aangrenzend perceel op 26 februari 1672 en 17 februari 1679, waarbij wordt gemeld dat het in bezit is van de kinderen van Jan Cornelisz Houwertjes. Het verpondingsregister tenslotte maakt duidelijk dat deze Jan Cornelisz Houwertjes dezelfde was als Jan Cornelisz Banning.
Fragment uit het verpondingsregister van Assendelft, dat vermoedelijk rond 1650 is aangelegd en daarna tot het eind van de 17e eeuw is bijgehouden. Er staat het volgende: 't Woutvierendeel - Garbrant Cornelisz Banninghen (doorgestreept) - de kinderen van Jan Cornelisz Banningh (doorgestreept) - Allert Jansz Houwertjes - d' 3 ackers in Hillegondt Roeloffs weer - d'acker van Willem Dircxz - Claes Jannen campen. Het eerste getal achter de stukjes land geeft steeds de oppervlakte van het land aan in roeden. Het laatste getal is ook een oppervlaktemaat, maar de eenheid daarvan is onbekend.
Waarvoor Allert zijn land heeft gebruikt weten we niet. Het lag allemaal ten oosten van het dorp, vlakbij de veenstroom de Twisch, waar we tegenwoordig de Nauernase Vaart aantreffen. Het ging hier om laagveen dat, gezien de naamgeving van omliggend land, voor de groei van riet zal zijn gebruikt.
Allert verdiende net als zijn broers de kost als visser. Op 31 juli 1693 worden Allert en Floris Houwertjes beboet voor het vangen van te kleine vis. Allert verklaarde niet te weten dat er te kleine vis in zijn houwertjes zat. Wat hij niet kon weten is dat hij ons eeuwen later daarmee helpt de familienaam te verklaren:
Er staat: De edele Albertus van der Veer, baljuw en schout alhier, eisscher, contra Aldert Houwertjes, [wonende] alhier, gedaagde. Vermits den eisscher gedaagde op den 8e desen bij den gedaagde gevonden kleine vissen, minder dan de keur. Hem daar op bekeurt en alsnog weigerig blijft de boete te betalen. Soo concludeert den eisscher tot betaling van 42 schellingen volgens de keur daar van zijnde met de costen ofte tot andere is. Den gedaagde zegt niet geweeten te hebben datter kleine vis in zijn houwertjes zijn geweest. De enige breck voor de eisscher vermits den gedaagde niet kan ontkennen dat hij kleine vis heeft gehadt in zijn korf ten tijde verseijde personen voor riv?. Den gedaagde personen voor den vers. De eiser retereert hem tot de keur bij de eiser geweest en verzoekt condemnatie [veroordeling]. Schepenen pertijen gehoord hebbende besien de heren doende recht. Condemneert gedaagde in de gerechte boete niette overst. Belent alle schepenen. Contra Floris Houwertjes gedaagde omme als inde voornoemd staende zaek. Schepenen doen in dese als in voornoemde zaek. (Schepenrollen Assendelft, ORA 1982)
- Jan Jansz Houwertjes, alias Baes, visser, ged. Purmerend 17.9.1643, impost begraven Assendelft 4.10.1717.
In 1692 koopt Jan een huisje vlakbij de kerk van Wouter Florisz [Damius] voor 40 gulden, belend ten noorden dominee Melchior Veris en ten zuiden een ander huisje dat Jan al eerder in zijn bezit had gekregen. De koop van het belendende huis, die daarvoor reeds heeft moeten plaatsgevonden, is niet aangetroffen. We vermoeden dat dit het huis is dat door Jan Florisz namens de erfgenamen van zijn schoonvader Cornelis Jansz Koperslager is verkocht aan de kerkmeesters in 1687.