Fragmentgenealogieën Banning

Hier volgen fragmentgenealogieën die niet aansluiten op de hoofdgenealogie Banning te Assendelft.


Fragment 1

Allereerst een gereformeerde tak Banning in het Broek-vierendeel te Assendelft, later ook te Krommenie.

I. Claas Allertsz van der Heijde, denkelijk een zn. van Allert Jansz, tr. mogelijk met Guert Jan Bannings.

Waaruit:

  1. Allert Claasz Alckes van der Heijde, waaruit zoons Gerrit en Peete.
  2. Jan Claasz Alckes alias Banning, volgt II.

Verondersteld wordt dat Claes Allertsz van der Heijde een zoon is van Allert Jansz die in de jaren 1543, 1555 en 1557 vermeld wordt in de 10e penningkohieren van Assendelft. In 1562 bezit Claes Allertsz een eigen huis en heeft hij zeven stuks land, groot tezamen 6 1/2 morgen 6 1/2 roeden, waarvan hem eigen is 6 morgen min een half vierendeel en 73 1/2 roeden. Voorts huurt hij 533 roeden van de weesmeesters te Assendelft van Marijtgen Willem Jans. Zijn zoon Allert Claesz bezit voorts twee stukken land, groot 1 morgen en een half vierendeel en 5 1/2 roeden.

Eind 16e eeuw wordt Allert Claesz van de Heijd vermeld als een van landeigenaren die land bezitten in hondert gaerden, gelegen tussen everts weer en de banscheiding met Krommenie. Hij is dan woonachtig in de banne van Krommenie en zijn landbezit beloopt dan 3 1/2 morgen 3/16e deel 1 roed.

Op 21.5.1581 compareert Allert Claesz van de Heijd, voor hemzelf en voor zijn zoon Gerrit, geasisteerd met zijn voogd Jan Nannincxz, wonende te Krommenie, die bekent schudlig te zijn aan Willem Willemsz Wou, poort te Haarlem, een jaarlijkse losrente van 3 gulden over een hoofdsom van 50 gulden, verhypothekeerd op drie hondt land liggende voor Leesten uit aan de twisch, strekkende van Jan Mathijsz land af zuidoostwwaarts tot de twisch toe, en voorts belend ten noorden en ten zuiden door Allert Heijn Gerit Jans.

Op 7.2.1588 compareert voor schout en schepenen de eerzame Claes Dirck Claes Pouwels, buurman te Krommenie, met Cornelis Vreecken als voogd van Dirck Claesz, Allert Claesz van der Heijde als voogd van Barber Claes, en Cornelis Gerritsz als voogd van Neeltge Claes, welke kinderen voornoemde comparant heeft gewonnen bij Aechte Dircx, zijn eerste vrouw, en bewijst dat zij van hun moeders erf zullen ontvangen een morgen land gemeen in een stuk land genaamd vaers ven, liggende in de banne van Assendelft, nu ter tijd belend ten noorden cuijpers ven, ten oosten Claes Pouwelsz, ten zuiden wouterke madt en ten westen Maerten Dircxz, alsmede nog twee akkers land aan het oosteinde aan, geheten het marcktge, gelegen in de banne van Westzaan, belend ten oosten Coster Jan Jacobsz, ten zuiden Jonker Dirck van der Laen tot Dordrecht, ten westen sarewech en ten noorden Cornelis Vreecxz, alsmede nog een bed met toebehoren dat mede van hun moeder gekomen is, en waarbij vader voorts belooft de kinderen te onderhouden tot hun achttiende levensjaar, doch mochten zij voor die tijd overlijden dan zal het goed wederom op hun vader en zijn huidige vrouw Trijn Jacobs komen te vervallen. Nog verschijnen voor schout en schepenen Claes Dircxz voornoemd en Willem Dircxz van Saenen, als voogd van Jan Claesz, die Claes hij gewonnen heeft bij zijn tweede vrouw Dieuwer Baerts, en bewijst dat hij van zijn moeders erf zal ontvangen anderhalf hondt land gemeen in een stuk land liggende op de cromme waetering, belend ten oosten Jacob Trijn Heijntgens, ten zuiden Claes Trijn Hansen, ten westen Dirck Dircxz Coningh en ten noorden de weren? acker, alsmede nog de helft van een stuk land genaamd de noorder acker, gekomen van zaliger Cornelis Jacobsz Hounijet, liggende in de banne van Westzaan, belend ten oosten en zuiden Cornelis Vreecxz, ten westen sarewech en ten noorden Claes Dircxz Sillis, met nog een bedkussen met zijn toebehoren, een leunstoel en een koffer en nog het vierendeel van een huis en erf staande en liggen de op de horn in de banne van Krommenie, en belooft ook hem te onderhouden tot zijn achttiende levensjaar. Nog compareerde voor schout en schepenen de eerzame Jonge Jan Vreecxz, als voogd van IJsbrant Jansz, Meijnert Cornelisz als voogd van Cornelis Jansz en Dingman Cornelisz als voogd van Jacob Jansz, alle nagelaten kinderen van Jan Cornelisz zaliger, in zijn leven buurman tot Krommenie, waarbij de voogden bekennen als dat de voorsz. kinderen met elkaar van hun vaders en bestemoeders erf toegewezen hebben met elkaar genieten zullen de twee zaaiackers, groot tezamen omtrent een madt, liggende in de banne van Westzaan, belend ten oosten de waeteringh, ten zuiden Lenert Claesz, ten westen Alijt Thijs in de middel en ten noorden Pieter Dircxz op Wormerveer, alsmede nog acht ackers genaamd de veentges, mede liggende in de banne van Westzaan, belend ten oosten de sarewech, ten zuiden Allert Claesz van der Heijde, ten westen de twisch en ten noorden Claes Dircxz voorz., alsmede nog een bed met zijn toebehoren, en de voorsz. Claes Dirck Claes Pouwels met Trijn Jacobs, zijn tegenwoordige huisvrouw beloven ook bij dezen voor hun en hun erven, de drie voornoemde kinderen bij hen te onderhouden tot de leeftijd van achttien jaar. Voorts bekende Claes voor hem en zijn erven bij dezen overgegeven te hebben, dat indien zijn huidige vrouw Trijn Jacobs voor hem sterft, haar kinderen hun moeders erf zullen hebben in een stuk land genaamd cuijpers ven, liggende in de banne van Westzaan, thans belend ten oosten de sarewech, ten zuiden Jonge Jan Vreecxz, ten westen de herewech en ten noorden Jan Nanningh. Op 25.5.1590 compareert Allert Claesz van de Heijd, dan wonende te Krommenie, voor hemzelf en mede voor zijn zoon Peete Allertsz, die bekent verkocht te hebben aan Gerit Fransz, wonende op de nuwendam in de banne van Assendelft, de helft van een stuk land groot 2 maden waarvan de koper de wederhelft bezit, liggende in het noordeinde, belend ten noorden Meijnert Cornelisz, ten zuiden Jan Mathijsz, ten westen Dingnum Cornelisz en ten oosten de caijck. Op 10.1.1603 compareert Gerrit Allertsz, wonende te Krommenie, voor hemzelf en zich sterk makende voor zijn vader Allert Claesz, en bekent verkocht te hebben aan Dingnum Cornelisz, wonende te Krommenie, een stuk land genaamd mouwentgen, groot een half morgen, belend ten noordoosten en noordwesten Claes die Wit met Duijffgen Allert Claes die Wits weduwe, ten zuidoosten de twisch en ten zuidwesten de koper, mits de koper tot zijn last zal nemen 200 gulden hoofdpenningen staande op het land, waarvan rente betaald wordt aan Maerten Ruijchaver tot Haarlem.

Op 4.2.1589 compareert Pieter Jacobsz, scheepstimmerman, buurman te Krommenie, die bekent verkocht te hebben aan Mr Willem Bardesius, poorter van de stad Amsterdam, de gerechte helft van een stuk land genaamd de saeijven, gemeen liggende met Bardesius, groot in het geheel anderhalf madt, liggende in de ban van Westzaan waar nu ter tijt lenders van zijn ten westen zaerewech, te noorden Pieter Claesz de Gorter op Wormerveer, ten oosten de erfgenamen van Guert Jan Bannings en ten zuiden Jan Banningh.

Het is opvallend dat zowel Allert Claesz van de Heijd als Jan Banningh en Guert Jan Bannings land bezitten in de buurt van de sarewech. Wellicht waren zij verwant, en dienen we in Guert Jan Bannings de moeder van Allert Claesz van de Heijd te herkennen en in Jan Banningh de broer van Allert. Guert Jan Bannings, op haar beurt, kan een dochter zijn van Jan Garbrantsz Banninck. Er is meer bewijs nodig om het duidelijk te krijgen.

De sarewech (saerewech, zarewech) herkennen we op een kaart van Anthonis Metius uit het jaar 1632 (beschikbaar op de beeldbank van het Noord-Hollands Archief), waar de loop Nauernase Vaart op staat geprojecteerd, en waaruit valt op te maken dat voor de aanleg van de vaart gebruik is gemaakt van de loop van de sarewech, die grofweg aan de noordzijde liep tot de taandijk nabij Krommeniedijk en aan de zuidzijde tot aan de knik in de Nauernasche Vaart. In de voorgaande aktes ging het dus om land dat lag tussen Krommenie en Wormerveer, in de banne van Westzaan.

II. Jan Claesz Alckes alias Banning (Bannig).

Waaruit:

  1. Claes Jansz Banning, volgt IIIa.
  2. Sijmon Jansz, volgt IIIb.

Hij wordt eerst vermeld in het 10e penningkohier van Assendelft over het jaar 1569. Eind 16e eeuw wordt Jan Claesz Banning vermeld als een van landeigenaren woonachtig in de banne van Assendelft die land bezitten in hondert gaerden, gelegen tussen everts weer en de banscheiding met Krommenie. Zijn landbezit beloopt dan 2 1/2 morgen en een half hondt.

IIIa. Claas Jansz Banning (Baning, Bannings, Benning) alias Op de Heijd alias Backer, bakker, overl. na 8.2.1647, treedt met attestatie van Assendelft toe tot de gereformeerde kerk van Krommenie.

Waaruit:

  1. Allert Claasz Banning, volgt IV.
  2. Foockel Claas Banning, ged. Krommenie geref. 7.10.1618.

Op 1.3.1612 compareert Claes Jansz Baning die voor hemzelf en voor zijn nakomelingen bekent schuldig te zijn aan Marijtgen Cornelis, weduwe van Willem van Foreest, poorterse te Haarlem, een jaarlijkse losrente van 12 gulden over een hoofdsom van 200 gulden, belast op een akker achter die ven in de heijd, groot omtrent 314 roeden, belend ten zuiden Cornelis Gerritsz van Krommenie, ten westen Dirck Jacobsz Schimmelpenninck te Alkmaar, ten noorden Claes Joosten en ten oosten Gaeff Jong Willemen van Krommenie, alsmede een perceel land genaamd het kerckenlant, groot omtrent 414 roeden liggende aldaar, belend ten noorden Vrerick Jacobsz Schimmelpenninck, ten westen Willem Willemsz Allderden, ten zuiden Hendrick Cornelisz en ten oosten Pieter Maertsz van Krommenie, alsmede een akkertje achter Claes Janttes op de Heijde, groot 120 roeden, belend ten noorden en westen Jan Claesz van Krommenie, ten zuiden de comparant zelf en ten oosten Claes Janttes Iin de marge: op 5.7.1659 compareerde ter secretarie Allert Claes Jansz Banning en vertoonde de nevenstaande brief met de kwitantie van de aflossing). Op 19.2.1638 woont Claes Jansz Baning nog te Assendelft. Dit blijkt uit de verkoop van aangrenzend land door Pieter Claesz, wonende te Krommenie, aan Neeltgen Claes, weduwe van Laurens Laurensz. Op 16.10.1638 compareert Jacop Thijsz Backer, buurman te Krommenie, die bekent voor de som van 500 gulden verkocht te hebben aan Claes Jansz Bannings, wonende op de heijd in de banne van Assendelft, een huis met erf waar hij in woont, staande en gelegen in de banne van Krommenie bij de noorder breg, belend ten westen en noorden de gemene vaert, ten zuiden Jan Woutersz, met nog enige roerende goederen, te weten bakkersgereedschap. Op 22.1.1641 compareert Claes Sijbrantsz, buurman te Krommeniedijk, die bekent voor de som van 700 gulden verkocht te hebben aan Claes Jansz Baningen een stuk land gelegen in de banne van Krommenie achter Krommeniehorn, groot 10 snees, belend ten noorden Claes Cornelisz en ten zuiden de weduwe en kinderen van Gerrit Jacopsz uit de Woude.

IIIb. Sijmon Jansz, wever, linnenwever, tr. Marij Jans.

Waaruit:

  1. Jan Sijmonsz Banning, tr. met Engel Cornelis, en die hertrouwt met Cornelis Jansz.
  2. Trijn Simons, overl. Assendelft 27.5.1640, tr. met Jan Oenisz (Oenesz). Hij hertr. met Hillegont Cornelis en verkoopt in die kwaliteit op 19.4.1641 aan Allert Huijgen een huis staande op de nieuwendijck in de banne van Assendelft. Jan laat vanaf 1622 zijn kinderen dopen in de nederd. geref. kerk te Krommenie. Dat zijn achtereenvolgens Neeltje (1622), Aaltje (1625), Sijmon (1627), Jan (1637), Cornelis (1639) en Antje (1643).

Op 23.2.1609 compareert Sijmon Jansz, wever, die bekent verkocht te hebben aan Jonge Claes Gouwesz, buurman te Krommenie, een akker land, zijnde de noorderste helft van twee akkers land groot 290 roeden liggende op 't noord in de banne van Assendelft, belend ten westen Vrerick Jacobsz, poorter tot Alkmaar, ten oosten de kinderen van Jonge Willem Jan Gaves tot Krommenie, ten noorden Aecht Jan van Hoorns tot Krommeinie en ten zuiden Claes Jansz Benning, en stellende voor warenisse tot een speciale hypotheek en onderpand zijn huis en erf waar hij in woont in het noordendt van de banne van Assendelft, belend aan de noordoostzijde Claes Jansz Benning, ten oosten de heerewech, ten [sic] Jan Meijnertsz te Krommenie en ten westen Louris Lourisz en voorts zijn persoon en generalijk al zijn andere landen. Op 23.6.1610 compareert Sijmon Jansz, linnenwever, die bekent schuldig te zijn aan Seeger Thonisz, wonende te Wormer, een jaarlijkse losrente van 6 gulden over een hoofdsom van 100 gulden, belast op zijn huis en erf, belend ten noordoosten Claes Jansz Bening, ten zuidoosten de heerenwech en ten zuidwesten en noordwesten Jan en Cornelis Meijnertsz. Op 3.6.1612 compareert Sijmon Jansz, wever, die bekent schuldig te zijn aan de armehuissitteren van Assendelft een jaarlijkse losrente van 6 gulden 5 stuivers over een hoofdsom van 100 gulden, belast op zijn huis en erf, belend ten noordoosten Claes Banning en ten zuidwesten Jan en Cornelis Meijnertsz en strekkende voorts van de heerenwech af tot dezelfde Jan en Cornelis Meijnertsz, alsmede op een campje land groot 53 roeden en een campje daar bezijden aan groot 62 roeden liggende in het noordendt in de banne van Assendelft, belend ten noorden Cornelis Dircxz, ten oosten Louris Lourisz, ten zuiden Dirck Claesz en ten westen Cornelis Meijnertsz, en voorts op zijn persoon ende goederen, roerend en onroerend. Op 22.2.1636 compareren Claes Simonsz, buurman te Assendelft, Jan Simonsz, Engel Cornelisz en Piet Jansz, buurlieden te Krommenie, voor henzelf en gezamenlijk vervangende Jan Simonsz, hun broeder en schoonbroeder, mede wonende te Krommenie in de ban van Westzaan, die bekennen verkocht te hebben aan Jan Oenesz, buurman te Assendelft, hun respectieve zwager, in qualite van het sterven en overlijden van Simon Jansz zaliger, hun respectieve vader en schoonvader op en aangestorven, mitsgaders alles wat nog bij afsterven zal mogen van Marij Jans, hun moeder en schoonmoeder op en aansterven een huis en erf wat Marij Jans met de dood ontruimen zal, onder conditie dat Marij Jans het huis en erf zo lang zal mogen gebruiken en bezitten, staande en liggende in het noordendt van Assendelft, belend ten noordoosten Claes Jan Banning, ten zuidoosten de heerewech, ten zuidwesten en noordwesten Jan Maijnertsz, voor de som van 185 gulden.

Op 10.8.1634 compareert Jan Arijsz die bekent voor een bedrag van 30 gulden verkocht te hebben aan Jan Sijmonsz Banning een werf of hofstede binnen de banne van Krommenie achter schipacker, belend ten noorden Jan Meijnertsz en ten zuiden Albert Jansz, en heeft van hem Jan Banning ontvangen een werfje of hofstede in de banne van Assendelft. Op 20.5.1639 compareert Jan Sijmonsz Banning die bekent verkocht te hebben aan Claes Pietersz een huis en erf in de ban van Krommenie bewesten schipacker, belend ten noorden Jan Meijnertsz en ten zuiden Aelbert Jansz. Op 6.9.1641 compareert Cornelis Jansz, man van Engeltgen Cornelis, eertijds de huisvrouw van Jan Sijmonsz Banning, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Maertsz, allen wonende in de banne van Krommenie, een custingbrief opgesteld te Krommenie op 20.5.1639 in verband met verkoop van het voornoemde huis en erf.

IV. Allert Claasz Banning, biersteker te Krommenie, schipper 1672, overl. na 30.11.1655, tr. Trijn Jans.

Waaruit:

  1. Jan Allertsz Banning, ged. Krommenie (nederd. geref.) 10.9.1634 (de moeder Trijn Maartens maar dit is mogelijk een verschrijving).
  2. Fokel Allerts Banning, ged. Krommenie (nederd. geref.) 14.11.1635
  3. Jan Allertsz Banning, volgt V.
  4. Hillegont Allerts Banning, ged. Krommenie (nederd. geref.) 25.10.1648, tr. Jisp (nederd. geref.) 9.8.1676 met Jacob Simonsz Doot, weduwnaar van Neel Teunis Wormer.
  5. Trijntje Allerts Banning, ged. Krommenie (nederd. geref.) 8.10.1656, overl. voor 1674.
  6. Aagte Allerts Banning, overl. na 1674.

Op 3.5.1641 compareert Willem Claesz Haesses, secretaris te Krommenie, procuratie hebbende van Pieter Pauwelsz, mede wonende aldaar, die bekent vermangeld te hebben met Allert Claes Jan Banningen, mede wonende aldaar, een akker land land genaamd hanssen acker, liggende in de banne van Assendelft, groot omtrent 116 roeden, belend ten zuidwesten pieter Pouwelsz en ten zuidoosten de delft, in ruil voor zeker land liggende in de ban van Krommenie. Op 22.3.1642 compareert Allert Claes Jan Bannings, buurman in de banne van Krommenie, die bekent schuldig te zijn aan de erfgenamen van Gerrit Jacobsz Hulft, wonende te Haarlem, een jaarlijkse losrente van 22 gulden over een hoofdsom van 400 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis en erf in de banne van Krommenie in het noordend, belend ten noorden Baert Jacopsz en ten zuiden Pieter Baerentsz met zijn kinderen, mitsgaders al zijn andere goederen, niets uitgezonderd. Op 16.2.1646 compareert Willem Claesz, procuratie hebbende van Allert Claes Jan Bannings, die bekent vanwege dezelve vermangeld te hebben aan Pieter Poulusz een stuk land genaamd de uijterdijck, groot 70 roeden, en heeft daaraan ontvangen een stuk land in de ban van Assendelft, en bekent hetzelfde land getaxeerd te hebben op 42 gulden. Op 29.5.1648 compareert Allert Claesse Banningen die bekent voor de som van 1000 gulden gekocht te hebben van Dirck Claesz, buurlieden in de banne van Krommenie, een huis met erf te Krommenie aan het kerckhoff, belend ten noorden Pieter Jansz Heergerdes met de erfgenamen van Claes Heergerden, ten oosten de heerenwech en ten zuiden de kerckstraet. Op 29.10.1655 compareert Allert Claesz Banningh, biersteker te Krommenie in het zuidendt, die verklaart voor de som van 15 gulden verkocht te hebben aan Cornelis Jansz, woonachtig in het noordend, een akkertje land gelegen in de jurisdictie van Krommenie bewesten de vaert omtrent de watermolen, belend ten oosten de dijck en ten noorden Cornelis Gerritsz. Op 18.2.1656 compareert Jan Claesz Kaeckes, buurman te Assendelft, die bekent voor de som van 100 gulden verkocht te hebben aan Aldert Claes Jan Banningh, biersteker te Krommenie, een stukje land of omloopje genaamd het ackertje van Aelbert Gerrits, groot 137 roeden, belend ten noordoosten de verkoper, ten zuidoosten en zuidwesten Jacob Jan Meijnderts en ten noordwesten Jan Pieter Walichses. Op 15.1.1658 compareert Laurus Jacobsz uit de akersloter woude, Jacob Cornelisz en Marij Jacobs, weduwe te Assendelft, die bekennen voor een bedrag van 330 gulden verkocht te hebben aan Allert Claes Jan Banningh, buurman te Krommenie, twee stukjes land liggende naast elkaar aan de delft, groot het ene 116 roeden en het andere 189 roeden, belend ten noordoosten de weduwe of erfgenamen van Claes Jan IJperen, ten zuidoosten de delft, ten zuidwesten Joost Cornelisz en ten noordwesten Cornelis Cornelisz Gerrriden. Op 22.7.1661 compareert Allert Klaasz Banningh, biersteker te Krommenie, die voor hemzelf en zijn nakomelingen bekent schuldig te zijn aan Mr Gijsbert van Tenesse, advocaat voor het Hof van Holland, in de stad Haarlem woonachtig, de som van 600 gulden waarvoor hij een jaarlijkse rente zal betalen, belast op zijn huis en erf waar de stadts herberg uithangende is, staande en liggende tot Krommenie, belend ten noorden het kerckhof en ten oosten 's heerestraat. Op 10.6.1678 compareren Pieter Jansz |Moeriaen en Barent Sanders die bekkenen vekocht te hebben aan Aldert Claes Jan Banningen de helft van eeen stuk land in het noordent, genaamd het kleijne ackertje met het landt van pieter back, groot 343 roeden, waarvan de koper de andere helft bezit, belend ten noordoosten en zuidwesten Jacob Jan Meijnders. Op 28.11.680 compareert Allert Claesz Banning, buurman te Krommenie,, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Pietersz Backer, buurman op de Koog, een stuk land genaamd 't breetje achter simon lourisz, groot 255 roeden, belend ten noordoosten Simon Lourisz en ten zuidwesten de verkoper. Op 27.3.1683 compareren Jacob Ariaensz, wonende in de banne van Krommenie, Jan Jacobsz Visscher wonende in de banne van Assendelft, Jacob Sijmonsz Doot, wonende te Jisp, Dirck IJsbrantsz Banningh en Aefje IJsbrants, minderjarige dochter, geassisteerd met Dirck IJsbrantsz Banningh, haar broeder, beide wonende te Krommeniedijk, alle zwagers en dochters kinderen ven erfgenamen van zaliger Allert Claesz Banningh, in zijn leven geweest biersteker te Krommenie, die in die kwaliteit bekennen verkocht te hebben aan juffrouw Maria Keijsers, weduwe van zaliger Cornelis van Lodensteijn, en juffrouw Anna Maria Keijsers, haar zustter, geassisteerd met heer Willem van Delde als haar gekoren voogd, allen wonende te Haarlem, een huis en erf staande en gelegen te Krommenie, benoorden het kerkhof, zijnde een herberg waar tegenwoordig uithangt de roo moole, belend ten zuiden de gang van het kerkhof en ten noorden Dirck Claes Ooms, voor de som van 1000 gulden. Op 21.4.1684 compareren de erfgenamen van zaliger Allert Claesz Banningh die bekennen verkocht te hebben aan Marten Hendricxz, wonende te Krommenie, een huis en erf staande en gelegen op de nieuwe vaert genaamd de noorse balck, voor de som van 250 gulden.

V. Jan Allertsz Banning, ged. Krommenie 4.1.1640, tr. Krommenie geref. 13.1.1675 met Maritje Sijmons, weduwe van Krommenie.


Fragment 2

Het volgende fragment hoofdzakelijk in het kerkvierendeel van Assendelft.

I. Claas NN.

Vooralsnog niet aangetroffen maar hier opgevoerd als vader van de navolgende personen.

Waaruit:

  1. Pieter Claasz Bening (Ban), volgt II.
  2. Marij Claes.

Op 18.12.1579 compareert Aecht Willem Geritsz weduwe, geassisteerd met Jan Dircxz, mede broeder in de raede, haar voogd, die verklaart dat haar man Willem Gerritsz in zijn leven verkocht heeft aan Claes Pieter Heijnen een jaarlijkse losrente van 16 gulden over een hoofdsom van 250 gulden, sprekende op Pieter Claesz alias Pieter Bening, en gehypotheekeerd op een stuk land genaamd de drie koeven, liggende voor Pieter Claesz en zijn volk door, strekkende van de wech af zuidoostwaarts tot aan het smael toe, ten zuidwesten belend door Gerrit Claesz Louwen en Egbert Dircxz en ten noordoosten belend door Aecht Willems wonende te Amsterdam.

II. Pieter Claesz Bening (Ban).

Waaruit:

  1. Huijbert Pietersz Ban, tr. met Guerte Pieters den Ouwes
  2. Neel Pieters, tr. met Claes Cornelisz Decker.

Op 4.6.1588 compareert Jan Pietersz alias Jan Pierke Neelen aan Huijbert Pietersz en diens zuster Neel Pieters vijf akkers, groot tezamen een morgen, genaamd goelingen veen in goelingen weer, belend ten noordoosten Marij Conincx met haar kinderen, ten zuidoosten de twisch, ten zuidwesten het bruikland van Barend Jan Gerits en ten noordwesten Anna Sijmon Heijnen. Voorts verkoopt Jan Pierke Neelen op die dag aan Huibert en Neel voor de ene helft, alsmede aan Cijt Claes voor de andere helft, een werf liggende in het noordeind, dat door kopers ieder voor de helft betimmerd is en bezeten en bewoond wordt, strekkende van het land van Cijt Claes tot de wechsloot toe en voorts belend ten noordoosten door Aelbert Egbertsz en ten zuidwesten door Dirck Egberts. Op 3.12.1610 compareert Claes Cornelisz Decker, wonende te Krommenie, als man en voogd van Neel Piet Bannen, die bekent verkocht te hebben aan Sijmon Claesz Conincx, twee omlopen veenland, groot 448 roeden, en liggende in goelingen weer, belend ten noordoosten Cornelis Hendricxz kinderen, ten zuidoosten Huijbert Piet Bannen, ten zuidwesten Jaecob Jaep Coppen en ten noordwesten de delft. Op 10.5.1617 compareert Claes Cornelisz Decker, wonende tot Krommenie, die bekent namens zijn vrouw verkocht te hebben aan Huijbert Pietersz, zijn vrouw's broeder, een derde deel van een stuk land genaamd die boeveech, met nog een derde deel van twee akkers land daar ten einde aan, groot in het geheel tezamen een morgen land, liggende in de moellenbuert, strekkende van de wechsloot af tot huijberden acker toe, en voorts belend ten noordoosten door joncheer Willem Baerdesen en ten zuidwesten door Lijsbeth Leijders met haar kinderen, mits dat Huijbert daarmee tot zijn last zal nemen 40 gulden kapitaal aan pacht daarop veronderpand. Op 7.10.1622 compareert Huijbert Pietersz als man en voogd van Guerte Pieters, ter eenre, en Willem Pietersz den Ouwes als man en voogd van Dirckien Dircx, ter andere zijde, die bekennen gedeeld en gegrondkaveld te hebben zeker huis en erf met nog zekere percelen van landen in de moellenbuert, zodat Huijbert op verbetering van zijn lot zal uitkeren aan Willem Pietersz den Ouwes een bedrag van 112 gulden 10 stuivers, en aan Claes Dircxz en Willem Pietersz ter verbetering van zijn lot zal uitkeren de som van 40 gulden. op 11.2.1628 compareerty Lijsbet Gerritsm, weduwe van wijlen Dirck Jansz Laijder, die bekent verkocht te hebben aan Huijbert Pietersz Ban, bijgestaan door zijn schoonzoon Claes Jacobsz, een veenkamp gelegen binnerdelft voor Willem Pietersz den Ouwes uit, groot 329 roeden, belend ten noordoosten, zuidoosten en zuidwesten de koper zelf en ten zuidwesten Pieter Jan Huijberden. Op 25.2.1628 compareert Claes Gerritsz als voogd van Trijn Cornelis met haar kinderen, weduwe van wijlen Claes Dircxz Eck, en geassisteerd met de weesmeesteren, die bekent voor een bedrag van 219 gulden 18 stuivers verkocht te hebben aan Huijbert Pietersz Ban 6/15 deel in een huis en erf, hetwelk door Huijbert Pietersz tegenwoordig bewoond wordt, liggende in de molenbuert, en strekkende van de heerenwech af tot het achterland toe, en voorts belend ten noordoosten door Willem Pietersz en ten zuidwesten door Gerrit Allertsz kinderen. Op 31.3.1645 compareert Claes Jacobsz Tootses, die bekent uit naam van zijn schoonvader Huijbert Pietersz Ban verkocht te hebben aan Cornelis Roelof Sijmons een leeg erf liggende in het noordeinde, belend ten noordoosten Lijsbet Gerrits, ten zuidoosten de heereweg, ten zuidwesten Huijbert Pietersz Ban en ten noordwesten Willem Cornelisz Vrouwen.

Op 20.3.1592 laat Maria Claes, buurvrijster (zij is blind) bij testamentaire dispositie bepalen dat al haar roerende goederen, van kleren, wollen en linnen bedde en dergelijke, zullen worden nagelaten aan de huisarmen, en voorts heeft zij tot haar universele erfgenamen genomineerd Huijbert Pietersz en Neel Pieters, haar broers kinderen, om menige getrouwe diensten en hulp in haar blindheid al haar andere roerende goederen.


Fragment 3

In het kerkvierendeel van Assendelft voorts het volgende fragment.

I. Claes Maerten Sijmon Keijssers.

Waaruit:

  1. Aernt Claes Maertsz.
  2. Lijsbet Jan Bennicx.
  3. Cornelis Claes Maertsz.

Claes Maertensz alia s Claes Maerten Sijmon Keijssers bezat land in een weer dat naar hem is genoemd in het kerkvierendeel van Assendelft. Het wordt ook wel aernt claesz weer genoemd naar een van de zoons van Claes Maertensz. In 1543 bezit Claes Maertsz aldaar 16 morgen min een vierendeel land. In 1553 wordt Claes Maertsz niet meer vermeld, maar vinden we daar Cornelis Claes Maerts, die met zijn vbolk 11 1/4 morgen 62 roeden land bezit met hun huisen, en nog huren van Jan Heijnricxz 5 1/4 morgen 25 roeden land. 2 wordt Cornelis Claesz opnieuw vermeld maar nu tezamen met Lijsbet Jan Bennincx en Aernt Claesz, die ieder een eigen huis bezitten, en aan de oostzidje van de weg 25 stukken land en aan de westzijde 14 stukken land bezitten, tezamen groot 18 morgen 1 1/2 vierendeel 87 roeden land bezitten.


Fragment 4

In het nesvierendeel van Assendelft voorts het volgende fragment.

I. Jacob Jansz Roed, schotvanger, schepen, tr. Aaf Engels, leeft 28.2.1626.

Waaruit:

  1. Engel Jacobsz Rood.
  2. Grietje Jacobs, tr. Jan Dirk Jongejans.
  3. Jan Jacobsz Rood.
  4. Jan Jacobsz Rode Banning, schepen te Assendelft.
  5. Sijtje Jacobs Rood.
  6. Gerrit Jacobsz Rood.

Op 3.7.1682 compareren Baert Jan Duves, poorter te Haarlem, als oom en rechtelijk bestorven voogd van de weeskinderen van wijlen Heijnrick Jan Duves geprocreëerd bij Anna Engels zijn huisvrouw, Jacob Jansz Roed als man en voogd van Aeff Engels, Jacob Dircxz als man en voogd van Neel Jan Engelsz weduwe, zijn huisvrouw, en hem sterk makende voor zijn huisvrouws vier kinderen geprocreëerd bij Jan Engelsz, Cornelis Dircxz van de Lange Laen, voor hemzelf en hem sterk makende voor zijn broer Dirck Dircxz van de Lange Laen, als erfgenamen van Havick Pietersz, hun zusters zoon, die universele erfgenaam was van Pieter Havicxz, zijn vader, Jacob Havicxz zijn oom, Marij Havicx, zijn moeije (tante), respectieve erfgenamen van Imme Claes, weduwe van wijlen Jacob Havicxz, die bekennen verkocht te hebben aan Maerten Geritsz, Gerit Engelsz en Anna Zijmons, weduwe wijlen Willem Geritsz, en hun erven, alle eigendom van percelen van landen als hen comparanten inder kwaliteit toebehoorde en competeerde in de saet- of bruicklanden van Gerit Maert Zijmons, gelegen in het noordeinde van Assendelft, met zijn werckweere daar toebehorende. Op 31.8.1582 compareert Cornelis Jacobsz als oom en voogd van de kinderen van Willem Jaep Heijnen, en Gerit Roelofsz als voogd van Neel Willem Jaep Heijnen weduwe, en bekent hoe dat Willem Jaep Heijnen in zijn leven verkocht heeft gehad aan Jacob Jansz Roed een stuk land groot een madt, genaamd het voorendt van aerntken weer, liggende in het zuideinde, strekkende van de wech af tot Jacob Roedts land toe en voorts belend van Jacob Jansz Roedts werf en Jan Claessen land aan de noordzijde en Griet Maerten van Zanen weduwe met jaar kinderen, mits de koper tot zijn last zal nemen 100 gulden hoofdpenningen die op het land gehypothekeerd zijn, competerende Aellidt Peet. Op 6.1.1584 compareert Ghijsbert Claesz Schoon die bekent verkocht te hebben aan Jacob Jansz Roed hemmen landts werff, liggende in buijtenhuijssen, belend ten noordoosten Allert Strens werf en ten zuidwesten de koper zelf. Op 17.8.1584 compareert Jacob Jansz Roed die bekent verkocht te hebben aan Willem Garbrantsz een stuk land groot 1 1/2 madt, strekkende van Engel Jan Aerisz kinderen land tot de meer toe, en voorts belend ten noordoosten door Jan Huijberden als bruijcker en ten zuidwesten Huijch Claesz en Comen Jan, waarbij de koper tot zijn last neemt 100 gulden hoofdgeld, gehypothekeerd op het verkochte land. Op 14.6.1588 compareert Jacob Jansz Roed als man en voogd van Aeff Engels, die bekent verkocht te hebben aan Claes Havicxz een stuk land groot 9 hondt, liggende in schouten weer, belend ten zuidwesten jong Arent, ten noordwesten Henrick Jan Duves kinderen, ten noordoosten Guert Engelen met Henrick Jan Duves kinderen en ten zuidoosten Allert Dircxz. Op 28.7.1589 compareert Jacob Jansz Roed die bekent verkocht te hebben aan de kinderen van Claes Pieter Jutten een stuk land genaamd die craggen, liggende bij de nuwendijc buijttenhuijssen, strekkende van de caedijck af tot Jan Claessen kinderen huijrven toe, voort belend ten noordoosten de nuwendijc en Allert Gerriden kinderen en ten zuidwesten Jaep Claessen kinderen. Op 12.6.1590 compareert Nijesgen Cornelis, weduwe van wijlen Claes Jan Caijcken, ten overstaan van Willem Geritsz als neef en voogd van de nagelaten weeskinderen, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Jansz Roed een stuk buitendijks land groot 700 roeden liggende buijtenhuijssen buiten de caedijck, strekkende van de caedijck tot aan het IJe toe en voorts belend ten zuiden door de koper zelf en ten noorden door Claes Jacobsz. Op 13.6.1591 compareert Jan Geritsz Braer, buurvrijer, hem sterk makende voor Aeff Geritsz zijn zuster, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Jansz Roed een stuk land genaamd die acker, groot 444 roeden en liggende in het zuideinde van Assendelft, en strekkende van de wech tot pieter copgessloot toe. Op 11.12.1611 compareert Allert Jacobs die bekent verkocht te hebben aan Aeff Engels, weduwe van wijlen Jacob Jansz Roed, en haar kinderen, een stuk land liggende buijttenhuijssen genaamd die groote ven, groot 947 roeden, strekkende van de wechsloot af zuidoostwaarts tot de caedijck toe, en voorts belend ten noordoosten en ten zuidwesten Ghijsbert Claesz Schoon. Op 20.2.1615 compareert Engel Geritsz, voor hemzelf en hem sterk makende voor zijn moeder Guert Gerit Engelsz weduwe en zijn broeders en zusters, die bekent verkocht te hebben aan Engel Jacobsz, voor hemzelf en voor zijn moeder Aeff Engels, weduwe van Jacob Jansz Roed, en zijn broeders en zusters, een stuk land genaamd trijn nijels ven, liggende aan de hoogendijck, groot 1223 roeden, strekkende van Trijn Claes van Dijcx land af noordwestwaarts tot de dijck, en voorts belend ten noordoosten door Sijmon Henricxz en ten zuidwesten door Dirck Dircxz.

In 1553 wordt in de penningkohieren voorts melding gemaakt van Katrijn Gherit Maert Simonsz weduwe, woonachtig in het noordeind van Assendelft, die dan in het bezit is van 17 1/8 morgen 8 roe land, en voorts huurt van Cornelis van der Wiel 2 7/8 morgen 13 roe land, en van Imme Jacob Havicxz weduwe 2 1/4 morgen land. In het penningkohier van het jaar 1543 wordt op die plaats zekere Gerrit Claesz genoemd, die dan in het bezit is van 22 morgen en een vierendeel land. In 1562 is het land van Katrijn in het bezit gekomen van haar zoons Willem en Maerten. Zij huren dan land van Im Jacob Havicxz weduwe en van de rentmeester Cornelis Stalpaert tot Haarlem.

De vraag die opdoemt is: waarom erfden Anna Engels, Aeff Engels, en de erfgenamen van Jan Engelsz van Imme Claes? Om dat te begrijpen dienen we allereerst hun ouders te kennen. Een sleutelrol daarin wordt gespeeld door Gerrit Engelsz, die, naast kinderen van Gerrit Maerten Sijmons, in het bezit kwam van land dat aan Imme Claes toebehoorde. In die tijd woonder er twee personen te Assendelft. Een heette Gerrit Engelsz Schoenmaker, en hij was gehuwd. De andere Gerrit Engelsz was tot zijn overlijden ongehuwd (buurvrijer). Het lijkt er daarom sterk op dat het gaat om Gerrit Engelsz Schoenmaker, wiens weduwe Griete Claes en zoon Engel Gerritsz op 20.2.1615 land verkopen aan Aeff Engels, dan weduwe van Jacob Jansz Roed. Gerrit Engelsz Schoenmaker bezat land naast claes van zaenen weer, in het nesvierendeel van Assendelft. We denken daarom dat hij, en daarmee ook Anna, Aeff en Jan, zoons waren van Engel Huijgen die aldaar blijkens het 10e penningkohier van 1553 woonachtig was. Engel woont daar samen met zijn broer Claes Huijgen en Allert Gerritsz. Allert was, zo blijkt dan weer uit het kohier van 1562, een oom van Claes en Engel. Voorts blijkt uit een akte Gerrit Engelsz een tantezegger was van Lijsbet Huijgen, de weduwe van Maerten Jan Neelen Plet. Daar houdt het vooralsnog even op.

II. Jan Jacobsz Banningh, alias Jan Jacobsz Rode Bannincx, schepen in het nesvierendeel van Assendelft.

Op 22.2.1641 compareert Jan Willemsz, als voogd van de weduwe en kinderen van Claes Overdijck, die bekent voor de som van 1900 gulden verkocht te hebben aan Jan Jacobsz Banning, buurvrijer, een stukje land genaamd de boveegh in willem jutten weer, groot 936 roeden, belend ten noordoosten Jan Hendricksz van Sanen, ten zuidoosten Cornelis Engelsz van 't Hoff, ten zuidwesten Guurtje Jans met haar kinderen en ten noordwesten Engel Cornelisz van 't Hoff. Op 13.2.1643 compareert Claes Jansz Huijgen, buurman te Assendelft, die bekent verkocht te hebben aan Jan Banningh Jacobsz een stuk land genaamd den darp, groot 1160 roeden, liggende bij de nieuwendijck, belend ten noordoosten Claes Baertsz Boschman, ten zuidoosten Claes en Pieter Gijsen, ten zuidwesten Cornelis Willemsz Overdijk en ten noordwesten de heerenweg. Op 27.2.1647 compareert Pieter Gijsbertsz Schoon die bekent voor een bedrag van 1700 gulden verkocht te hebben aan Jan Jacobsz Banningh, buurvrijer, een stuk land genaamd de darp, groot 870 roeden, liggende in het zuideinde van Assendelft, belend ten noordoosten Claes en Cornelis Baertsz Boschman, ten zuidoosten Roeloff Cornelisz, ten zuidwesten Claes Gijsen en ten noordwesten de koper.


Fragment 5

Te Krommeniedijk een (vermoedelijk doopsgezinde) familie Banning:

I. Dirck NN.

Vooralsnog niet aangetroffen maar hier opgevoerd als vader van de hierna genoemde kinderen.

Waaruit:

  1. Jan Dircxz Banning, volgt IIa.
  2. Cornelis Dircxz Banningh, volgt IIb.
  3. Lijsbet Dircx, tr. met Jan Claesz Broocker, wonende te Markenbinnen
  4. Wentgen Dircx, tr. met Cornelis Jacobsz, wonende te Krommeniehorn.

Vanwege de navolgende gegegevens schatten het geboortejaar op omstreeks 1540/50. Rond die tijd woonde er, blijkens de penningkohieren van Westzaan (Krommenie inbegrepen) en van Uitgeest in het jaar 1562 zekere Griet Bannincx te Krommeniedijk. Zij wordt zo genoemd in het kohier van Uitgeest, en bezit aldaar in totaal een half morgen min een snees eigen land. In het kohier van Westzaan wordt geen Griet Bannincx genoemd maar zou het kunnen gaan om Griet Jans weduwe, die in Krommeniedijk een huis bezit. Het zou hier, gezien de datering, kunnen gaan om de moeder van Dirck. Maar zekerheid is er niet. Griet Bannincx, op haar beurt, zou een dochter kunnen zijn van Jan Garbrantsz Banninck.

Op 25.3.1618 compareert Jan Claesz, buurman te Markenbinnen, als man en voogd van Lijsbet Dircx, Cornelis Dircxz van Krommeniedijk, elk in hun kwaliteit, die kwijtschelden aan Dirck Claesz Snijder, mede buurman te Krommeniedijk, een stuk land genaamd de gooren, groot 1 morgen en 4 1/2 snees, liggende in de banne van Uitgeest, belend ten oosten Jan Claesz Stoeldraijer gooren, ten zuiden Pieter Jansz gooren, ten westen de crommenije en ten noorden ?. Op 9.5.1624 compareert Jan Dircxz Banning, buurman te Krommeniedijk, als broeder en voogd van Lijsbet Dircx, zijn zuster, weduwe van wijlen Jan Claesz Broocker, wonende te Markenbinnen, die kwijtscheldt aan Pieter Smitsen een akker land genoemd gerrijt jannes ven, groot omtrent 12 snees, gelegen in de banne van Uitgeest, belend ten oosten de buttersloot, ten zuiden Cornelis Claesz Schoenmaeckers en ten westen Dirck Sijmensz.

IIa. Jan Dircxz Banning.

Hij is de veronderstelde vader van de hierna genoemde kinderen en was woonachtig te Krommeniedijk.

Waaruit:

  1. Dirck Jansz Banning, volgt IIIa.
  2. Claes Jansz Banning, volgt IIIb.
  3. Pieter Jansz Banningh, volgt IIIc.
  4. Jan Jansz Banning, volgt IIId.

IIb. Cornelis Dircxz Banning, tr. met Guijrte Pieters

Op 27.2.1621 compareert Cornelis Claesz, als bloedvoogd, Cornelis Dircxz Banning als bestorven voogd, Cornelis Jansz als man en voogd van Sieu Sijmons, Claes Sijmonsz, voor hemzelf en vervangende alle ander nagelaten kinderen van Sijmon Claesz, alle buurlieden op Krommeniedijk, die bekennen kwijtgescholden te hebben aan Meijnert Sijmonsz, buurman in De Woude, een halve akker land liggende gemeen met Gerrijt Claesz van de Marcken, groot in het geheel 14 snees 7 roeden, belend ten oosten in het geheel Engel Cornelisz, Cornelis Jan Wouters weduwe, ten zuiden Claes Sijmonsz, ten westen Jacob Pietersz en ten noorden Pieter Heijnkes. Op 12.3.1652 compareren Wouter Fredericxz en Dirck Jansz Banningh, buurlieden op Krommeniedijk, Jan Dircxz en Sijmon Jansz Broocker, buurlieden te Markenbinnen, elk voor henzelf, mitsgaders Koen Hendricxz, buurman op Krommeniehorn, als man en voogd van Sieu Sijmons, in de kwaliteit als erfgenamen van zaliger Cornelis Dircxz Banningh en Guijrte Pieters, in hun leven mede buurlieden te Krommeniedijk, hen sterk makende voor diegenen die het enigszins aan moge gaan, en bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Cornelis Claesz Kuijper, mede buurman te Krommeniedijk, een stuk land liggende in de banne van Uitgeest in de wouderpolder, genaamd in heer willems weijd, groot 16 snees 2 roeden, belend ten oosten Jan Jansz, ten zuiden Aerjan Arisz, ten westen Pieter Hendricxz en ten noorden de vaersloot, alsmede nog aan en ten behoeve van Aechjen Claes, onmondige dochter van zaliger Claes Jansz Banningh, wonende te Krommeniedijk, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd harnings ven, groot 27 snees 10 roeden, belend ten oosten de laegendijck, ten zuiden Grietjen Huijberts kinderen bruijckwaer, ten westen Dirck Jansz Banningh en ten noorden Bruijn Gerritsz, en nog aan en ten behoeve van Claes Hendricxz Boender, buurman op Krommeniehorn, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest op de laegendijck, genaamd de uijtterdijck, belend ten oosten de crommenie, ten zuiden Maerten Dircxz, ten westen de laegendijck en ten noorden Jan IJsbrantsz.

Op 9.1.1653 compareren Koen Heijndricxz, wonende te Krommeniehorn, die bekent getransporteerd te hebben aan de eerbare Wentgen Dircx, weduwe van wijlen Cornelis Claesz, mede wonende aldaar, met consent en approbatie van Willem Claesz Moij, haar wettelijke voogd, de som van omtrent 100 gulden, die hij als mede-erfgenaam van Cornelis Dircxz Banningh zaliger, in zijn leven wonende op Krommeniedijk, zou hebben ontvangen, en waarvoor Wentgen belooft een jaarlijkse rente van 4 gulden aan Koen belooft te betalen.

IIIa. Dirck Jansz Banning.

Waaruit:

  1. Jan Dircxz Banning, volgt IVa.

Op 10.8.1653 compareert Dirck Jansz Banningh, buurman in op Krommeniedijk, die bekent verkocht te hebben aan Aechjen Claes, onmondige dochter van zaliger Claes Jansz Banningh, in zijn leven buurman te Krommenie, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd harnings ven, groot dezelfde helft 27 snees 10 roeden, belend ten oosten de laegendijck, ten zuiden Claes Dircxz Schouten, ten westen Claes Jacobsz en ten noorden Bruijn en Willem Gerritsz. Op 1.9.1655 compareert Dirck Jansz, broeder van Jan Jansz Baningh, wonende te Krommeniedijk, die bekent schuldig te zijn aan de huisarmen van Krommeniedijk een jaarlijkse losrente van 2 gulden 15 stuivers over een hoofdsom van 50 gulden, verhypothekeerd op een huis en erf staande en gelegen te Krommeniedijk, belend ten noorden Neeltgen Aeris en ten zuiden Sijmon Dircxz, met nog alle goederen van Jan Jansz, niets uitgezonderd. Op 25.7.1664 compareren Jan IJsbrantsz Kromput, wonende te Krommeniedijk, als voogd van Gleijntjen IJsbrants, weduwe van zaliger Jan Jansz Banningh, voor de ene helft, mitsgaders dito Cromput, Claes Dircxz vant Kalff, Jan IJsbrantsz de Jonge, Mr Engel Wijbolt, chirurgijn, Pieter Pietersz van der Laen, Sijmon Cornelisz Heijnis, voogden van de kinderen van zaliger Pieter Banningh, nog Pieter Claesz vant Kalff, die altezamen, voor henzelf, en hen sterk makende voor hun consorten, voor de wederhelft, die bekennen verkocht te hebben aan de regenten van het dorp Krommeniedijk een huis en erf met aankleven vandien, staande en gelegen aldaar, belend ten westen Aris Sijmonsz en ten oosten Cornelis Cornelisz Pelgrim, voor de som van 400 gulden. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om het huis dat toebehoorde aan de vader van Jan Jansz Banningh en Pieter Jansz Banningh maar dat zal uit nader onderzoek moeten blijken. Op 26.5.1662 wordt Dirck Jansz Banning nog genoemd als zuidbelender bij transport van een huis en erf te Krommeniedijk door de voogd van Trijntje Cornelis Sweeren aan de eerzame Cornelis Cornelisz Schouten.

IIIb. Claes Jansz Banning, tr. met Imtgen Thijs.

Waaruit:

  1. Aechgen Banning, volgt IVa.

Op 25.7.1646 compareren voor de weesmeesters Claes Jansz Baningh, vader van Aechgen Claes, geprocreëerd bij Imtgen Thijs, zijn overleden huisvrouw, ter eenre, en Cornelis Pietersz, voogd van het voorzeide weeskind, ter andere zijde, en hebben te boek laten stellen de goederen die het weeskind toekomen, te weten een stuk land genaamd karkes ven, groot 574 roeden, gelegen in de ban van Krommenie voor de vlus, belend ten noorden Oom Gaeff en ten zuiden Jan Meijndertsz, alsmede twee akkers land aldaar, groot tezamen 261 roeden, belend ten noorden Sijmon Keessen en ten zuiden Willem Gavijsz, alsmede de helft van een stuk land genaamd olbrants, gelegen achter de vlus, groot in het geheel 234 roeden, belend ten noorden Jantgen Cornelis en ten zuiden Willem Pietsz, alsmede de helft van een huis en erf waar het weeskind met haar vader in woont, staande en gelegen in de vlus, belend ten noorden Grietgen Jacobs kinderen en ten zuiden Willem Piets, alsmede 150 gulden aan geld dat Jan Claesz Avis onder hem heeft. Op 21.8.1647 compareert voor de weeskamer Claes Jansz Baning die bekent schuldig te zijn aan zijn dochter Aechgen Claes de som van 300 gulden kapitaal en 15 gulden rente, stellende daarvoor hypotheek zijn huis en erf waar hij in woont, staande en gelegen in de vlus, belend ten noorden de kinderen van Grietgen Jacobs en ten zuiden Willem Pietersz, met nog het halve land achter het huis gelegen, groot in het ghheel 237 roeden, belend ten zuiden Willem Pietsz en ten noorden Jantgen Cornelis, en voorts alle roerende en onroerende goederen, geen uitgezonderd. Op 14.2.1653 compareert Jan Jorisz, wonende in het noordeind in de banne van Krommenie, die bekent voor de som van 1402 gulden gekocht te hebben van Cornelis Pietersz Neeltjes, als wettelijke voogd van Aechte Claes, nagelaten weeskind van zaliger Claes Jansz Banningh, een stuk land genaamd karkes ven liggende voor de vlus, belend ten zuiden de erfgenamen van Jan Maijndertsz en ten noorden de erfgenamen van Gaeff Willems.

IIIc. Pieter Jansz Banningh, tr. Krommenie 15.2.1643 met Aaltje IJsbrants, overl. voor 13.11.1659, dr. van Isbrant Allertsz en Duijfje Engels.

Op 26.5.1652 compareert Pieter Jansz Banningh die bekent gekocht te hebben van Cornelis Pietersz, wettige voogd van Aechgen Claes, nagelaten weeskind van zaliger Claes Jansz Banningh, en van Engel Pietersz, man van Cornelisgen Cornelis, een huis met erf staande en gelegen in de banne van Krommenie, belend ten noorden Jacop Pietersz en ten zuiden Willem Pietersz, voor de som van 930 gulden, waaraan hij verbindt een speciale hypotheek belast op hetzelfde huis. Voorts compareerden voor schout en schepenen Dirck Jansz, broeder, en Claes IJsbrantsz, zwager van de comparant, die fungeren als borgen. Op 4.4.1653 compareert Duijff Engelks, geassisteerd met Pieter Engelsz haar broeder en voogd, mitsgaders Claes en Allert IJsbrantsz, haar twee zonen, elk voor henzelf en hen sterk makende en de rato caverende voor Engel IJsbrantsz en Pieter Jansz Banningh, respectievelijk zoon en zwager van Duijff Engels, die bekennen verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, koopman in De Rijp, een akker land liggende in de banne van Uitgeest in de wouderpolder, groot omtrent 12 snees 7 roeden, belend ten oosten Marijtien Sijbrants, ten zuiden de koper zelf, ten westen Jan Dircxz Drucker en ten noorden een notsloot. Op 26.10.1659 compareert Pieter Jansz Banningh, wonende te Krommenie in de vlus, die bekent schuldig te zijn aan huisarmen een jaarlijkse losrente over een hoofdsom van 100 gulden, belast op zijn huis en erf staande en liggende in de vlus, belend ten zuiden Claes Willemsz landje en ten noorden Jacop Pieter Grietjes. Op 8.10.1660 compareert Pieter Jansz Banningh, wonende in de vlus, die bekent schuldig te zijn aan Hendrick Jansz Reijnen, schepen te Krommenie, een jaarlijkse losrente van 3 gulden over een hoofdsom van 70 gulden, belast op zijn huis en erf met aankleven vandien, belend ten zuiden Claes Willemsz en ten noorden Jacob Pietersz.

IIId. Jan Jansz Banningh, tr. met Gleijntje IJsbrants.

Op 31.5.1653 compareert Jan Jansz Banningh, wonende te Krommeeniedijk, die verklaart getransporteerd te hebben aan Dirck Jansz Banningh, zijn broeder, mede wonende aldaar, een som penningen als hem zekere tijd geleden door het overlijden van Dieuwer Jans, zijn zuster is aangeërfd en opgestorven, mitsgaders nog een som van 50 gulden als hem door het overlijden van Cornelis Jansz Banningh [sic], zijn oom zaliger, opgestorven is.

IVa. Jan Dircksz Banning, tr. Griet Bastiaans, weduwe van Dirck Pietersz Schilp. Jan tr. 2e Wientje Dirx, geb. ca. 1635, weduwe van Jan Claesz de Graef.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Grietje Jans Banning, geb. ca. 1667, tr. Jan Groenveld, waaruit de kinderen Aagje, Maartje en Stijntje Groenveld.
  2. Dirk Jansz Banning, volgt V.

V. Dirk Jansz Banningh, geboren omstreeks 1670, als bejaarde geref. gedoopt te Koog aan de Zaan 14.1.1695, tr. Lijsje Jans.

Waaruit:

  1. Jan Dirksz Banningh, ged. Koog aan de Zaan 3.2.1697.
  2. Jacob Dirksz Banningh, ged. Koog aan de Zaan 28.1.1699.
  3. Trijntje Dirks Banningh, ged. Koog aan de Zaan 14.3.1700.
  4. Jacob Dirksz Banningh, ged. Koog aan de Zaan 27.11.1701
  5. Trijntje Dirks Banningh, ged. Koog aan de Zaan 13.4.1704.


Fragment 6

Te Koog aan de Zaan, Jisp en Wormerveer een doopsgezinde familie Banning, met een link naar Oostzaandam.

I. Pieter Jansz Banning, wonende te Koog aan de Zaan.

De vroegste vermelding van hem komen we vooralsnog tegen op 29.7.1619, wanneer Cornelis Pietersz Bleecker, wonende in Zaandam in de banne van Oostzaan, voor de som van 256 gulden verkoopt aan Maerten Maertensz, wonende te Koog aan de Zaan, een akker land groot omtrent 220 roeden liggende op Koog, belend ten noorden Pieter Jansz Banning en ten zuiden Gerret Claesz.

Op 12.3.1627 koopt hij, waarbij wordt vermeld dat hij te Zaandam woont in de banne van Oostzaan, voor een bedrag van 500 gulden van Pieter Cornelisz, wonende te Koog, een huis en erf liggende en staande op Koog, belend ten zuiden Nanning Sijbrantsz en ten noorden Jan Pietersz. Op 15.2.1635 vermangelt hij, dan wonende te Koog, met Cornelis Pietersz Bleecker, wonende te Zaandam in de banne van Oostzaan, een akker land groot omtrent 174 roeden liggende in de banne van Oostzaan. Op 15.2.1635 koopt hij voor de som van 195 gulden van Cornelis Mieusz, wonende op de Koog, een akkertje land, groot omtrent 135 roeden, lighgende voor Pouwels Adriaensz uit beoosten de watering, en belend ten zuiden en ook ten noorden Jan Jansz Visscher. Op 14.7.1639 koopt Pieter Jansz Banning, wonende te Koog aan de Zaan, voor de som van 300 gulden van Claes Cornelis Mieusses als voogd van Aeff Jans, weduwe wonende op de Koog, een erf liggende op de Koog, belend ten noorden Heertgen Pietersz en ten zuiden de koper, en koopt hij van Dirck Jacobsz, wonende op de Koog, een hooihuis en erf met olieslagerij daarbij, een koeckhuis of schuur, een slede, een schuit en vier paarden, staande op de Koog, belend ten noorden de koper en ten zuiden Jacob Maertsz, voor 4000 gulden. Op 3.5.1640 verkoopt hij voor de som van 75 gulden aan Heijndrick Jansz, wonende te Koog, een hoekje erf, groot 20 voet liggende op de Koog, bij de weg zo lang als de werf is, belend ten zuiden de verkoper en ten noorden Heertgen Pietersz. Op 31.10.1641 worden zijn erfgenamen vermeld als belenders te Koog.

Op 2.2.1632 compareren voor de weestmeesters te Krommenie Dirck Jansz, als voogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Dircxz Schoenmaecker, in zijn leven gewoond hebbende te Wormerveer in de ban van Westzaan, mitsgaders hem sterk makende voor Piter Jansz Banning, wonende te Zaandam, Maerten Cornelisz en Cornelis Cornelisz, wonende beide op Schermerhorn, mede voogden van de andere drie nagelaten weeskinderen van Jan Dircxz, die alhier te boek laten stellen hetgene de weeskinderen nu ter tijt als goed hebben, de namen van de kinderen Dirck Jansz, Cornelis Jansz, en Gerberich Jans, geteeld bij Guerte Cornelis, ten eerste komt de kinderen toe een stuk land genaamd hermen ven, groot 562 roeden, gelegen beoosten de watering binnen de jurisdictie van Krommmenie, item nog een stuk land genaamd de bloocken, groot 354 roeden, beoosten de watering gelegen, item aan geld de som van 300 gulden van Piter Jan Piterssen, item nog te ontvangen van Dirck Tijssen Speck de som van 350 gulden, item nog van Dirck Jansz de som van 200 gulden, voorts zal het jongste kind, genaamd Guertgen Jans, ontvangen een stuk land genaamd bloocken ackertgen, groot 108 roeden gelegen int wessaner boeck, item nog aan geld 182 gulden 15 stuivers.

Waaruit waarschijnlijk:

  1. Jan Pietersz Banning, volgt II.
  2. Marie Pieters Banning, overl. na 24.12.1663, moeder van Jan, Jacob, Trijntje en Dieuwer Dirks.

II. Jan Pietersz Banning alias Schoenmaker, geb. ca. 1598, schoenmaker te Koog aan de Zaan, vermeld vanaf 1622, bezit diverse stukjes land te Koog, overl. voor 24.2.1678, tr. Trijntje Cornelis.

Op 8.5.1668 wordt zekere Jan Pietersz Banning aangesteld over Trijntge Jacobs, Jacob Claesz Brooker als voogd over Aagt Jacobs, en Gerrit Cornelisz als voogd over Grietje Jacobs, de nagelaten kinderen van Jacob Pietersz Schoen, tot Zaandam overleden. Verondersteld wordt dat het hier gaat om Jan Pietersz Banning die woonachtig is te Koog aan de Zaan. Op 20.4.1672 verkoopt Jan Pietersz Banningh, wonende te Koog, voor een bedrag van 850 gulden aan Claes Jacob Cleeutie, een huis en erf staande aan de weg op de Koog, belend ten zuiden Trijn Frans en ten noorden Jacob Dircxz Drijver. Op 14.2.1678 verkoopt Pieter Jansz Banningh, wonende te Jisp, als zoon en voogd van Trijn Cornelis weduwe van Jan Pietersz Banningh, wonende op de Koog, voor een bedrag van 430 gulden aan Lubbert en Arent Jansz Koopman, een stukje land groot omtrent 250 roeden, gelegen op de Koog, belend ten noorden de oude papiermolen de swan en ten zuiden de weduwe van Cornelis Jacobsz.

Waaruit:

  1. Cornelis Jansz Banning, geb. Koog aan de Zaan ca. 1629, overl. voor 23.2.1680, bezat huis en molen in Edam en twee molens aan de Purmerringvaart. Koopt op 5.4.1669 een huis op het Noortachterom. Zijn vrouw Marijtje Tijs verkoopt dit huis op 23.2.1680. Koopt op 23.5.1670 een huis, drooghuis en een vulmolen op de Purmerringsloot benoorden Purmerend. Verkoopt op 9.9.1673 aan zijn vader Jan Pietersz Banning wonende in Koog aan de Zaan een vulmolen en huis met een kar, paard en schuit aan de Grasdijk op de Purmerringsloot. Deze molen wordt verkocht op 3.1.1677 inclusief vulaard, schuit, paard, kar, slede en timmermansgereedschap. Koopt op 11.5.1668 een berg op het Groenlant en bouwt hier mogelijk zelf een grutmolen op. Koopt op 6.6.1668 een huis aan de westzijde van de Jonckerstraat tot de berg van de koper of grutmolen toe. Verkoopt het huis inclusief de grutmolen op 24.6.1671. Koopt op 6.11.1671 een zaagmolen met gereedschap op de Purmerringsloot. We gaan er verder vanuit dat het deze Cornelis Jansz Banning is die gehuwd was met Guurt IJsbrants, over wiens kinderen op 29.9.1671 als voogden worden aangesteld Jan Louris Muses, Jan Dircxz Gijsen, Maarten Jansz, Cornelis Gijsen en Gerrit Haijes.
  2. Pieter Jansz Banning, volgt III.

III. Pieter Jansz Banning, geb. Koog aan de Zaan ca. 1635, overl. vlak na 5.2.1681, vermeld te Koog (1660), Zaandijk (1673) en Jisp (vanaf 1678), tr. omstreeks 1656 met Grietje Claas, overl. voor 27.9.1660, d.v. Claas Dirksz Stierp en Anna Gerrits die in 1682 nog worden vermeld als lidmaten van de Doopsgezinde gemeente te Koog aan de Zaan. Grietje Claas is een zuster van Gerrit Claesz Seeman.

Hertr. omstreeks 1660 met Aagtje Jans Mol.

Waaruit:

  1. Jan Pietersz Banning, volgt IVa.
  2. Dirk Pietersz Banning, volgt IVb.
  3. Jacob Pietersz Banning, volgt IVc.
  4. Neeltje Pieters Banning, tr. Jisp gerecht 4.9.1692 met Heertje Wybes (Wiepkes).

Hertr. voor 1681 met Griet Auwels, d.v. Aagt IJsbrants.

Uit het tweede of derde huwelijk:

  1. Dieuwer Pieters Banning, tr. Wormer gerecht 30.8.1705 met Jan Sijmonsz Sussis.

IVa. Jan Pietersz Banning, otr. Wormer gerecht 22.4.1685, tr. Jisp gerecht 6.6.1685 met Aagje Claas, jongedochter van Wormer doch wonende te Jisp, overl. voor 19.3.1743.

Waaruit:

  1. Aagje Jans Banning, tr. Jisp gerecht 30.10.1718 met Dirk Jansz Bakker.
  2. Grietje Jans Banning, tr. Jisp gerecht 5.7.1732 met Jan Pietersz Groenvelt.

IVb. Dirk Pietersz Banning, gorter, tr. ca. 1687 met Marij Claas.

Waaruit:

  1. Pieter Dirksz Banning, volgt Va.

IVc. Jacob Pietersz Banning, molenaar in balkenzagersmolen Het Roode Hert te Zaandam (vermeld 1684), molenaar in De Mol in Wormer (windbrief 22.11.1691), doopsgezind leraar te Wormer en Jisp, afgezet 1698, tr. Jisp gerecht 23.4.1690 met Grietje Pieters

Waaruit:

  1. Pieter Jacobsz Banning, tr. Westzaandam 13.7.1722 met Trijntje Jans Hill.
  2. Aagje Jacobs Banning, tr. Jisp gerecht 16.2.1727 met Pieter Jansz.
  3. Trijntje Jacobs Banning, doopsgezind ged. Wormer 1735, overl. Jisp/Wormer 27.11.1769
  4. Jan Jacobsz Banning, volgt Vb.

Va. Pieter Dirksz Banning, wonende te Jisp, matroos, doopsgezind ged. Wormer in het jaar 1720, overl. en begr. Curaçao 1.2.1748, tr. ca. 1718 met Grietje Cornelis Bakker, doopsgezind ged. Wormer in 1720, overl. Jisp 29.12.1767, impost begr. banne Westzaan 30.12.1767.

Vermeld te Jisp 28.9.1719, verkoopt dan 1/82e aandeel in runmolen De Rietvink te Westzaandam. Uit ONA 2992 A 17 blijkt dat zijn zoon in Wormerveer woont.

Waaruit:

  1. Dirk Pietersz Banning, volgt VIa.

Vb. Jan Jacobsz Banning, doopsgezind, overl. Jisp/Wormer 23.1.1781, tr. NN.

Waaruit:

  1. Kind, impost begr. Wormer 13.10.1761.
  2. Kind, impost begr. Wormer 30.7.1763.
  3. Kind, impost begr. Wormer 3.9.1765.

VIa. Dirk Pietersz Banning, overl. tussen 11.12.1788 en 3.8.1797, vertrekt met attestatie naar Wormerveer op 16.2.1775, tr. Wormer 6.5.1747 met Hester Dirks ter Haar.

Waaruit:

  1. Johanna Dirks Banning, ged. geref. Wormerveer 27.4.1749, tr. 1e Pieter Laan, waaruit een dochter Pietertje, tr. 2e Pieter Stam.
  2. Pieter Dirksz Banning, volgt VIIa.
  3. Cornelis Dirksz Banning, volgt VIIb.
  4. Grietje Dirks Banning, ged. geref. Wormerveer 23.5.1759
  5. Dirk Dirksz Banning, volgt VIIc.

Op 3.8.1797 verkopen de kinderen en erfgenamen van Dirk Banning het aandeel in een molen te Wormerveer.

VIIa. Pieter Dirksz Banning, wonende te Wormerveer, tr. Bregje Pieters Peereboom.

Pieter Banning woont in 1809 in Wormer. Hij koopt op 13.5.1809 van Mr Francois de Bas de helft in houtzagersmolen de Hoop met schuren, erf, gereedschappen en een huisje daartoe behorend, alsmede een stukje land groot 128 roe, allen gelegen in het oosteinde van Wormer. In 1805 is Pieter Banning lid van het gemeentebestuur in Wormer.

Kinderen:

  1. Kind, impost begr. Westzaan 6.1.1766.
  2. Trijntje Pieters Banning, impost begr. Westzaan 6.3.1778.
  3. Dirk Banning, impost begr. Westzaan 8.8.1785.
  4. Grietje Banning, impost begr. Westzaan 22.5.1786.

Hertr. Trijn Louwe.

Waaruit:

  1. Dirk Pietersz Banning, geb. Wormer 11.10.1791.

VIIb. Cornelis Dirksz Banning, wonende te Wormerveer (1810), tr. Jannetje Willems Pinken.

Cornelis Banning verkoopt op 1.2.1810 aan Arij Mijer, wonende in Wormer, een stuk land liggend in Wormer, groot 2 morgen 199 roe, gelegen ten oosten de weduwe van Willem de Lange en ten westen de Tilsloot, voor 300 gulden.

  1. Hester Banning, impost begr. Westzaan 11.1.1781.
  2. Dirk Banning, impost begr. Westzaan 8.12.1783.
  3. Dirk Banning, impost begr. Westzaan 4.1.1785.
  4. Hester Banning, impost begr. Westzaan 4.1.1785.

Hertr. Wormerveer geref. 29.3.1810 met Antje de Wit, jongedochter van Wormerveer.

VIIc. Dirk Dirksz Banning, tr. Wormerveer geref. 24.6.1785 met Neeltje Maartens Blaauw

Kinderen:

  1. Dirk Dirksz Banning, geb. Jisp 10.12.1791.
  2. Esther (Hester) Dirks Banning, geb. Wormerveer 20.12.1795.

Fragment 7

In Westzaandam het volgende fragment.

I. Claas Jansz Banning, verkijgt vóór 11.2.1700 tabakstampermolen "De Gekroonde Liefde" te Westzaandam, die door zijn zoon Jacob en mede namens zijn broers en zusters op 29.1.1728 wordt verkocht voor 600 gulden, tr. Krommenie 31.3.1686 met Trijn Claas, jongedochter van Westzaandam.

Waaruit:

  1. Barber Claas, ged. Westzaandam 11.12.1686.
  2. Claas Claasz, ged. Westzaandam 6.6.1688.
  3. Jacob Claasz, ged. Westzaandam 3.10.1689.
  4. Aaltje Claas, ged. Westzaandam 28.9.1692.
  5. Jan Claasz Banning, volgt IIa.
  6. Trijntje Claas, ged. Westzaandam 10.2.1694.
  7. Klaas Klaasz, ged. Westzaandam 18.1.1696.
  8. Jacob Klaasz, volgt IIb.
  9. Guurtje Klaas, ged. Westzaandam 26.9.1698.
  10. Aagje Klaas, ged. Westzaandam 4.1.1702.
  11. Allert Klaasz, ged. Westzaandam 10.7.1707.
  12. Jannetje Klaas, ged. Westzaandam 10.3.1709.

Op 29.4.161687 compareert Jan Jansz Banningh, instaande en de rato caverende voor de kinderen van Claes Pietersz Molenaer, die bekent voor de som van 56 gulden verkocht te hebben aan Cornelis Jan Cartes beide wonende op de Krommeniehorn, een akker land in de honderde achter de Horn, groot 110 roeden, belend ten zuiden de koper, ten oosten de nieuwe vaers dijck. Mogelijk betreft dit een broer van Claes Jansz Banning.

IIa. Jan Claasz Banning, ged. Westzaandam 16.4.1691, tr. Westzaandam 8.10.1718 met Neeltje Arends. Hertr. Westzaandam 24.11.1724 met Maritje Dirks Buijs, overl. voor 5.4.1725. Hertr. Westzaandam 8.5.1727 met Jacoba Riedemans.

IIb. Jacob Claasz Banning, ged. Westzaandam 14.4.1697, overl. na 29.1.1728 en voor 5.3.1761, tr. Grietje Jans Wennis.

Waaruit:

  1. Jan Jacobsz Banning.
  2. Trijntje Jacobs Banning.

Op 3.1.1754 verkopen de voogden over hun kinderen 1/3 deel in twee stukjes land te Wormerveer.


Fragment 8

Een fragment Benning te Edam/Alkmaar.

I. Jan, tr. NN.

Waaruit:

  1. Willem Jansz Benning, volgt II.
  2. Jacob Jansz, waaruit een zoon Cornelis Jacobsz Ketel die compareert als erfgenaam van Willem Jansz Benning.

II. Willem Jansz Benning alias Ketel, geboren omstreeks 1569, knecht te Edam van omstreeks 1590 tot 1598, meestertimmerman te Alkmaar van 1598 tot 1600, sluiswachter te Edam, herbergier in " 't Vergulde Hooft " en later in " de Oude Blinde Werelt " te Alkmaar, meester sluismaker, bouwer van diverse waterbouwkundige werken door heel Europa, bezit land in de Schermeer, overl. tussen 23 en 29.2.1636, begr. in de Groote Kerk te Alkmaar op 29.2.1636.

Uit een onbekend huwelijk:

  1. Augustijn Willemsz Benning, beeldsnijder.
  2. Jan Willemsz Benning, vermeld te Alkmaar, overl. na 28.3.1641.

Hertrouwt, huwelijkse voorwaarden te Alkmaar 25.3.1615 maar dan nog wonende te Edam, met Stijntgen Aris.


Fragment 9

Benning te Egmond.

I. Thonis Cornelisz alias Bruijgom of Breugem, schuitevoerder, wonende te Egmond aan de Hoef, bezit huis ald. aan de westzijde van de Schoolsteeg en op de hoek van het Mallegat, heeft mogelijk een broer Jan Cornelisz, overl. voor 29.5.1625, laatst weduwnaar van Lijntje Frans.

Waarschijnlijk de vader van:

  1. Dirck Thonisz, volgt II.

II. Dirck Teunisz Benningh, huistimmerman te Egmond aan de Hoef, bezit vanaf 1625 huis ald. in de Molenstraat, voorzien van een lijnbaan en dat na 1655 dienst doet als school, geboren omstreeks 1600, tr. Eeltje Cornelis.

Waaruit:

  1. Teunis Dirksz Benningh, volgt IIIa.
  2. Adriaan of Arie Dirksz, volgt IIIb.
  3. Orssel Dirks
  4. Aalbert Dirksz
  5. Jannetie Dirks

IIIa. Teunis Dirksz Benningh of Benninck, meestertimmerman te Egmond aan de Hoef, overl. voor 4.7.1684, tr. Lijsbet Martens.

Waaruit:

  1. Weijntje Teunis Benninck, tr. Leendert Jacobsz Schipper, hertr. Dirk Willemsz Melker.
  2. Trijntje Teunis, overl. na 4.7.1684.

IIIb. Adriaan of Arie Dirksz Benningh alias Streel, timmerman te Egmond aan de Hoef, overl. voor 12.6.1670, tr. Engeltje Jans Jongeborst.

Waaruit:

  1. Trijntje Aerjens
  2. Dirk Aerjensz
  3. Pietertje Aerjens

Fragment 10

Guerte Benings, overl. voor 28.3.1582, wanneer haar erfgenamen land verkopen in de polder Buitenhuizen aan Cornelis Bening te Amsterdam, tr. Pieter NN.

Als erfgenamen treden op Guurt Pieters, wonende te Amsterdam en geassisteerd met Claas Havicksz haar voogd, zich sterk makend voor Cornelis, Aefgen, Lijsbeth, Katrijn, jonge Aef en Pieter Pietersz, haar broers en zusters.

Ze is waarschijnlijk een zuster van Cornelis Banning Jan Duves.


Referenties zijn bij de samensteller beschikbaar.