Kwartierstaat
1 | Jan Pieter Ouweltjes, zn. van Wijb Ouweltjes en Aat Langendoen. Vader van Daniël en Sander. | |
Generatie II |
||
2 | Wijbrand (Wijb) Ouweltjes, zn. van Jan Ouweltjes en Aagje Roelofs, tr. met | |
3 | Adriana (Aat) Langendoen, dr. van Koos Langendoen en Jansje Jonker | |
Generatie III |
||
4 | Jan Ouweltjes, veehouder, tuinder, geb. Oostknollendam 14.11.1891, overl. Schagen 9.3.1976, zn. van Jan Ouweltjes en Neeltje Groot, tr. Oosthuizen 6.10.1918 met | |
5 | Aagje Roelofs, geb. Hobrede 12.11.1894, overl. Alkmaar 10.7.1971, dr. van Jan Roelofs en Maria Lampe | |
6 | Jacobus Pieter Anthonie (Koos) Langendoen, dagloner, geb. Vlaardingen 3.12.1900, overl. Driehuizen 7.2.1982, zn. van Jan Langendoen en Adriana van der Pijl, tr. Zuid- en Noord-Schermer 6.5.1925 met | |
7 | Jannetje (Jansje) Jonker, geb. Schermeer gem. Akersloot 19.8.1903, overl. Heerhugowaard 4.11.1991, dr. van Jacob Jonker en Trijntje van ’t Hof | |
Generatie IV |
||
8 | Jan Ouweltjes, pakhuisknecht, fouragehandelaar, caféhouder, kruidenier, geb. Oostknollendam 18.11.1869, overl. Heiloo 21.01.1924, zn. van Jan Ouweltjes en Elizabet Bas, tr. Wormer 7.5.1891 met | |
9 | Neeltje Groot, geb. Uitgeest 1.3.1870, overl. Zaandam 10.2.1963, begr. te Heiloo, dr. van Wijbrand Groot en Hillegond Reijne | |
10 | Jan Roelofs, bakker te Hobrede, geb. Oosthuizen 30.3.1845, overl. Hobrede 5.10.1909, zn. van Roelof Roelofs en Maartje Joosten, tr. Oosthuizen 18.8.1872 met | |
11 | Maria Lampe, geb. Hobrede 26.8.1847, overl. ald. 29.3.1932, dr. van Arend Lampe en Anna Maria Kapel | |
12 | Jan Langendoen, schipper, ook wel "Engelse Jan" genoemd omdat hij praktisch zijn hele leven op een Engelse boot voer, geb. Vlaardingen 13.8.1871, overl. ald. 6.3.1945, zn. van Klaas Langendoen en Johanna Maurits, tr. Vlaardingen 9.10.1895 met | |
13 | Adriana van der Pijl, geb. Hellevoetsluis 31.1.1873, overl. Vlaardingen 6.3.1910, dr. van Cornelis van der Pijl en Jannetje van Krieken | |
14 | Jacobus (Jacob) Jonker, broodbakker op de hoek van de bloemendaler weg en de zuidervaart in de schermeer, geb. schermeer gem. Akersloot 29.7.1865, overl. ald. 11.5.1925, zn. van Kornelis Jonker en Rebekka Adriana Alblas, tr. Akersloot 1.3.1891 met | |
15 | Trijntje van 't Hof, geb. Ursem 1.4.1864, bij haar huwelijk wonende in Akersloot, overl. ald. 11.10.1922, dr. van Jacob van 't Hof en Maartje Oud | |
Generatie V |
||
16 | Jan Ouweltjes, visser, geb. Oostknollendam gem. Wormer 9.4.1842, overl. ald. 5.11.1920, zn. van Antje Ouwertjes, tr. Wormer 5.2.1865 met | |
17 | Elizabet Bas, geb. Markenbinnen gem. Uitgeest 27.6.1842, overl. Oostknollendam gem. Wormer 24.10.1921, dr. van Jacob Bas en Grietje Prins | |
18 | Wijbrand Groot, veehouder onder Markenbinnen, geb. Oostknollendam gem. Wormer 11.12.1831, overl. Uitgeest 20.11.1921, zn. van Willem Groot en Guurtje Heijnis, tr. Uitgeest 13.8.1854 met | |
19 | Hillegond Reijne, geb. Uitgeest 19.12.1831, overl. Markenbinnen gem. Uitgeest 8.1.1889, dr. van Jan Reijne en Barbera van der Zee | |
20 | Roelof Roelofs, schippersknecht, schipper, geb. Amsterdam 10.2.1811, ged. Amsterdam (zuiderkerk, nederd. geref.) 20.2.1811, overl. Oosthuizen 14.12.1895, zn. van Hendrik Roelofs en Heintje van Kampen, tr. Oosthuizen 12.2.1832 met | |
21 | Maartje Joosten, geb. Oosthuizen 1.11.1808, ged. ald. (nederd. geref.) 27.11.1808, overl. Oosthuizen 14.2.1900, dr. van Pieter Joosten en Geertje Beets | |
22 | Arend Lampe, kleermaker, geb. Hobrede gem. Oosthuizen 16.1.1820, overl. Oosthuizen 10.11.1908, zn. van Coenraad Lampe en Jannetje Wilkes, tr. Oosthuizen 30.8.1846 met | |
23 | Anna Maria Kapel, geb. Amsterdam 12.7.1820, overl. Hobrede gem. Oosthuizen 18.12.1893, bij haar huwelijk wonende in Purmerend, dr. van Christiaan Christoffel Kappel en Maartje de Vries | |
24 | Klaas Langendoen, schipper, geb. Zwartewaal 1.2.1835, overl. Vlaardingen 8.9.1918, zn. van Jan Langendoen en Pietertje Troost, tr. Vlaardingen 12.8.1863 met | |
25 | Johanna Maurits, geb. Vlaardingen 25.2.1837, overl. Leiden 11.2.1901, dr. van Karel Maurits en Petronella Roodenburg | |
26 | Cornelis van der Pijl, stoker op een sleepboot, geb. Brielle 8.10.1841, overl. Rotterdam 31.12.1905, zn. van Jacobus van der Pijl en Cornelia Verschoor, tr. Hellevoetsluis 1.11.1865 met | |
27 | Jannetje van Krieken, geb. Hellevoetsluis 12.4.1841, overl. Rotterdam 1.5.1938, dr. van Cornelis Marinus van Krieken en Ariaantje Bakker | |
28 | Kornelis Jonker, broodbakker aan de zuidervaart onder Akersloot, geb. Driehuizen gem. Zuid- en Noord-Schermer 5.4.1828, overl. Amsterdam 3.2.1902 (ouderdomszwakte), begr. te Driehuizen, zn. van Jan Jonker en Maartje Nool, tr. Zuid- en Noord-Schermer 19.11.1854 met | |
29 | Rebekka Adriana Alblas, geb. Driehuizen gem. Zuid- en Noord-Schermer 30.12.1823, overl. Akersloot 13.12.1891, dr. van Jan Alblas en Jannetje Jonges | |
30 | Jacob (Jakob) van 't Hof, boerenknecht, dagloner, geb. Akersloot 28.11.1832, bij zijn huwelijk wonende in Oterleek, overl. Alkmaar 11.1.1891, zn. van Klaas van 't Hof en Trijntje Blokker, tr. Zuid- en Noord-Schermer 29.4.1860 met | |
31 | Maartje Oud, dienstbode, melkslijtster, geb. Grootschermer gem. Zuid- en Noord-Schermer 1.6.1836, bij haar huwelijk wonende in Heerhugowaard, overl. Alkmaar 12.4.1894, dr. van Maarten Oud en Jaapje Kemp | |
Generatie VI |
||
33 | Antje Ouwertjes, later Ouweltjes, geb. Oostknollendam gem. Wormer 23.1.1821, overl. Assendelft 20.2.1895, tr. Assendelft 25.2.1865 met Gijsbert Klokman, dagloner, arbeider, geb. Schardam 7.4.1809, zn. van Jan Klokman en Lijsbet Gijzen, tr. 1e Wormer 26.10.1828 met Neeltje de Jong, dienstbode, geb. Assendelft ca. 1804, overl. Assendelft 9.6.1849, dr. van Maarten de Jong en Grietje Aafjes, tr. 2e Assendelft 12.7.1850 met Jannetje Daan, geb. Krommenie 9.11.1807, overl. Assendelft 18.9.1858, weduwe van Pieter Aafjes, dr. van Hendrik Dirksz Daan en Trijntje Klaas Fonteijn | |
34 | Jacob Bas, doopsgezind, boerenknecht, dagloner, hekelaar, landman, geb. Markenbinnen gem. Uitgeest 15.4.1806, overl. ald. 10.3.1874, zn. van Willem Gerritsz Bas en Grietje Jacobs de Ruijter, tr. Akersloot 25.4.1830 met | |
35 | Grietje Prins, doopsgezind, geb. Oostgraftdijk 11.4.1809, zn. van Jacob Auwelsz Prins en Ariaantje Roelofs van Natten | |
36 | Willem Groot, landman, meelhandelaar, geb. Oostknollendam gem. Wormer 19.3.1802, overl. ald. 27.6.1858, zn. van Jan Wijbrandsz Groot en Aaltje Willems Hoek, tr. Wormer 21.5.1826 met | |
37 | Guurtje Heijnis, winkelierster, geb. Wijdewormer 23.10.1806, overl. Oostknollendam gem. Wormer 12.9.1866, dr. van Krijn Pietersz Heijnis en Antje Alderts Groot | |
38 | Jan Reijne, doopsgezind, landbouwer te Uitgeest, veehouder te Krommenie, later onder Markenbinnen, geb. Krommenie 15.10.1799, overl. Markenbinnen gem. Uitgeest 27.1.1855, zn. van Klaas Jaspersz Reijne en Neeltje Leguijt, tr. Krommenie 25.4.1824 met | |
39 | Barbera (Berber, Barbertje) van der Zee, geb. IJlst 9.3.1805, ged. ald. (nederd. geref.) 24.3.1805, overl. Markenbinnen gem. Uitgeest 19.2.1881, dr. van Heere Douwes van der Zee en Hiltje Jacobs Bootsma | |
40 | Hendrik (Henderik) Roelofs (Roellofs) alias Hendrik Roelof Schipper alias Hendrik Schippers, turfschipper, geb. Rotsterhaule 20.9.1782, ged. ald. (nederd. geref.) 29.9.1782, overl. Oosthuizen 18.8.1848, zn. van Roel Hendriks en Eelkje Pieters Zwigt, tr. 1e Amsterdam 8.4.1803 met Grietje Tweehuijsen, ged. Amsterdam (nieuwe kerk, nederd. geref.) 9.7.1780 (getuigen Sijmen van Slooten en Grietje van Slooten), overl. Amsterdam 7.4.1815, waaruit een zoon Roelof (ged. Amsterdam westerkerk 6.11.1803) en een dochter Hijntje (ged. Amsterdam zuiderkerk 18.4.1810), dr. van Hermanus Tweehuijsen en Aaltje van Slooten, tr. 2e Amsterdam 24.4.1833 met | |
41 | Heintje (Heijntje) van Kampen, ged. Amsterdam (zuiderkerk, nederd. geref.) 27.5.1778, overl. Oosthuizen 26.11.1868, waaruit een zoon Henderik (ged. Amsterdam nieuwe kerk 18.3.1807), een zoon Doominikis (ged. Amsterdam nieuwe kerk 18.3.1807), een dochter Henderika (ged. Amsterdam oude kerk 25.12.1808) en een zoon Roellof (gedoopt Amsterdam 20.2.1811), dr. van Hendrik Cornelisz van Kampen en Marretje Harnis | |
42 | Pieter Joosten, timmerman, geb. Hobrede 11.2.1779, ged. Purmerend (ev. luth.) 14.2.1779 (zie doopregister gerangschikt op voornaam dopeling ald., getuige Hilletje Ottens), overl. ald. 23.12.1847, zn. van Joost Hendrikse en Maartje Klaas Visser, otr. Oosthuizen (gerecht) 29.4.1801, tr. ald. (gerecht) 17.5.1801 met | |
43 | Geertje Maartens Beets, ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 5.5.1784, overl. ald. 17.11.1843, dr. Maarten Klaasz Beets en Neeltje Leenderts de Oude | |
44 | Johann Heinrich Friedrich Conrad (Coenraad) Lampe, kleermaker, geb. Eldagsen 22.7.1788, overl. Oosthuizen 16.1.1861, zn. van Johann Heinrich Lampe en Anne Maria Louise Kurz, tr. 2e Oosthuizen 29.8.1826 Dirkje Nieuwenhof, geb. Edam 2.7.1795, overl. Oosthuizen 26.3.1837, dochter van Jacob Nieuwenhof en Hermina Fijn, tr. 3e Oosthuizen 18.2.1838 met Maria de Vries (kwartier 47), tr. 1e Purmerend 5.1.1817 met | |
45 | Jannetje Wilkers (Wilkes), geb. Purmerend 14.7.1794, ged. ald. (ev. luth.) 20.7.1794 (getuige Willempje Claus), overl. Hobrede gem. Oosthuizen 10.8.1824, dr. van Arend Wilker en Hilletje Munnikhof | |
46 | Christiaan Christoffel Kappel (Kapel), smidsknecht, geb. Amsterdam 2.5.1792, ged. ald. (waalse kerk) 6.5.1792 (getuigen Christiaan Sauer en Ana Konionta Weeiandt), overl. Amsterdam 28.4.1835, zn. van Jean Christophe Kappel en Anna Maria Chevalier, tr. Beemster 2.7.1815 | |
47 | Maria (Maartje) de Vries, geb. Purmerend 16.7.1787, ged. ald. (ev. luth.) 22.7.1787 (getuige Hilletje de Vries), overl. Oosthuizen 9.12.1851, dr. van Volkert de Vries en Catharina Saalberg, tr. 2e Johann Heinrich Friedrich Conrad Lampe (kwartier 44) | |
48 | Jan Langendoen, metselaar, geb. Zwartewaal 18.3.1803, ged. ald. (nederd. geref.) 10.4.1803 (getuige Ariaantje Stellenaar), overl. ald. 19.12.1869, zn. van Cornelis Langendoen en Cornelia Stellenaar, tr. Zwartewaal 31.10.1828 met | |
49 | Pietertje Troost, geb. Zwartewaal 18.10.1802, ged. ald. (nederd. geref.) 20.10.1802, overl. ald. 9.12.1871, dr. van Klaas Troost en Maartje van der Hoeven | |
50 | Karel Maurits, scheepsmaker, stadsambtenaar, geb. Vlaardingen 21.10.1809, overl. ald. 2.8.1860, tr. Vlaardingen 23.11.1836 met | |
51 | Petronella Rodenburg, geb. Vlaardingen 20.6.1815, overl. ald. 4.12.1885, dr. van Dirk Rodenburg en Willemina Verschuur | |
52 | Jacobus van der Pijl, in 1834 als vrijwillig matroos der eersteklasse dienende aan boord van zijne majesteits kanonneerboot nummer 14, later schipper voor zeeloodsen, geb. Zwartewaal 21.12.1806, overl. Brielle 25.6.1873, zn. van Lucas Jansz van der Pijl en Cornelia Pieters Valkenier, tr. Zwartewaal 24.4.1834 met | |
53 | Cornelia Verschoor, geb. Zwartewaal 29.12.1808, overl. Brielle 15.4.1893, dr. van Willem Cornelisz Verschoor en Leentje Rokus Berkhout | |
54 | Cornelis Marinus van Krieken, scheepstimmerman, geb. Hellevoetsluis 24.6.1820, overl. Rotterdam 15.8.1905, tr. Hellevoetsluis 22.5.1840 met | |
55 | Ariaantje Bakker, geb. Sliedrecht 22.9.1820, overl. Rotterdam 12.11.1899, dr. van Geertje Bakker | |
56 | Jan Jonker, wonende in Driehuizen, schippersknecht, koopman, winkelier, geb. Wormerveer 11.8.1792, ged. ald. (doopsgez.) 28.2.1815, overl. Driehuizen gem. Zuid- en Noord-Schermer 12.4.1834, zn. van Adriaan Jonker en Maartje Cornelis van Nek, tr. Zuid en Noord-Schermer 28.6.1822 met | |
57 | Maartje Nool, geb. Zuid en Noord-Schermer 13.11.1802, overl. Driehuizen gem. Zuid- en Noord-Schermer 23.11.1858, dr. van Cornelis Nool en Grietje van der Woude | |
58 | Jan Alblas, onderwijzer, winkelier, geb. Hoorn 14.6.1798, overl. Zuid- en Noord-Schermer 9.2.1866, zn. van Jan Arens Alblas en Aafje Jans Gem, tr. Zuid- en Noord-Schermer 12.3.1820 | |
59 | Jannetje Jonges (Jongens), geb. Jisp 7.9.1793, ged. ald. (nederd. geref.) 8.9.1793 (getuige Engeltje Toenast), overl. Graft 16.9.1871, dr. van Klaas Cornelisz Jonges en Rebecca Dirks Lakeman | |
60 | Klaas van 't Hof, boer, arbeider, schuitenvoerder, geb. Assendelft 22.7.1793, overl. Akersloot 24.6.1871, zn. van Cornelis Dirksz van ’t Hof en Trijntje Klaas Hos, tr. Akersloot 25.4.1819 | |
61 | Trijntje Blokker, boerin, geb. Akersloot 2.10.1796, overl. ald. 26.12.1877, dr. van Jan Claasz Blokker en Trijntje Jans Stadegaart | |
62 | Maarten Oud, arbeider, geb. Zuid- en Noord-Schermer 29.11.1795, overl. ald. 3.2.1875, zn. van Pieter Oud en Krijntje Kriek, tr. Zuid- en Noord-Schermer 28.4.1822 met | |
63 | Jaapje Kemp, geb. Graft 20.4.1799, overl. Zuid- en Noord-Schermer 23.1.1884, dr. van Pieter Kemp en Grietje Eelman | |
Generatie VII |
||
66 | Floris Garbrandsz Houwertjes, werkman, visser, geb. Oostknollendam16.10.1783, ged. ald. (nederd. geref.) 19.10.1783, overl. ald. 20.9.1823, zn. van Garbrand Florisz Houwertjes en Aagje Wijbrands Groot, tr. Wormer 27.5.1804 met | |
67 | Aagje Gerrits Plooijer, overzetster op het veer tussen Oost- en West-Knollendam, geb. Oostzaan 1.5.1781, ged. ald. (nederd. geref.) 6.5.1781, overl. Oostknollendam gem. Wormer 29.3.1840, dr. van Gerrit Gerritsz Plooijer en Grietje Hendricks Rietvoort | |
68 | Willem Gerritsz Bas, doopsgezind, landbouwer, geb. Markenbinnen (registre civique uitgeest) 22.3.1773, overl. ald. 27.12.1824, zn. van Gerrit Willemsz Bas en Geertje Claas Bant, tr. met | |
69 | Grietje Jacobs de Ruijter, doopsgezind, boerin, geb. Oostzaan 20.2.1779, overl. Markenbinnen 13.11.1855, dr. van Jacob Jansz de Ruijter en Maartje Gerrits Buijs | |
70 | Jacob Auwelsz Prins, landman, geb. 16.10.1779, ged. Oostgraftdijk (doopsgez.) 4.4.1805, overl. Oostknollendam 27.4.1833, zn. van Auwel Pietersz Prins en Neeltje Pieters Kunst, tr. 2e Akersloot 25.4.1830 met Hendrikje Bakker, geb. Uitgeest ca. 1793, weduwe van Dirk Roderwijn, dr. van Maarten Pietersz Bakker en Ariaantje Joon, tr. 1e Wormer 24.12.1802 met | |
71 | Ariaantje Roelofs van Natten, geb. Wormer 11.4.1777, ged. ald. (nederd. geref.) 13.4.1777, overl. de Woude gem. Akersloot 12.3.1829, dr. van Roelof Roelofsz van Natten en Lijsbeth Jans van den Heuvel | |
72 | Jan Wijbrandsz Groot, geb. Oostknollendam 18.10.1767, ged. ald. (nederd. geref.) 25.10.1767, overl. ald. 28.8.1811 (bijgeschreven in doopboek), zn. van Wijbrand Jacobsz Groot en Hermina Pieters Leusink, tr. Wormerveer 26.1.1796 met | |
73 | Aaltje Willems Hoek, veehoudster, geb. Driehuizen, ged. Oterleek (nederd. geref.) 3.2.1771, overl. Oostknollendam 5.7.1829, dr. van Willem Jacobsz Hoek en Trijntje Adams Luijken | |
74 | Krijn (Crijn) Pietersz Heijnis, winkelier te Oostknollendam, geb. Grootschermer (registre civique jisp) 26.12.1774, overl. Oostknollendam 16.12.1837, blijkens overlijdensakte een zn. van Pieter Krijnsz Heijnis en Grietje Cornelis Volger, tr. Grootschermer 2.6.1805 met | |
75 | Antje Alderts Groot, geb. Oostknollendam ca. 1783, overl. Oostknollendam 13.2.1863, blijkens overlijdensakte een dr. van Aldert Arisz Groot en Guurtje Gerrits Haantjes | |
76 | Klaas Jaspersz Reijne (Reijnen), doopsgezind, veehouder te Krommenie aan de heiligeweg, geb. Krommenie 3.5.1773, overl. ald. 10.5.1818, zn. van Jasper Klaasz Reijne en Dieuwertje Kaper, compareert op 6.4.1802, waarbij hij tot voogden over de kinderen Jasper, oud 8 jaar, en Jan, oud 5 jaar, bij zijn overleden vrouw Neeltje Leguit benoemt Cornelis Leguit, wonende te Assendelft, en Pieter Leguit, wonende te Krommenie, waarbij comparant ten behoeve van de kinderen inbrengt een bedrag van 400 gulden en eigenaar zal blijven van de gemene boedel en effecten (ONA Krommenie inv.3097 akte 454 d.d. 6.4.1802), tr. 2e Krommenie 5.2.1805 met Lijsbet Schipper, ged. Heiloo (nederd. geref.) 19.4.1772, overl. Krommenie 5.1.1826, dr. van Pieter Hendriksz Schipper en Hillegond Jans Krom, tr. 1e Krommenie 24.4.1796 (testament zie ONA Krommenie inv.3095 akte 295 d.d. 6.4.1802) met | |
77 | Neeltje Leguijt (Leguit), hervormd, geb. Krommenie 18.10.1773, overl. ald. 7.1.1803, dr. van Jan Cornelisz Leguijt en Fokel Pieters Slinger | |
78 | Heere (Here, Harre) Douwes, schippersknecht op de vaart, neemt op 2.1.1812 de familienaam Van der Zee aan, geb. Sloten 27.4.1777, ged. ald. (nederd. geref.) 8.5.1777 (getuige Janneke Sijtses), overl. Harlingen 16.1.1840, zn. van Douwe Wiebes en Janke Tjallings,tr. 2e IJlst 1.5.1818 met Helena Odolphy, winkelierster te Harlingen, geb. Wommels 27.7.1775, overl. ald. 31.5.1827, dr. van Jacob Odolphy en Trijntje de Vries, otr. 1e IJlst (civiel) 16.2.1799, tr. ald. (nederd. geref.) 24.2.1799 met | |
79 | Hiltje Jacobs Bootsma (Bootma), geb. IJlst 17.12.1778, ged. ald. (nederd. geref.) 20.12.1778 (doophoudster Baukje Buddens Bouma), overl. ald. 3.8.1815, dr. van Jacob Gerbensz Bootsma en Barber Thomas | |
80 | Roel Hendriksz alias Roelof Hendrik Schipper, schipper, geb. 7.1.1756, ged. Rotsterhaule (nederd. geref.) 18.1.1756, begr. Amsterdam (westerkerk) 14.5.1807, zn. van Hendrik Roelofs en Hendrikjen Jelles, tr. Oudeschoot 16.3.1777 met | |
81 | Eelkjen (Jeltje) Pieters (Pieterse) Zwigt, ged. Hemrik (nederd. geref., dan 6 weken oud) 20.9.1750, overl. Wilnis 14.10.1815, dr. van Pieter Pieters Swigt en Auk Jans | |
82 | Hendrik (Henderik, Heijn) Cornelisz van Kampen (van Campen), jongman van Amsterdam, houtzager, ged. Amsterdam (amstelkerk, nederd. geref.) 28.3.1751, overl. ald. 2.4.1816, zn. van Cornelis van Kampen en Margaretha Veerman, op 31.7.1792 compareren Adriana Elskamp, huisvrouw van Jacob de Boer, Alida Smit, Marretje Pieters van Keijlder, weduwe van Barent Smit, Cornelia Smit, en Elsje Erasmus, huisvrouw van Sijbrand Jispes, allen wonende te Amsterdam, de eerste vier getuigen op kattenburg in de groote straat voorbij de derde dwarsstraat, en de laatste getuige op de hoek van de tweede gang in dezelfde straat, die op verzoek van de hoofdofficier van Amsterdam hebben getuigd dat het op 22.7.1792 's middags bij het uitgaan van de kerk omstreeks vier uur gebeurd is dat Heijn van Campen, mede aldaar woonachtig, grotenisse had met de moeder van zijn overleden vrouw, Grietje de Koning genaamd, en met hem in hetzelfde huis woonachtig, dat zij vier eerste getuigen zich op de straat begaven, en de vijfde getuige uit haar venster hing om te zien, en zagen dat Grietje de Koning een latje van het hekje van de bloemenbak afbrak, en Heijn van Campen daarmee tegen zijn been sloeg, en dat Heijn van Campen aan Grietje de Koning met zijn hand een zware slag in het gezicht gaf, waarover, zo het scheen, Eva de Koning, zuster van Grietje de Koning, zeer verstoord werd, en naar Heijn van Campen sloeg, zeggende, laat je hoer maar buiten komen, die zal hebben, waarop Heijn van Campen daarop Eva de Koning met zijn hand een zo zware slag in het gezicht gaf, zodanig dat zij achterover op de straat op de stenen viel en dat Eva de Koning, die gelijk wilde opstaan, voorover viel en later opstond en met bebloed gezicht en een paar blauwe ogen naar de getuigen toegekomen is, en toen de buurvrouw Geertruij Spijer haar wat drinken wilde geven, hetgeen zij weigerde, zeggende naar de diender Klinkspoor te zullen gaan, waarna de getuigen gezien hebben dat Eva de Koning en Grietje de Koning niet door dronkenschap of anderszins aanleiding hebben gegeven voor de ruzie maar dat zij vernomen hebben dat het zijn oorsprong had doordat Heijn van Campen de vrouw, waarmee hij het houdt, Naat genaamd en woonachtig in de klijne kattenburgerstraat voorbij de tweede dwarsstraat, tegen wil en dank van zijn grootje Grietje de Koning, bij wie hij inwoont, in huis wilde brengen, tot slot verklaren de drie eerste getuigen nog dat Eva de Koning in de nacht tussen laatsleden vrijdag en zaterdag zeer benauwd geworden is, hetgeen zij als buren vernamen en bij haar gekomen, zagen dat zij flauw was, wanneer zij 's ochtends om de apotheker Donselaar op de hoogte van de cadijk woonachtig, gezonden hebben en dat de apotheker en chirurgijn Van Beek ondanks aangewende moeite hebben moeten zien dat Eva de Koning op laatsleden zondagochtend omstreeks half tien overleden is (ONA Amsterdam inv.17979 akte 65381 d.d. 31.7.1792), is vader van Margriete ged. Amsterdam (nederd. geref., amstelkerk) 11.1.1775 (get. Kornelis van Kampen, Margriete Veerman), is vader van Heijntie ged. Amsterdam (nederd. geref., zuiderkerk) 27.5.1778 (get. Hendrik Bos, Antie Houtenhousen), is vader van Cornelis ged. Amsterdam (nederd. geref., zuiderkerk) 25.5.1785 (get. Hendrik Bos, Antije Houtenhuijsen), is vader van Wileminia ged. Amsterdam (nederd. geref., oude kerk) 16.11.1788 (get. Willem van Laar, Grietje de Koning), otr. Amsterdam (nederd. geref.) 18.1.1793 (hij weduwnaar van Marretje Harnis, wonende in de kleine kattenburgerstraat voorbij de dwarsstraat, zij oud 25 jaar, wonende in de kattenburgerstraat, geassisteerd met haar vader Jan van Onlangs) met Margaretha van Onlangs, otr. Amsterdam (nederd. geref.) 29.5.1772 (hij oud 21 jaar, wonende op de kadijk, geassisteerd met zijn vader Cornelis van Campen, zij oud 22 jaar, wonende op cattenburg, geassisteerd met haar moeder Grietje de Koning) met | |
83 | Marretje (Mattie, Matije, Matje, Marjetje) Harnis (Hernis, Sternes), jongedochter van Amsterdam op cattenburg, ged. Amsterdam (oude kerk, nederd. geref.) 22.5.1750, dr. van Christiaan Harnis en Grietje de Koning | |
84 | Joost Hendrik (Joost) Adolph (Adolff, Adolfs, Adolfsz, Adolfze) alias Joost Hendrikse, jongman afkomstig uit het Schaumburgse, lidmaat Purmerend (ev. luth.) 14.3.1758 tezamen met zekere Ernst Adolph, is vader van Klaas Joosten alias Klaas Hendrik Joosten blijkens zijn overlijdensakte geb. Oosthuizen 2.1.1767 blijkens doopregister geb. 2.1.1767 ged. Purmerend (ev. luth.) 4.1.1767 (get. Fredrica Meijers) overl. Oosthuizen 2.12.1823, is vader van Hendrik Joosten blijkens doopregister geb. 3.3.1769 ged. Purmerend (ev. luth.) 5.3.1769 (get. Hilje Diedelhof), is vader van Hendrik Joosten blijkens doopregister geb. 10.6.1770 ged. Purmerend (ev. luth.) 17.6.1770 (get. Hilletje Otten), is vader van Marijtje Joosten blijkens haar overlijdensakte geb. Hobrede omstreeks februari 1767 blijkens doopregister geb. 17.2.1773 ged. Purmerend (ev. luth.) 21.2.1773 (get. Hilke Ottens) overl. Oosthuizen 24.9.1855, is vader van Dirk Joosten blijkens zijn overlijdensakte geb. Hobrede 23.6.1775 blijkens doopregister geb. 17.6.1775 ged. Purmerend (ev. luth.) 25.6.1775 (get. Hilletje Otters) overl. Oosthuizen 25.8.1839, is vader van Pieter Joosten blijkens zijn overlijdensakte geb. Hobrede ca. 1779 blijkens doopregister geb. 11.2.1779 ged. Purmerend (ev. luth.) 14.2.1779 (get. Hilletje Ottens) overl. Oosthuizen 23.12.1847, tr. Purmerend (ev. luth.) 6.7.1766 met | |
85 | Maartje (Maritje, Maria, Mari) Klaas (Klaase) Visser, jongedochter afkomstig van Warder, ten tijde van haar hertrouwen wonende te Hobrede, in 1802 doopgetuige bij de doop van een dochter van Dirk Joosten, overl. Oosthuizen 10.1.1808, begr. ald. 14.1.1808, zij hertr. Hobrede (nederd. geref.) 6.1.1788 met Willem Vastwijk, overl. Oosthuizen 13.4.1816, afkomstig van Warder, vanaf 1778 vermeld te Oosthuizen (doopboek nederd. geref. ald.), wonende aan het westeinde ald. (lidmatenboek ald.), weduwnaar van Trijntje Cornelis Duijm | |
86 | Maarten Claasz Beets, ged. Kwadijk (nederd. geref.) 10.9.1747, jongman aan de oostringdijk in de Beemster, lidmaat nederd. geref. kerk te Oosthuizen 1788, zn. van Claas Jacobsz Beets en Geertje Maartens Klerk, otr. Beemster (nederd. geref.) 19.4.1772, tr. Oosthuizen (nederd. geref.) 3.5.1772 met | |
87 | Neeltje Leenderts de Oude, jongedochter van Oosthuizen, ged. Beemster (nederd. geref.) 29.11.1744, lidmaat Oosthuizen (nederd. geref.) 1788, overl. ald. 27.6.1812, dr. van Leendert Garbrantsz de Oude en Trijntje Jans | |
88 | Mr Johann Heinrich (Johann Henrich, Johann Hinrich) Lampe, meesterkleermaker, ged. Eldagsen (ev.luth.) 29.7.1739, overl. Eldagsen 5.2.1814, zn. van Hermann Christoff Lampe en Anna Elisabeth Köhsels, is vader van Maria Louise ged. Eldagsen (ev.luth.) 19.8.1768 (get. Christian Webers, Marc Kaijsers), is vader van Johann Christoph ged. Eldagsen (ev.luth.) 1.5.1771 (get. Johann Hermann Christoph Lampe), is vader van Johann Hinrich ged. Eldagsen (ev.luth.) 2.1.1774 (get. Johann Diedrich Weber, Hinrich Jacob Meier), is vader van Sophie Maria Dorothea Leonore ged. Eldagsen (ev.luth.) 25.10.1776 (get. de vrouw van Johann Henrich Beilers, ofwel Anna Sophie Webers), is vader van Ilse Dorothea Eleonora ged. Eldagsen (ev.luth.) 13.8.1779 (get. Dorothea Webers), is vader van Carolina ged. Eldagsen (ev.luth.) 31.10.1781, is vader van Charlotte Wilhelmine ged. Eldagsen (ev.luth.) 22.1.1783 (get. Charlotte Fürstenau, Wilhelmine Meijer), is vader van Johann Christian Ludolph ged. Eldagsen (ev.luth.) 6.7.1785 (get. Kersting, Kesten, Keller), is vader van Johann Heinrich Friedrich Conrad ged. Eldagsen (ev.luth.) 25.7.1788 (get. Johann Heinrich Bruns, Johann Conrad Kohlmeijer), is vader van Johann Georg ged. Eldagsen (ev.luth.) 25.12.1791 (get. Johann Conrad Pröhl), is vader van Maria Sophie Eleonore ged. Eldagsen (ev.luth.) 10.3.1794 (get. Amalia Boderlich, Maria Eleonore Kurz), is verloofd met Ilse Louise Flentjen die overl. 30.5.1767 begr. Eldagsen (ev.luth.) 3.6.1767, tr. 1e Eldagsen (ev.luth.) 4.10.1767 (hij bijgestaan door Hermann Christoph Lampe, zij door Johann Christian Webers) met Ilse Maria (Maria) Webers, overl. Eldagsen 13.11.1781 op 40-jarige leeftijd, begr. ald. (ev.luth.) 15.11.1781, tr. 2e Eldagsen 24.2.1782 met | |
89 | Anne Maria Louise (Marie Louise, Maria Louise) Kurz, leeft 5.1.1817 | |
90 | Arnd Henrich (Arend, Arent) Wilker (Wilkes), jongman uit Dielingen, geb. 18.11.1745, ged. Dielingen (ev.luth.) 21.11.1745 (get. Arnd Henrich Türemann, Margreth Ilsabein Räbekers), lidmaat Purmerend (ev. luth.) 20.8.1774, overl. Purmerend 10.1.1808 (dan 60 jaar oud, ongehuwd, wonende aan de padjedijk, nalatende 5 kinderen), zn. van Johann Friderich Wilcker en Anna Ilsabein Apike alias Wilckers, is vader van Frerik ged. Purmerend (ev.luth.) 8.2.1776 (get. Willemptje Astman, haar familienaam onzeker), is vader van Willempje ged. Purmerend (ev.luth.) 16.2.1777 (get. Willempje Claus), is vader van Hendrik ged. Purmerend (ev.luth.) 1.11.1778 (get. Willempje Claus), is vader van Antje ged. Purmerend (ev.luth.) 15.10.1780 (get. Willempje Claus), is vader van Frederik ged. Purmerend (ev.luth.) 20.4.1783 (get. Willempje Claus), is vader van Antje ged. Purmerend (ev.luth.) 17.10.1784 (get. Willempje Claus), is vader van Frederik ged. Purmerend (ev.luth.) 6.12.1786 (get. Willempje Claus), is vader van Jan ged. Purmerend (ev.luth.) 15.3.1789 (get. Willempje Claus), is vader van Cornelis ged. Purmerend (ev.luth.) 5.7.1791 (get. Willempje Claus), is vader van Jannetje ged. Purmerend (ev.luth.) 20.7.1794 (get. Willempje Claus), is vader van Frederik Willem ged. Purmerend (ev.luth.) 30.4.1797 (get. Cornelia van Ree), tr. Purmerend (nederd. geref.) 20.11.1774, tr. ald. (ev. luth.) 20.11.1774 met | |
91 | Hilletje Munnikhof (Munnikhoff), jongedochter uit de Beemster, lidmaat Purmerend (ev. luth.) 27.6.1771, overl. Purmerend 3.2.1807 (dan 55 jaar oud, gehuwd, nalatende 5 kinderen), dr. van Hendrik Munnikhoff en Grietje Janszen | |
92 | Jean Christophe (Jean Christoph, Jean Christoffel, Johan Christoff) Kappel (Kapel), wonende in Amsterdam en later in Monnickendam, geb. Frankfurt am Main 2.7.1740, overl. Monnickendam 19.3.1819, is vader van Antoinette Elisabeth geb. Amsterdam 11.3.1783 ged. ald. (franse kapel, rooms kath.) 11.3.1783 (get. Gille Henri Michelai, Elisabeth Choupie), is vader van Anna Maria geb. Amsterdam 20.9.1784 ged. ald. (franse kapel, rooms kath.) 20.11.1784 (get. Jacob Raven), is vader van Anne Marie geb. Amsterdam 1.3.1786 ged. ald. (franse kapel, rooms kath.) 1.3.1786 (get. Jean Baptiste Areins, Anna Maria Areins geb. Louis), is vader van Marie geb. Amsterdam 24.9.1787 ged. ald. (franse kapel, rooms kath.) 24.9.1787 (get. Angelbert Marchal, Marie Delsaux), is vader van Jeanne Elisabet geb. Amsterdam 21.5.1789 ged. ald. (nieuwe waalse kerk, waals herv.) 24.5.1789 (get. Jean Allexis Chevaliet, Jeanne Elisabet Chevaliet), is vader van Christiaan Christoffel geb. Amsterdam 2.5.1792 ged. ald. (nieuwe waalse kerk, waals herv.) 6.5.1792 (get. Christiaan Sauer, Anna Konionta Weeiandt), tr. met | |
93 | Marie Anne (Anna Maria) Foukau (Voekole) alias Chevalier, ged. Lunéville (rk) 22.11.1749, overl. Monnickendam 7.7.1823, dr. van Gentien (Jean) Foucault alias Chevalier en Anne Marie Voignier, blijkens haar overlijdensakte een dr. van Jean Foukau en Anna Maria Chaullier en geb. Lunéville 12.3.1753 maar dat is maar ten dele juist | |
94 | Volkert (Folkert) Harmsen de Vries, geb. Neufunnixsiel, ged. Funnix (ev. luth.) 26.2.1730, wordt op 30.3.1752 lidmaat van de ev. luth. gemeente in Purmerend, is dan tuinmansknecht op Alewijns plaats in de Beemster (lidmatenreg. Purmerend ev. luth.), watermolenaar in de derde molen van de draaijoordergang in de Beemster, overl. Beemster 30.12.1811, zn. van Volkert (Folkert) Harms (Harmse) en Himke (Hemke) Hillrichs (Volkerts), is vader van Hilletje ged. Purmerend (ev.luth.) 16.10.1763, is vader van Willem ged. Purmerend (ev.luth.) 19.5.1765 (get. Helena Mulder), is vader van Dirk ged. Purmerend (ev.luth.) 23.8.1767 (get. Helena Mulder), is vader van Trijntje ged. Purmerend (ev.luth.) 20.7.1769 (get. Helena Mulders), is vader van Margrietje ged. Purmerend (ev.luth.) 6.4.1772 (get. Margrietje Jadikes), is vader van Lijsbet ged. Purmerend (ev.luth.) 31.7.1785 (get. Hilletje de Vries), is vader van Maria ged. Purmerend (ev.luth.) 22.7.1787 (get. Hilletje de Vries), is vader van Volkert ged. Purmerend (ev.luth.) 1.2.1.1789 (get. Hilletje de Vries), is vader van Elsje ged. Purmerend (ev.luth.) 8.9.1791 (get. Trijntje de Vries), tr. 1e Purmerend (ev. luth.) 4.4.1762 met Lijsbet Willemse alias Lijsbet de Vries, jongedochter van Oostfriesland, otr. 2e Purmerend (ev. luth.) 17.10.1784, tr. Beemster (nederd. geref., met aantekening in het ev. luth. trouwregister van Purmerend) 31.10.1784 met | |
95 | Catharina Saalberg (Salemberg, Salembien, Zaalburg), watermolenaresse, geb. Esens (D) 26.8.1758, overl. Beemster 18.9.1836, zuster van Taade (Thade, Taade) Saalberg die is overl. Purmerend 12.9.1828, dr. van Johann Stephan Saalberg en Elsche Margretha Taden | |
96 | Cornelis Ariensz Langendoen, geb. Zwartewaal 30.9.1770, ged. ald. (nederd. geref.) 7.10.1770 (getuige Stijntje Bakkers), zn. van Arij Langendoen en Maertje Jans van Eijs, tr. 2e Zwartewaal 17.8.1811 met Cornelia van Zwanenburg, bij haar trouwen dienstmaagd, dr. van Cornelis van Zwanenburg en Margritie Smit, otr. 1e Zwartewaal (gerecht) 8.4.1796, tr. ald. (gerecht) 30.4.1796 met | |
97 | Cornelia Jans Stellenaar, geb. Zwartewaal 22.6.1772, ged. ald. (nederd. geref.) 28.6.1772 (getuigen Pieter Kortenbout, Margrietje Smit), overl. ald. 12.11.1809, dr. van Jan Jansz Stellenaar en Pietertje Krijne Kortenbout | |
98 | Klaas Cornelisz Troost, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 7.10.1764 (getuige Maartje Pieters van Bodegom), overl. Zwartewaal 11.6.1805, bij zijn huwelijk wonende in Zwartewaal, zn. van Cornelis Troost en Neeltje van Hamburg, otr. Zwartewaal (kerk, gerecht) 6.9.1800, tr. ald. (kerk, gerecht) 25.9.1800 met | |
99 | Maartje Jans van der Hoeven, geb. Zwartewaal 26.3.1769, ged. ald. (nederd. geref.) 2.4.1769 (getuigen Johannes Kortenbout, Elisabeth Kortenbout), overl. Zwartewaal 25.5.1805, dr. van Jan Jansz van der Hoeven en Pietertje Krijne Kortenbout, otr. 1e Zwartewaal (nederd. geref.) 30.3.1792 met Willem van der Zee | |
100 | Pieter Karelsz Maurits, scheepsmaker, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 26.8.1781 (getuige Aaltje Pieters 't Hek), overl. ald. 11.5.1864, zn. van Karel Maurits en Johanna van Adrichem, otr. Vlaardingen (gerecht) 8.11.1805 met | |
101 | Anna Pieters Bruggeling, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 25.2.1781 (getuige Neeltje Lammesse de Jong), overl. ald. 10.8.1851, dr. van Pieter Barendsz Bruggeling en Neeltje Jacobs de Jong | |
102 | Dirk Dirksz Rodenburg, bouwman, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 27.10.1776 (getuige Trijntje van Zanten), overl. ald. 26.1.1855, zn. van Dirk Rodenburg en Arentje van Zanten, otr. Vlaardingen (gerecht) 21.5.1803 met | |
103 | Willemijna Gijsbrechts Verschuur, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 7.7.1782 (getuigen Lambertus van der Laar en Trijntje Verschuur), overl. ald. 9.8.1835, dr. van Gijsbrecht Kasparsz Verschuur en Reimpje Aalberts Vink | |
104 | Lucas Jansz van der Pijl, visser, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 8.6.1777 (getuigen Lucas van Emden en Hendrina de Man), overl. Zwartewaal 23.4.1840, zn. van Jan Korse van der Pijl en Hilletje van Embden, tr. Zwartewaal 18.10.1797 met | |
105 | Cornelia Pieters Valkenier, ged. Maassluis (nederd. geref.) 22.3.1778, overl. Zwartewaal 3.9.1835, dr. van Pieter Valkenier en Adriaantje Lagerstee | |
106 | Willem Cornelisz Verschoor, geb. Zwartewaal 31.7.1785, ged. ald. (nederd. geref.) 7.8.1785, zn. van Cornelis Jansz Verschoor en Nelletje Willems Poldervaart, tr. Zwartewaal 12.12.1807 met | |
107 | Leentje Rokus Berkhout, geb. Zwartewaal 17.9.1786, ged. ald. (nederd. geref.) 24.9.1786, overl. Heenvliet 19.7.1811, begr. Zwartewaal 23.7.1811, dr. van Rokus Dirksz Berkhout en Johanna Kastelein | |
108 | Cornelis Daniël van Krieken, jongman van IJsselstein, ged. IJsselstein (nederd. geref.) 17.9.1783, commandeur bij de marine, koopt op 9.4.1809 van Jan de Jong een huis in de nieuwstraat te Hellevoetsluis (trouwboek Hellevoetsluis gerecht), overl. Hellevoetsluis 29.11.1859, zn. van Daniël van Krieken en Catharina van Rhee, otr. Hellevoetsluis (gerecht) 1.1.1809 tr. ald. (gerecht) 15.1.1809 met | |
109 | Jannetje Jans Kievit, jongedochter van Goedereede, geb. Goedereede 22.11.1785, ged. ald. (nederd. geref.) 7.12.1785 (getuige Aagje Johannesse van der Beek), overl. Hellevoetsluis 20.1.1860, dr. van Jan Krijnse Kievit en Jannetje Arens Witte | |
111 | Geertje Bakker, geb. Sliedrecht 10.7.1796, ged. ald. (nederd. geref.) 19.7.1796, dr. van Pieter Ariensz Bakker en Ariaantje Gerrits Bot | |
112 | Adriaan Jonker, doopsgezind, begr. Wormerveer 7.5.1803 (grafnr. 136), blijkens het huwelijkscontract van zijn dochter Neeltje Jonker met Pieter Korver te Uitgeest op 3.5.1829 is hij een zn. van Jan Baartsz Jonker en Neeltje Jacobs Dinkel (haar naam is onjuist, voor juiste filiatie zie ONA Wormerveer inv.5745 akte 25 d.d. 19.1.1793), verkoopt op 1.12.1791 aan Simon Pietersz Root wonende te Krommenie een huis en erf staande en gelegen te Krommenie op t weijver belend ten westen Jan Klaasz Ooms ten oosten Klaas Baltusz voor een bedrag van 250 gulden (ORA Krommenie 1413 fol.166 d.d. 1.12.1791), koopt op 2.2.1792 van Alewijn van Richteren een huis staande en gelegen te Wormerveer aan de weg en de zaan, belend ten zuiden Cornelis Kuijper en ten noorden Vasterd Vas, voor een bedrag van 2000 gulden, op voorwaarde dat hij de woning voor brandschade zal verzekeren (RA Westzaan inv.1612 fol.46v d.d. 2.2.1792), is vader van Jan geb. ca. 1792 die volgt, is vader van Neeltje geb. 26.10.1794 ged. ald. (nederd. geref.) 23.11.1794 overl. Zuid- en Noord-Schermer 30.12.1833 tr. Uitgeest met Pieter Korver, is vader van Klaas, broodbakkersknecht, geb. ca. 1797 overl. Oude Niedorp 10.7.1821, is vader van Trijntje geb. Wormerveer 27.12.1798 ged. ald. (nederd. geref.) 1.1.1799 tr. Wieringerwaard 18.4.1824 met Jan Vonk, tr. Wormerveer (nederd. geref., huwelijkscontract zie GAZ NA 1791, fol.182, testament fol.185) 21.8.1791 met | |
113 | Maartje Cornelis van Nek, ged. Wormerveer (nederd. geref.) 26.3.1758, begr. ald. 10.6.1802 (grafnr. 136), weduwe van Jacob Klaasz Dekker (GAZ NA 1791, fol.181), dr. van Cornelis Jansz van Nek en Antje Willems Huijberts | |
114 | Cornelis Pietersz Nool, katholiek, ged. Noordeinde (rk) 11.7.1761 (get. Guurtie Wanders), overl. ald. 30.4.1842 (in zijn overlijdensakte staat vermeld dat hij op het moment van overlijden 67 jaar oud was en een zn. was van Pieter Nool en Maartje Bakker maar omdat noch een huwelijk tussen Pieter en Maartje noch een doop ca. 1767 is aangetroffen wordt verondersteld dat deze gegevens onjuist zijn; voorts een vermelding in de registre civique van zijn geboortedatum, te weten 1.6.1762, het beroep van landbouwer uitoefende, wat eveneens niet lijkt te passen), zn. van Pieter Cornelisz Nool en Grietje Wanders, tr. met | |
115 | Grietje Klaas van der Woude, ged. Driehuizen (nederd. geref.) 29.1.1764, overl. ald. 11.9.1826, dr. van Klaas Cornelisz van der Woude en Hendrikje Hendriks Duijnmaijer | |
116 | Jan Arijsz Alblas, burgemeester te Schermerhorn, geb. Muiden 13.10.1776 (registre civique schermerhorn vermeldt 11.10.1776), overl. Schermerhorn 5.5.1828, zn. van Arij Alblas en Adriana Sentes, tr. met | |
117 | Aafje Jans Gem, ged. Hoorn (nederd. geref.) 11.3.1774, overl. Schermerhorn 29.5.1861, dr. van Jan Jacobsz Gem en Trijntje Jans Geusebroek | |
118 | Klaas Cornelisz Jonges, ged. Jisp (nederd. geref.) 27.3.1746 (getuige Neeltje Jans), overl. ca. 1802, zn. van Cornelis Klaasz Jonges en Grietje Cornelis, tr. 1e Jisp (gerecht) 13.10.1781, tr. ald. (gerecht) 28.10.1781 met IJtje (Eitje) Heijje (Hein, Haijje, Heijtes), jongedochter van Jisp, otr. 2e Jisp (nederd. geref.) 22.1.1791, tr. ald. (nederd. geref.) 7.2.1791 met | |
119 | Rebecca Dirks Lakeman, boerin, ged. Jisp (nederd. geref.) 6.3.1768, overl. Jisp 15.2.1847, dr. van Dirk Lakeman en Jannetje Witbaart, otr. 2e Jisp (gerecht) 14.1.1791, tr. ald. (gerecht, nederd. geref.) 30.1.1803 met Hendrik van Straaten, jongman van Jisp, tr. 3e Jisp 4.12.1814 met Klaas Pranger, landman, geb. Wormer 17.2.1788, ged. Westzaandam (ev. luth.) 17.2.1788 (getuige Jannetje Jansz), overl. Jisp 1.10.1872, zn. van Hendrik Pranger en Marijtje Hak, hij tr. 2e met Antje Baars, doopsgezind, dienstbode, geb. Wormer 13.8.1815, dr. van Jan Baars en Bregtje Groen | |
120 | Cornelis Dirksz van 't Hof, ged. Assendelft (nederd. geref.) 25.6.1758, zn. van Dirk Gerritsz van 't Hof en Maartje Cornelis Verdonk, tr. 1e Assendelft impost 10.5.1783 met Jannetje Cornelis Smit, tr. 2e Assendelft impost 11.2.1792 met | |
121 | Trijntje Klaas Hos, ged. Assendelft (nederd. geref.) 25.12.1769, dr. van Claes Pietersz Hos en Antje Pieters Oot | |
122 | Jan Claasz Blokker, geb. Akersloot (registre civique ald.) 30.3.1766, ged. ald. (nederd. geref.) 31.3.1766 (getuige Katharina Helderman), schuitenmaker, landman, overl. ald. 27.12.1830, zn. van Klaas Blokker en Maartje Admiraal, tr. Akersloot 15.10.1791 met | |
123 | Trijntje Jans Stadegaart, ged. Akersloot (nederd. geref.) 17.9.1769, overl. ald. 8.3.1828, dr. van Jan Stadegaart en Trijntje Duijtseboer | |
124 | Pieter Cornelisz Oud (Out), geb. (registre civique zuid-schermeer) 6.12.1767, ged. Grootschermer (nederd. geref.) 13.12.1767, overl. Zuid- en Noord-Schermer 18.1.1847, zn. van Cornelis Pietersz Out en Antje Jacobs Heijnis, tr. met | |
125 | Krijntje (Crijntje) Maartens Kriek, ged. Grootschermer (nederd. geref.) 14.6.1772, overl. Zuid- en Noord-Schermer 13.8.1849, dr. van Maarten Jansz Kriek en Antje Aartes Hensberg | |
126 | Pieter Klaasz Kemp, bakker, ged. Graft (nederd. geref.) 20.11.1757, overl. ald. 20.3.1817, zn. van Klaas Dirksz Kemp en Trijntje Ollebrants, otr. Graft civiel 18.9.1784 met | |
127 | Grietje Jacobs Eelman, ged. Graft (nederd. geref.) 11.3.1764, overl. ald. 7.10.1828, dr. van Jacob Pietersz Eelman en Impje Cornelis | |
Generatie VIII |
||
132 | Garbrant (Garment) Florisz Houwertjes, visser, ged. Assendelft (nederd. geref.) 16.3.1760, woont aanvankelijk in Oostknollendam, koopt op 6.11.1783 Grietje Bijvoet de weduwe van Cornelis Jansz Pot en diens erfgenamen een huis, erf, koestal en hooiberg te Krommenie op t weijver oversloot belend ten westen en ten oosten de weduwe van Jan Oosterhoorn alsmede 7 morgen 184 roeden land gelegen in de westzaner polder onder de banne van Krommenie voor een bedrag van 375 gulden gereed geld (ORA Krommenie 1413 fol.123 d.d. 6.11.1783), overl. Krommenie 16?.6.1800, zn. van Floris Garbrandsz Houwertjes en Maartje Pieters Korver, tr. Wormerveer 2.6.1782 met | |
133 | Aagje Wijbrands Groot, ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 28.8.1757, impost begr. Krommenie 6.5.1795, dr. van Wijbrand Jacobsz Groot en Hermina Pieters Leusink. | |
134 | Gerrit Gerritsz Plooijer, jongman van de kerkbuurt, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 15.9.1756, overl. ald. 25.11.1833, zn.v. Gerrit Gerritsz Plooijer en Aagje Alberts Cat, otr. Oostzaan (nederd. geref.) 3.11.1780, tr. ald. (nederd. geref.) 19.11.1780 met | |
135 | Grietje Hendriks Rietvoort, jongedochter van de kerkbuurt, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 28.1.1759, overl. ald. 6.4.1820, dr. van Hendrik Reijniersz Rietvoort en Antje Jans Schouten | |
136 | Gerrit Willemsz Bas, geb. ca. 1746, wonend in Markenbinnen, zn. van Willem Jacobsz Bas en Aagje Jans Waagmeester, tr. 2e Graft impost 6.7.1780 met Trijntje Klaas Knegt, jongedochter van Oostgraftdijk, tr. 3e Uitgeest impost 23.9.1781 met Sijtje Jans van 't Hof, weduwe van Markenbinnen, begr. ald. 7.11.1781, tr. 1e Uitgeest impost 19.8.1770 met | |
137 | Geertje Claas Bant, ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 5.11.1741, begr. Markenbinnen 3.7.1777, dr. van Claas Cornelisz Bant en Grietje Reijers | |
138 | Jacob Jansz de Ruijter, wonende in het zuideinde van Oostzaan, ged. Purmerland (nederd. geref.) 28.7.1750, begr. Oostzaan impost 23.10.1782 (aangifte door Albert de Ruijter), zn. van Jan Albertsz de Ruijter en Grietje Jacobs Zomer, tr. 1e Oostzaan (nederd. geref.) 22.5.1774 met Geertje Jans bij 't Vier, jongedochter van het zuideinde, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 16.10.1746, impost begr. ald. 18.12.1777 (aangifte door Hendrik Sopjes), dr. van Jan bij ’t Vier en Trijntje Klaas Kat, tr. 2e Oostzaan (nederd. geref.) 26.4.1778 met | |
139 | Maritje Gerrits Buijs, jongedochter van het weerpad, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 13.9.1752, dr. van Gerrit Claesz Buijs en Trijntje Hendriks | |
140 | Auwel Pietersz Prins, geb. ca. 1758, ged. De Rijp (doopsgez.) 21.3.1779, overl. Oostgraftdijk in het Camerhop 27.10.1787, begr. Graft 31.10.1787, zn. van Pieter Auwelsz Prins en Maartje Jans Waagmeester, otr. Graft civiel 6.4.1776, tr. ald. 21.4.1776 met | |
141 | Neeltje Pieters Kunst, boerin, ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 23.5.1756, ged. De Rijp (doopsgez.) 25.3.1781, overl. Jisp 20.1.1831, dr. van Pieter Maartens Kunst en Grietje Adriaans Wortel, zij hertr. met Jelle Cornelisz Maas | |
142 | Roelof Roelofsz van Natten, ged. Wormer (nederd. geref.) 5.5.1743, zn. van Roelof Roelofsz van Natten en Ariaantje Nannings, tr. 1e met Lijsbeth Hendriks Groot, ged. Wormer (nederd. geref.) 19.3.1741, dr. van Hendrik Cornelisz Groot en Hester Engels, tr. 2e met | |
143 | Lijsbeth Jans van den Heuvel, ged. Wormer (nederd. geref.) 3.1.1741, dr. van Jan Hendriksz van den Heuvel en Neeltje Klaas | |
144 | Wijbrand Jacobsz Groot, geb. Oostknollendam 10.9.1733, ged. ald. (nederd. geref.) 13.9.1733 (getuige Stijntje Adriaans), overl. ald. 2.9.1794 (aantekening in doopboek Knollendam), zn. van Jacob Aldertsz en Guurtje Sijmons, tr. met | |
145 | Hermina Pieters Leusink, ged. Lochem (nederd. geref.) 7.12.1732, overl. Oostknollendam 3.12.1794 | |
146 | Willem Jacobsz Hoek alias Wortel (RAA RA 6341, fol.8), ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 13.12.1744, begr. Stompetoren 7.4.1800, zn. van Jacob Willemsz Hoeck en Maartje Gerrits Wortel, tr. 2e Zuidschermer (nederd. geref.) 10.8.1783 met Neeltje Bancras (Bankerds), ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 14.11.1762, overl. Schermeer gem. Akersloot 8.9.1831, dr. van Bancras Cornelisz en Aaltje Pieters Visser, zij hertr. Zuid- en Noord-Schermer impost 13.2.1801 met Pieter Opdam, geb. Noord-Scharwoude ca. 1763, overl. Noord-Schermeer, impost begr. Schermerhorn 12.3.1807 (aangifte Cornelis Bankras), tr. 1e (nederd. geref.) Stompetoren 29.10.1768 met | |
147 | Trijntje Adams Luijken, ged. Stompetoren (nederd. geref.) 1.3.1751, overl. in de Noord-Schermeer voor 13.1.1783 (RAA RA 6341, fol.8), dr. van Adam Jurgensz en Maartje Jans | |
148 | Pieter Krijnsz Heijnis, geb. Grootschermer 13.11.1738, zn. van Krijn Jansz Heijnis en Maartje Pieters Schram, tr. met | |
149 | Grietje Cornelis Volger, ged. Stompetoren (nederd. geref.) 2.9.1742, dr. van Cornelis Dirksz Volger en Guurtje Klaas | |
150 | Aldert Arisz Groot, ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 28.4.1754, overl. ald. 11.4.1809, zn. van Aris Aldertsz en Grietje Aris, tr. met | |
151 | Guurtje Gerrits Haantjes, ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 22.2.1756, dr. van Gerrit Gerritsz Haantjes en Antje Jans van Straten | |
152 | Jasper Klaasz Reijne, doopsgezind, geb. Krommenie 2.3.1740, koopt op 28.8.1772 voor een bedrag van 155 gulden van Pieter Sparreboer een huis erf ald. staande en gelegen op de heijlige wegh belend de koper ten westen en Cornelis Swart ten oosten (ORA Krommenie 1413 fol.151v d.d. 28.8.1772), overl. ald. 11.1.1782, begr. ald. 15.1.1782, zn. van Klaas Jaspersz Reijne en Agie Huijbers, tr. (mutueel testament zie ONA Krommenie inv.3075 akte 651 d.d. 15.12.1772) met | |
153 | Dieuwertje Jacobs Kaper, geb. Krommeniedijk 28.3.1748, ged. ald. (doopsgez.) 27.3.1769, overl. Krommenie 2.5.1803 (verdronken), begr. ald. 4.5.1803, dr. van Jacob Simonsz Kaper en Niesje Baarts | |
154 | Jan Cornelisz Leguijt, ged. Beemster (nederd. geref.) 11.3.1736, overl. ald. 16.2.1796, zn. van Cornelis Jansz Leguijt en Trijntje Jans de Vries, otr. Beemster 15.2.1761 met | |
155 | Fokeltje Pieters Slinger, ged. Beemster (nederd. geref.) 9.8.1739, overl. Assendelft 16.2.1796, dr. van Pieter Jansz Slinger en Aagje Jans Binnenwijzen | |
156 | Douwe Wiebes (Wijbes), geb. ca. 1743, laat tussen 1769 en 1774 kinderen dopen te Balk, laat in 1777 een kind dopen te Sloten, vanaf 1780 vermeld te IJlst, overl. IJlst 23.1.1808 (dan 64 jaar oud, zie huwelijksbijlagen dochter Wijbkjen Douwes van der Zee, tr. IJlst 8.5.1819 met Siebren Hanzes van der Bank), tr. 2e IJlst (gerecht) 11.3.1787 met Iebeltje Ottes, tr. 3e IJlst (nederd. geref.) 5.12.1790 met Feijkjen Jans Bouma, tr. 1e met | |
157 | Janke Tjallings (Tjiallings), overl. IJlst ca. 1786 | |
158 | Jacob Gerbensz Bootsma, ged. IJlst (nederd. geref.) 8.9.1754, zn. van Gerben Walles Bootsma en Hiltje Jacobs Bootsma, otr. Schoterland (nederd. geref.) 26.11.1775, tr. IJlst (nederd. geref.) 3.12.1775, zij met consent van haar vader Thomas Wijpkes (trouwen civiel IJlst, inv.2, d.d. 16.11.1775) met | |
159 | Berber Thomas (Toomas), afkomstig van Heerenveen, geb. ca. 1755, vanuit de doopsgezinde gemeente tot de hervormde gemeente van IJlst toegelaten op 15.11.1778 | |
160 | Hendrik Roels, op 15.5.1749 met attestatie van Beetsterzwaag naar Rotsterhaule (lidmatenreg. Sintjohannesga-Delfstrahuizen-Rohel-Rotsterhaule nederd. geref.), ged. Heerenveen (nederd. geref.) 7.5.1719, overl. Rotsterhaule 31.10.1759, zn. van Roelof Jans en Antje Johannes Born, tr. Sintjohannesga (nederd. geref.) 29.3.1750 met | |
161 | Hendrikje (Hendrikjen, Henrijkjen) Jelles, geb. 28.5.1722, ged. Doniawerstal (nederd. geref.) 7.6.1722, belijdenis 11.2.1751 (lidmatenreg. Sintjohannesga-Delfstrahuizen-Rohel-Rotsterhaule nederd. geref.), dr. van Jelle Hendriks en Seike Jans, zij tr. 2e Sintjohannesga (nederd. geref.) 25.12.1761 met Jacob Harmens, op 14.12.1761 met attestatie van Giethoorn naar Rotsterhaule (lidmatenreg. Sintjohannesga-Delfstrahuizen-Rohel-Rotsterhaule nederd. geref.) | |
162 | Pijter Pijters Swigt, is vader van Jan ged. Hemrik-Lippenhuizen-Terwispel (nederd. geref., het kind 3 weken oud) 5.5.1748, is vader van Eelkjen ged. Hemrik-Lippenhuizen-Terwispel (nederd. geref., het kind 6 weken oud) 20.9.1750, tr. met | |
163 | Auk (Aauk) Jans | |
164 | Cornelis (Cornelus) van Kampen (van Campen, van Kappen, van Kempen), houtzager, jongman van Bennekom, bij zijn huwelijk wonende te Vianen, na zijn huwelijk wonende te Utrecht buiten de wittevrouwenpoort, vermeld ald. vanaf 7.9.1740 (doopboek nederd. geref. ald.), vanaf 28.3.1751 vermeld te Amsterdam (doopboek nederd. geref. ald.), wonende aan de cadijk ald., leeft 3.8.1770 (doopboek nederd. geref. Amsterdam), zn. van Willem Hendricksen van Campen en Willemijn Gerrits Roseboom, zijn doop is niet aangetroffen ald., waarschijnlijk ten gevolge van de vele omissies die het doopboek rijk is en dat achter in het doopboek door latere getuigenissen slechts deels is rechtgezet, is vader van Willemijntje ged. Vianen (nederd. geref.) 10.1.1737, is vader van Willem ged. Vianen (nederd. geref.) 17.8.1738, is vader van Johannus Willem ged. Vianen (nederd. geref.) 19.8.1739, is vader van Willem ged. Utrecht (nederd. geref.) 7.9.1740, is vader van Willemina ged. Utrecht (nederd. geref.) 10.11.1743, is vader van Hendrina ged. Amsterdam (nederd. geref., amstelkerk) 12.6.1748 (get. Gerrit van Campen, Willemina Roseboom), is vader van Hendrik ged. Amsterdam (nederd. geref., amstelkerk) 28.3.1751 (get. Gerrit van Campen, Arnolda van Campen), otr. Vianen (nederd. geref.) 31.4.1735, tr. Utrecht (nederd. geref.) 8.5.1735 met | |
165 | Margaretha (Margrietie, Grietje, Margrieta, Mallegrietie, Grietie, Margrita) Veerman (Vermaen, Verman, Voerman), jongedochter van Jaarsveld, ten tijde van haar huwelijk wonende te Vianen, begr. Amsterdam (Karthuizer kerkhof) 20.11.1787 | |
166 | Christiaen Willem (Christiaan) Harnis (Harnesch, Harmens), afkomstig van Eisleben (nabij Leipzig), geb. ca. 1703, wonende op marken (voormalig eiland binnen de stadsgrenzen van Amsterdam, ook valkenburg genoemd, ter hoogte van de huidige markensteeg), is vader van Hans Christiaan ged. Amsterdam (ev.luth.) 8.12.1728 (get. Martinus Bernart Keerse, Cathrina Langenbergh), is vader van Johannes Christiaan ged. Amsterdam (ev.luth.) 15.8.1732 (get. Johannes Bormeester, Catrina de Wolf), is vader van Johan Christiaan ged. Amsterdam (ev.luth.) 12.1.1734 (get. Johan Hendrik Hockom, Philippina van der Baden), otr. Amsterdam (nederd. geref.) 21.7.1730, dan weduwnaar van Anna Maria Eekers, met Maria Wenkhuijs (Winkhuijse), jongedochter van Osnabrück, geb. ca. 1703, ten tijde van haar huwelijk wonende te Amsterdam op de kadijk en geassisteerd door Maria Eekers, otr. Amsterdam neder. geref.) 18.12.1732 (Christiaan dan wonende bij de weesperpoort) met Eva Jans, geb. ca. 1708 wonende op kattenburg en bijgestaan door haar vader Jan Bart, nadien relatie met | |
167 | Grietje (Grietie) de Koning (de Konig, de Kooning), ged. Amsterdam (zuiderkerk, nederd. geref.) 13.10.1728, overl. Amsterdam 17.3.1802 (vrouwenziekenhuis van het sint pietersgasthuis), dr. van Jan de Koning en Marritie Martens, krijgt nadien een relatie met Hendrik Bos, waaruit Hendrik ged. Amsterdam (nederd. geref., oude kerk) 14.12.1753 (get. Jan de Koning, Mietje Martens) | |
172 | Klaas (Claas) Jacobsz Beets, wonende in de Beemster onder Kwadijk, ged. Beemster (nederd. geref.) 29.9.1709, begr. Kwadijk (nederd. geref.) 20.4.1764, zn. van Jacob Claasz Beets en Grietje Maartens, tr. met | |
173 | Geertje Maartens Klerk, ged. Beemster (nederd. geref.) 8.3.1722, begr. Kwadijk (nederd. geref.) 2.9.1758, dr. van Maarten Jans Klerk en Maartje Jans | |
174 | Leendert Garbrantsz de Oude, wonende in de Beemster aan de rijperweg tussen de middenweg en de nekkerweg, nadien in Middenbeemster, ged. Beemster (nederd. geref.) 11.2.1714, zn. van Garbrant Sakelsz de Oude en Maartje Leenderts, tr. 2e met Aegje Vos (lidmatenregister Beemster nederd. geref. anno 1746), doch in het doopboek wordt zij steevast Aafje Jacobs genoemd, tr. 1e met | |
175 | Trijntje Jans Donker, ged. Kwadijk (nederd. geref.) 30.11.1721, belijdenis Beemster (nederd. geref.) 5.9.1742, begr. Beemster (nederd. geref.) 19.8.1747, na haar overlijden worden Claas Kock (later genoemd Klaas Jansz Kock) en Jan Garmentsz (later genoemd Jan Garbrantsz de Oude) aangesteld als voogden (weesboek Beemster fol.134), dr. van Jan Harmensz Donker en Neeltje Outgers | |
176 | Mr Herman Christoff (Herman Christoph, Christoff) Lampe (Lampen), meesterkleermaker, is in 1755 51 jaar oud en heeft dan thuis wonen een zoon van 16 jaar oud en een dochter van 22 jaar oud (volkstelling Eldagsen, het zal gaan om de dochter Cathrina Magdalena begr. Eldagsen 24.1.1767 en om zoon Johan Heinrich), overl. 19.10.1775, begr. Eldagsen (ev.luth.) 21.10.1775, zn. van Hans Hinrich Lampen en Magdalena Elisabeth Ohlendorff, is vader van Cathrina Magdalena ged. Eldagsen (ev.luth.) eerste pinksterdag 1725 (get. de moeder van vader en de vrouw van Thomas Katz), is vader van een dochtertje begr. Eldagsen (ev.luth.) 4.6.1725, is vader van Ilsabe Catrina begr. Eldagsen (ev.luth.) 26.11.1728 (2 jaar 8 maanden oud), is vader van een zoon begr. Eldagsen (ev.luth.) 24.1.1730 (2 jaar oud), is vader van Johan Heinrich ged. Eldagsen (ev.luth.) 2.9.1739 (get. de zwager van vader genaamd Johan Heinrich D.), tr. Eldagsen (ev.luth.) 1723 met Maria Elisabeth Hues, begr. Eldagsen (ev.luth.) 5 trin. (rond augustus) 1729, afkomstig van Wülfingen, dr. van Ernst Christoff Hues schoolmeester en organist ald., tr. Eldagsen (ev.luth.) 20.1.1730 zij bijgestaan door Herman Köhsels) met | |
177 | Anna Elisabeth Köhsels (Kösel), ged. Eldagsen (ev.luth.) 23.10.1706, begr. Eldagsen (ev.luth.) 12.12.1748 (overleden in het kraambed, dan 31 jaar oud maar dat kan niet kloppen), dr. van Hermen Kösel | |
180 | Johann Friderich (Johan Friderich, Friderich Henrich) Timann (Tieman) alias Wilcker (Wilcke), geb. 23.12.1716, ged. Dielingen (ev.luth.) 27.12.1716 (get. Johan Eberh. Timann, Johan Fridr. Pohlmeijers alias Langelohn, Margaretha Elsabein Pohlmeijers geb. Bucks), begr. Dielingen (ev.luth.) 29.5.1760 (is dan 43 jaar), dr. van Johann Henrich Timann alias Strackenbroock en Catharina Maria Pohlmeijers, is vader van Henrich Philip ged. Dielingen (ev.luth.) 13.9.1744 (get. Henrich Philip Pohlmeijer, Johann Henrich Apke, Margaretha Elisabeth Meijers), is vader van Arnd Henrich ged. Dielingen (ev.luth.) 21.11.1745 (get. Arnd Henrich Türemann, Margreth Ilsabein Räbekers), is vader van Eberhardina Margretha ged. Dielingen (ev.luth.) 17.3.1748 (get. Anna Margretha Vornholz, Eberhardina Greteke Ohneweders, Johann Friderich Strackenbroock), is vader van Catharina Maria ged. Dielingen (ev.luth.) 31.3.1750 (get. Agnesa Maria Pohlmeijers, Anna Catharina Tiemanns, Cord Herm. Kruse), is vader van Cord Henrich ged. Dielingen (ev.luth.) 28.11.1751 (get. Cord Henrich Hasekampf, Cord Henrich Weber, Catrin Marg. Meijers), is vader van Clamer ged. Dielingen (ev.luth.) 15.2.1754 (get. Clamer Tiemann), is vader van Johann Henrich ged. Dielingen (ev.luth.) 9.1.1757 (get. Johann Clamor Gräver), is vader van Frans Friderich ged. Dielingen (ev.luth.) 20.1.1760 (get. Frans Friderich Schlüter), tr. Dielingen (ev.luth.) 24.9.1742 met | |
181 | Catharina Ilsabein (Catrin Ilsabein) alias Anna Ilsabein (Anna Elisabeth) Apike alias Wilckers (Wilckern), geb. 12.1.1724, ged. Dielingen (ev.luth.) 16.1.1724 (get. Anna Elsabein Apiken, Anna Elsabein Martens, Johann Greber), begr. Dielingen (ev.luth.) 29.11.1787 (dan oud 64 jaar), dr. van Johann Hermann Apike alias Wilcker en Anna Elsabein Wilcker | |
182 | Hendrik Munnikhoff (Munnik), wonende in de Beemster, is vader van Antje ged. Purmerend (ev.luth.) 4.6.1752 (get. Willempje Janze Heus vrouw van Jan van 't Morg?), is vader van Jan ged. Purmerend (ev.luth.) 29.6.1754 (get. Willempje Timijer vrouw van Jan Timijer), is vader van Frederik ged. Purmerend (ev.luth.) 21.12.1757 (get. Willempje Tiemijer), is vader van Hendrik ged. Purmerend (ev.luth.) 25.12.1759 (get. Willemje Janzen), mogelijk gelijk aan of een broer van Hans Hendrik Munnik (lidmatenreg. Purmerend ev. luth. 6.4.1754) of Joost Hendrik Munnickhoff (lidmatenreg. Purmerend ev. luth. 5.4.1757) die beiden afkomstig waren uit het graafschap Schaumburg, tr. met | |
183 | Grietje Janszen alias Grietje Munnikhoff | |
186 | Gentien (Jean) Foucault (Foucot, Fouquaut) alias Chevalier (Chevallier), ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 5.3.1711, zn. van Gentien Foucault en Marie Furet, is vader van Jean Alexis ged. Lunéville (rk) 6.3.1739 (get. Alexis Belcourt, Marie Richard), is vader van Magdelaine ged. Lunéville (rk) 11.8.1740 (get. Claude Pinger, Magdelaine Ury), is vader van Marguerite ged. Lunéville (rk) 11.5.1742 (get. George Bonneman, Marguerite Pelot), is vader van Marie ged. Lunéville (rk) 18.3.1744 (get. Joseph Meuse, Marguerite Rebour), is vader van Elizabeth ged. Lunéville (rk) 12.8.1745 (get. Nicolas Guillaume, Elizabeth Hupert), is vader van Marie Barbe ged. Lunéville (rk) 24.9.1748 (get. Lowi compte Domski gentil homme du Roy de Pologne ofwel Ludwik Karol Dambski die als kamerheer aan het hof te Lunéville diende onder Stanislas Lesczynski koning van Polen en hertog van Lotharingen en die een zn. was van Kazimierz Jozef (Casimir) Dambski (Domski) die gouverneur was van het graafschap Sieradz en senator was van het koninkrijk Polen, Marie Barbe Bartillye), is vader van Marie Anne ged. Lunéville (rk) 22.11.1749 (get. André Destrebet, Marie Joly), is vader van Claude ged. Lunéville (rk) 14.1.1751 (get. Claude Berg, Magdelaine Herga), is vader van Anne Charlotte ged. Lunéville (rk) 30.11.1753 (get. Antoine Thomassy, Anne Charlotte Boucry), is vader van Jean Alexis ged. Lunéville (rk) 21.7.1755 (get. Jean Alexis Foucot, Marie Anne Claude), is vader van Jean Louis ged. Lunéville (rk) 22.8.1757 (get. Jean Alexis Foucot, Anne Marie le Moine), tr. Lunéville (rk) 22.3.1738 (hij een zn. van Jean Foucault en Marie Furet behorend tot de parochie Saint-Dyé-sur-Loire, zij een dr. van François Voignier en Claudette Voittincourt) met | |
187 | Anne Marie (Anne) Voignier (Vigni, Voigny, Voinier, Vernit, Voitey, Voygnie), ged. Lunéville (rk) 7.8.1717 (get. Claude Voittincourt, Anne Mourout), dr. van François Voignier en Claudette Voittincourt | |
188 | Folkert Harms, schipper, ged. Funnix (ev. luth.) 4.10.1685, overl. Neufunnixsiel 13.10.1731, zn. van Harmen Dirks en Froweke Folkerts, tr. Funnix (ev. luth.) 30.5.1711 met | |
189 | Himke (Hiemke) Hillrichs, ged. Funnix (ev. luth.) 17.10.1686,overl. 15.6.1751, dr. van Hilrich Dirks en Gretcke Roolfs | |
190 | Johann Stephan Saalberg, houthandelaar, geb. Radevormwald 9.11.1731, ged. ald. (ev. luth.) 18.11.1731, overl. Klosterschoo 5.8.1793, zn. van Henricus Saalberg en Catharina Elisabeth Sambring, tr. 2e Dunum 29.4.1778 met Helena Christophers, geb. Thunum ca. 1738, overl. Nord Dunum 5.8.1793, tr. Burhafe (kerk) 18.8.1757 met | |
191 | Elsche Margretha Taden, geb. Nord Dunum 21.8.1739, overl. ald. 23.10.1775, dr. van Thade Mammen en Eijte Janssen | |
192 | Arij Cornelisz Langendoen, ged. Oostvoorne (nederd. geref.) 28.7.1737 (getuige Magteltje Arends), bij zijn huwelijk wonende in ’t Nieuwland, zn. van Cornelis Claasz Langendoen en Jannetje Jans Verdam, otr. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.4.1769, tr. ald. (nederd. geref.) 7.5.1769 met | |
193 | Maria (Maertje) Jans van Heijsen, later van Eijs, bij haar huwelijk wonende in ’t Nieuwland, ged. Zuidland (nederd. geref.) 26.1.1749, overl. Zwartewaal 16.1.1809, dr. van Jan Jacobsz van Heijsen en Maartje Cornelis Breeman | |
194 | Jan Jansz Stellenaar, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 11.5.1738 (getuige de moeder), zn. van Jan Leendertsz Stellenaar en Ariaantje Kornelis Lantmeter, otr. Zwartewaal (nederd. geref.) 19.9.1760, tr. ald. (nederd. geref.) oktober 1760 met | |
195 | Pietertje Krijne Kortenbout, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.7.1739 (getuige Trijntje Wilms van der Hoeve), dr. van Krijn Jansz Kortenbout en Aagje Jans Kruijne | |
196 | Cornelis (Krelis) Leijiersz Troost, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 6.12.1733 (getuige Lena Cornelis Vermaet), zn. van Leijier Troost en Margrietie Vermaat, otr. Spijkenisse (nederd. geref.) 2.5.1759 met | |
197 | Neeltje Claas van Hamburg, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 19.12.1734 (getuige Neeltie Jans Buijck), dr. van Claas Jansz van Hamburg en Maartje Pieters van Bodegom | |
198 | Jan Jansz van der Hoeve, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 10.2.1726 (getuige Pietertje Pieters den Beenk), overl. ald. 11.10.1797, zn. van Jan Willemsz van der Hoeve en Maartje Cornelis Tuijnders, tr. Zwartewaal 19.4.1750 met | |
199 | Pietertje Jans Kortenbout, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.11.1728 (getuige Trijntje Wilms van der Hoeve), overl. ald. 7.12.1813, dr. van Johannis Jansz Kortenbout en Maartje Jans Kuijper | |
200 | Karel (Carel) Maurits (Morits, Mouweris, Mouweres), kleermaker, geb. ca. 1753, overl. Vlaardingen 28.5.1801, otr. Vlaardingen (gerecht) 15.10.1778, tr. ald. (gerecht) 1.11.1778 met | |
201 | Johanna Jans van Adrichem (van Adrighem, van Adrechem), geb. Rotterdam (nederd. geref.) 1.2.1750 (get. Cornelis Pietersz van Adrijgem, Geertje van Dam), overl. Vlaardingen 21.2.1826, weduwe van Alexander Pense van der Aa, dr. van Jan Pietersz van Adrichem en Marijtje Starrenburgh | |
202 | Pieter Barendsz Bruggeling, zeeman, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 22.5.1746 (getuigen Cornelia Venebos en Cornelis van Assendelft), overl. ald. 10.12.1825, zn. van Barend Bruggeling en Anna van Assendelft, tr. Vlaardingen (nederd. geref.) 6.7.1777 met | |
203 | Neeltje Jacobs de Jong, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 31.12.1752 (getuigen Caatje Plaveij, Maria van der Voijs), dr. van Jacob Lambrechtsz de Jong en Jannetje Jorisse Quandt | |
204 | Dirk Pietersz Rodenburg (Roodenburg), bouwman, jongman van Vlaardingen, bij zijn huwelijk wonende te Maassluis aan de kaalistraat, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 4.1.1739 (getuige Trijntje Rodenburg, de vader abusievelijk vermeld als Pieter Dirksz Rodenburg), zn. van Pieter Willemsz Rodenburg en Trijntje Jans Zegwaart, otr. Maassluis (nederd. geref.) 1.5.1763, tr. ald. (nederd. geref.) 15.5.1763 met | |
205 | Arentje (Arendtje) Dirks van Zanten (van Santen), jongedochter van de Lier, ged. De Lier (nederd. geref.) 2.9.1736 (getuige Ariaentje de Graaf), ten tijde van haar huwelijk wonende te Maassluis aan de korte boomestraat, dr. van Dirk Volkers van Santen en Maartje Tijsse de Graaf | |
206 | Gijsbrecht (Gijsbert) Kasparsz Verschuur, arbeider, ged. Culemborg (nederd.geref.) 11.9.1740 (in de marge: extract hiervan gegeven den 6en november 1778), overl. Vlaardingen 1.3.1818, zn. van Kaspar Meuse Verschuur en Willemijntje Jacobs van der Vloet, tr. Vlaardingen (nederd. geref.) 16.5.1779 met | |
207 | Reimpje Aalberts Vink, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 5.6.1746 (getuige Reimtje Manneken), overl. ald. 25.4.1803, dr. van Albert Kornelisz Vinck en Jacoba Paulus Varenburg | |
208 | Jan Korse van der Pijl, zeeman, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 13.2.1754 (getuige Cornelia van der Ree), overl. Vlaardingen 3.12.1831, zn. van Kors Janse van der Pijl en Machteld Cornelis van der Ree, otr. 2e Vlaardingen 12.11.1802 (gerecht) met Willempje (Willemtje) van den Bos, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 3.11.1765 (get. Sara Jans, Annetje van den Bos), overl. Vlaardingen 20.6.1817, weduwe van Paulus van Rijn, dr. van Dirk van den Bos en Trijntje Woensdrecht, tr. 3e Vlaardingen 3.6.1818 met Fijtje Hoogenboom, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 20.7.1774 (get. Lidia Jooste Schriel), weduwe van Lambert van Oeveren, in 1831 wonende in Boskoop, dr. van Cornelis Hoogenboom en Cornelia de Kok, tr. 1e Vlaardingen (nederd. geref.) 18.12.1774 met | |
209 | Hillegonda (Hilletje, Heiltje) van Embden (van Emden), ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 22.5.1746, dr. van Lucas van Embden en Hendrina de Man, tr. Vlaardingen (nederd. geref.) 22.3.1767 met Andries Janse Nederdijk | |
210 | Pieter Valkenier, ged. Maassluis (nederd. geref.) 13.12.1750, bij zijn huwelijk wonende in de korte bogaartstraat, overl. op zee 28.1.1815 (SAVPR, inv.1217 akte 277 dd. 8.9.1817), zn. van Cornelis Cornelisz Valckenier en Ariaentie Pieters Vroom, otr. Maassluis 13.10.1776, tr. ald. (nederd. geref.) 1.12.1776 met | |
211 | Ariaantje Lagerstee, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.7.1752, bij haar huwelijk wonende in de veerstraat te Maassluis, overl. Zwartewaal 15.1.1835, dr. van Jacobus Abrahamsz Lagestee en Lijntje Ariens Buitendijk, hertr. Zwartewaal 9.11.1817 met Arij Allerliefste, overl. Zwartewaal 1.8.1826, zn. van Crelis Arijsz Allerliefste en Marijtje Willems van Son | |
212 | Cornelis Jansz Verschoor, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.11.1754, zn. van Jan Arendse Verschoor en Neeltje Dingemans Zwarteveld, otr. Vierpolders (nederd. geref.) 24.3.1779 met | |
213 | Neeltje Willems Poldervaart, jongedochter van Briels Nieuwland, ged. Vierpolders (nederd. geref.) 21.7.1754 (getuige Pleuntje Willems), dr. van Willem Engelsz Poldervaart en Lijsbet Jans Beijer | |
214 | Rokus Dirksz Berkhout, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1757, zn. van Dirk Gerritsz Berkhout en Judik Rokus van Eijk, tr. Zwartewaal 2.11.1783 met | |
215 | Johanna Bastiaans Kastelein, geb. Zwartewaal 11.3.1764, ged. ald. (nederd. geref.) 18.3.1764, overl. Heenvliet 16.4.1811, begr. Geervliet 19.4.1811, dr. van Bastiaan Arisz Kastelein en Leentje van der Linden | |
216 | Daniel Cornelisz van Krieken, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 21.1.1756 (get. Daniel van Krieken, Adriaan Decker), bij zijn huwelijk wonende in IJsselstein, overl. Herwijnen ca. 1805 (zie huwelijksbijlagen van zoon Gijsbert van Krieken, gehuwd te Herwijnen op 14.7.1819 met Jantje van Zandwijk), zn. van Cornelis van Krieken en Geertruij van Treuveren, tr. 2e Herwijnen 24.3.1793 met Catharina Vervoorn, geb. Loenen ca. 1768, dr. van Gijsbert Vervoorn en Sara Catharina van Kerkwijk, otr. 1e Utrecht (nederd. geref) 26.4.1782, tr. IJsselstein (nederd. geref.) 12.5.1782 met | |
217 | Catharina van Rhee, jongedochter van Utrecht, ged. Utrecht (domkerk, nederd. geref.) 14.11.1755, dr. van Antonie van Rhee en Elisabeth van der Elst | |
218 | Jan Krijnse (Crijnse) Kievit (Kivit, Kievet, de Kievit, de Kiewit), jongman van Goedereede, ged. Goedereede (nederd. geref.) 3.9.1752, tijdens zijn eerste huwelijk wonende te Goedereede, tijdens zijn tweede huwelijk wonende te Hellevoetsluis, zn. van Krijn Cornelisz Kievit en Aagje van der Beek, tr. 2e Goedereede impost 2.1.1787 (zie aantekening impost trouwen Hellevoetsluis aan het eind van het jaar 1788) met Cornelia Klaas Mol (Moll), ged. Hellevoetsluis (nederd. geref.) 15.7.1764 (getuige Cornelia Hossebos), overl. ald. 25.6.1831, dr. van Klaas (Nicolaas) Mol en Dingena (Dingenum) Zeedijk, zij otr. 2e Hellevoetsluis (gerecht) 5.4.1801, tr. ald. (gerecht) 12.4.1801 met Jan de Jong, jongman van Friesland, beurtschipper, overl. Hellevoetsluis 15.9.1834 (akte vermeldt dat hij van Moordrecht afkomstig is maar dat is onjuist), otr. 1e Goedereede (nederd. geref.) 10.5.1782, tr. ald. (nederd. geref.) 2.6.1782 met | |
219 | Jannetje Arens Witte, jongedochter van Goedereede, ged. Goedereede (nederd. geref.) 9.4.1758, impost begr. ald. 3.12.1785 (zie ook aantekening impost begr. ald. 11.11.1783), dr. van Aren Dirkse Witte en Cornelia Jans de Eerzaamen | |
222 | Pieter Ariensz Bakker, geb. Sliedrecht 14.11.1764, ged. ald. (nederd. geref.) 24.11.1764 (getuigen Jannetje Bastiaans Baan en Jan Pietersz Bakker), zn. van Arien Pietersz Bakker en Geertje Arends van Vuuren, tr . Sliedrecht (gerecht) 4.3.1791 met | |
223 | Ariaantje Gerrits Bot, jongedochter van Niemansdvriend, ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 17.11.1764 (getuigen Neeltje Rokus Baan en Rokus Baan), geb. ald. 15.11.1764, overl. ald. 18.10.1826, dr. van Gerrit Pietersz Bot en Cornelia Rokus Baan | |
224 | Jan Baartsz Jonker (Joncker), doopsgezind, zn. van Baert Dirksz Jonker en Trijn Jans, is vader van een dood ter wereld gekomen kind impost begr. Westzaan pro deo 21.10.1771 (aangifte door de vader), is vader van Baart Jansz Jonker impost begr. Westzaan pro deo 6.6.1775 (aangifte door de diakonen van de waterlands doopsgezinde gemeente te Wormerveer), woont te Wormerveer in het huis dat eerder toebehoorde aan zijn ouders en dat omstreeks 1773 in handen komt van de waterlands doopsgezinde gemeente ald. (OA Westzaan inv.193 fol.394), otr. Jisp (gerecht) 5.5.1753, otr. Westzaan (gerecht) 6.5.1753, tr. Jisp (gerecht) 20.5.1753 met Beertje Jans Butter, afkomstig van Jisp, weduwe van Frederik Arisz Koper (zie voorts ONA Wormerveer inv.5731 akte 54 d.d. 26.5.1754; aangaande verdeling van het nagelaten goed van Beertje Jans Butter onder het naaste bloed uit haar eerste en tweede huwelijk), otr. Westzaan (gerecht) 6.3.1757 tr. ald. (gerecht) 10.3.1757 (mutueel testament zie ONA Westzaan inv.5451 akte 143 d.d. 23.3.1757) met Aaltje Cornelis Ooms, jongedochter van Wormerveer, otr. Westzaan (gerecht) 16.1.1761 tr. ald. (gerecht) 1.2.1761 met | |
225 | Neeltje Adriaans Mol alias Smit, geb. Krommenie 1734 (lidmatenreg. DG fol.70), dr. van Ariaen Gerritsz Mol en Antje Jacobs, zuster van Jacob Areijansz Mol alias Smit, wiens weduwe Sijtje Jans de Jong aan haar nagelaten dochter Trijntje Jans Jonker, wonende te Westzaan, aan haar nagelaten zoon Dirk Jansz Jonker, wonende te Wormerveer, ieder een bedrag nalaat van 50 gulden, en haar zoon Arijan Jonker tot haar enige en algemene erfgenaam stelt, waarbij hij wordt verplicht om drie maanden na haar begrafenis de nagelaten bedragen uit te keren (ONA Wormerveer inv.5745 akte 25 d.d. 19.1.1793), doch in een herzien testament wordt aan Adriaan Jonker een bedrag nagelaten van 50 gulden (ONA Krommenie inv.3091 akte 65 d.d. 15.6.1798) | |
226 | Cornelis (Crelis) Jansz van Nek (van Neck), ged. Purmerend (nederd. geref.) 2.10.1735, belijdenis ald. (nederd. geref.) 28.2.1755, dan wonende op de bult ald., komend met attestatie van Purmerend naar Wormerveer ca. 1757, wonende op het derde patje ald. (lidmatenboek Wormerveer nederd. geref.), overl. Wormerveer 20.11.1789, zn. van Jan Cornelisz van Neck en Neeltje Everts, is vader van Maartje ged. Wormerveer (nederd. geref.) 26.3.1758, is vader van Neeltje ged. Wormerveer (nederd. geref.) 13.4.1760, is vader van Magteltje ged. Wormerveer (nederd. geref.) 9.5.1762, is vader van Jan ged. Wormerveer (nederd. geref.) 4.3.1764, is vader van Maarten ged. Wormerveer (nederd. geref.) 26.3.1767, is vader van Jan geb. Wormerveer 26.11.1772 ged. ald. (nederd. geref.) 29.11.1772, is vader van Pieter geb. Wormerveer 28.8.1775 ged. ald. (nederd. geref.) 3.9.1775, tr. Wormerveer (nederd. geref.) 24.7.1757 met | |
227 | Antje Willems Huijberts alias Toorn, jongedochter van Wormerveer | |
228 | Pieter Kornelisz Nolis (Nool), ged. Noordeinde (rk) 11.1.1723 (get. Marritje Pieters Nolis), zn. van Kornelis Pietersz Nolis en Marritje Dirkx Velserboer, wonend in Grootschermer, treedt op 15.8.1755 samen met Jan Fransz op als getuige in een testament van de in de noordeindermeer wonende Otto Jansz Draijer die is getrouwd met Maartje Cornelis, is vader van Maartie ged. Noordeinde (rk, dit is thans statie De Rijp) 15.1.1751 (get. Guurtie Wanders), is vader van Trijntje ged. Noordeinde (rk) 3.6.1752 (get. Trijntie Jaspers), is vader van Neeltie ged. Noordeinde (rk) 5.4.1754 (get. Engeltie), is vader van Joannes ged. Noordeinde (rk) 18.4.1756 (get. Guurtie Wanners), is vader van Dirck ged. Noordeinde (rk) 28.2.1759 (get. Heindrick Jansz), is vader van Cornelis ged. Noordeinde (rk) 11.7.1761 (get. Guurtie Wanders), tr. (rk) Noordeinde 11.10.1750 met | |
229 | Grietje Wanders (Wanners), zuster van Guurtie Wanders (zij was gehuwd met Cornelis Adriaensz van der Kuijl; het is vooralsnog onduidelijk wie de ouders waren van Grietje en Guurtie, vermoedelijk zijn ze op enig moment in de noordeindermeer beland, het valt verder op dat bij beide zussen kinderen van Jan Hendricksz, die gehuwd was met Marritje Sijmens, die eveneens woonachtig waren in de noordeindermeer, doopgetuige waren) | |
230 | Klaas Cornelisz van der Woude, geb. (registre civique zuid-schermeer) 14.4.1771, landbouwer, wonend in de noordeindermeer (RAA RA 6341, fol.68, 18.2.1805), zn. van Cornelis Jansz van der Woude, tr. 1e met Jannetje Pieters Braak, tr. 2e met | |
231 | Hendrikje Hendriks Duijnmaijer, begr. Driehuizen 4.5.1796, dr. van Hendrik Teunisz en Grietje Hendriks | |
232 | Arij Alblas, schoolmeester te Muiden, rijksontvanger te Edam, ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 18.8.1754, overl. Edam 12.10.1828, zn. van Teunis Alblas en Adriana Kooij, tr (nederd. geref.) Muiden 29.5.1774 met | |
233 | Aarjen (Adriana) Sentes, ged. Kolhorn (nederd. geref.) 27.10.1754, overl. Edam 12.1.1818 (volgens overlijdensakte dan 63 jaar oud), dr. van Jan Cornelisz Speck alias Sentes en Trijntje Claas Kaat | |
234 | Jan Jacobsz Gem, jongman van Hoorn wonende agter op t sant, ged. Hoorn (nederd. geref.) 17.10.1741 (getuige Antje Gem), overl. voor 14.8.1781, zn. van Jacob Claasz Gem en Sijtje Jans, otr. Hoorn (nederd. geref., hij geassisteerd met Jacob Gem zijn vader, zij geassisteerd met Jan Jacobsz Geusebroek haar vader) 13.7.1765, tr. ald. (nederd. geref.) 28.7.1765 met | |
235 | Trijntje Jans Geusebroek, jongedochter van Hoorn wonende op de zeedijk, ged. Hoorn (nederd. geref.) 15.8.1743, dr. van Jan Jacobsz Geusebroek en Aafje Lammers Vroom | |
236 | Cornelis (Crelis) Klaasz (Claasz) Jonges (Neeltjes, Jongens), ged. Jisp (nederd. geref.) 5.12.1703 (getuige Neeltje Pietters), zn. van Claas Jansz Neeltjes en Neel Pieters, otr. Jisp (nederd. geref.) 6.5.1741, tr. ald. (gerecht) 21.5.1741 met | |
237 | Grietje (Grietjen) Cornelis (Crelis) Wagenaar, jongedochter van Jisp, ged. Oostzaandam (nederd. geref.) 8.5.1721, dr. van Cornelis Cornelisz Wagenaar en Antje Jacobs | |
238 | Dirk Willemsz Memelman alias Lakeman, geb. Beemster 1.5.1736, ged. Purmerend (ev. luth.) 6.5.1736 (getuige Annetje Barentsz), begr. Jisp 3.4.1789, zn. van Willem Lammertsz Memelman en Rebecca Frans, otr. 1e Purmerend (gerecht) 7.1.1759, tr. ald. 21.1.1759 met Diewertje Marcus, weduwe uit de Wormer, otr. 2e Jisp 7.1.1767, tr. ald. 22.11.1767 met | |
239 | Jannetje (Jannetjen) Gerrits Witbaard (Witbaart, Witbeert) alias Phaate, ged. Jisp (nederd. geref.) 24.2.1743 (getuige Jannetje Pieters), overl .ald. 17.3.1820, dr. van Gerrit Gerritsz en Anne Sijmons | |
240 | Dirk Gerritsz van 't Hof, geb. ca. 1728, zn. van Gerrit Cornelisz van 't Hof en Bregje Dirks de Graaff, tr. Assendelft impost 16.12.1752 met | |
241 | Maartje Cornelis Verdonck alias de Oude | |
242 | Claes Pietersz Hos alias de Oudste, ged. Assendelft (nederd. geref.) 14.11.1734, overl. ald. 30.4.1788, zn. van Pieter Claasz Hos en Guurtje Gerrits Timme, tr. Assendelft 30.3.1760 met | |
243 | Antje Pieters Oot, ged. Assendelft (nederd. geref.) 19.12.1734, overl. ald. 28.1.1805, dr. van Pieter Maartsz Oot en Guurtje Cornelis Houtkoper | |
244 | Klaas (Claas) Blokker, overl. Akersloot 15.12.1799, schepen ald. 1782, zn. van Jan Frederiksz Blocker en Katharina Helderman, koopt van Jan en Cornelis Schotvanger wonende te Beverwijk 219 roe bouwland in de groote polder voor 42 gulden (ORA Akersloot inv.120 fol.250 d.d. 2.5.1759), tr. Akersloot impost 20.9.1760 (testament zie ONA Alkmaar inv.985 akte 38 d.d. 30.11.1799: de eerzame Klaas Blokker en de eerbare Maartje Cornelis Admiraal verklaren, met instandhouding van hun testamentaire dispositie voor de schepenen van Akersloot d.d. 17.8.1788, dat na hun dood zal toekomen aan hun zoon Jan Blokker een huis en erf genaamd het oijevaarsnest, staande en gelegen op de dam bij de sluis, een wagenhuisje en erf, staande bij de sluijsbuurt, belend met Cornelis Dekker ten zuiden en Klaas Blokker ten noorden, alsmede twee rietbussen, afkomstig van de erven Gerrit Maartensen, en dat voor een somma van 100 gulden, en aan Cornelis Blokker een huismanswoning en erf, staande en gelegen in de kijffpolder bij de sluijs, een halve akker zaadland gelegen op dorregeest onder de banne van Uitgeest, belend met Maarten Schee ten zuiden en de erven Cornelis Klaase Met ten noorden, een akker zaadland mede ald. gelegen, belend met Cornelis Maijne ten zuiden en de erven Cornelis Stet ten noorden, twee akkers zaadland, mede ald. gelegen, belend met Cornelis Kluft ten zuiden en Pieter Jacobsz Brasser ten noorden, twee akkers zaadland, gelegen in de vrije hoeff bij den dom te Akersloot, belend met Willem Rozenbergh ten zuiden en de weduwe van Sijmon Hofland ten noorden, een stuk weiland genaamd 't half morgen, gelegen in binnegeester, belend de weg ten westen en 't half morgen ten oosten, twee akkers gelegen in 't groote polder op de startinger geest, belend een wesje aff bofje genaamd zedres, groot 90 roeden, gelegen in kijfpolder, een stuk land genaamd de pomp werff, groot 777 roeden, een stuk weiland, gelegen in kijfpolder, belend met Dirk Stadegaart ten westen en noorden en de dijk ten oosten, en dat voor een somma van 1100 gulden, te betalen binnen de tijd van 11 jaar; de schepenakte d.d. 17.8.1788 lijkt verloren te zijn gegaan) met | |
245 | Maartje Cornelis Admiraal, jongedochter van Koedijk, ged. Koedijk (nederd. geref.) 1.12.1737, overl. Akersloot 1.2.1812 (dan 74 jaar oud), dr. van Cornelis Claesz Admiraal en Trijntje Pieters | |
246 | Jan Gerritsz Stadegaard (Stadegaart), schepen Akersloot 1758, 1760-62, impost begr. ald. 16.4.1787 (6 gulden), tr. Akersloot 4.4.1754 met Dieuwertje Sijmons, begr. Akersloot impost 1.5.1755 (3 gulden), tr. 2e Akersloot 4.9.1756 (huwelijkse voorwaarden zie ORA Akersloot inv.126 d.d.d 17.9.1756, in het bijzijn van Agtie Claas weduwe van Gerrit Stadegaart en moeder van de bruidegom, Joost Ariensz Smit en Dirk Ariensz Smit) met | |
247 | Trijntje Dirks Duijtseboer, afkomstig van de Zuid-Schermeer, dr. van Dirk Jansz Duijtscheboer en Trijntje Ariens Smit | |
248 | Cornelis Pietersz Out (Oudt), ged. Scharwoude (nederd. geref.) 13.1.1743 (get. Trijntje Dirks), wonende in Grootschermer (RAA OA 121 e.v.), overl. voor 9.10.1775, zn. van Pieter Out en Geertje Dirks Slot, tr. met | |
249 | Antje Jacobs Heijnis, geb. Grootschermer 2.9.1739, overl. Zuid- en Noord-Schermer 6.10.1826, dr. van Jacob Jansz Heijnis en Geertje Dirks Boer | |
250 | Maarten Jansz Kriek, mollenvanger (RAA RA 45, anno 1783), overl. Grootschermer 19.11.1784, zn. van Jan Arendsz Kriek en Krijntje Maartens, tr. met | |
251 | Antje Aartes Hensberg, ged. Schardam (nederd. geref.) 16.11.1749, overl. Zuid- en Noord-Schermer 18.1.1832, dr. van Aart Franse en Stijntje Hendriks Bouman, tr. 2e Grootschermer 4.12.1785 met Jan Klaasz van der Woude alias Jan uijt de Hut, overl. voor 18.2.1805 (RAA RA 6341), tr. 3e met Sijmen Bouwman, dagloner, geb. Schermerhorn (registre civique zuid-schermer) 30.12.1763, overl. Grootschermer gem. Zuid- en Noord-Schermer 24.2.1833, weduwnaar van Guurtje Dirks Hogenbirk (Hogenberg), zn. van Gerrit Bouwman en Maartje Schoenmaker | |
252 | Klaas Dirksz Kemp, ged. Graft (nederd. geref.) 30.11.1718, belijdenis Graft (nederd. geref.) 4.1.1739, impost begr. ald. 17.4.1781, koopt een huis en erf gelegen op de dam te Graft, waarvoor hij op 4.2.1768 een hypotheek aangaat bij Jan van Galen ter hoogte van 100 gulden (RAA RA 6458), zn. van Dirk Albertsz Kemp en Ariaantje Klaas, otr. Graft civiel (hij bijgestaan door zijn vader Dirk Kemp, zij door haar stiefvader Sijmon Maartensz) 21.3.1739 met | |
253 | Trijntje Ollebrants, ged. Graft (nederd. geref.) 20.7.1721, belijdenis Graft (nederd. geref.) 4.1.1739, impost begr. ald. 17.1.1786, dr. van Ollebrand Jansz Bergen alias Koorn en Impje Kars | |
254 | Jacob (Jaap) Pietersz Eelman, ged. Graft (nederd. geref.) 29.10.1724, zn. van Pieter Jacobsz en Grietje Pieters, betrekt bij zijn huwelijk het huis gelegen op het verwersbuurtje dat tot dan toebehoorde aan zijn schoonvader, koopt op 4.1.1770 een huis en erf op de baangaard te Graft van de weduwe van Cornelis Horius (RAA RA 6450) en dat hij drie jaar later verkoopt aan Pieter Pietersz (RAA RA 6450 4.3.1773), leent op 1.6.1775 een bedrag van 95 gulden aan David Hen en Hertog Isaacq inzake de koop van een huis en erf op het verwersbuurtje te Graft (RAA RA 6458), verkoopt op 10.6.1779 een huis en erf op het verwersbuurtje te Graft (in 1770 nog in het bezit van Jan Blaauw en Gerrit van Assum en dus kennelijk daarna toegekomen aan Jacob Pietersz) aan Dirk Cornelisz de Boer (RAA RA 6450), impost begr. ald. 20.5.1782, is vader van Pieter ged. Graft (nederd. geref.) 11.10.1752, is vader van Maartje ged. Graft (nederd. geref.) 19.2.1755, is vader van Grietje ged. Graft (nederd. geref.) 8.2.1756, is vader van Cornelis ged. Graft (nederd. geref.) 9.2.1760, is vader van Grietje ged. Graft (nederd. geref.) 17.10.1762, is vader van Grietje ged. Graft (nederd. geref.) 11.3.1764, is vader van Pieter ged. Graft (nederd. geref.) 16.3.1766, is vader van Crelisje ged. Graft (nederd. geref.) 30.7.1767, otr. Graft civiel en impost 30.10.1751 (hij met consent van zijn moeder en bijgestaan door zijn neef Kornelis Klaasz en zij door haar oom Albert Minnes) met | |
255 | Impje Cornelis, ged. Graft (nederd. geref.) 15.12.1723, belijdenis Graft (nederd. geref.) 12.1.1744, leent op 3.1.1788 een bedrag van 50 gulden aan Jacob de Graeff inzake de koop van een huis en erf op annejan sappes buurt, dr. van Cornelis Melles en Marij Cornelis | |
Generatie IX |
||
264 | Floris (Flooris) Garbrantsz (Garmentsz) Houwertjes (Houwerties), wonende in Assendelft, winkelier ald., kerkmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139d, anno 1754, ibid., anno 1755), impost begr. Assendelft 21.7.1767, zn. van Garbrand Florisz Houwertjes en Jannetje Jans, tr. 1e Assendelft kerk 16.8.1739 met Maritje Jans, afkomstig van Koog aan de Zaan, tr. 2e Assendelft 4.8.1754 met | |
265 | Maartje Pieters Korver, dr. van Pieter Gerritsz Korver en Grietje Engels Peet (RA Assendelft inv.1992, d.d. 22.5.1761: Gerrit, Engel en Claas Pietersz Corver mitsgaders Floris Garbrandsz Houwertjes, aangestelde sequesters in de gesequestreerden boedel van de overleden Pieter Gerritsz Corver en zijn vooroverleden huisvrouw) | |
266 | ||
267 | ||
268 | Gerrit (Gerret) Gerritsz (Gerretsz) Plooijer alias Crommenie, jongman van het weerpadt, ged.Oostzaan (nederd. geref.) 23.9.1731, zn. van Gerrit Michielsz Plooijer en Magtel Alberts, otr. Oostzaan (nederd. geref.) 4.6.1756, tr. ald. (nederd. geref.) 20.6.1756 met | |
269 | Aagje Alberts Cat (Kat), jongedochter van het weerpadt, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 18.11.1725, dr. van Albert Dirksz Cat en Trijntje Ariaans | |
270 | Hendrik Reijniersz Rietvoort, geb. 21.7.1723, ged. Purmerend (ev.luth.) 25.7.1723 (getuige Grietje Harmensz), bij zijn huwelijk vermeld als jongman wonende in het zuidend van Oostzaan, doch is dan nog meelmolenaar in Den Ilp, koopt op 30.4.1750 een huis, erf en enig land in Den Ilp van Jacob Bosschieter en Cornelis Jansz Wijn (WA RA 3648), dat hij twee jaar later weer verkoopt aan Susanna van de Capelle (WA RA 3648, 19.2.1752), koopt op 6.3.1767 een boeier inclusief zeil en treil van Jan Zoonen, veerschipper te Akersloot (ORA Akersloot inv.120 fol.306 d.d. 6.3.1767), begr. Oostzaan impost 17.2.1802 (aangifte door armvoogden), zn. van Reijnier Rietvoort en Femmetje Jans, otr. Oostzaan (nederd. geref.) 5.11.1747, tr. ald. (nederd. geref.) 12.11.1747 met | |
271 | Antje Jans Schouten, jongedochter van de kerkbuurt in Oostzaan, begr. Oostzaan impost 15.11.1800 | |
272 | Willem Jacobsz Bas, jongman van Markenbinnen, zn. van Jacob Engelsz Bas, op 5.2.1737 compareren Jan Vredenburgh, wonende te Markenbinnen, en Arien Egmont, wonende te Oostknollendam, als voogden over de kinderen van wijlen Abel Egmont en Aeghje van der Busse, beide tot Markenbinnen overleden, die verkopen aan Willem Jacobsz Bas, wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen ald., het erf groot 61 roeden, belend Jan Fulpsz ten westen en Jan de Boer ten oosten (ORA Uitgeest inv.212 fol.316 d.d. 5.2.1737), op 12.12.1747 compareert Jacob Dirksz, wonende te Markenbinnen, die verkoopt aan Willem Bas, mede ald. wonende, een huis en erf staande ne gelegen ald., belend Pieter Haen ten westen en de koper ten oosten (ORA Uitgeest inv.213 fol.172 d.d. 12.12.1747), koopt op 25.5.1751 van Claas Aamkersen, wonende te Krommeniedijk, een stuk land liggende in de markerpolder, groot 751 roeden en genaamd in robberts, belend Antje Pieters ten oosten en ten westen (ORA Uitgeest inv.213 fol.215 d.d. 25.5.1751), tr. Uitgeest impost 9.10.1734, tr. ald. (gerecht) 24.10.1734 met | |
273 | Aagje Jans Waagmeester, jongedochter van Markenbinnen, dr. van Jan Jacobsz Waagmeester en Trijntje Dirks, op 21.5.1761 compareren Cornelis Houtkoper en Cornelis Kuijper, wonende op Oost-Graftdijk, die bekennen voor een bedrag van 145 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas, wonende te Markenbinnen, een stuk land gelegen in de markerpolder, groot 1280 roeden, belend ten oosten de kinderen van Aris Dik en ten westen Dirk Rongse (ORA Uitgeest inv.214 fol.103 d.d. 21.5.1761), op 13.5.1763 compareren de erfgenamen van Sijmon Cooij, tot Markenbinnen overleden, die bekennen voor een bedrag van 110 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas een stuk land gelegen in de wouderpolder, genaamd dam weer, groot 992 roeden, belend ten westen de castercommer akker en ten westen Pieter van Dijk (ORA Uitgeest inv.214 fol.145v d.d. 13.5.1763), op 13.5.1763 compareren de erfgenamen van Jacob Michielsz, overleden te Markenbinnen, die bekennen voor een bedrag van 50 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas, een stuk land gelegen in de markerpolder, groot 331 roeden, belend ten oosten Dirk Zikkesz en de commert ten zuiden (ORA Uitgeest inv.214 fol.146 d.d. 13.5.1763), op 21.5.1767 compareert de weduwe van Willem Louwe die bekent voor een bedrag van 115 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas een stuk land gelegen in de markerpolder genaamd de gore, groot 529 roeden, belend Jacob Crijnsz ten oosten en de mols sloot ten westen (ORA Uitgeest inv.214 fol.219v d.d. 21.,5.1767), op 21.5.1767 compareert Heijndrik Dirksz Uijl die bekent voor een bedrag van 145 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas een stuk land gelegen in de markerpolder genaamd schouten ven, groot 1524 roeden, belend Jacob Crijnsz ten oosten en de ervern Gerrit Coning ten westen (ORA Uitgeest inv.214 fol.222 d.d. 21.5.1767), op 2.2.1768 compareren Jacob en Dirk Huijbertsz die bekennen voor een bedrag van 33 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas een stuk land gelegen in de markerpolder, genaamd smits ven, groot 172 roeden, belend ten westen Aaltje Smit en ten oosten Jacob Crijnsz (ORA Uitgeest inv.214 fol.234v d.d. 2.2.1768), op 26.4.1770 compareert de weduwe van wijlen Pieter Paart, wonende te Markenbinnen, die bekent voor een bedrag van 120 gulden verkocht te hebben aan de weduwe van Willem Bas een huis en erf staande tot Markenbinnen, het erf groot 72 roeden, belend ten oosten Pieter de Boer en ten westen Claas Coning (ORA Uitgeest inv.214 fol.281v d.d. 26.4.1770) | |
274 | Claes Cornelisz Bant, molenaar in een molen van de rijpergang in de Beemster, begr. Beemster 10.5.1782, zn. van Cornelis Claesz Bant en Geertje Klaas, tr. 2e met Geertje Cornelis, weduwe uit de Purmer, begr. Beemster 17.5.1782, tr. 1e met | |
275 | Grietje Reijers, impost begr. Beemster 22.3.1749 | |
276 | Jan Albertsz de Ruijter (de Ruter, Ruijter), jongman van Purmerland, begr. Oostzaan impost 14.9.1790 (aangifte door Bastiaan van Zuijl), begr. ald. (nederd. geref.) 16.9.1790, zn. van Albert Dircksz Ruijter en Eefje Dirks, koopt op 25.4.1744 van Jacob Korver wonende in Ilpendam een huis en erf te Purmerland bewesten de gouw (WA RA 3647 p.257 d.d. 25.4.1744), koopt op 25.4.1744 van de erfgenamen van Pieter Jansz Knoeijer een stuk land groot 1 deijmt 50 roeden gelegen in de 12e weer (WA RA 3647 p.275), koopt op 13.6.1744 van Albert Beemster, regerend burgemeester van Purmerland, een stuk land groot 1 deijmt 125 roeden (WA RA 3647 p.294 d.d. 13.6.1744), verkoopt op 25.4.1767 –hij woont dan reeds in Oostzaan- aan Hendrik Stam wonende in Purmerland een huis en erf ald. bezuiden de kerk en bewesten de gouw (WA RA 3647 p.381 d.d. 24.4.1767), verkoopt op 16.5.1767 aan Jacob Beemster oud burgemeester te Purmerland twee stukken land te Purmerland bezuiden de kerk en beoosten de gouw in de 12e weer, samen groot 2 deijmt 175 roeden (WA RA 3647 p.384 d.d. 16.5.1767), otr. 1e Purmerland (nederd. geref.) 2.4.1740, tr. ald. (nederd. geref.) 17.4.1740 met Aagje Gerrits, jongedochter van Purmerland, otr. 2e Purmerland (nederd. geref.) 24.11.1743, tr. ald. (nederd. geref.) 8.12.1743 met Lijsbet Alberts Beemster, jongedochter van Purmerland, otr. 3e Purmerland (nederd. geref.) 10.4.1745, tr. ald. (nederd. geref.) 25.4.1745 met | |
277 | Grietje Jacobs Zomer (Zomers, Soomers), jongedochter van Purmerland, ged. Kwadijk (nederd. geref.) 31.1.1723, begr. Oostzaan impost 4.12.1765, dr. van Jacob Somer en Lijsebet Pieters | |
278 | Gerrit Claasz (Klaasz) Buijs, jongman van de Haal, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 6.5.1717, zn. van Claas Jansz Buijs en Maritje Dirks, otr. Oostzaan (nederd. geref.) 3.5.1743, tr. ald. (nederd. geref.) 19.5.1743 met | |
279 | Trijntje Heijndriks, jongedochter van de kerkbuurt | |
280 | Pieter Auwelsz Prins, geb. vermoedelijk Graft 19.8.1724, overl. Oostgraftdijk 1778, zn. van Auwel Pietersz Prins en Jannetje Jans, tr. Uitgeest (gerecht) 17.3.1743 met | |
281 | Maartje Jans Waagmeester, afkomstig van Markenbinnen, overl. Oostgraftdijk in het Camerhop 12.3.1793, impost begr. ald. 14.3.1793, dr. van Jan Jacobsz Waagmeester en Trijntje Dirks | |
282 | Pieter Maartensz Kunst, jongman van West-Graftdijk, op 7.3.1754 compareren Jacob Schipper Dirksz en Maarten Coster als voogden over de twee minderjarige kinderen van Arian Wortel, en Pieter Maartensz gehuwd met Grietje Arians, gezamenlijk erfgenamen van wijlen Cornelis Louwe, voor de ene helft, en Pieter Dirksz Olij, wonende te Graft, uit krachte van testament van Diwertje Dirks, weduwe van Cornelis Louwe en zuster van Pieter Dirksz Olij, die verklaren middels publieke veiling voor een bedrag van 547 gulden aan Jan Maartensz Bakker verkocht te hebben een stukje land genaamd sternjeland, groot 16 aglen 4 roeden, liggende in de banne van Graft in roesteland, belend ten oosten Adriaan Voogd en ten westen Jan Jansz Bakker (ORA Graft inv.6439 fol.75v d.d. 7.3.1754), zij verkopen in de hoedanigheid op 7.3.1754 voor een bedrag van 206 gulden 11 stuivers 4 penningen aan Jacob Claasz Willigrijp, wonende te West-Graftdijk, een stukje land genaamd alkes kamp, groot 5 aglen 6 roeden 9 voeten, liggende in de banne van Graft aan de dijk beoosten West-Graftdijk, belend ten oosten de zeevarende buulvoogden en ten westen Jacob Voogd (ORA Graft inv.6439 fol.76 d.d. 7.3.1754), verkopen in die hoedanigheid voor een bedrag van 136 gulden aan Jan Cornelisz Avis, wonende te West-Graftdijk, een stukje land genaamd 't breed, groot 5 achlen 13 roeden, liggende in de banne van Graft op de langesloot, belend ten oosten Jacob Voogd en ten westen Jan Gerritsz IJperen (ORA Graft inv.6439 fol.76v d.d. 7.3.1754), Pieter verwerft in het jaar 1756 uit de nalatenschap van Cornelis Louwen en Dieuwer Dircks Olij diens huis en land te West-Graftdijk, vermeld ald. in de gaarregisters van 1756 (OA Graft inv.381 anno 1756), koopt op 5.4.1770 een huis en erf te West-Graftdijk van Gerrit Boeregeest (RA Graft inv.6450 d.d. 5.4.1770), koopt op 1.2.1776 een huis en erf te West-Graftdijk naast het eerdere huis gelegen (RA Graft inv.6450 d.d. 1.2.1776) en dat zijn vrouw op 7.10.1779 verkoopt aan Jan Cornelisz Backer (RA Graft inv.6450 d.d. 7.10.1779), impost begr. ald. 12.1.1778, voogd over zijn kinderen is Maarten Maartensz Kunst (RA Graft inv.6496 d.d. 7.11.1780) die was gehuwd met Antje Klaas Kamp en die eerst in Alkmaar en later te Castricum woonden, is vader van Maartje ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 2.9.1753, is vader van Neeltje ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 23.5.1756, is vader van Adriaan ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 12.11.1758, is vader van Ariaantje ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 5.10.1760, is vader van Aafje ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 17.10.1762, is vader van Guurtje ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 4.3.1770, is vader van Maarten ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 20.9.1772, tr. Graft impost 10.4.1751 met | |
283 | Grietje Adriaans Wortel, jongedochter van West-Graftdijk, ged. zowel Zuidschermer als West-Graftdijk (nederd. geref.) 5.12.1728, belijdenis te West-Graftdijk 29.9.1747, impost begr. West-Graftdijk 20.1.1780, dr. van Adriaan Pietersz Wortel en Neeltje Cornelis | |
284 | Roelof Roelofsz van Natten, ged. Wormer (nederd. geref.) 10.3.1724, zn. van Roelof van Natten en Guurtje Crelis Kuijper, tr. met | |
285 | Ariaantje Nannings, ged. Jisp (nederd. geref.) 27.6.1700 (getuige Antje Pietters), weduwe van Jan Cornelisz Kuijper, dr. van Nanning Willemsz Stertius en Trijntje Dircks | |
286 | Jan Hendriksz van Heuvel, later van den Heuvel, weduwnaar van Wormer, mogelijk identiek aan Jan Hendricksz jongman uit Munsterland die tr. Wormer (gerecht) 9.2.1732 met Trijn Crelis, tr. Wormer impost 17.1.1733 met | |
287 | Neeltje Klaas, jongedochter van Wormer | |
288 | Jacob (Japik) Aldertsz alias Jacob Groot, afkomstig van Oostknollendam, ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 25.7.1700 (getuige Siltje Kornelis), zn. van Aldert Jacobsz en Aeght Gerrits,tr. Wormer (gerecht) 10.5.1727 met | |
289 | Guurtje Sijmons alias Guurtje Stoffels, afkomstig van Oostknollendam, is samen met haar man lidmaat te Oostknollendam in 1729, getuige bij doop van een kind van Sijmon Jansz Stoffelsz en Aefje Krelis (doopboek Knollendam 9.1.1729), leeft 28.9.1760 (doopboek Knollendam nederd. geref.), zij tr. 2e Knollendam (nederd. geref.) 7.10.1753 met Jan Ariensz Egmond, ged. Knollendam 10.9.1713 (getuige Risje Pieters Egmond), weduwnaar van Marijtje Jans Leek, zn. van Adriaan (Arie) Pietersz Egmond en Lobberig (Lobbrig, Lobregt) Jans Koorn | |
290 | Peter Lusink (Leussink), ged. Lochem (nederd. geref.)12.9.1706 (get. de moeder zelf), zn. van Coert Lösinc en Henders Janssen, tr. Lochem 10.9.1730 met | |
291 | Anna Brabander, ged. Lochem (nederd. geref.) 22.7.1708,dr. van Arent Brabender en Willemken Slagmans | |
292 | Jacob Willemsz Hoek (Hoeck) alias Jacob Speelhuijs alias Wortel, jongman van de Schermeer, overl. voor 24.1.1764 (RAA RA 6340), zn. van Willem Cornelisz Hoek, voogden over de kinderen zijn Poulus Jansz in de Egmondermeer en Pieter Gerritsz Wortel in de Schermeer, is mogelijk een broer van Grietje Willems afkomstig uit de Heerhugowaard die otr. Alkmaar (nederd. geref., grote kerk) 2.4.1747 met Poulis Jansz afkomstig uit de Egmondermeer onder stadsjurisdictie, is vader van Maertje ged. Stompetoren (nederd. geref.) 15.4.1743, is vader van Willem ged. Zuid-Schermer (nederd. geref.) 13.12.1744, is vader van Cornelis ged. Zuid-Schermer (nederd. geref.) 20.3.1746, is vader van Diewer ged. Stompetoren (nederd. geref.) 14.6.1747, is vader van Aariaentie ged. Stompetoren (nederd. geref.) 25.12.1748, is vader van Pieter ged. Stompetoren (nederd. geref.) 30.8.1750, tr. Zuidschermer (nederd. geref.) 29.1.1741 met | |
293 | Maartje (Maartjen) Gerrits Wortel, ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 21.11.1720, dr. van Gerrit Pietersz Wortel en Sijbrig Pieters | |
294 | Adam Jurgensze, afkomstig van Paderborn, wonende in de bedijkte Schermeer aan de laanweg, is weesmeester in de banne Zuid-Schermer (RAA RA 6340, 8.2.1768), compareert op 3.3.1757 tezamen met zijn vrouw Maartje Jans als enige testamentaire erfgenamen van wijlen Sijmon Velthuijs in de Schermer, waarbij zij eisen van David Josephsz, vleeshouwer te Graft, om betaling van 155 gulden 7 stuivers en 8 penningen wegens koop van een aantal kalveren en een koe die gedaagde in het jaar 1757 van Sijmon Velthuijs gekocht (ORA Graft inv.6431 d.d. 3.3.17857 scan 173), bekent op 5.4.1757 tezamen met zijn vrouw Maartje Jans schuldig te zijn aan Hendrik Koedijk, wonende te Alkmaar, een bedrag van 1000 gulden, waaraan zij verbinden een huismanswoning met een kavel land staande en gelegen in de schermeer aan de laanweg in de polder M, zijnde de kavel op de kaart getekend met no.25, belend ten noorden de erve van Dirk Zuurbier en ten zuiden de laanweg, ten westen de zuidervaart en ten oosten het verloren togtje, alsmede twee kavels land gelegen als voren mede aan de laanweg no.14 en 15, belend ten oosten mevr. de weduwe van de edele Cornelis Sevenhuijsen en ten westen Jan de Wilt c.s. ten noorden de togt en ten zuiden de laanweg, alsmede hun personen en goederen (RA Schermeer inv.6358 fol.106 d.d. 5.4.1757 en fol.114 d.d. 16.1.1762), ruilt op 15.6.1762 met Abraham Cornelisz een stuk land groot anderhalf morgen gelegen in de matten voor een stuk land in de matten groot twee morgen (RAA RA 6313), bekent samen met zijn vrouw op 29.11.1766 een schuld van 3000 gulden aan Matthijs Ringers, waaraan zij verbinden hun huismanswoning met twee kavels op de kaart als no.25 en twee kavels no.15 en no.16 (sic), alsmede de gerechte helft in een huismanswoning met 37 morgen land waar van 32 morgen liggen aan de laanweg in de polder M en getekend met no.16 en 17 (RA Schermeer inv.6358 fol.125 d.d. 29.11.1766; dit goed was op 6.1.1731 in het bezit van Neeltie Claes, weduwe van Pieter Tewisz van der Laen, zie ORA Schermeer inv.6351 scan 289; zie tevens ibid. 86), verkoopt op 1.12.1769 aan Cornelis Limburg wonende in de stad Alkmaar de helft in 35 aggelen 3 vierling 2 3/4 metjes gelegen in de matten (RAA RA 6314), is vader van Arien ged. Stompetoren (nederd. geref.) 25.9.1746, is vader van Trijntie ged. Stompetoren (nederd. geref.) 21.3.1751, tr. Stompetoren (nederd. geref.) 25.9.1746 met | |
295 | Maartje (Maartie) Jans, tr. Stompetoren (nederd. geref.) 5.4.1739 als weduwe met Klaas Cornelisz Veldhuis, jongman van de Schermeer, mogelijk was zij voordien gehuwd met Allert Cornelisz, welk stel op 20.3.1728 trouwt te Stompetoren, hij afkomstig uit de Schermeer en zij uit Hobrede, en uit welk huwelijk Neeltje en Jan worden geboren in de jaren 1728 en 1731) | |
296 | Krijn Jansz Heijnis, zn. van Jan Krijnsz Heijnis, verkoopt op 11.5.1734 aan de voogden van Jan Pietersz Borst een stukje land in de buremader koge groot 2 agele 19 roeden 7 voet (RAA RA 138), verkoopt op 11.5.1744 aan Sijmon Mooij een huis en erf te Grootschermer (RAA RA 138), handelt op 9.11.1761 namens zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk, die erfgenamen zijn van hun oom Jacob Pietersz Schram (RAA RA 6340), tr. 2e Grootschermer 28.1.1753 met Antje Cornelis Bul, tr. 1e met | |
297 | Maartje Pieters Schram, overl. voor 8.1.1753 wanneer Jacob Pietersz Schram en Sijmon Moijman, oom en behuwd oom van de kinderen, aangesteld worden als voogden (RAA RA 6340), dr. van Pieter Jacobsz Schram | |
298 | Cornelis (Crelis) Dirksz Volger, jongman uit de Schermeer, ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 9.3.1704, neemt op 14.12.1731 de molenaarsfunctie op benedenmolen GH over van zijn vader (Waterschap Schermeer inv.8 d.d. 14.12.1731), zn. van Dirk Cornelisz Volger en Lijsbet Pieters, is vader van Lijsbet ged. Stompetoren (nederd. geref.) 28.1.1731, is vader van Pieter en Dirk ged. Stompetoren (nederd. geref.) 4.5.1732, is vader van Arien ged. Stompetoren (nederd. geref.) 13.2.1735, is vader van Klaes ged. Stompetoren (nederd. geref.) 16.11.1738 (de moeder Guurtje Jans), is vader van Lijsbet ged. Stompetoren (nederd. geref.) 6.11.1740, is vader van Grietje ged. Stompetoren (nederd. geref.) 2.9.1742, is vader van Sijmon ged. Stompetoren (nederd. geref.) 29.3.1744, is vader van Jan ged. Stompetoren (nederd. geref.) 25.4.1746, is vader van Pieter ged. Stompetoren (nederd. geref.) 11.8.1748, tr. Stompetoren (nederd. geref.) 8.1.1730 met | |
299 | Guurtje Klaas (Klaes, Claas), jongedochter uit de Schermeer | |
300 | Aris Aldertsz, afkomstig van Oostknollendam, ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 9.7.1713 (getuige Siltje Cornelis), zn. van Aldert Jacobsz en Aagt Gerrits, otr. 1e Wormer (gerecht) 31.5.1749 met Maartje (Marijtje) Aris, jongedochter van Graft, impost begr. Wormer 9.1.1751 (aangifte door Reijer Reijersz), otr. 2e Wormer (gerecht) 26.2.1751, tr. Oostknollendam (nederd. geref., getrouwd te Markenbinnen) 14.3.1751 met | |
301 | Grietje Aris alias Grietje Hendriks, weduwe afkomstig van Wormer | |
302 | Gerrit Gerritsz Haantjes (Haan), wonende in Oostknollendam, ged. Wormer (nederd. geref.) 21.5.1713, overl. ald. 12.12.1778, zn. van Gert Gertsz Haantjes en Guurtje Tijsen, tr. 1e Oostknollendam (nederd. geref.) 17.5.1737 met Jannetje Jans, jongedochter van Oostknollendam, tr. 2e Oostknollendam (nederd. geref.) november 1744, impost Akersloot 23.10.1744 met | |
303 | Antje Jans van Straten (van Straaten), ged. Wormer (nederd. geref.) 10.9.1719, dr. van Jan Claasz van Straten en Dieuwer Claas Cronenburch | |
304 | Klaas (Claas) Jaspersz Reijne alias Backer , doopsgezind, heemraad Assendelver dijk, begr. Krommenie impost 19.7.1755, zn. van Jasper Hendricksz Backer en Guurtje Jans, op 1.5.1733 compareren Claas Jansz van Assum, Gerrit van Assum, Dirck van Assum, en Claas Jaspersz Backer als voogden van Maartje Jans van Assum, volgens akte van voogdij gepasseerd voor notaris Jacob Beets d.d. 21.5.1732, die bekenden voor een bedrag van 608 gulden 12 stuivers aan Cornelis Gerritsz Wit verkocht te hebben een stuk land gelegen bezuiden de heijlige weg, groot 716 roeden, belend ten zuiden Harmen Groot en ten noorden Claas Jasperse en zusters (ORA Krommenie inv.1408 fol.280v d.d. 1.5.1733), op 27.5.1733 compareren Johannes Visser, wonende tot Krommenie, en Claaes Blaeuw, wonende tot Uitgeest, als gemachtgden van de erfgenamen van Dirk Cornelisz Waeter en Antje Jans, op de busk overleden, volgens procuratie van 1.1.1733 gepasseerd voor notaris Jacob Beets, die voor een bedrag van 360 gulden verkopen aan Claes Jasperse Reijne en zijn zusters een stuk land liggende in de polder van den broek, groot 950 roeden met desselfs uiterdijk groot 342 roeden belend Claes Clasen? ten noorden en de kopers ten zuiden (ORA Uitgeest inv.212 fol.228 d.d. 27.5.1733), op 19.8.1735 compareert Willem Cornelisz Boere die bekent aan Claas Jasperse Backer verkocht te hebben een stuk land gelegen op de indijk, genaamd 1/2 in guurt mijsenven, groot 911 roe, belend ten zuiden Jan Tuijk en ten noorden Wouter Corver (ORA Krommenie inv.1409 fol.78 d.d. 19.8.1735), op 27.9.1737 compareren Pieter Backer en Claas Roodt die bekennen voor een bedrag van 12 gulden aan Claas Jasperse Reijne verkocht te hebben een hoekje land liggende aan het eind van de melksloot, genoemd 't rondeland, groot 104 roe en belend ten zuiden de koper en ten nooden de indijk (ORA Krommenie inv.1409 fol.145 d.d. 27.9.1737), op 9.5.1738 comparert Pieter Wouterse Corver, tot Zaandam wonende, procuratie hebbende van zijn moeder Maartje Cornelis Meusse, weduwe en boedelhoudster van zaliger Wouter Corver, als mede voogdesse van de minderjarige kinderen bij hem geprocreeerd, die bekende voor een bedrag van 600 gulden aan Claas Jasperse Backer verkocht te hebben een stuk land gelegen bewesten de indijk, groot 911 roe, belend ten noorden Willem Boere en ten zuiden de koper, alsmede een stuk land groot 691 roeden, belend ten zuiden Jan Duijn en ten noorden de kinderen van Engel Crook en ten westen de weduwe Middelhoven, alsmede drie stukjes land beoosten de vaart, het ene groot 235 roeden en belend ten noorden de weduwe van Jan de Boer en ten zuiden een riedacker, het tweede een dribien groot 162 roeden belend ten zuiden Dirk Arisse Schoen en ten oosten Aris Janse Roodt, het derde groot 207 roeden beoosten de watering, belend ten westen Garment Dirckse en ten oosten [sic] (ORA Krommenie inv.1409 fol.179v d.d. 9.5.1738), op 9.5.1738 compareert Claes Jasperse Backer die bekent voor een nihil bedrag aan Cornelis Claesen Backer verkocht te hebben twee akkers land gelegen beoosten de vaart en bewesten de watering, het ene groot 235 roeden en belend ten zuiden de weduwe van Jan de Boer en ten zuiden de riedacker, het tweede groot 162 roeden, belend ten zuiden de weduwe Dirk Arisse Schoen en ten oosten Aris Janse Roodt (ORA Krommenie inv.1409 fol.180 d.d. 9.5.1738), op 13.2.1739 compareren Gerrit Metselaar, Jacob Cramer en Claas Arentse Bloem, als executeuren van het testament van wijlen Sijmon de Lange, de bekennen aan Claas Jasperse Reijne verkocht te hebben een stuk land gelegen op de indijk, genaamd willem piets ven, groot 266 roe, belend ten zuiden Jan de Bakker en ten noorden Dirk Dekker (ORA Krommenie inv.1409 fol.201 d.d. 13.2.1739), op 8.5.1739 compareert Dirck Decker die bekent voor een bedrag van 1483 gulden verkocht te hebben aan Claas Jasperse Reijne twee stukken land gelegen in de banne van Krommenie bewesten de indijk, groot tezamen 2966 roeden, belend ten zuiden de weduwe Middelhoven en ten noorden Vrederik Backer (ORA Krommenie inv.1409 fol.212v d.d. 8.5.1739), op 10.4.1740 compareert Gerrit Pietersen die bekent voor een bedrag van 110 gulden aan Neeltje Remme, weduwe van Jan Jasperse Backer verkocht te hebben (later geaccepteerd door Claas Jasperse Reijne) een stukje land gelegen achter Krommeniedijk int wouderpolder, groot 157 roeden en belend ten oosten Dirk Ragel en ten westen de koopster (ORA Krommenie inv.1409 fol.234v d.d. 10.4.1740), op 31.5.1742 compareert Nan Pietersen Oomes, wonende te Krommenie, die bekent verkocht te hebben aan Claas Jasperse Reijne een erf gelegen op 't mat waar een huis op heeft gestaan, belend ten oosten Allert Claasz Visser en ten westen Sijmon Huijbertsen Backer (ORA Krommenie inv.1410 fol.27v d.d. 8.6.1742), op 24.5.1743 compareert Jacob Aldersen die bekent voor een bedrag van 10 gulden aan Claas Jasperse Reijne verkocht te hebben een leeg erf waar een huis op gestaan heeft op de heijlige weg, belend ten oosten Cornelis Jacobsz Groot en ten westen Claas Jansen Molenaar (ORA Krommenie inv.1410 fol.54v d.d. 24.5.1743), op 24.5.1743 compareert Claas Jasperse Reijne die bekent voor een bedrag van 10 gulden 7 stuivers aan Dirk Out, wonende te Wormerveer, verkocht te hebben een akker land gelegen beoosten de vaart en beoosten de watering dicht bij Wormerveer, groot 207 roeden, belend ten westen Garment Dirksz en ten oosten [sic] (ORA Krommenie inv.1410 fol.55 d.d. 24.5.1743), op 24.5.1743 compareert Claes Jasperse Reijne die bekent voor een bedrag van 60 gulden aan Goosen Oosterhoorn verkocht te hebben een erf gelegen op 't mat, belend ten oosten de weduwe van Allert Clasen en ten westen Sijmon Huijberse Backer (ORA Krommenie inv.1410 fol.55v d.d. 24.5.1743), op 25.2.1746 compareert Claas Jasperse Reijne die bekent voor een bedrag van 50 gulden aan Cornelis Jacobsz Groot verkocht te hebben een schroot van een leeg erf, gelegen naast het huis van de koper op de heijlige weg, ter breedte van 5 voet en strekkende van de voorsloot tot de achtersloot toe (ORA Krommenie inv.1410 fol.126 d.d. 25.2.1746), op 30.4.1747 compareert Claas Jasperse Reijne die bekent voor een bedrag van 535 gulden 5 stuivers aan Engel Huijsman verkocht te hebben een gedeelte van een stukje land genaamd het tarwelant, te weten het oosstend gelegen bezuiden de heijligewegsloot, groot 145 roeden, belend ten oosten Durk Sloot en ten westen de verkoper (ORA Krommenie inv.1410 fol.187v d.d. 30.4.1747), op 6.3.1750 compareert Claas Jasperse Reijne die bekent voor een bedrag van 75 gulden aan Cornelis Jacobse Groot verkocht te hebben een erfje of worf gelegen op de heijlige wegh, groot 34 roeden, belend ten oosten de koper en ten westen de zelve (ORA Krommenie inv.1410 fol.247v d.d. 6.3.1750), op 20.3.1750 compareert Dirk Pietersz Vis die bekent voor een bedrag van 117 gulden verkocht te hebben aan Claas Jasperse Reijne een huis en erf gelegen op de heijlige wegh, belend ten oosten de koper en ten westen Gerrit Harmense (ORA Kromemnie inv.1410 fol.248 d.d. 20.3.1750), op 20.3.1750 compareert Claas Jasperse Reijne die bekent voor een bedrag van 85 gulden verkocht te hebben aan Dirk Vis een huis en erf gelegen op de heijlige wegh, belend ten oosten de erven Gerrit Molenaar en ten westen een ledig erf (ORA Krommenie inv.1410 fol.248v d.d. 20.3.1750), op 29.4.1751 compareert Claas Ropsendaal die bekent voor een bedrag van 50 gulden aan Claas Jasperse Reijne verkocht te hebben een huis en erf staande en gelegen op de heijligeweg, belend ten oosten de koper en ten westen Jan Joop (ORA Krommenie inv.1410 fol.288 d.d. 29.4.1751), op 29.4.1752 compareren Jan Duijn als curateur nevens Claas Jaspersz Reijne die bekennen van de boedel van Jan Tuijk verkocht te hebben aan Claas Jaspersz Reijne een huis en erf in 't vlietsend, belend ten zuiden Jan Mets en ten noorden Claas Jansz, het erf groot 93 roeden (ORA Krommenie inv.1411 fol.11v d.d. 29.4.1752), op 7.6.1772 compareren Jasper Claasz Reijne, voor 1/3 deel, Huijbert Claasz Reijne voor 1/3 deel en Guurtje Claas Reijne voor 1/3 deel, de enige nagelaten kinderen en enige erfgenamen van hun overleden ouders Claas Jaspersz Reijne en Aagje Huijbers, indertijd echtelieden te Krommenie en ald. overleden, die het door hun ouders nagelaten goed verdelen, waarbij Jasper ten deel is gevallen een huis en erf, staande en gelegen tot Krommenie op de heijlige weg, belend ten oosten Pieter Claasz Sparreboer en ten westen Jan Swart, alsmede de volgende landerijen in de banne van Krommenie een stuk land genaamd 't zaandammerland met de molenwef daaraan, tezamen groot 754 roeden, belend ten zuiden Cornelis de Wit en ten noorden de kerksloot, alsmede een stuk land genaamd guurt mijses ven, groot 1822 roeden, belend ten zuiden Willem Boere en Cornelis de Wit en ten noorden de weduwe van Garbrand Hazeven, alsmede een stuk land genaamd de loed, groot 750 roeden, belend ten oosten de clamdijksloot en ten westen Claas Hoven, alsmede een stuk land genaamd schoteventje, groot 367 1/2 roeden, belend ten noorden Cornelis de Wit en ten zuiden Pieter Vasters, alsmede een stuk land genaamd het ronde landje, groot 104 roeden, belend ten noorden de eigenaar en ten zuiden Pieter Vastert, alsmede een stuk land genaamd comen akkers ven, groot 888 roeden, belend ten noorden Cornelis Hof en ten zuiden de weduwe Garbrand Hazeven, alsmede een stuk land gelegen in de broek onder de banne van Uitgeest, genaamd de twaalf maat met zijn uiterdijk, tezamen groot 2242 1/2 roeden, belend ten zuiden Pieter Dirksz en ten noorden Claas Hogerboom, waarbij Huijbert Claasz Reijne ten deel is gevallen een huis, erf, werf en verdere getimmerte, staande en gelegen tot Krommenie op de heijlige weg, belend ten oosten Jacob Cruijt en ten westen Guurtje Reijne, mits onder deze expresse conditie dat zijn zuster Guurtje Claas Reijne daarin zal mogen en moeten blijven wonen in het voorhuis, en dan haar gerief en gebruik van regenwater uit de achterbak tot haar volkomen genoegen alzo zal mogen hebben zonder enig tegenzeggen, en verder indien Huijbert Claasz Reijne dit perceel niet langer beliefde te bewonen en naar elders metterwoon vertrok, dat als dan zijn zuster Guurtje Claas Reijne het zelve en door niemand anders, indien zij het begeert te hebben voor de som van 800 gulden zal mogen weder in eigendom overnemen, alsmede de landerijen gelegen in Krommenie, te weten een stuk land genaamd het heijlige wegje, groot 492 1/2 roe, belend ten zuiden de heijlige weg en ten noorden Cornelis de Wit, een stuk land genaamd zeemaans ven, groot 1305 1/2 roeden, belend ten zuiden de eigenaar en ten noorden de weduwe Garbrand Hazeven, een stuk land genaamd jan joostes ventje, groot 595 roeden, belend ten zuiden en noorden de eigenaar, een stuk land genaamd willem piets ven, groot 266 roeden, belend ten noorden de eigenaar en ten zuiden Guurtje Claas Reijne, een stuk land genaamd willem piet smids ven, groot 610 roeden, belend ten noorden de eigenaar en ten zuiden de weduwe Garbrand Hazeven, een stuk land genaamd besjes ven, groot 1232 roeden, belend ten noorden Simon Groen en ten zuiden de eigenaar, en twee stukken land gelegen in de broek onder de banne van Uitgeest van Siewer, groot 2659 roeden, belend ten noorden de werve Claas de Wit en ten zuiden Guurtje Claas Reijne (dit land heeft een vrije overgang voor vee en men kan over het land en de uiterdijk aan Guurtje Claas Reijne aanbedeeld), en waarbij Guurtje Claas Reijn ten deel is gevallen een huis, erf en werf van Dirk Vis, staande en gelegen tot Krommenie op de heijlige weg, belend ten oosten Huijbert Claasz Reijne en ten westen de weduwe van Gerrit Harmensz Bakker, doch indien Guurtje Claas Reijne niet genegen is om dit perceel langer in eigendom te houden, dat als dan haar broeder hetzelve voor de som van 800 gulden in eigendom zal mogen aan- en overnemen, indien dezelve het als dan belieft, alsmede het gebruik en inwoning van het voorhuis en de achter regenbak, in het huis aan Huijbert Claasz Reijne aanbedeeld, zolang dezelve ongehuwd zal zijn, mits hetzelve ordentelijk te bewonen en wel te onderhouden en repareren, alsmede de navolgende landerijen in de banne van Krommenie, te weten een stuk land genaamd de ven van aaltje gauwis, groot 1213 roeden, belend ten noorden de erve Claas de Wit en ten zuiden de vermaningsven, een stuk land genaamd tarweland, groot 404 roeden, belend ten noorden Pieter Kuijper en ten zuiden de werven, de overwerf met de tuin groot 50 roeden, belend ten noorden de eigenaar en ten zuiden de heijlige weg, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest genaamd neel reijnes, groot 1900 roeden, belend ten zuiden Willem Hazeven en ten noorden Johannes Visser (dit land moet een vrije overgang lijden voor vee en mensen van en ten behoeve van het land aan Huijbert Claasz Reijne aanbedeeld), het stuk land bij de brug, groot 1027 roeden, belend ten zuiden Willem Hazeven en ten noorden Huijbert Claasz Reijne, en de uiterdijk bij het veerhuis op de busch, groot 342 roeden, belend ten zuiden Willem Hazeven en ten noorden Pieter Baarsz Wennis (dit land moet een vrije overgang lijden voor vee en mensen tot behoeve van het land aan Huijbert Claasz Reijne aanbedeeld) (ONA Krommenie inv.3075 akte 625 d.d. 17.6.1772), is vader van Jasper geb. 2.3.1740 (lidmatenreg. DG Krommenie), is vader van Huijbert geb. 5.4.1742 (lidmatenreg. DG Krommenie), is vader van Guurtje geb. 18.11.1747 (lidmatenreg. DG Krommenie), tr. Krommenie impost 6.3.1739 met | |
305 | Aegje (Agie) Huijbers (Huijberts), afkomstig van Koedijk, geb. ca. 1712, overl. 24.11.1768, begr. Krommenie impost 24.11.1768, dr. van Huijbert Bouwensz Slommer en Ariaantje Poulus Doets, op 14.10.1757 compareert Jan Brouwer, die bekent voor een bedrag van 18 gulden verkocht te hebben aan Aagje Huijberts, weduwe van Claas Jaspersz Reijne, hetwelk door haar zoon Jasper Claasz en Jacob Cruijt voor haar is geaccepteerd, een leeg erf gelegen op de kerksloot, groot 33 roeden, belend ten westen de koopster en ten oosten Claas Swart (ORA Krommenie inv.1411 fol.133 d.d. 14.10.1757), op 4.5.1759 compareert Aagje Huijberts, weduwe van Claas Jasperse Reijne, die bekent voor een bedrag van 200 gulden verkocht te hebben aan Claas Jansz, wonende te Krommenie, een huis en erf staande en gelegen in 't vlietsend, belend ten zuiden Jan Mets en ten noorden de koper (ORA Krommenie inv.1411 fol.160v d.d. 4.5.1759), op 1.5.1761 compareert Aagje Huijberts, weduwe van Claas Jasperse Reijne, die bekent voor een bedrag van 70 gulden verkocht te hebben aan Jan Swart, wonende te Krommenie, een huis en erf staande en gelegen op de heijlige weg, belend ten oosten de verkoopster en ten westen Jan Pieterse Joop (ORA Krommenie inv.1411 fol.197v d.d. 1.5.1761), op 1.2.1765 compareert Simon Huijbertsz Backer, wonende te Krommenie, die bekent voor een bedrag van 318 gulden 18 stuivers 4 penningen verkocht te hebben aan Aagje Huijberts, weduwe van Claas Jasperse Reijne, een stukje land genaamd in de ven van aaltje gaves, groot 1213 roeden gelegen op de indijk, belend ten zuiden de vermaningsven en ten noorden burgemeester Claas de Wit (ORA Krommenie inv.1411 fol.302v d.d. 1.12.1765), op 11.11.1769 compareert Jan Oosterhoorn, wonende te Krommenie, die bekent voor een bedrag van 252 gulden 7 stuivers 8 penningen verkocht te hebben aan Aagje Huijberts, weduwe van Claas Jasperse Reijne, hetwelk door haar zoon Jasper Claasz is geaccepteerd, een stukje land groot 695 roeden gelegen aan de indijk te Krommenie genaamd jan joostes ventje, belend ten zuiden en noorden de koopster (ORA Krommenie inv.1413 fol.72v d.d. 11.11.1768) | |
306 | Jacob Simonsz Kaper, geb. ca. 1712, overl. Krommenie 30.10.1750, begr. Krommeniedijk, zn. van Simon Jacobsz Kaper en Neeltje Jans, op 23.3.1757 worden ls voogden over zijn nageklaten kinderen aangesteld Jan Dirksz van Cralingen te Koog en Jan Cornelisz Bak op den Horn (ORA Krommenie inv.1481 d.d. 23.3.1757; Jan Dirksz van Cralingen was gehuwd met Aafje Sijmons Caper en Jan Cornelisz Bak was een neef van Niesje Baarts), op 12.10.1763 wordt ten behoeve van nagelaten kinderen van wijlen Niesje Baarts en Jacob Kaper, te weten Baart oud 23 jaar, Neeltje oud 20 jaar, Jacob oud 18 jaar en Dieuwer Jacobs Caper oud 15 jaar, door de aangestelde voogden Frederik Bak, Jan Bak en Jacob Heere, een inventaris van de nagelaten goederen opgesteld, te weten twee huizen met hun erven, staande en gelegen te Krommeniedijk, belend ten oosten Jacob Amkerse en ten westen Claas Pieterse Breeuwer, met een overwerf daar oversloot gelegen, groot 100 roe, belend aan Jan Kaars en Jacob Amkerse, voorts een partij huisraad (ORA Krommenie inv.1495 fol.37 d.d. 12.10.1763), op 17.1.1764 compareren Simon Jacobsz Caper, meerderjarig jongman, tezamen met de weesmeesters als aangestelde voogden over Baart Jacobsz Caper, Neeltje Jacobs Caper, Jacob Jacobsz Caper en Dieuwer Jacobs Caper, die volgens akte van voogdij d.d. 17.8.1763 en authorisatie van 4.1.1764 als erfgenamen van hun overleden ouders Jacob Caper en Niesje Baartse, beide overleden te Krommeniedijk, verkopen aan Claas Rosendaal, wonende te Krommenie, een obligatie ten name van Neel Jans d.d. 15.3.1743 ter waarde van 1000 gulden, en hebben zij comparanten het recht van eigendom verkregen als legatarissen van hun overleden peetje Aafje Sijmons Caper, en van haar geërfd van haar moeder Neeltje Jans, zijnde de originele belegster, en vervolgens met wijlen haar broeder Jacob Caper, vader van de transportanten, gescheiden en aan haar Aafje Sijmons Caper onderling aanbedeeld, volgens testamentaire dispositie van Aafje Sijmons Caper gepasseerd voor notaris Michiel Beets te Zaandam op 11.1.1756 (ONA Krommenie inv.3071 akte 240 d.d. 17.1.1764; zie voorts akte 243 d.d. 19.1.1764), op 31.1.1766 compareren Simon Caper en Baart Caper, voor henzelf, Frederik Bak, Jan Bak en Jacob Heere, als weesmeesters aangesteld als voogden over de minderjarige kinderen van Jacob Caper en Niesje Baartse, beide op Krommeniedijk overleden, die verklaren voor een bedrag van 420 gulden verkocht te hebben aan Jacob Heere een huis en erf, staande en gelegen op Krommeniedijk, belend ten oosten Hendrik Carstens en ten westen Simon Hoogland, met een overwerf daarvoor gelegen, groot 100 roeden, belend ten westen Jan Caars en ten oosten Hendrik Cartstens (ORA Krommenie inv.1412 fol.17 d.d. 31.1.1766), zij verkopen in die hoedanigheid op 31.1.1766 voor een bedrag van 235 gulden aan Simon Hoogland een huis en erf staande en gelegen te Krommeniedijk, belend ten westen Claas Pietersz Breeuwer en ten oosten Jacob Heere (ORAS Krommenie inv.1412 fol.17v d.d. 31.1.1766), tr. Krommenie impost 23.6.1736 met | |
307 | Niesje Baarts, overl. Krommenie 15.8.1763, begr. Krommeniedijk, dr. van Baart Dirkse en Dieuwer Garmets, op 2.3.1751 compareert Niesje Baarts, weduwe van Jacob Kaper, wonende te Krommeniedijk, die bekent voor een bedrag van 700 gulden verkocht te hebben aan Jacob Fransen Cool, wonende tot Zaandam, een damschuit, lang 50 voet, wijd 11 voet, hol na advenant, met zeilen, treilen en verdere aanhorigheden vandien (ORA Krommenie inv.1410 fol.281 d.d. 2.3.1.1751), op 23.3.1757 compareert Niesje Baartse, wonende te Krommeniedijk, weduwe van Jacob Caper en bij hem hebbende vijf onmondige kinderen, genaamd Sijme oud 20, Baart oud 17, Neeltje oud 13, Jacob oud 12 en Dieuwer oud 9 jaar, die verklaarde aan haar kinderen ten overstaan van Jan Dirksz van Cralingen, wonende te Koog, en Jan Cornelisz Bak, wonende in de Horn, als aangestelde voogden, bewijs van vaders erf te doen aan contante pennignen aan ieder een som van 10 gulden, tezamen een som van 50 gulden, op voorwaarde dat de bewezen som onder de moeder zal blijven berusten tot de kinderen mondig zijn, daaraan verbindende haar woonhuis, staande en gelegen te Krommeniedijk, belend ten westen Neel Jans en ten oosten de weduwe van Maarten Kok en voorts haar persoon (ORA Krommenie inv.1494 fol.214 d.d. 23.3.1757) | |
308 | Cornelis Jansz Leguijt, ged. Beemster (nederd. geref.) 16.1.1707, wonende in de Beemster aan de middelweg, in Middenbeemster, aan de jisperweg, en aan de dijk bij De Rijp (lidmatenboek Beemster nederd. geref.), zn. van Jan Cornelisz Leguijt en Geertje Cornelis van der Meer, tr. met | |
309 | Trijntje Jans de Vries, ged. Beemster (nederd. geref.) 19.8.1708, dr. van Jan Andriesz de Vries en Geertje Hendriks | |
310 | Pieter Jansz Slinger, wonende in de Beemster aan de rijperweg en nadien aan de volgerweg, mogelijk een zn. van Neeltje Pieters Molenaar die hertr. met Claes Cornelisz Wennis (WA ORA Ilpendam inv.3645, fol.1v d.d. 10.9.1712), tr. 1e ca. 1722 met Grietjen Thijmens, ged. Beemster (nederd. geref.) 13.12.1699, dr. van Thijmen Sijmonsz en Trijn Jans wonende aan de zuiddijk (weesboek Beemster fol.294), begr. Beemster 17.12.1722, tr. 2e met | |
311 | Aagje Jans Binnenwijzen, mogelijk een dr. van Jan Cornelisz Binnenwijzent ged. Purmerend (nederd. geref.) 5.1.1672 als zn. van Cornelis Dirxz Binnenwijsent en Fokel Pieters | |
316 | Gerben Walles Bootsma, ged. IJlst (nederd. geref.) 6.11.1720, meester scheepstimmerman ald., zn. van Walle Wijtses Bootsma en Pijtje Ageus Wiarda, tr. IJlst (nederd. geref.) 19.1.1744 met | |
317 | Hiltje Jacobs Bootsma, afkomstig van IJlst, dr. van Jacob Asses en IJmkjen Wijbes (bijlagen civiel trouwboek IJlst, inv.2, zonder datum) | |
318 | Thomas Wijpkes, afkomstig van Heerenveen, lidmaat geworden ald. (doopsgezind) 31.1.1742, belijdenis ald. 2.2.1742, op 30.1.1774 kandidaat kerkvoogd ald., overl. ald. 15.3.1789, zn. van Wijpke Wijpkes en Rink Thomas, tr. Heerenveen (nederd. geref.) 8.1.1741 met | |
319 | Geertje (Gettje, Geert, Geerte) Aeles (Ales), afkomstig van Heerenveen, lidmaat geworden ald. (doopsgezind) 24.2.1738, belijdenis doopsgezinde gemeente Heerenveen 2.2.1742, overl. ald. 27.10.1782 | |
320 | Roelof Jans, afkomstig van Nieuweschoot, tr. Heerenveen 27.9.1711 met | |
321 | Antje Johannes Born, afkomstig van Heerenveen, dr. van Johannes Goderts Born en Geertje Heinsius | |
322 | Jelle Hendriks, afkomstig van Oldeouwer, overl. Rosterhaule juni 1762 (lidmatenreg. Sintjohannesga-Delfstrahuizen-Rohel-Rotsterhaule nederd. geref.), hertr. met Fedtje Arents, overl. Rotsterhaule 20.9.1763 (lidmatenreg. Sintjohannesga-Delfstrahuizen-Rohel-Rotsterhaule nederd. geref.), tr. Doniawerstal (nederd. geref.) 26.12.1717 met | |
323 | Seike (Sijke) Jans, afkomstig van Sintjohannesga | |
328 | Willem Hendricksen (Hendriks, Hendricks, Hendericksen) van Campen, is vader van Gerrit ged. Bennekom (nederd. geref.) 17.3.1713, is vader van Naleken ged. Bennekom (nederd. geref.). 13.3.1716, is vader van Brantje ged. Bennekom (nederd. geref.) 6.10.1718, wordt bij zijn trouwen bijgestaan door zijn zwager Jan Aartsen gehuwd met Geertie Hendricks (zie trouwregister Bennekom nederd. geref. 6.11.1700), tr. Bennekom (nederd. geref.) 19.4.1711 met | |
329 | Willemijn Gerrits Roseboom alias Willemijn Aarten, ged. Bennekom (nederd. geref.) 13.12.1691, dr. van Cornelis van Campen en Margrietje Veerman, dr. van Gerrit Aerts Roseboom en Brantie Hendricks, laat op 17.1.1728 in verband met het overlijden van haar man en ten behoeve van hun kinderen Cornelis, Gerrit, Naleken en Brantje, waarbij zij wordt bijgestaan door haar toekomende bruidegom Dirck Cornelissen als haar gecoren momber aan de ene zijde en door Geurt Henricksz en Henrick Gerritsz als omen en bloedmombers van de vier kinderen aan de andere zijde, een inventaris opmaken van hun gezamenlijk goed, te weten een huis, hof en ongeveer 3 ? bouwland gelegen aan de dijckgraeff, een halve ? hooiland in de veencampen in de rietcampjes onder Wageningen, en een halfschepel ? op de brink tegenover de deur, gereedschap, kookgerei, kleding, koren (gedorst en ongedorst), bed en bedlinnen, en schulden aan onder meer de erfgenamen van Claartjen Hendriks (ORA Veluwe inv.493 no.97 f.621 d.d. 26.5.1729) | |
334 | Jan de Koning (de Koning, de Koningh, de Kunijgh, de Kooneng, de Konink), wonende te Amsterdam, is vader van Jan ged. Amsterdam (oosterkerk, nederd. geref.) 4.6.1724 (get. Jan Martensen, Martie Anderis), is vader van Grietje ged. ald. (zuiderkerk, nederd. geref.) 13.10.1728 (get. Marten Jansen, Grietie Arnordus), is vader van Catrina ged. Amsterdam (oosterkerk, nederd. geref.) 3.6.1731 (get. Henderik en Catrina de Wolf), is vader van Annatie ged. Amsterdam (zuiderkerk, nederd. geref.) 17.3.1734 (get. Hans Verman, Grietie Martens), is vader van Eva ged. Amsterdam (nederd. geref., oude kerk) 18.4.1738 (get. Christiaan Harmens, Eva Jans), tr. met | |
335 | Marritie (Maria, Maretie, Mitie, Mareijtie) Martens, mogelijk een dr. van Marten Jansen en Grietie Arnordus (doopboek nederd. geref. Amsterdam, d.d. 13.10.1728) | |
344 | Jacob (Japik) Claasz Beets, ged. Beets (nederd. geref.) 7.1.1685, wonende in de Beemster, vermeld ald. aan de middelweg en nadien bij Hobrede, zn. van Claes Jacobsz Beets en Reijnuw Wouters, tr. met | |
345 | Grietje Maartens | |
346 | Maarten Jansz Klerk (Clerk, Clercq), wonende in de Beemster, vermeld ald. aan de oosthuijserwegh, ged. Beets (nederd. geref.) 23.1.1689, begr. Oosthuizen (nederd. geref.) 12.6.1750, zn. van Jan Adriaensz Klerck en Grietje Maertens, tr. 1e met Marij Jans van Hem, begr. Beemster (nederd. geref.) 11.1.1716, otr. 2e Kwadijk (nederd. geref.) 27.11.1718, tr. ald. (nederd. geref.) 11.12.1718 met | |
347 | Maartje (Maartjen, Maertje) Jans, jongedochter van Kwadijk, overl. voor 3.1.1741, na haar overlijden worden als voogd over haar drie kinderen aangesteld de ooms Ziebrant Haas en Claas de Boer, aan wie op 5.3.1743 ieder 850 gulden wordt toebedeeld (weeskamerarchief Beemster, ORA 4083 nr. 86) | |
348 | Garbrant Sakelsz de Oude, wonende in Middenbeemster, ged. Beemster (nederd. geref.) 24.10.1677, zn. van Sakel Garbrantsz en Engeltje Takes, tr. 1e met Maartje Jans (weeskamer Beemster nr.231, voogden over de kinderen zijn Mattheus Danielsz en Pieter Hendriks), tr. 2e met | |
349 | Maartje Leenderts | |
350 | Jan Harmensz Donker, wonende in de Purmer (lidmatenlijst Kwadijk nederd. geref. 1707-1724), begr. Kwadijk (nederd. geref.) 21.4.1730, zn. van Harmen Jansz Doncker, otr. 2e Kwadijk (nederd. geref.) 9.7.1724, tr. ald. (nederd. geref.) 23.7.1724 met Trijn Klaas, tr. 1e met | |
351 | Neeltje Outgers (Attes) Slinger, geb. Purmer, ged. Monnickendam (nederd. geref.) 4.7.1683, overl. 1723 (lidmatenboek Kwadijk nederd. geref.), begr. Kwadijk (grafsteen nederd. geref. kerk ald.), dr. van Outger Jansz Slinger en Lijsbet Jans | |
352 | Mr Hans Hinrich Lampen, meestertimmerman, ged. Eldagsen (ev.luth.) 15.6.1660 (hij is dan 29 weken oud), begr. Eldagsen (ev.luth.) 9.3.1721 (hij is dan 61 1/2 jaar oud), zn. van Berend Lampen en Ilsabe Devesen, is vader van Ilse Margaretha ged. Eldagsen (ev.luth.) 30.9.1692, is vader van Catharina Elisabeth ged. Eldagsen (ev.luth.) 1.11.1695, is vader van Jobst Henning ged. Eldagsen (ev.luth.) 13.2.1705 (get. Stella Bertens de moeder van vader), tr. Eldagsen (ev.luth.) 28.6.1689 met | |
353 | Magdalena Elisabeth Ohlendorff, begr. Eldagsen (ev.luth.) 27.4.1733 | |
354 | Hermen (Harmen, Herman, Hermann, Harmen Peter, Harmen Peters, Herman Peter) Kösel (Kösell, Kösels, Köses, Köseln), brouwer te Eldagsen, is vader van Ilse Catharina ged. Adensen (ev.luth.) 29.7.1687 (get. H. Wahrendorffs, Paul Grimmens vrouw, Arend Elvers), is vader van Hinrich Christoffer ged. Adensen (ev.luth.) 3.2.1688 (get. Hinrich Opperman, Christoffel Kösel, Hinrich Schinken von Borgstammen), is vader van Margretha Maria ged. Adensen (ev.luth.) 22.2.1691 (get. Ilse Margreta Rodemeijers, Benedictus Gehrken, Curdt Rodezwohls), is vader van Benedictus ged. Adensen (ev.luth.) 7.5.1693 (get. Benedicte Gehrken, Henrich Bortfelds), is vader van Peter Moritz ged. Adensen (ev.luth.) 3.11.1695 (get. o.a. Moritz Wagenaer), is vader van Arend Hinrich ged. Adensen (ev.luth.) 4.3.1698 (get. H. Henrich Wahrendorff, Arend Devens van Eldagsen, Herman Krepens junior), is vader van Julius Conrad Herman ged. Adensen (ev.luth.) februari 1701 (get. o.a. Julius Kupfer, Conrad Caspar Rodemeijer), is vader van Christian ged. Adensen (ev.luth.) 27.2.1705 (get. Jacob Timmermans), is vader van Anna Elisabeth ged. Eldagsen (ev.luth.) 23.10.1706 (get. de zuster van vader), is vader van Ernst Christoffer ged. Eldagsen (ev.luth.) 29.10.1708 (get. Christoffer Amelunk de zwager van vader), is vader van Maria Elisabeth ged. Eldagsen (ev.luth.) 19.1.1711 (get. Hans Vosding en de moeder van de vader) is vader van Cathrina Maria ged. Eldagsen (ev.luth.) 13.4.1715 (get. Anna Maria Brinckmans en de moeder van de vader), is vader van Maria Elisabeth ged. Eldagsen (ev.luth.) 14.11.1717 (get. Catharina Maria Beders de zuster van de moeder, Hans Müller, Hermann en Benedix Kösel vader en broeder), tr. Eldagsen (ev.luth.) 5.2.1714 met jongedochter Cathrina (Catrina) Brinkmans, begr. Eldagsen (ev.luth.) 14.1.1715 (overl. in het kraambed, 28 jaar oud), tr. Eldagsen (ev.luth.) 28.11.1715 met Anna Margretha Beders, afkomstig uit de niedren vorstadt bij Eldagsen, tr. Adensen (ev.luth.) 26.10.1686 met Maria Oppermans, tr. met | |
355 | NN, begr. Eldagsen (ev.luth.) 3.3.1713 (zij is dan 37 jaar oud), mogelijk gaat het om Maria Oppermans maar dan klopt de leeftijd bij overlijden niet | |
360 | Johann Henrich Timann (Tiemann) alias Strackenbroock, geb. 28.2.1685, ged. Dielingen (ev.luth.) 3.3.1685 (get. Johan Hinrich Schmid), begr. Dielingen (ev.luth.) 13.2.1738 (dan 54 jaar oud), zn. van Gerd Hinrich Tieman en Anna Catharina Meijers alias Tiemans, is vader van Johann Friderich ged. Dielingen (ev.luth.) 27.12.1716 (get. Johan Eberh. Timann, Johan Fridr. Pohlmeijers alias Langelohn, Margaretha Elsabein Pohlmeijers geb. Buoks), is vader van Catharina Agnesa ged. Dielingen (ev.luth.) 19.2.1725 (get. Anna Cath. Timanns geb. Berckmeijers, Agnesa Maria Pohlmeijers, Arnd Henrich Tünemann), is vader van Clamer ged. Dielingen (ev.luth.) 6.1.1728, is vader van Margareth Elisabeth ged. Dielingen (ev.luth.) 21.12.1732 (get. Catharina Margaretha Albers geb. Upmeijers), is vader van Catharina Maria ged. Dielingen (ev.luth.) 21.12.1732 (get. Margaretha Agnesa Pohlmeijers), tr. Dielingen (ev.luth.) 6.2.1715 met | |
361 | Catharina Maria (Maria) Poelmeijer (Pohlmeijers), geb. 28.1.1690, ged. Dielingen (ev.luth.) 12.2.1690, begr. Dielingen (ev.luth.) 30.12.1732, dr. van Cord Poelmeijer en Agnese Maria Poelmeijers | |
362 | Johann Hermann Apike (Apken) alias Wilckers, zn. van Johan Tysing alias Apike en Jennike Schmides, is vader van Anna Maria ged. Dielingen (ev.luth.) 11.6.1721 (get. Anna Magdalena Grebers), Arnd Henrich ged. Dielingen (ev.luth.) 11.6.1722 (get. Johann Arnd Meijers, Joh. Heinrich Apike, Anna Christina Grebers), is vader van Catharina Elsabein ged. Dielingen (ev.luth.) 16.1.1724 (get. Anna Elsabein Apiken, Anna Elsabein Martens, Johann Greber), is vader van Catharina Margaretha ged. Dielingen (ev.luth.) 6.10.1726 (get. Catharina Margaretha Grebers), is vader van Gerd Henrich ged. Dielingen (ev.luth.) 9.10.1729 (get. Joh. Gerd Meijer, Claus Henr. Gräber, Anna Marg. Aapken), is vader van Johann Hermann ged. Dielingen 18.1.1733 (get. Hermann Tönies Vornholtz, Johann Clamer Apke, Marg. Elsabein Gräbers), tr. Dielingen (ev.luth.) 13.11.1720 met | |
363 | Anna Elsabein (Anna Elisabeth) Wilckers (Wilker) alias Apcken, geb. 9.12.1687, ged. Dielingen (ev.luth.) 11.12.1687 (get. Ilsab. Meijers), begr. Dielingen (ev.luth.) 26.12.1760, dr. van Johann Hinrich Wilker en Anna Meijers alias Wilker | |
372 | Gentien Foucault (Foucaut), wijnbouwer, overl. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 16.6.1718 (aangifte door zijn broer Simon Foucault en door zijn zwager Germain Furet, Gentien was toen naar hun zeggen 40 jaar oud), zn. van Simon Foucaut en Françoise Givais, is vader van Marie ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 31.1.1703 (get. Silvain Proulleau, Marie Buiet), is vader van Gentien ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 27.12.1704 (get. Theodore Grou, Renée Malibaet), is vader van Magdeleine ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 10.1.1706, is vader van Jeanne ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 23.3.1708 (get. Jean Roulleux, Jeanne Lucas), is vader van Gentien ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 5.3.1711 (get. Charle Bernier, Marie Chasseneau), is vader van Marguerite ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 8.4.1713 (get. Charle Chevigny, Marguerite Richon), is vader van Françoise ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 31.5.1715 (get. Pierre Marlat, Françoise Archanbait), is vader van een zoontje ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 31.7.1717 dat kort daarna is overl, tr. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 7.2.1702 (hij een zn. van Simon Foucaut en Françoise Givais, zij een dr. van Germain Furet en Renée Durand, get. o.a. Ettienne Foucaut zijn neef, Simon Foucaut zijn broer, Germain Furet haar broer) met | |
373 | Marie Furet (Furette), dr. van Germain Furet en Renée Durand, zij hertr. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 7.2.1724 met Jean Augeard | |
374 | François Voinier (Vognier), ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 10.4.1695 (get. François Dufty, Marie Contal), overl. Lunéville (rk) 28.8.1721, zn. van Henry Voinier en Anne Bayart, is vader van Anne Marie ged. Lunéville (rk) 7.8.1717 (get. Claude Voittincourt, Anne Mourout), tr. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 28.5.1715 (hij een zn. van meesterbakker Henry Voyniet en Anne Bayart, zij een dr. van meesterschoenmaker Claude Vatincourt en Anne Marie la Grone, get. benedictijn Joseph Play, hoefsmid Jean Voynier, haar vader Claude Vatincourt, François Gobert, Jean Thouvenin) met | |
375 | Claudette (Claude) Voittincourt (Vatincourt), dr. van Claude Vatincourt en Anne Marie la Grone | |
376 | Harmen Dirks, tr. Funnix (ev. luth.) 3.12.1680 met | |
377 | Froweke Folkerts, zij tr. 2e Funnix (ev. luth.) 13.7.1698 met Johan Hayungs | |
378 | Hilrich Dirks, zn. van Dirck Hillrichs, tr. Funnix (ev. luth.) 14.11.1678 met | |
379 | Gretcke Roolfs | |
380 | Henricus (Henric) Saalberg, zn. van Henricus Saalberg en Gerdruthen Boelefeldt, tr. Radevormwald (ev. luth.) 22.12.1729 met | |
381 | Catharina Elisabeth Sambring, dr. van Johannes Sambring | |
382 | Tade (Thade) Mammen, geb. Warnsath 15.10.1702, overl. Nord Dunum 5.3.1755, zn. van Mamme Arends en Agnesa Taden, tr. 1e voor 1731 met Elsche NN, overl. Nord Dunum 9.1.1738, tr. 2e Nord Dunum (kerk) 4.11.1738 met | |
383 | Eijte (Ete) Janssen, geb. Adorf ca. 1705, overl. Nord Dunum 24.6.1774, tr. 2e Nord Dunum (kerk) 8.2.1759 met Arend Hinrich Hünefeld, afkomstig van Mettingen | |
384 | Cornelis Claasz Langendoen, ged. Oostvoorne (nederd. geref.) 24.10.1706 (getuige Jannetje Wittese, huisvrouw van David Jorisse), zn. van Claas Wittese Langendoen en Wijntje Arens Droogendijk, koopt op 11.5.1736 van Leentje Claas Langendoen die weduwe is van Jacob Jacobsz de Geus een woning etc. met boomgaard op de hevering te Oostvoorne bij de korenmolen (SAVPR toegang 41 inv.337 regest 704 d.d. 11.5.1736), verkoopt op 17.1.1747 dit huis aan Abraham Brouwer, tegen overname van een schuldbrief ten behoeve van de diaconie te Oostvoorne nog inhoudende 150 gulden (SAVPR toegang 41 inv.338 regest 778 d.d. 17.1.1747), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 19.12.1734 met | |
385 | Jannetje Jans van der Lugt (van der Lucht), later Verdam, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.2.1713, dr. van Magteltje Arents Luijendijk, filiatie blijkt uit het feit dat Antje van Leur, dr. van Christiaan Christiaansz van Leur en Marietje Arents Luijendijk, als doopgetuige optreedt bij kinderen van Cornelis Claasz Langendoen en Jannetje Jans. Jannetje Jans is buiten echt geboren, in een testament dat haar moeder ten tijde van haar zwangerschap van haar tweede kind heeft opgesteld samen met haar echtgenoot Jacob Willems van Roon draagt Jannetje de familienaam van der Lucht (SAVPR, inv.1040 toegang 110 d.d. 21.8.1730), zij zou deze kunnen hebben aangenomen ten tijde van het eerste huwelijk van haar moeder, met Aren van der Lugt; evenzeer mogelijk, hoewel minder waarschijnlijk, is dat Jannetje een dochter is van Jan Kornelisz van der Lugt, de vader van Aren van der Lugt; vanaf ca. 1750 draagt Jannetje de familienaam Verdam (doopboek Zwartewaal). | |
386 | Jan Jacobsz van Heijsen (van Heijssen, van Hijssen), ged. Maasdam (nederd. geref.) 16.11.1721 (getuige Lena Jans Barendrecht), zn. van Jacob Bastiaansz van Heijsden en Maria Jans Barendrecht, bij zijn huwelijk wonende in Zuidland, otr. Zuidland (kerk) 27.7.1748, tr. ald. (nederd. geref.) 11.8.1748 met | |
387 | Maartje Kornelis Breeman, ged. Abbenbroek (nederd. geref.) 8.12.1726 (getuige Maartje van Putten), bij haar huwelijk wonende in Zuidland, dr. van Kornelis Breeman en Jobje Arents Herweijer, hertr. met Dingeman Vlaming, zij verkopen aan Arij de Hoogh wonende in Zuidland een huis, schuur en erf in het langeslop waarbij wordt bepaald dat verkopers tot 1.5.1783 in het “kamertie” mogen blijven wonen (SAVPR toegang 23 inv.11 regest 419) | |
388 | Jan Leendertsz Stellenaar, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.1.1719 (getuige Lena Jans Stellenaar), overl. voor 11.5.1738, zn. van Leendert Jansz Stellenaar en Maartje Jans van der Meer, tr. met | |
389 | Ariaantje Kornelis Landmeter, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.9.1718, dr. van Kornelis Pietersz Landmeter en Jannetje Claas Admiraal | |
390 | Krijn (Crijn) Jansz Kortenbout (Cortenbout), ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.10.1701 (getuige Ariaantje Jans), zn. van Jan Jansz Kortenbout en Pietertje Pieters den Beenk, bekent op 5.1.1744 aan Cornelis Preuit, meester zeilmaker te Zwartewaal, een schuld van 700 gulden, waarvoor hij hypotheek geeft op zijn huis en erf te Zwartewaal op het zuideinde, belend ten zuiden Willem Stellenaer, Witte Joppe en Frank Preuit, en ten noorden Abraham Schenk (RZ Zwartewaal inv.2 d.d. 5.1.1744), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.8.1728 (get. Jan Jansz Kortenbout, Pietertje Pieters den Beenk), is vader van Johannis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.8.1731 (get. Jan Vrijdag, Trijntje Wilms van der Hoeve), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.3.1733 (get. Teuntje Jans Kruijne), is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 25.7.1734 (get. Trijntje van der Hoeve, Jan Kruijne den Ouden), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.1.1736 (get. Teuntje Jans Kruijne), is vader van Pietertje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.7.1739 (get. Trijntje Wilms van der Hoeve), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.1.1742, is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.8.1744 (get.Crijn Cortenbout [sic], Marijtje Landsers), tr. (nederd. geref.) Zwartewaal 27.5.1727 met | |
391 | Aagje Jans Kruijne, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.6.1707 (getuigen Andries Jeugt, Aagje Witte), dr. van Jan Jansz Kruijne en Jannetje Kornelis Buere | |
392 | Leijier (Leijjier, Legier, Leiier, Lier) Dirksz Troost, ged. Nieuw-Beijerland (nederd. geref.) 13.8.1702 (getuige Lijsbeth Jans Troost), zn. van Dirk Leijiersz Troost en Lijsbeth Jans Jongeknegt, otr. Spijkenisse (nederd. geref.) 23.10.1727, tr. ald. (nederd. geref.) 16.11.1727 met | |
393 | Margreta (Margrietje) Cornelis Vermaat, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 5.10.1704 (getuige Trijntie Cornelis Ploeger), dr. van Cornelis Jansz Vermaat alias Bos, en Margriet (Grietie) Barrevelt | |
394 | Claas Jansz van Hamburg, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 11.3.1708 (getuige Neeltie Jans Buijck), zn. van Jan Claasz van Hamburg en Annitje Bastiaans Naijerboer, otr. Spijkenisse (nederd. geref.) 6.11.1728, tr. ald. (nederd. geref.) 28.11.1728, maar zonder toestemming van de vader van de bruid (zie huwelijksakte), met | |
395 | Maartje Pieters van Bodegom, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 1.1.1705 (getuige Ida Bodegoms), dr. van Pieter Cornelisz van Bodegom en Maertie Maartens Bornklerk | |
396 | Jan Willemsz van der Hoeve, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.9.1689 (getuige Maartje Pieters), zn. van Willem Jansz van der Hoeve en Pietertje Pieters den Beenk, koopt op 13.10.1721 voor een bedrag van 300 gulden van Aurelius Pietersz Hertogh, wonende in de stad Brielle, een huis en erf staande en liggende te Zwartewaal aan de westzijde van de dubbeldestraet, belend ten zuiden het dorpsslop en ten noorden Maerten Cornelisz Arkenbout (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 13.10.1721), tr. Zwartewaal 4.5.1715 (testament zie RA Zwartewaal testamenten d.d. 2.1.1735 in aanwezigheid van Crijn Jansz Cortenbout en Tomas Tuijnders) met | |
397 | Maartje Kornelis Tuijnders, ged. Zuidland (nederd. geref.) 3.11.1686 (getuigen Sijtje Bastejaans en Jannetje Leenderts), dr. van Kornelis Einoutsz Tuinder en Ariaantje Kornelis | |
398 | Johannis Jansz Kortenbout, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1707, zn. van Jan Jansz Kortenbout en Pietertje Pieters den Beenk, bekent op 25.11.1730 tezamen met Barent Jansz Kuijper aan Cornelis Abrahamsz Nieuland een schuld van 1000 gulden, waarvoor zij hypotheek geven op een huis en erf in Zwartewaal op de noorddijk, belend ten zuiden Cornelis Jacobsz Wiggert en ten noorden Jan van der Linde (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 25.11.1730), koopt op 29.9.1731 van Barent Jansz Kuijper de helft in het voornoemde huis voor een bedrag van 200 gulden (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 29.9.1731), is vader van Pietertje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) Trijntje Wilms van der Hoeve), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.8.1731 (get. Barent Janse Kuijper, Neeltje Barents van der Velde), is vader van Lijsbet ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.8.1734 (get. Neeltje Barents van der Velde, Jan Jillisse Kuijper), is vader van Bastiaan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 10.2.1737 (get. Trijntje Willems van der Hoeve), is vader van Lijsbet ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.9.1739 (get. Neeltje Dirkse van der Sluijs, Jan Willemsz van der Hoeve), is vader van Barent ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.4.1742 (get. Ariaantje Ariens Lakekas), is vader van Arijaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.11.1744 (get. Joris Hooijhaus, Trijntje van der Hoeve), is vader van Jillis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.9.1747 (get. de vader), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.9.1728 met | |
399 | Maartje Jans Kuijper, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.2.1705, dr. van Jan Jillisz Kuijper en Neeltje Barents van der Velde | |
402 | Jan Pietersz van Adrichem (van Adrigem), jongman afkomstig van Vlaardingen, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 26.11.1724 (get. Lijsbet van Dorp, Neeltje Proost), zn. van Pieter van Adrichem en Annetje van Dorp, bij zijn huwelijk wonende in Kralingen, in 1750/53 wonende in de kipstraat en in 1757 op de dijk ald., otr. Kralingen 16.8.1748, tr. ald. 8.9.1748 met | |
403 | Marijtje Arents Starrenburg (Starrenburgh), van Hillegersberg, geb. ca. 1724 (RA Hillegersberg inv.2052 d.d. 26.10.1732: Marijtje oud omtrent 8 jaren), dr. van Arij Jansz Starrenburg en Lijntje Dirks Olshoorn, bij haar huwelijk wonende in Kralingen, in 1762 wonende in de ketelaarsgang, otr. Rotterdam 7.1.1762, tr. ald. 23.2.1762 met Teunis van der Aa, afkomstig van Oudewater | |
404 | Barend (Barent) Bruggeling, sjouwer, zeeman, ged. ’s-Gravenhage (nieuwe kerk, nederd. geref.) 26.4.1716, zn. van Harmanus Bruggeling en Grietgen de Soet (get. Abraham en Maria de Soet, wordt 9.1.1740 poorter van Vlaardingen, otr. Vlaardingen (nederd. geref.) 19.9.1739, tr. ald. (nederd. geref.) 4.10.1739 met | |
405 | Annetje (Anna) Jacobs van Assendelft, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 3.6.1715 (get. Cornelia van Assendelft, Anna de Heldt), dr. van Jakobus Cornelisz van Assendelft en Ariaentje Jans van Waerden | |
406 | Jacob (Japik) Lambrechtsz de Jong, slachter, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 22.1.1727 (get. Jannetje van Lewen, Marijtje Jacobs de Jong), zn. van Lambrecht Jacobsz de Jong en Maritje Grabels Hogendam, is vader van Neeltje ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 31.12.1752 (get. Caatje Plaveij, Maria van der Voijs), is vader van Maria ged. Vlaardingen (neder. geref.) 16.12.1753 (get. Geertje Ar. de Jong), is vader van Lambregt ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 12.3.1755 (get. Heiltje van Noort), otr. Vlaardingen (nederd. geref.) 12.8.1752, tr. ald. (nederd. geref.) 27.8.1752 met | |
407 | Jannetje Jorisse Quant (Quante, Quanter, Kwant, Quandt), jongedochter van Vlaardingen, ged. Schiedam (kath.) 28.5.1732, get. Alewijn van der Vaert, Anna Bredervelt), ouders wonende te Vijfsluizen, dr. van Joris Cornelisse Quant en Dirkje Jans Houbraken, filiatie blijkt evident uit diverse notariele akten waarin zij samen met haar man en haar ouders wordt genoemd (ONA Schiedam inv.846 blz.401 inventaris, ibid. blz. 449 procuratie, ibid. blz.684 rekening) | |
408 | Pieter Willemsz Rodenburg, jongman van Vlaardingerambacht, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 15.8.1691 (get. Trijntie Pieters), zn. van Willem Leendertsz Rodenburgh en Dirckie Aris, otr. Vlaardingen (gerecht) 23.4.1729, tr. Vlaardingen (nederd. geref.) 8.5.1729 met | |
409 | Trijntje Jans Zegwaart (Segwerd, Segwaert, Segwaart), jongedochter van Vlaardingerambacht, dr. van Jan Cornelisz Segwaert en Geertje Gielen Opmeer | |
410 | Dirk Volkers (Folkers) van Santen, ged. Tricht (nederd. geref.) 11.1.1705 (getuige Jantje Cornelis), zn. van Folkert Pietersz en Grietje Dirks, tr. De Lier (nederd. geref.) 29.4.1736 met | |
411 | Maartje Tijsse de Graaf, jongedochter van De Lier, dr. van Tijs Jansz de Graaf en Arentje Rodenburg | |
412 | Kaspar (Caspar, Casper) Meuse (Meus) Verschuur (Verschuer), ged. Culemborg (nederd. geref.) 23.9.1697, zn. van Meus Casparsz van der Schuur en Trijntje Ariens van den Ham, otr. ald. (nederd. geref.) 3.11.1725 met | |
413 | Willemken (Willempje, Willemijntje, Willemeijn) Jacobs (Kobus) van der Vloet, bij haar huwelijk wonende te Culemborg, ged. Herwijnen (nederd. geref.) 14.3.1697, dr. van Jacobus van der Vloet en Dirsken Eijmerts Bergakker | |
414 | Aalbrecht (Albert, Aalbert) Kornelisz Vink, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 27.7.1721 (getuigen Jacob Vink, Margarita van den Ende en Alida Vink), overl. ald. mei 1764, zn. van Kornelis Aelbrechtsz Vinck en Agatha Daniëls Langstraat, otr. Vlaardingen (nederd. geref.) 5.4.1743, tr. ald. (nederd. geref.) 14.4.1743 met | |
415 | Jakoba Paulus Varenburg, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 14.5.1722 (getuigen Jakob Manneke, Annetje Hoogstraten, Katrina Manneke), dr. van Paulus Varenburg en Reijmpie Cornelis Manneke | |
416 | Kors (Korstiaan) Janse van der Pijl, baander (touwslager), zeeman, ged. Asperen (nederd. geref.) 14.3.1717 (get. Josijna Onderwater), begr. Vlaardingen augustus 1765, zn. van Jan Korssen van der Peijl en Grietje Krijns van Vollenhove, filiatie blijkt uit aanwezigheid van Maria de Lozij -ook genoemd Maria Loosje of Marijtje van der Loos, ged. Asperen (nederd. geref.) 6.12.1714 en wier moeder een halfzuster was van de moeder van Kors van der Pijl- bij de doop van kinderen van zowel Kors Janse van der Pijl als van Crijn Jansz van der Pijl, is vader van Grietje ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 19.2.1741 (get. Aaltje van de Ree), is vader van Geertruij ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 21.8.1743 (get. Aaltje Cornelis van de Ree), is vader van Grietje ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 22.1.1744 (get. Aaltje van de Ree), is vader van Grietje ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 13.3.1746 (get. Teuntje van Velde), is vader van Jan ged. Vlaardingen (nedered. geref.) 12.11.1747 (get. Aaltje van de Ree), is vader van Jan ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 12.1.1749 (get. Gerrit Vooburg, Cornelia van de Ree), is vader van Grietje ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 30.5.1750 (get. Pieter Gerritsz Voorburg, Arijaantje van der Pijl), is vader van Jan ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 14.11.1751 (get. Adriana van der Pijl), is vader van Jan ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 13.2.1754 (get. Cornelia van de Ree), is vader van Cornelis ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 13.11.1757 (get. Aaltje van der Ree), tr. Vlaardingen (nederd. geref.) 27.11.1740 met | |
417 | Machteld (Magteld) Cornelis van der Ree, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 1.5.1720, begr. ald. 15.3.1800, dr. van Cornelis Korsz van der Ree en Geertruij Maartens Versluijs | |
418 | Lucas (Lukas) van Embden (van Emden), jongman van Delft oosteinde, keurslijfmaker te Vlaardingen, ged. Delft (nederd. geref.) 20.9.1718 (get. Dirck Kelderman, Maria Potters), zn. van Roelant van Emden en Hillegonda Kelderman, is vader van Roelandt ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 31.1.1740 (get. Roelant van Emden, Hillegonda Kelderman), is vader van Roelant ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 10.9.1741 (get. Roelant van Embden, Hillegonda Kelderman), is vader van Maria ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 30.12.1742 (get. Michiel van Velde, Anna de Man), is vader van Johannes ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 30.9.1744 (get. Arnoldus de Hoogh, Johanna van Embden), is vader van Hillegonda ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 22.5.1746 (get. Roelant van Emden, Hillegonda van Emden), is vader van Johanna ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 12.5.1748 (get. Roelant van Embden, Hillegonda van Embden), is vader van Agata en Alida ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 8.8.1750 (get. Joannes van Emden, Jacob Bonholm, Alida Kelderman), is vader van Alida ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 8.8.1751 (get. Roelant van Emden, Alida Kelderman), is vader van Hendrika ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 20.2.1754 (get. Paulus van Embden), is vader van Paulus ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 9.10.1755 (get. Paulus van Emden, Hendrina Spanjerberg), otr. 2e Vlaardingen (gerecht) 3.3.1780, tr. ald. 19.3.1780 met Neeltje Prins, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 15.12.1726, weduwe van Jan van der Weijde, dr. van Crijn Pietersz Prins en Neeltje Arents Boon, otr. 1e Delft (nederd. geref.) 25.4.1739 met | |
419 | Hendrina de Man, jongedochter wonende te Delft oosteinde | |
420 | Cornelis Cornelisz Valckenier, ged. Maassluis (nederd. geref.) 16.8.1711, zn. van Cornelis Cornelisz Valckenier en Grietje Lambrechts Boutesteijn, tr. Maassluis (nederd. geref.) 29.9.1737 met | |
421 | Ariaentie Pieters Vroom, bij haar huwelijk wonende op de zuiddijk, ged. Maassluis (nederd. geref.) 14.9.1712, dr. van Pieter Abrahamsz Vroom en Maartje Ariens Dijck | |
422 | Jacobus Abramsz Lagestee, geboren in Strijen, bij zijn huwelijk wonende in Zwartewaal, zn. van Abraham Janse Lageste en Jannigje Ariens van der Giessen, tr. Numansdorp (nederd. geref.) 7.4.1733 met | |
423 | Lijntje Ariens Buitendijk, ged. Numansdorp (nederd. geref.) 23.2.1713 (getuige Ariaentge Arijens Buitendijk), dr. van Arij Arijens Buitendijk en Ariaentge Arijens Molendijk | |
424 | Jan Arense (Arendse) Verschoor (Schoor, Verschor), jongman van Pernis, ged. Pernis (nederd. geref.) 23.1.1718, zn. van Arij Jansz Verschoor en Leentje Jans 't Hard, is vader van Arij ged. Pernis (nederd. geref.) 8.3.1744 (getuige Klaesje), is vader van Dingeman ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.1.1746 (getuigen Dingeman Swarteveld, Arentje Swarteveld), is vader van Leendert ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.1.1750 (getuigen Dingeman Zwartvel, Neeltje Schoor), is vader van Willem ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 17.9.1752 (getuige Lijntje Jans Bragger), is vader van Cornelis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.11.1754, otr. Pernis (gerecht) 17.4.1743, tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.5.1743 met | |
425 | Neeltje Dingemans Zwarteveld (Zwartvel, Zwartfelt), ged. Vlaardingen 2.12.1716 (get. Claes Arijensz Krijger, Nelletje Jacobs Swarteveldt, Lijntie Jacob Swarteveldt), bij haar huwelijk wonende in Zwartewaal, dr. van Dingeman Jacobsz Zwarteveld en Willempje Ariens Krijger | |
426 | Willem Engelsz Poldervaart, jongman uit Nieuwland, ged. Vierpolders (nederd. geref.) 15.1.1708 (getuige Susannetje Dircks), zn. van Engel Cornelisz Poldervaart en Pleuntje Willems van Roon, tr. Vierpolders (nederd. geref.) 22.4.1732 met | |
427 | Lijsbet Jans Beijer, jongedochter uit Nieuwland, ged. Vierpolders (nederd. geref.) 23.3.1710 (getuige Willemtje Jans), dr. van Jan Jansz Beijer en Nelletje Jans Vermeer | |
428 | Dirk Gerritsz Berkhout, gerechtsbode, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.6.1726 (getuige Grietje Jans Smitskam), overl. voor 1776, zn. van Gerrit Arentsz Berkhout en Ariaantje Dirks van der Hoek, koopt op 18.9.1755 voor een bedrag van 450 gulden van Joost Jansz Pille als erfgenaam van zijn moeder Sara Jooste van der Waal, wonende te Zwartewaal, een huis en erf staande te Zwartewaal aan de oostzijde van de noorddijk, belend ten zuiden Pieter Lantsert en ten noorden de dorps boompad (RA Zwartewaal inv.2 fol.112 d.d. 18.9.1755), bekent op diezelfde dag aan Cruijn van Toll, wonende op de heenvlietse dam een schuld van 500 gulden, waarvoor hij het aangekochte huis en erf in hypotheek geeft (RA Zwartewaal inv.2 fol.113 d.d. 18.9.1755), is vader van Rokus ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1757 (get. Jannetje Rokus van Eijk), is vader van Gerrit ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.6.1760 (get. Jannetje Kruine), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 7.6.1750 met | |
429 | Judik Rokus van Eijk, dr. van Rokus Heindriksz van Eijk en Annetje Arens Bakker | |
430 | Bastiaan Arisz Kastelein, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.3.1734, zn. van Arij Bastiaansz Kastelein en Nelletje Pieters van Putte, is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.12.1761 (get. Ariaantje Kastelein), is vader van Johanna ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.3.1764 (get. Ariaantje van der Linden), otr. (nederd. geref.) Zwartewaal 20.3.1761, tr. ald. (nederd. geref.) mei 1761 met | |
431 | Leentje van der Linden, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.7.1740 (get. Maartje Dekkers), dr. van Jacob Jansz van der Linde en Anna Leenderts Dekker | |
432 | Cornelis van Krieken, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 26.3.1731 (get. Dirck Monsuer, Maria van Roojen), begr. Arkel 8.1.1806, zn. van Daniel Petersz van Krieken en Jannigje van Rooijen, otr. Gorinchem (nederd. geref.) 26.12.1754, tr. ald. (nederd. geref.) 12.1.1755 (testament zie ONA Gorinchem akte 610 d.d. 31.12.1755) met | |
433 | Geertruij van Treuveren, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 13.1.1734 (get. Dirck Boot, Geertruij van den Burgh), dr. van Willem van Treuveren en Zijke Boot | |
434 | Antonie (Antonij, Anthonij, Antoni, Andtonie, Anthonie) van Rhee, jongman van Maurik, ged. Maurik (nederd. geref.) 25.11.1725, zn. van Cornelis van Rhee, vanaf 1751 wonende te Utrecht aan ’t steenweg achter de buurkerk, vanaf 1768 wonende aan de lange nieuwstraat ald., otr. Asperen (nederd. geref.) 16.4.1750, otr. Utrecht (nederd. geref.) 19.4.1750, tr. Asperen (nederd. geref.) 10.5.1750 met | |
435 | Elisabeth (Elisabettha, Elizabet, Elisabet, Elizabeth, Elisabetta) van der Elst, jongedochter van Asperen, ged. Asperen (nederd. geref.) 12.5.1726, dr. van Jacobus van der Elst en Neeltje van den Berg | |
436 | Krijn (Crijn) Cornelisse Kievit (Kievid, Cieviet), jongman van Goedereede, ged. Goedereede (nederd. geref.) 26.3.1721 (getuige Jannitje Arent Bogerman), zn. van Cornelis Domisse Kievit en Maertje Krijns Vlietlant, otr. Goedereede (nederd. geref., impost) 18.4.1749, tr. ald. (nederd. geref.) 11.5.1749 met | |
437 | Aagje (Aegje, Aegie) van der Beek (Verbeek, Beek, van der Beeck), jongedochter van Bleiswijk, wonende te Goedereede, dr. van Jan Jacobsz van der Beek en Dirkje Ariens van der Wilk, haar doop te Bleiswijk niet aangetroffen, mogelijk is zij Aaftje Jans van der Beek ged. Bleiswijk (nederd. geref.) 10.6.1726 (getuige Maartje Broer) | |
438 | Aren (Arent, Arend) Dirkse Witte, jongman van Goedereede, ged. Goedereede (nederd. geref.) 1.12.1726 (getuige Martijntje Arenz van Wage, zn. van Dirk Arenze Witte en Lintje Arens van Wage, otr. Goedereede (nederd. geref.) 14.6.1755, tr. ald. (nederd. geref.) 6.7.1755 met | |
439 | Cornelia (Kornelia) Jans den Eersame (de Eerzamen, d’Eerzamen, d’Eerzaame), jongedochter van Goedereede, ged. Goedereede (nederd. geref.) 25.6.1752 na voorgegane belijdenis des geloofs, impost begr. ald. 8.7.1768, dr. van Jan Cornelisz de Eersamen en Jannetje Arents van der Baan | |
444 | Arien Pietersz Bakker, ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 23.5.1728 (get. Aart Ariens Hofman, Cundertje Pieters Visser), zn. van Pieter Jansz Bakker en Neeltje Cornelis Bisschop, tr. Niemandsvriend (gerecht) 26.12.1760 met | |
445 | Geertje Ariens van Vuren, jd. van Leerbroek, ged. Leerbroek (nederd. geref.) 7.7.1729 (getuige Marij Bouwens wonende in het Laageinde van Middelkoop), dr. van Arien Lambertsz van Vuren en Aaltje Jans van der Waaij | |
446 | Gerrit Pietersz Both (Bot), ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 29.8.1734 (getuigen Gijsbert Gerritsz Both, Neeltje Gerrits Both), zn. van Pieter Gerritsz Both en Lijntje Gijsberts van den Brande, tr. Sliedrecht (gerecht) 30.4.1762 met | |
447 | Cornelia Rokus Baan, ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 3.11.1737 (getuigen Abram Koenen Huijsman, Anna Abrams Huijsman), dr. van Rokus Baanen Baan en Ariaantje Abrams Huijsman | |
448 | Baert Dirksz Jonker (Joncker), impost begr. Westzaan 20.11.1752 voor 6 gulden, zn. van Dirk Jansz Jonker en Duijfje Baerts, is eigenaar van graf 216 op het kerkhof van de gereformeerde kerk te Wormerveer dat op 13.1.1781 overgaat op de weduwe van Klaas Baartsz Jonker en naderhand op Tijmen Stelling gehuwd met Neeltje Klaas Jonker, is vermoedelijk een broer van Jacob Dirksz Jonker alias Smit (graf 166), Grietje Dirks Jonker (graf 169) en Antje Dirks Jonker impost begr. Westzaan 21.2.1762 voor 3 gulden als huisvrouw van Jacob Claesz Biel, koopt op 14.1.1723 voor een bedrag van 550 gulden van Maarten Jacobsz van Neck een huis en erf staande en gelegen te Wormerveer op de schans belend ten westen Dirk Jansz Puijdik en ten oosten Jan de Wit (RA Westzaan inv.1597 fol.133v d.d. 14.1.1723), op 25.10.1729 compareert Pieter Metthijen, wonende te Wormerveer, weduwnaar en erfgenaam van Guertje Jans Knollendam, zijn overleden huisvrouw, die mede erfgenaam is geweest van haar vader Jan Dirksz Knollendam en in zulks eigenaar voor de helft van een obligatie, die hij bekent getransporteerd te hebben aan zijn zwager Baart Dircksz Jonker, mede wonende te Wormerveer, de helft in de obligatie ten laste van de magistraten en gedeputeerden van de steden van Westfriesland op de naam van Jan Isbrantsz, groot in kapitaal 260 gulden, gedateerd 1.11.1672 fol.1993 verso, welke obligatie aan Dirk Claasz Gorter en Jan Klaasz Smit als voogden over de kinderen van Jan Dirksz Knollendam is getransporteerd door Teunis Winding en Pieter Pel, beide wonende in De Rijp, gepasseerd onder de hand van dato 12.6.1713, als houders en eigenaars van de obligatie bij transport van Jacob Klaasz Relk in dato 12.5.1712 (ONA Wormerveer inv.6419 akte 104 d.d. 25.10.1729), koopt op 18.7.1737 voor een bedrag van 110 gulden van Pieter Cornelisz Heijn wonende te Koog een stukje land groot 164 roe en een stukje land groot 292 roe, beide gelegen te Wormerveer achter de kerk, het eerste belend ten zuiden Dirk Sijmonsz Jaapies en ten noorden Dirk Braaf, en het laatste belend ten zuiden Walig Janz en ten noorden Cornelis Bakker (RA Westzaan inv.1600 fol.345 d.d. 18.7.1737), koopt op 6.5.1738 van Dirk Sijmonsz Jaapjes een stukje land groot 160 roe, gelegen voor de molen de haas, belend ten zuiden IJsbrand Poulusz en ten noorden de koper (RA Westzaan inv.1600 fol.417v d.d. 6.5.1738), koopt op 15.3.1742 voor een bedrag van 106 gulden 12 stuivers van Claas Vas als voogd van Jan Vas voor wie hij instaat en de rato caverende voor de minderjarige zoon van Jacob Claasz Wennis, Claas Jacobsz Wennis en Maritje Vasters Vas, tot Wormerveer, een stuk land groot 322 roeden gelegen achter Wormerveer, belend ten zuiden de kinderen van Jan Bakker en ten noorden de Waterlandse vermaning (RA Westzaan inv.1601 fol.292v d.d. 15.3.1742), koopt op 6.3.1744 voor een bedrag van 21 gulden 18 stuivers 12 penningen van Claas Sloof, wonende te Wormerveer, een stukje land gelegen beoosten de vaart in de banne van Krommenie, ten zuiden Tijs Waij en ten noorden de koper (ORA Krommenie inv.1410 fol.88 d.d. 6.3.1744), koopt op 6.3.1744 voor een bedrag van 43 gulden van Jan Baertsz Schoute, wonende in de middel te Westzaan, een stukje land gelegen beoosten de vaart in de banne van Krommenie op de cromme watering, groot 288 roeden, belend ten noorden de watering en ten zuiden Claas Pietersz Bart (ORA Kormmenie inv.1411 fol.80v d.d. 6.3.1744), koopt op 30.4.1744 voor een bedrag van 28 gulden van Jan Baert, wonende te Krommenie, een stukje land groot 146 roeden, gelegen achter Wormerveer op de swart sloot, belend ten zuiden Jan Ooms en ten noorden Sijmon Schermer (RA Westzaan inv.1602 fol.40v d.d. 30.4.1744), is eigenaar van poedermolen de tuinman (voor het vermalen van stijfsel tot pruikenpoeder) waarvoor hem op 25.2.1752 een windbrief wordt verleend (bron?) en die op 18.1.1753 door zijn nagelaten weduwe wordt geveild en daarna in handen komt van Dirk Schenk (ORA Westzaan inv.1732 d.d. 8.1.1753),op 6.1.1764 compareren Jan Jonker en Claas Jonker, beide wonende tot Wormerveer, die bekennen aan Jan Dircksz Root, mede ald., verkocht te hebben vier stukjes land gelegen in 't oostervelt bij het noordend van Wormerveer, te samen groot 1117 roeden, te weten een stukje goot 340 roeden, belend ten zuiden Jan Molenaar en ten noorden Jan Vriende, een stukje groot 429 roeden, belend ten zuiden de koper, een stukje groot 195 roeden, belend ten zuiden Tijs Waeij en ten noorden de koper, een stukje groot 288 roeden op het crom van de watering, belend ten noorden de watering en ten zuiden de weduwe van Claes Pieterse Bart (ORA Krommenie inv.1411 fol.262 d.d. 6.1.1764), otr. Westzaan (gerecht) 22.6.1721, tr. ald. (gerecht) 13.7.1721 met | |
449 | Trijn Jans, jongedochter van Wormerveer, dr. van Jan Dircksz Knollendam | |
450 | Adriaen (Ariaen) Gerritsz Mol, jongman van Krommenie, zn. van Gerrit Ariansz en Guurtje Claas, tr. Krommenie impost 9.5.1722, tr. ald. (gerecht) 24.5.1722 met | |
451 | Antje Jacobs, jongedochter van Krommenie, overl. Krommenie 29.11.1768 (lidmatenreg. DG fol.70) | |
452 | Jan Cornelisz van Neck, wonende in de Necker polder en vanaf ca. 1734 in de Purmer, ged. Purmerend (nederd. geref.) 30.7.1702, begr. ald. (nederd. geref.) 17.5.1736, zn. van Cornelis Pietersz en Neeltje Jans, otr. Purmerend (nederd. geref.) 13.2.1729, tr. ald. (nederd. geref.) 27.2.1729 met | |
453 | Neeltje Everts van Dijk, jongedochter van Avenhorn, dr. van Evert van Dijk, otr. 2e Purmerend (nederd. geref.) 16.2.1738, tr. ald. (nederd. geref.) 2.3.1738 met Cornelis Harmensz Groen, weduwnaar van Wormer, zij laten op 19.12.1738 een kind dopen te Wormer en op 16.7.1741 een kind dopen te Ursem (doopboek nederd. geref. ald.) | |
456 | Kornelis Pietersz Nolis (Nool), huisman (boer) in de noordeindermeer, later wonend te Grootschermer (verponding Zuid-Schermer 1733), ged. Noordeinde (rk, thans statie De Rijp) 28.7.1686, overl. na 1764, zn. van Pieter Kornelisz Nolis en Neeltje Taams, koopt op 24.1.1720 van Teunis Klaasz Lok en Neeltje Kornelis en met goedkeuring van de weesmeesters een huis en erf in de noordeindermeer nabij de ringsloot, dat eerder op 13.3.1690 door Klaas Teunisz is gekocht (RAA RA 6344, fol.14), verkoopt op 2.9.1720 voor zichzelf en mede namens zijn moeder Neel Taams en zwager Aariaan Katten getrouwd met zijn zuster Maartjen Pieters, aan Barent Jansz, huisman in de bedijkte Schermeer, kavel nr. 18 in de noordeindermeer dat eerder zijn vader Pieter Kornelisz Nolis toebehoorde (RAA RA 5344, fol.15 en 16), verkoopt op 13.2.1722 het twee jaar eerder gekochte huis aan de ringsloot in de noordeindemeer aan Pieter Louwes, koopman te Noordeinde, maar deze koop wordt een aantal dagen later nietig verklaard (RAA RA 5344, fol.17), is vader van Pieter ged. Noordeinde (rk) 11.1.1723 (get. Marritje Pieters Nolis), tr. Noordeinde (rk, thans statie De Rijp) 15.1.1713 met | |
457 | Marritje Dirkx Velserboer, ged. Noordeinde (rk, thans statie De Rijp) 13.3.1687 (get. Guertie Ariaens), dr. van Dirck Dircksen en Neeltie Claes | |
460 | Cornelis Jansz van der Woude, ged. Beemster (nederd. geref.) 2.9.1703, zn. van Jan Roelofsz en Susanna Vrericx, is vader van Antje begr. Beemster (nederd. geref., kraamkindje) 16.9.1732 (wonende in 't woud), is vader van Jan begr. Beemster (nederd. geref., kraamkindje) 14.11.1736 (in 't woud), is vader van Zusanna begr. Beemster (nederd. geref., 1 jaar oud) 15.6.1739 (in 't woud), tr. met Trijntje Jans, begr. Beemster (nederd. geref.) 10.9.1732, tr. zekere Dirkje, waaruit een zoon Gerrit ged. Driehuizen (nederd. geref.) 26.1.1744 | |
462 | Hendrik Teunisz Duijnmaijer (Duijn), wonende in Driehuizen, verkoopt een huis aldaar op 26.8.1737 aan Arian Kreb (RAA OA 138), vanaf omstreeks 1737 wonende in de woude (buurtschap nabij Driehuizen), begr. Driehuizen 19.3.1750, zijn kinderen verkopen op 3.3.1768 een stuk land in het westen van de banne van Graft aan de dijk, groot ruim 12 aglen en genaamd dircken kamp (RAA RA 6450) dat daarvoor aan zijn schoonvader toebehoorde, mogelijk een zn. van Theunis Dircksz alias van de Laen en Vrouwtien Jans (vermeld in trouwboek Akersloot 2.2.1698), tr. met | |
463 | Grietje Hendriks, ged. Driehuizen (nederd. geref.) 30.1.1695, begr. ald. 23.10.1758, dr. van Hendrick Jansz Sumhagen en Wendeltje Gerrits | |
464 | Teunis Alblas, afkomstig van Cillaarshoek, ged. ald. (nederd. geref.) 5.5.1720 (getuige Willemtje Tomas de Boo), zn. van Teunis Jansz Alblas en Dirkje Tomas de Bo, tr. (nederd. geref.) Nieuwerkerk aan den IJssel 25.6.1752 met | |
465 | Adriana Kooij, ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 21.2.1734 (getuige Anna Jans Kerkhof), dr. van Arij Kooij en Grietje Jongebreur | |
466 | Jan Cornelisz Speck alias Sentes (Zentis), ged. Kolhorn (nederd. geref.) 16.8.1716, zn. van Cornelis Jacobsz Speck en Aarjen Jans Sentes, koopt op 8.1.1754 van Jan Oudedijk, wonende op Kolhorn, voor een bedrag van 120 gulden een strooboed staande op 't coggewater op Kolhorn naast het erf van de weduwe en erven van Michiel Kaan (ORA Barsingerhorn inv.5810 d.d. 8.1.1754), verkoopt op 23.5.1783 aan Jacob Aldertsz Caper een tjalkschip met zijn zeil en treil, ankers en touwen en verdere toebehoren (ORA Barsingerhorn inv.5811 d.d. 23.5.1783, verkoper noemt zich dan Jan Cornelisz Zentis), is vader van Cornelis ged. Kolhorn (nederd. geref.) 12.12.1751, is vader van Cornelis ged. Kolhorn (nederd. geref.) 12.4.1753, is vader van Aarjen ged. Kolhorn (nederd. geref.) 27.10.1754, is vader van Aagje ged. Kolhorn (nederd. geref.) 10.10.1756, is vader van Lijsbet ged. Kolhorn (nederd. geref.) 27.5.1759, tr. met | |
467 | Trijntje Claas Kaat, ged. Kolhorn (nederd. geref.) 17.12.1720, dr. van Claes Cornelisz Kaat en Aechje Jans Bood | |
468 | Jacob Claasz Gem, jongman van Hoorn wonende op t vissers eilant, ged. Hoorn (nederd. geref.) 17.7.1718, zn. van Claes Pietersz Gem en Maretje Juriaans, otr. Hoorn (nederd. geref., hij geassisteerd met Claes Pietersz Gem zijn vader, zij geassisteerd met Jan Willemsz Kaiser haar vader) 15.11.1738, tr. ald. (nederd. geref.) 30.11.1738 met | |
469 | Sijtje (Zijtje) Jans Keijser, jongedochter van Hoorn wonende op t zant, ged. Hoorn (nederd. geref.) 10.7.1718 (getuige Meijnuwtje Andries), dr. van Jan Willemsz Keijser en Trijntje Abrams | |
470 | Jan Jacobsz Geusebroek, jongman van Hoorn wonende op de modderbakke, ged. Hoorn (nederd. geref.) 25.11.1708, zn. van Jacob Claesz Geusebroek en Trijntje Jans, otr. 2e Hoorn (nederd. geref., hij bijgestaan door Samuel Eldern Gram zijn zwager, zij bijgestaan door Beschier van Brussel haar vader) 11.5.1754, tr. ald. (nederd. geref.) 26.5.1754 met Grietje Beschier (Benhier) van Brussel, jongedochter van Hoorn wonende in de gravestraat, ged. Hoorn (nederd. geref.) 14.8.1725, dr. van Beschier (Passchier) Jansz van Brussel en Aertje (Aartje) Hendriks, otr. Hoorn (nederd. geref., hij geassiteerd door Jacob Claesz Geusebroek zijn vader, zij geassisteerd door Bregje Tamis haar moeder) 8.12.1736, tr. ald. (nederd. geref.) 23.12.1736 met | |
471 | Aafje (Aefje) Lammers Vroom, jongedochter van Hoorn wonende op de nieuwendam, ged. Hoorn (nederd. geref.) 30.12.1707, dr. van Lammert Hermensz Vroom en Bregje Tames | |
472 | Claas Jansz Neeltjes alias de Jonge, wonende Jisp nabij de sluis (doopboek nederd. geref. Jisp 1.9.1709), tr. Jisp (nederd. geref.) 27.1.1692 met | |
473 | Anna Claas van Bergen, ged. Jisp (nederd. geref.) 24.9.1673, dr. van Claes Jansz van Bergen en Neel Pieters | |
474 | Cornelis Cornelisz Wagenaar, aanvankelijk wonende in Oostzaandam, op 24.11.1726 met attestatie toegetreden tot nederd. geref. kerk van Purmerend en dan wonende in Neck, zn. van Cornelis Cornelisz Swan en Grietje Coupri (GAZ NA 5923, fol.31 24.2.1730), is vader van Cornelis ged. Oostzaandam (nederd. geref.) 7.1.1720, is vader van Grietje ged. Oostzaandam (nederd. geref.) 8.5.1721, is vader van Jannetje ged. Oostzaandam (nederd. geref.) 12.10.1724, is vader van Cornelis ged. Purmerend (nederd. geref.). 30.12.1727, is vader van Neeltje ged. Purmerend (nederd. geref.) 8.12.1729, is vader van Cornelis ged. Purmerend (nederd. geref.) 17.6.1732, is vader van IJtje ged. Purmerend (nederd. geref.) 7.7.1735, tr. met | |
475 | Antje Jacobs | |
476 | Willem (Wilm) Lammertsz (Lambertsz) Memelman (Meemelman), afkomstig van Menslage, daarna wonende in de Beemster, lidmaat ev. luth. Purmerend anno 1709, otr. Purmerend (ev.Luth.) 28.10.1725, otr. Purmerend (gerecht) 28.10.1725, tr. ald. 11.11.1725 met | |
477 | Rebecca Frantz (Frans), ged. Purmerend (ev. luth.) 1.10.1705, leeft 18.6.1769 (doopboek ev.Luth. Purmerend), dr. van Franz Hendrichsen en Maria Dirks | |
478 | Gerrit Gerritsz, ged. Jisp (nederd. geref.) 28.11.1706 (getuige Marij Jans), zn. van Gerrit Faasz en Jannetje Vrericks, otr. Jisp 10.1.1733, tr. ald. 25.1.1733 met | |
479 | Anne (Antje) Sijmons, ged. Jisp (nederd. geref.) 8.5.1707 (getuige Grietje Sijmons), dr. van Sijmon Andriesz en Lijsje Gerrits | |
480 | Gerrit Cornelisz van 't Hof alias Bolle, heemraad Buitenhuizen 1738 (OA Assendelft inv.139b), armvoogd ald. (GAZ OA Assendelft inv.139c, anno 1755; ibid., anno 1756; ibid., anno 1759; ibid., anno 1760; ibid., anno 1763; ibid., anno 1764), koopt op 16.5.1727 van Willem IJsacksz een huis en erf staande in het zuideinde belend ten noordoosten t land van Pieter Gerritsz ten zuidwesten de kinderen van Neeltje Maartens Heijnen, voor een bedrag van 240 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 16.5.1727), verkoopt op 30.9.1729 tezamen met Pieter Jansz Tavenier, Willem Claasz Coopman en Willem Gerritsz Kantje, zich sterk makend voor de meerdere erfgenamen van Cornelis Willemsz, aan Sijmon Garbrantsz een huis en erf in het zuideinde van Assendelft, belend ten noordoosten Joost Dirkz en ten zuidwesten het huis van Claas Cnapen, voor een bedrag van 102 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 30.9.1729), verkoopt in die hoedanigheid op 30.9.1729 aan Willem Claasz Coopman een twaalfde deel in een stuk land genaamd heijntjes ven groot 14 en een halve roeden, alsmede de dijk camp in jonge claas weer groot 426 roeden, belend ten noordoosten Gerrit Claas en ten zuidwesten Jan Lourusz, alsmede t halve breetje in horn weer groot 223 en een halve roeden belend ten noordooosten Joost Claasz en ten zuidwesten de kinderen van Droogje, alsmede de spijkercamp in horn weer groot 110 en een vijfde roeden, alsmede een twaalfde deel in de uijterdijk over heijntjes ven groot 41 en een halve roeden, alsmede een zesde deel in crane broek groot 16 roeden, voor een bedrag van 20 stuivers (RA Assendelft inv.2018 d.d. 30.9.2729), koopt op 5.8.1735 van Casparus Cramer, Marijtje Jans, Jakob Engelsz, Claas Gerritsz Jas, als gezamenlijke erfgenaman van Gerrit Claasz Jas en Meijnsje Engels een stuk land genaamd de lege ven in buijtenhuijse voor een bedrag van 126 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 5.8.1735), koopt op 15.8.1738 van Claas Grootsant een stuk land gelegen in buijtenhuijse genaamd de uurven groot 922 roeden belend ten noordoosten de zeedijk ten zuidwesten de weduwe van Gerrit Willemsz vant Hof, alsmede de uijterdijk groot 100 roeden belend ten noordoosten de dijkgraaf en heemraden en ten zuidwesten Cornelis en Pieter Wildeboer, voor een bedrag van 1 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 15.8.1738), koopt op 12.5.1741 van Jan Jakobsz Kleijn in huwelijk hebbende Engeltje Dirks Overdijk, alsmede voor Jan Dirksz Boet en Cornelis Willemsz Overdijk tezamen wettige aangestelde voogde van Neeltje Dirks Overdijk, een stuk land genaamd vrou beerten ven groot 2049 en een halve roeden, alsmede de uijterdijk over vrou beerten land groot 120 roeden, alsmede de uijterdijk over galen ven groot 78 roeden (RA Assendelft inv.2019 d.d. 12.5.1741), koopt op 12.5.1741 van de schepenen van Assendelft een stuk land genaamd paardecamp groot 194 roeden (RA Assendelft inv.2019 d.d. 12.5.1741), impost begr. Assendelft 20.2.1776, zn. van Cornelis Willemsz van 't Hoff alias Bolle en Griet Jans, tr. Assendelft impost 19.1.1727 met | |
481 | Bregje Dirks de Graaff, dr. van Dirk Jansz de Graaff alias Spieringh, en Dieuwer Willems | |
484 | Pieter Claasz Hos, jongman van Westzaan, wonende in Assendelft bij de kerkbuurt, kerkmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139d, anno 1743), armvoogd ald. (GAZ OA Assendelft inv.139c, anno 1750; ibid., anno 1751; ibid., anno 1754; ibid., anno 1755), ged. Westzaan (nederd. geref.) 24.10.1706 (getuige Neltje Pieters), koopt op 23.1.1733 van Claas Jakobz Admiraal een huis en erf staande en gelegen bij de kerkbuurt te Assendelft belend ten noordoosten Jannitje Jaspers en ten zuidwesten Reijnier Gerrius voor een bedrag van 375 gulden (RA Assendelft inv.2018 fol.166 d.d. 23.1.1733), koopt op 14.2.1738 van Jan Dirkz Boet als last hebbende van zijn zuster Trijntje Dirks Boet en huis en erf staande en gelegen benoorden de kerk te Assendelft belend ten noordoosten het land van Cornelis Best c.s. tot Zaandijk en ten zuidwesten de koper zelf voor een bedrag van 225 gulden (RA Assendelft inv.2018 fol.232v d.d. 14.2.1738), verkoopt op 5.5.1741 aan Willem Gerritsz vant Hof een stuk land genaamd het ventje in anna jans weer groot 786 en een halve roeden voor een bedrag van 200 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.26 d.d. 5.5.1741), verkoopt op 6.10.1747 tezamen met Dirk Havikz als curateurs door de gezamenlijke crediteuren gesteld in de boedel van Jan Havikz Timme overleden te Assendelft aan Engel Knaape, Willem Jansz, Barent de Jong, Barent Werendlijn en Jakob Verweel een huis en erf met een timmermanshelling en schuur cum annex die aan Jan Havikz toebehoorde, alsmede een hoekje land achter het huis waar de timmermanshelling en de schuur deels op staan groot 150 roeden, belend ten zuidwesten Heijndrick van Rinsum ten noordoosten Pieter Jakobz Timme, voor een bedrag van 1000 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.85 d.d. 6.10.1747), zn. van Klaas Baartsz Hos en Trijn Pieters, tr. Assendelft impost 9.6.1731 met | |
485 | Guurtje Gerrits (Gerrets) Timme, jongedochter van Assendelft, verklaart op 2.5.1760 tezamen met Havik Janse Timme, Huijbert Janse Sluijs in huwelijk hebbende Antje Jans Timme wonende te Westzaan, Wouter Janse Veenis en Jacob Gerritsz Jongejans als voogden over de minderjarige ergenamen van Dirk Haviks, bij openbare veiling te verkopen verkocht te hebben aan Flooris Engelse Coopman een huis en erf staande en gelegen te Assendelft belend ten zuidwesten Engel Knaape en ten noordoosten het land van Jacob Maarts, alsmede een stukje land genaamd de crofties in t blokweer groot 338 roeden, een stukje land genaamd het vijver campie in t blokweer groot 314 roeden, een stuk land genaamd het zuijder half madt in gerrit heijndricks weer groot 258 roeden, voor een totaalbedrag van 600 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.204v d.d. 2.5.1760), verklaart in die hoedanigheid op 2.5.1760 bij openbare veiling te verkopen verkocht te hebben aan Jan Jacobsz Busscher een stuk land gelegen te Assendelft genaamd de catte kamp in alkes weer groot 934 roeden, alsmede een stuk land genaamd t madt in alkes weer groot 678 roeden, voor een totaalbedrag van 212 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.204v d.d. 2.5.1760), verklaart op 2.5.1760 in die hoedanigheid bij openbare veiling te verkopen verkocht te hebben aan burgemeester Havik Gerritsz Root voor rekening van zijn zoon Gerrit Haviksz een stuk land genaamd t zuider madt in de hemme groot 240 roeden, een stukje land genaamd heijnen hem groot 444 roeden, voor een totaalbedrag van 42 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.205 d.d. 2.5.1760), verklaart op 2.5.1760 in die hoedanigheid bij openbare veiling te verkopen verkocht te hebben aan Mr Pieter Spaans een stuk lan gelegen te Assendelft genaamd de suijer splitten in willem tijssen weer groot 443 roeden voor een bedrag van 30 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.205 d.d. 2.5.1760), koopt op 12.5.1762 bij openbare veiling te verkopen van Mr Emanuel Ras een stuk land genaamd de groote ven in t vroon weer groot 2277 roeden, een stuk land genaamd crullen ventje in crullen weer groot 1205 roeden, een stuk land genaamd gerrit nomen ventje op de kaijk groot 195 roeden, een stuk land genaamd het voorventje in het vroonweer groot 1448 roeden, groot tezamen 5125 roeden, voor een totaalbedrag van 600 gulden (RA Assendelft inv.2019 fol.237v d.d. 12.5.1762), dr. van Gerrit Havixsz en Duijfje Cornelis | |
486 | Pieter Maartsz Oot alias Bruijn, koopt op 6.3.1732 van Adrijaan Cornelisz Houtkoper een huis en erf gelegen in het zuideinde van Assendelft, belend ten noordoosten het land van Claas en Dirk Willemsz Overdijk en ten zuidwesten de weduwe van Claas Janz IJff, voor een bedrag van 300 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 6.3.1732), begr. Assendelft impost 12.11.1776, zn. van Maarten Pietersz Oot (verponding Assendelft 4 fol.48) en Trijntje Pieters Bruijn, is vader van Maarten ged. Assendelft (nederd. geref.) 28.1.1733 (get. Trijntje Pieters Bruijn), is vader van Andtje ged. Assendelft (nederd. geref.) 19.12.1734 (get. Trjntje Pieters Bruijn), tr. Assendelft impost 23.2.1732 (zij vermeld als Geertje Cornelis terwijl zij in de doopregisters wordt vermeld als Geertje Jans) met | |
487 | Geertje Jans, jd. van Schermerhorn | |
488 | Jan Frederiksz (Fredrickse) Blocker (Blokker), zn. van Vredrick IJdesz Blocker en Antje Timons, wonende in de sluisbuurt te Akersloot (verponding Akersloot 1732), bekent op 4.10.1730 aan zijn schoonvader Claes Helderman een bedrag schuldig te zijn van 800 gulden waarvoor hij zijn huis, erf, scheepstimmerwerf bij de akersloter sluis in onderpand geeft, belend ten oosten de meer, ten noorden Govert Koning, ten zuiden de vaarsloot en ten westen Aarjan Govertsz (ORA Akersloot inv.119 fol.255 d.d. 22.1.1733; locatie ter hoogte van tegenwoordige kruising van de Hemweg en de Boschweg te Akersloot), koopt van Arian Klasen een erfje gelegen op de sluis, groot 23 roe, voor 20 gulden (RAA RA 120, fol.129v 2.5.1741), koopt op 2.5.1741 voor een bedrag van 10 gulden 10 stuivers van Cornelis Blecker, wonende in de egmondermeer en gehuwd met Aagje Burts die in eerder huwelijk gehad heeft Pieter Slecker, voor 1/5 deel, Dirk Bursz wonende tot Alkmaar, Dirk Blom wonende te Akersloot, Dirk Slecker wonende tot Limmen en Jan Appel wonende te Akersloot, als testamentaire voogden van de nagelaten dochter van Pieter Slecker bij Aagje Burs, voor 4/15 deel, Cornelis van der Velde, wonende in de egmondermeer, in huwelijk gehad hebbende Neeltje Pieters, voor 4/15 deel, Dirk Ariensz, wonende te Oterleek, in huwelijk gehad hebbende Neeltje Pieters, voor 4/15 deel, een deel in een stukje land gelegen in klaas horen, belend de dijk ten noorden en ten oosten, met Vos gemeen (ORA Akersloot in.120 fol.126 d.d. 2.5.1741), koopt op 2.5.1741 voor een bedrag van 20 gulden van Arien Klasen, wonende te Akersloot, een erfje gelegen op de sluijs, groot 23 roeden, belend ten oosten Govert Koning en ten westen de koper (ORA Akersloot inv.120 fol.129 d.d. 2.5.1741), koopt op 2.5.1741 voor een bedrag van 10 gulden per jaar zo lang de verkoopster leeft van Maartje van Straaten een huis en erf in de kerkbuurt van Akersloot, belend Sijmen Oost ten oosten en het dorp ten westen (ORA Akersloot inv.120 fol.130 d.d. 2.5.1741), begr. Akersloot impost 12.2.1759, tr. Akersloot impost (hij afkomstig van De Rijp, zij van Akersloot|) 10.2.1730, vertrokken met betoog van De Rijp naar Akersloot op 19.2.1730 met | |
489 | Catharina Helderman (Heldermans, Kelderman), jongedochter van Akersloot, impost begr. Akersloot 25.10.1773, dr. van Claes Helderman en Trijntje Matthijs | |
490 | Cornelis Claesz Admiraal alias Moolenaar, jongman van de woggelemmer buurt onder Alkmaar, ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 26.12.1704, zn. van Claes Dircksz Admiraal en Aefien Joosten, koopt op 2.5.1735 van Jan Dircksz Clooster, wonende in de banne van Bergen tot Oostdorp, een stuk weiland gelegen in de zuijder reeker polder, groot 3 1/2 morgen, belend Claes Backer ten zuiden, Jan Goolen ten noorden en de beuredijk ten westen (ORA Bergen inv.2173 fol.84 d.d. 2.5.1735), koopt op 25.1.1736 van Jan Pietersz Goolen, wonende tot Oostdorp, een stuk land gelegen in de zuijder reeker polder, groot 350 roeden, belend de koper ten zuiden en oosten en de dijk ten westen (ORA Bergen inv.2173 fol.90v d.d. 25.1.1736), is vader van Claas ged. Koedijk (nederd. geref.) 18.10.1733, is vader van Aafje ged. Koedijk (nederd. geref.) 9.1.1735, is vader van Maartje ged. Koedijk (nederd. geref.) 1.12.1737, tr. met | |
491 | Trijntje Pieters, jongedochter van Koedijk, ged. Koedijk (nederd. geref.) 1.1.1709, dr. van Pieter Jansz Olijwaijer en Maartje Pieters, op 5.10.1740 compareert Trijntie Pieters, wonende te Koedijk, die verklaart haar kinderen, te weten Claas oud 6 jaar, Aefie 5 jaar, en Maartie Cornelis, oud 3 jaar, onder protectie van de weeskamer te hebben gebracht, en voor vaders erf te bewijzen in presentie van Dirk Claasz Admiraal wonende in de banne van Akersloot als oom en Jan Willemsz de Jongh, aangesteld als voogden over de kinderen, te bewijzen de helft van een stuk weiland, groot ruim 4 morgen, gelegen in de zuijder reker onder Bergen, belend Cornelis Timmerman te noorden en de weg ten westen, op 9.12.1745 compareren Jan Nierop, schepen van Koedijk, en Dirk Claasz IJfjes, wonende tot Boekel, als voogden over de nagelaten kinderen van Cornelis Claasz verwekt bij Trijntje Pieters, wonende tot Koedijk, die hebben ingebracht een achtste deel in de erfenis van Silletje Claas, in de Heerhugowaard overleden, bestaande in de helft van een losrentebrief van 1000 gulden ten laste van het gemenelandts comptoir der stad Alkmaar, staande op naam van Anna Jans in de Diepsmeer, verschijnende jaarlijks en in dato 1.4.1693, geregistreerd folio 2648, volgens scheiding tussen de erfgenamen van Silletje Claas gepasseerd voor notaris Claas Zuijdscherwoud op 9.11.1745, welke rentebrief gemeen is met Pieter Schermer en Pieter IJfjes als voogden [van] Lijsbeth Jans, het minderjarige kind van Jan Schermeer (ORA Koedijk inv.6246 fol.34 d.d. 9.12.1745) | |
492 | Gerrit Tijssen Stadegaart (Stadegaar), ged. Akersloot (kath.) 22.3.1700 (getuige Annetje Gerrits), zn. van Thijs Gerritsz Stadegaart en Ariaantje Jans Sluijs, schepen Akersloot 1730-40, 1742-47, armvoogd ald. 1745, begr. ald. impost 6.3.1748, bezit twee huizen aan de waterzij te Akersloot (verponding Akersloot 1732), koopt op 21.5.1738 voor een bedrag van 30 gulden van de armvoogden van Akersloot een erf gelegen in het binnegeester polder, belend de koper ten oosten, de gemene weg ten westen en Dirk Schuijtemaker ten noorden (ORA Akersloot in.120 fol.74 d.d. 21.5.1738), verkoopt op 8.5.1743 aan Willem Schermer, wonende te Akersloot, een stuk land gelegen int groote polder en genaamd 't lant van pit anne, groot 1120 roeden, belend ten westen Pieter Kappeteijn en ten oosten de heereweg (ORA Akersloot in.120 fol.152 d.d. 8.5.1743), koopt op 8.5.1743 van Henderik Lelievelt, wonende tot Alkmaar, en Willem Schermer, wonende tot Akersloot, een stukje land gelegen in binnegeester polder, groot 1107 roeden, belend de koper ten noorden en de diaconie ten zuiden, alsmede een stukje met 2 akkers, samen groot 508 roeden, belend ten noorden Willem Biersteker (ORA Akersloot inv.120 fol.153 d.d. 8.5.1743), koopt op 16.6.1745 voor een bedrag van 36 gulden van de weduwe Albertus van Soest, wonende tot Alkmaar, een huis en erf staande en gelegen in de kerkbuurt, belend Jan Backer ten noorden en de gemene weg ten zuiden, te weten het blaase huijs en erf buiten en behalve de kelder regt van de bierstal houdt, alsmede enen drisie gelegen in de kerkbuurt, belend een landje ten noorden en ten zuiden de lagedues (ORA Akerslooot inv.120 fol.166v d.d. 16.6.1745), koopt op 1.12.1745 voor een bedrag van 32 gulden van de gereformeerde kerk een huis en erf staande en gelegen in de kerkbuurt, belend Barent Willemsen ten oosten en de koper ten westen (ORA Akersloot inv.120 fol.168 d.d. 1.12.1745), verkoopt op 7.6.1747 voor een bedrag van 95 gulden aan Baarrent Hendriksen een huis en erf staande en gelegen in de kerkbuurt, belend de gemene weg ten oosten en ten zuiden, uitgezonderd de kelder met een vrije notweg tot dezelve kelder aan naar de kerklaan (ORA Akersloot inv.120 fol.173v d.d. 7.6.1747), koopt op 19.7.1747 voor een bedrag van 30 gulden van Dirk Groen een akker land, belend de armen ten zuiden en Jan Jansen ten noorden in binnegeester polder (ORA Akersloot inv.120 fol.174v d.d. 19.7.1747), verkoopt op 19.7.1747 voor een bedrag van 25 gulden aan Dirk Groen een stukje land gelegen int groote polder, belend de geest ten noorden en de kerkmeer ten westen, groot 449 roeden (ORA Akersloot inv.120 fol.175 d.d. 19.7.1747), tr. met | |
493 | Aagje Klaas, begr. Akersloot impost 1.5.1771 | |
494 | Dirck Jansz Duijtscheboer (Duijtseboer), ged. Driehuizen (nederd. geref.) 7.3.1700, op belijdenis aangenomen te Schermerhorn 18.12.1733, daarna vertrokken naar de Schermeer, koopt op 8.5.1733 tezamen met Pieter Teeuwisz, beide woonachtig in Westmijzen, van Barent Jansz een akker land genaamd piet alke lands acker, belend ten zuiden en noorden de diakonen tot Schermerhorn (RA Schermerhorn inv.6311 d.d. 8.5.1733), is samen met Sijmon Kramer en Cornelis Raven voogd over de kinderen van Dirk Jansz Swan (RAA RA 6340, 9.10.1742), impost begr. Schermeer 20.1.1745 (aangifte door Teunis Pieterse), zn. van Jan Cornelisz Duijtscheboer en Trijn Dirks, tr. ca. 1731 (huwelijkse voorwaarden zie ONA Zuid- en Noordschermer inv.6568B d.d. 5.10.1731) met | |
495 | Trijntje Ariens Smit, ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 20.4.1710, behorend tot de kerk van Driehuizen, ingekomen met attestatie bij de kerk van Schermerhorn op 23.9.1731, dr. van Arien Jansz Smit en Neeltje Joosten (RAA NA 457, akte 120), zij hertr. Jan Gerritsz Stadegaart | |
496 | Pieter Out (Oud, Oudt), met attestatie van Texel naar Scharwoude (nederd. geref.) 17.10.1737, schoolmeester ald., vertekt nadien naar Grootschermer (vermoedelijk was dit omstreeks 1746 aangezien op 30.11.1746 schoolmeester Pieter Joosten afk. uit Rustenburg tot de nederd. geref. kerk te Scharwoude toetreedt), dorpsbode te Grootschermer (RAA RA 6325, 18.4.1750; RA 44, anno 1758-59), dorpswaker (RAA RA 45, anno 1780), wonend ald.(verponding Zuidschermer), wordt in 1746 vermeld inzake een financiële transactie (RAA RA 138), koopt 12.2.1747 een huis van Sijmon Laan te Grootschermer (RAA OA 138), overl. na 8.10.1775, is vader van Maartje ged. Scharwoude (nederd. geref.) 22.3.1739 (get. Trintje Dirks), is vader van Crelis ged. Scharwoude (nederd. geref.) 13.1.1743 (get. Trijntje Dirks), is vader van Jacob ged. Scharwoude (nederd. geref.) 11.7.1745 (get. Trin Crelis), is vader van Neeltje geb. [sic] Grootschermer (nederd. geref.) 15.1.1752, is vader van Jakob geb. Grootschermer (nederd. geref.) 31.1.1755, tr. met | |
497 | Geertje Dirks Slot, vroedvrouw (RAA RA 6341, fol.27; RA 45), ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 6.5.1717, lidmaat Scharwoude (nederd. geref.) 30.6.1740, nadien vertrokken naar Grootschermer, overl. voor 8.10.1787, dr. van Dirk Jacobsz Slot en Crelisje Pieters | |
498 | Jacob Jansz Heijnis (Heijn), wonende te Grootschermer, koopt op 24.12.1734 van Dirck Sijmonsz een huis en erf ald. en dat hij op 19.2.1737 verkoopt aan Dirk Cornelisz Boom (RAA RA 138), koopt op 9.2.1737 bij veiling van de erven Cornelis Visser een huis en erf ald. (RAA RA 138), leeft 1764, is vader van Aaltje geb. [sic] Grootschermer (nederd. geref.) 1.4.1752, tr. Grootschermer (nederd. geref.) 18.10.1733 met | |
499 | Geertje Dirks de Boer | |
500 | Jan Arentsz Kriek, wonende te Grootschermer (verponding Zuid-Schermer 1729), zn. van Arent Adriaansz Kriek en Aegtje Jans, tr. met | |
501 | Krijntje Maartens | |
502 | Aart (Aard) Franse (Franze, Fransen), zn. van Frans Aartsz, aangenomen tot de nederd. geref. kerk te Schardam op 18.3.1744, lidmaat ald. 1788, is vader van Frans ged. Schardam (nederd. geref.) 2.7.1741, is vader van Trijntje ged. Schardam (nederd. geref.) 2.9.1742, is vader van Maartje ged. Schardam (nederd. geref.) 27.10.1743, is vader van Hiltje ged. Schardam (nederd. geref.) 8.11.1744, is vader van Frans ged. Schardam (nederd. geref.) 28.11.1745, is vader van Japik ged. Schardam (nederd. geref.) 1.6.1747, is vader van Antje ged. Schardam (nederd. geref.) 16.11.1749, is mogelijk verwant aan Hiltje Frans gehuwd met Abram Cornelisse die op 18.3.1744 een dochter Trijntje laten dopen in de nederd. geref. kerk te Schardam, op 23.1.1759 compareert Dirk Reijersz Visser, als in huwelijk hebbende Maritje Claas, die bekennen schuldig te zijn aan Trijntje en Geert Aartsz, twee minderjarige kinderen van Aart Fransz, wonende tot Schardam, een bedrag van 80 gulden (ORA Hoorn inv.4561 fol.268v d.d. 23.1.1759), op 31.1.1763 compareren Aard Fransz gehuwd met Stijntje Bouwman, wonende te Schardam, voor 1/3 deel, Grietje Jans, weduwe van Dirk Bouwman, wonende ald., moeder en onder haar educatie hebbende haar minderjarige dochter Loijntje Dirk Bouwman, staande huwelijk verwekt bij haar overleden man verwekt, voor 1/3 deel, Claas Duijts, wonende te Purmerland, vader, en onder zijn educatie hebbende zijn drie minderjarige kinderen staande huwelijk verwekt bij Maritje Bouwman, ald. overl., voor het laatste 1/3 deel, gelijden op 24.1.1763 voor een bedrag van 70 gulden verkocht te hebben aan Jan Benjemen, wonende onder Enkhuizen, een huis en erf staande en gelegen te Oudendijk, belend Jan Purmer ten westen en Cornelis Kliemer (ORA Hoorn inv.4562 fol.24 d.d. 24.1.1763), tr. Oudendijk (nederd. geref.) 26.8.1736 met | |
503 | Stijntje (Trijntje) Hendriks Bouman, aangenomen tot de nederd. geref. kerk te Schardam op 18.3.1744, lidmaat ald. 1788, dr. van Hendrik Dircksz Bouman en Maritje Jacobs | |
504 | Dirk Albertsz Kemp alias Dirk Kempsz alias Dirk Albertsz Bakker, afkomstig van Mijdrecht, ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 11.10.1685, zn. van Albert Dirksz Kemp en Blesijne Claes, bakker te Graft, armvoogd ald. (1718), belijdenis Graft (nederd. geref.) 15.12.1722, ouderling van de gereformeerde kerk ald., koopt op 24.10.1712, dan nog wonende in Meijert (Mijdrecht), van Gerrit Pietersz Karman een huis en erf met bakkerij op de bangert en gelegen naast het weeshuis ald. (RAA RA 6445) en leent op diezelfde dag van Gerrit Pietersz Karman inzake de koop van het huis een bedrag van 775 gulden (RAA RA 6458), verkoopt op 16.1.1764 zijn huis, erf en bakkerij gelegen op de baangaard aan de noordzijde van de straat te Graft, inclusief schuit en boomgaard aan de overzijde van de sloot (RAA RA 6449), is enig erfgenaam van zijn broer Claas Hendricksz Schellingerhout die bakker was te Mijdrecht (RAA NA 1623, akte 330 24.11.1736), is vader van Albert ged. Graft (nederd. geref.) 8.10.1713 begr. ald. (nederd. geref., grafnr.314) 22.10.1713, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.314) 20.8.1714, is vader van Bleesijna ged. Graft (nederd. geref.) 12.9.1717 begr. ald. (nederd. geref., grafnr.314) 6.10.1717, is vader van Klaas ged. Graft (nederd. geref.) 27.11.1718, is vader van Bleesijna ged. Graft (nederd. geref.) 13.4.1720, is vader van Bleesina ged. Graft (nederd. geref.) 6.2.1724, is vader van Marij ged. Graft (nederd. geref.) 23.6.1726, is vader van Maartje ged. Graft (nederd. geref.) 29.2.1727, is vader van Albert ged. Graft (nederd. geref.) 19.11.1730, is vader van Neeltje ged. Graft (nederd. geref.) 9.8.1733, is vader van Albert ged. Graft (nederd. geref.) 21.4.1736, otr. 1e Graft civiel (hij bijgestaan door Albert Dirksz Kemp zijn vader en zij door haar broer Gerrit Karman; huwelijkse voorwaarden ONA Graft inv.1619 akte 129 d.d. 18.9.1713) 4.3.1713 met Engeltje Pieters Karman, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.314) 9.9.1714, otr. 2e Graft civiel (hij bijgestaan door IJsbrant Kat en zij door Teunis Jans; testament ONA Graft inv.1624, akte 515 16.7.1741) 26.2.1717 met | |
505 | Ariaantje (Adriaantje) Klaas, jongedochter van De Rijp, ged. ald. (nederd. geref.) 17.6.1696, met attestatie naar Graft op 14.3.1717, belijdenis Graft (nederd. geref.) 15.12.1722, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.314) 13.10.1746, wordt als nicht en erfgename van Machteld Kornelis Vink genoemd in diens testament, tezamen met onder anderen Machteld’s neef Pieter Claasz Visser wonende in De Rijp en Machteld’s neef Jan Pietersz Vink wonende in Graft (RAA NA 1623, akte 242 10.12.1733), dr. van Klaas Pietersz Visscher en Marij Taams | |
506 | Ollebrand Jansz Bergen alias Koorn, zn. van Jan Olbrantsz Bergen en Guurte Pieters, blijkens huwelijksinschrijving een broer van Pieter Jansz Koorn, die op zijn beurt bij zijn huwelijksinschrijving wordt bijgestaan door zijn oom Claes Vlottes, en broer van Marij Jans Koorn gehuwd met kaaskoper Pieter Schoen (RAA RA 6448, 6.8.1744; NA 4508, akte 483 17.6.1744, RA Graft 6431 19.9.1744 tot 27.12.10.1746), overl. voor 23.2.1734 (ORA Graft inv.6495 fol.187 d.d. 23.2.1734: Impje Kars, weduwe van wijlen Ollebrand Jansz Koorn, moeder van Guurtje 15 jaar, Trijntje 13 jaar, Jan 9 jaar [sic], Cornelis 4 jaar, Neeltje 2 jaar, hun voogd Pieter Olij), is vader van Guurtje ged. Graft (nederd. geref.) 13.10.1715, is vader van Guurtje ged. Graft (nederd. geref.) 21.8.1718, is vader van Trijntje ged. Graft (nederd. geref.) 20.7.1721, is vader van Jannitje ged. Graft (nederd. geref.) 1.12.1724, is vader van Diewer ged. Graft (nederd. geref.) 29.4.1728, is vader van Kornelis ged. Graft (nederd. geref.) 31.7.1729, is vader van Neeltje ged. Graft (nederd. geref.) 30.3.1732, otr. Graft civiel en impost (hij bijgestaan door zijn broer Pieter Koorn, zij door haar vader Kars Kornelisz) 13.4.1715 met | |
507 | Impje Kars, jongedochter van Graft, ged. Noordeinde (rk, thans statie De Rijp) 19.12.1694 (get. Guert), dr. van Kars Kornelisz en Trijntjen Cornelis, zij otr. Graft civiel (hij bijgestaan door Sijmen Smit zijn neef, zij door Jan Karses haar broeder) 13.2.1734, tr. ald. nederd. geref. met Tijmon Maartens, jongman van Schermerhorn | |
508 | Pieter Jacobsz, jongman van Graft, belijdenis Graft (nederd. geref.) 15.12.1722, otr. Graft civiel (zij bijgestaan door haar vader Pieter Klaasz) 22.8.1722 met | |
509 | Grietje Pieters, dr. van Pieter Klaasz | |
510 | Kornelis Melles (Mellis), woont te Graft op het venje (ONA Graft inv.1624 akte 420 d.d. 3.3.1739), zn. van Melle Cornelisz en Maartje Maertens, otr. Graft civiel (hij bijgestaan door zijn vader Melle Kornelisz, zij bijgestaan door haar broer Albert Kornelisz) 27.2.1723 met | |
511 | Marij Kornelis, dr. van Cornelis Minnesz en Impje Alberts | |
Generatie X |
||
528 | Garbrant (Garment) Florisz Houwertjes, wonende te Assendelft, koopt op 24.1.1710 van Jan Claesz Groot een huis en erf ald. belend ten noordoosten de onmondige kinderen van Pieter Ouwerijk en ten zuidwesten Jan Cornelisz Kocken voor een bedrag van 245 gulden (RA Assendelft inv.2016 fol.236 d.d. 24.1.1710), impost begr. Assendelft 4.10.1737, zn. van Floris Jansz Houwertjes en Catelijntje Jans, tr. ald. impost 22.4.1702 met | |
529 | Jannetje Jans, impost begr. Assendelft 9.1.1753 | |
530 | Pieter Gerritsz Korver (Corver, Kurver), wonende in de woudbuurt in Assendelft, koopt op 28.4.1741 van Heijndrick Jansz de Boer wonende te Zaandijk gehuwd met Beertje Pieters de Jong, Jan Jacobsz Kuijper gehuwd met Grietje Pieters de Jong, Pieter Pietersz de Jong, Heijndrick Pietersz de Jong en Gerrit Pietersz de Jong een half huis en erf ald. belend ten noordoosten de weduwe van Heijndrick van t Hoff, alsmede een stukje land daar annex gelegen groot 220 roe, voor een bedrag van 550 gulden (RA Assendelft inv.2019 d.d. 28.4.1741), koopt op 11.5.1742 van Jan IJsaksz Peet een stuk land gelegen in boets weer groot 432 roeden voor een bedrag van 25 gulden (RA Assendelft inv.2019 d.d. 11.5.1742), verkoopt op 8.5.1744 tezamen met Daniel Smit gehuwd met Anna Heijndricks Korver wonende in Zaandam, zich sterk makend voor Ermpje Gerrits Korver voor de ene helft, en Theunis Cornelisz Schipper wonende in Uitgeest voor de andere helft, tezamen erfgenamen van Claas Pietersz Korver en Dieuwer Jans beide tot Assendeft overleden, aan Jan Dirkz Baarten een huis en erf in de kerkbuurt te Assendelft, belend ten noordoosten Davit Jakobz en ten zuidwesten Jacob Verweel, onder voorwaarde dat de twee stukken land achter het huis vrij pad moeten hebben naar de heerenweg voor mensen en beesten, voor een bedrag van 190 gulden (RA Assendelft inv.2019 d.d. 8.5.1744), verkoopt in die hoedanigheid op 8.5.1744 aan Mr Heijndrik Crinkel een stuk land genaamd de boveeg, gelegen achter het huis van Jan Maarte Roeleven groot 798 roeden, alsmede een stuk land daaraan vast genaamd de binnendelft groot 446 roeden, onder voorwaarde dat Jan Dirk Baarten vrij overpad verleent (RA Assendelft inv.2019 d.d. 8.5.1744), verkoopt in die hoedanigheid op 8.5.1744 aan Barend Werendlijn een stuk land genaamd het ventje achter claas ghijssen groot 704 roeden, onder voorwaarde dat Jan Dirk Baarten vrij overpad verleent (RA Assendelft inv.2019 d.d. 8.5.1744), verkoopt in die hoedanigheid op 8.5.1744 aan Gerrit Claasz Suijker en Claas Claasz de Nouwes een stuk land genaamd de 2 akkers in jan maarte roeleven weer groot 442 roeden, alsmede het breetje in [...] weer groot 442 roeden, voor een bedrag van 23 gulden (RA Assendelft inv.2019 d.d. 8.5.1744), impost begr. Assendelft 11.3.1761, zn. van Gerrit Pietersz Korver, tr. Assendelft impost 13.12.1724 met | |
531 | Grietje Engels Peet, dr. van Engel Isacksz Peet en Maritje Willems | |
532 | ||
533 | ||
534 | ||
535 | ||
536 | Gerrit (Gerret) Michielsz (Maghielsz) Plooijer (Ploijer, Plooijjer) alias Krommenie (Krommie), begr. Oostzaan (nederd. geref.) 11.7.1758, zn. van Michiel Pietersz Plooijer en Aaltje Jelles, op 14.4.1760 is de grafkist verplaatst van de kerk naar het kerkhof ald., op 23.11.1731 compareert Gerrit Mighielse Ploijer, wonende te Oostzaan, die bekent voor een bedrag van 325 gulden aan Willem Jasperse verkocht te hebben een huis en erf, staande en gelegen te Krommenie op de heijlige weg, belend ten oosten Marij weduwe van Jan Bak en ten westen Jan IJsaksen (ORA Kroemmenie inv.1409 fol.211v d.d. 23.11.1731), tr. met | |
537 | Magtel (Maghtel) Alberts, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 27.9.1699, begr. ald. (nederd. geref.) 14.6.1739, dr. van Albert Tijmonsz en Aeltie Gerrits | |
538 | Albert Dirksz Cat, tr. met | |
539 | Trijntje Ariaans | |
540 | Reinier Gerritsz Rietvoort (Reijnier van Rietvoort), afkomstig uit het ambt Neuenburg in Oldenburgerland en dienende bij een commies (administratief ambtenaar) ald., heeft zich daarna vermoedelijk in Den Burg op Texel gevestigd, wordt lidmaat van de Evangelisch Lutherse gemeente in Alkmaar op 19.5.1714, is lidmaat ev. luth. gemeente Purmerend anno 1717, woont vermoedelijk te Kwadijk, bezit huis ald. (verponding 1730), bezit een kerkgraf ald. (historische vereniging Oud-Quadyck, grafnr. 143), overl. voor 3.4.1739 (WA ORA Ilpendam inv.3647 d.d. 3.4.1739), mogelijk verwant aan de zusters Aaltje Rietvoort afkomstig uit Grabstede (lidmatenregister Ev.Luth. Purmerend anno 1719) en Anna Gerrits Rietvoort afkomstig van Zetel (lidmatenregister ald. anno 1746), otr. Purmerend (gerecht) 2.5.1716, tr. ald. (gerecht) 17.5.1716 met | |
541 | Femmetje (Femke, Vemtje) Jans Elderbroek alias Mouters, ged. Purmerend (ev.luth.) 21.8.1695, lidmaat ev. luth. gemeente Purmerend anno 1709 en 1717, koopt in 1739 voor 2750 gulden een windkorenmolen en een huis en erf staande in Den Ilp bewesten de gouw van de erfgenamen van Jan Volkertsz en Maritje Reijers voor de ene helft en van Wigger Pietersz voor de andere helft (WA RA 3647, 30.4.1739), woont in 1744 te Medemblik waarbij ze haar bezit in Den Ilp verkoopt aan haar zoon Gerrit Reijniersz Rietvoort (WA RA 3647, 23.5.1744), dr. van Jan Hendriksen de Mouter en Grietje Hermanns | |
544 | Jacob Engelsz Bas (Bass), ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 27.9.1676 (getuige Merrie Lavijns), impost begr. Uitgeest 27.5.1730 (aang. Gerrit Coning), zn. van Engel Cornelisz Bas en Guertje Lavijns, wonende te Markenbinnen, betaalt schot ald. in 1712/20/24, op 30.4.1699 compareert de opzieners van de vermaning te Knollendam die bekennen verkocht te hebben aan Jacob Engelsz Bas, wonende te Westknollendam, een huis en erf staande en gelegen tot Westknollendam, belend ten oosten Aaf Dircks en ten westen Jacob Jacobsz (ORA Westzaan inv.1592 fol.56v d.d. 30.4.1699), op 28.5.1709 compareert Michiel Pietersz, wonende te Oostknollendam, en Cornelis Arisz Dick, wonende aan de westzijde van Knollendam, die bekennen verkocht te hebben aan Jacob Engelsz Bas, wonende te Westknollendam, een stuk land genaamd de paardecamp, gelegen in de wouderpolder en groot 121 roeden, belend ten zuiden Garmit en ten noorden Jacob Louwe, en de tweede comparant een gedeelte erf om een huis op te bouwen, ter grootte van 42 1/2 roeden in de vijvercamp gelegen in de uijtgeester buijtenlanden bij de Knollendammer oliemolen, tezamen voor een bedrag van 51 gulden 17 stuivers 8 penningen (ORA Uitgeest inv.210 fol.48v d.d. 28.5.1709), op 27.4.1714 compareren Dirck Jacobsz Bus, Jan Jacobsz Bus en Jacob Engelsz Bas, mede erfgenamen van Cornelis Jacobsz Priester en de rato caverende voor de verdere erfgenamen, die bekenden voor een bedrag van 392 gulden aan Claas Heijndrickx Raapkunst verkocht te hebben een huis en erf staande en liggende tot Krommeniehorn, belend ten oosten Jan Etten en ten westen Sijmon Poulusz, alsmede een voorwerf groot 33 roe gelegen voor het huis en erf, belend ten oosten Jan Etten en ten westen Willem Tuijck (ORA Krommenie inv.1406 fol.107 d.d. 27.4.1714), op 10.5.1715 compareert Jacob Jacobse Busch, wonende te Knollendam, die voor een bedrag van 150 gulden aan Jacob Engelse Bas, mede ald. woonachtig, verkoopt drie stukken land gelegen beoosten de vaart, het ene genaamd coijntjes en peert, groot 576 roe, belend ten zuiden Dirk Aarse van Wormerveer en ten noorden de erfgenamen van Aaf Dirks, het ander genaamd d'goore, groot 272 roe, belend ten zuiden de kinderen van Piet Duijt en ten noorden Cornelis Dirkse Muts, het derde genaamd albertus, groot 249 roe, belend ten zuiden Baart Stop en ten noorden Cornelis Dirksen Muts (ORA Krommenie inv.1406 fol.140 d.d. 10.5.1715), op 4.5.1718 compareert Aagje IJsbrants, meerderjarige dochter wonende te Markenbinnen, die voor een bedrag van 200 gulden verkoopt aan Jacob Engelsz Bas, wonende op Knollendam, een huis en erf staande en gelegen op Markenbinnen, het erf groot 16 roeden, belend ten oosten Mies Willems weduwe en ten westen Pieter Gerritsz (ORA Uitgeest inv.211 fol.28v d.d. 4.5.1718), op 1.8.1720 compareert Jacob Engelsz Bas, wonende te Markenbinnen, die voor een bedrag van 350 gulden verkoopt aan Jacob Dircksz Busch, wonende te Knollendam, een huis en erf staande en gelegen bij de molens van Knollendam, het erf groot 42 1/2 roeden, belend ten westen Dirck Jacobsz Busch en ten oosten de zaan (ORA Uitgeest inv.211 fol.81 d.d. 1.8.1720), op 4.1.1725 compareert Jacob Dircksz Busch, wonende te Knollendam, die verkoopt aan Jacob Engelsz Bas, wonende te Markenbinnen, een stukje land genaamd de paardecamp, groot 120 roeden, belend de koper ten noorden en Gerrit Potjes ten zuiden (ORA Uitgeest inv.211 fol.187 d.d. 4.1.1725), op 15.5.1725 compareert Jan de Niesjes, wonende te Markenbinnen, die verkoopt aan Jacob Engelsz Bas, mede wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, belend ten oosten de koper en ten westen Hendrick Dirksz Uijl (ORA Uitgeest inv.211 fol.208v d.d. 15.5.1725), op 13.5.1727 compareert Claas Pietersz, wonende te Markenbinnen, de rato caverende voor zijn zuster Maartje Pieters, die verkopen aan Jacob Engelsz, mede wonende te Markenbinnen, een stuk land gelegen in de markerpolder, genaamd knechts oever, groot 23 snees, belend ten noorden Guijrt Tijssen en ten zuiden brooms (ORA Uitgeest inv.212 fol.29 d.d. 13.5.1727), compareert op 25.11.1729, dan wonende te Markenbinnen, en bekent dan verkocht te hebben aan Jan Jacobsz Busch, wonende te Westknollendam, twee stukjes land gelegen beoosten de vaart naast het looghuijs, het ene groot 576 roe, belend ten noorden de koper en ten zuiden de riedlantjes, het andere groot 272 roe en belend ten noorden Cornelis Dirckse Roodt en ten zuiden de kinderen van Jan Dirckse Roodt (ORA Krommenie inv.1409 fol.123 d.d. 25.11.1729), op 24.5.1730 compareert Jacob Engelsz, wonende te Markenbinnen, die verkoopt aan Pieter Miesz, mede ald. wonende, de twee paardekampjes gelegen in de wouderpolder, tezamen groot 241 roeden, belend Jacob Louwen ten noorden en Gerrit Potjes ten zuiden (ORA Uitgeest inv.212 fol.152 d.d. 24.5.1730), op 30.12.1739 compareren Diewer Crelis, weduwe van Jan Jacobsz Busch, voor de ene helft, Garbrant Cruijdt, Jacob Dirksz Busch, Jacob Jacobsz Bas en Claes Zijmens, voor henzelf en instaande voor de verdere erfgenamen van Jan Jacobsz Busch, voor de andere helft, die voor een bedrag van 174 gulden verkopen aan de diakonie van Knollendam een stuk land liggende in de carremelkspolder, genaamd de buijtendijksven, groot 517 roeden, belend Jan Huijbertsz weduwe ten zuiden en Jacob Busch ten noorden (ORA Uitgeest inv.213 fol.28 d.d.d 30.12.1739), op 8.1.1740 compareren Claas Sijmonsz Dik, Garbrant Kruijt, Jacob Bas, Pieter Maartsen, Jan Dircksz Busch en Jacob Jansz Ris als voogd van de kinderen van Cornelis Jacobse Bas, Jacob Dircksz Busch, alle erfgenamen van Jan Jacobsz Busch, voor henzelf en instaande voor de mede erfgenamen en alle tezamen mede de rato caverende voor Dieuwer Cornelis, weduwe van gemelde Jan Jacobsz Busch, tot Knollendam, die gezamenlijk voor een bedrag van 69 gulden 9 stuivers verkopen aan Cornelis Pietersz Jager, mede tot Knollendam, vier stukjes land, alle gelegen beoosten de vaart, het ene genaamd de twee bien, groot 469 roeden, de tweede genaamd cees cuijpers, groot 491 roeden, de derde coijntjes en pieter peert samen 576 roeden, de vierde de goore, groot 272 roeden (ORA Krommenie inv.1410 fol.225 d.d. 8.1.1740), zijn verkopen in die hoedanigheid op 8.1.1740 voor een bedrag van 42 gulden 12 stuivers aan Dirk Janse Prins, wonende tot Knollendam, een akker land gelegen beoosten de vaart in het karmelks westerpolder, groot 645 roeden, belend ten zuiden Pieter Lelij en ten noorden de banscheiding (ORA Krommenie inv.1410 fol.226 d.d. 8.1.1740), is vader van Jacob impost begr. Westzaan 29.10.1701 (nihil), hertr. Uitgeest impost 10.2.1720 (mutueel testament zie ONA Krommenie inv.3049 akte 223 d.d. 12.12.1720) met Neeltje (Neel) Dircks, jongedochter van Markenbinnen, otr. Westzaan impost 27.3.1699 (beiden wonende in Westknollendam) met | |
545 | Guirtje Jacobs, dr. van Jacob Jacobsz Busch en Aef Dircx | |
546 | Jan Jacobsz Waagmeester (Waegmeester, Waaghmeester), wonende te Markenbinnen, betaalt schot ald. 1712, zn. van Jacob Pietersz Waegmeester, op 23.6.1716 compareren Pieter Reijersz, Jan Reijersz en de kinderen van Dirck Reijersz, alle erfgenamen van wijlen Reijer Jansz, die bekennen vooor een bedrag van 330 gulden verkocht te hebben aan Jan Waaghmeester een huis en erf staande en gelegen op Markenbinnen, belend Claas Gerritsz Cooninghs kinderen ten westen en de vaarsloot ten oosten (ORA Uitgeest inv.210 fol.230 d.d. 23.6.1716), op 7.5.1720 compareren de gecommitteerde raden van de staen van Holland die voor een bedrag van 3 gulden verkopen aan Jan Waegmeester, wonende te Markenbinnen, de hofstede van Teunis Maartsz, groot 103 roeden, belend ten oosten Maarten Beets en ten westen Jan Spat (ORA Uitgeest inv.211 fol.69 d.d. 7.5.1720), op 27.5.1750 compareert Jan Jacobsz Waegmeester, de rato caverende voor Lijsbet Sijmons, weduwe van Jacob Jansse Waegmeester, beide wonende te Markenbinnen, die bekennen voor een bedrag van 30 gulden verkocht te hebben aan Willem Entingh, mede wonende ald., een huis en erf staande ald., het erf groot 83 roeden, belend Aris Uijl ten noorden en de diakonie ten zuiden (ORA Uitgeest inv.213 fol.202v d.d. 27.5.1750), op 25.5.1751 compareren de erfgenamen van wijlen Jan Jacobsz Waegmeester, overleden tot Markenbinnen, die bekennen voor een bedrag van 57 gulden verkocht te hebben aan Jan Jansz Waegmeester, een huis en erf staande ald., met een akkertje groot 103 roeden, belend Gerrit Coningh ten westen en de nieuwe sloot ten oosten (ORA Uitgeest inv.213 fol.208 d.d. 25.5.1751), zij verkopen in die hoedanigheid op 25.5.1751 voor een bedrag van 96 gulden aan Jacob Pietersz Waagmeester, mede wonende te Markenbinnen, een stukje land liggende in het markerpolder en genaamd smitsven, groot 531 roeden, belend Cornelis Louwen ten zuiden en Andries Baartsz ten noorden (ORA Uitgeest inv.213 fol.208v d.d. 25.5.1751), zij verkopen in die hoedanigheid op 25.5.1751 voor een bedrag van 106 gulden aan Willem Bas, wonende te Markenbinnen, een stuk land liggende in de markerpolder en genaamd in crafs, groot 766 roeden, belend de koper ten oosten en Gerrit Coningh ten westen (ORA Uitgeest inv.213 fol.2099 d.d. 25.5.1751), zij verkopen in die hoedanigheid op 25.5.1751 aan Willem Bas een stuk land liggende in de markerpolder, genaamd in rijkers, groot 353 roeden, belend ten zuiden Gerrit Coning ten noorden en Aris Uijl ten zuiden (ORA Uitgeest inv.213 fol.209v d.d. 25.5.1751), tr. Uitgeest impost 30.3.1709 met | |
547 | Trijntje Dirks, afkomstig van de Starnmeer | |
548 | Cornelis Claesz Bant (Band), ged. Koog aan de Zaan (nederd. geref.) 18.11.1692, begr. Kwadijk 5.12.1759, is vader van Maartje ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 27.8.1713 (get. Neeltje Klaas), is vader van Grietje ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 27.10.1715 (get. Neeltje Klaas), is vader van Willem ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 15.11.1716 (get. Rebecca Band), is vader van Krelis Pals-rok ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 21.4.1720, is vader van Jan Palsrok ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 4.10.1722, zn. van Claes Cornelisz Warmenhuijzen en Maria Jans Bant, tr. | |
549 | Geertje Claes, ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 11.2.1691, is zuster van Neeltje Klaas gehuwd met Cornelis Koster wonende te Oosthuizen, dr. van Claes Cornelisz Kammert en Hillegont Jans | |
552 | Albert (Albart) Dircksz Ruijter (de Ruijter), ged. Purmerend (nederd. geref.) 11.10.1676, wonende te Purmerland, diaken ald., koopt op 2.2.1704 van Jan Jacobsz Tal wonende te Purmerland een werf bezuiden de kerk en bewesten de gouw (ORA Ilpendam 3644 fol.7r d.d. 2.2.1704), verkoopt op 16.2.1709 samen met zijn broer Jan Dircksz Ruijter wonende in de Wormer aan Cornelis Dircksz Aeijer wonende in Purmerland een stuk land achter het windt groot 275 roede (ORA Ilpendam 3644 fol.136v d.d. 16.2.1709), koopt op 14.11.1711 van Gijsbert Claasz Groot, oud-burgemeester en vroedschap van Purmerland een huis en erf ald. bezuiden de kerk en beoosten de gouw (ORA Ilpendam 3644 fol.243v d.d. 14.11.1711), zijn erfgenamen verkopen op 25.4.1744 aan Cornelis Dirksz wonende in Purmerland een huis en erf te Purmerland beoosten de gouw, aan Albert Beemster wonende in Purmerland een stuk land groot 2 deijmt 125 roeden, aan Willem de Bakker wonende in Purmerland een stuk land groot 1 deijmt 100 roeden, aan Pieter Claasz Groot wonende in Purmerland een stuk land groot 300 roeden, aan Pieter Duijfs wonende in Purmerland een stuk land groot 225 roeden, aan Lourens de Ruijter wonende in Purmerland een stuk land groot 2 deijmt 250 roeden, deze stukken land allen gelegen in de 12e weer ald., en aan Sijmon Swart wonende in Purmerland een stuk land groot 180 roede gelegen in de 13e weer (ORA Ilpendam 3647 p.258 d.d. 25.4.1744), zn. van Dirck Albertsz Ruijter en Lijsbeth Jans, tr. met | |
553 | Eefje Dirks, verkoopt op 14.10.1716 –zij is dan weduwe- aan Cornelis Duijfs, baljuw der heerlijkheid van Purmerland, een ledig ef ald. bezuiden de kerk en beoosten de gouw (ORA Ilpendam 3645 fol.104v d.d. 14.10.1716) | |
554 | Jacob Somer (Soomer), jongman van Kwadijk, wonende ald. in het westeinde (lidmatenreg. Kwadijk nederd. geref. anno 1717), ouderling en armvoogd ald., begr. Kwadijk (nederd. geref.) 30.5.1733, otr. Kwadijk (nederd. geref.) 12.2.1713, tr. ald. (nederd. geref.) 26.2.1713 met | |
555 | Lijsebet (Lijsbet) Pieters, jongedochter van Kwadijk, overl. 1729 (lidmatenreg. Kwadijk nederd. geref.) | |
556 | Claas Jansz Buijs, wonend in de haal, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 21.9.1687, zn. van Jan Jansz Buijs en Maartje Gerrits, tr. met | |
557 | Maritje Dirks | |
560 | Auwel Pietersz Prins, doopsgezind, wonend in het camerhop in 1742 in de starnmeer (RAA NA 4500, 1.3.1742 en 18.4.1742), ged. De Rijp (nederd. geref.) 10.10.1683, impost begr. Graft 5.7.1762, zn. van Pieter Auwelsz Prins en Maartje Meijnderts Pelt, tr. de Rijp impost 16.6.1716 met | |
561 | Jannetje Jans | |
562 | ||
563 | ||
566 | Adriaan (Arien) Pietersz Wortel, jongman uit de Schermeer aan de zuidervaart, impost begr. Graft 24.12.1733, zn. van Pieter Cornelisz Wortel en Maertje Hendricks, koopt op 15.12.1727 van de erfgenamen van Jan Cornelisz Oleven een huis, boet en schuur staande op de dijk van de Schermeer voor het veer van Graftdijk (RAA RA 6351), is op 11.2.1730 betrokken in de verdeling van de vaste goederen van Jan Cornelisz Bosch wonende te West-Graftdijk die weduwnaar is van Aafje Baarts aldaar overleden enerzijds en Cornelis Cornelisz Louwe mede wonende te West-Graftdijk en Adriaan Pietersz Wortel wonende in Schermeer als getrouwd met Neeltje Cornelis Louwe anderzijds, waarbij wordt bepaald dat Jan Cornelisz Bosch verkrijgt een stuk land genaamd de strook groot 2 aggelen, een stuk land genaamd koekenmeet groot 9 aggelen, een stuk land bij de derde watermolen groot 14 1/2 aggelen bij de Dijksloot, allen gelegen bij West-Graftdijk, en een derde in 9 morgen land in de bedijkte Schermeer aan de boekelerweg, dat Cornelis Cornelisz Louwe verkrijgt een huis en erf te West-Graftdijk en een stukje land groot 4 aggelen, en dat Cornelis Cornelisz Louwe en Adriaan Pietersz verkrijgen een derde in een huismanswoning met 15 morgen land in de bedijkte Schermeer aan de Zuidervaart en een twaalfde in 38 morgen in de Schermeer aan de westdijk bij Rustenburg (RAA NA 492, akte 28 11.2.1730), overl. voor 13.2.1737, voogd over de kinderen zijn Gerrit Pietersz Wortel en Maarten Koster beide in de Schermeer en Cornelis (Cornelisz) Louwen wonende te West-Graftdijk (RAA RA 131, fol.68v 13.2.1737), zijn kinderen verkopen op 8.12.1758 een stuk land genaamd bij het verlaat of bulland groot 4 aglen, 22 roe en 1 voet, een stuk land genaamd grietteland of ’t vierkantje groot 4 aglen 20 roe, en tenslotte een stuk land genaamd koekemeet groot groot 9 aglen, allen gelegen bij West-Graftdijk (RAA RA 6449), otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 5.7.1716, tr. ald. (nederd. geref.) 19.7.1716 met | |
567 | Neeltje Cornelis, ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 29.7.1696, dr. van Cornelis Louwen en Aafje Baarts | |
568 | Roelof (Roeloff) van Natten (van der Natten, van der Nat), geb. ca. 1694 (ONA Wormer inv.5655 akte 95 d.d. 29.7.1738), op 9.7.1719 met attestatie van Utrecht naar Wormer (lidmatenreg. Wormer nederd. geref.), woont in 1733 te Wormer aan de openbare weg na de heere laen, is een broer van Pieter van Natten (van der Nat), soldaat in het regiment van luitenant generaal de baron van Palland, gouverneur van Venlo, die otr. Venlo 19.7.1722 met weduwe Helena (Lena) van de Pas, en otr. Utrecht (nederd. geref.) 14.11.1728, tr. ald. (nederd. geref.) 3.12.1728 met Cathrina/Catrijntje/Catrina van der Heijden alias van Woersele (van dat stel de kinderen Roelov ged. Utrecht nederd. geref. 27.10.1730, Roeloff ged. Utrecht nederd. geref. 17.4.1735, Johanna Margareta ged. Doesburg (nederd. geref.) 9.1.1739, Meggelijn ged. Zutphen (nederd. geref.) 31.8.1740, Cornelius ged. Zutphen (nederd. geref.) 20.5.1743, Helena ged. Utrecht (nederd. geref.) 30.6.1744, Catrina hertr. otr. Utrecht 27.4.1749, tr. ald. (nederd. geref.) 15.5.1749 met Johannes van Vollenhoove, weduwnaar van Johanna van Bergh), is vader van Dieuwer en Roelof ged. Wormer (nederd. geref.) 17.11.1720, is vader van Roelof en Machteltje ged. Wormer (nederd. geref.) 22.1.1723, is vader van Roelof ged. Wormer (nederd. geref.) 10.3.1724, is vader van Cornelis ged. Wormer (nederd. geref.) 21.1.1727, is vader van Magteld ged. Wormer (nederd. geref.) 10.5.1730, is vader van Machteltje ged. Wormer (nederd. geref.) 7.6.1733, tr. Wormer impost 2.12.1719 met | |
569 | Guurtje (Guirtie) Crelis Kuijper, ged. Wormer (nederd. geref.) 21.8.1695, belijdenis ald. 31.3.1720 (lidmatenreg. Wormer nederd. geref.), dr. van Cornelis Claasz Kuijper en Diewert Jans | |
570 | Nanning Willemsz Stertius (Stertjes, Staretjes, Startjes), zn. van Willem Cornelisz Startjes en Ariaentien Nannings, verkoopt op 19.9.1691 tezamen met Jan Lubbertsz, beide wonende te Jisp, als man en voogd van Sijmetje Antonijs weduwe van zaliger Cornelis Willemsz Startjes en enige erfgenaam van haar kind bij Cornelis geprocreëerd, aan Jacob Teunisz, weesmeester te Oostgraftdijk, een stuk land genaamd de noot, groot 9 aglen 4 roeden, gelegen in de banne van Graft in de blokker, belend ten oosten de kerksloot of Jan Meijndertsz Salsm weduwe, ten westen Allert Heijnis, ten zuiden de armvoogden van Oostgraftdijk en ten noorden 't oudijk (ORA Graft inv.xxxx fol.20v d.d. 19.9.1691), otr. 2e Jisp 22.9.1703, tr. ald. 25.10.1703 met Barta (Bartha) Robijn (Robbijn), otr. 3e Jisp 30.3.1714, tr. ald. 22.4.1714 met Geertjen Henricks, jongedochter van Purmerend, otr. 1e Beets (nederd. geref.) 15.9.1689, tr. Jisp 22.9.1686 met | |
571 | Trijntje (Treijntie) Dircks, jongedochter van Beets | |
576 | Aldert (Allert, Allerd) Jacobsz (Jakobz, Jakobsz, Jacobz, Jakob, Jakobse), tr. Oostknollendam (nederd. geref.) 18.12.1689 met | |
577 | Aeght (Aacht, Aagt, Aagtje, Aagte) Gerrits (Gerritz, Gerrids), ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 7.10.1674 (getuige Anna Aris), dr. van Gerrit Arisz en Celitje Crelis | |
580 | Coert (Koenraet) Lösinc (Lusink), wonende in Lochem, ged. ald. (nederd. geref.) 24.3.1670 (get. Jan Haeijkinc, Werner Haeijkinc, Griete Eecmans), zn. van Jan Lösink en Geesken Theunis, tr. Lochem 27.8.1699 met | |
581 | Henders (Henrica) Janssen, ged. Lochem (nederd. geref.) 8.9.1678 (get. Jan Prijser en Cunne Dijckincs), dr. van Jan te Breckvoort en Geesken Plackhaer | |
582 | Arent Brabender, ged. Lochem (nederd. geref.) 24.10.1669 (get. de vader), zn. van Herman Brabender en Lummeken Rerincs | |
583 | Willemken Slagmans, ged. Lochem (nederd. geref.) 15.1.1679 (get. de vader en Grietje Slaghmans), dr. van Herman Slaghman en Jenneken ten Boomcamp | |
584 | Willem (Wilm) Cornelisz Hoek, zn. van Cornelis Willemsz Hoek, treedt op 4.5.1730 tezamen met Dirk Aarjensz Plompert op als voogd over de nagelaten kinderen van Pieter Ruijter, in zijn leven secretaris in de banne van Oterleek (RA Oterleek inv.6275 fol.124 d.d. 4.5.1730), was gehuwd met Neel Jans die op 19.11.1733 wordt genoemd als weduwe van Wilm Hoek en die dan getrouwd is met Cornelis Maertensz Cool (RA Oterleek inv.6275 fol.146 d.d. 19.11.1733; zie ook inv.6276 fol.50 d.d. 14.2.1743) | |
586 | Gerrit Pietersz Wortel, jongman van de zuidervaart, zn. van Pieter Cornelisz Wortel en Maertje Hendricks, lidmaat Zuidschermer (nederd. geref.) 1726 en 1728, koopt op 5.4.1732 van Jurgen Gerritsz Steenbrinck de gerechte helft in een huis en erf waarvan de wederhelft de koper reeds toebehoort, staande aan de zuidervaart in de Schermeer bij de voetbrug naar de mattemerweg (RAA RA 6352), gaat op 27.2.1734 een erfpacht aan voor de noordelijke helft van een huis en erf op kavel L nr. 21 in de Schermeer (gelegen op de zuidhoek van de laanvaart en de zuidervaart) dat toebehoort aan de heer Lambert Wijnkoop in Hoorn (RAA RA 6352), tr. Stompetoren (nederd. geref.) 18.2.1718 met | |
587 | Sijbrig (Sijbregt) Pieters, jongedochter van de zuidervaart, lidmaat Zuidschermer 1726 en 1728, begr. Schermeer 15.12.1750 | |
592 | Jan Krijnsz Heijnis, vermeld verponding Zuid- en Noord-Schermer 1705, zn. van Krijn Jacobsz Heijnis | |
594 | Pieter Jacobsz Schram, vermeld verponding onder Grootschermer 1705/27, overl. voor 1733, zn. van Jacob Jacobsz Schram, tr. met | |
595 | Maertje Jans Swager, overl. voor 1714 (grafregister nederd. geref. kerk Grootschermer anno 1710, alsmede grafregister over periode 1714-1775) | |
596 | Dirck Cornelisz Volger (van de Volger), wordt op 11.3.1711 aangesteld als molenaar op de molen waar Cornelis Maertensz Snijer molenaar was (Waterschap Schermeer inv.6 d.d. 11.3.1711), wordt op 29.3.1713 aangesteld als molenaar op de benedenmolen GH ten westen van de zuidervaart waar Dirck Bobeldijck molenaar was (Waterschap Schermeer inv.6 d.d. 29.3.1713), wordt op 14.3.1722, dan nog steeds molenaar ald., betaald voor het slechten (gladmaken) van de boekelerweg (Waterschap Schermeer inv.7 d.d. 14.3.1722), is blijkens lidmatenboek Stompetoren nederd. geref. anno 1729 wonende aan de zuidervaart westzijde, draagt op 14.12.1731 zijn molenaarsfunctie op benedenmolen GH over aan zijn zoon Cornelis Dircksz (Waterschap Schermeer inv.8 d.d. 14.12.1731), zn. van Cornelis Cornelisz van de Volger, is vader van Cornelis ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 9.3.1704, tr. met | |
597 | Lijsbet Pieters, treedt tezamen met haar man op 26.10.1710 met belijdenis des geloofs toe tot de nederd. geref. kerk te Stompetoren | |
600 | ||
601 | ||
604 | Gerrit (Gert) Gerritsz (Gertsz) alias Gerrit Haantjes (Haen), jongman van Wormer, ged. Wormer (nederd. geref.) 16.2.1676, zn. van Gerrit Eggesz en Trijn Pieters, is vader van Jan ged. Wormer (nederd. geref.) 23.11.1698, is vader van Guurtje ged. Wormer (nederd. geref.) 7.10.1701, is vader van Tijs ged. Wormer (nederd. geref.) 17.6.1703, is vader van Egge ged. Wormer (nederd. geref.) 14.10.1705, is vader van Trijntje ged. Wormer (nederd. geref.) 18.3.1711, is vader van Gerrit ged. Wormer (nederd. geref.) 21.5.1713 (get. Egge Haentjes, Aagt Jacobs), tr. (impost) Wormer 12.1.1697 (15 gulden voor Gerrit Haentjes, nihil voor Guurtje Tijssen) met | |
605 | Guurtje (Guertie) Tijssen (Tijs, Tijsse), jongedochter van Jisp, ged. Jisp (nederd. geref.) 21.9.1675 (getuige Neel Jans), overl. Wormer 13.5.1730, dr. van Tijs Heijntie Jelles en Aecht Jacobs | |
606 | Jan Klaasz van Straten, ged. Jisp (nederd. geref.) 1.12.1695 (getuige Griet Sijmons), zn. van Klaas Gertsz van Straten en Antje Pieters, otr. Jisp 15.10.1718, tr. ald. 30.10.1718 met | |
607 | Dieuwer (Dieuwertjen) Claas Cronenburgh (Kronenburg) | |
608 | Jasper Hendricksz Reijne alias Backer, begr. Krommenie impost 9.3.1711, zn. van Hendrick Jansz Reijnen en Trijn Jaspers, compareert op 3.5.1694 als procuratie hebbende van de verdere erfgenamen van Jan Arentsz, die voor een bedrag van 16 gulden 13 stuiver verkocht hebben aan Cornelis Jacobsz Iskis alias Kleijne Keijningh een stuk land gelegen over de vaert, genaamd de havercamp en groot 267 roe, belend ten noorden de kinderen van Jacob Jansz en ten zuiden Cornelis Molenaer (ORA Krommenie 1404 fol.146 d.d. 3.5.1694), op 9.1.1700 compareert Aerjan Jansz, voor hemzelf voor 14/4 deel, instaande en de rato caverende voor zijn twee zusters Neel en Griet Jans voor de helft, en voor zijn zwager Jasper Heijndriksz voor 1/4 deel, die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Willemsz, wonende op groot dorregeest, een stuk land liggende in dielevermeer groot 2 meer moogens, belend ten oosten de koper, ten westen Cornelis Jansz Outhoij, ten zuiden westsalingen (ORA Uitgeest inv.209 fol.82v d.d. 9.1.1700), op 11.5.1701 compareert Dirk Heijndriksz die bekent voor een bedrag van 925 gulden 4 stuivers 6 penningen verkocht te hebben aan Jasper Hendriksz Reijne een stuk land gelegen in de broek, genaamd sijmen heijnen ven, groot 1027 roeden, alsmede een stuk land liggende ald. genaamd het kleijne venje, groot 950 roeden, belend ten noorden Neeltje Pieters en ten zuiden en Jan Poulusz (ORA Uitgeest inv.209 fol.136 d.d. 11.5.1701), op 27.5.1706 compareert Jasper Hendricxe Backer, wonende te Krommenie, die bekent voor een bedrag van 282 gulden verkocht te hebben aan Neel Jans uijt de Boomen, een stuk land gelegen in de wouderpolder, groot 1253 1/2 roeden, genaamd breemsven, belend ten oosten Jacob Schoen en ten westen rijperlandt (ORA Uitgeest inv.209 fol.228v d.d. 27.5.1706), op 27.5.1707 compareert Jasper Heijndrickz Backer, de rato caverende voor zijn snaar (behuwd zuster) Griet Jans uijtte Bome, die bekende voor een bedrag van 300 gulden aan Arent Jansz uijtte Bome verkocht te hebben een huis en erf, staande en gelegen tot Krommeniedijk, belend ten oosten de kinderen van Baart Kat en ten westen de erfgenamen van Liesbet Heijndricx, op voorwaarde dat zij in het huis mag blijven wonen zolang zij leeft, en, mocht zij ziekelijk of blind mogen worden en een meijsie van nooden hadde, hetzelve mede bij haar zal mogen wonen zonder enige huur te betalen (ORA Krommenie inv.1405 fol.251v d.d. 27.5.1707; op 4.4.1709 compareert Griet Jans, als erfgename van Neel Jans, geassiteerd met haar zwager Jasper Heijndricksz Backer, die ter openbare veiling presenteert een partij koeien, lammeren, dierenvoer, boerengereedschap en rolrederswaren, zie ORA 1438 d.d. 4.4.1709 scan 75), op 28.3.1732 compareren Grietje Claes, weduwe van Claes Spinder, Gerrit Spinder, Jacob Cruijt, Pieter Sevenhuijsen en Dirk Janse Wennis te Wormerveer, de rato caverende voor zijn moeder Trijntje Gerrits, voor haar en voor de verdere [sic] instaande, die bekenden tezamen voor een bedrag van 418 gulden 17 stuivers aan Claes Jasperse en zijn zusters verkocht te hebben 5/6 deel in een stuk land, in het geheel 1305 1/2 roe, belend ten zuiden de kopers en ten noorden Claas de Jong (ORA Krommenie inv.1409 fol.226v d.d. 28.3.1732), op 30.7.1736 compareren Claas Jaspers Reijne, ter eenre, en Dirk Cornelisse Decker als in huwelijk hebbende gehad Trijntje Jaspers, en als enige erfgenaam van zijn zoon Cornelis Dirkse Decker, bij Hillegont geteeld, ter andere zijde, die verklaren de goederen te hebben gemaakt een scheiding en verdeling van de goederen, die de laatste comparant voor zijn aandeel compterende in de boedel en goederen van wijlen Jasper Hendricks Reijne en Guurt Jans, indertijd echtelieden te Krommenie, alsmede vanwege de nalatenschap van Grietje Jaspers, tot Krommenie overleden, waarbij Cornelis Decker is aanbedeeld twee stukken land liggen de in de banne van Krommenie op de indijk, groot tezamen 2985 1/2 roeden, belend ten noorden Claas de Jong en ten zuiden de weduwe van Jacob Middelhoven, alsmede een huis en erf, met nog een woonhuisje daar beoosten, staande en liggende op het westend van het mat, belend ten oosten de weduwe van Cornelis Woutersz en ten westen de weduwe van Willem Backer, alsmede nog de portie in de huisraad en boedel, reeds tot zijn genoegen ontvangen en overgenomen, alsmede nog in gerede penningen, zoveel hij voor zijn portie heeft mogen genieten, daarvan bekende hij mede reeds voldaan te zijn en op heden tot slot van rekening van de eerste comparant te hebben ontvangen een bedrag van 643 gulden 5 stuivers 10 penningen (ONA Krommenie inv.3061 akte 138 d.d. 30.6.1736), geeft op 27.5.1700 te Krommenie het overlijden aan van zijn oom genaamd Sijmon Bome wonende tot Krommeniedijk (gaarerreg. ald.), geeft op 11.3.1708 te Krommenie het overlijden aan van zijn zwager Arent Jansz (gaarderreg. ald.), geeft op 28.8.1708 te Krommenie het overlijden aan van Hillegont Aarents (gaarderreg. ald.), geeft op 11.3.1709 te Krommenie het overlijden aan van Neel Jans, zuster van zijn vrouw (gaarderreg. ald.), tr. met | |
609 | Guurtje (Guurt, Geurt) Jans, begr. Krommenie impost 16.10.1728, dr. van Jan Arentsz, koopt op 29.4.1719, als weduwe van Jasper Heijndricksz Backer, voor een bedrag van 126 gulden 8 stuivers van Aafje Jacobs, weduwe van wijlen Dirck Heijndricksz Backer, geassisteerd met Jacob Jansen Cruijt, een stuk land genaamd heijlige wegs lant en groot 389 1/4 roe, belend ten zuiden Heijndrick Clasen Jannes en ten noorden de meelmolen (ORA Krommenie inv.1407 fol.20 d.d. 29.4.1719), op 29.4.1722 compareert Roelof Roelofsz die voor een bedrag van 325 gulden aan Geurt Jans, weduwe van Jasper Heijndrickx Backer, verkoopt een stuk land gelegen bij de indijck, groot 305 1/2 roe, belend ten oosten Pieter Dirck Jannes en ten westen de westdijck (ORA Krommenie inv.1407 fol.181 v d.d. 29.4.1722), op 27.4.1725 compareert Willem Pietersz Smit die bekent voor een bedrag van 274 gulden aan Geurt Jans, weduwe van Jasper Heijndricksz Backer, verkocht te hebben een stuk land gelegen op de indijck groot 610 roe, belend ten zuiden de koopster en ten noorden Aegt Jacobs (ORA Krommenie inv.1407 fol.222v d.d. 27.4.1725), op 8.8.1726 compareert Jacob Heijndrickse Jannes, de rato caverende voor zijn moeder Jannetje Claas, weduwe van Heijndrick Clase Jannes, die bekent voor een bedrag van 35 gulden verkocht te hebben aan Guurt Jans, weduwe van Jasper Heijndricksz Backer, een akkertje land gelegen achter de heijlige weg, groot 103 roe, belend ten noorden de koopster en ten zuiden Jan van Assem (ORA Krommenie inv.1407 fol.268 d.d. 8.8.1726), op 7.2.1727 compareert Pieter Brouwer die bekent voor een bedrag van 79 gulden 17 stuivers aan Guurt Jans, weduwe van Jasper Heijndricksz Backer verkocht te hebben een stuk land gelegen bewesten de indijk, groot 355 roe, belend ten noorden Maarten Spinder en ten zuiden Sijmon de Lange (ORA Krommenie inv.1408 fol.10 d.d. 7.2.1727), op 30.1.1728 compareert Claas de Goijer, wonende tot Wormerveer, die bekent voor een bedrag van 88 gulden 10 stuivers verkocht te hebben aan Guurt Jans, weduwe van Jasper Heindricksz Backer, 1/6 deel in een stuk land, groot in het geheel 1305 1/2 roe, belend ten noorden Claas de Jong en ten zuiden de koopster zelf (ORA Krommenie inv.1408 fol.46v d.d. 30.1.1728) | |
610 | Huijbert Bouwensz Slommer, koopt op 13.3.1710 voor een bedrag van 404 gulden van Gerrit Pietersz Comans, wonende te Alkmaar, procuratie hebbende van de heer Petrus van der Dussen, wonende te Utrecht, een huis en erf staande en liggende op 't noordeinde van Koedijk, belend de weduwe van Pieter Jansz Rus ten noorden en Jan IJff ten zuiden (RA Koedijk inv.6222 fol.249 d.d. 13.3.1710), op 10.5.1712 compareren de Gecommitteerde Raden van Holland en Friesland die bekennen op 19.1.1712 te hebben verkocht aan Huijbert Bouwensz Slommer, wonende te Koedijk, een stuk weiland gelegen in de diepsmeer, groot omtrent 9 geersen, belend de zuijderste molentogt ten noorden en de middelweg ten westen, laatst bezeten door Trijn Jacobs weduwe van Jacob Hendricxz, wonende te Koedijk, voor de som van 184 gulden 10 stuivers (RA Oudkarspel inv.6060 fol.69 d.d. 10.5.1712), op 11.5.1724 compareert Gerrit Bouwensz Slommer, voor hemzelf en instaande voor Jan Pietersz Rus, tezamen voogden over de minderjarige kinderen van Huijbert Bouwensz Slommer, overleden te Koedijk, die voor een bedrag van 123 gulden verkopen aan Jan Maartensz Slommer een huis en erf staande en liggende op het noordeinde van Koedijk, belend ten noorden Louris Pietersz Rus en ten zuiden Jan IJffsz schotvanger (RA Koedijk inv.6223 fol.54v d.d. 11.5.1724), op 28.12.1724 compareren Gerrit Bouwensz Slommer als oom en Pieter Jansz Rus, beide wonende te Koedijk, als voogden over Maertie 16 jaar, Grietie 13 jaar, Aegje 12 jaar, en Lijsbeth Huijberts 10 jaar, nagelaten kinderen van Huijbert Bouwensz Slommer en Ariaentie Poulus, en verklaren dezelfde kinderen hun vaders en moeders erfenis te hebben gebracht ter weeskamer, te weten een som van 108 gulden 7 stuiver 8 penningen aan geld, en is gekomen van de verkochte boedel, koebeesten, meubelen, goederen, huisraad, boer- en bouwgereedschap de som van 998 gulden 12 stuiver 2 penningen, alsmede een stuk weiland gelegen in de banne van Oudkarspel, groot 10 geersen, genaamd de gabelweijd, belend Pieter Rus ten zuiden en de kinderen van de heer Willem Bijl ten noorden, een stuk weiland gelegen ald., groot 10 geersen genaamd de beunties, belend de saskersloot ten zuiden en Pieter Rus ten noorden, een stuk land gelegen in de diepsmeer, groot 9 geersen genaamd het blomstuck, belend Cornelis Nierop ten zuiden en de groote togt ten noorden, een stuk land in de moorsmeer, groot ommtrent 5 1/2 gars, belend Pieter Jansz Prince ten oosten en Cornelis Backer ten westen, een stuk land gelegen in de banne van Noord-Scharwoude, groot 10 1/2 gars genaamd de hanse weijd, belend dominee Rijpland ten zuiden en 't slootje sonder weerga ten noorden, een stuk weiland gelegen in de grebmeer in de banne van Warmenhuizen, groot 5 1/2 gars, belend Cornelis Arentsz ten zuiden en de ringsloot ten noorden, een stuk weiland gelegen in de clavender polder in de banne van Bergen, groot 7 geers, belend Jan IJffsz ten zuiden en de mangelsloot ten noorden, en nog het gerechte derde deel in een stuk land gelegen tot Ursem, groot in het geheel omtrent 4 1/2 gars, belend de gemene vaart ten noorden, en tenslotte de kooppenningen van een huis en erf, door de overledenen op het noordeinde van Koedijk nagelaten en met goedvinden van de weesmeesters in publieke veiling verkocht voor de som van 123 gulden, op 11.4.1726 hebben de voogden laten registreren een tuintje gelegen op het noordeinde achter Cornelis Stammis, groot 6 snees, en verklaarden de voogden de geopderen van de Poulus Jansz Doets, grootvader van de weeskinderen, overleden in de Beemster en hen aangeërfd, te weten een zesde deel in een huijsmanswoning met 22 morgen land daarbij staande en liggende in de Beemster aan de oosthuijserwegh, alsmede een zesde deel in 8 morgen land gelegen tot Abbekerk (RA Koedijk inv.6245 fol.1 d.d. 28.12.1724), tr. met | |
611 | Ariaantje Poulus Doets, dr. van Poulus Jansz Doets | |
612 | Sijmon Jacobsz Kaper (Caper), wonende te Krommeniedijk, overl. Krommenie 15.3.1713, begr. Krommeniedijk, zn. van Jacob Adriaense Kaper en Niesje Sijmons, op 13.9.1733 compareren Jacob Goijer voor 1/3 deel, Poulus Bruijnse Visser en Sijbrant Heers, als voogden over Jacob Sijmonse en Aafje Sijmons Caper, voor 1/3 deel, Aris Waij, Claas Waij, Reijnier Beekhoven, Adriaen Haen, Tijs Waij, Claes Janse Wouda, als over het kind van Jacob Janse Waij, Sijmon Janse Helder als in huwelijk hebbende gehad Aafje Jans Waij, tezamen mede voor 1/3 deel, die tezamen als erfgenamen van wijlen Jacob Adriaense Caper in desendenten linie, en als erfgenamen van wijlen Niesje Sijmons, in de zijlinie, wonende alle comparaneten in de banne van Westzaan en Krommenie, die te kennen geven dat wijlen Jacob Adriaense Kaper en Niesje Sijmons in hun leven gewoond hebben op Krommeniedijk, en ook ald. zijn overleden en hun goederen in gemeenschap bezeten hebben en bij mutuele dispositie aan elkaar hebben doen toekomen voor Jan Boom, notaris tot Wormerveer d.d. 13.5.1720, dat eerst is komen te overlijden Jacob Caper, en Niesje Sijmons in bezit gebleven is van de gemelde boedel, waarna Niesje Sijmons haar testamentaire dispositie heeft herzien op 20.2.1732 en daarop is komen te overlijden, dat zij comparanten vervolgens als erfgenamen hebben laten maken een inventaris van de boedel en verkoping van de goederen hebben gedaan, de penningen geind, als ook van andere inschulden van de boedel, en derhalve de boedel gebracht hebben ter liquidatie voor zover mogelijk is, en verder naar inzicht de voorgenoemde dispositie gekomen tot scheiding van de gemelde erfenis en ter hand gesteld, in zoverre dat elk van hun en naar tevredenheid zijn overeengekomen, waarbij wordt aangemerkt dat Jacob Sijmonse Kaper alleen is toebedeeld een huis en erf met de overworf daarvoor gelegen, staande en gelegen op Krommeniedijk, belend ten oosten Jan Jasperse Backer en ten westen Neel Jans, alsmede aan Aafje Sijmons is toebedeeld een schuldbriefje ten koste van Neel Jans, groot 100 gulden, en dat vervolgens nog gemeen blijft een openstaande inschuld van de boedel van 100 gulden (ONA Krommenie inv.3059 akte 1095 d.d. 13.9.1733), is vader van Jacob impost begr. Krommenie 8.2.1708 (ouders wonende op den dijck), geeft op 6.2.1699 te Krommenie het overlijden aan van zijn zuster Aefie Jacobs gaarderreg. ald.), is vader van Aefje begr. Krommenie impost 24.7.1709, tr. Krommenie impost 23.2.1707 (huwelijkse voorwaarden zie ONA Zaandam inv.5824 akte 87 d.d. 23.2.1707) met | |
613 | Neeltje Jans, jongedochter van Krommeniehorn, overl. Krommenie 27.8.1738, begr. Krommeniedijk, dr. van Jan Cornelisz Sloot, compareert op 8.12.1713, als weduwe van Sijmon Caper, tezamen met haar vader Jan Cornelisz Sloot contra Jan Isbrants Assem, waarbij zij van Jan betaling eisen van een som van 17 gulden 11 stuivers inzake leverantie van turf (ORA Krommenie inv.1375 d.d. 8.12.1713 scan 1491), op 17.8.1731 compareert Niesje Sijmons, als erfgenaam van wijlen Jacob Adriaense Caper, die bekent voor een bedrag van 200 gulden aan Neel Jans verkocht te hebben een huis en erf, staande en gelegen op Krommeniedijk, belend ten oosten de verkoper en ten westen Gerrit Pietersz (ORA Krommenie inv.1409 fol.208 d.d. 17.8.1731) | |
614 | Baart Dirkse, jongman van Krommeniehorn, tr. Krommenie (nederd. geref.) 5.7.1709, tr. ald. impost 5.7.1709 met | |
615 | Dieuwer Garments (Garmets), jongedochter van Krommeniedijk, begr. Krommenie impost 5.12.1718, zij tr. Krommenie impost 6.12.1715 met Heertje Janse weduwnaar van Duijfje Cornelis en uit dat huwelijk vader van Trijntje, en uit het huwelijk met Dieuwer een dochter Heijndrikje (ORA Krommenie inv.1491 fol.157 d.d. 27.10.1723; voogden over de nagelaten kinderen zijn Cornelis Garmense Bak en Gerrit Cornelisz Spek; de kinderen bij het bereiken van hun mondige leeftijd ieder 50 gulden ontvangen van hun vader, waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande en gelegen op Krommeniedijk, beled ten zuiden Roelof Tijsen en ten noorden Cornelis Verwiele; later is het door de kinderen te ontvangen bedrag verlaagd naar 6 gulden) | |
616 | Jan Cornelisz Leguijt, ged. Beemster (nederd. geref.) 9.9.1668,zn. van Cornelis Claesz Castricum en Brecht Cornelis Groenvelt, tr. met | |
617 | Geertje Cornelis van der Meer, ged. Beemster (nederd. geref.) 6.12.1682, dr. van Cornelis Cornelisz van der Meer en Trijntje Gerrits Roos | |
618 | Jan Andriesz de Vries, wonende in de Beemster aan de volgerweg, belijdenis (nederd. geref.) 11.12.1711 ald., tr. met | |
619 | Geertje Hendriks, belijdenis Beemster (nederd. geref.) 17.11.1711 | |
632 | Walle Wijtses Bootsma, wonende te IJlst, vroedsman ald., ged. IJlst (nederd. geref.) 1.9.1695 (doophoudster is zijn grootmoeder, naam onleesbaar), zn. van Wijtse Walles en Rinck Tiamkes, tr. IJlst (nederd. geref.) 15.1.1719 met | |
633 | Pijtje Ageus Wiarda, afkomstig van IJlst, dr. van Ageus Wiarda en Gerls Pieters | |
634 | Jacob (Jacobs) Asses (Assis, Arses), hooischipper afkomstig van Sneek (burgerboek IJlst 31.12.1741), ged. Joure-Westermeer-Snikzwaag (nederd. geref.) 19.8.1689, zn. van Aesse Abrams en Hiltie Jacobs, otr. Joure (nederd. geref.) 3.11.1709 | |
635 | IJmkjen Wijbes, afkomstig van Uitwellingerga | |
636 | Wijpke (Wijbke) Wijpkes (Wijbkes), afkomstig van Heerenveen, gedoopt op belijdenis Heerenveen (doopsgezind) 10.1.1710, tr. Heerenveen (nederd. geref.) 31.1.1706 met | |
637 | Rink Thomas, afkomstig van Heerenveen, gedoopt op belijdenis Heerenveen (doopsgezind) 10.1.1710 | |
642 | Johannes Goderts Born, ged. Heerenveen (nederd. geref.) 19.12.1669, zn. van Godert Jans Born en Aeghtie Clases, tr. ald. 30.11.1690 met | |
643 | Geertje Heinsius, afkomstig van Heerenveen, hertr. ald. 25.4.1706 met Jan Drijvholt, afkomstig van Steggerda | |
658 | Gerrit (Garrit, Gart) Aertsen (Aarsen, Aerts) Roseboom (Rosenboom), wonende in Bennekom aan de halderbrink, pachtte land aan de haldergraaf ald. van de diaconie (OA Ede inv.243 en inv.249), tr. 2e Bennekom (nederd. geref.) 3.6.1697 met Aeltien Jans, tr. 1e Bennekom (nederd. geref.) 6.2.1681 met | |
659 | Brantie Hendricks, jongedochter van de Slunt | |
688 | Claes (Klaes, Klaas) Jacobsz Beets (van der Beets), hij en zijn vrouw kerkten aanvankelijk op de Beets, ze worden op 5.6.1690 lidmaten van de nederd. geref. gemeente van Beemster, impost begr. Beemster 1.2.1706, tr. Beets (nederd. geref.) 20.5.1668 met | |
689 | Reijnuw (Reijnuwtie) Wouters, jongedochter van Lutjebroek, op 5.6.1690 met attestatie naar de Beemster, impost begr. Beemster 13.1.1712 | |
692 | Jan Adriaensz Klerck (Clerk), hij en zijn vrouw kerkten aanvankelijk op de Beets, ze worden op 27.5.1693 lidmaten van de nederd. geref. gemeente van Beemster, wonende aan de oosthuijserwegh ald., begr. Beemster (nederd. geref.) 22.3.1717, tr. met | |
693 | Grietje Maertens (Maertjens), haar doop niet aangetroffen (mogelijk is zij Guertje Maertens die is ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 11.1.1662), dr. van Maerten Jansz Fecke en Meijs Pieters (weeskamer Beemster ORA 4082 fol.253) | |
696 | Sakel Garbrantsz, jongman van Middenbeemster, ged. Beemster (nederd. geref.) 5.2.1634, begr. Beemster (nederd. geref.) 24.5.1699, zn. van Garbrant Saklis en Anna Pieters, broer van Jan Garbrantsz Stuijt (Stuit, Stuut) (doopboek Beemster nederd. geref. 10.1.1666), otr. Beemster (nederd. geref.) 24.12.1676 met | |
697 | Engeltje (Engel) Takes, weduwe van de rijperweg in de Beemster, ged. Beemster (nederd. geref.) 11.10.1637, dr. van Take Doekes en Stijntjen Cornelis, belijdenis Beemster (nederd. geref.) in 1665, otr. 1e Beemster (nederd. geref.) 26.5.1663, dan wonende in Middenbeemster, tr. ald. met Claes Dircksz Blau, wonende in de Beemster aan de volgerwegh, zn. van Dirck Cornelisz Blauweboer | |
700 | Harmen Jansz Doncker, jongman uit de Purmer in de banne van Ilpendam, wonende ald. aan de westerweg (lidmaten Ilpendam nederd. geref.), mogelijk een broer van Claas Jansz Donker die tevens aldaar wordt vermeld en kinderen laat dopen te Ilpendam vanaf 1683, otr. Beemster (nederd. geref.) 14.1.1680, tr. Ilpendam (nederd. geref.) 18.2.1680 met | |
701 | Aeff (Aafje) Marckes (Marcus), jongedochter uit de Beemster in de quadijcker molens, ged. Beemster (nederd. geref.) 7.6.1654, dr. van Markus Lourisz en Griet Everts | |
702 | Outger Jansz Slinger, wonende in de Purmer onder de jurisdictie van Monnickendam op kavel 109 (verponding Purmer 1733), broer van Cornelis Jansz Slinger, zn. van Jan Jansz Slinger en Neel Jans, hertr. Monnickendam (nederd. geref., aantekening trouwen gerecht ald. d.d. 10.11.1691) 25.11.1691 met Grietje Davidts, jongedochter van de Beemster, bij het huwelijk bijgestaan door haar broer Jan Davidtsz op gelasting van haar ouders, tr. daarvoor met | |
703 | Lijsbet Jans | |
704 | Mr Berend Lampen, begr. Eldagsen (ev.luth.) 25.5.1686 (dan 60 jaar oud), is vader van Hans Hinrich ged. Eldagsen (ev.luth.) 15.6.1660 (hij is dan 29 weken oud, get. Hinrich Poppen, Hans Drütten?, Marg. Hagedorn uxor), is vader van Diederich ged. Eldagsen (ev.luth.) 17.2.1662 (get. Diederich Lambken), is vader van Sophia Margaretha ged. Eldagsen (ev.luth.) 6.1.1664 (get. Diederich Burgenstocks uxor), is vader van Ludolff Harmen ged. Eldagsen (ev.luth.) 14.2.1666 (get. o.a. Ludolf Harmen Kountzer), is vader van Elisabet ged. Eldagsen (ev.luth.) 16.12.1670 (get. Hinrich Krummerfund), is vader van Ilse Catharina ged. Eldagsen (ev.luth.) 21.11.1673 (get. Ilsabe Knoft), is vader van Hanni ged. Eldagsen (ev.luth.) 6.9.1678 (get. Hans Devesen), is vader van Jobst ged. Eldagsen (ev.luth.) 14.5.1684 (get. Jobst Devesen), tr. Eldagsen (ev.luth.) 24 trin. (rond augustus) 1659 met | |
705 | Ilsabe Devesen | |
720 | Gerd Hinrich Tieman (Timan, Timann), in 1682 wonende te Dielingen, dan 30 jaar oud en in het bezit van 2 koeien (census Stemwede 1682), begr. Dielingen (ev.luth.) 3.12.1699 (55 jaar, koopman en handelaar), is vader van Anna Margaretha Elisabeth ged. Dielingen (ev.luth.) 12.11.1677 (get. Clara Anna Elisabetha Staels, Marg. Meijer, Hinr. Meijer), is vader van een kind begr. Dielingen (ev.luth.) 14.5.1682 (32 weken en 2 dagen oud), is vader van Evert ged. Dielingen (ev.luth.) 9.3.1683 (get. Cord Buch am Kleij), is vader van Johan Hinrich ged. Dielingen 3.3.1685 (get. Johan Hinrich Schmid), tr. Dielingen (ev.luth.) 27.4.1677 met | |
721 | Anna Catharina Meijers alias Tiemans | |
722 | Cord (Cordt) Meijer alias Poelmeijer (Polmeijer), in 1682 wonende te Drohne, dan 35 jaar oud en in het bezit van 20 morgen zaadland en 2 fuder hooiland dat hij huurt van ritmeester Hartenfeld, alsmede 2 paarden 3 koeien en 8 schapen (census Stemwede 1682), begr. Dielingen (ev.luth.) 9.1.1716 (dan 72 jaar, geb. Schäfer), is vader van Anna Engell ged. Dielingen (ev.luth.) 30.5.1666 (get. Johan Pöppelmeijer, Anna Lange, Margreta Brücks), Anna Elisabeth ged. Dielingen (ev.luth.) 22.7.1668 (get. Jacob Fricken, Anna Triblen), is vader van Anna Maria Ilsabein ged. Dielingen (ev.luth.) 31.12.1669 (get. Johan Lange, Anna Maria Ilsabein Poelmeijers, Maria Lehn), is vader van Johan Heinrich ged. Dielingen (ev.luth.) 13.3.1672 (get. Johan Reuter), is vader van Cord Henrich ged. Dielingen (ev.luth.) 1.4.1674 (get. Cord Meijer), is vader van Catharina Margareta ged. Dielingen (ev.luth.) 21.2.1677 (get. Gerd Lange, Margareta Zugelbrike), is vader van Anna Maria Agnesa ged. Dielingen (ev.luth.) 23.4.1679 (get. Maria Meijers), is vader van Anna Margareta Adelheit ged. Dielingen (ev.luth.) 19.4.1682 (get. Anna Wulffes, Elisabeth Pöppelmeijers, Cord Meijer), is vader van Agnesa Maria ged. Dielingen (ev.luth.) 6.11.1685 (get. Anna Marg. Havers.), is vader van Johan Cord ged. Dielingen (ev.luth.) 2.11.1687 (get. Joh. Pöppelmeijer, Cord Lange, Marg. Kluterp), is vader van Catharina Maria ged. Dielingen (ev.luth.) 12.2.1690, is vader van Hinrich David ged. Dielingen (ev.luth.) 18.5.1692 (get. N. Schmidt burger uit Osnabrück), is vader van Johan Friderich ged. Dielingen (ev.luth.) 12.8.1696 (get. Gerd Pöppelmeijer), is vader van Cord Hinrich ged. Dielingen (ev.luth.) 12.3.1702 (get. Cordt Bomhacke), tr. Dielingen (ev.luth.) 2.2.1665 met Anna Margreta (Margreta, Margareta) Poelmeijers, begr. Dielingen (ev.luth.) 16.1.1684 (45 jaar oud), tr. omstreeks 1684 met | |
723 | Agnesa Maria (Agnesa) Poelmeijers | |
724 | Johan Tysing alias Apike, begr. Dielingen (ev.luth.) 7.9.1703 (dan 70 jaar oud), is vader van Margaretha Elisabeth die tr. Johan Hinrich Vornholt, is vader van Johan Henrich begr. 14.8.1764 (dan 76 jaar oud), is vader van Johan Herman geb. naar schatting 1695, is vader van een doodgeboren kind begr. Dielingen (ev.luth.) 19.2.1697, is vader van een doodgeboren kind begr. Dielingen (ev.luth.) 19.1.1698, is vader van Johan Clamer (Clamer) begr. Dielingen (ev.luth.) 8.7.1756 (dan 57 jaar oud), tr. Dielingen (ev.luth.) 13.11.1680 met Anna Gerraut (Gerdraut) Apekings (Apiken), begr. Dielingen (ev.luth.) 17.12.1692 (dan 38 jaar oud), tr. Dielingen (ev.luth.) 21.5.1693 met | |
725 | Jennike Schmides (Schmiedes), begr. Dielingen (ev.luth.) 17.10.1710 (dan 55 jaar oud) | |
726 | Johann Hinrich (Johan Hinrich) Wilker (Wilcker), begr. Dielingen (ev.luth.) 7.4.1726 (dan 61 jaar oud), is vader van Anna Ilsabein ged. Dielingen (ev.luth.) 11.12.1687 (get. Ilsab. Meijers), is vader van Johann Hinrich ged. Dielingen (ev.luth.) 28.10.1691 (get. Hinrich Wilker), is vader van Anna Margeretha ged. Dielingen (ev.luth.) 30.4.1693 (get. Anna Grevers), is vader van Cordt Hinrich ged. Dielingen (ev.luth.) 24.2.1704 (get. Hinrich Grever), tr. Dielingen (ev.luth.) 26.9.1686 met | |
727 | Anna Meijers alias Wilker, begr. Dielingen (ev.luth.) 29.3.1717 (dan 56 jaar oud) | |
744 | Simon Foucaux, is vader van Simon ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 28.4.1677 (get. Hilaire Pothin zn. van Hilaire Pothin en Marie Gullard, Françoise Morillon dr. van Simon Morillon en Marie Maulny), is vader van Marie ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 6.4.1683 (get. Jacques Bourget, Marie Bernard), tr. met | |
745 | Françoise Givais | |
746 | Germain Furet, is vader van Renée ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 21.9.1676 (get. René Jaudry, Elijsabet Billault), is vader van Germain ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 12.3.1679 (get. Louise Pothin, Claude Jemeline), is vader van Marie ged. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 24.7.1681 (get. Jacques Laurent, Marie Laurent), tr. met | |
747 | Renée Durand (Durant), overl. Saint-Dyé-sur-Loire (rk) 17.4.1714 (naar zeggen is zij dan 60 jaar oud) | |
748 | Henry Voinier (Voignier), meesterbakker, ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 25.1.1660, n. van Henry Voigny en Antoinette Simon, is vader van Jeanne ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 30.11.1683 (get. Charles Pierob, Jeanne Froniert), is vader van Catherine ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 17.3.1685 (get. Claude Menyon, Catherine Voinier), is vader van Jean ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 14.7.1686 (get. Jean Paquot, Renée Soudan), is vader van Jacques ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 18.7.1688 (get. Jacques de Feuve, Marie Roussel), is vader van Henry ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 21.3.1690 (get. Jean Miot, Barbe Boyart), is vader van François ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 10.4.1695 (get. François Dufty, Marie Contal), tr. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 16.2.1683 met | |
749 | Anne Bayart (Baiard, Boyart) | |
760 | Henric Saalberg, zn. van Henrich Saalberg, tr. Remlingrade (ev. luth.) 26.10.1702 met | |
761 | Gerdruthen Boelefeldt, dr. van Peter auf dem Boelefeldt | |
764 | Mamme Arends, geb. Warnsath ca. 1659, overl. ald. 6.2.1720, zn. van Arendt Reents, tr. 1e Burhafe met zekere Wüpke, overl. Warnsath 22.12.1696, tr. 2e Burhafe (kerk) 26.5.1698 met | |
765 | Agnesa Taden, geb. Ardorf ca. 1676, overl. Dunum 8.6.1755, dr. van Tade Taden | |
768 | Claes Wittese Langendoen, ged. Nieuw-Helvoet (nederd. geref.) 19.3.1673 (getuige Heijndrickie Engels, dochter van Engel Pietersz), bij zijn huwelijk wonende in Oostvoorne, huurt huis en land aan de voorweg te Oostvoorne van de erfgenamen van zijn broer Arend Wittens Langendoen (inv.1036 toegang 110 d.d. 20.9.1722), zn. van Witte Lambrechtsz Langendoen en Leentje Leenderts Palincks, tr. Oostvoorne (nederd. geref.) 8.5.1695 met | |
769 | Wijntie (Wijntje) Arens Drogendijck, ged. Rockanje (nederd. geref.) 4.3.1674 (getuige Annetgie Pieters), dr. van Aren Cornelisz Drogendijk | |
771 | Magteltje Arens Luijendijk, afkomstig van Zwartewaal, tr. 1e Zwartewaal (nederd. geref.) 18.6.1724 met Aren van der Lugt, tr. 2e Zwartewaal (nederd. geref.) 18.6.1730 met Jakob Wilms van Roon | |
772 | Jacob Bastiaansz van Heijssen (van Heijsden), ged. Mijnsheerenland (nederd. geref.) 24.1.1671 (getuige Neeltgen Jacobs), zn. van Bastiaen Jacobsz van Heijssen en Liduwe Pieters, tr. 1e met Cornelia Aarts van Esch, ged. Maasdam 18.10.1676 (getuige Maijke Cornelis Polderdijk), dr. van Aart Jansen van Esch en Catharijntje Cornelis Polderdijk, tr. 2e met | |
773 | Maria Jans Barendrecht, ged. Maasdam (nederd. geref.) 20.8.1690 (getuige Maria Meertens Neuteboom), dr. van Jan Janse Barendrecht en Neeltjen Bastiaans Bestebroer | |
774 | Kornelis (Cornelis) Kornelisz (Cornelisz) Breman (Breeman), wonende in de polder zuidoord nabij Zuidland, ged. Zuidland (nederd. geref.) 25.11.1703 (getuige Ariaantje Kornelis), zn. van Kornelis Kornelisz Breman en Maartje Jans, koopt op 22.5.1728 van Deumis Arents Ruijgert 1 gemet in de oudeland van Abbenbroek nr. 28 en 1 gemet 28 roe vroon in de nieuwe boesem nr. 4 (SAVPR toegang 28 inv.39 regest 816 d.d. 22.5.1728) en wat hij op 20.8.1735 verkoopt aan zijn zwager Cornelis Moerman te Abbenbroek (SAVPR toegang 28 inv.39 regest 874 d.d. 20.8.1735), verkoopt op 7.5.1746 aan zijn zwager Lodewijk Herwijer te Abbenbroek 6 gemet 297 roe onder Abbenbroek in de munnikenhoek nrs. 12 en 25 (SAVPR toegang 28 inv.40 regest 946 d.d. 7.5.1746), bekent op 10.1.1756 aan Kornelis Arense de Jongh, reder en boekhouder te Maassluis, een schuld van 6000 gulden, verzekerd op zijn huis, schuur en wagenhuis in de raetsherenhoek met 115 gemet 253 roe in groot zuijtoort nr. 6, 7, 8, 16 raetsherenhoek nr. 1 (waar de woning op staat), 16, 17, 19, 7, en heenvlietsblok nr. 2 (SAVPR toegang 23 inv.10 regest 92 d.d. 10.1.1756), otr. Abbenbroek (nederd. geref.) 9.3.1726, tr. ald. (nederd. geref.) 31.3.1726 met | |
775 | Jobje Arens Herweijer, afkomstig van Abbenbroek, dr. van Arij Janse Herweijer en Magdaleentje Lodewijx van der Vost, verkoopt op 8.6.1761 aan Sijmon van Beek 6 gemet 76 roe in de tweede raetsherenhoek nr. 16 (SAVPR toegang 23 inv.10 regest 133 d.d. 8.6.1761), verkoopt op 2.5.1766 aan Cornelis Soeteman een bouwwoning bestaande uit huis, schuur, wagenhuis met 30 gemet, waar de woning op staat, in de eerste raetsherenhoek nr. 7, 4 gemet 160 roe in het heenvlietsblok nr. 2, 4 gemet 250 1/2 roe in groot suijtoort nr. 6, 1 gemet 195 roe aldaar in nr. 7, 3 gemet 66 1/2 roe aldaar in nr. 8, 4 gemet aldaarin nr. 14 en 34 gemet 31 roe in nr. 16 (SAVPR toegang 23 inv.10 regest 191 d.d. 2.5.1766) | |
776 | Leendert (Leender) Jansz Stellenaar (Tellenaer), ged. Heenvliet (nederd. geref.) 27.10.1686 (getuige Ariaentje), zn. van Jan Leenderts Tellenaer en Jaepje Sijdervelt, op 10.6.1729 komen Leendert Jansz Stellenaer, weduwnaar van Maertje Jans van der Meer, wonende te Zwartewaal, aan de ene zijde, en Pieter Jansz van der Meer als oom van moeder's zijde aan de andere zijde, overeen ten behoeve van de onmondige kinderen Maria oud 12 jaar en Jan oud 10 jaar, dat Leendert zal behouden de gehele boedel en boedelschulden, en belooft hij de kinderen te alimenteren en onderhouden tot de leeftijd van 25 jaar of tot zij in het huwelijk treden, en belooft hij de kinderen uit te reiken 5 vrouwenhemden gemerkt met M.J., 4 gemerkt met A.J., 2 gemerkt met M.C., 1 vrouwenhemd gemerkt P.J., 9 trekmutsen gemerkt M.J., 5 gemerkt A.J., een gouden naald gemerkt M.C.A.B., een bloedkoralen ketting met een goud slot gemerkt A.J., 2 boekjes met zilveren sloten gemerkt L.J.S. en A.J. v.d.M., 2 zilveren ijzers met gouden sticken, een paar gouden hakenmet pareltjes, een gouden ringetje gemerkt A.J. en daarboven een som van 100 gulden eens, ter voldoening van hun moeders legitieme portie (RA Zwartewaal weesboek d.d. 10.6.1729), op 30.10.1754 verkopen Arij Capteijn en Cornelis Delia, als voogden over de minderjarige kinderen van Leendert Stellenaer en Leentje Delia volgens akte van voogdij gepasseerd voor notaris Danielus Rolandus binnen de stad Brielle op 10.6.1752, voor een bedrag van 500 gulden aan Cent Pruit, burgemeester van Zwartewaal, zeker huis en erf staande in het dorp Zwartewaal aan de westzijde van de dubbeldestraet, belend ten zuiden Pieter Lantsert en ten noorden Rochus van Eijk (RA Zwartewaal inv.2 fol.102 d.d. 30.10.1754), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.6.1716 (get. Lena Jans Stellenaar), is vader van Marija ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.8.1717 (de moeder vemeld als Maartje Jans Stellenaar, get. Wilmtie Arens), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.1.1719 (get. Lena Jans Stellenaar), is vader van Kornelis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.12.1720 (get. Jannetje Jans Klinke), is vader van Kornelis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.2.1725 (get. Wessel Pietersz van Hubbing, Maartje Wessels Hubbing), is vader van Aagje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.11.1726 (get. Ariaantje Arens Lakenkas), is vader van Wilm ged. Zwartewaal 10.8.1732 (de moeder Leentje Delia, get. Wilm Stellenaar), tr. 1e Zwartewaal (nederd. geref.) 1.10.1713 met Jannetje Jans Visser, tr. 3e met Leentje Delia, tr. 2e Zwartewaal (nederd. geref.) 15.9.1715 met | |
777 | Maartje Jans van der Meer, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 31.1.1694 (getuige Teuntje Kornelis Arkenbout), dr. van Jan Pietersz van der Meer en Maartje Kornelis Arkenbout | |
778 | Kornelis Pietersz Landmeter, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.1.1696 (getuigen Wessel Pietersz, Teuntje Kornelis Arkenbout), zn. van Pieter Pietersz Landmeter en Ariaantje Pieters, koopt op 12.4.1726 voor een bedrag van 109 gulden 9 stuivers van Abraham Nieuwland een leeg erf liggende te Zwartewaal op de noorddijk, belend ten zuiden de pastorie van de heerlijkheid Zwartewaal en ten noorden Pieter Pietersz Landmeter (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 12.4.1726), koopt op 8.4.1730 van de schepenen van Zwartewaal een huis en schuur daarachter op het zuideinde, belend ten zuiden Pieter Teunisz en ten noorden Arij Leendersz van Piershil (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 8.4.1730), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 26.4.1716 met | |
779 | Jannetje Claas Admiraal, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.11.1698 (getuige Jannetje Admiraals), dr. van Klaas Huijge Admiraal en Lijsbet Leenderts, hertr. met Aren Hendriksz Smit, komt op 16.4.1735, als weduwe van Cornelis Pietersz Landmeter, aan de ene zijde, en Pieter Pietersz Landmeter, als grootvader van de nagelaten kinderen van vader's zijde aan de andere zijde, uitkoop overeen van de erfenis van hun overleden vader, waarbij Jannetje ten behoeve van haar kinderen Ariaentie oud 16 jaar en Claes oud 14 jaar zal behouden de boedel en de boedelschuld en belooft de kinderen te zullen onderhouden te alimenteren en onderhouden tot zij 25 jaar oud zijn of in het huwelijk treden, en aan Claes uit zal keren een zilveren zakhorloge en de som van 50 gulden, en aan Ariaentie een gouden wapenring en eveneens 50 gulden (RA Zwartewaal weesboek d.d. 16.4.1735), koopt op 10.11.1735 aan Willem Jansz van Bergen het huis aan het zuideinde dat zij eerder bewoonde met Cornelis Pietersz Landmeter (SAVPR toegang 50 inv.22 regest 212 d.d. 10.11.1735), hertr. met Aren Heijndricksz Smit, die na het overlijden van Jannetje op 12.3.1746, tezamen met Gijsbert Heijndricksz Smit en Pieter van Dalen als voogden over haar minderjarige kinderen bij haar eerste man voor een bedrag van 100 gulden aan Pieter Pietersz Landmeter transporteren de helft van een erf met een schuurtje daarop staande, gelegen te Zwartewaal op de noorddijk, belend ten zuiden de pastorie van Zwartewaal en ten noorden de erfgenamen van Pieter Pietersz Landmeter (RA Zwartewaal inv.2 d.d. 12.3.1746) | |
780 | Jan Jansz Kortenbout, jongman van Schiedam, ged. Schiedam (nederd. geref.) 16.1.1678 (get. Cornelis Gerritsen, Andries Gerritsen, Divertie Gerrits, Aeltie Jans), verkoopt op 2.5.1705 namens zijn moeder aan meestertimmerman Cornelis Blaas een huis en erf te Schiedam op de verbrande erven (ORA Schiedam toegang 105 inv.386 d.d. 2.5.1705), zn. van Jan Maertensz en Neeltgen Gerrits Mack, korenmolenaar te Zwartewaal, als zodanig genoemd in een attestatie d.d. 13.7.1704, waarbij Abraham Nieuwland en Pieter Eeuwitse Beenk, beide broodbakkers te Zwartewaal, op verzoek van Jan Jansz Kortenbout verklaren dat zij tussen de maand juli 1703 en januari 1704, toen de vrouw van Jan Kortenbout bedlegerig was, vele malen brood aan de familie hebben geleverd zonder dat er voor de leveringen is betaald, en dat door Kortenbout of zijn vrouws voorkinderen het brood zijn komen halen en dat de attestanten het brood in eigen persoon zelfs verscheidene malen uit hun respectievelijke winkels hebben gehaald (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 13.7.1704), verkoopt op 7.6.1718 aan Arij Bastiaanse Waard, wonende te Zwartewaal, een huis en erf staande en gelegen te Zwartewaal op het zuideinde, belend ten zuiden Rijk Teunisse Gouwenaar en ten noorden Arij Janse van Boekhove (RA Zwartewaal transportregisters inv.1 d.d. 7.6.1718), is vader van Diewertje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 31.10.1700 (get. Ariaantje Jans), is vader van Krijn ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.10.1701 (get. Ariaantje Jans), is vader van Wilm ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.12.1704 (get. Joost Pieterse den Beenk, Jaapje Kornelis), is vader van Johannis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1707 (get. Geertje Abrams), is vader van Joost ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.11.1708 (get. Ariaantje Jans), is vader van Joost ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 31.8.1710 (get. Ariaantje Jooste den Beenk), otr. Schiedam (nederd. geref.) 1.8.1699, tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.8.1699 met | |
781 | Pietertje Pieters den Beeng (den Beenk), dr. van Pieter Leenderts den Beeng en Ariaantje Joosten, tr. 1e Zwartewaal (nederd. geref.) 5.12.1688 met Willem Jansz van der Hoeff (kwartier 792), verklaart op 10.7.1722 tezamen met Ariaentje Boute, weduwe van Gillis Pietersz van der Meer, Aegje Gillis van der Meer, huisvrouw van Pieter Pietersz Kruijckman en Jan Bouwensz Meuldijk, allen wonende te Zwartewaal, op verzoek van Witte Joppe Oudhoorn, mede wonende te Zwartewaal, dat Pietertje Jans Kruijne, huisvrouw van Willem Jansz Stellenaar, eveneens wonende te Zwartewaal, tegen Witte Joppe Outhoorn heeft gezegd dat hij honderd halsankers brandewijn op zijn koopvaardijreis voor zijn eigen rekening heeft mee gehad (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 10.7.1722), verkoopt op 5.5.1729 als weduwe van Jan Jansz Kortenbout voor een bedrag van 2300 gulden een Jan Pietersz Kruijff den Ouden, wonende te Bleiswijk, een windkorenmolen met een boomgaardje staande en gelegen in de heerlijkheid van Zwartewaal aan de zuidzijde van het dorp (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 5.5.1729) | |
782 | Jan Jansz Kruijne de Jonge, jongman van Zwartewaal, schepen ald., geb. ca. 1672 (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 29.7.1723), zn. van Jan Kruijne de Oude en Pietertje Jans, op 12.3.1728 komt Jan Jansz Kruijne, weduwnaar van Jannetje Cornelis Buere, wonende te Zwartewaal aan de ene zijde, en Cornelia Jans Kruijne huisvrouw van Cent Leendertsz 't Gilde, Jan Vrijdagh in huwelijk hebbende Teuntje Jans Kruijne, Krijn Jansz Cortenbout in huwelijk hebbende Aegje Jans Kruijne, als meerderjarige kinderen van Jan Jansz Kruijne en Jannetje Cornelis Buere, voor henzelf en voor de twee minderjarige kinderen van Jan en Jannetje, te weten Jan Jansz Kruijne oud 18 jaar en Maartje Jans Kruijne oud 15 jaar aan de andere zijde, overeen dat Jan Jansz Kruijne zal behouden de gehele boedel, mits aannemende de boedelschulden, en belooft hij de twee minderjarige kinderen te alimenteren en onderhouden tot de leeftijd van 25 jaar of tot het moment van trouwen, en belooft hij aan zijn meerderjarige kinderen te betalen ieder een bedrag van 200 gulden ter voldoening van hun moeders legitieme portie (RA Zwartewaal weesboek d.d. 12.3.1728), wordt er op 27.10.1728 van beschuldigd in het smidshuis zijn mes te hebben getrokken ten overstaan van IJsbrand van der Meer en Cornelis Jansz Kuijper (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 27.10.1728 en 21.11.1728), koopt op 4.11.1730 voor een bedrag van 300 gulden aan Jan Vrijdagh, wonende te Zwartewaal, de opstal van het taanhuis staande benoorden de scheepstimmerwerf, hetwelk gekocht was door Mighiel Iserman en door Jan Vrijdagh genaast ten overstaan van de schout en schepenen (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 4.11.1730), op 19.5.1750 verkoopt Jan Vrijdagh nomine uxoris, koopman wonende te Rotterdam, voor de verdere broers en zusters [sic, van zijn vrouw], alle kinderen en erfgenamen van Jan Jansz Kruijne, voor een bedrag van 700 gulden aan Pieter de Boo, schout en secretaris van de heerlijkheid Zwartewaal, een huis en erf aan de westzijde van de dubbeldestraet, belend ten zuiden de weduwe van Maerten Arkenbout en ten noorden Arij Heijndricksz van Eijk, met een gang ter lentgte van omtrent 42 voet die Arij Heijndricksz van Eijk tot zijn last zal moeten onderhouden volgens zijn giftbrief d.d. 2.7.1737, ten protocolle geregistreerd fol.245 (RA Zwartewaal inv.2 fol.70 d.d. 19.5.1750), is vader van Kornelia ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.8.1701 (get. Jan Leendertse den Beenk, Jannetje Pieters), is vader van Teuntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 17.8.1704 (get.Lijsbet Jans Kruijne), is vader van Aagje ged. Zwartewaal 22.6.1707 (get. Andries Jeugt, Aagje Witte), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.12.1709 (get. Jan Kruijne de Jonge [sic], Maartje Jans Kruijne), is vader van Pietertje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.8.1715 (Jan Kruijne de Oude, Maartje Jans Kruijne), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.5.1697 met | |
783 | Jannetje Kornelis Buere, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.12.1674 (getuigen Pieter Kornelisz van Vliet, Kornelia Kornelis), dr. van Kornelis Jansz Buere en Aagje Witte | |
784 | Dirk Laijersz (Leijiersz) Troost, ged. Nieuw-Beijerland (nederd. geref.) 28.6.1671 (getuige Maertje Beije), zn. van Laijer Dirksz Troost en Willemke Ariens, tr. Nieuw-Beijerland (nederd. geref.) 3.1.1697 met | |
785 | Lijbeth (Lijsbeth) Jans Jongheknecht (Jongeknegt), ged. Nieuw-Beijerland (nederd. geref.) 4.12.1672 (getuigen Jan Dirksz Roobol en Geertje Jans), dr. van Jan Ariensz Jongheknecht en Lijsbet Jacobs, bij haar huwelijk wonende in Piershil | |
786 | Cornelis Jansz Vermaat (Vermaet) alias Bos, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 1.7.1663 (ten doop gehouden door de vader en Aechjen Eewouts, get. Maerten Philipsz Vermaet), zn. van Jan Philipsz Vermaet en Claesjen Pieters, tr. met | |
787 | Margiet (Grietie) Barrevelt, ged. Strijen (nederd. geref.) 22.8.1666, impost begr. Spijkenisse 24.12.1719 (aangifte door haar man Cornelis Jansz Vermaet), dr. van Mr. Jan Barrevelt en Lijntje Hendrix | |
788 | Jan Claasz van Hamburg, jongman van Hekelingen, zn. van Claes Jansz van Hamburg en Neeltgen Jans Buijck, otr. Spijkenisse (nederd. geref.) 8.4.1707, tr. ald. (nederd. geref.) 24.4.1707 met | |
789 | Annitje (Anna) Bastiaans Naijerboer (Najerboer, Neierboer, Naaijboer, Naiboer), ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 2.4.1684, impost begr. Spijkenisse 31.8.1746 (aangifte door haar dochter Neeltje Hamburg), dr. van Bastiaan Cornelisz Naijerboer en Kommertie Ariens Visscher | |
790 | Pieter Cornelisz van Bodegom (van Bodegem), ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 10.5.1665 (getuige Jannetje Cornelis), impost begr. Spijkenisse 13.2.1749 (aangifte door Klaas Hamburg), zn. van Cornelis Fransz van Bodegom en Idetgen Bouwens, otr. 2e Spijkenisse (nederd. geref.) 19.1.1714, tr. ald. (nederd. geref.) 11.2.1714 met Jaeptie (Jaapje) Gerrits Romijn (Romeijn), ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 13.6.1688, impost begr. Spijkenisse 29.10.1728 (aangifte door haar man Pieter van Bodegem), dr. van Gerrit Jacobsz Romijn en Lijsbet Cole (Kole), tr. 1e Spijkenisse (nederd. geref.) 23.2.1698 met | |
791 | Maertie Maartens Bornklerk (Bornklerck), jongedochter van Spijkenisse, dr. van Maerten Arijensz Bornklerck en Maertge Cornelis Vermaet | |
792 | Willem Jansz van der Hoeve (van der Hoeff, Verhoeff), jongman van Zuidland, ged. ald. (nederd. geref.) 21.11.1666 (getuige Pieternelle Willems), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.9.1689 (get. Maartje Pieters), is vader van Trijntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 17.6.1691 (get. Ariaantje Jooste), is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 10.1.1694 (get. Pieter Leendertse den Beeng, Margriet Brouwers), is vader van Bastiaan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.4.1696 (get. Margrietje Brouwers), is vader van Pieternelletje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.10.1698 (get. Neeltje Fraij), zn. van Jan Willemsz van der Hoeff en Trijntje Arens, tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.12.1688 met | |
793 | Pietertje Pieters den Beeng, zij hertr. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.8.1699 Jan Jansz Kortenbout (kwartier 780) | |
794 | Kornelis Einoutsz Tuinder, ged. Zuidland (nederd. geref.) 11.4.1660 (getuige Willemina Abrams), zn. van Einout Cornelisz Tuijnder en Jannetje Davids Boon, otr. ald. (nederd. geref.) 3.4.1683, tr. ald. 2.5.1683 met | |
795 | Ariaantje (Ariantge) Kornelis, ged. Zuidland (nederd. geref.) 4.2.1657, dr. van Cornelis Lourensz en Sijtge Bastiaens | |
796 | ||
797 | ||
798 | Jan Jillisz (Gillesz, Gillisz) Kuijper, jongman van Zwartewaal, bekent op 1.5.1728 aan Sander Willemsz Lagerland een schuld van 100 gulden, waarvoor hij hypotheek geeft op zijn huis en erf staande te Zwartewaal in de dubbeldestraet, belend ten zuiden Cornelis Leendersz van Piershil en ten noorden Bastiaen Casteleijns weduwe (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 1.5.1728), verkoopt op 16.1.1741 tezamen met Geertje Abrahamsz Nieulant, als erfgenamen van Jannetje Joosten de Witt, voor een bedrag van 300 gulden aan Arij Joosten de Witt 3/4 deel in de helft van een huis en boomgaard staande in Zwartewaal, belend ten zuiden het kerkpad, ten westen de kerk, ten noorden Leendert Bastiaensz en ten oosten 's heerendijk (RA Zwartewaal inv.2 d.d. 16.1.1741), verkoopt op 29.4.1749 voor een bedrag van 500 gulden aan Pieter Simonsz Ruijgendijk een huis en erf staande te Zwartewaal aan de westzijde van de dubbeldestraet, belend ten zuiden de weduwe van Cornelis van Piershil en ten noorden een dorpsslop (RA Zwartewaal inv.2 d.d. 29.4.1749), is vader van Jillis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.3.1696 (get. Ariaantje Jans), is vader van Lijsbet ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.9.1697 (get. Andries Arense Jeugt, Jannetje Barens), is vader van Barent ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 25.10.1699 (get. Ariaantje Barents), is vader van Antonij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.10.1702 (get. Dina Dirks), is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.2.1705 (get. Kornelis Jansz van Oosterhout, Ariaantje Arens Donker), is vader van Margrietje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 19.8.1708 (get. Jannetje Barents van der Velde), is vader van Kornelis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.12.1711 (get. Neeltje Jans Brouwers), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 25.9.1695 met | |
799 | Neeltje Barents van der Velde, in het trouwboek abusievelijk vermeld als Neeltje Pieters, jongedochter van Zwartewaal, dr. van Barent Dirksz van der Velde en Grietje Cornelis | |
804 | Pieter van Adrichem, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 17.4.1689 (get. Crijn Pietersz, Maartie Claas, Geertie Cornelis), zn. van Cornelis Crijnsz van Adrichem en Neeltie Foppe, tr. met | |
805 | Annetje van Dorp, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 9.9.1693 (get. Dirck Pietersz van den Bergh, Leuntie Dircks van Dorp, Maartie Arents), dr. van Jan Dircksz van Dorp en Bettie Arents | |
806 | Arij Jansz Starrenburgh (Starrenburg, Sterrenburgh), jongman van Hillegersberg, impost begr. Hillegersberg 7.3.1725 (aangifte door Lijntje Dirks) begr. Hillegersberg (nederd. geref.) 8.3.1725, zn. van Jan Jansz Starrenburgh, is vader van Marijtje ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 24.9.1713 (get. Trijntje Dircks Outshoorn) begr. ald. (nederd. geref.) 14.5.1717, is vader van Jannetje impost begr. Hillegersberg 24.6.1724 (aangifte door haar vader, classis pro deo) begr. Hillegersberg (nederd. geref.) 26.6.1724, tr. Hillegersberg impost 28.6.1707 (classis pro deo) met | |
807 | Lijntje Dircks Olshoorn (Oltshoorn, Outshoorn, Althoorn, Alsthoorn), jongedochter van Nieuwerkerk aan den IJssel, ged. ald. (nederd. geref.) 29.9.1686, dr. van Dirck Teunisz Olshoorn en Francijntje Gerrits, op 26.10.1732 compareren de wettelijke voogden over de kinderen [sic] van Arij Jansz Starrenburg, geteeld bij Lijntje Dirks Olsthoorn, met name Marijtje, oud omtrent 8 jaren, de personen van Willem Jansz Goedhardt en Jacob Coene van Wanrooij, beide omen maternel van voornoemde Marijtje, door dode en overlijden van haar voornoemde vader Arij Jansz Starrenburg, waarbij Willem Goedhardt en Jacob van Wanrooij de voogdeed hebben afgelegd (RA Hillegersberg inv.2052 d.d. 26.10.1732; opmerkelijk genoeg wordt Jan Arentsz Starrenburg, tr. Vlaardingen (nederd. geref.) 9.3.1732 met Geertje Maartens Schuurman, in deze akte niet vermeld maar hij zal toen reeds volwassen zijn geweest), otr. Hillegersberg (nederd. geref.) 16.10.1732, tr. ald. (nederd. geref.) 9.11.1732 met Cornelis Willemsz Verbrugge | |
808 | Harmanus (Harmanes) Bruggeling (Brugelijn, Broegeling, Bruggelijng, Brugling), jongman van Voorburg, ged. Voorburg (nederd. geref.) 31.8.1692, zn. van Cornelis Pietersz Bruggeling en Willemijntje Pieters van Beeksvelt, is vader van Willemijna ged. 's-Gravenhage (grote kerk, nederd. geref.) 4.11.1714 (get. Cornelis Brugelijn, Gerritje van Bijle, Maria de Soet), is vader van Barent ged. 's-Gravenhage (nieuwe kerk, nederd. geref.) 26.4.1716 (get. Abraham en Maria de Soet), is vader van Johanna ged. 's-Gravenhage (grote kerk, nederd. geref.) 23.3.1718 (get. Claes Schoettenhellem, Maria Sueten), is vader van Maria ged. 's-Gravenhage (grote kerk, nederd. geref.) 26.11.1719 (get. Klaas Schuttenhelm, Maria de Soet, Margriet Gertsen), otr. ’s-Gravenhage (nederd. geref.) 29.10.1713 met | |
809 | Grijetgen (Geretje, Margarita, Margrita, Margreta) de Soet (Sueten), jongedochter van Rotterdam, ged. Rotterdam (nederd. geref.) 24.5.1689 (get. Annetgen Jacobs, Grijeten Abrahams), dr. van Abraham Lowijssen de Soet en Maeijcke Jacobs, filiatie blijkt verder uit het echtpaar Nicolaas Schuttenhelm gehuwd met Metta de Soet die in 's-Gravenhage kinderen laten dopen voor de Hoogduits hervormde kerk en in wie we Mettije ged. Rotterdam (nederd. geref.) 6.11.1687 kunnen herkennen | |
810 | Jakobus (Jacobus) Cornelisz van Assendelft, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 29.1.1679, zn. van Cornelis Jacobsz van Assendelft en Annetge Pouwels Brouck, otr. Vlaardingen (gerecht) 15.8.1706 met | |
811 | Ariaentje Jans van Waerden (van Waarde), jongedochter van Vlaardingen | |
812 | Lambrecht Jacobsz de Jong, jongman van Honselersdijk, bij zijn huwelijk te Vlaardingen wonend, zn. van Jacob Dirksz de Jong en Jannetje Cornelis van Leeuwen, otr. Vlaardingen 4.2.1725 (nederd. geref., gerecht), tr. ald. (nederd. geref.) 18.2.1725 met | |
813 | Maritje (Marijtje, Maria) Grabels (Gabriels, Goverts) Hogendam, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 7.5.1702 (get. Maartie Arents, Ariaantie Dirks), dr. van Grabel Pietersz Hogendam en Neeltie Cornelis Valkenier | |
814 | Joris (Georgius) Cornelisse Quant, zn. van Cornelis Jorisse Quant en Jannetie Heijndrickse Coppert, woont te Vijfsluizen in Babberspolder, is vader van Joanna ged. Schiedam (kath.) 28.5.1732 (get. Alewijn van der Vaert, Anna Bredervelt), is vader van Cornelius ged. Schiedam (kath.) 19.8.1734 (get. Cornelius van Essen, Catharina van Essen), is vader van Joannis ged. Schiedam (kath.) 6.2.1737 (get. Cornelis Janse Hoebroken, Wilhelma Jacobs van Duijn), is vader van Henricus ged. ald. 14.6.1739 (get. Anna Roobroken), tr. Schiedam (kath.) 26.11.1731 (get. Gerrit Tuijtelaer, Lendert Geeritse) met | |
815 | Dirkje (Dirsken, Theodore, Theodorre) Houbroken (Raepbraken, Rarbraeken, Roobroken), ged. Uden (kath.) 20.6.1702 (get. Antonius Laurensen, Vincentius van den Heuvel), dr. van Joannes Cornelii Habraken en Maria Rutgers Cluijtmans | |
816 | Willem Leendertsz Rodenburg (Rodenburgh), jongman van Vlaardingerambacht, geb. ca. 1643 (SAV ORA Vlaaringerambacht inv.25, f.59, d.d. 28.10.1653), bouwman ald., oomzegger van Pieter Jacobsz Rhodenburgh wonende te Monster, oomzegger van Jacob Jacobsz Roodenburgh, oomzegger van Pleun Jacobsz Rodenburgh wonende te Monster, zn. van Leendert Jacobsz Rodenburgh en Neeltgen Pieters (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25, f.59, d.d. 28.10.1653; weeskamerarchief Vlaardingerambacht, inv.1, fol.5v, d.d. 24.6.1662; ibid. fol.10v d.d. 3.12.1666; ibid. fol.12 d.d. 24.8.1667), otr. 1e Vlaardingen (gerecht) 18.4.1666 met Zijtje (Citgen) Joris Zuijtmaselant (Zuijtmaeslant), jongedochter van Vlaardingerambacht, overl. voor 10.10.1678 (Weeskamerarchief Vlaardingerambacht, inv.1 fol.28 d.d. 10.10.1678; ibid. fol.29v d.d. 27.12.1679; weeskamerarchief Vlaardingerambacht, inv.4), dr. van Joris Jansz Suijt Maesland (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.28v, d.d. 27.4.1652; ibid. fol.42v d.d. 16.3.1653), otr. 2e Vlaardingen (gerecht) 1685 met | |
817 | Dirckie Arients (Ariens, Arijs, Aris) Schellingerhout, jongedochter van Vlaardingen | |
818 | Jan Cornelisz Segwaert, jongman uit het ambacht Kethel, zn van Cornelis Dircxz Segwaert en Keuntje Pieters Slooff, otr. Vlaardingen 1681 met | |
819 | Geertje Gielen Opmeer, jongedochter van Vlaardingerambacht, ged. Kethel (nederd. geref.) 11.2.1657, dr. van Michiel Dircxz Opmeer en Annetje Jacobs | |
820 | Folkert (Volkert) Pieters, vermeld in Tricht vanaf 1705, zn. van Pieter Woutersz van Santhen en Mariken Volcken, tr. met | |
821 | Grietje Dirks | |
822 | Tijs (Matthijs) Jansz de Graaf (Van der Graaf), ged. Maassluis (nederd. geref.) 4.1.1682, zn. van Jan Pietersz de Graaf en Ariaantje Tijssen, otr. De Lier (nederd. geref.) 27.2.1700, tr. ald. (nederd. geref.) 14.3.1700 met | |
823 | Arentje (Arendje) IJsbrants Rodenburg (Rodenburgh), jongedochter van De Lier, dr. van IJsbrant Philipsz Rodenburgh en Neeltje Teunis van Dijck | |
824 | Meus (Meeuws) Casparsz (Casparse, Casparsen) van der Schuur, jongman van Culemborg, ged. Culemborg (nederd. geref.) 10.11.1670, zn. van Caspar Davids en Harmtien Berents, otr. Culemborg (nederd. geref.) 7.2.1697, tr. ald. (nederd. geref.) 27.2.1697 met | |
825 | Trijntje (Trijntie) Ariens van den Ham alias de Groot, jongedochter van Culemborg | |
826 | Jacobus van der Vloet, vermoedelijk ged. Herwijnen (nederd. geref.) 3.6.1660 als zn. van Laurens Claessen en Janneke Floris, tr. Herwijnen (nederd. geref.) 13.4.1696 met | |
827 | Dirsken Eijmerts Bergakker, ged. Herwijnen (nederd. geref.) 26.6.1664, dr. van Eijmert Gijsbertse Bergakker en Willemke Peters | |
828 | Kornelis Aelbrechtsz Vinck, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 12.8.1696 (getuigen Adrianus Vinck en Aeltie Verlee), zn. van Aelbrecht Cornelisz Vinck en Margarita Jacobs van den Ende, otr. Vlaardingen 25.10.1720 met | |
829 | Agatha (Aagje) Daniëls Langstraat, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 15.5.1689 (getuige Cornelia Langstraat), dr. van Daniël van Langstraet en Niesie Cornelis | |
830 | Paulus Varenburg, ged. Rhenen (nederd. geref.) 25.2.1680, chirurgijn, meester chirurgijn te Vlaardingen, begr. Vlaardingen mei 1727, zn. van Jacob Varenburg en Geesken Taets, otr. 1e Vlaardingen 1.11.1705, tr. Bergschenhoek 15.11.1705 met Angenietje van Hauschild (van Hoogschilt), in 1713 genoemd vanwege dronkenschap op de hoogstraat bij de vrouwensteeg (RAV NA 02, akte 19-408; 19-414; 19-431), begr. Vlaardingen januari 1714, weduwe van Cornelis Corsz Holierhoek, schepen te Vlaardingen, otr. 2e Vlaardingen (nederd. geref., gerecht) 19.4.1721, tr. ald. (nederd. geref.) 4.5.1721 met | |
831 | Reijmpie Cornelis Manneke, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 3.6.1691 (getuigen Gilles Manneke, Anna Willems Dijckshoorn, Heijltie Cornelis), dr. van Cornelis Manneke en Jaeptge Willems Dijkshoorn | |
832 | Jan Korssen (Kostians, Korse, Corssen) van der Pijl (Peijl, Pijl, van der Peijl), jongman wonende onder het district van Leerdam, ged. Meerkerk (nederd. geref.) 8.4.1688, zn. van Cors Arentsz van de Pijl en Bastiaentie Gerrits, is vader van Korstiaen ged. Asperen (nederd. geref.) 14.3.1717 (get. Josijna Onderwater), is vader van Kreijn ged. Asperen (nederd. geref.) 5.5.1720 (get. Josijntje Onderwater), is vader van Bastiaantje ged. Asperen (nederd. geref.) 30.9.1723 (get. Herber Vianen), is vader van Gosen ged. Lopik (nederd. geref.) 26.9.1728 (get. Teiltje Stevens huisvrouw van Hendrik Hobbes), is vader van Johanna ged. Oudewater (nederd. geref.) 15.8.1731, otr. Asperen (nederd. geref.) 22.5.1716 met | |
833 | Grietje Krijns (Kreijne, Krijn, Krijnen) van Vollenhoven (van Vollenhoove, Vollenhoven), jongedochter van Asperen, ged. Asperen (nederd. geref.) 17.3.1697, dr. van Krijn Goossens van Vollenhove en Jenneke Kiep | |
834 | Cornelis Korsz van der Ree, wonende te Vlaardingen, otr. Oudewater (nederd. geref.) 24.6.1718, tr. ald. (nederd. geref.) 11.7.1718 met | |
835 | Geertruij (Geertruijd) Maartens Versluijs, ged. Oudewater (nederd. geref.) 4.11.1693, dr. van Maerten Ariensz Versluijs en Aeltje Jacobs | |
836 | Roelant (Roelof, Roeland, Roelandt) van Emden (van Embden, van Embde, van Eemden, van Eembden), afkomstig van Breda, ged. Terheijden (nederd.geref.) 13.6.1689 (get. Frans Potters, Angenetie Pauwels), ten tijde van zijn huwelijk wonende te 's-Gravenhage, nadien wonende te Delft, keurslijfmaker ald. (ONA Delft inv.2595B fol.87 d.d. 27.8.1726), koopt op 29.5.1735 bij opbod een huis in Delft aan het oosteinde westzijde uit de erfenis van Cornelis van Jacob van Thiel voor een bedrag van 700 gulden (ONA Delft inv.2714 fol.235v d.d. 29.6.1735), begr. ald. (oude kerk, nederd. geref.) 20.4.1764, dan wonend aan het oosteijnde ald., is vader van Lukas van Embden ged. Delft nederd. geref. 20.9.1718 (get. Dirck Kelderman, Maria Potters), is vader van Anna van Emden ged. Delft nederd. geref. 30.1.1720 (get. Pouwelus van Emden, Alida Kelderman), is vader van Dirck van Emden ged. Delft nederd. geref. 30.11.1721 (get. Jan Kelderman, Anna Kelderman), is vader van Paulus van Emden ged. Delft nederd. geref. 6.6.1723 (get. Jan Salgu, Alida Kelderman), is vader van Johannis van Emden ged. Delft nederd. geref. 5.12.1726 (get. Johannis Kelderman, Geertrui Kelderman), getuigt op 8.8.1713 samen met Magdalena Vermeer bij de doop van een kind van Frans van Embden jongman van de verwersdijk die otr. Delft (nederd. geref.) 8.10.1712, en die tr. ald. (nederd. geref.) 23.10.1712 met Philippijntge de Haas, jongedochter van de verwersdijk, is broer van Paulus van Embden afkomstig uit Breda die op 28.12.1718 als jongmatroos in dienst treedt van de VOC, zn. van Lucas van Emden en Maria Potters, otr. 's-Gravenhage (civiel) 11.4.1717 met | |
837 | Hillegonda (Hillegont, Hilletje) Kelderman (Keldermans, Celderman), jongedochter geboren in Deventer, ged. Deventer (nederd. geref.) 16.6.1689, dr. van Dirk Jansen Kelderman en Anneken Henrix (huwelijksbijlagen 's-Gravenhage civiel d.d. 27.3.1717), ten tijde van haar huwelijk wonende te 's-Gravenhage, in december 1717 naar Delft, begr. Delft (oude kerk, nederd. geref.) 8.5.1776, dan wonende aan de langendijk ald., haar zuster Alida Keldermans komt op juli 1720 van Deventer naar Delft, daarna vermeld in het lidmatenreg. Grave (nederd. geref.) 19.3.1728, vermeld ald. op 1.5.1731 met haar echtgenoot Jan Salgue, zij vertrekken met hun twee kinderen naar Delft op 8.7.1734 en nadien naar Rotterdam | |
840 | Cornelis Cornelisz Valckenier, ged. Maassluis (nederd. geref.) 26.2.1668, bij zijn huwelijk wonende aan de sandelijnstraat, begr. Maassluis 1.5.1742, zn. van Cornelis Cornelisz en Ariaentje Pieters, is vader van Lambrecht ged. Maassluis (nederd. geref.) 29.1.1696, is vader van Arijaantje ged. Maassluis (nederd. geref.) 13.8.1698, is vader van Cornelija ged. Maassluis (nederd. geref.) 13.1.1701, is vader van Arentie ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.1.1703, is vader van Arentie ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.1.1705, is vader van Maartje ged. Maassluis (nederd. geref.) 14.7.1709, is vader van Cornelis ged. Maassluis (nederd. geref.) 16.8.1711, tr. Maassluis (nederd. geref.) 31.5.1693 met | |
841 | Grietje Lambrechts Boutesteijn, ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.4.1668, bij haar huwelijk wonende aan de zuidvliet, begr. Maassluis 18.4.1742, dr. van Lambrecht Philipsz en Maertjen Willems | |
842 | Pieter Abramsz Vroom, bij zijn huwelijk wonende aan de zuiddijk, ged. Maassluis (nederd. geref.) 29.4.1674, begr. ald. 31.1.1724, zn. van Abram Pietersz Vroom en Lijsbet Jans, is vader van Abram ged. Maassluis (nederd. geref.) 15.7.1705 begr. ald. 31.7.1707, is vader van Isaak ged. Maassluis (nederd. geref.) 15.7.1705 begr. ald. 31.7.1707, is vader van Jacob ged. Maassluis (nederd. geref.) 15.7.1705 begr. ald. 31.7.1707, is vader van Abram ged. Maassluis (nederd. geref.) 28.9.1707, is vader van Abraham ged. Maassluis (nederd. geref.) 21.8.1709, is vader van Ariaantje ged. Maassluis (nederd. geref.) 14.9.1712, is vader van Lijsbeth ged. Maassluis (nederd. geref.) 1.8.1717, tr. Maassluis (nederd. geref.) 30.11.1704 (testament zie ONA Maassluis inv.39 no.37 d.d. 15.12.1708) met | |
843 | Maartje Ariens Dijck, bij haar huwelijk wonende aan de zuiddijk | |
844 | Abraham Janse Legesteijn (Legerstee, Legerste, Laageste, Lageste), jongman van de Koorendijk (Goudswaard), ged. Goudswaard (nederd. geref.) 15.10.1656 (getuigen Leendert Cornelisz, Lijsbet Cornelis), zn. van Jan Dirxz Legerste en Maertje Cornelis, otr. 1e Oud-Beijerland (nederd. geref.) 9.7.1677 met Grietie Crijne, jongedochter van Rhoon, otr. 2e Oud-Beijerland (nederd. geref.) 17.4.1700, tr. ald. (nederd. geref.) 5.5.1700 met | |
845 | Jannigje Ariens van der Giessen, jongedochter van ’s-Gravendeel, bij haar huwelijk wonende in Oud-Beijerland | |
846 | Arij Arijens Buitendijk, afkomstig uit de Numanspolder, ged. Numansdorp (nederd. geref.) 10.7.1667, zn. van Arijen Arijensz Buitendijck en Pleuntje Cornelis, is vader van Neeltge ged. Numansdorp (nederd. geref.) 18.10.1699 (get. Ariaentge Ariens), is vader van Teunis ged. Numansdorp (nederd. geref.) 21.8.1701 (get. Lijntge Buitendijk), is vader van Neeltge ged. Numansdorp (nederd. geref.) 27.10.1703 (get. Arijaentgen Arijens, Arij Gerritsz), is vader van Pleuntge ed. Numansdorp (nederd. geref.). 12.12.1706 (get. Grietje Jacobs Snel), is vader van Pleuntge ged. Numansdorp (nederd. geref.) 12.5.1709 (get. Grietje Jacobs Snel), is vader van Hendrik ged. Numansdorp (nederd. geref.) 22.2.1711 (get. Pleuntge Cornelis Nijs), is vader van Lijntge ged. Numansdorp (nederd. geref.) 23.2.1713 (et. Ariaentge Ariens Buijtendijk), otr. Numansdorp (nederd. geref.) 9.10.1695 met | |
847 | Arijaentge Arijens Molendijk (Molenaer), afkomstig van IJsselmonde | |
848 | Arij (Arijen) Jansse Verschoor, jongman van Pernis, ged. Pernis (nederd. geref.) 1.8.1694 (zijn vader vermeld als Jan Dorre, zijn moeder abusievelijk vermeld als Claesje Ariens Prins), wonende ald., koopt op 6.1.1717 van Cornelis Bastiaensz den Ruijter een huijs en erve staande en gelegen aan de pastoriedijk ald., waarbij hij wordt bijgestaan door zijn vader Jan Ariensz Verschoor (GA Rotterdam - Gem. Pernis inv.113, Protocol van transporten en schuldbrieven van Pernis, fol.367 d.d. 6.1.1717), is vader van Jan ged. Pernis (nederd. geref.) 23.1.1718, is vader van Claasje ged. Pernis (nederd. geref.) 15.12.1720 (getuige Claasje Pieters Prins), is vader van Cornelis ged. Pernis (nederd. geref.) 7.2.1723 (getuige Ariaantje Aarts van Velt), is vader van Neeltie ged. Pernis (nederd. geref.) 5.11.1724 (getuige Neeltie Jans Thart), is vader van Jan ged. Pernis (nederd. geref.) 28.5.1730 (getuige Klaesie Prins), is vader van Willem ged. Pernis (nederd. geref.) 11.8.1732 (getuige Annetie Pieters Buurman), is vader van Pieter ged. Pernis (nederd. geref.) 8.12.1734 (getuige Klaasje Pieters Prins), otr. Pernis (nederd. geref.) 15.4.1717, tr. ald. (nederd. geref.) 9.5.1717 met | |
849 | Leentje (Leentie) Jansse 't Hard (Thart), jongedochter van Pernis, dr. van Jan Bastiaensz 't Hart en Neeltje Klaes Krijger (GA Rotterdam - Gem. Pernis inv.113, Protocol van transporten en schuldbrieven van Pernis, fol.376 d.d. 1.11.1719) | |
850 | Dingeman Jacobsz (Jakobsz) Zwarteveld (Swartvelt, Swarteveld, Swarteveldt) alias Sloot, jongman van Vlaardingen, ged. Vlaardingen 7.12.1687 (get. Gerrit Cornelisz, Jannetie Ariens), vanaf 1721 wonende te Zwartewaal, broer van Gerrit Jacobsz Swarteveld gehuwd met Barber Jans, Lijntje Jacobs Swarteveld gehuwd met Jan Cornelisz van Waardenburg, Nelletje Jacobs Swarteveld gehuwd met Jan Jansz Soek, en Cornelia Jacobs Swarteveld gehuwd met Pieter van der Hoeven (NAV 22-777 d.d. 17.1.1724, boedelscheiding), vermeld met de familienaam Sloot bij het transport van het ouderlijk huis van zijn echtgenote (GAR ORA Pernis inv.113), zn. van Jacob Arentsz Swartevelt en Neeltie Gerrits, is vader van Leentje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.12.1718 (get. Geertje Admiraals), is vader van Arentje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.3.1721 (get. Geertje Jans Admiraal), is vader van Jaapje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.1.1723 (get. Kornelis Admiraal, Geertje Admiraals), is vader van Wilmtie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.7.1725 (get. Neeltje Jans Hollaar), is vadre van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1729 (get. Neeltje Jans Hollaar), is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.7.1731 (get. Neeltje Jans Hollaar), otr. Vlaardingen (gerecht) 15.10.1715, otr. Pernis (nederd. geref.; impost) 11.9.1715, tr. ald. (nederd. geref.) 17.11.1715 met | |
851 | Willemtje (Wilmtje, Wilmtie, Wulmtje, Wulmtie, Willemptie) Ariens Krijger (Crijger), ged. Pernis (nederd. geref.) 19.5.1687, dr. van Arijen Klaesse Krijger en Leentje Jans Admiraal | |
852 | Engel Cornelisz Poldervaart, jongman te Vierpolders, ged. Brielle (nederd. geref., grote kerk) 5.4.1680 (getuige Maartje Cornelis), zn. van Cornelis Jorisz Poldervaert en Annetie Engels, tr. Vierpolders (nederd. geref.) 24.1.1706 met | |
853 | Pleuntje Willems van Roon, ged. Vierpolders (nederd. geref.) 29.3.1671 (getuige Gijsje Jacobs), dr. van Willem Jacobsz van Roon en Maartje Bastiaans, tr. 1e Vierpolders (nederd. geref.) 7.11.1694 met Kornelis Rense | |
854 | Jan Jansz Beijer (Beijert, den Beijer), ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 17.6.1685 (getuige Paulijntie Leenderts), zn. van Jan Teunisz Beijer en Lijsbet Jans, otr. Vierpolders (nederd. geref.) 3.2.1708, tr. ald. (nederd. geref.) 19.2.1708 met | |
855 | Nelletje (Neeltje) Jans Vermeer, jongedochter van Vierpolders, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.9.1688 (getuige Dorothe Jans), dr. van Jan Jansse Vermeer en Willemtie Jansse | |
856 | Gerrit Arentsz Berkhout, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 24.4.1695 (getuige Geertie Jans), herbergier te Zwartewaal, zn. van Arent Cornelisz Berkhout en Trijntje Gerrits van Leeuwen, aanvankelijk wonende te Spijkenisse aan de spijkenissenhoek en nadien te Zwartewaal, verkoopt op 8.12.1722 aan de voogden over de minderjarige Jan van der Hoeck 3 gemet 234 roe teelland aan de laanweg in Spijkenisse getekend nummer 23 (SAVPR toegang 48 inv.224 d.d. 8.12.1722), koopt op 4.8.1724 voor een bedrag van 675 gulden van de heren Willem en Pieter Hoijer, beide wonende te 's-Gravenhage, een huis en erf te Zwartewaal op de hoek van de kaeij en de dubbeldestraet (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 4.8.1724), verkoopt dit huis op 17.12.1728 voor een bedrag van 800 gulden aan Mr Barent Buerman, chirurgijn te Zwartewaal (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 17.12.1728), wordt in de kerkmeestersrekeningen meermalen genoemd als commissaris van de sweep en wordt als zodanig beetaald voor het weren van honden uit de kerk, wordt tevens betaald voor het bloten van het kerkhof, is vader van Dirk ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.6.1726 (get. Grietje Jans Smitsham), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 10.12.1730 (get. Lijsbet Heijndricks), is vader van Geertruij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.5.1733 (get. Jannetje Admiraals), is vader van Katarijna ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.12.1736 (get. Grietje Jans Smitsham), otr. Spijkenisse (nederd. geref.) 9.5.1716, tr. ald. (nederd. geref.) 31.5.1716 met | |
857 | Arijantie (Adriaantje) Dirks van der Hoeck (van der Hoek), jongedochter van Spijkenisse, ged. ald. (nederd. geref.) 3.12.1702 (getuige zekere Helena), dr. van Dirck Heermansz Visscher alias van der Hoeck en Trijntje Reijers de Hoogh | |
858 | Rochus (Rokus) Heijndriksz van Eijk, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.10.1701 (getuige Dirkje Rochus), zn. van Heijndrick Arensz van Eijk en Jannetje Rochus Kool, is vader van Leendert ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.12.1727 (get. Trijntje Jooste den Beenk), is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.10.1730 (get. Marija Roosters), is vader van Marij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 7.9.1732 (get. Marija Vermaas), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederrd. geref.) 17.4.1735 (get. Antje Klinke, Gijsbert Abramse van der Sluijs), is vader van Marij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 25.6.1741 (get. de vader), is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 17.1.1745 (get. Pieter van Putte, Nelletje van Putte), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.5.1723 met | |
859 | Annetje (Anna) Arens Bakkers alias Luijendik, jongedochter van Oud-Beijerland, ged. ald. (nederd. geref.) 22.2.1702 (getuigen Cornelis Arijens Bakker, Cornelia Arijens), dr. van Arij Arijens Bakker en Judith Hendriks van Putten, lidmaten te Zwartewaal 6.4.1745 | |
860 | Arij Bastiaansz Kastelein, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 11.11.1703 (getuige Aagje Jans de Geus), zn. van Bastiaan Bastiaansz Kastelein en Mijntje Arens de Geus, koopt op 22.7.1735 voor een bedrag van 1000 gulden van Jacob Cornelisz Langendoen een huis en erf, staande en liggende te Zwartewaal aan de oostzijde van de dubbeldestraet, belend ten zuiden Jan Willemsz van Bergen en ten noorden Pieter Jansz van der Meer (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 22.7.1735), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 26.10.1727 (get. Ariaantje Arens Lakenkas), is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 11.12.1729 (get. Ariaantje Aren Lakenkas), is vader van Bastiaan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.3.1734 (get. Maartje Bastiaanse Kastelein), is vader van Pieterneltje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.1.1737 (get. Ariaantje Lakekas, Pieter Jansz van Putte), tr. Zwartewaal 29.6.1727 met | |
861 | Nelletje (Nellie) Pieters van Putte, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.6.1708, dr. van Pieter Jansz van Putte en Ariaantje Arens Lakenkas, regelt op 13.11.1745 ten overstaan van Claes Casteleijn, oom van de kinderen van vader's zijde, uitkoop van haar kinderen van de erfenis van haar overleden man Arij Bastiaensz Casteleijn overeen, te weten Jannetje oud 18 jaar, Ariaentje oud 16 jaar, Bastiaen oud 12 jaar en Pieternelletje oud 9 jaar, waarbij Nelletje de boedel zal blijven bezitten en de boedelschuld overneemt, en de kinderen belooft te onderhouden en alimenteren tot ze 25 jaar oud zijn of in het huwelijk treden, en waarbij aan Jannetje toekomt een zilveren beugel gemerkt J.A.C., twee paar gouden bellen, een zilverijzer met gouden krullen gemerkt J.A.C., een gouden naald gemerkt N.P., drie gouden spelden, een bloedkoralen ketting met een goud slot gemerkt N.P., een zilveren bel gemerkt J.A.C., een kanten lint met een gouden haak, een gouden ring gemerkt J.A., een dito gemerkt A.B., een bijbel met zilverbeslag en een ketting daarin, aan Ariaentje een zilveren beugel gemerkt J.W., een bloedkoralen ketting met een gouden boot?, een gouden naald, twee gouden spelden, een zilverijzer met gouden stikken daaraan, een paar gouden haken gemerkt A.A.C., een kanten lint met een gouden haak en oog en een bijbeltje met zilverbeslag getekend met de letters J.W.S., en verder aan Pieternelletje Arens een gouden naald gemerkt A.B.C., een zilverijzer met gouden stukken gemerkt J.A.C., een paar gouden haken, een zilveren beugel, een bloedkoralen ketting met een gouden slot, een paar gouden bellen en een boek met zilverbeslag met een ketting daaraan, aan Bastiaen een zilver hegt? met een lemmet daarin gemerkt A.B.C., een paar zilveren broekknopen gemerkt als voren, een paar zilveren gespen, een testamentje met twee zilveren sloten gemerkt als voren, een zijden damasten hemdrok met zilveren knopen, drie hemdrokken met zilveren knopen, een paar gouden knopen, dit alles ter voldoening van hun vader's legitieme portie (RA Zwartewaal weesboek d.d. 13.11.1745) | |
862 | Jacob (Japik, Jakob) Jansz van der Linde, metselaar te Zwartewaal, kerkmeester ald., schepen ald., ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.2.1693 (get. Maertje Japiks), zn. van Jan Jacobsz van der Linde en Anna Heindriks, op 9.3.1723 compareert Jacop Klase van Zweden, wonende in de Quak, die bekent verkocht te hebben aan Jacop Janse van der Linde, wonende te Zwartewaal, zekere 4 gemeten 67 roede land liggende in gouwershoek op no.30 en no.31, alsmede 1 gemet 193 roeden in de bernissenhoeck op no.37, voor de som van 160 gulden gereed geld (RA Heenvliet inv.4 d.d. 23.3.1723), op 25.2.1724 compareert Mels Jacobsz de Haes, wonende te Heenvliet aan den dam, die verklaart verkocht te hebben aan Jacob Jansz van der Linde, wonende te Zwartewaal, een huis met schuur etc. staande te Zwartewaal aan de westzijde van de dubbele straet, belend ten zuiden Abraham Nieuwland en ten noorden Frank Cente Preuijt en Jan Kruijne de Ouden zijn erven (RA Zwartewaal inv.1 fol.110 d.d. 25.2.1724; zie tevens RA Zwartewaal inv.5 fol.65 d.d. 25.2.1724), op 28.12.1737 compareert Frank Cente Preuit, wonende te Zwartewaal, die bekent verkocht te hebben aan Jacob van der Linde, wonende te Zwartewaal, 1 gemet 200 roeden boomgaard liggende in de polder van Zwartewaal in de kerkhoek, op de kaart getekend met de letter E, zijnde belast met 2 gulden 14 stuivers ten behoeve van de kerk van Zwartewaal, voor een bedrag van 125 gulden gereed geld (RA Zwartewaal inv.1 fol.247 d.d. 28.12.1737; wordt in die hoedanigheid genoemd in de kerkmeestersrekeningen van Zwartewaal vanaf het jaar 1738 waarbij hij jaarlijks een jaarrente afdraagt voor het gebruik van de boomgaard), wordt vermeld in de kerkmeestersrekening van Zwartewaal over het jaar 1737 en wordt dan betaald voor het leggen van 3 roe 42 voet straat op het kerkpad met de leverantie van steen en kalk en zand, wordt in de rekening over het jaar 1742 betaald voor levering van enige rode tegelen, wordt in de rekening over het jaar 1744 betaald voor arbeidsloon en leverantie van steen, kalk en tras en het maken van een nieuwe stenen muur inclusief pilaren aan het kerkhof, op 20.3.1738 compareren Jacob van der Linde, schepen te Zwartewaal, en zijn vrouw Anna Leenderts Decker, die onder ede verklaren op verzoek van Jan Bouwensz Meuldijk, wonende op de heenvlietsen dam, stuurman van de visschuit de jonge maria, dat waarachtig is dat zij hebben de leverantie van de boter die op de visschuit gedurende haar reis in zee werd geconsumeerd, dat zij in het laatste van de maand april voor voorleden jaar 1737 hebben gebouwd en gereedgemaakt, die Anna op 1.4.1737 heeft gebracht ter waag en daarvan gehaald een behoorlijk biljet op naam van Jan Meuldijk (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 20.3.1738), op 3.3.1740 compareert Jacob van der Linde, wonende te Zwartewaal, die bekent verkocht te hebben aan Heijndrik van der Linde, zijn broer, mede wonende te Zwartewaal, zeker huis, schuur, keet en boomgaard, staande te Zwartewaal op de maesdijk, op het kohier getekend nummer 120, voor een bedrag van 200 gulden gereed geld (RA Zwartewaal inv.2 fol.13 d.d. 3.3.1740), op 7.7.1744 compareert Jacob Dirksz Witte, wonende binnen de stad Brielle, die verklaart verkocht te hebben aan Jacob van der Linde, schepen te Zwartewaal, zeker huis en erve, zo hetzelve beheind en beplant is, staande te Zwartewaal op het zuideinde, belend ten zuiden het neerdorps slop en ten noorden Willem Stellenaer, op het kohier getekend met nummer 19, voor de som van 1100 gulden gereed geld (RA Zwartewaal inv.2 fol.37 d.d. 7.7.1744), op 13.3.1746 compareren Jacobus Emmesael, oud 16 haar, en Willem Abrahamsz van der Sluijs, oud 50 jaar, die op verzoek van Jacob van der Linde verklaren dat Jacob in het jaar 1745 op de heenvlietse markt van zekere Michiel Hommel, wonende te Dongen, heeft gekocht twee runderbeesten, als een van 8 jaren en een van 5 jaren, en welke beesten volgens certificatie van Quirijn Adriaensz van Helvoirt en Gerrit Joosten van Dongen, van wie Michiel Hommel de beesten had gekocht, een besmettelijke ziekte hadden gehad, dat de voorschreven beesten in hun ziekte hun kalveren hadden kwijtgemaakt en sindsdien wederom waren stier gegaan, het beest van 8 jaren sindsdien de besmettelijke ziekte opnieuw heeft gekregen en binnen zes dagen daarvan is gestorven, terwijl het beest van 5 jaren sindsdien gezond is gebleven en heeft gekalfd (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 13.3.1746), op 1.4.1749 compareert de heer Jan Jacob van der Burg, notaris procureur en makelaar binnen 's-Gravenhage, als last en procuratie hebbende van zijn vrouw mejuffrouw Maria Sluijm, die bekent verkocht te hebben aan Jacob van der Linde, schepen te Zwartewaal, zekere 2 gemeten 59 roeden gersingen, gemeen in 7 gemeten 209 roeden, genaamd den waelsen oort, voor de som van 77 gulden 3 stuivers (RA zwartewaal inv.2 fol.58 d.d. 1.4.1749), op 9.4.1755 compareert Jacob van der Linde, schepen te Zwartewaal, die verklaart getransporteerd te hebben aan Cornelis Jansz Min-kint, wonende te Zwartewaal, zeker nieuw getimmerd huis staande te Zwartewaal op de noord-dijk, belend ten zuiden Rochus Hollaars erven en ten noorden Cornelis Kramer met zijn schuur, voor de som van 1015 gulden 15 stuivers (RA Zwartewaal inv.2 fol.105 d.d. 9.4.1755), op 26.11.1764 compareert Jan Preuijt die verklaart gekocht te hebben van Jacob van der Linde 1/16 deel van een gaffelschuit, afvarende van Zwartewaal, genaamd jan en elizabeth, met al zijn lopende en staande want, ankers, etc. voor de som van 125 gulden (RA Zwartewaal inv.2 fol.172v d.d. 26.11.1764), is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.10.1722 (get. Jannetje Jans van der Linde), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 6.8.1724 (get. Arijaantje Heindriks zijn moeder), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 7.10.1725 (get. Adriaantje Heindriks), is vader van Trijntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.11.1726 (get. Neeltje Iserman), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.4.1730 (get. Marij Melse Schep), is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 6.4.1732 (get. Maartje Kornelis de Raat), is vader van Leendert ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.11.1734 (get. Maartje Leenderts Dekker), is vader van Marij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 7.10.1736 (get. Anna Tangeris), is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.9.1738 (get. Maartje Leenderts Dekker), is vader van Leentje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.7.1740 (get. Maartje Dekkers), is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.7.1742 (get. Maartje de Raat), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.9.1744 (get. Jacob van der Linde), is vader van Jacoba ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 13.2.1752 (get. de vader, Ariaentje van der Linden), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.4.1720 (testament zie RA Zwartewaal inv.11 d.d. 1.2.1729) met Marij (Marija) Jans Iserman (Isermans), jongedochter van Zwartewaal, dr. van Jan Willemsz Iserman en Trijntje Lambrechts van Weeteringen, tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.10.1729 (testament zie RA Zwartewaal inv.11 d.d. 8.2.1732) met | |
863 | Anna Leenderts Dekker (Decker, Dekkers), jongedochter van Nieuwenhoorn, ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 6.12.1705, dr. van Leendert Leendertsz Decker en Leentje Bouwens | |
864 | Daniel van Krieken, molenaar, ged. Tiel (rem.) 18.9.1696, verkrijgt op 5.10.1726 de gerechte helft van de pelmolen op bastion vi en de helft in huis De Roskam te Gorinchem van zijn schoonvader Reijnier van Rooijen (RAG RH 533, fol.29v), krijgt op 9.8.1734 toestemming van het stadsbestuur om de pelmolen te voorzien van een rietdek om zo de ontstane lekkage te verhelpen (RAG CA 117, fol.140), bepaalt in de zomer van 1759 dat zijn zoons Reijnier en Daniel jr. na zijn dood in de gelegenheid gesteld zullen worden zijn aandeel in de pelmolen en het huis de roskam, alsmede een schuur met werf aan de noordzijde van de krabsteeg aan te nemen, mits zij daarvoor 2000 gulden in de boedel inbrengen (RAG NA 4212, akte 878), bepaalt op 1.6.1780 dat hij nu zijn zoons Geurt en Daniel in de gelegenheid stelt zijn aandeel in de pelmolen over te nemen (RAG NA 4240, akte 1892), zn. van Pieter Geurtsz van Krieken en Metje Daniels Hamaker, tr. Gorinchem (attestatie nederd. geref. trouwboek Tiel omstreeks april 1720) met | |
865 | Jannigje (Jannetie) van Rooijen, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 10.8.1696 (get. Jantie Vermeulen, Willem Vermeulen), dr. van Reinier van Rooijen en Fijke Vermeulen | |
866 | Willem van Treuveren (van Treuvelen), ged. Gorinchem (nederd. geref.) 25.3.1685 (get. Clara Goes), zn. van Aalbert van Treuveren en Anneken Goes, op 16.5.1749 compareren Jan Craijveld gehuwd met Geertruij Swens, wonende te Gorinchem, die verklaren te transporteren aan Zeijgje Boot, weduwe van Willem van Treuveren, haar tante, een obligatie van 2000 gulden op naam van Maria Constantia Mels d.d. 25.12.1701 (ONA Gorinchem akte 49 d.d. 16.5.1749), op 16.3.1754 compareert Seijke Boot, weduwe en boedelhoudster van Willem van Treuvelen, wonende te Gorinchem, die te kennen geeft dat zij en haar man bij mutuele dispositie d.d.7.5.1744 hebben bepaald dat zij na zijn overlijden als voogdes over het kind dat door hem nagelaten was zou optreden, en na haar dood als voogden zouden optreden Rut Verdoorn en Johan Hurauw, en dat zij bij dezen herroept dat Johan Hurauw niet langer als voogd zal optreden, en dat zijn plaats zal worden ingenomen door Antonij van Treuvelen, koopman en burger van de stad Gorinchem (ONA Gorinchem akte 185 d.d. 16.3.1754), otr. Gorinchem (nederd. geref.) 23.7.1729, tr. ald. (nederd. geref.) 7.8.1729 met | |
867 | Zijke (Zeijgje) Boot, jongedochter van Gorinchem, dr. van Dirk Boot en Geertruid van den Berg | |
868 | Cornelis van Rhee, wonende te Maurik, ged. Maurik (nederd. geref.) 27.2.1698, zn. van Dirk Berentsen van Rhee en Maria Sweeren van der Eem | |
870 | Jacobus van der Elst, jongman van Asperen, diaken (nederd. geref.) ald. 1717/18, 1720/21, 1724/25, 1728/29 (R.H.C. van Maanen, Asperense kerkbestuurders 1588-1861 (1908), Ons Voorgeslacht 53 (1998)), ged. Dordrecht (nederd. geref.) 4.7.1690, zn. van Gillis van der Elst en Anna Havestad, is vader van Anna ged. Asperen (nederd. geref.) 28.11.1717 (get. Gilles van der Elst, Jannetje Blankebijl), is vader van Clasijna ged. Asperen (nederd. geref.) 30.7.1719 (get. Sara van den Berg), is vader van Jacobus ged. Asperen (nederd. geref.) 13.2.1721 (get. Hendrikje Fredriks), is vader van Clasina ged. Asperen (nederd. geref.) 15.10.1722 (get. Sara van den Berg), is vader van Elisabet ged. Asperen (nederd. geref.) 11.1.1725 (get. Gillis van der Elst), is vader van Elisabet ged. Asperen (nederd. geref.) 12.5.1726, is vader van Fredrik ged. Asperen (nederd. geref.) 30.12.1726 (get. Lijntje van den Berg), is vader van Johanna ged. Asperen (nederd. geref.) 6.3.1729 (get. Sara van den Berg), is vader van Johannis ged. Asperen (nederd. geref.) 20.11.1732 (get. Johannis van der Elst, Alida van Houten), otr. Asperen (nederd. geref.) 14.12.1715, tr. ald. (nederd. geref.) 9.1.1716 met | |
871 | Neeltje van den Bergh (van den Berg), jongedochter van Asperen, ged. Asperen (nederd. geref.) 7.8.1695, dr. van Jan van den Bergh en Claeske Fredricks | |
872 | Cornelis Domisse Kievit, jongman van Goedereede, zijn doop niet aangetroffen ald., zn. van Domus Jobsz Kievit en Pieternelletje Loenis, otr. Goedereede (nederd. geref., impost) 11.4.1710, tr. ald. (nederd. geref.) 4.5.1710 met | |
873 | Maertje (Maartje) Krijns (Crijns) Vlietlant (Vlielant), jongedochter van Goedereede, dr. van Krijn Cornelisse Vlietlant en Jannetjen Arens Bogertman | |
874 | Jan Jacobsz van der Beek, jongman van Bleiswijk, ged. Bleiswijk (nederd. geref.) 10.12.1693 (getuige Annetje Jans), zn. van Jacob Fredericksz van der Beeck en Neeltje Jans Vos, otr. Bleiswijk (nederd. geref.) 8.1.1723, otr. Rotterdam (nederd. geref.) 17.1.1723, tr. Bleiswijk (nederd. geref.) 3.2.1723 met | |
875 | Dirkje Ariens van der Wilk, jongedochter van Bleiswijk, ged. Bleiswijk (nederd. geref.) 19.3.1702 (getuige Aeltie Pieters), dr. van Arien Dercksen van der Wilck en Maertje Dercksen, otr. 2e Bleiswijk (nederd. geref.) 14.3.1734, tr. ald. (nederd. geref., gerecht) 26.2.1734 met Cornelis Hordijk, weduwnaar van Lijsbeth Boender | |
876 | Dirk Arenze Witte, jongman van Goedereede, zijn doop niet aangetroffen ald., zn. van Aren Cornelisse Witte en Dimmetje Dirks Berkel, otr. Goedereede (nederd. geref., impost) 7.8.1716, tr. ald. (nederd. geref.) 6.9.1716 met | |
877 | Lintje (Lijntje, Lijnje) Arens van Wage (van Waage), jongedochter van Goedereede, ged. Ouddorp (doopsgezind) 13.4.1721, dr. van Aren Philipsz (Flijps) van Wage | |
878 | Jan Cornelisz (Kornelisse) de Eersamen (den Eersamen), jongman van Goedereede, ged. Ouddorp (doopsgezind) 9.4.1719, zn. van Cornelis Jansz den Eersamen en Claartje Philips van Wage, otr. Goedereede (nederd. geref., impost) 4.3.1718, tr. ald. (nederd. geref.) 2.4.1718 met | |
879 | Jannetje Arents van der Baan, jongedochter van Goedereede, dr. van Aren Jans van der Baan | |
888 | Pieter Jansz Bakker, wonende in Sliedrecht, zn. van Jan Danielsz Bakker (doopboek Sliedrecht 24.8.1721), tr. met | |
889 | Neeltje Cornelis Bisschop, dr. van Cornelis Willemsz Bisschop | |
892 | Pieter Gerritsz Both, ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 15.5.1707 (getuigen Pieter Gijsbertsz, Jan Leendertsz Nederlof, Meltien Gijsberts), zn. van Gerrit Gijsbertsz Both en Geertruij Leenderts Nederlof, tr. met | |
893 | Lijntje Gijsberts van den Brande, ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 30.1.1707, dr. van Gijsbert Woutersz en Hilligje Cornelis van Asperen | |
894 | Rochus (Rokus) Banen Baan, ged. Sliedrecht (nederd. geref.) 29.1.1713 (getuigen Pieter Gijsen Both, Marichje Ariens de Jong), zn. van Baan Cornelisz Baan en Neeltje Gijsberts Both, tr. met | |
895 | Ariaantje Abrams Huijsman | |
896 | Dirk (Dirck) Jansz Jonker (Joncker), jongman van Wormer, koopt op 3.2.1695 van Cornelis Nanningsz Bus een werfje of erf liggende te Wormerveer aan de zaan, belend ten noorden (molen) de rooseboom en ten zuiden de weduwe van Wollebert Gijsbertz, op voorwaarde dat er in de komende 40 jaar geen (scheeps)helling wordt gemaakt (RA Westzaan inv.1591 fol.83v d.d. 3.2.1695; uit de verpondingsregisters valt op te maken dat Dirck op dit erf zijn huis heeft laten bouwen), hij en zijn kinderen erven van Grietje Gerrits, wonende te Oostzaandam, weduwe van wijlen Baart Jansz Jonker, in zijn leven leraar van de mennogezinde gemeente te Dordrecht (ONA Zaandam inv.5860 akte 238 d.d. 27.2.1728; Baart is begraven te Dordrecht op 25.8.1726, dan wonende op het begijnhof ald., laat geen kinderen na), op 14.10.1735 compareert Cornelis Teewissen Vingerling, wonende te Zaandam, die bekent aan Dirck Jansz Joncker, wonende te Wormerveer, voor een somma van niemendalle verkocht te hebben een akker land beoosten de vaert naast de molen de schilp, groot 291 roe en belend ten zuiden Gerrit Clasen in de woude en ten noorden de kinderen van Jan Lelij (ORA Krommenie inv.1410 fol.79 d.d. 14.10.1735), zijn erfgenamen verkopen op 8.5.1738 aan Gerrit Dirksz Braaff 7/8 deel in het huis en erf staande en gelegen te Wormerveer op de noorddijk belend ten zuiden Claas Jansz Prins en ten noorden de molen de rooseboom, waarvan de koper als mede-erfgenaam het overige 1/8 deel toekomt, voor een bedrag van 450 gulden (RA Westzaan inv.1600 fol.418 d.d. 8.5.1738), op 30.1.1767 compereren Gerrit Braav voor 1/7 deel, Pieter Jonker voor 1/7 deel, Jan Bakker voor 1/7 deel, Jan Claasz Waij voor 1/7 deel, en als instaande en de rato caverende vooor Jan Jonker en Claas Jonker voor 1/7 deel, voor Baart Gorter en Jan Abrams voor 1/7 deel, en laatstelijk voor Willem Briel, Jan Briel, Dirk Briel, Claas Stuur en Jan Engele voor het laatste 1/7 deel, gezamenlijk erfgenamen ab intestato van Baart Pieterse en Neeltje Dirks, beide tot Wormerveer overleden, die bekenden voor een bedrag van 168 gulden 6 stuivers verkocht te hebben aan Joris Ris, mede wonende te Wormerveer, een stuk land gelegen onder Krommenie in 't oostervelt, groot 561 roeden, belend ten noorden de koper en ten zuiden Jan Lindeman (ORA Krommenie inv.1413 fol.41v d.d. 30.1.1767; het betreft hier goed uit de boedel van Neeltje Dirks, dochter van Dirck Jansz Jonker en Duijfje Baerts, en haar man Baert Pietersz, die op 27.9.1725 een mutueel testament laten opstellen, zie ONA Krommenie inv.3052 akte 505 d.d. 27.9.1725), zij bekennen in die hoedanigheid op 30.1.1767 voor een bedrag van 131 gulden verkocht te hebben aan Willem Selij, wonende te Wormerveer, een stuk land gelegen onder Krommenie in 't oostervelt, groot 524 roeden, belend ten zuiden Isaacq Hoed en ten noorden Claas Sloov (ORA Krommenie inv.1413 fol.42 d.d. 30.1.1767), zij verkopen in die hoedanigheid op 30.1.1767 voor een bedrag van 106 gulden 1 stuiver 6 penningen aan Jan Jansz de Neev, wonende te Wormerveer, een stukje land gelegen onder Krommenie in 't oostervelt, groot 531 roeden, belend ten zuiden Pieter Lintman en ten noorden Jan Langewis, alsmede een stukje land gelegen ald., groot 353 roeden, belend ten zuiden de koper en ten noorden Jan Langewis (ORA Krommenie inv.1413 fol.42v d.d. 30.1.1767), zij verkopen in die hoedanigheid op 30.1.1767 voor een bedrag van 35 gulden 11 stuivers aan Claas Jas c.s., wonende te Krommenie, een stukje land gelegen onder Krommenie in 't oostervelt, groot 496 roeden, alsmede een stukje land gelegen ald., groot 136 roeden, alsmede een stukje land gelegen ald., groot 136 roeden, belend ten noorden de sluijssloot en ten zuiden Pieter Lintman, samen 632 roeden (ORA Krommenie inv.1413 fol.43 d.d. 30.1.1767), heeft uit zijn eerste huwelijk met Duijfje Baerts acht kinderen, tr. Wormer (gerecht) 2.1.1689 met Neel Huijberts, jongedochter van Oosthuizen, tr. met (huwelijkse voorwaarden zie ONA Zaandijk inv.6422 akte 52 d.d. 18.4.1732; mutueel testament zie ONA Krommenie inv.3058 akte 935 d.d. 30.6.1731) met Dieuwer Dirckx, wonende te Oostknollendam, weduwe van Cornelis Willemsz, uit welk huwelijk een kind, tr. Wormer (gerecht) 28.1.1691 met | |
897 | Duijfje (Duijftje) Baarts, jongedochter van Wormerveer, dr. van Baart Pieter Jevits | |
900 | Gerrit Ariansz, op 21.8.1699 compareert Geerutie Jans, weduwe van wijlen Pieter Willemsz Iper, geassisteerd met Jan Dirckse Jonge Engels, die bekent voor een bedrag van 600 gulden verkocht te hebben aan Gerit Ariansz een stuk land groot 265 roeden gelegen aan het wormerveerderpat, belend ten noorden Marie Tunis en ten zuiden Dirck Claasz (ORA Krommenie 1406 fol.6 d.d. 21.8.1699), Gerrit Ariansz compareert op 16.1.1704 als weduwnaar van Guurtje Claas ten overstaan van de weesmeesters te Krommenie, Jan Clasz Smit, wonende te Wormerveer, en Jan Clasz Smit junior, wonende te Krommenie, omen van moeders zijde, als wettige aangestelde voogden over haar nagelaten zoon Adriaen Gerritsz, om voor zijn moeders erf te bewijzen een som van 200 gulden, waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande en gelegen in de banne van Krommenie aan het pad naar Wormerveer, belend ten oosten Pieter Naijer en ten westen Jacob Dircksz Blaau, alsmede zijn persoon en goederen, alsmede een bed, puluw, twee kussens, twee dekens, een spaarkleedt, twee lakens, een puludoek en twee kusse sloopen, waarbij hij belooft het kind te onderhouden tot zijn mondige jaar toe, te alimenteren, te laten leren lezen en schrijven en een ambacht te leren (ORA Krommenie 1490 akte 79 d.d. 16.1.1704; in de marge wordt vermeld dat het huis op 1.2.1708 is verkocht, en dat de inventaris is voldaan op 15.7.1722), op 30.4.1705 compareert Gerrit Adriaense die bekent aan Cornelis Maerse, beide wonende te Krommenie, voor een bedrag van 200 gulden verkocht te hebben een erfje land gelegen bij het wormerveerderpat, groot 100 roeden, belend ten zuiden de koper en ten noorden Claes Janse Wafelbacker (ORA Krommenie inv.1405 fol.189v d.d. 30.4.1705), op 30.4.1707 compareert Pieter Jansz Naijer, burgemeester te Wormerveer, die bekent voor een bedrag van 2250 gulden van Gerrit Adriaensz gekocht te hebben een huis en erf, staande en gelegen bij het crommeniepat naar Wormerveer, belend ten oosten Cornelis Martsz Neeltjes en ten westen Jacob Dircksz Blau (ORA Krommenie inv.1405 fol.247 d.d. 30.4.1707), tr. Krommenie impost 16.11.1697 met | |
901 | Guurtje (Geurtje) Claas, wonende te Westzaan, dr. van Claes Jansz Smit, impost begr. Krommenie was wellicht op 20.12.1702 (aangifte door Maarten Spinder) | |
904 | Cornelis Pietersz, jongman van Neck, tr. Purmerend impost 22.10.1694 met | |
905 | Neeltje Jans, jongedochter van Wormer | |
906 | Evert van Dijk, wonende in Avenhorn, schipper ald. (ONA 192 fol.88 d.d. 23.2.1703), bekent op 7.5.1706 schuldig te zijn aan het dorp van Avenhorn een som van 500 gulden in verband met de verkoop aan het dorp van Avenhorn van het veer en nieuwe veerschuit, met zeilen, sokken, touwen, riemen, bomen, haken, zoals hij zoals door hem van Avenhorn op Amsterdam werd bevaren, alsmede een grauw jaagpaard (ONA Avenhorn inv.192 fol.121 d.d. 7.5.1706), leeft 1733 (verponding ald.), op 4.8.1736 compareren Jacob de Boer gehuwd met Jannetje Everts van Dijk wonende te Ursem voor 1/8 deel, Cornelis Visser gehuwd met Lijsbet Everts van Dijk wonende in de Wijde Wormer voor 1/8 deel, Evert Jacobsz gehuwd met Trijntje van Dijk mede wonende ald. voor 1/8, Neeltje Everts van Dijk weduwe van Jan Cornelisz Neck voor 1/8 deel, Dirk Pietersz gehuwd met Aaltje Everts van Dijk, mede wonende in de Wijde Wormer voor 1/8 deel, Cornelis Evertsz van Dijk wonende te Avenhorn voor 1/8 deel, en tenslotte Maghteltje Everts van Dijk, meerderjarige dochter, mede ald. wonende voor 1/8 deel, die gelijden verkocht te hebben aan Maertje Everts van Dijk, weduwe van Fredrik Tjaarts, wonende te Avenhorn, 7/8 deel in een huis en erf staande en gelegen op 't hoogh te Avenhorn, belend de koopster ten westen en Jan Fredericksz ten oosten, waarin de koopster voor het overige 1/8 deel competeert (ORA Hoorn inv.4561 fol.134v d.d. 4.8.1736), tr. (testament ONA Avenhorn inv.194 fol.35 d.d. 19.5.1724) met | |
907 | Aagje Huiberts | |
912 | Pieter Kornelisz Nolis, zn. van Kornelis Pietersz Nolis, verkoopt op 25.3.1688, dan wonende in de woude, aan Rem Cornelisz, wonende in Grootschermer, een stuk land liggende in binnendijk tussen de gouw en de huizen genaamd baaff weer, groot 4 agelen, belend ten oosten Pieter Cornelisz Kijnt, alsmede 2 stukjes land liggende buitendijk aan elkaar genaamd de timmerwerff en cornelis bennekes, tezamen groot 3 agelen 3 metjes, belend ten westen Jan Garbrantsz Rood c.s. en ten oosten het dorp, alsmede nog twee stukjes land liggende buitendijk aan elkaar, genaamd de wester koogh en van jasper, groot tezamen 1 agele drie viertel 2 metjes, belend ten noorden Krijn Jansz erven c.s. en ten zuiden ? koge (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.172 d.d. 25.3.1688), koopt op 14.12.1688, dan wonende in de woude, van Hendrik Cornelisz Hornseboer, huisman in de bedijkte schermeer, en Jan Cornelisz Braak wonende in Grootschermer, als voogden over de kinderen van Claas Claasz Schippers en Marij Jacobs, mitsgaders Jacob Jacobsz Schram, een stuk land in de menningeweer genaamd kosterlant, groot 21 achlen, belend ten oosten Cornelis Jansz Piets en ten zuiden Nanningh Jacobsz (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.178 d.d. 14.12.1688), presenteert op 23.12.1697 te verkopen een huis en erf staande en liggende op de woude, belend ten zuiden Tamis Jansz en ten noorden de laen, alsmede een stuk land gelegen in menigweer genaamd de plaet, belend ten oosten Mr Cornelis Colleman en ten westen Jacob Melknap, alsmede een stuk land gelegen ald., groot omtrent 8 achlen, belend ten oosten Jacob Melknap en ten zuiden Oom Jan van de Oosterbuurt, alsmede een stuk land gelegen ald., belend ten zuiden de weduwe van zaliger Willem Sloten en ten westen Claas Vroom, alsmede een stuk land gelegen ald., groot 5 achlen, belend ten zuiden Claas Vooom en ten noorden de molensloot, alsmede een stuk land gelegen ald. genaamd costers, groot omtrent 21 aglen, belend ten zuiden en noorden Adrianus van der Meer, alsmede een stuk land gelegen ald., belend ten zuiden Sijmon Jacobsz Collis en ten nooorden Claas Vroom (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6334 scan 61 d.d. 23.12.1697), leent op 24.4.1703, dan wonende in de noordeindermeer, een bedrag van 100 gulden van Kornelis Maartensz Landhoek, wonende in de bedijkte schermeer, waarvoor hij een kavel land in de noordeindemeer nr. 18 gelegen naast de middelweg (moet zijn de aarhemmerweg) in onderpand geeft (RAA RA 6344, fol.5), leent op 8.3.1719, dan wonende in de noordeindermeer, een bedrag van 100 gulden van Pieter Kramer, secretaris en penningmeester van de noordeindermeer, waarvoor hij kavel nr. 18 in de noordeindermeer in onderpand geeft (RAA RA 6344, fol.12), is vader van Cornelis ged. Noordeinde (rk) 28.7.1686 (get. Trijn Crelis), is vader van Maertie ged. Noordeinde (rk) 22.9.1692 (get. Trijn), tr. Noordeinde (rk) 1.7.1685 met | |
913 | Neeltje (Neel) Taams (Tames), dr. van Tames Jansz en Anna Michiels | |
914 | Dirck Dircksen Velserboer, wonende in de Schermeer, broer van Bort Dircksz Velserboer en van Vrerick Dircksz Velserboer, zn. van Dirck Vrericksz Velserboer en Engeltje Borts (zij getuigt bij de doop van een van de kinderen van Bort Dircksz), is vader van Trijntie ged. Noordeinde (rk, thans statie De Rijp) 18.12.1685 (get. Guertie Ariaens), is vader van Maria ged. Noordeinde (rk) 13.3.1687 (get. Guertie Ariaens), is vader van Johanna ged. Noordeinde (rk) 26.7.1689 (get. Guertie Ariaens), is vader van Jannetje ged. Noordeinde (rk) 30.4.1692 (get. Guertie Ariaens), is vader van Engeltje ged. Noordeinde (rk) 12.4.1696 (get. Guertie), op 25.6.1715 wordt 1660 gulden ingebracht voor Engeltje en Claas Velserboer, weeskinderen van Dirck Dircksz Velserboer en Neeltje Claas, waarbij Jacob Collis en Bort Dirksz Velserboer als voogden optreden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6337 scan 8: Engeltje trouwt nadien met Jacob Kleijbroek), op 29.12.1715 compareren Bort Dirksz Velserboer en de heer Jacob Collis, voogden van vaders zijde, en Willem Leendertsz als administrerende voogd van moeders zijde, over Engeltje en Claas Dirksz Velserboer, minderjarige nagelaten kinderen van Dirk Velserboer en Neeltje Claas, dewelke verklaarden voor Jacob Cleijbroek, getrouwd met Engeltje, rekening te doen (ORA Zuid- wen Noord-Schermer 6339 scan 221 d.d. 29.12.1715; zie voorts ibid. scan 214 d.d. 11.12.1714 en ibid. scan 203 d.d. 10.1.1713 ), tr. Noordeinde (rk) 7.3.1683 (get. Floris Claessen, Maria Bokelmans, Gerritje Jans) met | |
915 | Neeltie Klaas | |
920 | Jan Roelofsz, belijdenis Beemster (nederd. geref.) 28.8.1686, wonende in 't wout ald. nabij Schermerhorn, begr. Beemster impost 12.11.1707, is vader van Vrederick Jansz alias van der Woude geb. ca. 1695, is vader van een zoon geb. ca. 1698 begr. Beemster impost 13.1.1702, is vader van een kind geb. 1699 begr. Beemster impost 15.10.1699, is vader van Claes Jansz ged. Beemster (nederd. geref.) 7.11.1700 begr. Beemster impost 8.12.1707, is vader van Cornelis Jansz alias van der Woude (kwartier 460), uit een eerder huwelijk van Jan Roelofsz een zoon Roelof Jansz, en een zoon Gerrit Jansz Gorter die tr. met Annetje Pieters Zijp (RAW ORA inv.4081 Weesboek Beemster nr.322 d.d. 6.12.1718), zn. van Roelof Janssen Hoveniers en Giele Lourissen, tr. (zie ook: RAW ORA inv.4081 Weesboek Beemster nr.189 d.d. 2.7.1709) met | |
921 | Susanna Vrericx, belijdenis Beemster (nederd. geref.) 8.6.1695, begr. Beemster impost 16.11.1707 | |
926 | Hendrick Jansz Sumhagen (Zumhagen), vanuit Tecklenburg met attestatie naar Ursem op 19.2.1681, vanuit Ursem met attestatie naar De Rijp op 7.5.1684, vervolgens terug naar Ursem 30.6.1685, vervolgens naar Driehuizen op 30.12.1685, bakker ald., diaken al. 1695, lidmaat ald. 1707 en 1710, koopt op 8.12.1700 van Jan Cornelisz Duijtseboer een stuk land in de banne van Graft bij de westdijk genaamd de dijckven groot 12 aglen (RAA RA 6444), tr. 1e met Anne Jans, dr. van Jan Sorg en Boltje (RAA RA 6325 d.d. 4.12.1726; Boltje was een zuster van Phlip Meut, overl. te Loenen, en een zuster van Philippe Kreijnen), tr. 2e voor 15.6.1692 (lidmatenboek Driehuizen) met | |
927 | Wendeltje Gerrits, komend van Schermerhorn, lidmaat Driehuizen 1707, 1710 | |
928 | Teunis Jansz Alblas, jongman van Langerak, otr. Goudriaan (nederd. geref.) 5.1.1704 met | |
929 | Dirkje Thomas de Boo, ged. Goudriaan (nederd. geref.) 29.10.1677 (getuigen Theunis Woutersz en Neeltjen Wouters), dr. van Thomas Jansz de Boo en Theuntjen Wouters | |
930 | Arij Jansz Kooij, ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 15.4.1708 (getuigen Goris Arens en Ariaentgen Goris), zn. van Jan Cornelisz Cooij en Aagje Goris den Ouden, op 21.7.1731 compareert Arij Jansz Kooij die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Ghiele van Wensveen, inwoner van Nieuwerkerk aan den IJssel, Piter van der Vree en Cornelis Dircksz van der Toren, beide wonende te Zevenhuizen, een stuk veenland gelegen in de esse polder, strekkende van de dwarscade af west op tot het eigen van Jan de Jong toe, belend ten oosten Leendert Teunisz Bos en ten zuiden Jan Cooij, voor de som van 800 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.51 fol.152v d.d. 21.7.1731; voor de rentebrief zie ibid. fol.155 d.d. 21.7.1731), is vader van Jan ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 7.9.1730 (get. Ariaantje Jans Kooij), is vader van Johannis ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 22.3.1731 (get. Ariaantje Jans Kooij), is vader van Adriana ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 21.2.1734 (get. Anna Jans Kerkhof), tr. Nieuwerkerk aan den IJssel impost 26.2.1729 met | |
931 | Grietje Kornelis Jongebreur (Jongebruer), ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 25.3.1714 (getuige Ariaantje Willems Jongebreur), dr. van Kornelis Arens Jongebreur en Ariaantje Jans Kerkhof | |
932 | Cornelis Jacobsz Speck (Spek), zn. van Jacob Jansz Speck, is vader van Neeltje ged. Kolhorn (nederd. geref.) 18.8.1709, is vader van Trintje ged. Kolhorn (nederd. geref.) 23.12.1712, is vader van Jan ged. Kolhorn (nederd. geref.) 16.8.1716, op 12.1.1751 compareren Louris Spek, Pieter Bood de Waal getrouwd met Neeltje Cornelis Spek, beide wonende te Kolhorn, die zich sterk maken voor Jan Cornelis Spek en Sijmon Swemmer getrouwd met Trijn Cornelis Spek, kinderen en erfgenamen van wijlen hun vader en moeder Cornelis Jacobsz Spek en Aarjen Jans, overleden op Kolhorn, die gezamenlijk verkopen voor een bedrag van 70 gulden aan Pieter Aarjens Maars, mede wonende op Kolhorn, een derde deel van een huis staande te Kolhorn op de horn, belend ten oosten Arien Maars en ten westen de weduwe van Jan Biersteker (ORA Barsingerhorn inv.5810 fol.38 d.d. 12.1.1751), tr. met | |
933 | Aarjen (Aerjen) Jans Sentes (Sentis) | |
934 | Claes Cornelisz Kaat (Kaet, Caat), koopt op 13.2.1720 voor een bedrag van 370 gulden van Cornelis Cornelisz Houdtman gehuwd met Hiltje Jans een half opstal van een huis waarvan de wederhelft toebehoort Claes Pietersz Engel gehuwd met Maertje Jans, staande in de hondebuert op Kolhorn, belend ten oosten Jacob Jansz Prosper en ten westen Cornelis Pietersz Buijs (ORA Barsingerhorn inv.5807 fol.67 d.d. 13.2.1720; deze koop is op 27.12.1720 tenietgedaan, waarbij Cornelis Houdtman aan Claes Cornelisz Kaet een bedrag van 36 gulden belooft te betalen, zie inv.5807 fol.147 d.d. 27.12.1720), op 26.8.1721 compareren Claes Cornelisz Kaet voor hemzelf, de voogden van de nagelaten minderjarige kinderen van Aeltje Cornelis tot Rotterdam overleden en geteeld bij Cornelis Jacobsz Tromp, Jacob Jacobsz Korffmaecker als last hebbende van Teunis Paulussen d'Jongh man van Maertje Cornelis, allen kinderen en erfgenamen van Cornelis Eijckis, te Kolhorn overleden, die gezamenlijk verkopen aan Dirck Fransz Dicx, wonende te Kolhorn, een stuk weiland gelegen in de schrinckaeghspolder, belend ten noorden en westen de koper (ORA Barsingerhorn inv.5807 fol.174 d.d. 26.8.1721), zij verkopen in die hoedanigheid op dezelfde dag aan Adriaen Aldertsz Schager en Willem Pietersz Bruijn, beide wonende te Kolhorn, twee aangrenzende stukjes weiland groot tezamen 3 geers 10 1/4 snees, gelegen in de schrinckaegspolder, belend ten westen Cornelis Hemmes erven en ten oosten Jan Adriaensz Staet (ORA Barsingerhorn inv.5807 fol.175 d.d. 26.8.1721), zij verkopen in die hoedanigheid op dezelfde dag aan Jan Adriaensz Biersteecker, wonende op Kolhorn, de helft in een stuk weiland, waarvan de wederhelft de koper toebehoort, groot in het geheel 5 geersen, gelegen in de neerkaeghspolder, belend ten oosten Willem Reijersz erven en ten noorden de dijksloodt (ORA Barsingerhorn inv.5807 fol.176 d.d. 26.8.1721), verklaart op 10.2.1728 schuldig te zijn aan Adriaen Prosper, wonende op Kolhorn, een som van 200 gulden, waaraan hij verbindt zijn huis staande op Kolhorn, belend ten oosten Guurt Garments en ten westen Jan Lourisz Bruijn en voorts zijn persoon en goederen, roerend en onroerend (ORA Barsingerhorn inv.5808 fol.5 d.d. 10.2.1728), op 21.2.1761 compareren Klaas Cornelisz Kaat gehuwd met Aagje Jans Boodt, Cornelis Jansz Prosper gehuwd met Anne Aerjens Prosper, Jacob Aarjensz Prosper, alle wonende op Kolhorn, en nog Dirk Stuurman gehuwd met Lijsbet Pieters Boodt wonende te Schagen, gezamenlijk erfgenamen van Zijmon Jansz Boodt, overleden op Kolhorn, die verkopen aan Pieter Adriaansz en Pieter en Jan Zijmons Kok, mede op Kolhorn woonachtig, een huis en erf genaamd de baan, staande en gelegen achter de nieuwe streek, belend ten zuiden de werf van Aldert Reijndertsz en ten zuidoosten Louris Quast (ORA Barsingerhorn inv.5810 d.d. 21.2.1761), is vader van Neeltje ged. Kolhorn (nederd. geref.) 18.9.1718, is vader van Jongetrijn ged. Kolhorn (nederd. geref.) 17.12.1720, tr. met | |
935 | Aechje Jans Bood | |
936 | Claes Pietersz Gem, jongman van Hoorn wonende in de vijselstraet, ged. Hoorn (nederd. geref.) 19.11.1688 (getuige Grietje Pieters), zn. van Pieter Gerbrantsz en Dieuwertje Pieters, is vader van Pieter ged. Hoorn (nederd. geref.) 14.5.1713, is vader van Diewertje ged. Hoorn (nederd. geref.) 6.9.1714, is vader van Jacob ged. Hoorn (nederd. geref.) 17.7.1718 (get. Diewertje Pieters), is vader van Jannetje ged. Hoorn (nederd. geref.) 12.8.1721, otr. Hoorn (nederd. geref.) 16.7.1712, tr. ald. (nederd. geref.) 31.7.1712 met | |
937 | Maretje (Marijtje, Maritje) Juriaans (Juriaens), jongedochter van Hoorn wonende in de vijselstraet | |
938 | Jan Willemsz Keijser (Kaiser, Kaijser), jongman van Hoorn wonende op ’t zant, zn. van Willem Jansz Kaijser en Meijnuwtje Andries, is vader van Sijtje ged. Hoorn (nederd. geref.) 17.11.1716, is vader van Sijtje ged. Hoorn (nederd. geref.) 10.7.1718, is vader van Meijnuwtje ged. Hoorn (nederd. geref.) 26.10.1721 (get. Antje Willems), is vader van Grietje ged. Hoorn (nederd. geref.) 30.11.1723 (get. Antje Willems), is vader van Antje ged. Hoorn (nederd. geref.) 14.4.1726 (get. Antje Willems), is vader van Antje ged. Hoorn (nederd. geref.) 5.11.1730 (get. Antje Willems), otr. Hoorn (nederd. geref., hij geassisteerd door Meijnuwtje Andries, zij geassisteerd door Arij Willems) 27.4.1715, tr. ald. (nederd. geref.) 12.5.1715 met | |
939 | Trijntje Abrams (Abrahams), jongedochter van Hoorn aan de peerdesteeg, belijdenis ald. (nederd. geref.) 7.12.1712 | |
940 | Jacob Claesz (Claasz, Klaasz) Geusebroek, jongman van Hoorn wonende op de zeedijk, otr. Hoorn (nederd. geref.) 22.5.1700, tr. ald. (nederd. geref.) 6.6.1700 met | |
941 | Trijntje (Trijn) Jans, weduwe van Hoorn wonende op de zeedijk | |
942 | Lammert Hermensz (Hermansz, Hendriksz) Vroom, jongman van Hoorn aan de oosterkerksteegh, ged. Hoorn (nederd. geref.) 29.4.1668, zn. van Hermen Arents en Luijdu Lammers, otr. Hoorn (nederd. geref.) 28.11.1693, tr. ald. (nederd. geref.) 13.12.1693 met | |
943 | Bregje (Breghje, Brechje) Tames (Taenmans, Taanman), jongedochter van Hoorn wonende in de melcknapsteegh, ged. Hoorn (nederd. geref.) 20.9.1671, dr. van Tames Jacobsz en Baefje Pieters | |
946 | Claes Jansz van Bergen, ged. Jisp (nederd. geref.) 21.3.1649 (getuige Anne Tijs), zn. van Jan Pietersz van Bergen, tr. Jisp (nederd. geref.) 5.8.1668 met | |
947 | Neel Pieters | |
948 | Cornelis Cornelisz Swan alias Wagenaar, op 24.2.1730 verdelen Frans Pietersz Schouw, gehuwd met Maretje Cornelis Wagenaar, wonende te Oostzaandam, en Cornelis Cornelisz Wagenaar, wonende te Neck, het nagelaten goed van Cornelis Wagenaar en Grietje Coupri, beiden overleden te Oostzaandam, waarbij Frans Pietersz ten beurt valt de helft van een huis en erf waarvan de andere helft toebehoort aan Jacob Poulusz tot Hoorn, staande en gelegen te Oostzaandam op het france pat aan de noordzijde in de lelij, belend ten oosten IJsak Splinter en ten westen Jacob Poulusz, en waarbij Cornelis Cornelisz Wagenaar ten beurt valt een bedrag van 250 gulden (ONA Zaandam inv.5923 fol.51 d.d. 24.2.1730), tr. (testament zie ONA Zaandam inv.5857 d.d. 13.10.1718) met | |
949 | Grietje Jans Coupri (Komprie), begr. Oostzaandam (nederd. geref.) 21.2.1730, dr. van Jan Isaacsz Coupri en Marij Pieters, belijdenis Westzaandam (nederd. geref.) 8.12.1686 (dan wonende aan het silverpadt), met attestatie naar Oostzaandam (nederd. geref.) 20.3.1695 | |
954 | Frantz (Frans) Hendrichsen (Hendriks), eerst wonende in de Beemster en bij zijn huwelijk te Purmerend, vermeld in het ev. luth. lidmatenregister Purmerend anno 1709, otr. Purmerend (gerecht) 23.5.1705, tr. ald. 7.6.1705 met | |
955 | Marika Dirks, jongedochter van Purmerend | |
956 | Gerrit (Gerrid) Faesz, ged. Jisp (nederd. geref.) 25.5.1676 (getuige Aefke de Plackerts), zn. van Faes Gerrits en Jannetien Jans, tr. Jisp 14.10.1700 met | |
957 | Jannetje Frericks (Vrericks), jongedochter van Wormer | |
958 | Sijmon Andriesz, ged. Jisp (nederd. geref.) 24.1.1675 (getuige Aecht Andries), zn. van Andries Arentsz en Lijntien Lamberts, tr. Jisp 18.1.1699 met | |
959 | Lijsje (Lijsjen) Gerrits (Gerts), ged. Jisp (nederd. geref.) 4.8.1680 (getuige Anna Jans), dr. van Gerrit (Gert) Pouwelsz Molenaer (de Molenaer), de moeder is vermoedelijk Aagte Kornelis | |
960 | Cornelis Willemsz van 't Hoff alias Bolle, wonende in Assendelft, verkoopt op 10.1.1727 aan Pieter Gijsbertsz vant Hoff een stuk land genaamd de twee mad in arent jan cillen weer groot 959 roeden, belend ten noordoosten Aagt Jans vant Veer zuidwesten Jan Gerritsz IJff, alsmede de buijtendijk over gerrities ven groot 125 roeden, alsmede de uijtterdijk over ouw beerten weer groot 155 en een halve roeden, alsmede de uijtterdijk over ouwe jans weer in 4 delen groot 39 roeden, voor een totaalbedrag van 500 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 10.1.1727), impost begr. ald. 22.3.1737, zn. van Willem Pietersz van 't Hoff, impost tr. Assendelft 11.4.1698 met | |
961 | Griet Jans | |
962 | Dirk Jansz de Graaff alias Spieringh, wonende te Nauerna, koopt in 1714 een huis en erf aldaar van de erfgenamen van Gerrit Jansz Vis (GAZ RA 2017, fol.45v), begr. Assendelft impost 17.2.1715 (aangifte Cornelis Willemsz), zn. van Jan Gerritsz de Graeff, tr. Assendelft impost 22.5.1700 met | |
963 | Dieuwer Willems | |
968 | Klaas Baartsz Hos, jongman van de krabbelbuurt in Westzaan, ged. Westzaan (nederd. geref.) 17.6.1668 (get. Aafje Jans), zn. van Baart Ariaansz Hos en Marij Pieters, is vader van Maritje ged. Westzaan (nederd. geref.) 12.5.1697 (get. Maritje Baarts), is vader van Impje ged. Westzaan (nederd. geref.) 12.7.1699 (get. Neltje Pieters), is vader van Aaltje ged. Westzaan (nederd. geref.) 25.9.1701 (get. Maritje Baarts), is vader van Baart ged. Westzaan (nederd. geref.) 23.1.1704 (get. Jannitje Jans, moeder vermeld als Trijntje Jans), is vader van Pieter ged. Westzaan (nederd. geref.) 24.10.1706 (get. Neltje Pieters), is vader van Aarjan ged. Westzaan (nederd. geref.) 27.1.1709 (get. Maritje Baarts), is vader van Abraham ged. Westzaan (nederd. geref.) 13.3.1712 (get. Maritje Baarts), koopt op 25.2.1700 van de erfgenamen van Cornelis Gerretsz Tijm?, wonende te Westzaan, 5 akkertjes land liggende naast elkaar en belend ten noorden en ten zuiden Maijndert Pietersz Salm, alsmede nog een akkertje gelegen ald. belend ten noorden Trijn Gorters en ten zuiden Aaf Jans Groeneboom, tezamen groot 598 roe voor een bedrag van 115 gulden (RA Westzaan inv.1592 fol.116v d.d. 25.2.1700; onzeker ivm jongere, gelijknamige broer), koopt op 24.4.1704 van Heijndrik Pietersz Croon, voor zichzelf, alsmede Garmet Cornelisz Croon en Fredrik Cornelisz Boij als voogden over de onmondige kinderen van Pieter Cornelisz Croon, een huis en erf staande en gelegen te Westzaan op t weijver belend ten oosten Aaltje Cornelis Reijersen en ten westen de weduwe van Maarte Gerrets Tromp en dat voor de som van 500 gulden (RA Westzaan inv.1593 fol.16 d.d. 24.4.1704; onzeker, als voren), koopt op 12.2.1705 van Jan Cornelisz Groot drie naast elkaar liggende streepjes land op en over de watering en groot tezamen 449 roe en belend ten zuiden Claes Jacobsz Singer en ten noorden burgemeester Dirk Jansz Ouwerijk voor een bedrag van 39 gulden (RA Westzaan inv.1593 fol.65 d.d. 12.2.1705; onzeker, als voren), tr. Westzaan (nederd. geref.) 12.8.1696 met | |
969 | Trijn Pieters, jongedochter van het zuideinde van Westzaan, ged. Westzaan (nederd. geref.) 3.2.1669 (get. Baafje Dircks), dr. van Pieter Dircksz en Immetje Claas | |
970 | Gerrit Havicksz (Havixsz), wonende in Assendelft, begr. Assendelft impost 12.12.1709 (aangifte door Dirk Jacobsz), zn. van Havick Claesz (filiatie blijkt uit: GAZ, Liggers van verponding van Assendelft, inv.4, ’t Nes- en het Woudvierendeel, 1684, 1711), tr. Assendelft impost 24.2.1707 met | |
971 | Duijfje Cornelis, begr. Assendelft impost 6.11.1707 (aangifte door Barent Pietersz) | |
972 | Maarten Pietersz Oot, wonende in Assendelft, verkoopt op 16.5.1727 tezamen met Lourus Cornelisz Tijt voor hunzelf en voor de meerdere erfgenamen van Claes Claesz Oot aan Maarten Claasz Schoon een stuk land genaamd de waslik van bardesius groot 256 roeden, alsmede de waslijk groot 1316 roeden, belend ten noorden Heijn Bolle ten zuiden Cornelis van Sanen, voor een bedrag van 1120 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 16.5.1727), verkoopt in die hoedanigheid op 16.5.1727 aan de weduwe van Allert Cornelisz Tijt een stuk land genaamd de hem achter claas jacobz groot 868 roeden belend ten noordoosten Niesje Engels ten zuidwesten de kinderen van Willem Cornelisz de Lange, alsmede de groote corte camp heijnningen in bieren weer groot 274 roeden, alsmede de helft in drie akkers in neel baars weer groot 161 roeden, alsmede ’t ackertje in maarten jans weer groot 120 roeden, alsmede beijls camp in t dam weer groot 147 roeden, aslmede de twee ackers in t dam weer groot 98 roeden, alsmede t smalle akkertje in t dam weer groot 62 roeden, alsmede de omloop met het tuijntje in t dam weer groot 180 roeden, voor een bedrag van 50 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 16.5.1727), verkoopt in die hoedanigheid op 16.5.1727 aan Jan Gerritsz IJf een stuk land genaamd de kleijne bree hem groot 590 roeden belend ten zuidoosten Pieter Dolleman ten noordwesten de koper zelf, voor een bedrag van 55 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 16.5.1727), verkoopt in die hoedanigheid op 16.5.1727 aan Jakob Cornelisz Bout een stuk land genaamd de cleijne stickel groot 238 roeden belend ten noordoosten de koper zelf ten zuidwesten de kinderen van Klok, alsmede de croft op de horn sloot groot 86 roeden belend ten noordoosten de koper zelf ten zuidwesten de kinderen van Klok, alsmede de drie stalle in roelen weer groot 312 roeden belend ten noordoosten Aagt Willems ten zuidwesten Jan Lourusz, voor een bedrag van 28 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 16.5.1727), verkoopt in die hoedanigheid op 16.5.1727 aan Jan IJsacksz Peet stolp lant en de hemme groot 671 roeden belend ten noorden Claas Tijsen ten zuiden de koper zelf, voor een bedrag van 82 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 16.5.1727), begr. Assendelft impost 10.6.1727, zn. van Pieter Claasz Oot en Trijn Maartens Banck, tr. Assendelft gerecht 25.6.1711 met | |
973 | Trijntje Pieters Bruijn, koopt op 13.2.1728 het huis van haar schoonmoeder Trijn Maartens Banck (GAZ RA 2018, fol.84) gelegen in het zuideinde van Assendelft, belend ten noordoosten het land van Claas Molenaar en ten zuidwesten het land van Aris Jaspersz, voor een bedrag van 300 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 13.2.1728), verkoopt op 7.5.1728 aan Pietertje Cornelis Ses een huis en erf in het zuideinde, belend ten noordoosten de weduwe van Jan Gerritsz Veenes en ten zuidwesten het land van Grootzant, voor een bedrag van 625 gulden (GAZ RA 2018 fol.89 d.d. 7.5.1728), koopt op 19.6.1729 van Willem Willemsz vant Hoff, Jakob Claasz Poel als armvoogden, en Dirk Maartsz Schoon als wettelijke gestelde voogd van Jan en Aagje Jans een huis en erf staande in het zuideinde van Assendelft, belend ten noordoosten Cornelis Pietersz Tavenier en ten zuidwesten de erfgenamen van Pieterje Cornelis Ses, voor een bedrag van 110 gulden (RA Assendelft inv.2018 d.d. 19.6.1729), begr. Assendelft impost 24.4.1755, dr. van Pieter Dirksz Bruijn | |
976 | Frederik (Fredrik, Vredrik, Vrerick) IJdesz (IJdessen, IJde, Ides) Blocker, ged. De Rijp (nederd. geref.) 22.12.1675, zn. van Ide Vreeriksz en Liisbet Jans (wonende in de Beemster), koopt op 26.4.1710 (dan wonende in de Beemster) in De Rijp voor een bedrag van 225 gulden van de weesvaders van het mennonieten weeshuis in De Rijp een huis en erf aan de regtestraat richting het oosteinde en belend ten oosten Griet Willems ten westen over een gemeen pad Michiel Willemsz ten noorden de straat en ten zuiden de sloot (ORA De Rijp inv.6378 d.d. 26.4.1710), koopt op 18.3.1719 van Maartje Jacobs 1/4 deel van de gang liggende tussen het huis van Michiel Willemsz en het huis van de koper (ORA De Rijp inv.6379 d.d. 18.3.1719), verkoopt op 20.1.1723 aan Adriaan Buijsman, regerend schepen te Schermerhorn, een akker binnendijks land groot 1 aglen 1 viertel 3 metjes, belend ten zuiden en oosten de koper (RA Schermerhorn inv.6311 d.d. 20.1.1723), koopt op 6.5.1724 voor een bedrag van 225 gulden van de weesvaders van het mennonieten weeshuis en uit dien hoofde erfgenamen van Jan Hou een huis en erf aan de regtestraat beoosten de dam belend ten oosten over de gang Aris Willemsz Gorter ten westen Cornelis Poulisz Swart ten zuiden de sloot (ORA De Rijp inv.6380 d.d. 6.5.1724), koopt op 27.5.1730 van de erfgenamen van Maartje Wits een geabandonneerd huis en erf gelegen op de lievelandsbuurt op het westeinde belend ten westen de boomgaard van Cornelis Willemsz Bek (ORA De Rijp inv.6380 d.d. 27.5.1730), verkoopt op 23.3.1731 [onduidelijk aan wie] een stukje land in binnendijk genaamd de omloop, groot 7 aglen 1 viertel 2 metjes, belend ten westen Claas Drijverman en ten zuiden Pieter Keetman, alsmede een stukje genaamd begijn acker, mede ald., groot 3 viertel 1 1/2 metjen, belend ten uiden Jan Olij voor een bedrag van 280 gulden (RA Schermerhorn inv.6311 d.d. 23.3.1731), verkoopt op 3.5.1732 een huis en erf aan de noordzijde van de regtestraat benoorden de til (ORA De Rijp inv.6381 d.d. 3.5.1732), verkoopt op 10.2.1735 het in 1710/1719 verworven bezit aan de regtestraat (ORA De Rijp inv.6381 d.d. 10.2.1735), nadien wonende te ’s-Graveland, huurt op 15.10.1736 een boerenhuis, bouwhuis c.a. en 3 kampen weiland vallende onder de plaats Berensteijn, en 3 morgen hooiland aan de loodijk (gesitueerd tussen de Ankeveense plassen en Bussum) van Jan van Strijen wonende in Utrecht (UA U160a013, akte 47), is vader van Antje ged. Schermerhorn (nederd. geref.) 10.8.1704, is vader van Timon ged. Schermerhorn (nederd. geref.) 19.11.1705, is vader van Jan ged. Schermerhorn (nederd. geref.). 12.6.1707, is vader van IJde ged. Beemster (nederd. geref.) 25.11.1708, is vader van Willem ged. Beemster (nederd. geref.) 2.3.1710 (vader wonende in de kilmolen), is vader van Antje ged. Beemster (nederd. geref.) 19.10.1711 (in de kilmolen), is vader van Cornelis ged. Beemster (nederd. geref.) 21.1.1714 (in de kilmolen), is vader van Grietje ged. Beemster (nederd. geref.) 1.12.1715 (in de kilmolen), tr. Graft (huw.procl.) 4.6.1707 (hij bijgestaan door zijn zwager Samuel Tijmons jongman tot de Rijp, zij bijgestaan door Dirck Pietersz Mol) met Maartjen Dirks, jongedochter tot Graft, tr. De Rijp (nederd. geref.) 23.12.1731 (hij is dan weduwnaar en zij weduwe) met Baafje (Baefje, Bafjen) Jans, ged. Oostknollendam (nederd. geref.) 12.3.1690 (get. Sijtje Jans), dr. van Jan Willemsz de Jager en Antje, met attestatie van 's-Graveland naar Wormer nederd. geref. 25.12.1739, met attestatie van Wormer naar De Rijp (nederd. geref.) 25.9.1740, zij verkoopt op 31.12.1740 het voormelde huis aan de lievelandsbuurt (ORA De Rijp inv.6381 d.d. 31.12.1740), haar erfgenamen (haar broer Willem Jansz Jager en Pieter Pietersz Kok getrouwd met haar zuster Grietje Jans Jager) verkopen op 23.4.1746 het voormelde huis aan de regtestraat beoosten de dam (ORA De Rijp inv.6382 d.d. 23.4.1746), tr. Schermerhorn (nederd. geref.) 9.9.1703 (hij is dan weduwnaar te Schermerhorn, zij jongedochter uit De Rijp, hun huwelijk met attestatie van De Rijp nederd. geref.) met | |
977 | Antje (Anna, Anne, Annetje) Timons (Tijmens), ged. Beemster (nederd. geref.) 18.8.1675 (ouders wonende aan de ringdijck bij 't spijkerboor), dr. van Tijmon Jansz Blocker en Grietje Samuels | |
978 | Nicolaes (Claes, Klaes) Helderman alias meester Claes, ged. Breda (nederd. geref.) 16.8.1679 (getuigen Frans Heldermans en Cornelia van Vechelen), zn. van Reijnier Helderman en Digna van Vechelen, chirurgijn te Akersloot, schepen ald. 1713/14/16/17, wonende ald. in de kerkbuurt (verponding Akersloot 1732), koopt op 4.1.1704 een bevaren jachtschuit van jachtschipper Aeriaen Wullemsz Backer (ORA Akersloot inv.118 fol.452v d.d. 4.1.1704), verkoopt op 30.5.1704 als zoon en enige erfgenaam van Reijnier Helderman aan Laurens Cornelisz van Eijck een behuizing in Alphen bij Zwammerdam, strekkend van de hoge rijndijk tot aan de rijn (SARM, protocollen Alphen 1700-1707 inv.27 fol.143v), koopt op 23.9.1704 van de curateurs over de desolate boedel van wijlen Klaes Blaeuw, de gerechte helft in een akker saijlant gelegen bij vierhuijsen, gemeen met Odewijn Dircksz, groot in het geheel 75 roeden, belend ten zuiden Baligie Aerians en ten nooorden Pieter Lagger (ORA Akersloot in.118 fol.466v d.d. 23.9.1704), koopt op 20.2.1705 van Jan Klaese Steeman, wonende te West-Graftdijk, als voogd over de boedel van wijlen Cornelis Reijersz en Trijn Kles, gewezen echtelieden, twee huizen met erf in de noordt kerckbuurt te Akersloot, het erf groot 57 roeden, belend ten oosten de gemene wegh, ten zuiden 't voetpadt van 't gemene dorpshuis, ten westen het dorpshuijs en ten noorden de stedtlaen (ORA Akersloot inv.118 fol.468 d.d. 20.2.1705), verkoopt op 1.2.1705 voor een bedrag van 60 gulden aan Jan Maertensz Kraavoet, wonende te Hoorn, een huis en erf in de suijder kerckbuiert, belend met de gemene wegh ten oosten, Gerrit Dam ten westen, Odewijn Dircxksz ten westen en Aerian Kluijt ten noorden (ORA Akersloot inv.118 fol.468v d.d. 1.2.1705), impost begr. Akersloot 24.1.1733, tr. met | |
979 | Trijntje Matthijs, dr. van Mattheus Surgijn, verkoopt op 9.2.1735 als weduwe van wijlen Nicolaas Helderman voor een bedrag van 225 gulden aan Casper van der Veen, Mr chirurgijn en ledezetter te Akersloot, een huis en een chirurgijnswinkel, staande en gelegen te Akersloot in de kerkbuurt, belend ten oosten de gemene weg, ten zuiden het predikantshuis en erf, ten westen het erf groot 50 roeden (ORA Akersloot inv.120 fol.23 d.d. 9.2.1735) | |
980 | Claes Dircksz Admiraal alias Claes IJffies, jongman van de zuidervaart in de schermeer, ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 4.11.1665, zn. van Dirck Arentsz Admiraal en Iefje Claas, molenaar op de zuidervaart, is vader van Maertien ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 3.12.1690, is vader van Dirck ged. Zuidschermer (neder. geref.) 12.10.1693, is vader van Lijsbet ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 27.6.1694, is vader van IJffien ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 20.1.1697, is vader van Dirk ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 5.7.1699, is vader van Joost ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 13.11.1701, is vader van Cornelis ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 26.12.1704, otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 5.2.1690, tr. ald. (nederd. geref.) 19.2.1690 met | |
981 | Aefien Joosten, jongedochter van Noordschermer | |
982 | Pieter Jansz Oliwaijer (Olijwaijer, Oleweijer, Oolewaijer), jongman van Koedijk, impost begr. Koedijk 30.4.1715 (aangifte door Dirck Pietersz), zn. van Jan Pietersz Oleweijer en Maertje Cornelis, is vader van Guijrtje ged. Koedijk (nederd. geref.) 30.1.1701, is vader van Cornelis ged. Koedijk (nederd. geref.) 8.7.1703, is vader van Jan ged. Koedijk (nederd. geref.) 20.9.1705, is vader van Trijntje ged. Koedijk (nederd. geref.) 19.9.1706, is vader van Trijntje ged. Koedijk (nederd. geref.) 1.1.1709, is vader van een kind ged. Koedijk (nederd. geref.) 1.2.1711, is vader van Cornelis ged. Koedijk (nederd. geref.) 19.8.1714, is vader van Pieter ged. Koedijk (nederd. geref.) 3.11.1715 (de vader reeds overleden), tr. Koedijk (nederd. geref.) 11.4.1700 (testament ONA Alkmaar inv.379 akte 170 d.d. 26.8.1713) met | |
983 | Maartje (Marijtje) Pieters, jongedochter van Koedijk, bepaalt op 28.4.1744 bij testamentaire dispositie, dan wonende in het zuideinde van Koedijk en te bed liggende, dat haar zoon Cornelis Pietersz Olijwaijer zal erven het huis, erf en werf waar zij thans op woont, met het stukje land daaraan en benoorden gelegen, mits dat Cornelis tot zijn last zal nemen alle achterstallige verpondingen, ongelden en verdere onkosten die daarop verschuldigd zouden mogen zijn, en dat hij na haar overlijden aan zijn zusters Guurtje en Trijntje ieder 150 gulden zal geven, en voorts na haar overlijden zal mogen genieten het vruchtgebruik uit twee akkers zaadland die zij bezit, en zulks tot een beloning van de getrouwe diensten, ondersteuning en hulp die hij aan haar betoond en bewezen heeft gehad (ONA Alkmaar inv.564 d.d. 28.4.1744) | |
984 | Thijs (Tijs) Gerritsz Stadegaart (Stadigaart, Stategaert, Stadegaer), afkomstig van Egmond aan Zee, begr. Akersloot impost 28.3.1743, zn. van Gerrit Maertensz, schipper op fluitschip apostel petrus (ONA Amsterdam inv.6814 akte 607702 d.d. 23.9.1715), verklaart op 25.3.1716 dat hij en het verdere scheepsvolk met het voornoemde schip in oktober en november 1715 tot Koningsbergen in der Pillauw hun lading hebben ingenomen, bestaande in een partij gerst, een partij rogge, 3 partijen orten gestort, 2 partijen orten in zakken en voorts houten bacx, en vervolgens tijdens de terugreis rond Texel vertraging hebben opgelopen vanwege storm en ijsgang (ONA Amsterdam inv.6816 akte 644218 d.d. 25.3.1716), laat op 22.3.1718 enkele personen een getuigenis afleggen inzake een reis gemaakt met het voornoemde schip, waar zij in januari van dat jaar in Bordeaux hun lading hebben ingenomen, bestaande uit wijn, brandewijn en siroop, waarna zij op de terugreis op 3 februari in de buurt van Plymouth door slecht weer vertraging hebben opgelopen (ONA Amsterdam inv.6826B akte 603362 d.d. 22.3.1718), legt op 17.6.1720 een verklaring af in verband met een lading zout afkomstig uit Corsica die vervolgens is gelost in Riga (ONA Amsterdam inv.9292 akte 56533 d.d. 17.6.1720), koopt op 8.3.1722 voor een bedrag van 400 gulden van Trijntje Cornelis en Belijtje Cornelis, voor henzelf alsmede voor hun zuster Willempje Cornelis, oomzeggers van de koper, de helft in een huis en erf, zijnde een bierstal, staande en gelegen te Eghmond aan Zee, belend ten oosten Cornelis Volckertsz de Geus, ten zuiden de heerewegh, ten westen Aldert Pietersz Glas en ten noorden de noorderstraat (ORA Egmond aan Zee inv.2064 inv.152v d.d. 8.3.1722), koopt op 23.10.1722 voor een bedrag van 90 gulden van Jan de Graaff, wonende te Akersloot, een huis en erf staande en liggende in de kerkbuurt te Akersloot, het erf groot omtrent 21 roeden, belend ten noorden de koper zelf en ten zuiden Jan Bakker (ORA Akersloot inv.119 d.d. 23.10.1722) dat hij in 1733 verhuurt (verponding Akersloot 1732), koopt op 20.8.1723 voor een bedrag van 100 gulden van Jan Bakker een stukje land groot 48 roe, zijnde de noordzijde van een tuin, belend de verkoper ten zuiden en de koper ten noorden (ORA Akersloot inv.119 fol.109 d.d. 20.8.1723), verkoopt op 19.10.1723 voor een bedrag van 113 gulden aan Pieter van der Horst een stuk land genaamd lieffoogh groot 324 roe en liggende in het kijffpolder, belend ten zuiden Jan Nierop en ten noorden Jacob Slicker (ORA Akersloot inv.119 d.d. 19.10.1723), koopt op 18.3.1725 voor een bedrag van 125 gulden van Claas Pietersz Backer, wonende te Akersloot, een huis en erf op de waterzij, belend ten noorden Jan Zijmonsz en ten zuiden Maartje Remme (ORA Akersloot inv.119 d.d. 18.3.1725) en dat hij op 4.5.1740 verkoopt aan schout Willem Schermer (RAA RA 120), koopt op 16.5.1727 voor een bedrag van 58 gulden van Govert Ariensz Coningh, wonende aan de akerslootersluijs een stuk weiland groot 1302 roe in de groote polder op de waterzij, belend ten noorden de kerkmeer en ten zuiden Jan Nierop (ORA Akersloot inv.119 fol.167v d.d. 16.5.1727), verkoopt op 4.5.1740, zich sterk makende voor zijn zoon Dirk Tijsen, voor een bedrag van 125 gulden aan Willem Schermer, schout te Akersloot, een huis en erf, staande en gelegen aan de waterzij, belend Jan Sijmonsz Aker ten noorden en Neeltje Klaas Groot ten zuiden (ORA Akersloot inv.120 d.d. 4.5.1740), laat op 17.3.1742 testamentair vastleggen dat zijn zoon Dirk Stadegaard zijn legitieme portie zal toekomen, op voorwaarde dat Dirk binnen zes weken na het overlijden van diens vader zich notarieel of gerechtelijk kwam te verklaren dat hij ten voordeel van zijn kinderen en bij gebreke daarvan van Antie en Claartie Sluijs van zijn recht tot legitieme portie afstaat en tevreden is dat hem jaarlijks door de executeur in plaats van de legitieme portie zal worden uitgekeerd de zuivere renten en vruchten die naar betaling van alle ordinaire en extraordinaire kosten en onderhoud van de gehele nalatenschap van zijn vader jaarlijks zullen overschieten, zijn leven lang, en mocht Dirk zonder kind of kinderen komen te overlijden, aan Willempje en Belitie Cornelis Stategaert ieder een som van 150 gulden zal toekomen, en stellende tot voogden over zijn minderjarige erfgenamen Jacob de Vos, Dirk Blom en Pieter Kapiteijn (ONA Alkmaar inv.457 akte 60 d.d. 17.3.1742), is vader van Jan ged. Akersloot (rk) 23.2.1698 (get. Neeltje Cornelis), is vader van Gerrit ged. Akersloot (rk) 22.3.1700 (get. Annetje Gerrits), is vader van Dirk ged. Akersloot (rk) 26.6.1702 (get. Cornelis Jansz Sluijs), is vader van Maria ged. Akersloot (rk) 1.2.1704 (get. Antje Cornelis), is vader van Maria ged. Akersloot (rk) 14.7.1705 (get. Antje Cornelis), tr. Akersloot (rk) 1.11.1695 met | |
985 | Ariaantje Jans Sluijs, ged. Akersloot (kath.) 17.1.1673, begr. Akersloot impost 20.4.1736, dr. van Jan Jacobsz Sluijs en Neeltje Cornelis | |
988 | Jan Cornelisz Duijtscheboer (Duijtseboer), bekent op 6.4.1691, dan wonende in Driehuizen, een schuld van 500 gulden aan Jan Cornelisz Berckhout, waaraan hij verbindt een stuk land groot 6 morgen gelegen in de schermeer in de letter L, belend ten westen de heer Pauw, ten zuiden de blockermolens en ten noorden de driehuizerweg, alsmede zijn persoon (RA Schermeer inv.6358 fol.34v d.d. 6.4.1691), verkoopt op 31.3.1692 samen met zijn zwager Willem van der Sluis te Driehuizen aan Jacob Reijersz Houtkooper tot West-Graftdijk een stuk land genaamd de hobbeweijt, groot 647 roeden en gelegen in de kooger polder, belend ten noorden en oosten Reijer Teunisz, ten zuiden de polderdijjck en ten westen Teunis Cornelisz (ORA Akersloot inv.116 fol.122v d.d. 31.3.1692), is oom matrinel en voogd over de kinderen van zaliger Pieter Jacobsz Kollis en Aafje Cornelis, indertijd echtelieden in de bedijkte Schermeer (RAA RA 6339, 5.2.1694 en 30.8.1695), presenteert op 16.1.1693 te verkopen een stuk land liggende in de banne van Graft, genaamd knoffel, groot omtrent 22 aglen, belend ten noorden Pieter Claesz Bloothooft, ten oosten Willem Cornelisz van der Sluijs en ten zuiden kopjes kerksloot (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6334 scan 38 d.d. 16.1.1693), koopt op 5.4.1698 van Jan Maartensz Koster wonende in de Schermeer, geassisteerd met Mr Leendert Kollis wonende op de laenhuijsen een huis en erf staande en liggende op de laenhuijsen, belend ten westen Jan Claesz en ten oosten en noorden de vaersloot, welk huis en erf laatst toebehoord hebben aan de kinderen en erfgenamen van Cornelis Jacobsz (RA Schermerhorn inv.6309 fol.254v d.d. 5.4.1698), verkoopt op 8.12.1700 aan Willem Cornelisz van der Sluijs, baastimmerman in de schermeer, een stuk land in de banne van Graft bij de Westdijk genaamd de knoffel groot 10 aglen en aan Heijndrick Jansz Sumhagen, bakker te Driehuizen, een stuk land in de banne van Graft bij de westdijk genaamd de dijkkamp groot 12 aglen (RAA RA 6444), zn. van Cornelis Jansz Duijtscheboer en Aafien Cornelis, otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 16.1.1689, doen samen belijdenis Driehuizen (nederd. geref.) 5.6.1689, met | |
989 | Trijn Dirks, jongedochter van West-Graftdijk, op 23.3.1710 met haar man met attestatie vertrokken naar Grootschermer (lidmatenboek Driehuizen) | |
990 | Arien (Aarjen) Jansz Vlaanderen (Vlanderen) alias Smit, zn. van Jan Dirksz Vlanderen en Anna Adriaans, onderwijzer aan de Zuidervaart in de schermeer nabij de brug naar Driehuizen (Waterschap Schermeer inv.4 d.d. 2.10.1694: in plaats van Mr Jan Vlaanderen tot schoolmeester in de zuidschermeer bij provisie en tot de grote rekening aangesteld diens zoon Arien Jansz), veehouder ald., ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 1.1.1675, attestatie 20.3.1695, vermeld in de lidmatenlijst van 1707/10/18 te Zuidschermer, impost begr. Akersloot 4.6.1748 (zie ook Waterschap Schermeer inv.10 d.d. 13.6.1748: Dirk Ariaansze Smitt verzoekt wegens het overlijden van zijn vader Arien Jansze Smitt, in leven schoolmeester aan de driehuiserbrugh, dezelfde school en kerkdienst ald. bij provisie tot de aanstaande rekening met en benevens Pieter Jansze Quantes, zoon van de schoolmeester aan de oterleeker brugge, te mogen continueren en aanhouden, waarmede akkoord), koopt op 16.5.1711 samen met Jacob Pietersz Swaen van de erfgenamen van Neeltje Jans Blois een huismanswoning met 13 morgen 349 roeden weiland in de schermeer aan de zuidervaart in de letter K nr. 19, alsmede vier morgen 592 roeden goed veenland in de letter L nr. 18 met een stuk daaraan gelegen in de blockers blok A (RAA RA 6350), is voogd over het nagelaten kind van Jan Jansz Boon en Brecht Jans (RAA RA 6340, 12.3.1720), koopt op 21.12.1726 van Jacob Jansz Krijn gehuwd met Trijntie Gijsbertsz Dubbelt, weduwe van Pieter Jacobsz van Grol, de helft in een kavel land in de schermeer in de letter A nr. 14 (RAA RA 6351), is als oudoom matrinel voogd over de kinderen van Cornelis Jansz Borst en Aaltje Floris Vlaanderen (RAA RA 6340, 13.12.1735), koopt op 9.1.1740 van Pieter Claasz Suurbier die zn. en erfgenaam is van Claas Suurbier en Aefje Huijberts een huis met vijf morgen land gelegen aan de driehuizerweg ten zuiden belend door de koper (RAA RA 6352), is vader van Anna ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 20.9.1699, is vader van Joost ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 6.2.1701, is vader van Joost ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 1.10.1702, is vader van Jan ged. Driehuizen (nederd. geref.) 2.11.1704, is vader van Jan ged. Zuidschermer (nederd. geref.) maart 1706, is vader van Dirk ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 19.2.1708, is vader van Trijntje ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 20.4.1710, is vader van Crelis ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 7.2.1712, tr. Zuidschermer (nederd. geref.) 19.10.1698 (testament zie RAA NA 4499, 7.7.1740) met | |
991 | Neeltje Joosten, ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 1.1.1679, attestatie 27.12.1699, vermeld in de lidmatenlijst van 1707/10/18 te Zuidschermer, impost begr. Akersloot 8.2.1748, dr. van Joost Cornelis Joosten | |
994 | Dirk Jacobsz Slot, ged. Oosthuizen (nederd. geref.) 15.4.1685, wonende in de Beemster, molenaar in de kilmolen in de noord-beemster (begraafboek), zn. van Jacob Dirksz Slot en Neeltje Cornelis, op 10.12.1732 compareren Dirk Jacobsz Slot, wonende in de Beemster en gehuwd met Cornelisje Pieters, en Dirk Gerritsz de Boer, wonende te Schermerhorn en gehuwd met Grietje Pieters, die verkocht hebben aan Pieter Claasz Molenaar, wonende in de Beemster, een huis en erf staande en gelegen in de banne van Beets, belend Adriaan Kruijter ten noorden en Claas van 't Endt ten zuiden (ORA Hoorn inv.4561 fol.104 d.d. 10.12.1732), tr. Beets (nederd. geref.) 16.11.1704 met | |
995 | Cornelisje (Crelisje) Pieters, jongedochter uit de banne van de Beets, begr. Beemster (nederd. geref.) 19.4.1742 | |
1000 | Arent Aerjansz Kriek (Krieck, Krijk), doopsgezind, geb. ca. 1678 (RAA RA 6493, fol.29), overl. 1747 (lidmatenboek DG Graft), wonende in Noordeinde en vanaf ca. 1716 in Grootschermer, legt in 1713 beslag op de goederen van Eefje Theunis, weduwe van Klaas Pietersz Slooten, vanwege achterstallige betaling (RAA RA 6431, 30.3.1713 en 13.4.1713), koopt op 18.4.1724 een graf in de nederd. geref. kerk van Grootschermer (legger der graven ald. letter F nummer 14), verkoopt op 7.2.1732 een stuk land groot ongeveer 3 aggelen beoosten Noordeinde aan Gerrit Cornelisz (RAA RA 6447), koopt op 25.11.1739 van de erven Jan Cornelisz Peetes een stukje land gelegen binnendijk genaamd swarteman groot 5 aglen 402 metjes (RAA RA 138), verkoopt 25.3.1741 een stukje land binnendijk genaamd elsbos (RAA RA 138), verkoopt op 29.12.1746 aan Pieter Coppen wonende in Noordschermer een stukje land genaamd altes groot 3 aglen 1 1/2 metje en een stukje land genaamd het blokje groot twee vierling, een stukje land genaamd de boogaard groot 1 vierling 3 metjes, allen gelegen in de banne Noord-Schermer (RAA RA 6312), verkoopt op 25.1.1747 aan Cornelis Claasz Schipper, oudschepen en vroedschap van Noord-Schermer, een stukje land in de banne van Noord-Schermer groot zes aglen 2 vierling 1 metje en genaamd graaf leij (RAA RA 6312), zn. van Aerjan Jansz Kriek en Jantjen Aris, tr. 2e Graft impost (hij bijgestaan door zijn broer Aris Krijk en zij door haar neef Jan Aris) 1.11.1704 met Dieuwtje Pieters, weduwe van Graft, tr. 3e Graft impost (hij bijgestaan door zijn broer Aris Kriek en zij door haar broer Jan Pietersz) 19.10.1709 (testament zie RAA NA 6567, dd.19.8.1730) met Guurtje Dirks, jongedochter uit de banne Noord-Schermer, tr. 4e (huwelijkse voorwaarden zie RAA NA 1623, akte 376 15.11.1737) met Maartje Claas die nog leeft in 1763 (RAA RA 120), tr. 1e Graft impost (hij bijgestaan door zijn oom Jan Jansz Krieck en zij door haar oom Jacob Dircksz) 30.11.1697 met | |
1001 | Aegtje Jans, jongedochter van Noordeinde, geb. ca. 1674 (RAA RA 6493, fol.82), begr. Graft (neder. geref., grafnr.62) 4.9.1703, dr. van Jan Pietersz Kalf en Jantjen Jacobs | |
1004 | Frans Aartsz (Aardsz), bakker, begr. Oudendijk (nederd. geref.) 26.4.1737, verkoopt op 12.3.1722 aan Marij Cornelis, wonende te Avenhorn, een huis en erf gelegen op Oudendijk, zijnde een bakkerij, met alle gereedschappen daarbij behorende (ORA Hoorn inv.4561 fol.10v d.d. 12.3.1722), koopt op 28.3.1722 voor een bedrag van 40 gulden van Dirck Pietersz Kool, wonende te Oudendijk, een huis en erf staande en liggende aan de noordzijde van de weg, belend Jan Pietersz Smack ten westen en Hendrik Hendriksz ten oosten (ORA Hoorn inv.4561 fol.11 d.d. 28.3.1722), wordt vermeld in de verpondingslijst van Oudendijk over het jaar 1733, daarbij geadmitteerd van de armvoogden (vpnd.nl) | |
1006 | Hendrik (Hendrik Teunis) Dirksz Bouman, jongman geboortig van St. Annaparochie, ged. ald. (nederd. geref.) 12.8.1688, zn. van Dirk Dirksz Bouman en Christina Hendriks, is denkelijk een broer van Geertje Dirks Bouman, jongedochter van St. Annaparochie, die tr. ald. (nederd. geref.) 23.8.1705 met Marcus Roelofsz, tr. Oudendijk (nederd. geref.) 28.3.1712 met | |
1007 | Maritje Jacobs, jongedochter van Oudendijk | |
1008 | Albert (Allert, Aelbert) Dirksz Kemp (van Kemp, de Kemp), wonende te Mijdrecht, bakker ald., schepen ald., treedt toe tot nederd. geref. kerk te Graft op 25.12.1718, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.314) 13.5.1721, op 26.3.1691 compareren Albert Dircxz Kemp, Anthonij van der Meer, Pieter Jacobsz Block en Claes Cornelisz van Swieten, die namens henzelf en voor hun erven bekennen schuldig te zijn aan diakonie van Mijdrecht of de wettige toonder van dezen een som van 273 gulden, spruitende uit de koop van een huis en erf met zijn bepotinge en beplantinge daarachteraan, getransporteerd door de erfgenamen van Arie Cornelisz Stouthandel en Lijfje Gerrits, in hun leven echtelieden, staande en gelegen te Mijdrecht, belend ten zuiden Cornelis Hendricksz Oom en ten noorden Cornelis Lobi en Sibrant Munnicx en strekkende van de gemene wegh tot aan de dorpswetering (ORA Mijdrecht inv.1526 fol.scan 138 d.d. 26.3.1691; schuld voldaan op 5.6.1693), koopt op 12.8.1696, dan bakker te Mijdrecht, van de heer en Mr Everard Houwert, advocaat wonende te Utrecht, een pakhuis als turfschuur met het erf staande en gelegen in de divelaan in het dorp van Mijdrecht, belend ten noorden de divelaan, ten zuiden de weduwe van Willem Ariensz Houtewell en ten oosten en westen Pieter Cornelisz Mesen (ORA Mijdrecht inv.1526 scan 237 d.d. 12.8.1696), is vader van Dirk ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 11.10.1685, is vader van Trijntje ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 4.3.1688 begr. Mijdrecht (nederd. geref.) 1.5.1688, tr. Mijdrecht (nederd. geref.) 20.10.1695 als weduwnaar met Marretje Cornelis Groen, weduwe van Mijdrecht begr. Mijdrecht (nederd. geref.) 30.8.1714, tr. Mijdrecht (nederd. geref.) 21.12.1684 met | |
1009 | Blesijne Claes, begr. Mijdrecht (nederd. geref.) 22.8.1693, tr. Mijdrecht (nederd. geref.) maart 1673 met Hendrick Laurensz van Schellinchout (Schellingerhout), is vader van Claes ged. Mijdrecht (nederd. geref.) januari 1674, is vader van Laurens ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 1.5.1675, is vader van Arien ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 4.2.1677, is vader van Trijntje ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 26.12.1680, is vader van Hendrik ged. Mijdrecht (nederd. geref.) 17.6.1683 | |
1010 | Klaas (Claes) Pietersz Visscher, jongman van Graft, zn. van Trijn Claes (ONA Graft inv.1612 fol.438 d.d. 15.3.1692: Jelle Pietersz, gehuwd met Aagt Jans, benoemt zijn moeder Trijn Claes tot erfgenaam), is mogelijk een zn. van Pieter Claesz Visscher die van 1631 tot 1661 en van 1662 tot 1671 diens weduwe wordt vermeld in de gaarboeken van Graft (OA Graft inv.239 anno 1633 scan 31 en inv.294 anno 1671 scan 47) maar gezien het huwelijksjaar van Klaas (1683), zijn broer Jelle (1683) en hun zuster Marij (1690) waarbij hun moeder in 1690 nog leeft wordt aan de juistheid van die veronderstelling getwijfeld, is vader van Neel ged. De Rijp (nederd. geref.) 13.12.1685, is vader van Tames ged. De Rijp (nederd. geref.) 29.6.1687, is vader van Pieter ged. De Rijp (nederd. geref.) 1.1.1690, is vader van Pieter ged. De Rijp (nederd. geref.) 16.8.1693, is vader van Ariaentje ged. De Rijp (nederd. geref.) 17.6.1696, is vader van Neel ged. De Rijp (nederd. geref.) 5.7.1700, otr. 1e Graft civiel (hij bijgestaan door zijn broer Jelle Pietersz en zij door haar vader Sijbrant Dirksz) 11.12.1683, tr. (attestatie De Rijp op 26.12.1683) met Ariaantje (Ariantjen) Sibrants, ged. De Rijp (nederd. geref.) 31.8.1659, dr. van Sijbrand Dirksz Omroeper en Lijsbet Klaas, doen samen belijdenis ald. nederd. geref. 22.12.1684 (lidmatenreg. ald.), tr. 2e De Rijp (nederd. geref.) 3.12.1686 met | |
1011 | Marij Taams, jongedochter van De Rijp, ged. ald. (nederd. geref.) 13.2.1661, dr. van Taams Heertjes en Neel Jans, belijdenis De Rijp nederd. geref. 25.3.1688 (lidmatenreg. ald.) | |
1012 | Jan Olbrantsz Bergen alias Koorn (Coorn), wonende in Graft, zn. van Olbrant Jansz Bergen, betrekt het huis dat daarvoor aan zijn schoonvader toebehoorde, belijdenis Graft (nederd. geref.) 21.1.1685, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 27.6.1700, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 17.12.1700, otr. Graft civiel (hij bijgestaan door zijn vader Olbrant Jansz Bergen en zij door haar broer Jan Pietersz Vlottes) 18.9.1683 met | |
1013 | Guurte (Guurt) Pieters Vlottes alias Koorn, dr. van Pieter Jansz Vlottes, belijdenis Graft (nederd. geref.) 21.1.1685, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 11.1.1704 | |
1014 | Kars Cornelisz, jongman van Graft, zn. van Cornelis Karsz en Impje Jans, impost begr. Graft 19.5.1728, aanvankelijk wonende in De Rijp (zie doopboek Noordeinde rk), koopt op 5.5.1693 van Jan Danser koopman te Graft een huis en erf tegenover de dijk op het schoutslantje, belend ten oosten Cornelis Leendertsz en ten westen Engel Allertsz de Boer en ten zuiden en noorden de vaarsloten (ORA Graft inv.6443 fol.70 d.d. 5.5.1693), verkoopt samen met Marten Adriaensz op 2.5.1695 als voogden over de kinderen van Jan Karsz en Guurtje Jacobs diens huis en erf op het venje aan Dirk Gerritsz Bol, belend ten oosten Floris Claasz en ten westen Pieter Pietersz Waert en ten zuiden en noorden de vaarsloten (ORA Graft inv.6443 fol.158v d.d. 2.5.1695), koopt op 9.1.1719 van de weduwe van Ariaan Kornelisz Kist een huis en erf op de dijk te Graft (RAA RA 6445) en dat op 6.1.1729 na zijn overlijden bij openbare veiling te verkopen wordt verkocht aan Jacob Jansz de Vries (RAA RA 6447), is vader van Impje ged. Noordeinde (rk, thans statie De Rijp) 16.9.1685 (get. Guerte Crelis), is vader van Cornelis ged. Noordeinde (rk) 8.7.1688 (get. Guert Crelis), is vader van Impje ged. Noordeinde (rk) 26.10.1690 (get. Dirx Crelis), is vader van Jan ged. Noordeinde (rk) 28.1.1693 (get. Guurt), is vader van Impje ged. Noordeinde (rk) 19.12.1694 (get. Guert), is vader van Jan ged. Noordeinde (rk) 20.8.1696, is vader van Crijn ged. Noordeinde (rk) 9.10.1697 (get. Diver), is vader van Baaf ged. Noordeinde (rk) 27.11.1698 (get. Diver), is vader van Wilm ged. Noordeinde (rk) 29.1.1700 (get. Diver), is vader van Marij ged. Noordeinde (rk) 18.2.1701 (get. Diver), is vader van Gerrit ged. Noordeinde (rk) 15.1.1702 (get. Diver Crelis), is vader van Gerrit ged Noordeinde (rk) 14.8.1703, (get. Diver Crelis), otr. Graft civiel (hij bijgestaan door zijn oom Jan Karsz en zij door haar zwager Willem Heijndricksz Helder) 9.12.1684, tr. Noordeinde (rk) 24.12.1684 (get. Willem Heijndricksz, Jannetje Jacobs, Teunis Maertens), tr. Graft civiel met | |
1015 | Trijntjen Cornelis, jongedochter van De Rijp, haar zuster Guurte Cornelis was getrouwd met Willem Heijndricksz Helder (RAA RA 6443, fol.162 7.5.1695), dr. van Cornelis Cornelisz Tuk en Baaf Sijmens | |
1020 | Melle Cornelisz (Kornelisz), ged. De Rijp (nederd. geref.) 1.11.1671, impost begr. Graft 8.7.1732, zn. van Cornelis Florisz en Reijnst Melles, koopt op 16.4.1704 voor een bedrag van 55 gulden van Klaas Jansz een huis en erf te Graft op het venje, belend ten oosten Jan Jansz Nijs en ten oosten Maarten Jansz Majer (ORA Graft inv.6444 fol.179v d.d. 16.4.1704), verkoopt op 11.4.1718 voor een bedrag van 55 gulden aan Kornelis Dekker een huis en erf op het venje, belend ten oosten Hendrik de Wever en ten westen Wouter Jansz (RAA RA 6445), verkoopt op 1.2.1731 samen met Jan Vink aan Arjan Broertjes een boomgaardje, groot ongeveer een halve aggele en liggend in Graft achter de hartogbuurt, belend ten westen de koper (ORA Graft inv.6447 fol.159v d.d. 1.2.1731), is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.79) 8.7.1697, is vader van Maartje ged. Graft (nederd. geref.) 7.11.1708, otr. 2e Graft civiel (hij bijgestaan door zijn broer Floris Kornelisz en zij door haar broer Kornelis Arentsz), tr. ald. nederd. geref. 16.2.1709 met Griete Arents, weduwe van Pieter Jansz Vink, dr. van Arent Cornelisz en Vrouwtjen Claes, otr. 3e Graft civiel (hij bijgestaan door Pieter Florusz in de Rijp, zijn broeders zoon, en zij door Willem Kriek, haar buurman; Pieter Florisz, jongeman van Graft tr. De Rijp nederd. geref. 21.2.1717 met Grietje Pieters, jongedochter van De Rijp; Pieter ged. De Rijp nederd. geref. 20.1.1697 als zn. van Floris Krelisz en en Anna Pieters, welk stel otr. De Rijp civiel 22.12.1685, dit maakt het, hoewel de doop van Floris niet is aangetroffen in De Rijp, aannemelijk dat Melle en Floris zoons zijn van Cornelis Florisz en Reijnst Melles) 21.7.1731 met Marij Dirks, otr. 1e Graft civiel 20.10.1696 (hij bijgestaan door zijn broer Floris Cornelisz en zij door haar neef Cornelis Jansz Goudeleeuw), tr. ald. nederd. geref. met | |
1021 | Maartje Maertens, jongedochter van Graft, dr. van Maerten Cornelisz Mekannes en Dieuwer Jans, filiatie blijkt uit het feit dat zowel Maertje Maertens als Cornelis Maertensz bij hun civiele ondertrouw te Graft worden bijgestaan door hun neef Cornelis Jansz Goudenleeuw, waarbij Cornelis Maertensz nadien in het nederd. geref. doopboek van Graft wordt genoemd met de familienaam Mekannes | |
1022 | Cornelis Minnesz (Meinertsz), jongman wonende te Graft, ged. Oostgraftdijk (nederd. geref.) 22.7.1668, overl. voor 27.12.1719 (RAA RA 6446), zn. van Minne Jansz Heelo en Marij Cornelis, otr. Graft civiel (hij bijgestaan door zijn vader Meinert Jansz en zij door haar vriend Jacob Gerritsz) 9.1.1694, otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 10.1.1694, tr. Graft (nederd. geref., vermelding trouwboek ZuidSchermer) 24.1.1694 met | |
1023 | Impje (Immetjen, Impjen) Alberts, afkomstig van Driehuizen, ged. Zuidschermer (nederd. geref.) april 1665, impost begr. Graft 15.7.1726, dr. van Albert Dircksz Wever | |
Generatie XI |
||
1056 | Floris (Flooris) Jansz Houwertjes (Houwertis, Houwertjs, Houwert), wonende te Assendelft, wordt op 7.1.1661 tezamen met Engel Gerritsz Graeff gedaagd door Hermannus Pas geautoriseerde van jonkheer Ambrosius van Renoij baljuw en schout van Assendelft omdat zij de maand ervoor gevist zouden hebben (RA Assendelft inv.1980, d.d. 7.1.1661), koopt op 17.2.1679 van Gerrit Damius voor een bedrag van 550 gulden een huis en erf staande benoorden de kerkbuurt belend ten noordoosten Gerrit Jan Gerritsis en ten zuidwesten Dirck Sijmonsz, waarbij hij de helft contant en de andere helft met een custingbrief betaalt (RA Assendelft inv.2013 fol.56v-57 d.d. 17.2.1679), verkoopt op 20.4.1679 uit naam van Josijntie Moer en handelend namens de andere erfgenamen aan Jan Jansz Miereloo voor een bedrag van 240 gulden een huis en erf staande in de kerkbuurt belend ten noordoosten Pieter Jansz Ketel en ten zuidwesten Wijnhandt Pietersz (RA Assendelft inv.2013 fol.69 d.d. 20.4.1679), verkoopt op 25.4.1682 tezamen met Claes Willemsz Wil als voogd van de onmondige kinderen van Dirck Jansz Houwertjs aan Allert Jansz Houwertjs voor een bedrag van 36 gulden driekwart in drie akkers in hillegondt roeloffs weer groot 329 roeden belend ten noordoosten Heinrick Jansz Peet ten zuidwesten Garbrandt Lourisz Tijdt (RA Assendelft inv.2013 fol.154v d.d. 25.4.1682), koopt op 19.10.1691 tezamen met Willem Gerritsz wonende te Krommenie op de horn van Abraham Willemsz voor zichzelf en mede handelend namens de mede erfgenamen van Claes Gerritsz Clos en huis en erf staande achter de kerk op proijen belend ten zuidoosten de school en ten noordwesten Anna Komen (RA Assendelft inv.2014 fol.192 d.d. 19.10.1691) en dat hij op 17.2.1696 voor een bedrag van 54 gulden verkoopt aan Willem Dircksz (RA Assendelft inv.2015 fol.90v d.d. 17.2.1696), begr. Assendelft impost 2.11.1712, zn. van Jan Cornelisz Banning en Machtelt Floris, tr. met | |
1057 | Catelijntje Jans, ged. Haarlem (nederd. geref.) 24.11.1641 (get. Jan Carels en Jannetie Hendricx), mogelijk begr. Assendelft impost 19.11.1696, dr. van Jan Heijndricx en Josijntje Jans van Mierlo | |
1060 | Gerrit Pietersz Korver (Corver), wordt op 1.7.1686 in het huis van Willem Jans Keesen zonder duidelijke aanleiding door mede-buurvrijer Engel Jaspersz aan zijn linkerhand verwond en in zijn arm gestoken, waarvoor hij zich laat behandelen door twee geneesmeesters en waarvan hij de kosten, ter hoogte van 39 gulden 11 stuivers, op de dader verhaalt (RA Assendelft inv.1982, d.d. 3.9.1686), koopt op 9.8.1687 voor het bedrag van 300 gulden van Aerjan Pietersz Bijl, wonende te Akersloot, een huis en erf staande en liggende te Akersloot beoosten de kerk, het erf groot 46 roeden, belend ten oosten Dirck Jansz, ten zuiden de gemene wegh, ten westen de verkoper en ten noorden de lange dresch, edoch zal niet verder bij het huis geleverd worden als tot aan het dwarshekje toe dat benoorden het huis oost en west door het erf heen staat, met deze coonditie dat in geval Adriaen Pietersz en diens huisvrouw Trijn Jacobs zouden komen te overlijden, zo zal de koper het erf dat bij dat huis hoort tot zich mogen nemen, ook zal de koper vrijheid hebben bewesten zijn huis van de weg af met kar en paard te rijden benoorden het huis maar geen dagelijks voetpad te mogen pretenderen (ORA Akersloot inv.117 fol.56v d.d. 9.8.1687), daagt op 8.5.1692 samen met zijn broers Hendrik Pietersz Korver, Claas Pietersz Korver en Cornelis Pietersz Korver, tezamen enige erfgenamen van Jannetje Jans Korver die dochter en enige erfgename is van wijlen Jan Pietersz Korver, de moeder van Jannetje Jans Korver die dan hertrouwd is met Claas Willemsz Gorter (RA Assendelft inv.1984 d.d. 8.5.1692), verkoopt op 21.1.1694, dan bakker te Akersloot, voor een bedrag van 600 gulden aan Klaes Klaesz Blaeu, wonende te Akersloot, een huis zijnde een bakkerij met zijn erf, staande en gelegen beoosten de kerk, belend ten oosten Neeltjen Abrams, ten westen en noorden Maerten Janse Karnnemelck, inclsusief losse goederen, te weten een baktrog met de buulkist met de koperen ovendeksel, en nog tien goede zakken hout (ORA Akersloot inv.116 fol.176 d.d. 21.1.1694), begr. Assendelft 27.4.1722 (aangifte door Barent Werentlijn), zn. van Pieter Jansz Korver en Anna Claes | |
1062 | Engel Isacksz (IJsacksz, IJsacksen) Peet, zn. van Isaack Jansz Peet en Maritje Maerts, koopt op 2.3.1714 voor een bedrag van 160 gulden uit de boedel van Lieve Cornelisz Seelant een huis en erf gelegen bezuiden de (gereformeerde) kerk te Assendelft belend ten noordoosten Maerten Arentsz Poel en ten zuidwesten Jan Gerritsz All (RA Assendelft inv.2017 d.d. 2.3.1714), verkoopt op 20.11.1722 aan Engel Pietersz Smit voor een bedrag van 130 gulden een huis en erf gelegen bezuiden de (gereformeerde) kerk te Assendelft, belend ten noordoosten Maarten Jonckers en ten zuidwesten Heijn Bollen, en koopt van dezelfde Engel Pietersz Smit voor een bedrag van 60 gulden een huis en erf gelegen op de woutlaen ald. belend ten noordoosten Gerrit Dam en ten zuidwesten Pieter Gerritsz Huijgen (RA Assendelft inv.2017 d.d. 20.11.1722), verkoopt op 24.12.1723 het eerder gekochte huis op de woutlaen aan Jan Pietersen voor een bedrag van 120 gulden (ORA 2017 d.d. 24.12.1723), tr. Assendelft impost 7.2.1699 met | |
1063 | Maritje Willems | |
1072 | Michiel Pietersz Plooijer, ged. Krommenie (nederd. geref.) 13.8.1662, zn. van Pieter Pietersz Plooijer, is vader van Pieter ged. Krommenie (nederd. geref.) 30.10.1689, is vadert van Willem ged. Krommenie (nederd. geeref.) 4.11.1691, is vader van Frederik ged. Krommenie (nederd. geref.) 1.8.1694, is vader van Risje ged. Krommenie (nederd. geref.) 13.2.1697, is vader van Gerrit ged. Krommenie (nederd. geref.) 8.3.1699, is vader van Antje ged. Krommenie (nederd. geref.) 20.3.1701, tr. 1e met Risje Frederiks, tr. 2e Krommenie (nederd. geref.) 20.1.1697 met | |
1073 | Aaltje Jelles, afkomstig van Krommenie | |
1074 | Albert Tijmonsz, vermeld te Oostzaan, verkoopt op 10.12.1697 aan Dirck Claesz wonende te Oostzaan een stukje land 150 roe achter de heul belend ten noorden Willem Gerretsz ten zuiden Eeff Claas voor 17 gulden (ORA Oostzaan inv.453 fol.16 d.d. 10.12.1697), tr. met | |
1075 | Aeltie Gerrits, dr. van Gerrit Jelisz | |
1082 | Jan Hendriksen Mouter (Mouten, de Mouter, de Mauter), jongman uit Bielefeld in het Brandenburgerland, lidmaat Purmerend (ev.luth.) anno 1709, overl. voor 28.2.1717 (doopboek ev.Luth. Purmerend), otr. Purmerend (gerecht) 7.11.1694, tr. ald. 21.11.1694 met | |
1083 | Grietje Hermanns (Harmens) alias Grietje Mouters Elderbroek, afkomstig uit Ochtrup in het Munsterland, weduwe van Harmen Harmensz (huwelijk Purmerend gerecht 28.1.1691), lidmaat ev. luth. Gemeente Purmerend anno 1709, leeft 1734 (doopboek Purmerend ev.luth.) | |
1088 | Mr Engel Cornelisz Bas, geb. ca. 1632 (ONA Westzaan inv.5424 akte 33 d.d. 17.5.1682), aangekomen te Oostknollendam april 1654 (lidmatenreg. Krommeniedijk nederd. geref.), schoolmeester ald., kleermaker ald., wordt op 7.5.1656 verkoren tot voorzanger en voorlezer van de nederduits gereformeerde gemeente, volgt daarmee Mr Job Pietersz op, dit aanvankelijk zeer tegen de zin van dominee Bartholdus van Wesel en Casparus van Wallendael die op 2.8.1656 de nederd. geref. gemeente visiteren, met name vanwege de wijze waarop gebruikelijke procedures zijn genegeerd, maar zij verzoenen zich uiteindelijk in de kwestie (kerkreg. Krommeniedijk nederd. geref.), testeert op 21.7.1680 tezamen met Jacob Jacobsz Busch, beide wonende te Westknollendam (ONA Westzaan inv.5419 akte 129 d.d. 21.7.1680), tr. 1e met Magteltje Pieters, tr. 2e Oostknollendam (nederd. geref.) 28.9.1664 met | |
1089 | Guertjen (Guiertje, Geurtje, Guirtje, Guirt, Guijrt) Lavijns, afkomstig van Oostknollendam, zuster van Jan Lavijnsz die tr. Wormer (gerecht) 1665 met Anne Pieters Pels, zuster van Merretje (Merrie) Lavijns, zuster van Duijfje Levijns (ONA Westzaan inv.5419 akte 129 d.d. 21.7.1680) | |
1090 | Jacob Jacobsz Busch (Bus), jongman van Markenbinnen, op 1.4.1661 compareert Cornelis Heijndricxz, wonende te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Jacobsz, mede wonende aldaar, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, het erf groot omtrent 1 snees, belend ten [sic] en zuiden boocken, ten westen Marij Jans en ten noorden Sijmen Gerritsz (ORA Uitgeest inv.201 fol.157v d.d. 1.4.1661), op 8.11.1673 compareert Jacob Jacobsen, voor hemzelf alsmede de rato caverende voor de verdere erfgenamen van zaliger Griet Willems, die verklaarde voor een bedrag van 100 gulden te cederen, transporteren en over te dragen aan Claes Luijtse, wonende te Markenbinnen, de helft in een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de markerpolder genaamd swanc koort, groot in het geheel 18 snees, met de voet te stoten, belend ten oosten de kinderen van Claas Joosten en ten westen het cappelrij landt (ORA Uitgeest inv.204 fol.30 d.d. 8.11.1673; op de volgende pagina wordt de andere helft van het land aan dezelfde koper verkocht door Engel Arentsz Dorregeest, wonende in De Rijp), op 4.2.1676 compareert Jacob Jacobsz wonende tot Knollendam die verklaart reeds een jaar geleden verkocht te hebben aan Sijmen Gerritsz, wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, belend ten zuiden en oosten boocken acker, ten noorden het gorse stucke (moeilijk leesbaar) en ten westen Marij Jans, voor een bedrag van 185 gulden (ORA Uitgeest inv.204 fol.118 d.d. 4.2.1676), testeert op 21.7.1680 tezamen met Engel Cornelisz Bas, beide wonende te Westknollendam (ONA Westzaan inv.5419 akte 129 d.d. 21.7.1680), op 11.5.1685 compareren Jan Dircxz Louwe, wonende in De Woude, Jacob Jacobsz en Dirck Dircxz wonende in Knollendam, voor henzelf en zich sterk makende voor de verdere erfgenamen van zaliger Dirck Jansz Kath, die bekennen verkocht te hebben voor een bedrag van 119 gulden aan Pieter Jacobsz Paert, wonende te Markenbinnen, een stuk land liggende in de marckerpolder genaamd pieter alberts, groot omtrent 18 snees, belend ten noorden Guijrt Sijmens, ten oosten Pieter IJsbrantsz en ten westen de buttersloot (ORA Uitgeest inv.205 fol.67 d.d. 11.5.1685), zij verkopen in diezelfde hoedanigheid op 11.5.1685 voor een bedrag van 133 gulden 3 stuivers aan Willem Claesz, wonende te Markenbinnen, een stukje land liggende in de marckerpolder genaamd smitsven, groot omtrent 6 snees, belend ten noorden de dob, ten oosten Gerrit Tijssen en ten zuiden en westen Hendrick Rongsz (ORA Uitgeest inv.205 fol.67v d.d. 11.5.1685), zij verkopen in diezelfde hoedanigheid op 11.5.1685 voor een bedrag van 139 gulden 4 stuivers aan Jan Dircxz Louwe, wonende in De Woude, een stukje land liggende in de marckerpolder genaamd smitsven, groot omtrent 9 snees, belend ten noorden Pieter Cornelisz Dick, ten zuiden Claes Gerritsz Koningh en ten westen Claes Jacobsz Zeman (ORA Uitgeest inv.205 fol.68 d.d. 11.5.1685), otr. Wormer (gerecht) 30.12.1657, tr. Uitgeest met | |
1091 | Aef (Aefje) Dircx, jongedochter van Oostknollendam, impost begr. Westzaan 31.12.1704 (dan weduwe van Jacob Jacobsz Busch, aangifte door Jacob Sijmonsz Dick), op 5.3.1697 compareert de weduwe en voogden van de minderjarige kinderen, mitsgaders de meerderjarige kinderen van zaliger zaliger Claes Heijndricksz tot Oostknollendam, die bekennen verkocht te hebben aan Aef Dircx, wonende te Westknollendam, een stuk land gelegen in de banne van Krommenie over de vaart, genaamd de twee been, groot 469 roeden, belend ten zuiden Gaaff Jan en ten noorden Dirck Dircksz (ORA Krommenie inv.1404 fol.251v d.d. 5.3.1697), moeder van Dirck Jacobsz Busch, Jacob Jacobsz Busch, Jan Jacobsz Busch, Guijrtje Jacobs Busch gehuwd met Jacob Engelsz Bas, en Grietje Jacobs gehuwd met Jan Huijbertsz Rits (Ris) | |
1092 | Jacob Pietersz Gores alias Waegmeester, wonende te Markenbinnen, zn. van Pieter Jacobsz Gooren en Aechte Mieus, vermeld ald. 1683 (kohier zout- zeep- heren- en redemptiegeld), op 19.4.1678 compareert Marij Gerrits, wonende te Markenbinnen, die voor de som van 472 gulden 13 stuivers verkoopt aan Jacob Pietersz, mede wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen ald., belend ten oosten Pieter Gerritsz Backer, ten westen een sloot en ten zuiden het marckertie (ORA Uitgeest inv.205 fol.14v d.d. 19.4.1678; Marij Gerrits was de weduwe van Gerrit Allertsz Kiel, die het huis op 29.8.1651 koopt van de erfgenamen van Jacob Pietersz Gooren, zie ORA Uitgeest inv.199 fol.118 d.d. 29.8.1651; aangezien Jacob Pietersz Waegmeester tevens een zoon Gerrit had gaan we ervan uit dat zijn vrouw een dochter was van Gerrit Allertsz Kiel), op 5.6.1678 compareren Willem Allertsz Kiel en Jacob Pietersz Gores, beide wonende te Markenbinnen, die bekennen verkocht te hebben aan Theunis Allertsz, wonende op Knollendam, een akker land liggende in de banne van Uitgeest in de wouderpolder, genaamd de cromacker, groot 6 1/2 snees, belend ten oosten de vaersloot, ten westen Gerrrit Tijssen(ORA Uitgeest inv.205 fol.25 d.d. 5.6.1678), op 26.5.1693 compareren Claes Arentsz en Reijer Jansz, weesmeesters, als voogden over de nagelaten kinderen van Jacob Pietersz Waegmeester, volgens akte d.d. 3.3.1693, die bekennen verkocht te hebben aan Diewer Pieters, wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, belend ten oosten Hendrick de Backer en ten westen Trijn Claes (ORA Uitgeest inv.206 fol.179 d.d. 26.5.1693), tr. met | |
1093 | NN Gerrits, dr. van Gerrit Allertsz Kiel en Marij Gerrits | |
1096 | Mr Claes (Nicolaes, Nicolaus, Nijclaes) Cornelisz Warmenhuijsen (Wermenhuijsen) alias Bant (Band, Bandt), chirurgijn, afkomstig van Alkmaar, ged. Alkmaar (nederd. geref.) 25.9.1661, zn. van Cornelis Claesz en Neeltje Krijnen, overl. Koog aan de Zaan 29.2.1708, treedt samen met zijn vrouw toe tot de nederd. geref. kerk te Koog aan de Zaan, overgekomen met attestatie van Zaandijk, koopt op 21.2.1686 voor een bedrag van 300 gulden van Jacob Lourisz als eigenaar voor de ene helft, Muijs Lourisz voor een vierde deel, en Willem Arisz voor het laatste vierde deel, alle wonende in de Koog, een erfje groot 30 roeden, liggende in de Koog binnendijks aan de weghsloodt van de zuidoostkant van de ven waar dit erf af verkocht werd, belend ten zuiden Jacob Cael en ten noorden en westen de verkopers, onder voorwaarde dat de koper aan de noordzijde van het verkochte erf 5 voeten tot een vrij pad zal moeten leveren en gedogen, en het schoe met een straat beleggen en onderhouden, en voorts gehouden zal zijn om aan de zuidzijde van het erf een diepe sloot te maken, en het erf aan de westzijde af te schutten, waar jegens de voornoemde verkopers gehouden zijn en blijven om benoorden Jacob Laurisz huis te leveren een een onverhinderde gang tot de zaen toe, voor degene die op de ven komen te timmeren (ORA Westzaan inv.1588 fol.366 d.d. 21.2.1686), wordt op 3.3.1693 aangesteld als voogd over de nagelaten kinderen van zaliger Anne Jans bij Jan Arents Westervelt wonende te Koog aan de Zaan (RA Westzaan inv.1909 d.d. 3.3.1693), koopt op 30.7.1699 voor een bedrag van 112 gulden van Garbrant Raijerz, wonende in de Koog, een erfje liggende tot Koog op het dominis pat, belend ten oosten het huis van de domini en ten westen de verkoper, breed het voornoemde e rf 35 voet en te meten van het schut van de domeni af, en dat westwaarts aan, op voorwaarde dat de koper aan de westkant van dit erf een schut moet maken van 6 voet hoog en dat moet onderhouden (ORA Westzaan inv.1592 fol.71 d.d. 30.7.1699), koopt op 25.3.1700 voor een bedrag van 700 gulden van Cornelis Dircz Kadt, wonende te Koog, een huis en erf, staande en gelegen te Koog aan de wegh, belend ten noorden de weduwe van Pieter Albertsz Schilp en ten zuiden Cornelis Evertz (ORA Westzaan inv.1592 fol.123v d.d. 25.3.1700), op 7.11.1705 compareert Claas Bant, chirurgijn, wonende tot Koog, die verklaarde dat Jan Dircsz Verbeeck, nu metselaar, wonende mede tot Koog, aan hem heeft opgebracht en voldaan in 1694 een som van 500 gulden, die Verbeeck op 8.4.1692 op interest had opgenomen van Trijntje Cornelis Warmenhuijsen, zuster van comparant, begerende dat hem Verbeeck deze zal dienen voor akte van volkomene quitantie, dewijl Verbeeck voor hem en zijn nakomelingen te indemneren en te bevrijden voor alle namaninge, dewijl hem Verbeeck de originele obligatie tot nog toe niet ter hande heeft kunnen stellen, waarbij comparant de deposant bedankt daar hij het geld ten hoogste nodig had om zijn winkel mee te beginnen (ONA Westzaan inv.5430 akte 3 d.d. 7.11.1705; voorts gaat Jan Dircksz Verbeeck op 1.5.1698 een vergelijkbare lening aan met een hoofdsom van 500 gulden bij Claes Bant, die hij aflost op 4.7.1711, zie ORA Westzaan inv.1633 fol.231v d.d. 1.5.1698), op 31.1.1708 worden Poulus Jacobsz Kuijp wonende te Schoorldam van vaders zijde en Willem Jansz Schipper wonende tot Oosthuizen van 's moeders zijde aangesteld tot wettige voogden over de twee nagelaten kinderen van zaliger Niclaes Bant en Maritje Jans, beide tot Koog aan de Zaan overleden, en tot mede voogd in de reddeginge des boedels Jacob Ariaensz Peereboom tot Koog (ORA Westzaan inv.1910 d.d. 31.1.1708), het is uiteindelijk zijn zuster Trijntje Cornelis Warmenhuijsen die een link naar haar ouders, en dus ook die van Claes Cornelisz Warmenhuijsen oplevert (zij huwt, dan wonende op het verdronkenoord, te Alkmaar nederd. geref. 7.2.1694 met Cornelis te Noordt, nadien wonende te Amsterdam alwaar zij wordt vermeld met de familienaam Warmenhuijsen), op 29.2.1708 compareren Poulus Jacobsz Kuijp, wonende te Schoorldam, en Willem Jansz Schipper tot Oosthuizen, voor de nagelaten kinderen van Nicolaes Bandt en Maritje Bands zijn huisvrouw, beide tot Koog aan de Zaan overleden, als voogden over hun twee nagelaten kinderen genaamd Cornelis Bandt, oud 16 jaar, en Johannis van Dort, omtrent 10 jaren, ten overstaan van Jaccob Peereboom, die de inventaris van de nagelaten boedel laten opstellen, te weten en huis en erf staande en gelegen tot Koog op 't domineespad, belend ten noorden het gemene pad en ten zuiden Maarten Potas, een obligatie ter somme van 50 gulden ten laste van Gerrit Willemsz Knappert in de middel van Westzaan, een obligatie van 50 gulden ten laste van Gerrit Boerecramer wonende op Koog, een obligatie van 300 gulden ten behoeve van Sijtje Maartensen boedelen de kinderen, ontvangen door Willem Jansz Schipper, een obligatie van 100 gulden ten laste van Poulus Kuijp, een obligatie van 300 gulden ten laste van Mr Nierop tot Koog, een custingbrief per reste van koop ter somme van 400 gulden ten laste van Poulus Stevensz Welbooren tot Koog, een schepenkennis gepasseerd voor schout en schepenen van Westzaan op 1.5.1698 ter somme van 500 gulden ten laste van Jan Dircksz Verbeeck, nog een grafstede in de coogerkerck in de laegh vant westeijnd no.62, gekocht van Cornelis Willemsz Groeneboom, een schuld van de heer Cornelis de Graeff tot Amsterdam aan de overleden Mr Band ter somme van 322 gulden, een schuld van juffrouw van Lingen van Loosdrecht van 40 gulden, een schuld van de dochter van Sijmon Cornelisz Huijdecoooper tot Amsterdam op de singel van 51 gulden 5 stuiver 8 penningen een schuld van Casper Kelder to Amsterdam op de hoeck van de kleijne kattenburgerstraet ter somme van 40 gulden 12 stuiver, een schuld van Cornelis Haen tot Koog van 10 gulden 1 stuiver, een schuld van juffrouw van der Pol tot Amsterdam ter somme van 8 gulden 11 stuiver 8 penningen, een schuld van Pieter Jacobsz Slinger tot Oostzaan van 20 gulden 6 stuiver, een schuld van Aefje Pieters van 83 gulden 10 stuiver, een schuld van Volckert Jansz en Jan Keijser voor de weduwe van de laatst overleden secretaris tot Abbekerk ter somme van 58 gulden 10 stuiver, een schuld van Johan en Nicolaas Cock in de Beemster wegens kostgeld en medicijnen verstrekt aan Willem Jansz, een schuld van de weduwe Maria Bastiaens van 72 gulden 17 stuiver, een schuld van Claas Oosterhoorn van 9 gulden 18 stuiver, een schuld van juffrouw Costers van 204 gulden, een schuld van Jan Aldertsz de Graeff van 86 gulden, een schuld van Isaek Band van 120 gulden, een schuld van Jacob Claesz Hoorn van 9 gulden 15 stuiver, een schuld van Claes Oudewater van 19 gulden 4 stuiver, een schuld van Lijsbet Hendricks tot Oosthuizen van 2 gulden 8 stuiver, alsmede een ruim bemeten huisraad (ONA Zaandam inv.5834 akte 41 d.d. 29.2.1708), is vader van Dieuwertie ged. Winkel (nederd. geref.) 17.9.1684, is vader van Hillegont ged. Koog aan de Zaan (nederd. geref.) 25.3.1686, is vader van Cornelis ged. Koog aan de Zaan (nederd. geref.) 18.11.1692, is vader van Johannis ged. Koog aan de Zaan (nederd. geref.) 31.8.1698, otr. Winkel (nederd. geref.) 11.9.1683, tr. ald. (nederd. geref.) 26.9.1683 met | |
1097 | Maria (Maritje) Jans Bant (Bants, Bands), ged. Benningbroek (nederd. geref.) 30.7.1656 (omdat van een aantal kinderen de dopen ontbreken kan het zijn dat dit een doop van een eerdere, jong overleden Maritje betreft), overl. Koog aan de Zaan 16.10.1707, dr. van Johannis Bant en Sijtje Maartens | |
1098 | Claes (Claas) Cornelisz Kammert, jongman van Oosthuizen, tr. Oosthuizen (nederd. geref.) 7.1.1674 met | |
1099 | Hillegont Jans, jongedochter van Oosthuizen | |
1104 | Dirck Albertsz Ruijter, weduwnaar van Purmerend, schipper op een trekschuit ald. (begraafboek Purmerend nederd. geref.), otr. Purmerend (nederd. geref.) 7.8.1672, tr. ald. (nederd. geref.) 21.8.1672 met | |
1105 | Lijsbeth Jans, jongedochter van Purmerland, ten tijde van haar huwelijk wonende in Purmerend | |
1112 | Jan Jansz Buijs, wonend in de Haal, ged. Oostzaan (nederd. geref.) 4.2.1652, zn. van Jan Pietersz Buijs en Griette Claes, tr. met | |
1113 | Maartje Gerrits | |
1120 | Pieter Auwelsz Prins, koopman in de Rijp (RAA RA 6332, fol.87), burgemeester ald., schepen ald. (1680/83/84/1704), kerkmeester ald. (1676/77), heemraad van de kadijken van de oostervenne (1679/80), koopt op 15.12.1680 samen met Meijnard Willemsz Pelt van Heijndrick Heijndricksz Lijnslager en diens broer Dirck Heijndricksz die dan in Lissabon woont een vrije lijnbaan, woonhuis, teerhuis en erven gelegen op het oosteinde van de hartogbuurt te Graft (RAA RA 6442) en die Pieter Auwelsz Prins op 2.1.1686 verkoopt aan Teunis Jacobsz en Jan Jacobsz Lijnslager in De Rijp, inclusief kachels, koperen ketel, balans, gewicht en alle lijnslagersgereedschap (RAA RA 6442), koopt op 11.3.1681 van dominee Johannes Reelant die weduwnaar is van Aagien Auwels een leeg erf met bleekveld aan de overzijde van de straat en een tuintje over de sloot op ’t west in de banne van De Rijp (RAA RA 6376) en dat hij zeven jaar later verkoopt aan Claas Maartensz Koen (RAA RA 6377, 11.2.1688), koopt op 11.5.1681 van Anna Pieter Jensis die weduwe is van Claas de Boer een huis en erf bewesten de dam, met aan de oostzijde een eigen vrije gang en een gang gemeen met anderen tussen zijn huis en dat van Welmet Jans (RAA RA 6376) en dat hij 5 jaar later verkoopt aan Claas Toornenburg (RAA RA 6377, 24.5.1686), verkoopt samen met Dirk Kramer en Floris (Auwelsz) Prins aan Jan Huijgen de jonge een strookje erf van 9 voet strekkende tot aan de haven in De Rijp (RAA RA 6376), verkoopt op 11.11.1687 aan Jacob Claasz Kuijper een stukje land groot 3 agle 30 roe benoorden en in de banne van De Rijp (RAA RA 6377), koopt op 11.2.1688 uit de boedel van Maarten Adriaansz van der Hout een huis en erf op ’t westend (RAA RA 6377) en dat hij vijf jaar later verkoopt aan Claas Claasz Meut (RAA RA 6377), verkoopt op 9.3.1689 aan Cornelis Willemsz Moon een stukje land groot 4 agele 23 roe benoorden en in de banne van De Rijp (RAA RA 6377), verkoopt op 1.5.1689 aan Floris Auwelsz Prins regerend schepen tot De Rijp een stuk land in de banne van Graft genaamd de dokamp groot 5 aglen 14 roeden (RAA RA 6442), bezit een aandeel in traankokerij genaamd de volger dat hij tezamen met de andere aandeelhouders op 22.7.1693 verkoopt (RAA RA 6377), verkoopt op 4.1.1696 aan Klaas Visscher een stukje land groot 5 agle 16 roe 12 voet benoorden en in de banne van De Rijp (RAA RA 6377), koopt op 26.1.1696 van Baltser Jansz Mienes, Engel(tje) Jans en Poulus Jansz een stuk land in de banne van Graft genaamd jan de weent groot 7 aglen 2 roeden 6 voeten (RAA RA 6443), koopt op 24.1.1697 van Dirk Cornelisz Baijes wonende in Noordeinde een stuk land in de banne van Graft genaamd jaepjes groot 2 1/2 aglen (RAA RA 6443), koopt op 25.2.1697 van Claes Claasz Bloothoofd en Cornelis Dirksz Roos een stuk land in de banne van Graft genaamd vuijsjen groot omtrent 2 aglen (RAA RA 6443), verkoopt op 10.12.1699 aan Sijmon Pietersz Beets een deel van een stuk land genaamd De Ven liggende nabij het zuideinde van West-Graftdijk, verkoopt op 13.1.1702 aan schepen Teunis Cornelisz Boer een stuk land bij West-Graftdijk genaamd broersven groot 13 aglen 18 roeden 13 voeten, koopt op 24.7.1703 van de erfgenamen van Jacob Claasz in De Rijp twee akkertjes land gelegen binnendijk aan de Gou groot tezamen 1 1/4 aglen, koopt op 19.2.1704 van de diakenen van de gereformeerde kerk te Graft een erfje cornelis jansz sloot met vruchtbomen gelegen op de agteromsbuurt (RAA RA 6444), verkoopt op 14.4.1708 aan schepen IJsbrant Jansz een stuk land op de roesterlandsloot in de banne van Graft groot 4 aglen 7 roeden 8 voeten (RAA RA 6445), hun zoon Auwel Pietersz Prins verkoopt op 30.1.1722 namens zijn moeder aan Jan Boon een stuk land in de banne van Graft groot 13 aglen 10 roeden 11 voet (RAA RA 6446), overl. voor 30.1.1722, zn. van Auwel Pietersz Prins en Anna Floris Koen, tr. De Rijp impost 2.3.1680 met | |
1121 | Maartje Meijnderts Pelt, dr. van Meijndert Willemsz Pelt en Trijntje Segers | |
1124 | ||
1125 | ||
1132 | Pieter Cornelisz Wortel, molenaar in de schermeer (Waterschap Schermeer inv.3 d.d. 27.11.1688: in plaats van Willem Kettis die overleden is, tot molenaar in de Noord-Schermeer aangestelt Pieter Cornelisz Wortel, en heeft aanstonts in handen vanden Heren Dijkgraven belofte gedaan van getrouwicheijt, naarsticheijt en gehoorsaamheijt, alsmede dat hij sich stiptelijck sal reguleren na d'ordonnantie; ibid. inv.4 d.d. 31.1.1693 vermeldt dat Pieter Wortel nieuwe assen nodig heeft; ibid. d.d. 3.10.1693 vermeldt dat Maertje Hendricx weduwe van Pieter Cornelisz Wortel de molen zal behouden en zal laten bemalen door een knecht uit de Beemster genaamd Maerte), overl. 1693, zn. van Neel Wortel, in 1696 wordt gesproken over de nagelaten arme kinderen van Pieter Wortel (Waterschap Schermeer inv.4 d.d. 23.12.1696), op 14.4.1696 wordt in navolging van Pieter, molenaar op de naaste molen bij Schermerhorn, tot molenaar op dezelfde molen aangesteld Jan Cornelisz Snijer, waarbij hij belooft Neeltje Pieters, dochter van Pieter Wortel tot zich te nemen, en van alle nooddruften te voorzien (Waterschap Schermeer inv.4 d.d. 14.4.1696), op 23.4.1696 geven de diakonen van de Schermeer te kennen dat zij de zorg van de zes arme kinderen van Pieter Cornelisz Wortel op hen nemen (Waterschap Schermeer inv.4 d.d. 23.4.1696), op 29.1.1698 wordt vermeld dat Pieter molenaar was op een van de zes watermolens in de schermeer (Waterschap Schermeer inv.4 d.d. 29.1.1698), is een broer van Gerrit Cornelisz Wortel die op 16.5.1688 zijn dan overleden moeder Neel Wortel opvolgt als molenaar (Waterschap Schermeer inv.3 d.d. 16.5.1688), is vader van Maertje ged. Stompetoren (nederd. geref.) 11.3.1687, tr. met | |
1133 | Maertje Hendricks | |
1134 | Cornelis (Crelis) Louwen (Lourisz) Vet, ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 28.3.1666, impost begr. Graft 7.9.1710, zn. van Louris Jacobsz Vet, koopt op 28.4.1706 voor een bedrag van 125 gulden van Neel Muus, zich sterk makende voor haar moeder, zuster en broeder, wonende te West-Graftdijk, een huis en erf staande en liggende te West-Graftdijk, belend ten noorden de koper en ten zuiden de ringsloot, het huis hebbende over de volle lengte aan de westzijde 12 voet straat aan 's heerenwech en 12 voet wal aan de dijcksloot en een eigen gang tot 's heerenstraat toe, over welke gang Hendrick Jansz van Wieringe een overgang heeft (ORA Graft inv.6444 fol.236 d.d. 28.4.1706), verkoopt op 12.3.1707 aan Dirk Gerritsz, wonende te Markenbinnen, voor een bedrag van 125 gulden een huis en erf, staande en liggende tot Graftdijk, belend ten oosten de verkoper, ten westen Bartel Remmen en ten noorden Pieter Muusz, behoudende de verkoper aan zijn huis beoosten aan hetzelfde huis een vrij erf en osendrop voor en achter rechtuit tot aan de wal, zo hetzelfde reeds behekt staat, nevens een vrijdom en het recht dat de draai voor verkopers huis mag gaan over het erf van het huis van de koper, en zal dit huis wederom de vrijheid hebben om een roeischuitje voor aan de wal te mogen leggen en houden (ORA Graft inv.6444 fol.253v d.d. 12.3.1707), is vader van Neeltie ged. West-Graftdijk 29.7.1696, is vader van Jacob ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 11.9.1701, is vader van Cornelis ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 18.7.1703, is vader van Jacob ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 11.4.1706, is vader van Pieter ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 4.3.1708, op 27.4.1737 compareren Pieter Claasz Heijnis gehuwd met Trijntje Baarts, wonende in de Schermeer en dochter en mede erfgenaam van Griet Koster, voor een gerechte 1/3 deel, Maarten Maartensz Koster mede wonende in de Schermeer die bij transport het recht verkregen hebben van Cornelis Louwe, dochters zoon van Griet Koster en van Jan Cornelisz Plugboer gehuwd met Jannetje Maartensz Koster, mede voor 1/3 deel, en van Baart Maartensz Koster, woonachtig te Wognum, mede zoons zoon van Griet Koster, en dus voor 1/6 deel en tenslotte van Neeltje Louwe, dochters dochter van Griet Koster voor het resterende 1/6 deel, en geassisteerd met Maarten Koster, Cornelis Louwe en Gerret Pietersz Wortel, als voogden over haar onmondge kinderen, die verklaren getransporteerd te hebben aan Arent Klaver, notaris en procureur te Alkmaar, een huismanswoning met 15 morgen land, gelegen in de bedijkte Schermeer aan de zuidervaart in de polder L, zijnde de kavel 32, belend met Dirk Evertsz ten zuiden en Jacob Jansz Muijs ten noorden (ORA Schermeer inv.6361 d.d. 27.4.1737; zie tevens ibid. d.d. 1.12.1736), otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 9.10.1695, tr. West-Graftdijk (nederd. geref.) 23.10.1695 (huwelijkse voorwaarden zie ONA West-Graftdijk inv.1642 nr.71 d.d. 7.10.1695: compareert Cornelis Louwen Vet, geassisteerd met Jakele Adriaensen als zijn voogd, en Aafie Baarts, zijn toekomende bruid, samen met Pieter den Haan, aanbehuwd vader, en Sijmon Maartensen haar oom en bloedvoogd) met | |
1135 | Aafje (Aeffien) Baarts, jongedochter van Zuid-Schermeer, ged. ald. (nederd. geref.) 4.2.1674, samen met haar man lidmaat nederd. geref. te West-Graftdijk anno 1709, koopt op 1.5.1694 tezamen met Maerten en Trijntje Baarts van Gijsbert Maertensz Dubbelt de gerechte helft in 3/4 deel in een halve kavel land in de Schermeer waarvan de kopers de wederhelft toebehoort (RAA RA 165, fol.33v), koopt op 28.2.1695 tezamen met Maerten en Trijntje Baerts van de erfgenamen van Jan Willemsz Boet te Akersloot een stuk land in dorregeest genaamd abramsven en een stuk land ald. genaamd de ven van ’t huijs groot 516 1/2 roe, en een stuk land ald. genaamd de achterven groot 812 1/2 roe (NHA RA 208, fol.39), tr. 2e met Jan Cornelisz Bosch, die hertr. met Trijntje Willems van der Sluijs, dr. van Baart Maartensz en Griet Maartens | |
1138 | Cornelis Claasz (Claesz) Kuijper, wonende in Wormer, ged. (nederd. geref.) 27.1.1673, belijdenis ald. 5.7.1699 (lidmatenreg.), zn. van Claas Claasz Kuijper en Trijn Cornelis, tr. met | |
1139 | Diewert (Dieuwert, Dieuwer) Jans, ged. Wormer (nederd. geref.) 23.8.1671, belijdenis Wormer 5.7.1699 (lidmatenreg.), dr. van Jan Claasz en Guurt Jans | |
1140 | Willem Cornelisz Startjes, overl. voor 31.1.1679, tr. Jisp 20.1.1658 met | |
1141 | Ariaentien (Aerjantje) Nannings, jongedochter van Oostgraftdijk, verkoopt op 31.1.1679 aan Teunis Nanningsz koopman te Oostgraftdijk een vrij akkertje land genaamd bogaertje groot omtrent 55 roeden (RAA RA 6442), verkoopt op 28.3.1686 aan Garbrant Jansz Collis koopman tot De Rijp een stuk land groot 2 aglen 34 roeden 4 voeten gelegen bij Oostgraftdijk (RAA RA 6442), op 15.1.1694 presenteren de kinderen en erfgenamen van zaliger Willem Cornelisz Startjes en Aerjantjen Nannings bij openbare veiling te verkopen een stuk land, zijnde drie stukken met dammen annex malkanderen, groot tezamen 18 aglen, liggende in de banne van Graft in de blokker op boomkes sloot, belend ten oosten Lakenmans weduwe, ten westen de vaarsloot of Jan Jacobsz Oom Jan, ten zuiden de oude dijksloot of Simon Nanningsz en ten noorden Claes Maertensz Liefjes (ORA Graft inv.6372 scan 43 d.d. 15.1.1694), dr. van Nanning Tuenisz | |
1154 | Gerrit (Gerrid) Arisz (Arisze), laat vanaf 1669 kinderen dopen te Oostknollendam, belijdenis Oostknollendam (nederd. geref.) 1.1.1680, broer van Bertel Aris die tr. Oostknollendam (nederd. geref.) 16.7.1673 met Sijtje Jans, broer van Anna Aris die tr. Oosknollendam (nederd. geref.) 21.4.1675 met Jan Gerritsz de Wit, broer van Diewer Aris die tr. Oostknollendam (nederd. geref.) 13.2.1678 met Cornelis Heindrikz, tr. met | |
1155 | Celitje (Celitia, Celietje, Celetje, Celitie, Sil, Siltje) Crelis, belijdenis Oostknollendam (nederd. geref.) 1.10.1699, leeft 9.7.1713 (doopboek Knollendam nederd. geref.) | |
1160 | Jan Lösink, wonende in Lochem, leeft 1700, weduwe van Griete Sibers, zn. van Jan Luesinck en Griete ten Gronde, procedeert in 1672 tegen Philips Bulx, tr. Lochem 3.2.1667 met | |
1161 | Geesken Theunis, dr. van Theunis Haeijkinc in Amssen | |
1162 | Jan te Breckvoort, wonende in Groot Duchteren, zn. van Henric Breckvort, tr. Lochem 5.12.1678 met | |
1163 | Geesken Plackhaer, dr. van Dries Plackhaer in Verwolde | |
1164 | Herman Brabander, weduwnaar van Aeltjen Hoijers, samen vermeld op 10.5.1660 en 28.2.1665, tr. Lochem 19.5.1667 met | |
1165 | Lummeken Rerincs, dr. van Herman Rerinc, hertr. Lochem 1.5.1681 met Egbert Jalinck | |
1166 | Herman Slaghman, zn. van Henric Slaghman in Eecsel, tr. Lochem (nederd. geref.) 20.1.1678 met | |
1167 | Jenneken ten Boomcamp, dr. van Willem ten Boomcamp in Verwolde | |
1168 | Cornelis Willemsz Hoek, op 28.5.1720 compareert Roelof Cornelisz Seeman die bekent voor een bedrag van 110 gulden verkocht te hebben aan Cornelis Willemsz een huis en erf en werf daar annex, groot dezelfde werf 265 roeden, staande en gelegen aan de noordijck op de hoeck, belend ten noorden de noordijck en ten zuiden Pieter Burgers kinderen (ORA Ursem inv.6295 fol.229 d.d. 28.5.1720), op 6.5.1729 compareren Pieter Gerritsz Berger, voor hemzelf, Jan Hartland en Pouwels Boldewijn als wettelijke voogden over Neeltie Pieters, minderjarige dochter van wijlen Pieter Burger, allen op Koedijk woonachtig, die bekennen voor een bedrag van 53 gulden verkocht te hebben aan Cornelis Willemsz Hoek, wonende op de noordijk, een stukje land liggende in Ursem genaamd aelweer, groot omtrent 430 roeden, belend ten noorden de cadoelesloot en ten zuiden juffrouw Pets (ORA Ursem inv.6296 fol.162 d.d. 6.5.1729), op 12.3.1739 compareren Jan Cornelisz Hoek, wonende te Wormer (zie voor hem tevens RA Oterleek inv.6275 fol.135 d.d. 7.5.1731), voor hemzelf, Aerjaen Cornelisz Hoek, wonende in de schermeer, voor hemzelf, Dirk Aerjaensz en Aerjaen Gleijnsz, wonende te Oterleek, als wettelijke voogden over de kinderen van wijlen Willem Cornelisz Hoek, Albert Schouten, wonende tot Holijsloot, als voogd over het minderjarige kind van Mr Jacob Cornelisz Hoek, alle tezamen zonen en erfgenamen van hun vader Cornelis Willemsz Hoek, overleden te Ursem, die bekennen voor een bedrag van 52 gulden verkocht te hebben aan Gerrit Lubbertsz, wonende te Rustenburg, een stuk land gelegen te Ursem groot velwelt, groot 480 roeden, belend ten noorden de cadoelesloot en ten zuiden de aker van kees tuijn (ORA Ursem inv.6296 fol.305 d.d. 12.3.1739), op 13.3.1739 verkopen zij in die hoedanigheid voor een bedrag van 158 gulden aan Bartelmies Schouten, wonende te Ursem, een huis, erf en werf gelegen aan de noordijk tot Ursem, belend ten zuiden Jan Koning en ten noorden de noordijk (ORA Ursem inv.6296 fol.308 d.d. 13.3.1739) | |
1172 | ||
1173 | ||
1184 | Krijn Jacobsz Heijnis, koopt op 17.1.1671, als zoon en mede-erfgenaam van zaliger Jacob Heijnes en Alijt Klaes, van Cornelis Jacobsz Heijnis, onmondige jonge vrijer, gesterkt met zijn oom en voogd Jacob Klaesz Lienman, oudschepen tot Noordschermer, en ook als oudoom en voogd over het nagelaten weeskind van zaliger Heijndrick Jacobsz, overleden tot Schermerhorn, beneffens Isaacq Colleman, secretaris te Grootschermer, als voogd over Dirckje Klaas, moeder van het voornoemde weeskind, kinderen en kleinkinderen van zaliger Jacob Heijnes, 5/6 deel in het door zijn ouders nagelaten huis, staande en liggende te Grootschermer, belend met Claes Dircksz Wever ten noorden en Jan Jansz Backer ten zuiden, mitsgaders een stukje land liggende achter het huis genaamd het varcken lant, belend met Isaacq Colleman ten noorden en Abram Reijersz Moolenaer ten oosten (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.17 d.d. 17.1.1671), is op 12.3.1671 samen met Jacob Claasz Leenman, buurman te Noordschermer, als omen en voogden van het nagelaten zoontje van Heijndrick Jacobsz zaliger en Dirkje Aris wonende in Schermerhorn, betrokken bij de verkoop van een stukje land genaamd acht schippertjes groot 4 achle en anderhalf vierde aan Crijn Cornelisz Bas (RAA RA 6331), en verkoopt in die hoedanigheid aan Cornelis Pietersz Roosecrans (zijn achternaam is moeilijk leesbaar) wonende in het Noordeinde een kwart in een vrij stuk land genaamd het busje groot ongeveer 7 achle in de menningweer (RAA RA 6331, fol.24, 12.3.1671), verkoopt op 12.3.1671 aan Jan Lourensz een huis en erf (RAA RA 6331), verkoopt op 30.3.1680 voor een bedrag van 43 gulden aan Arent Albertsz, wonende in De Rijp, een stuk land gelegen binnen dijk, belend met Heijndrick Claesz erven ten noorden en Jacob Ambrosius ten zuiden, groot 8 achlen 4 1/2 vviertel (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.39v d.d. 30.3.1680), is een van de wettelijke voogden over de nagelaten kinderen van Cornelis Jacobsz Heijnis en Guert Jacobs (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6339 fol.36 d.d. 12.1.1683; zie voorts inv.6338 d.d. 12.1.1683), zn. van Jacob Heijnis en Alijt Klaas | |
1188 | Jacob Jacobsz Schram, koopt op 30.12.1671 voor een bedrag van 350 gulden van Jacob Pietersz Braeck en Jan Jacobsz Heertjes, buurlieden te Grootschermer, voor henzelf en mede voor Griet Pieters Braeck, wonende te Graft, alle erfgenamen van wijlen hun broeder Dirck Pietersz Braeck, indertijd buurvrijer te Grootschermer, een huis en erf, mitsgaders een boomgaardje aan het erf gelegen, staande en liggende te Grootschermer, belend met Witte Willemsz kinderen ten oosten en de ringdijk van de Noord(eind)ermeer ten westen (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.53 d.d. 30.12.1671), verkoopt op 3.5.1672 tezamen met zijn zwager Cornelis Pietersz aan de kinderen van wijlen Willem Claesz een stuk land genaamd de lishem, groot omtrent 3 achelen 3 metjes, gelegen in binnendijk, belend met Cornelis Pietersz Nolis ten oosten en Neelje Cornelis weduwe ten westen (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.65v d.d. 3.5.1672), verkoopt op 26.10.1689 aan Jacob Pietersz Braak, regerend schepen, een huis en erf in de banne Zuid-Schermer, belend ten oosten door Arent Willemsz en ten westen door de ringsloot van de noordeindermeer (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.184v d.d. 26.10.1689), vermeld verponding onder Grootschermer 1684, overl. voor 1705, zn. van Jacob Schram | |
1192 | Cornelis (Kees) Cornelisz van de Volger, alias Oude Cees Volger, molenaar in een bovenmolen in de Schermeer, als zodanig vermeld op 22.3.1686 (Waterschap Schermeer inv.3 d.d. 22.3.1686: de molen krijgt een nieuwe kap; ibid. d.d. 18.3.1688: de molen krijgt een nieuw scheprad), overl. voor 13.8.1699 (Waterschap Schermeer inv.5 d.d. 13.8.1699: de molen opengevallen door de dood van Oude Cees Volger zal worden bemalen door de overleden vrouws voorzoon Pieter Jansz tot dat nader zal worden gedisponeerd; ibid. d.d. 4.3.1700 vermeldt dat Pieter Jansz in de molen mag blijven malen), zn. van Cornelis Dircksz van de Volger (dat we hem aanmerken als vader en niet Cornelis Cornelisz, wonende op de volger, die in 1642 hertrouwt met Aaf Abrams heeft te maken met het feit dat deze Cornelis, dan wonende in Grootschermer, op 18.5.1664 zijn huis en erf gelegen op de volger verkoopt aan Willem Leendertsz Pelt (ORA De Rijp inv.6375 fol.71 d.d. 18.5.1664)), is een broer van Pieter Cornelisz van de Volger gehuwd met Lijsbet Maertens die kinderen laten dopen te de Rijp, is mogelijk een broer van Dirk Cornelisz van de Volger gehuwd met Lijsbet die een kind laat dopen in de Rijp en ald. woonachtig was aan de sint jacobsbuurt (zie o.a. ORA De Rijp inv.6375 fol.174 d.d. 2.2.1668) en die op 22.1.1678 wordt aangesproken op de aankoop van turf in Driehuizen (ONA Alkmaar inv.308 fol.62 d.d. 22.1.1678), compareert op 23.2.1664 tezamen met Jacob Pietersz Minck om te getuigen inzake de verkoop van een veerschuit (ONA De Rijp inv.4469 d.d. 23.2.1664), verklaart op 27.8.1664 ten behoeve van de heer Poulus van der Velde, wonende in de Beemster, dat hij in het voorgaande jaar met zijn paarden en wagen heeft gereden in de starmeer en zijn paarden heeft laten grazen op land van Poulus (ONA De Rijp inv.4461 d.d. 27.8.1664), compareert op 11.6.1667 tezamen met zijn vrouw Welmet Cornelis, Abram Jansz, Hendrick Jansz en Pieter Cornelisz van de Volger, die op verzoek van de eerzame Pieter Jans Pietjes een schuldbekentenis afleggen (ONA De Rijp inv.4470 d.d. 11.6.1667), betaalt op 17.4.1668 3 gulden 15 stuivers huurgeld voor de luijendijck (OA De Rijp inv.84 d.d. 17.4.1668: de luijendijck zal in de nabijheid van de huidige passantenhaven aan de meelzak moeten worden gezocht), krijgt op 10.11.1674 tezamen met Pieter van de Volger en Hillebrant 4 gulden 10 stuivers betaald voor arbeidsloon op de kadijken en het 's nachts de wacht houden ald. (OA De Rijp inv.86 d.d. 10.11.1674), is vader van Maritje ged. de Rijp (nederd. geref.) 7.1.1659, is vader van Neeltje ged. de Rijp (nederd. geref.) 29.5.1661, is vader van Kornelis ged. de Rijp (nederd. geref.) 11.12.1664, is vader van Krelis ged. de Rijp (nederd. geref.) 10.10.1666 (in hem herkennen we Cornelis Cornelisz Volger de jonge, molenaar op de 2e bovenmolen nabij Graftdijk in de bedijkte schermeer, zie o.a. Waterschap Schermeer inv.8 d.d. 8.1.1729), is vader van Pieter en Neel ged. de Rijp (nederd. geref.) 6.2.1670, is vader van Maritie ged. Graft (nederd. geref.) 13.11.1678, tr. 1e met Welmet (Wolmoot) Cornelis (Kornelis), otr. 2e Zuidschermer (nederd. geref.) 30.9.1674, tr. de Rijp civiel 29.12.1674 (hij bijgestaan door Pieter Cornelisz van de Volger, zij door Gerrit Jacobsz) met Aaltien Dircks, weduwe in de bedijkte Schermeer, otr. 3e Graft civiel 10.7.1683 (hij bijgestaan door zijn vriend Cornelis Claasz Schippers, zij door haar zwager Jeroen Heindriksz), tr. Zuidschermer 12.7.1683 (nederd. geref.) met Jaapien (Jaepje) Reijers, begr. Graft (nederd. geref., grafnr. 333) 21.2.1702, weduwe van Jan Rutsz te Graft (begr. Graft nederd. geref., grafnr. 333 d.d. 19.9.1682, kwam dood uit Groenland), zn. van Rut Jansz, waaruit een zoon Pieter geb. ca. 1674 (ORA Graft inv.6493 fol.60v d.d. 3.8.1683: Jaepje Reijers geassisteerd met tegenwoordige man Cornelis Cornelisz van de Volger wonende in de Schermeer ter eenre en de edele Pieter Claesz Olij als voogd over Pieter Jansz, oud omtrent 9 jaar, weeskind van zaliger Jan Rutsz bij Jaepje Reijers) | |
1208 | Gerrit Eggesz, is vader van Guurtje ged. Wormer (nederd. geref.) 1.9.1669, is vader van Diewer ged. Wormer (nederd. geref.). 27.3.1672, is vader van Gerrit ged. Wormer (nederd. geref.) 18.2.1676 (de vader postuum), tr. met | |
1209 | Trijn Pieters | |
1210 | Tijs Heijndricksz alias Tijs Heijnties (Heijntjes) Jellesz, ged. Jisp (nederd. geref.) 12.3.1634, zn. van Heijndrick Jellesz, tr. 1e Jisp 17.2.1654 met Guertie Allerts, tr. 2e Jisp 17.1.1672 met | |
1211 | Aecht (Aegien) Jacobs, ged. Jisp (nederd. geref.) 21.1.1643 (get. Trijn Maertens), dr. van Jacob Jelliszen en Aeltje Maertens | |
1212 | Klaas (Claes) Gertsz van Straten, ged. Jisp (nederd. geref.) 30.8.1648 (getuige Judich Bastiaens), zn. van Gerret Alberts van Straten en Maijken Jans Smits, tr. als weduwnaar Jisp 9.11.1685 met Trentie Sijmis, tr. met | |
1213 | Antje Pieters | |
1216 | Hendrick (Henderick) Jansz Reijnen (Reine, Reijnes) alias Backer, bakker te Krommenie, schepen ald., zn. van Jan Reijnen en Trijn Sijmons, koopt op 29.6.1640 voor een bedrag van 1400 gulden van Pieter Willemsz Backer een huis en erf staande en gelegen te Krommenie op de heijlige wech, belend ten oosten Jan Huibertsz en ten westen de weduwe en kinderen van Willem Woutersz, inclusief bakkersgereedschap en bijbehorende roerende goederen (ORA Krommenie inv.1396 fol.168v 29.6.1640; zie voorts ORA Krommenie inv.1485 fol.75 d.d. 4.6.1642 waarbij de verkoop van het huis aan Hendrick Jan Reijnes wordt aangehaald), is voogd over een van de kinderen van Pieter Aerentsz en Grietje Cornelis (ORA Krommenie inv.1486 d.d. 16.9.1648), verkoopt op 17.9.1649, dan wonende te Krommeniedijk, tezamen met Gaeuwe Aemkersz aan Hillegont Pieters, weduwe van Jan Claesz, oud-schepen in de Woude en haar kinderen, een stuk land in het woudervelt genaamd de kooijen, groot 19 snees 4 roede, belend ten oosten Aecht Engels en ten zuiden, westen en noorden Jan Meijndertsz en Claes Garbrantsz (ORA Uitgeest inv.1999 fol.80v d.d. 17.9.1649; Gaeuwe Aemkers was gehuwd met Duijff Jans, die ongetwijfeld een zuster was van Hendrick Jansz Reijnen, voor het testament van het stel zie ONA Uitgeest inv.5020 fol.67v d.d. 21.1.1651), koopt op 11.3.1650 voor een bedrag van 1300 gulden van Nanningh IJsbrantsz, wonende te Krommenie, een stuk land liggende te Krommenie buiten de heijlige wech, groot 668 roeden, belend ten noorden Engel Gavijsz en ten zuiden Guerte Claes (ORA Krommenie inv.1397 fol.40v d.d. 11.3.1650), koopt op 8.4.1650 voor een bedrag van 285 gulden van Engel Gavijsz, wonende te Krommenie, een stuk land liggende te Krommenie aan de heijlige wech, genaamd het heijlige wechtge, groot 119 roeden, belend ten noorden de kercksloot en ten zuiden de koper (ORA Krommenie inv.1397 fol.43v d.d. 8.4.1650), bekent op 18.2.1654 verkocht te hebben aan Garbrant Dircxz van der Plas, wonende te Krommeniedijk, twee kalveren en een vaars, tegenwoordig op Garbrants stal staande, voor de som van 153 gulden 13 stuivers elk, en belooft Garbrant niet meer te manen, moeien of molesteren(ONA Krommenie inv.3041 akte 52 d.d. 18.2.1654), koopt op 8.5.1654, dan bakker te Krommenie, voor een bedrag van 350 gulden van Gerrebrich Cornelis, weduwe van wijlen Jan Cornelisz wonende tot Jisp, de gerechte helft van een huis en erf staande en gelegen op de heijlige wech, belend ten oosten Jan Claesz en ten westen Claes Cornelisz Kuijper (ORA Krommenie inv.1398 fol.57 d.d. 8.5.1654), op 12.7.1656 laat Heijndrick Jansz Backer voor de weesmeesters ten behoeve van zijn vier onmondige kinderen geprocreëerd bij Marij Cornelis, te weten Grietje, Engeltje, Claes en Duijfje een inventaris van zijn bezit opstellen, met toestemming en approbatie van Cornelis Cornelisz, oom en bloedvoogd van de kinderen, te weten de gerechte helft van een stuk land genaamd de ven, groot in het geheel 1232 roe, gelegen op de indijk te Krommenie, belend ten noorden Allert Jansz Kuijper en ten zuiden Cornelis Gerritsz, bezwaard met een bedrag van 600 gulden, alsmede de helft van een stuk land genaamd het ventge en heijligewechje, groot in het geheel omtrent 800 roe, gelegen op de kercksloot, belend ten noorden de kercksloot en ten zuiden de weduwe van Willem Woutersz met haar kinderen, alsmede de gerechte helft van een huis en erf staande en gelegen op de heijlige wech, belend ten westen de weduwe van Willem Woutersz en ten oosten Poulus Willemsz Molenaar, met deze conditie oft gebeurde dat de vader van de kinderen het gehele huis en erf met de nering vandien kwam te verkopen dat in dat geval de kinderen voor hun helft zal mogen voldoen met hetgeen het gerecht of neutrale personen oordelen zullen waardig te zijn, alsmede de gerecht helft van een huis en erf staande en gelegen op de heijligewech, belend ten westen en ten oosten Jan Claasz, mits conditie dat de vader hen te allen tijde met 450 gulden aan geld daarvoor zal mogen voldoen, voorts belooft de vader de kinderen te zullen onderhouden, alimenteren, leiden een onderwijzen tot hun mondige dagen of huwelijken (ORA Krommenie inv.1486 d.d. 12.7.1656), verkoopt op 12.6.1657, dan gewezen bakker te Krommenie, voor een bedrag van 1650 gulden aan Claas Lammertsz Bakker, wonende te Krommenie aan de heijlige wech, een huis en erf en bakkerij met het gereedschap vandien, staande en gelegen op de heijlige wech, belend ten oosten Poulus Willemsz en ten westen Guirte Claas weduwe (ORA Krommenie inv.1399 fol.40v d.d. 12.6.1657), verwerft op 28.5.1660 ingevolge vonnis van Aamger Claasz Veerman, wonende op Krommeniedijk, de gerechte helft van een stuk land, groot dezelfde helft 445 1/2 roe, gelegen te Krommeniedijk, belend ten zuiden Sieutien Hendriks weduwe en ten noorden Aaff Engels, dat hij op 8.4.1661 doorverkoopt aan Gerrit Josephsz Keijser, wonende op Krommeniedijk (ORA Krommenie inv.1400 fol.10v en 11 d.d. 8.4.1661), koopt op 4.2.1661 voor een bedrag van 168 gulden van Sijmon Adriaansz van der Leij, chirurgijn te Zaandijk, een tuintje groot 50 roe, gelegen achter de heijlige wegh, belend ten oosten Guurte Claas weduwe en ten westen Pieter Maartensz Swaardemaaker van Zaandam c.s. (ORA Krommenie inv.1400 fol.1 d.d. 4.2.1661), koopt op 4.2.1661 voor een bedrag van 1250 gulden van Pieter Gerritsz van der Laan, boterkoper te Krommenie, een stuk land genaamd de loet, groot 750 roe, gelegen op 't endt van de indijk en aan de klamdijk, belend ten oosten Allert Barentsz Bakker en ten westen Joost Cornelisz (ORA Krommenie inv.1400 fol.1v d.d. 4.2.1661), transporteert op 8.4.1661 in erfmangeling aan Gerret Josepsz Keijser, wonende te Krommeniedijk, de gerechte helft van een stuk land groot 445 1/2 roe, gelegen te Krommeniedijk, belend ten zuiden Sieutien Hendriks weduwe en ten noorden Aaff Engels (ORA Krommenie inv.1400 fol.11 d.d. 28.4.1661), verwerft op 8.4.1661 in erfmangeling van Gerret Josepsz Keijser, wonende te Krommeniedijk, een stuk land groot 367 1/2 roe, gelegen op de indijk, belend ten noorden Jan Claasz Kuijp en ten zuiden Jacob Willemsz Koningen (ORA Krommenie inv.1400 fol.11v d.d. 28.4.1661), verkoopt op 25.5.1663 voor een bedrag van 186 gulden 5 stuiver aan Jacob Adriaansz, wonende in de busch in de banne Uitgeest, een werf groot 41 1/2 roe, belend ten oosten Wouter Willemsz en ten westen Jan Huijgen (ORA Krommenie inv.1400 fol.109v d.d. 25.5.1663), koopt op 8.5.1664 voor een bedrag van 138 gulden van de crediteuren over de goederen van Dirck Reijersz een huisje en erf, staande en gelegen te Krommenie in de vlus, belend ten zuiden Klaas Heijn en ten noorden Klaas Kornelisz Kool (ORA Krommenie inv.1400 fol.130v d.d. 8.5.1664), verkoopt op 27.4.1668 voor een bedrag van 107 gulden aan Maarten Willemsz Huijgen, wonende te Krommenie aan de heijlige wegh, een erf groot 23 1/2 roe, gelegen op het westendt van de heijlige wegh, belend ten oosten Frans Pietersz en ten westen de verkoper (ORA Krommenie inv.1401 fol.50v d.d. 27.4.1668), verkoopt op 29.4.1668 voor een bedrag van 97 gulden aan Pieter Reijersz, wonende te Krommenie, een huisje en erf staande en liggende in de vlus, belend ten zuiden Jan Adriaansz Visker en ten noorden Claas Cornelisz Kool (ORA Krommenie inv.1401 fol.53v d.d. 29.4.1668), verkoopt op 8.3.1676 aan zijn zoon Claas Hendricksz, wonende in den Bosch onder de jurisdictie van Demmerick in het Sticht van Utrecht, een stuk land liggende in de banne van Krommenie genaamd besges ven, groot in het geheel 1232 roe, belend ten zuiden Cornelis Dircksz Water en ten noorden Jan Cornelisz Docter, alsmede 54 roeden in een stuk land genaamd 't heijlige wechtge, groot 648 roe, belend ten zuiden Wouter Willemsz de Bock en ten noorden de kercksloot (ORA Krommenie inv.1401 fol.229v d.d. 8.3.1676), op 10.3.1677 worden tot voogden over de onmondige kinderen van zaliger Hendrick Jansz Reijnen, overleden tot Krommenie, aangesteld Willem Jansz Reijnen en Gaeuwen Aemkersz, wonende te Krommeniedijk, omen van de kinderen van de verstorven zijde (ORA Krommenie inv.1487 d.d. 10.3.1677; op 24.11.1677 wordt in plaats Willem Jansz Reijnen aangesteld Cornelis Jaspersz Cuijper), op 22.10.1677 compareren Jan Pietersz gehuwd met Engeltien Hendricx, alsmede Duijf Hendricx, die bekennen verkocht te hebben aan Trijn Jaspers, wonende te Krommenie, een stuk land liggende in de banne van Krommenie, groot 1232 roe, genaamd besies ven, belend ten zuiden Cornelis Dircksz Water en ten noorden Jan Cornelisz Gorter, alsmede een stuk land groot 648 roe genaamd het heijlige weghie, belend ten zuiden Wouter Willemsz de Bock en ten noorden de kercksloot (ORA Krommenie inv.1402 fol.57v d.d. 22.10.1677), op 24.5.1680 compareert Duijff Heijndericx, bejaarde dochter, geassisteerd met Pieter Jansz Smit haar gekoren voogd, wonende in Krommenie, die bekent verkcoht te hebben aan de heer Assuerus Schalkenius, predikant op Krommeniedijk, voor een bedrag van 600 gulden verkocht te hebben een stuk land groot 930 roe, belend ten zuiden de koper zelf en ten noorden Claas Nest (ORA Krommenie inv.1403 fol.122v d.d. 24.5.1680), bezit land Uitgeest (NHA RA 205, 5.4.1678, 2.3.1679 en 3.4.1679), heeft aandeel in oliemolen de pelikaen (ORA Krommenie inv.1398 d.d. 29.9.1656), in hennepkloppermolen, later papiermolen de mol (ORA Krommenie inv.1399 d.d. 7.1.1660 en 20.2.1660; ibid. inv.1400 fol.165v d.d. 15.5.1665) en molen de vos (ORA Krommenie inv.1400 d.d. 6.3.1665; ibid. inv.1401 d.d. 16.3.1668), op 26.7.1697 compareren Jan Pietersz Veer, getrouwd met Engeltje Heijndricx, Duijfje Heijndricx voor haarzelf en in qualite als wettige gestelde voogden over de nagelaten onmondige kinderen van zaliger Claas Heijndricxz Smit, tezamen respectievelijke kinderen, kindskinderen en mede erfgenamen van zaliger Heijndrick Jansz Reijne, in zijn leven wonende te Krommenie, en nog mede erfgenaam van zaliger Grietje Heijndricx, zonder wettige nazaat en in testato overleden, als eisers, en Jasper Heijndricxz en Dirck Heijndricxz, mede tot Krommenie woonachtig, kinderen van Heijndrick Jansz Reijne, in echt verwekt bij Trijn Jaspers, die mede enige tijd overleden is te Krommenie, als gedaagden, waarbij eisers stellen dat zij ter zake van hun vaders en moeders erf in voldoening van het moederlijke goed is bewezen de som van zevenhonderd gulden, doch dat een van de vier kinderen die hun vader vermeld en geteeld bij hun overleden moeder, genaamd geweest Marie Cornelis, en die door hun moeder ook waren nagelaten, in testato is komen te overlijden, derhalve de vader de? voor de ene helft en de drie andere kinderen voor de wederhelft, erfgenamen zijn gecoren doch daar van hebben de eisers niets gehad, ter andere, als wanneer Heijndrick Jansz Reijne nu omtrent 20 jaren verleden is komen te sterven, zo is deszelfs weduwe Trijn Jaspers in de gehele boedel met haar twee kindertjes in de gehele boedel is blijven zitten zonder dat de eisers in dezen daarvan mede iets hebben genoten, noch enige penningen hebben gehad, Trijn Jaspers nu mede overleden zijnde, ter andere, dat de gedaagden zullen moeten een deel van de boedel en inventaris zoals zij dat bij overlijden bezat, voorts eisen zij de helft van de som van zevenhondervijftig gulden en exhibitie van de staat en inventaris en het brengen van alle boeken, charters en papieren (ORA Krommenie inv.1375 d.d. 26.7.1697 scan 1244), op 22.8.1697 compareren Pieter Jansz Pies?, oud 78 jaar, te Zaandijk woonachtig, die op verzoek van Jasper Heijndricksz en Dirck Heijndricksz Backer, wonende tot Krommenie, beide nakinderen van Heijndrick Jansz Reijne, verklaart dat hun moeder na het overlijden van hun vader met hun vaders voorkinderen de boedel die hun vader met zijn dood heeft ontruimd, geschift, gescheiden en gegronddeeld, wat hij verklaart nu omtrent 20 jaar geleden te zijn, compareerde mede Jacob Jansz Lakeman, oud 70 jaren, die verklaart waarachtig te zijn dat hij te zelven tijde bij de deling aanwezig geweest te zijn en gezien te hebben, compareerde tevens Pieter Jansz Kuijs, mede tot Krommenie woonachtig, oud 53 jaar, die verklaarde ter requisitie als voren, dat hij getuige omtrent 20 jaar geleden de voorzoon van de vader van de requiranten, te weten Claes Heijndricksz Backer en de andere voorkinderen, mitsgaders de moeder van de requiranten, en verklaart gehoord te hebben dat die voorzoon en de andere voorkinderen en hun moeder altesamen tegen hem zeiden dat hij nopende de gemelde nagelaten boedel veraccordeerd waren in forma dat die voorzoon van die boedel niets zou genieten, onder conditie dat de requiranten moeder en de andere gemelde voorkinderen die voorzoon zijn schulden zou betalen (ONA Zaandijk inv.6401 akte 21 d.d. 22.8.1697), tr. 1e met Marij Cornelis, tr. 2e Krommenie (nederd. geref.) 10.11.1658 met | |
1217 | Trijn Jaspers, jongedochter van Krommenie, begr. ald. impost 5.5.1697 (aangifte door Jasper Heijndricksz Backer), dr. van Jasper Cornelisz en Wijberig Dircks, op 2.3.1679 compareert Jan Pietersz Veer, wonende te Krommenie, voor hemzelf en de rato caverende voor Duijffie Hendricx, zijn snaar, die bekent voor een bedrag van 350 gulden verkocht te hebben aan Trijntie Jaspers, mede wonende te Krommenie, een stuk land liggende in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd sijmon heijnen ven, groot 1023 roeden, belend ten westen de hemsloot, ten noorden de weduwe van Jan Matselaer, ten oosten Claes Breeuwer en ten zuiden Sijmon Cornelis Fransses erfgenamen (ORA Uitgeest inv.205 fol.42 d.d. 2.3.1679; het ten noorden gelegen stuk land, tevens genaamd sijmon heijnen ven, wordt op 12.4.1658 verkocht door Aechte Claes, weduwe te Edam aan Jan Pietersz Matselaer en wordt dan ten zuiden belend door de weduwe van Jan Reijnen, zie ORA Uitgeest inv.,202 fol.9v d.d. 12.4.1658), verkoopt op 28.4.1679 als weduwe van Henderick Jansz Reijnen voor een bedrag van 33 gulden 12 stuiver aan Pieter Jansz Clomp, wonende te Krommenie, een erfje staande en gelegen op het westendt van de heijlige wegh, belend ten oosten Maarten Huijgen en ten westen de verkoopster (ORA Krommenie inv.1403 fol.89v d.d. 28.4.1679), verkoopt op 22.9.1679 als weduwe van Hendrick Jansz Reijnen voor een bedrag van 43 gulden aan Pieter Jansz Wouda, wonende te Krommenie, een erfje groot 22 roe gelegen op de heijlige wegh, belend ten oosten Pieter Jansz Clomp en ten westen de verkoopster (ORA Krommenie inv.1403 fol.103v d.d. 22.9.1679), verkoopt op 17.11.1680 voor een bedrag van 55 gulden aan Pieter Jansz Brouwer, wonende te Krommenie, een werf groot 30 1/2 roe gelegen op het westendt van de heijligewegh, belend ten westen de verkoper en ten oosten Frans Meijndertsz (ORA Krommenie inv.1403 fol.198v d.d. 17.11.1680), verkoopt op 24.4.1682 aan Frans Meijndertsz, beide wonende te Krommenie, 4 roeden land gelegen ten einde van de heijligeweg, belend ten oosten de koper en ten westen de verkoper (ORA Krommenie inv.1403 fol.182v d.d. 24.4.1682), verkoopt op 17.11.1682 aan Pieter Jansz Brouwer, wonende te Krommenie, een werfje land groot 30 1/2 roe, gelegen op 't westendt van de heijlige wegh, belend ten westen de verkoopster en ten oosten Frans Meijndertsz (ORA Krommenie inv.1403 fol.198v d.d. 17.11.1682), op 9.5.1686 compareert Fredericus Molerus, predikant te Beverwijk, procuratie hebbende van de kinderen van Jacob de Hart en Dorethe Jacobs, te Beverwijk overleden, die bekent voor een bedrag van 352 gulden 6 stuivers verkocht te hebben aan Trijn Jaspers, wonende te Krommenie, een stuk land liggende in de broeck genaamd 't kleijne ventie, groot 28 1/2 snees, belend ten oosten de lagedijck, ten noorden Pieter Claesz Stam en ten zuiden Poulus Jansz kinderen (ORA Uitgeest inv.206 fol.121v d.d. 9.5.1686), hij verkoopt in die hoedanigheid op 8.5.1686 [sic] voor een bedrag van 167 gulden aan Trijn Jaspers zeker stuk land liggende in de banne van Uitgeest, groot omtrent 2 mat min een kwart, dogh met de voet te stoten (ORA Uitgeest inv.206 fol.122 d.d. 8.5.1686; het land is voorgaande winter bij publieke veiling verkocht), op 30.11.1691 compareert Jasper Heijndricksz, die in opdracht van zijn moeder Trijn Jaspers, weduwe van Hendrick Jansz Reijnen, voor een bedrag van 40 gulden verkoopt aan Trijn Thijsz, laatst weduwe van Cornelis Teunisz, wonende te Krommeniedijk, een hoekje land groot 23 roe met de halve sloot, liggende op het einde van de heijligewegh, belend ten oosten Willem Garbrandsz en ten westen de verkoopster (ORA Krommenie inv.1404 fol.14 d.d. 30.11.1691), op 11.1.1692 compareert Jaspar Heijndricksz die in opdracht van zijn moeder Trijn Jaspers aan Michiel Pietersz, wonende beide te Krommenie, verkoopt een erfje land groot 20 roeden, liggende op het eind van de heijligewegh uit de ven van de verkoopster (ORA Krommenie inv.1404 fol.17v d.d. 11.1.1692), op 1.5.1697 compareert Dirck Heijndricksz Backer, de rato caverende voor zijn moeder Trijn Jaspers, die bekende voor een bedrag van 33 gulden verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Caper een erfje op het westeind van de heijligewegh, belend ten oosten Trijn Sijmon Waris en ten westen de verkoper (ORA Krommenie inv.1404 fol.261v d.d. 1.5.1697), op 10.5.1697 compareert Dirck Heijndricksz Backer, de rato caverende voor zijn broer Jasper Heijdnricksz Backer, die bekende voor een bedrag van 150 gulden aan de kinderen van wijlen Gerrit Willemsz Spinder, alle wonende te Krommenie, verkocht te hebben het gerechte achtste part in een ven land, in het geheel groot 2611 roe, gelegen met zijn oosteind op de indijck, belend ten oosten de indijck en ten westen de westdijck (ORA Krommenie inv.1404 fol.266 d.d. 10.5.1697), o p 10.1.1698 verkoopt Dirck Heijndricksz Backer voor een bedrag van 47 gulden aan Cornelis Adriaensz Piets een erfje land gelegen op het westeind van de heijligewegh, groot 20 1/4 roe met de sloot, belend ten oosten Adriaen Caper en ten westen Dirck Jansz out (ORA Krommenie inv.1404 fol.289 d.d. 10.1.1698) | |
1218 | Jan Arentsz, op 9.1.1700 compareren Aerjen Jansz, voor hemzelf voor 1/4 deel, en zich sterk makend en de rato caverende voor zijn twee zusters Neel en Griet Jans voor 1/2 part en voor zijn zwager Jasper Heijndricxz tot Krommenie voor 1/4 deel, die bekent voor een bedrag van 300 gulden verkocht te hebben aan Gerrit Willemse, wonende op groot dorregeest, een stuk land liggende in de dielevermeer, groot 2 meer moogens, belend ten oosten de koper en ten westen Cornelis Jansz Outhoij (ORA Uitgeest inv.209 fol.82v d.d. 9.1.1700) | |
1220 | Bouwen Gerritsz Slommer, vermeld te Koedijk, zn. van Gerrit Reijersz Slommer en Griet Huijberts, voogd over de dochter van zijn broer Pieter Gerritsz Slommer (RA Koedijk inv.6244: op 1.2.1662 compareren Jacob Gerretsz als gekoren voogd en Huijbert Gerretsz Slommer als oom en voogd van het nagelaten weeskind van zaliger Pieter Gerretsz Slommer geprocreëerd bij Trijn Jacobs, tot het nagelaten goed behoort een akker zaadland groot omtrent 10 1/2 snees genaamd jan almers acker gelegen benoorden saskersloot in de banne van Oudkarspel, belend met Pieter Jansz Breelandt ten zuiden en Pieter Huijbertsz ten noorden, en nog 2000 gulden aan geld, het gunt onder de moeder en stiefvader berustende blijft tot het kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, en verbinden daarvoor een vierde van 32 morgen land in de oude sijp in de hoek van de belkmerweg ten oosten en de burgerwech ten noorden, op 22.5.1669 compareren Jacob Gerretsz Rijplant en Jan Arentsz Prins, voogden over het voorzeide kind, ter presentie van oom Bouwen Gerretsz, en hebben de volgende bezittingen gekomen van grootvader en grootmoeder onder de weeskamer gebracht, te weten een stuk weiland groot omtrent 6 geers 8 1/2 snees gelegen in de diepsmeer in de banne van Oudkarspel, belend met Huijbert Gerretsz ten westen en de erfgenamen van juffrouw Cromhout ten oosten en de ringsloot van de diepsmeer ten zuiden, alsmede een gerechte vierde part in een stuk weiland genaamd de gaebelweijt, groot in het geheel 10 geers gelegen in botsool, belend de erfgenamen van Garbrant Spiegel ten noorden, Hendrik Joosten als bruiker ten westen, gemeen met Huijbert Gerretsz c.s., nog een akker zaadland groot omtrent 4 1/2 snees genaamd het driestal en gelegen in de nieuwe tocht, belend met Gerret IJfen ten noordwesten, de graeflijckheijt ten zuidoosten en de voorzeide nieuwe tocht ten zuidwesten, nog aan geld een som van 300 gulden en 400 geld berustende onder Jacob Gerretsz voornoemd), op 18.9.1670 compareren Cornelis Gerretsz Rus en Bouwen Gerretsz Slommer, wettige voogden over de kinderen van zaliger Dirck Aerjensz, en bekennen verkocht te hebben aan Jan Gerretsz Cuijper een huis en erf staande en gelegen te Koedijk, belend Gerrit Pietersz Coninck ten noorden en de weduwe en kinderen van zaliger Aerjen Aerjensz ten zuiden (RA Koedijk inv.6220 fol.375 d.d. 18.9.1670), in het jaar 1670 verkoopt Guurt Dircx, weduwe van Pieter Gerrit Bouwensz, wonende te Koedijk, aan Bouwen Gerritsz Slommer 1/3 deel in een stuk weiland, groot in het geheel 10 geersen en genaamd het breetlant, liggende in de banne van Oudkarspel (Oudkarspel - meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen met de oudste droogmakerijen, uitgave Stichting COOG; de akte is niet aangetroffen van de transportregisters van Oudkarspel in dat jaar), op 14.3.1673 compareren de voogden over Gerrit en Trijn Garments, ongehuwde personen wonende te Zuid-Scharwoude, die bekennen verkocht te hebben aan Bouwen Gerritsz Slommer wonende te Koedijk 1 1/2 gars in een stuk weiland, groot in het geheel 10 geersen en genaamd geabelweijt, gelegen op het noordeinde van Koedijk in de banne van Oudkarspel, belend de kerkelanden van Harenkarspel ten westen, Annitje Spiegels met haar moeder ten noorden en de botsool ten westen (RA Oudkarspel inv.6058 fol.135 d.d. 14.3.1673), op 14.6.1678 compareert Cornelis Jansz, wonende te Koedijk, die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Bouwensz Slommer, mede wonende ald., 3 geersen weiland in een stuk weiland groot in het geheel 9 geersen, gelegen in de banne van Oudkarspel benoorden de ouwe greb, belend dr. Coornhart ten zuiden, de kerk van Koedijk ten oosten en Pieter Jansz Breelant ten westen (RA Oudkarspel inv.6058 fol.243 d.d. 14.6.1678), op 18.5.1680 compareert Jan Jansen Appetijt, voor hemzelf als getrouwd zijn geweest met Trijn Jans, zijn overleden huisvrouw, verder als last en procuratie hebbende beneffens Pieter Theeus Hertlant, zijn confrater van de verdere algemene erfgenamen van zaliger Aecht Willems, uit krachte van zekere dispositie door haar gedisponeerd voor Louwerens Oosthoorn, notaris binnen de stede Alkmaar en zekere getuigen in dato den [niet ingevuld], en de procuratie gepasseerd voor onze secretaris en twee onzer schepenen op 30.4.1680, de namen der constituanten en erfgenamen voorzeid zijn deze, namelijk Hendrck Theeusz gehuwd met Jannitje Jans, voor hemzelf, en verder als voogd over de kinderen van zaliger Pieter Jansz Vurwer, Jacob Jansz Spierdijck gehuwd met Reijnu Jans, Cornelis Gerritsz Lantheer voor hemzelf en hem sterk makende voor Jan Lantheer zijn broeder, altezamen met Jan Jansz Appetijt erfgenamen van Aecht Willems van vaderszijde, Willem Louwers voor hemzelf en hem sterk makende voor Jan Hillebrantsz, zijn broers zoontje, Hendrick Pietersz Huijswaert als voogd over de kinderen van zaliger Pieter Hillebrantsz, Pieter Jansz Caelis wonende in de bergermeer, voor hemzelf en hem sterk makende voor Trijn Jans, zijn snaar, Pieter Cornelisz van Sint Maarten voor hemzelf en hem sterk makende voor zijn broer Waelich Cornelisz, Maertje Cornelis weduwe van wijlen Jan Pietersz Olijweijer, geassisteerd met Pieter Cornelisz voornoemd, haar broeder en gekoren voogd in dezen, Pieter Gerritsz Coenis en Dirck Jansz gehuwd met Neel Gerrets voor henzelf en hen sterk makende voor Maertje Gerrets, hun zuster, Hendrick Jansz Coenis en Jan van der Weere als voogd over het kind van Aecht Jans Coenis, Jacob Pouwelsz van Tuitjenhorn, voogd over Aecht Coenis, kind van Coen Jansen, Pieter Maertensz wonende alhier, Jan Dircksz gehuwd met Guijrtje Aerjans van Eegtrip, Pieter Decker gehuwd met Maertje Coenis, Pieter Jansen Bobeldijck en Sasker Pietersz, armvoogden over Pieter en Aelitje Coenis, Luijtje Luijtjens van Haringhuizen voor zichzelf en hem sterk makende voor zijn zwager Cornelis Cornelisz, Gerret Janse Stinte, buurman alhier, Jan Aerjensz Baes voor hemzelf en hem sterk makende voor zijn zwager Coen Gerrets als mede erfgenamen van Aecht Willems voornoemd van haar zaliger moeders zijde in de andere helft, die bekennen verkocht te hebben aan Bouwen Gerretsz Slommer de gerechte helft van een stuk weiland genaamd jacob hillebrants of het nil karreweijt, groot de voorzeide helft omtrent 5 geers boven het recht van oudeigen, gelegen een weinig beoosten de pomp onzes dorp, belend met die vroonlanden aan wederzijden (RA Koedijk inv.6221 fol.156 d.d. 18.5.1680), op 21.5.1682 compareren IJff Reijersz Stammis en Jan Willemsz Limmen, wettige curateuren over de gehypothekeerde goederen van Pieter Jansen Vurwer, die bekennen te hebben verkocht aan Bouwen Gerretsz Slommer een stuk weiland genaamd oom claese of luijtjes weijt, groot 7 geersen 6 snees 11 roeden, gelegen omtrent het midden van het dorp Koedijk achter oversloot, belend met een stuk vroonland te noorden, Jacob Jacob Bruijnemans erven ten zuiden en de achtergracht ten westen (RA Koedijk inv.6221 fol.205 d.d. 21.5.1682), op 25.10.1683 compareren de voogden over de kinderen van Claertje Sijmons Landknegt, weduwe van Gerrit Dircxz van Egmont, die bekennen verkocht te hebben aan Bouwen Gerritsz Slommer 3/4 deel van een stuk weiland, groot omtrent 6 gars, gelegen in de banne van Oudkarspel genaamd de strenge, belend de ringhsloot van de dispemeer ten oosten, de ackers ten noorden, Pieter Jansz van Beijeren ten zuiden en het regterslick ten noorden (RA Oudkarspel inv.6058 fol.419 d.d. 25.10.1683), op 7.12.1684 compareren Sijmon Arentsz Prins en IJff Pietersz Schotfanger, wettige voogden over de kinderen van zaliger Cornelis Janses Schoenmaecker en Trijn Jacobs, die bekennen verkocht te hebben aan Bouwen Gerritsz Slommer een akker zaadland groot omtrent [niet ingevuld] snees, belend met hem Slommer aan dezelve verheeld en tot groot gelaten ten noorden en Jan Bassen kinderen ten zuiden, de achtergracht ten westen (RA Koedijk inv.6221 fol.278 d.d. 7.12.1684), op 30.12.1686 compareert Gerret Janses Huijberts, buurman te Koedijk, die bekent verkocht te hebben aan Bouwen Gerretsz Slommer, zijn neef, een akker zaadland groot 7 snees 2 roeden gelegen ten noordoosten van suijder cleijmeer, belend met de gemene vaert ten zuiden, Neel Thees erven ten noorden, voor de som van 158 gulden 4 stuivers (RA Koedijk inv.6221 fol.333 d.d. 30.12.1686), op 30.12.1686 compareert Bouwen Gerretsz Slommer, buurman te Koedijk, die bekent verkocht te hebben aan Jan Gerretsz timmerman, mede te Koedijk, een akkertje zaadland groot 7 snees 2 roeden gelegen aan louckesloot, belend de koper ten noorden en de voorzeide sloot ten zuiden, vermangeld met een akker gelegen onder Oudkarspel (RA Koedijk inv.6221 fol.335 d.d. 30.12.1686), in het jaar 1687 compareert Bouwen Gerritsz Slommer die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Jansz de helft in een stuk weiland genaamd saskeroort, liggende gemeen met de koper, groot 3 geersen 6 snesen, belend met Pieter Gleijnis ten westen en de diepsmeerringsloot ten oosten (Oudkarspel - meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen met de oudste droogmakerijen, uitgave Stichting COOG; de akte is niet aangetroffen in de transportregisters van Oudkarspel in dat jaar), op 26.5.1689 compareert Adriaen van Twuijver, secretaris van die Egmonden, als last en procuratie hebbende van mevrouw Elijsabet Maris Dummer, vrouwe van Kalslagen en Bilderdam en weduwe van wijlen zaliger de heer Fredrick Louijsz van Cuijck van Nijerop, heer van Kalslagen en Bilderdam, die bekent verkocht te hebben aan Bouwen Gerritsz Slommer een stukje weiland genaamd jonge pieren weijt, groot 6 geers 5 snees 3 roeden 9 voet, gelegen achter het noordend van Koedijk, met Jacop Rijplands erven ten noorden en een stuk vroonland ten zuiden, betaald met een custingbrief van 2270 gulden 12 stuivers (RA Koedijk inv.6222 fol.12 d.d. 26.5.1689), op 24.2.1695 compareert Jan Arentsz Prins, wonende te Koedijk, ter eenre, en Bouwen Gerritsz Slommer en Jan Cornelisz Rus, mede wonende aldaar, ter andere zijde, en verklaarde de eerste comparant verkocht te hebben aan de twee andere comparanten een stuk weiland groot 5 geersen 2 sneesen gelegen bewesten de cleijmeer, belend de ringsloot van de voorzeide cleijmeer ten oosten, heer Nanningh Geesteranus ten zuiden, Jan Poulusz ten noorden en Hendrick Levendigh ten westen (RA Koedijk inv.6222 fol.129v d.d. 24.2.1695), op 10.4.1698 compareert Jacob Jansz Biersteecker, wonende te Koedijk, die bekent verkocht te hebben aan Bouwen Gerritsz Slommer, wonende te Koedijk, een huis en erf staande en liggende op het noordeinde van Koedijk, belend Cornelis Bouwentsz ten noorden en IJfje Aris ten zuiden (RA Koedijk inv.6222 fol.158 d.d. 10.4.1698), op 13.5.1698 compareert Jacob Reutius, fabriekmeester der stad Alkmaar, die bekent te transporteren aan Bouwen Gerritsz Slommer een stuk weiland gelegen op het noordeinde van Koedijk, groot omtrent 10 geersen, belend de kinderen van Pieter Wildeman ten noorden en de veersloot ten zuiden (RA Koedijk inv.6222 fol.163 d.d. 13.5.1698), op 27.6.1698 compareert de voogden van Cornelia Coldermans die bekennen te hebben verkocht aan Bouwen Gerristz Slommer een stuk grasland gelegen in de banne van Oudkarspel in de diepsmeer, groot 9 geersen 7 roeden, belend met Jan Pietersz Volckerts ten zuiden die het land later dat jaar doorverkoopt aan Cornelis Jan Huijbertsz wonende te Koedijk (RA Oudkarspel inv.6059 fol.201 d.d. 27.6.1698 en fol.203 d.d. 2.8.1698) | |
1222 | Poulus Jansz Doets, begr. Beemster 3.1.1725, zn. van Jan Pietersz Beets en Marije Jans Doets, tr. met | |
1221 | Marritje Cornelis, begr. Beemster 15.11.1706 | |
1224 | Jacob Adriaensz (Arijansz) Kaper (Caper, van de Caep, van de Kaep, Kaeper), wonende in Krommeniedijk, overl. na 13.5.1720 (GAZ RA 1492, fol.83), zn. van Ariaen Cornelisz Velsen en Trijn Jans, op 9.4.1677 compareren Cornelis Dircksz Gorter en Jacob Aerjaensz van der Caep, als voogden over het nagelaten weeskind van Cornelis Aerjaensz en Duijffie Dircx, beide overleden, die verklaren aan Dirck Jansz Slickman verkocht te hebben een huis en erf, staande en liggende te Krommenie op de ham, belend ten oosten de weduwe van Jan Slickman en ten westen Hendrick Huijbertsz, met een vrij pad gelegen tegenover het huis, strekkende van de voorsloot van de ham af, beoosten het huis van Jan Maertsz tot aan de achtersloot toe, ter breedte van omtrent 6 voet, mitsgaders het recht om een schuit aan de wal achter het huis en erf en het erf van Jan Maertsz te mogen leggen (ORA Krommenie inv.1403 fol.32v d.d. 9.4.1677; zie voorts ORA Krommenie inv.1374 waaruit blijkt dat het gaat om het kind van Cornelis Adriaensz van der Caep), op 10.12.1683 compareert Aeff Jan Bangers die bekent voor een bedrag van 80 gulden verkocht te hebben aan Jacob Ariaensz van der Caap, beide wonende op Krommeniedijk, een huis en erf staande en gelegen op Krommeniedijk, belend ten oosten de koper en ten westen Duijff Dirckkx (ORA Krommenie inv.1403 fol.236v d.d. 10.12.1683), op 19.5.1698 compareert Gerrit Sickersz, de rato caverende voor Gerrit Jansz van Akersloot, en Gerrit Appel, beide wonende op Zaandam, en Antje Jans, als erfgenamen van Jillis Gertsz, die verklaren voor een bedrag van 107 gulden 10 stuivers verkocht te hebben aan Jacob Arijensz van der Caep een akker weiland gelegen in de wouderpolder, groot 15 snees, belend ten oosten en westen Gert Maertsz (ORA Uitgeest inv.209 fol.24v d.d. 19.5.1698), op 27.5.1706 compareert Aafje Thijs, weduwe van Jan Jacobsz Root, Jan Pietersz Wit en Rem Bruijnsz, als voogden van de kinderen van Jan Jacobsz Root, wonende te Krommenie, die bekennen voor een bedrag van 1092 gulden 10 stuivers verkocht te hebben aan Jacob Ariensz Kaaper, een stuk land groot omtrent 52 snees gelegen in de wouderpolder, belend ten oosten de notsloot en ten noorden de verkoper (ORA Uitgeest inv.209 fol.225 d.d. 27.5.1706), wordt op 6.1.1711 tezamen met zijn zoon Simon Jacobsz van de Kaap aangesteld als voogd van de kinderen nagelaten door zaliger Marij Jacobs en Jan Arisz Waijman wonende te Wormerveer in de molen de besem (RA Westzaan inv.1910 d.d. 6.1.1711), op 1.5.1733 compareren Poulus Bruijnse als voogd over de kinderen van Sijmon Jacobsz Caper, en Claes Jansz Wouda als voogd over het kind van Jacob Waij, in de kwaliteit als erven en de rato caverende voor de verdere erven van Jacob Adriaensz Caper en Niesje Sijmons, op Krommeniedijk overleden, die bekenden in die kwaliteit voor een bedrag van 14 gulden verkocht te hebben aan Jan Sijmonsz Moerjaen 1/20 deel in een hennipkloppersmolen en erf (ORA Krommenie inv.1409 fol.265v d.d. 1.5.1733), op 27.5.1733 compareren de meerderjarige en de voogden over de minderjarige erfgenamen van wijlen Jacob Adriaense Kaeper en Niesje Zijmons, beide tot Krommeniedijk overleden, die bekennen verkocht te hebben aan de diakonie op Markenbinnen een stuk land liggende in de wouderpolder genaamd wisseven, groot 1280 roeden, belend ten westen de weduwe van Willem West en ten oosten de weduwe van Claes Gerritsz (ORA Uitgeest inv.212 fol.230v d.d. 27.5.1733), op 27.5.1733 compareren de meerderjarige en de voogden over de minderjarige erfgenamen van Jacob Adriaense Kaeper, die bekennen voor een bedrag van 107 gulden verkocht te hebben aan Thuenis Slikman, wonende te Krommeniedijk, een stuk land liggende in de wouderpolder genaamd in trijntjes lant, groot 512 roeden, belend Sijmon Maerse ten oosten en Pieter Arentsz ten westen (ORA Uitgeest inv.212 fol.231 d.d. 27.5.1733), op 27.5.1733 compareren de meerderjarige en de voogden over de minderjarige erfgenamen van Jacob Adriaense Kaeper, die bekennen voor een bedrag van 1060 gulden verkocht te hebben aan Jan Jasperse Backer een stuk land liggende in de wouderpolder genaamd in de weijt, groot 1725 1/2 roeden, belend Huijbert Vaek ten noorden en de druijsloot ten zuiden (ORA Uitgeest inv.212v d.d. 27.5.1733), tr. (mutueel testament zie ONA Wormerveer inv.5716 d.d. 13.5.1720) met | |
1225 | Niesje Sijmons, op 17.8.1731 compareert Niesje Sijmons, als erfgenaam van wijlen Jacob Adriaense Caper, die bekent voor een bedrag van 200 gulden aan Neel Jans verkocht te hebben een huis en erf, staande en gelegen op Krommeniedijk, belend ten oosten de verkoper en ten westen Gerrit Pietersz (ORA Krommenie inv.1409 fol.208 d.d. 17.8.1731), bepaalt op 20.2.1732 bij testamentaire dispositie, met tenietdoening van het eerdere testament van haar en Jacob Adriaensz Caper voor notaris Boon te Wormerveer d.d. 13.5.1720, dat zal toekomen aan Jacob Sijmonse Caper de helft van het huis, met de overworf, alwaar zij in woont, en dat voor een som van 200 gulden, en dat zij prelegateert aan Aefje Sijmons haar kleren, zowel linnen als wollen en zilver heftmes en tuigje, tot haar lijf behorende (ONA Krommenie inv.3059 akte 987 d.d. 20.2.1732) | |
1226 | Jan Cornelisz Sloot, afkomstig van Markenbinnen, zn. van Cornelis Jansz Sloot (ORA Krommenie inv.1403 fol.301v d.d. 12.10.1685: Cornelis Jansz Sloot, wonende in de banne Uitgeest, transporteert in opdracht van zijn dochter Neel Cornelis, weduwe van Cornelis Jacobsz, 1/32 deel in een hennepkloppersmolen), op 29.4.1678 compareert Duijff Dirckx, weduwe van Dirck Ariaensz Aette, wonende op Krommeniehorn, die bekent voor een bedrag van 200 gulden verkocht te hebben aan Jan Cornelisz Sloot, wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen op Krommeniehorn, belend ten westen Ette Pieters en ten oosten de weduwe van Jan Colder (ORA Krommenie 1403 fol.70 d.d. 29.4.1678), op 29.5.1691 compareet Jan Cornelisz Sloot, wonende op Krommeniehorn, die voor een bedrag van 191 gulden verkoopt aan Claas Luijtsz wonende te Markenbinnen, een stuk land liggende in de marckerpolder, groot 229 roeden en genaamd groves, belend ten oosten de buttersloots acker, ten zuiden Maerten Pieter Smitses, ten westen Jacob Pietersz en ten noorden Pieter Dircxz Blaeus erfgenamen (ORA Uitgeest inv.2077 fol.110v d.d. 29.5.1691), daagt op 22.1.1694 van meerdere personen geld inzake geleverde turf (ORA Krommenie 1374 d.d. 22.1.1694 scan 1183), bekent op 26.2.1694 schuldig te zijn aan Geurt Jans, weduwe van zaliger Willem Gerritsz te Assendelft, een jaarlijkse losrente van 14 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis en erf gelegen te Krommeniehorn, belend ten oosten de weduwe van Isbrant Jansz en ten westen Jan Etten (ORA Krommenie inv.1404 fol.122v d.d. 26.2.1694), op 19.5.1698 compareert Jan Cornelisz Sloot die bekent voor een bedrag van 84 gulden verkocht te hebben aan Pieter Outgersz Verwer een stuk land genaamd pieter hases een stuk land genaamd Pieter Hases, groot 5 snees, belend ten oosten Sijmon Dircksz en ten noorden de kinderen van zaliger Claes Gertsz Coninck (ORA Uitgeest inv.209 fol.25 d.d. 19.5.1698), hij bekent voorts op 19.5.1698 voor een bedrag van 179 gulden 12 stuivers verkocht te hebben aan Hendrick Baertsz Ruijtenbeecq een stuk land genaamd de buijnder, groot 9 snees, belend ten oosten Dirck Jansz Lauwen en ten westen de starmeerdijck (ORA Uitgeest inv.209 fol.215v d.d. 19.5.1698), op 11.2.1720 compareren Jan Cornelisz Sloot, wonende te Krommeniedijk, Gerrit Schenk, wonende te Wormerveer, Sijmon Jansse Gijse en Claaas Kloekert, wonende te Knollendam, met en beneffens Jan Sloot, meerderjarige zoon en erfgenaam, voor zichzelf en tezamen wettige voogden over de onmondige kinderen van zaliger Pieter Sloot en Guurtje Jans, tot Knollendam overleden, ter eenre, mitsgader Jacob Dood, schoolmeester en voorzanger tot Knollendam, weduwnaar van Trijntje Pieters Sloot, ter andere zijde, te kennen gevende dat de laatste comparant in huwelijk heeft gehad Trijntje Pieters Sloot en bij hem heeft gehad een dochtertje genaamd Trijnje Jacobs Dood, welke na de moeder overleden is, tot enige erfgenaam ab intestato de vader heeft nagelaten, en gemerkt de boedel van wijlen Pieter Sloot en Guurtje Jans na hun overlijden onverdeeld is gebleven, de laatste comparant eigenaar geworden is van een gerechte vijfde deel van zijn overleden schoonouders en voor zijn deel zal ontvangen een som van 1036 gulden vrij geld dat hij binnen vier weken zal ontvangen, mits hij aan de eerste comparanten zal teruggeven de kleren en sieraden die tot het lichaam van zijn vrouw hebben behoord (ONA Wormerveer inv.5717 akte 1 d.d. 11.2.1720; zie voorts ONA Wormerveer inv.5719 akte 18 d.d. 17.2.1722, waaruit blijkt dat het gaat om Pieter Cornelisz Sloot en Guurtje Jans), op 4.2.1721 compareert Jan Cornelisz Sloot, wonende te Krommeniehorn, die volmachtig maakt Jan Heijndricksz Louwe, koopman te Krommenie, en Pieter Allertsen, wonende te Knollendam, om uit zijn naam in publieke veiling zijn rolrederswaren en gereedschappen te verkopen (ONA Krommenie inv.3049 akte 235 d.d. 4.2.1721; zie voorts ORA Krommenie inv.1442 d.d. 11.2.1721 scan 909 met specificatie van het verkochte goed, alsmede 1/16 deel in de hennipkloppersmolen genaamd de witte duijf, staande en gelegen beoosten de Krommeniehorn), op 17.10.1721 wordt Jan Cornelisz Sloot gedaagd door de heer Pieter Pieterse van Beek, koopman tot Amsterdam, voor betaling van een bedrag van 86 gulden 16 stuivers uit zake van wederzijds gedane handel en leverantie in rollen en assen, alsmede een som ven 400 gulden met rente daarop inzake van geleverde penningen (ORA Krommenie inv.1376 d.d. 17.10.1721 scan 1596), presenteert op 8.2.1725 te verkopen bij openbare veiling een partij huisraad (ORA Krommenie inv.1440 d.d. 8.2.1725 scan 603) | |
1232 | Cornelis Claesz Castricum (Kasterkom), jongman van de noord-beemster aan de middelwegh, zn. van Claes Jansz Castricum, otr. Beemster (nederd. geref.) 23.12.1657, tr. ald. (nederd. geref.) 6.1.1658 met | |
1233 | Brecht Cornelis, jongedochter van de noord-beemster aan de middelwegh, ged. Beemster (nederd. geref.) 19.3.1634, dr. van Cornelis Maertensz Groenvelt | |
1234 | Cornelis Cornelisz van der Meer alias Dubbeldt alias de Jonge, jongman van oostringdijk van de Beemster, nadien vermeld aan de rijperwegh, diaken ald. in 1677 en 1681 (lidmatenboek Beemster nederd. geref.), zn. van Cornelis Cornelisz Dubbelt, otr. Beemster (nederd. geref.) 26.1.1667, tr. ald. (nederd. geref.) 11.12.1667 met | |
1235 | Trijntje Gerrits Roos, jongedochter uit de Beemster aan de purmerenderweg nabij Purmerend, begr. Beemster (nederd. geref.) 3.9.1707 | |
1264 | Wijtse (Witse) Walles, ged. IJlst (nederd. geref.) 17.1.1669, zn. van Walle Wijtses en Jeldouw Hiddes, tr. IJlst (nederd. geref.) 18.2.1694 met | |
1265 | Rinck Tiamkes, afkomstig van IJlst, ged. IJlst (nederd. geref.) 28.3.1669 (getuige Trijntie Lamberts), dr. van Tiamcke Abes en Martsen Hijssels | |
1266 | Ageus (Age, Aggeus) Wiarda, geb. Arum 1659, wordt 25.8.1691 als kandidaat-predikant geapprobeerd, wordt 8.9.1691 lid der klassis, legerpredikant in 1693, verroepen naar IJlst, geapprobeerd en gedimitteerd ald. 9.6.1696 (Ds. T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in de hervormde gemeenten van Friesland, Fries genootschap voor geschied-, oudheid- en taalkunde, Leeuwarden, 1888), zn. van Wierd Ages en Icke Jacobs, otr. 2e Franeker (nederd. geref.) 2.8.1708, tr. IJlst (nederd. geref.) 19.8.1708 met Froukjen Sijmons de Wein, afkomstig van Franeker, tr. 1e met | |
1267 | Gerls Pieters | |
1268 | Aesse (Aase) Abrams, afkomstig van Terkaple, ged. Heeg (nederd. geref.) 8.11.1657, zn. van Abraham Lenards en Gooits Asses, tr. 1e Joure (nederd. geref.) 25.3.1680 met Joencke Reijners, afkomstig van Joure, tr. 2e Joure (nederd. geref.) 5.3.1686 met | |
1269 | Hiltie Jacobs, afkomstig van Terkaple | |
1284 | Godert Jans Born, dekenkramer te Leeuwarden, executeur van Schoterland, tr. 1e Leeuwarden 21.8.1652 met Aeltie Claes, afkomstig van Leeuwarden, tr. 3e Heerenveen 3.5.1674 met Lijsabet Hendrix, afkomstig van Heerenveen, tr. 2e met | |
1285 | Aeghtie Clases | |
1386 | Maarten Jansz Fecke (Feijke), jongman uit de Beemster, wonende aan de oosthuijserwegh ald., zn. van Jan Cornelisz, otr. Beemster (nederd. geref.) 19.3.1656 met | |
1387 | Meijs (Maas, Muijs, Meesie, Mijs) Pieters, jongedochter van Oosthuizen | |
1392 | Garbrant Sakels (Saklis, Sagels), wonende te Middenbeemster, ged. Beemster (nederd. geref.) 25.11.1640 tezamen met zijn jongste kind, in 1659 samen met Henderic Sijmons als slaaf gevangen gehouden te Algiers (lidmatenboek Beemster), mogelijk een broer van Trijn Saklis afkomstig uit Friesland die otr. Beemster (nederd. geref.) 19.12.1633 met Marten Heijndricksz, tr. met | |
1393 | Anna Pieters, begr. Beemster (nederd. geref.) 13.12.1668, zij is dan weduwe | |
1394 | Take Doekes, wonende te Middenbeemster, ged. Beemster (nederd. geref.) 16.2.1633 (dan reeds volwassen), begr. ald. (nederd. geref.) 24.12.1661, tr. met | |
1395 | Stijntje (Stijntjen, Stijn) Cornelis, vanaf 1623 vermeld in de Beemster nabij Hobrede, later wonende in Middenbeemster (lidmatenregister Beemster nederd.geref.), belijdenis Beemster (nederd. geref.) 28.7.1624, begr. Beemster (nederd. geref.) 12.1.1675 | |
1402 | Markus (Mirck, Merckis, Merckes, Marcus, Markes) Lourisz (Lourensz, Louwen, Louw) Molenaer, jongman van ’t Bildt, ged. Sint-Annaparochie (nederd. geref.) 23.1.1620, molenaar bij de quadijcker brug in de Beemster, zn. van Lou Markus en Anna Wobkes, broer van Sijtje Lourens (doopboek Beemster nederd. geref. 9.2.1659) en van Aafjen Lourens (doopboek Beemster nederd. geref. 21.3.1660), begr. Beemster (nederd. geref.) 11.7.1685, otr. 1e Beemster (nederd. geref.) 17.12.1644, tr. ald. met Aef Jans, jongedochter van Etersheim wonende in de Beemster, otr. 3e Beemster 21.5.1667, tr. ald. (nederd. geref.) 5.6.1667 met Guurt (Guert) Dircks, weduwe wonende in Middenbeemster, begr. Beemster (nederd. geref.) 3.11.1686, otr. Beemster (nederd. geref.) 26.5.1652 met | |
1403 | Griet Everts, weduwe van Etersheim wonende in de Beemster, begr. Beemster (nederd. geref.) 16.3.1666 | |
1404 | Jan Jansz Slinger, hij en zijn vrouw kerkten aanvankelijk in Etersheim-Schardam, komen in 1667 naar de Beemster (lidmatenreg. Beemster nederd. geref.), wonende aan de middelwegh ald., vertrekken in 1670 met attestatie naar de Purmer, tr. met | |
1405 | Neel Jans | |
1496 | Henry Voigny (Voynier, Voiny, Vanier, Vagnier), is vader van Henry ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 21.7.1653 (get. Jacquot Voynier, Marguerit Miot), is vader van Marguerite ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 2.9.1655 (get. Marc Thiery, Marguerite Rouger), is vader van Claude ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 26.8.1656 (get. Martin Molard, Cladine Thiery), is vader van Henry ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 25.1.1660 (get. Valentin Brigady, Catherine Cotson), is vader van Françoise ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 19.1.1662 (get. Françoise Cirard), is vader van Jean ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 26.3.1663 (get. Jean Sijmon, Elizabeth vrouw van Henry Pitou), is vader van Anthoine ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 25.8.1665 (get. Anthonie Sijmon, Elizabeth Barbelin), is vader van Marguerite ged. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 24.2.1669, tr. Saint-Nicolas-de-Port (rk) 30.7.1651 (get. Claude Martin, Françoise Dantrey) met | |
1497 | Antoinette (Anthoinette, Estiennette) Simon | |
1536 | Witte Lambrechtsz Langendoen, zn. van Lambrecht Claesz en Dingenum Witte, tr. Nieuw-Helvoet (nederd. geref.) 14.5.1662 met | |
1537 | Leentje Leenderts Palincks | |
1544 | Bastiaen Jacobsz van Heijssen (van Heijssert) alias Bastiaan Jacobsz Heijssen alias Pencionaris, wonende in Mijnsheerenland benoorden de blaakse dijk, koopt op 7.7.1659 van Thomas Jansz van Spijck twaalf lammeren (ORA Mijnsheerenland inv.68 d.d. 7.7.1659), koopt op 17.7.1659 van Jan Willem Spijk zes Friese lammeren (ORA Mijnsheerenland inv.68 d.d. 17.7.1659), wordt op 7.6.1661 genoemd als meerderjarige zoon van Hilletje Cornelis waarbij hij verklaart tot verzekering van zijn minderjarige broers en zusters Jacob Jacobs, Hilletje Jacobs, Stintje Jacobs, Jacomijntje Jacobs en Pleun Jacobs, de som van 200 gulden uit te reiken volgens een testament opgemaakt voor de notaris Christiaan Maaskant in date 14 februari 1661, en waarbij hij belooft zijn broer Pleun en zijn zusters Stintje en Jacomijntje te onderhouden en met hun 20e jaar 50 gulden uit te keren, dat hij verzekert op zijn huis, schuur, mitsgaders 2 avelingen, gelegen bij het huis aan de blaak in het oostmolenblok (Weesboek Mijnsheerenland nr.2 d.d. 7.6.1661), koopt op 11.5.1665 van Adriaan Simon int Velt bij openbare veiling te verkopen een snijbank (ORA Mijnsheerenland inv.68 d.d. 11.5.1665), behoort tot de weerbare mannen te Mijnsheerenland in 1672 en 1673, overl. voor 13.5.1677, zn. van Jacob Jansz Heijssen alias Pentionaris en Heiltje (Hilletje) Cornelis Sneuckelaar, tr. met | |
1545 | Liduwe (Lijduwe, Liedewij) Pieters van Roon, op 13.5.1677 bekent zij schuldig te zijn aan en ten behoeve van Huijbert Huijbertsz Meull, schoolmeester in Maasdam, een som van 300 gulden waarop zij hypothekeert haar huis, schuur, grond, erf en omtrent 1 morgen aveling daaraan gelegen, staande en gelegen aan de blaak (ORA Mijnsheerenland inv.11 fol.56v d.d. 13.5.1677), zij otr. Mijnsheerenland (nederd. geref.) 27.11.1677, tr. Dordrecht (nederd. geref.) 21.12.1677 met Bastiaen Willemsz Oosterman, jongman van Heinenoord, overl. voor 6.6.1682 wanneer de boedel van zaliger Bastiaen Willemsz Oosterman, weduwe van Liedewij Pieters van Roon, die eerder weduwe was van Bastiaan Jacobsz van Heijssen, bij openbare veiling te verkopen wordt verkocht (ORA Mijnsheerenland inv.11 fol.121v d.d. 6.6.1682) | |
1546 | Jan Janse Barendrecht, wonende op ’t gat te Maasdam, tr. met | |
1547 | Neeltjen Bastiaans Bestebroer, dr. van Bastiaan Bestebroer en Inichje Huijgen | |
1548 | Kornelis (Cornelis) Kornelisz (Cornelisz) Breeman (Breman), wonende in de polder zuidoord nabij Zuidland, ged. Zuidland (nederd. geref.) 7.8.1651 (getuige onleesbaar) maar mogelijk is dit onjuist en is hij ged. Zuidland (nederd. geref.) 23.9.1658 (de vader Cornelis Cornelisz, de moeder blijft hier onvermeld, getuige Lijsbeth Teunis), zn. van Cornelis Jansz Breeman en Lijntgen Enghebrechts, otr. Zuidland (nederd. geref.) 3.2.1703, tr. ald. (nederd. geref.) 21.2.1703 met | |
1549 | Maartje Jans, jongedochter van Heenvliet | |
1550 | Arij Jansz Herweijer (Herrewijer, Harwijer, Harweijer), op 16.5.1696 compareert Wollebrant Pietersz Droogendijkd die bekent getransporteerd te hebben aan Arij Jansz Harwijer 4 gemeten 83 roeden land gelegen in de munnickenhoeck no.25 te Abbenbroek voor de som van 510 gulden (RA Abbenbroek inv.inv.3 fol.97 d.d. 16.5.1696), op 12.9.1697 compareert Adriaen Verstolck, wonende te Rotterdam, voor hemzelf en procuratie hebbende van Jean Dullou, mede wonende ald., die verklaren te hebben getransporteerd aan Arij Jansz Harweijer een stuk land groot 6 gemeten 99 roeden land gelegen in de bieshoek in no.6 voor de som van 822 gulden (RA Abbenbroek inv.3 fol.122 d.d. 12.9.1697), op 18.12.1698 bekent Joost Carelsse, linnenlakenwever te Heenvliet, een bedrag van 280 gulden schuldig te zijn aan Arij Herrewijer wonende te Abbenbroek in verband met koop van vierenhalf gemet vlas die door Herrewijer aan Carelsse is geleverd (RA Heenvliet inv.2 d.d. 18.12.1698), op 26.7.1700 compareert Arij Jansz Herweijer, wonende te Abbenbroek, die bekent schuldig te zijn aan Issebrant Willemsz Lagelant, of de wettige toonder dezes, de som van 400 gulden, waaraan hij verbindt 6 gemeten 99 roeden land gelegen in de bieshohoek no.6 (RA Abbenbroek inv.3 fol.164 d.d. 26.7.1700), op 23.12.1700 compareert dominee Johannes Gulliermet, bedienaar des goddelijken woort te Abbenbroek, die bekent getransporteerd te hebben aan Arij Jansz Harweijer 2 gemeten 136 roeden land gelegen in de middelhouk no.49, voor de som van 450 gulden (RA Abbenbroek inv.3 fol.172 d.d. 23.12.1700), op 14.1.1701 compareert Arij Jansz Harwijer die bekent getransporteerd te hebben aan Adriaen van der Eijk een stuk land groot 6 gemeten 99 roeden gelegen in de bieshouck no.6, voor de som van 822 gulden (RA Abbenbroek inv.3 fol.173 d.d. 14.1.1701), op 3.8.1702 compareert Arij Jansz Harweijer die bekent schuldig te zijn aan Sander Willemsz Lagelant een som van 450 gulden, waaraan hij verbindt 4 gemeten 83 roeden land gelegen in de munnickenhoek no.25, alsmede 2 gemeten 136 roeden weiland gelegen in de middelhouck no.49 en voorts zijn persoon (RA Abbenbroek inv.3 fol.192 d.d. 3.8.1702), tr. (testament zie SAVPR RA Abbenbroek nr.20 d.d. 6.2.1711: in het testament wordt bepaald dat ieder van de kinderen en de voorzoon van Madeleentje bij het bereiken van hun huwelijk of hun mondige staat een bedrag van 100 gulden, waarbij zij benoemen tot voogden Crijn Pieterse Hennip en Leendert Crijnen Dijckgraaff) met | |
1551 | Magdaleentje (Maddeleentje) Lodewijx van der Vost (van der Vorst), ged. Geervliet (nederd. geref.) 31.3.1659, weduwe van Jan Jansz van Herwinne (SAVPR RA Abbenbroek nr.20 d.d. 25.8.1694: Maddeleentje Lodewijcks van der Vost weduwe van Jan Jansz van Herwinnen testeert en benoemt tot voogden Lodewijck Dircksz van der Vorst en Dirck Lodewijcksz van der Vost), impost begr. Abbenbroek 4.12.1740 (aangifte dochter Grietie), dr. van Lodewijck Dircksz de Vos en Jobje Jans | |
1552 | Jan Leenderts Stellenaer (Tellenaer), jongman van Brielle in de kaeijstraat, nadien wonende in Heenvliet, overl. voor 1702, is vader van Lena ged. Heenvliet (nederd. geref.) 25.10.1682 (get. Leentje Arckenbout), is vader van Maria ged. Heenvliet (nederd. geref.) 20.8.1684 (get. Neeltje Harrels), is vader van Leendert ged. Heenvliet (neder. geref.) 27.10.1686 (get. Ariaentje), is vader van Ariaentje ged. Heenvliet (nederd. geref.) 30.10.1689 (get. Marijtje), is vader van Willem ged. Heenvliet (nederd. geref.) 19.8.1691 (get. Eva Cornelis), otr. Brielle (nederd. geref.) 26.10.1681, tr. ald. 12.11.1681 met | |
1553 | Jaepje Willems Sijdervelt, jongedochter van Brielle in de nobelstraat, vermeld te Heenvliet in het jaar 1702 (Jaepje Willems Sijdervelt, weduwe van Jan Leendertsz Stellenaer), dr. van Wilm Janse Sijdervelt en Ariaantje Leenderts | |
1554 | Jan Pietersz van der Meer (Vermeer), zn. van Pieter Gillisse van der Meer en Maartje Jakobs, is vader Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 31.1.1694 (get. Teuntje Cornelis), is vader van Aagje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.6.1696 (get. Jillis Pieterse Vermeer, Ingetje Jans), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.11.1692 met | |
1555 | Maartje Kornelis Arkenbout, dr. van Kornelis Jansz Arkenbout en Maartje Jans | |
1556 | Pieter Pietersz Landmeter, ged. Geervliet (nederd. geref.) 31.12.1651, zn. van Pieter Pietersz Landmeter en Lijsbet Cornelis, wonende te Zwartewaal aan de noorddijk benoorden de pastorie (SAVPR toegang 50 inv.202 regest 105, 106, 127, 128, 142, 178), wiens huis, erf en schuurtje door Aren Hendriksz Smit, dan getrouwd met de weduwe van Cornelis Pietersz Landmeter, op 12.3.1746 wordt verkocht aan Pieter van Dalen (SAVPR toegang 50 inv.203 regest 276 d.d. 12.3.1746), otr. Brielle (nederd. geref.) 1.5.1687, tr. ald. (nederd. geref.) 19.5.1687 met | |
1557 | Ariaantje Pieters, afkomstig van Zwartewaal, tijdens haar huwelijk wonende te Brielle, dr. van Pieter Wessels en Kruijniertje Kornelis, constitueert op 10.9.1690, tezamen met Arij Cornelisz Metselaer, zekere Arij Pietersz, neef van Arij en broer van Ariaantje, om te handelen namens de erfgenamen van Cornelis Jacobsz Keijser, overleden te Middelburg (RA Zwartewaal inv.15 d.d. 10.9.1690) | |
1558 | Klaas (Claas) Huijge Admiraal, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.3.1660, zn. van Huijch Janse en Maartje Klaas, rijswerker, wordt genoemd op 2.9.1685, waarbij de gerechtsbode van Zwartewaal Crijn Jansz Nieuwelant verbiedt om aan Claes Huijge Admiraal zijn verdiende snijloon te betalen niet voordat deze heeft voldaan zijn deel van een bont vet beest die de bode aan hem en aan Arien den Bleijcker en Jacob de Kooningh heeft verkocht, waarbij Claes 19 gulden 6 stuivers heeft toegezegd (RA Zwartewaal inv.27 d.d. 2.9.1685), bekent op 23.4.1688 schuldig te zijn aan de heer burgemeester Willem Keijser, wonende binnen de stad Brielle, een bedrag van 50 gulden, waarvoor hij in hypotheek geeft vier van zijn melkkoeien, te weten een zwarte met een wit hoofd oud omtrent 2 jaren, een rode met een wit hoofd oud omtrent 3 jaren, een rode met een wit hoofd oud omtrent 8 jaren en een zwarte oud omtrent 2 jaren (RA Zwartewaal inv.18 d.d. 23.4.1688), verklaart op 2.9.1691 tezamen met Cornelis Cornelisz van de Lucht, schepen te Zwartewaal, dat zij omtrent de maand oktober verleden jaar nabij de zeedijk varende in de swartsluijs hebben zien aankomen Cornelis Jacobsz van Maessluijs die heimelijk hout van de dijk had genomen (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 2.9.1691), tr. met | |
1559 | Lijsbet (Lijsbeth) Leenderts, verkoopt op 21.7.1728 aan Claas Arens Pille een huis, schuur, keet en boomgaard op de maasdijk (SAVPR toegang 50 inv.202 regest 152 d.d. 21.7.1728) | |
1560 | Jan Maertensz, zeevarende man, ged. Schiedam (nederd. geref.) 22.2.1651 (get. Dirck Teunissen, Aechge Thijssen, Pleuntge Pieters), zn. van Maerten Jansz en Aeltgen Thijssen, is vader van Aeltje ged. Schiedam (nederd. geref.) 11.10.1676 (get. Krijn Gerritsz, Aeltje Jans, Claesje Jacobs), is vader van Jan ged. Schiedam (nederd. geref.) 16.1.1678 (get. Cornelis Gerritsen, Andries Gerritsen, Divertie Gerrits, Aeltie Jans), broer van Thijs Maertensz gehuwd met Claesje Jacobs waaruit een dochter Aaltje Thijsse Cortenbout die tr. Schiedam 6.11.1700 met Gerrit Jansse Verschouw, koopt op 20.4.1682 van Leendert Rochusz een huis en erf met dubbele spinbaan daarachter gelegen in de zijlstraat belend ten oosten het huis van Arent Maertensz Muijs ten oosten de baan van Dirck Dircksz ten westen het huis van Joost Knapper en Thijs Leendertsz, strekkende voorts van de straat tot achter 's-heren bansloot (giftboek ORA Schiedam inv.350), otr. Schiedam (nederd. geref.) 14.12.1675 (hij bijgestaan door Maerten Jansz de Cloet zijn vader, zij door Dieuwertje Gerrits haar zuster) met | |
1561 | Neeltgen Gerrits Mack, ged. Schiedam (nederd. geref.) 3.8.1640 (get. Jan Cornelisz, Neeltge Cornelis, Pieterge Ariens), koopt op 30.11.1688 van Leendert Rochusz oud-stierman een huis en erf op de verbrande erven te Schiedam, dr. van Gerrit Andriesz Mack en Pleuntgen Cornelis | |
1562 | Pieter Leendertsz den Beeng (Beeng, den Bijnck, den Beijnk, den Beenck), stierman (stuurman), ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 11.2.1635, zn. van Leendert Jansz den Beeng en Katrijne Pieters, wordt op 11.2.1685 genoemd tezamen met Willem Reijniersz als omen en voogden van Maertijen, Jan, Joost, Aren, Gerrit, en Arijaenten, nagelaten weeskinderen van Arij Jans de Wit en Jannitje Joosten, beide overleden te Zwartewaal, inzake verdeling van hun nagelaten boedel (RA Zwartewaal inv.15 d.d. 11.2.1685), wordt op 8.11.1685 genoemd in een attestatie, waarbij Isbrant Willemsz en Jan Dirricksz, beide wonende te Zwartewaal, op verzoek van Pieter Leendertsz den Beijnck verklaren wat zij gehoord hebben in het schip van Jan Leenders den Beijnck dat de schout Hoijer op de synode gehouden binnen de stad Buren gezegd zou hebben wat de voornoemde schout tegen Domene Marcus van Es gezegd zou hebben over Pieters zoon, waarna op het schip een meningsverschil ontstond tussen Pieter en zijn broer Jan, en dat dit nadien tussen hen beiden is bijgelegd (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 8.11.1685; zie ook inv.27 d.d. 16.10.1685), verklaart op 26.7.1694, als stierman van het schip genaamd de luijpart, tezamen met bootsgezellen Joost Arensz de Wit en Jan Jacobsz Visser, na te zijn afgevaren van Vlaardingen voor een haringreis, op de terugreis door het schip de swaen van de stad Duinkerken te zijn gerantsoeneerd (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 26.7.1694), is vader van Joost ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.4.1660 (get. Leendert Janse Beeng, Pietertje Jakobse), tr. met | |
1563 | Ariaantje (Arijaantje) Joosten, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.8.1639 (getuige de boekhouder met zijn vrouw Susannetje), dr. van Joost Bouwensz Stierman, haar erfgenamen verkopen op 28.12.1737 voor een bedrag van 650 gulden aan Dirk Jansz Preuit een huis en erf staande in Zwartewaal aan de oostzijde van de dubbeldestraet, belend ten zuiden de weduwe van Pieter Jansz van der Meer en ten noorden Pieter Jacobsz van der Meer (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 28.12.1737) | |
1564 | Jan Kruijne den Ouden (den Auden), ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.10.1644 (get. Bijatris Kornelisse, Ariaantje Klaas), zn. van Kruijn Stevense en Soetge Teunis, stierman (stuurman), verkoopt op 7.8.1697 tezamen met zijn zwager Cors Jansse, beide wonende te Zwartewaal, voor de som van 190 gulden aan de hoogedelgeboren heer Jacob Frederik baron van Schaage vrij heere van Heenvliet, hoogbaljuw en opperdijkgraaf van de stad Brielle van het land van Voorne, zekere huizinge staande binnen de stede van Heenvliet in de ? van het ? velt op de hoek van de meldijck, belend ten oosten en noorden de heerenstraete, ten westen de huizinge van de erfgenamen van Anthonij van den Hoet, ten zuiden de gang gelegen tussen de voorzeide huizinge en het huis van Rookus Pouwelisse (RA Heenvliet inv.2 d.d. 7.8.1697), verkoopt op 19.5.1699 tezamen met Cors Jansse aan Abraham Langestraat 228 roeden boomgaard, gelegen binnen de heerlijkheid van Heenvliet in de kerckhouck, op de gemene landkaart getekend met no.3, belend ten oosten de dijck, ten westen de kerckweijt, ten noorden no.2 en ten zuiden no.4 (RA Heenvliet inv.2 d.d. 19.5.1699), verklaart op 11.11.1706 in de functie van stierman vanrende op een haringbuis, tezamen met Joris Jacobsz, Jan Arensz Steur en Willem Jansz van Berge, bootsgezellen op dat schip, varende van Brielle, welke bootsgezellen op verzoek van Jan Kruijne verklaren dat op 8.7.1706 hebben gehoord en gezien dat Cornelis Leversteijn, koopman op een haringjager varende van Maassluis is gekomen bij Jan Kruijne op de Noordzee, zeggende dat hij zoveel voor zijn haring zal geven als de hoogste markt is, met het verzoek dit bod voor 3 dagen vast te houden, waarna zekere Floris Maartensz, koopman op een haringjager van Rotterdam heeft geboden voor dezelfde haring de somme van 20 gulden voor iedere ton, en waarbij Pieter Janse van Putte, Cornelis Janse van Boekhove en Jacob Janse Soet, alle bootsgezellen van Jacob Janse Schelvis, stierman op een haringbuis aan dezelfde koopman Cornelis Leversteijn heeft overgegeven enige tonnen haring en daarvoor bedongen heeft een som van 19 gulden voor iedere ton (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 8.7.1706), verklaart als zodanig op 9.10.1707 tezamen met Cornelis Jacobsz van der Meer, Huijg Cornelisse Gouwenaar en Joris Jacobsz van der Waal, zijn bootsgezellen, op verzoek van Maarten Jansz Arkenbout, boekhouder van de betreffende haringbuis, dat zij met de haringbuis wilden vissen met netten, op 16.7.1707 op zeil zijn gegaan en daarna ter hoogte van Shetland op 25.7.1707 in het zicht gekregen hebben zeker schip dat werd herkend als een vijandelijke kaper, die zij vervolgens hebben gepoogd te ontkomen maar wat uiteindelijk niet is gelukt, waarna duidelijk werd dat het om een snaauw ging genaamd de berguijn, gemonteerd met 10 stukken kanon, waar kapitein op was Johannes Roering, varende met commissie van de koning van Frankrijk, waarna de haringbuis in afwachting van borgtocht op rantsoen is overgegaan, waarna Jacob Maartensz Kroot met de kaper op 25.7.1707 binnen Duinkerken is opgebracht, op 12.8.1707 aldaar op vrije voeten is gesteld en op 15.8.1707 is teruggekeerd (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 9.10.1707), verkoopt op 7.7.1718, mede voor Frank Cente Provit, voor een bedrag van 550 gulden aan Maarten Kornelisse Arkenbout een huis en erf staande en gelegen te Zwartewaal in de dubbeldestraat aan de westzijde, belend ten zuiden Auwelus Pieterse Hertog en ten noorden Jan Janse Kruijne elk met hun huis en erf daarnaast (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 7.7.1718), leent op 30.12.1718 een bedrag van 350 gulden aan Pieter Pieterse Kruijseman (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 30.12.1718; naast Jan Kruijne lenen ook Frank Cente Preuit en Witte Joppe Oudhoorn een bedrag aan Kruijseman), is vader van Lijsbet ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.12.1679 (get. Jannetje Jans), is vader van Teuntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.5.1686 (get. Jan Harrense, Maartje Kruijne), is vader van Pietertje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.9.1691 (get. Lijsbet Jans), tr. met | |
1565 | Pietertje Jans | |
1566 | Kornelis Jansz Bueren, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.1.1650 (getuige Angenietje Jakobs), zn. van Jan Arensz Bueren en Jannetje Kornelis, is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.12.1674 (get. Pieter Kornelisse van Vliet, Kornelia Kornelis), tr. met | |
1567 | Aagje Witte Oudhoorn (Outhoren), dr. van Witte Jobs en Maartje Laurens (doop niet aangetroffen te Zwartewaal maar filiatie blijkt evident uit het feit dat Aagje meermalen doopgetuige is bij kinderen van Job Wittese en Maartje Wilms), familienaam blijkt uit het testament van Aagje en haar tweede echtgenoot (SAVPR inv.1024 toegang 110 d.d. 24.6.1695, voogdijstelling over Jannetje het voorkind uit haar huwelijk met Kornelis Jans Buren), verklaart op 30.5.1712 tezamen met Evertie Leenders, vroedvrouw te Zwartewaal, Jannetien Arens Ketelaar en Aagje Joppe Outhoren, alle wonende te Zwartewaal, op verzoek van Jannetie Willems Staalman, tevens wonende te Zwartewaal, dat zij op 13.12.1711 in het huis van Jannetie Willems zijn geweest, die toen gezegd heeft zwanger te zijn van een kind van Tijs Cornelisse de Ruijter, wonende te Hartogsveld (Hardinxveld), tegenwoordig in dienst zijnde van de Oostindische Compagnie voor de kamer van Middelburg, en nadien bevallen is van een dochter, waarbij Jannetie terwijl zij in barensnood verkeerde onder ede heeft verklaard dat alleen hij de vader kan zijn (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 30.5.1712), laat op 20.9.1719 vastleggen dat zij aan Jannetie Cornelis Buere, haar dochter bij haar eerste man Cornelis Jansz Buere, zal nalaten alle roerende en onroerende goederen die zij met de dood ontruimen en nalaten zal, actien en kredieten, juwelen, goud, zilver, gemunt en ongemunt, mits Jannetie gehouden zal zijn, en uit zal moeten keren tot een legaat aan haar eigen kind of kinderen alle obligatiën ten laste van 't gemeene land van Holland, ten kantore der stad Brielle, te weten een op naam van Andries Jeugt belijd op 15.12.1704 fol.330-1 en geaggregeerd op 6.2.1705 reg.949 fol.345, een van 660 gulden op diens naam belijd op 21.11.1707, geaggregeerd op 26.1.1708 reg.1251 fol.377, en een van 1500 gulden op diens naam, belijd op 28.11.1707 fol.381-3, geaggregeerd 15.3.1708 reg.1254 fol.378, doch zal Jannetie de voornoemde obligatiën niet eerder mogen uitkeren dan als haar tegenwoordig jongste kind genaamd Maartie Jans Kruijne mondig is (RA Zwartewaal testamenten inv.11 d.d. 20.9.1719), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.2.1688 met Andries Arents Jeught, weduwnaar van Neeltje Pieters Koole | |
1568 | Laijer Dirksz Troost, tr. Nieuw-Beijerland (nederd. geref.) 12.2.1662 met | |
1569 | Willemke Ariens | |
1572 | Jan Philipsz Vermaet, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 18.8.1634 (dopeling gepresenteerd door de vader en Burchien Jacobs de huisvrouw van Davit Thomasz), zn. van Philips Philipsz Vermaet en Geertien Jans, tr. met | |
1573 | Claesjen Pieters Lantmeter, mede genoemd in de transport van een schepenschuldbrief van 400 carolus guldens op 13.6.1663 gepasseerd voor de schepenen van Geervliet (SAVPR transportregesten stad Brielle RA25 20.7.1665), dr. van Pieter Jansz Lantmeter | |
1576 | Claes (Klaas) Jansz van Hamburg, wonende te Hekelingen op de spui (ORA Kethel en Spaland inv.172 fol.58, kanttekening d.d. 7.8.1698), tr. met | |
1577 | Neeltgen Jans Buijck, dr. van Jan Abrahamsz Buijck (ORA Kethel en Spaland inv.172 fol.114, d.d. 7.8.1698) en Belijtge Claes, in 1718 wonende te Lochem (ONA Vlaardingen akte 21-589, d.d. 19.3.1718), in 1732/33 wonende in Spijkenisse (ONA Vlaardingen akte 31-381 d.d. 26.8.1732; ONA Vlaardingen akte 32-434 d.d. 1.7.1733), impost begr. Spijkenisse 3.2.1747 (aangifte door Commertje van Hamburg), zij hertr. met Claas Jansz van der Meer (Vermeer), impost begr. Spijkenisse 20.2.1755 (aangifte door Klaas Jansz van Hamburgh) | |
1578 | Bastiaan Cornelisz Naijerboer (Najerboer, Aijerboer, Ajerboer, Eijarboer), ged. Geervliet (nederd. geref.) 25.11.1657 (getuige Leentje Keijsers), zn. van Cornelis Pietersz Naijerboer, koopt op 2.5.1679 een huis, schuur, berg en erf aan de westzijde van Spijkenisse van Pieter Jacobsz Rommeijn (SAVPR toegang 048 inv.222 regest 965 d.d. 2.5.1679), op 23.5.1680 betrokken in verkoop van teelland in nieuw hongerland door de erfgenamen van zijn schoonouders (regest 987), koopt op 12.1.1682 een huis aan op de hoek van de voorstraat in Spijkenisse, dat eerder toebehoorde aan zijn schoonouders (regest 1036) en dat hij op 12.7.1682 weer verkoopt (regest 1026), koopt op 17.9.1689 en op 4.1.1690 weiland te Simonshaven (toegang 047 inv.55), impost begr. Spijkenisse 5.9.1706 (aangifte door zijn zoon Cornelis Bastiaensz Naijerboer), otr. Spijkenisse 2.10.1678, tr. ald. (gerecht) 16.10.1678 met | |
1579 | Kommertie Arijens Visscher, dr. van Arijen Dirkcxz Visscher en Annetge Leenderts | |
1580 | Cornelis Fransz van Bodegom (van Bodeghom, van Bodegem), wonende in Spijkenisse, bekent in 1641 aan Mees Beijensz een schuld van 300 pond wegens koop van een huisje en erf aan de Brabantse zeedijk binnendijks (SAVPR toegang 48 inv.200 regest 496), koopt op 10.6.1660 van Gualtheuris van der Poort, oudschepen van Middelburg, 2 gemet 203 roe weiland in het oude hongerland voor 695 pond (SAVPR toegang 48 inv.221 regest 906), overl. voor 2.7.1685 (SAVPR toegang 48 inv.222 regest 1134), tr. met | |
1581 | IJdetjen (IJdetgen, IJdeken) Bouwens | |
1582 | Mr. Maerten Arijensz Bornklerck, schoolmeester in Spijkenisse (SAVPR, toegang 048 inv.223, regest 117, 3.2.1686), ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 20.1.1641 (gepresenteerd door de vader en Maertien Leenderts de huisvrouw van Dierik Roelen), zn. van Mr. Arijen Maertensz Bornklerck en Jannetgen Jans, tr. met | |
1583 | Maertge (Mattie) Cornelis Vermaet, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 28.1.1646 (getuige Leentien Leenderts huisvrouw van Pieter Commersz), impost begr. Spijkenisse 25.3.1704 (aangifte door haar schoonzoon Pieter van Bodeghom), dr. van Cornelis Philipsz Vermaet en Maertjen Pieters, hertr. Spijkenisse (nederd. geref.) 4.7.1683 met Willem Cornelisz Bodegum | |
1584 | Jan Willemsz van der Hoeff, jongman van Klaaswaal, bij zijn eerste huwelijk reeds wonende in Zuidland, otr. 2e Zuidland (nederd. geref.) 17.4.1677 met Jaepie Cornelis, jongedochter van Hekelingen, otr. 1e Zuidland (nederd. geref.) 25.1.1665, tr. ald. met | |
1585 | Trijntje (Trijntgen) Arens (Arents), jongedochter van velgersdijk (polder nabij Zuidland), ged. Zuidland (nederd. geref.) 4.9.1644 (getuige Ariaantje Jans), dr. van Arij Bastiaensz en Lijsbeth Willems | |
1586 | ||
1587 | ||
1588 | Einout Cornelisse Tuinder, wonende in Zuidland, tr. met | |
1589 | Jannetie Davidts | |
1590 | Cornelis Louwerens, wonende in Zuidland, zn. van Lauwerens Kornelisz en Maartjen Ariens, tr. met | |
1591 | Sijtge Bastiaans | |
1592 | ||
1593 | ||
1594 | ||
1595 | ||
1598 | Barent Dirksz van der Velde, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.10.1630, leeft 1674 (lidmatenregister Zwartewaal nederd. geref.), zn. van Dirk Barents Waecker, koopt omstreeks het jaar 1659 van Cruijningh Stevensz een huis te Zwartewaal staande op het zuid (RA Zwartewaal inv.27 d.d. 18.4.1684), is vader van Jennetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.2.1658, is vader van Maria ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.11.1675 (get. Arentje Wouters), tr. met | |
1599 | Grietje (Margrietje) Cornelis alias Oude Kees, dr. van Cornelis Cornelisz Ouwe Kees, hertr. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.5.1687 met Jan Jansz van Putte, weduwnaar van Nelletie Jans, afkomstig van Zwartewaal | |
1608 | Cornelis Crijnsz van Adrichem, zn. van Crijn Pietersz van Adrichem en Grietgen Arents, otr. Vlaardingen (gerecht) 1685 met | |
1609 | Neeltie (Neltie) Foppe de Willige (de Wilge), ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 29.3.1662 (get. Jakob Gertsse, Gertie Claes, Mertien lenders), dr. van Fop Jacobsz de Willige en Maartie Claas | |
1610 | Jan Dircksz van Dorp, zn. van Dirck Vrancken van Dorp en Annetge Jans, tr. 1e met Lijsbet Bruijne (Bruijnen) Valckenburgh, overl. voor 13.8.1685 (weeskamerarchief Vlaardingerambacht inv.1 fol.41 d.d. 13.8.1685), otr. 2e Overschie (nederd. geref.) 11.1.1686 met | |
1611 | Bettie (Betje, Bettgie) Arents, wonende in het ambacht Akkersdijk binnen de parochie van Overschie, zuster van Maartie Arents Coppert, Ariaantie Arents Coppert, Cornelis Arentsz Coppert | |
1612 | Jan Jansz Starrenburgh, impost begr. Hillegersberg 5.3.1708 (aangifte door zijn zoon Arij Jansz Starrenburg, classis pro deo) | |
1614 | Dirck Teunisz Olshoorn (Holshoorn), aanvankelijk wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, nadien in Hillegersberg, begr. Hillegersberg (nederd. geref.) 14.4.1729 (buiten de kerk), zn. van Anthonis Willems Olthoorn en Neeltje Fransen, is vader van Aeltje en Margje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 27.2.1684 (get. Jan Gerritsz, Margje Frans), is vader van Lijntje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 29.9.1686 (get. Pieter Teunisz, Marij Teunis), is vader van Gerrit ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 8.8.1688 (get. Augestijn en Annige Tijsen), is vader van Marigje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 29.8.1694 (get. Augustijn Gerritse, Geertje Schouten), is vader van Gerrit ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 31.3.1697 (get. Jan Gerritse, Jannigje Jacobs), is vader van Gerrit ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 18.7.1700 (get. Ariaantje Ariens), tr. met | |
1615 | Francijntje (Fransijntje) Gerrits (Gerts), leeft 9.6.1715 (doopboek Hillegersberg nederd. geref.), dr. van Gerrit Gerritsz Benninxhof en Marritge Frans | |
1616 | Cornelis (Kornelis) Pietersz Bruggeling (Bruggelingh, Brugling, Breugel), jongman van ’s-Gravenhage, is gelieerd aan Neeltje Pieters Bruggeling die op 26.12.1700 getuige (nederd. geref. ’s-Gravenhage, grote kerk) is bij de doop bij een van zijn zoons en dat impliceert dat hij een zoon is van Pieter Bruggeling die op 5.2.1685 met zijn vrouw Cornelia Pieters een dochter Joanna laat dopen in de oud-katholieke kerk van Loosduinen, op 14.5.1686 een dochter Adriana laat dopen in de oud-katholieke kerk te ’s-Gravenhage in de juffrouw idastraat, en tenslotte op 24.8.1691 een zoon Pieter laat dopen in de rooms-katholieke kerk te 's-Gravenhage te eikenduinen, de doop van Cornelis is waarschijnlijk verloren gegaan in de hiaten in de betreffende doopregisters rond die tijd, evenals die van Maria Pieters Bruggeling die, als jongedochter komend van Loosduinen, te Wassenaar trouwt voor het gerecht met Jan Everse Ruinaart op 30.10.1695, van Geertruit Pieters Bruggeling die te Loosduinen trouwt met Arij Pieters Cocq, en van Cornelia (Neeltje) Pieters Bruggeling die we meermalen tegenkomen als doopgetuige bij de doop van kinderen van Cornelis Pietersz Bruggeling en van Pieter Pietersz Bruggeling, otr. Scheveningen (nederd. geref.) 12.6.1707, tr. ald. (nederd. geref.) 26.6.1707 met Jannetje Claasse van der Vet, is vader van Johanna ged. Voorburg (nederd. geref.) 15.11.1690, is vader van Harmanus ged. Voorburg (nederd. geref.) 31.8.1692, is vader van Barent ged. 's-Gravenhage (grote kerk, nederd. geref.) 13.4.1695 (get. Anna van der Meije, Anna de Voogt), otr. ’s-Gravenhage (nederd. geref.) 9.10.1689, tr. Leidschendam (nederd. geref.) 30.10.1689 met | |
1617 | Willemijntje (Willemijna) van Beeksvelt (Beekxvelt, Beekvelt, van Breeksvelt), jongedochter van Zutphen, tijdens haar trouwen wonende te 's-Gravenhage | |
1618 | Abraham (Abram) Lowijssen (Louwisse, Louise, Lowijs) de Soet, jongman van Rotterdam in de franckestraet, ged. Rotterdam (nederd. geref.) 10.4.1663 (get. Jan Willemsz, Marijtie Jans), is vader van Louwijs ged. Rotterdam (nederd. geref.) 28.5.1684 (get. Annetie Jacobs), is vader van Anna ged. Rotterdam (nederd. geref.) 2.12.1685 (get. Anna Jans), is vader van Mettije ged. Rotterdam (nederd. geref.) 6.11.1687 (get. Maertije Jans), is vader van Maijken ged. Rotterdam (nederd. geref.) 24.5.1689 (get. Annetgen Jacobs, Grijeten Abrahams), zn. van Louwijs Abrahamsz en Metje Dirckx, otr. Rotterdam (nederd. geref.) 26.3.1684, tr. ald. (nederd. geref.) 11.4.1684 met | |
1619 | Maeijcke (Maicke, Maijke) Jacobs (Jacops), jongedochter van Rotterdam aan de franckestraet | |
1620 | Cornelis Jacobsz van Assendelft, jongman van Vlaardingen, zn. van Jacob Meese van Assendelft en Trijntge Willems (filiatie blijkt onder meer uit doop van Pouwels Jacobsz van Assendelft op 21.12.1667 en Anna Jacobs van Assendelft op 20.1.1669), otr. Vlaardingen (gerecht) 28.10.1667 met | |
1621 | Annetge Pouwels Brouck (Broeck), jongedochter van Vlaardingen, dr. van Pouwels Jansz Brouck en Nelletje Jans Fouser | |
1624 | Jacob Dirksz de Jong, overl. voor 26.10.1706 (ONA Vlaardingen akte 17-181 d.d. 26.10.1706), laat op 27.8.1673 een zoon Dirck dopen te Maasland (doopboek nederd. geref. ald.), broer van Maritje Dirks ’t Jong (ONA Vlaardingen akte 17-181) die als weduwe aan de zeedijk te Maassluis ald. tr. met Andries Andriessen van Scieringh (trouwboek nederd. geref. ald., d.d. 24.10.1688), zn. van Dirck Gerritsz ’t Jong en Maritgen Jacobs van Dijck, vader van Dirk Jacobsz de Jong wonende in Honselersdijk tr. Naaldijk 21.2.1706 met Trijntje Wouters van der Val, Jan Jacobsz de Jong wonende te ’s-Gravenzande tr. ald. 18.11.1708 met Lijsje Dirks Heubink alias van der Burg, van Maritje Jacobs de Jong wonende Vlaardingerambacht tr. Vlaardingen (gerecht) 26.1.1710 met weduwnaar Jacob Cornelisz Huijsman, van Kornelis de Jong tr. met Aagje Jans van der Hoeve vermeld te Vlaardingen vanaf 27.4.1723 (doopboek nederd. geref. ald.), van Arij Jacobsz de Jong tr. met Petronella van Dam vermeld te Vlaardingen vanaf 12.5.1726 (doopboek nederd. geref. ald.), en van Lambregt Jacobsz de Jong afkomstig van Honselersdijk die tr. met Maritje Grabels Hogendam (kwartier 814), tr. met | |
1625 | Jannetje Cornelis van Leeuwen, leeft 12.6.1735 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), haar afwezigheid als doopgetuige bij kinderen Dirk Jacobsz de Jong, Jan Jacobsz de Jong alsmede Maritje Jacobs de Jong, terwijl zij tegelijkertijd regelmatig testeert bij doop van kinderen van Kornelis Jacobsz de Jong, Arij Jacobsz de Jong en Lambregt Jacobsz de Jong, suggereert dat Dirk, Jan en Maritje kinderen zijn uit een eerder huwelijk van haar man | |
1626 | Grabel (Graebel) Pietersz Hogendam (Hoogendam), jongman van Vlaardingerambracht, zn. van Pieter Maertensz Hoogendam, otr. 1e Vlaardingen 4.11.1689 (gerecht) met Maria Joris van Santen, otr. 2e Vlaardingen (gerecht) 22.4.1696 met | |
1627 | Neeltje Cornelis Valkenier (Valckenier), jongedochter van Vlaardingerambacht, ged. Maassluis (nederd. geref.) 20.3.1672, leeft 11.2.1733 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), dr. van Cornelis Cornelisz en Arejaentje Pieters, otr. 2e Vlaardingen (gerecht) 16.4.1718 met Johannes Vos, jongman van Vlaardingen | |
1628 | Cornelis Jorisse Quant, zn. van Joris Leendertsz Quant en Liedewij Cornelis Poldervaert, otr. Kethel (gerecht) 8.4.1690, laatste gebod ald. 23.4.1690, tr. ald. 24.4.1690 met | |
1629 | Jannetie (Jannetje) Heijndrickse (Heijndricks) Coppert, zij otr. Kethel (gerecht) 16.11.1703, laatste gebod ald. 2.12.1703, tr. ald. 2.12.1703 (hij bijgestaan door zijn oom en bloedvoogd Dirck Alewijnsz van der Vaert) met Alewijn Arijense van der Vaert | |
1630 | Joannes Cornelissen (Nelissen) Houbraken (Habraken, Haubraecken, Haubraken), koster, ged. Veghel (kath.) 4.6.1674 (get. Petrus Henrici, Elisabetha Joannes Adriani, Margaretha Joannis de zus van de vader, onder voorwaarden gedoopt vanwege nooddoop door vroedvrouw Petronella Boorts uit Boekel), begr.Veghel (kath.) 23.11.1735, zn. van Cornelis Haubraecken en Jenneken Aeriaen Aert Geerlings, is vader van Joannes ged. Veghel (kath.) 4.4.1699 (get. Margaretha Theodori de zus van de vader, Anna Cornelii stiefmoeder van de vader van het kind, Michael Ginster, Rutgeris Joannis grootvader, het kind is een dag later overl.), is vader van Joanna ged. Veghel (kath.) 30.11.1704 (get. Joannes Rutgeri Cluijtmans, Theodora de weduwe van Henricus Petri van Nunen, Maria Cornelii), is vader van Cornelia ged. Veghel (kath.) 6.4.1707 (get. Adrianus Cornelii, Antonia Gerradi van der Ven, Joanna Rutgeri Cluijtmans), is vader van Anna ged. Veghel (kath.) 7.12.1709 (get. Henricus Cornelii, Maria de huisvrouw van Cornelis van Doren, Anna Henrici Rutgerii), is vader van Cornelius ged. Veghel (kath.) 8.11.1712 (get. Henricus van Osch, Anna Henrici Cornelii), verwerft op 5.11.1714 het ouderlijk huis alsmede ongeveer 3 lopensaet grond gelegen aan de doorenhoeck (RA Veghel inv.96 d.d. 5.11.1714), koopt op 3.2.1717 van de burgemeesters van Veghel een stukje land ter grootte van 24 of 25 roe gelegen onder zijn poterije in de doorenhoeck (RA Veghel inv.74 d.d. 3.2.1717), verkoopt op 7.6.1719 als man en momber van Marij Ruth Cluijtmans aan Hendrik Rutten Cluijtmans een perceel teelland op Zijtaart genaamd grietenvelt dat hem bij erfdeling van zijn schoonouders is aangekomen (RA Veghel inv.74 d.d. 7.6.1719), verkoopt op 19.7.1720 een heiveldje gelegen in de heij genaamd den cnokert (RA Veghel inv.74 d.d. 29.7.1720), verkoopt op 26.7.1721 tezamen met zijn broer Adriaen en zijn zuster Maria aan hun broer Henrick een stuk land dat hen bij versterf is toegekomen van hun overleden zuster Jenneken te weten de helft in een beemd in de valstraat in steeuwens schoor dat eerder toekwam aan hun ouders (RA Veghel inv.75 d.d. 26.7.1721), verkoopt op 17.2.1724 een eusel dat hem is toegekomen door versterf van zijn broer Ariaen Cornelisz Haubraecken en dat eerder in het bezit was van hun ouders (RA Veghel inv.75 d.d. 17.2.1724), tr. Veghel (kath.) 19.5.1698 (get. Catharina Adriani, Maria van Hoijdonck, Michael Ginster) met | |
1631 | Maria Rutgers Cluijtmans, ged. Veghel (kath.) 19.2.1672 (get. ), dr. van Rutger Cluijtmans en Jenneken Peters vanden Elssen | |
1632 | Leendert Jacobsz Rodenburgh (Roodenburg, Rodenburch, Roodenburch), jongman van Naaldwijk, wonende te Vlaardingerambacht, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1453, 1644; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652, dan reeds overleden), overl. voor 28.10.1653 (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.58 d.d. 28.10.1653), otr. Vlaardingen 8.11.1642 met | |
1633 | Neeltgen Pieters, jongedochter van Vlaardingerambacht | |
1636 | Cornelis Dircxz Segwaert, wonende in het dorp Kethel, zn. van Dirck Cornelisz Segwaert en Maertgen Hillebrants, tr. met | |
1637 | Keuntje Pieters Slooff, na haar overlijden is ten behoeve van de vier nagelaten weeskinderen de inventaris opgemaakt door oom Dammis Pietersz Slooff en door behuwd oom Leendert Cornelisz Oosterlee, dat bestaat uit een huisje op de grond en erf van Dammis Pietersz Slooff in het dorp, een gouden wapenring, een obligatie van 500 pond onder de hand van Dammis Pietersz Slooff, een obligatie van 600 pond onder hand van Leendert Cornelisz Oosterlee, en een obligatie van 500 pond onder de hand van Gerrit Dircxz Jongste (ORA Kethel en Spaland inv.132, fol.245, d.d. 13.11.1669), op 11.6.1672 verkoopt Leendert Cornelisz Oostelee oom en voogd van de weeskinderen van Keuntje Pieters Slooff het betreffende huisje voor een bedrag van 200 gulden aan Cornelis Abrahamsz Corpershoeck (RA Kethel en Spaland inv.93 fol.7v d.d. 11.6.1672), dr. van Pieter Pietersz Slooff | |
1638 | Michiel (Chiel, Ghiel) Dircxz Opmeer, jongman van de Kethel, wonende onder Spaland aan de vlaerdingh wech halverwege Kethel en Vlaardingen (doopboek Kethel d.d. 19.10.1664), broer van Jan Dircxz en Wijve Dircxs op de harch (doopboek Kethel nederd. geref. d.d. 25.1.1659), zn. van Dirck Jansz Opmeer en Maertgen Pieters, otr. Kethel (nederd. geref.) 16.3.1652, tr. ald. (nederd. geref.) 7.4.1652 (testament ONA Schiedam inv.773 blz.899 d.d. 9.5.1668: als voogden over hun kinderen worden aangesteld door de vader Henrick Coppert en Otto Ottensz van der Meij en door de moeder Gerrit Jongste en Cornelis Ariensz Noortdam) met | |
1639 | Annetje Jacobs Coppert, jongedochter van de Kethel, dr. van Jacob Arijensz Coppert (GAS ORA Kethel en Spaland inv.132, fol.231, d.d. 29.1.1664) en Ariaentge Cornelis | |
1640 | Pieter Woutersz van Santhen, hertr. Tricht (nederd. geref.) 1.2.1674 met Mariken Francken, tr. daarvoor met | |
1641 | Mariken Volcken | |
1644 | Jan Pietersz de Graaf (De Graef, Van der Graaf), jongman van de schans te Maassluis, is vader van Jannittje ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.12.1679, is vader van Tijs ged. Maassluis (nederd. geref.) 4.1.1682, is vader van Sara ged. Maassluis (nederd. geref.) 8.9.1683, is vader van Jannittje ged. Maassluis (nederd. geref.) 13.5.1685 (de vader vermeld als Cornelis Pietersz), is vader van Jannittje ged. Maassluis (nederd. geref.) 14.3.1688, is vader van Neeltje ged. Maassluis (nederd. geref.) 21.5.1690, is vader van Maertje ged. Maassluis (nederd. geref.) 2.12.1691, is vader van Pieter ged. Maassluis (nederd. geref.) 25.8.1694, is vader van Machtelt ged. Maassluis (nederd. geref.) 5.2.1696, is vader van Pieter ged. Maassluis (nederd. geref.) 30.6.1697, is vader van Pieter ged. Maassluis (nederd. geref.) 19.11.1698, is vader van Machtelt ged. Maassluis (nederd. geref.) 25.8.1700, is vader van Cornelis ged. Maassluis (nederd. geref.) 1.1.1703, tr. Maassluis (nederd. geref.) 18.6.1679 met | |
1645 | Ariaantje Tijssen van Proijen (van Pouroijen), jongedochter op de zuidvliet te Maassluis, ged. Maassluis (nederd. geref.) 3.12.1659, dr. van Thijs Aertsz van Proijen en Sara Leenderts | |
1646 | Isbrant (IJsbrant) Philipsz Rodenburgh, wonende in de parochie van De Lier, betaalt parochieschreven voor het onderhoud van de parochiekade van De Lier naar de Lierhand in de periode 1657/59-1679 (HAW De Lier inv.25-28), bezit land in de kralingpolder waarbij hij zich voor de periode van vijf jaar verplicht voor het maken en onderhouden van de rodenburchs weg aan de gaag (GAD inv.1155, 23.8.1663), overl. ca. 1679, zn. van Philips Leenertsz Roodenburch en Maritgen Jans, otr. Delft (nederd. geref.) 30.10.1660, tr. ald. (nederd. geref.) 10.11.1660 (attestatie van De Lier 7.11.1660) met | |
1647 | Neeltge Teunis van Dijck, wonende in het ambacht van De Lier, weduwe vanaf 1680 (HAW De Lier inv.25-28), begr. ald. 14.9.1703, dr. van Teunis Adamsz van Dijck | |
1648 | Caspar (Kasper) Davids (Davidts), jongman van Culemborg, ged. Culemborg (nederd. geref.) 8.7.1641, zn. van David Mentsz (Melsen, Melser, Mensch), is vader van Cornelis ged. Culemborg (nederd. geref.) 11.8.1665, is vader van Anneken ged. Culemborg (nederd. geref.) 20.11.1668, is vader van Meus ged. Culemborg (nederd. geref.) 10.11.1670, is vader van Gerrichien en Geertruijdje ged. Culemborg (nederd. geref.) 11.2.1677, is vader van Wemmert ged. Culemborg (nederd. geref.) 3.10.1680, is vader van Wemmeringh ged. Culemborg (nederd. geref.) 17.1.1682, otr. Culemborg (nederd. geref.) 9.10.1664, tr. ald. (nederd. geref.) 23.10.1664 met | |
1649 | Harmtien (Hermken) Berents, jongedochter van Culemborg, ged. Culemborg (nederd. geref.) 15.11.1640, dr. van Beernt Hermsen | |
1654 | Eijmert Gijsbertse Bergakker, tr. Herwijnen (nederd. geref.) 2.3.1661 met | |
1655 | Willemke Peters | |
1656 | Aelbrecht (Aelbert) Cornelisz Vinck, afkomstig van Beusichem, bij zijn trouwen wonende in ’s-Gravenhage, ged. Beusichem (nederd. geref.) 20.3.1670, poorter van Vlaardingen 29.7.1690, zn. van Cornelis Jansz Vinck en Aeltje Ariens Verlee, otr. ’s-Gravenhage (nederd. geref.) 20.3.1690 met | |
1657 | Margarita (Marguerieta, Grietje) Jacobs van den Ende, jongedochter van Delft, ged. Delft (nederd. geref.) 18.2.1659 (get. Gijsbrecht Moerkerk, Magdalena Jacobs), bij haar trouwen wonende in ’s-Gravenhage, dr. van Jacob Michielsz van den Ende en Maria Dircks Sam, overl. Vlaardingen 11.3.1734 | |
1658 | Daniël van Langstraet (Langstraten), jongman van IJsselstein, ged. IJsselstein (nederd. geref.) 3.4.1661 (get. Gerbrandus Schagen, predikant tot Lopik), zn. van Adriaen Hendericksz van de Langstraet en Agatha Schagen, vestigt zich na zijn trouwen in Vlaardingen, meester koekebakker ald. (1705, 1724), otr. IJsselstein (nederd. geref.) 16.11.1685 met | |
1659 | Niesie Cornelis, jongedochter van Ammerstol | |
1660 | Jacob (Jacobus) Varenburg (van Vanenburg, van Vanenburgh, Ravenburgh), jongman van Doesburg, wonende in Rhenen, later te Rotterdam in het oostende over het gasthuis, begr. Vlaardingen 19.6.1685 (laat vier minderjarige kinderen na), is mogelijk een zn. van Jacob Varenbuogh en Margriet Burgers, waaruit een dochter Anna Marie ged. Doesburg (nederd. geref.) 9.8.1650 (andere kinderen van dat stel waren mogelijk Johanna Margriet, Helena en Gerberig, die we in de Doesburgse doopregisters tegenkomen), is vader van Lijsbeth ged. Rhenen (nederd. geref.) 29.8.1669, is vader van Cornelis ged. Rhenen (nederd. geref.) 18.1.1671, is vader van Jacob ged. Rhenen (nederd. geref.) 23.4.1673, is vader van Paulus ged. Rhenen (nederd. geref.) 19.3.1675, is vader van Cornelia ged. Rhenen (nederd. geref.) 4.6.1677, is vader van Paulus ged. Rhenen (nederd. geref.) 25.2.1680, otr. Rhenen (nederd. geref.) 15.11.1668 met | |
1661 | Geesken (Geesje, Gijsken) Taets, ged. Rhenen (nederd. geref.) 27.5.1638, begr. Rotterdam 25.5.1685 (laat vier minderjarige kinderen na), dr. van Pauwels Cornelisz Taets en Geertje Jans | |
1662 | Cornelis Jacobsz Manneken, chirurgijn, raad te Vlaardingen, schepen ald., ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 2.8.1660, begr. ald. 12.1.1695, zn. van Jacob Gillisse Manneken en Heijltje Cornelis Fortuijn, otr. 1e Vlaardingen 19.4.1682, otr. Maassluis (nederd. geref.) 19.4.1682 met Baertgen (Bartje) Cornelis Rietvelts, jongedochter van de noortdijk te Maassluis, ged. ald. (nederd. geref.) 13.8.1664, op 3.5.1682 attestatie gegeven op Voorburg, dr. van Cornelis Philipsz Rietvelt en Maertgen Isaaks van der Meer, otr. 2e Vlaardingen (gerecht) 1.6.1687 met | |
1663 | Jaeptge (Jaepie) Willems Dijckshoorn, jongedochter van Vlaardingerambacht, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 1.11.1665 (getuigen Maerten Cornelisz, Lessebet Cornelis), bij huwelijk wonende te Vlaardingerambacht, begr. Vlaardingen september 1717, dr. van Willem Pietersz Dijckshoorn en Trijntje Cornelis, otr. 2e Vlaardingen (gerecht) 3.2.1697 met Arent Cornelisz Versendael, jongman van Vlaardingen, meester zeilmaker, ged. Vlaardingen 8.4.1671, begr. ald. 14.6.1732, zn. van Cornelis Willemsz Versendael en Maertje Ariens | |
1664 | Cors Ariensz (Arentsz, Arisz) van der Pijl (Pijl, van Pijl), jongman van Tienhoven (bij Ameide), geb. ca. 1658 (RA Tienhoven inv.8 scan 31 d.d. 17.5.1681), zn. van Adriaen Jan Sandertsz en Mecheltjen Jans, laat van 1685 tot 1688 kinderen dopen te Meerkerk, vanaf 1694 vermeld te Polsbroek zuidzijde (lidmatenregister nederd. geref. ald.), vertrekt 21.12.1708 samen met zijn vrouw met attestatie naar Benschop (lidmatenregister nederd. geref. Polsbroek), is vader van Maghtelt ged. Meerkerk (nederd. geref.) 26.3.1685, is vader van Jannighje ged. Meerkerk (nederd. geref.) 11.4.1686, is vader van Jan ged. Meerkerk (nederd. geref.) 8.4.1688, is vader van Gerrichje ged. Polsbroek (nederd. geref.) 25.12.1698 (get. Ariaentie Pieters), is vader van Gerrichje ged. Polsbroek (nederd. geref.) 10.10.1700 (get. Ariaentie Pieters), is vader van Jannichje ged. Polsbroek (nederd. geref.) 11.6.1702 (get. Geertie Jacobs), otr. Meerkerk (nederd. geref.) 9.2.1684, otr. Ameide (nederd. geref.) 9.2.1684, tr. ald. (nederd. geref.) 28.2.1684 met | |
1665 | Bastiaentie Gerrits Hack, jongedochter van Meerkerk, dr. van Gerrit Jansz Hack en Meijnsgen Bastiaens | |
1666 | Crijn (Krijn) Goossens van Vollenhove alias van Beest, aangenomen tot de nederd. geref. kerk te Asperen 27.12.1697, leeft 13.9.1719 (lidmatenboek ald.), zn. van Gosen Lammertsen van Vollenhoo en Grietje Krienen van Deijl, tr. met | |
1667 | Jenneke Kiep (Kibe), aangenomen tot de nederd. geref. kerk te Asperen op 4.4. 1702, leeft 24.5.1722 (doopboek nederd. geref. Asperen), weduwe van Teunis Joosten van Vianen en daarvoor van Hendrick Jans (doopboek nederd. geref. Asperen) | |
1670 | Maerten Ariensz (Ariense) Versluijs, jongman van Oudewater, zn. van Arien Tijssen Versluijs en Geertje Jans Versluijs, is vader van Geertruijd ged. Oudewater (nederd. geref.) 4.11.1693, is vader van Swaantje ged. Oudewater (nederd. geref.) 16.10.1695, is vader van Arien ged. Oudewater (nederd. geref.) 6.12.1697, is vader van Jan ged. Oudewater (nederd. geref.) 4.4.1700, is vader van Gijsbert en Matthijs ged. Oudewater (nederd. geref.) 20.1.1702, is vader van Meijna ged. Oudewater (nederd. geref.) 13.4.1703, is vader van Gijsbert ged. Oudewater (nederd. geref.) 17.4.1705, is vader van Jacob ged. Oudewater (nederd. geref.) 16.5.1706, is vader van Petronella ged. Oudewater (nederd. geref.) 29.5.1708. is vader van Mathijs ged. Oudewater (nederd. geref.) 19.2.1710, otr. Oudewater (nederd. geref.) 1.6.1692, tr. ald. (nederd. geref.) 15.6.1692 met | |
1671 | Aeltje Jacobs de Prins (de Pruis, Peijs), jongedochter van Oudewater | |
1672 | Lucas van Embden alias Lucas Roeloff Henricx, wonende in Terheijden, schepen ald., vorster ald., ontvangt op 18.9.1670 van de erfgenamen van Lucas Aertsen van Bladel als voorzoon uit het eerdere huwelijk van Angeneta Pauwels Pauwelssen een bedrag van 50 gulden in gevolge en in voldoeninge van het vaderlijk goed hem bij huwelijkse voorwaarde toegevoegd (SAB Vestbrieven 1670-1674 d.d. 11.7.1670; ibid. d.d. 18.9.1670; ibid. d.d. 12.9.1684, dan meerderjarig; zie ook SAB notarieel archief B. de Beunje minuutakten 1707, d.d. 24.5.1707), is vader van Josijna en Roelof ged. Terheijden (nederd. geref.) 11.8.1688 (get. Jan van der Veen, Jenneken Joosten), is vader van Roelof ged. Terheijden (nederd. geref.) 13.6.1689 (get. Frans Potters, Angenetie Pouwels), is vader van Fransois ged. Terheijden (nederd. geref.) 4.3.1691 (get. Adriaen Eijmers, Fransina Fransois), is vader van Cornelis ged. Terheijden (nederd. geref.) 15.2.1693 (get. Cornelius Dons, N. Remacke), is vader van Adriaen ged. Terheijden (nederd. geref.) 17.3.1697 (get. Adriaentie Potters), zn. van Roelof Hendricksz en Agneta Pouwels, tr. met | |
1673 | Maria (Marijken, Mariken) Potters, ged. Breda (grote kerk, nederd. geref.) 20.8.1666, dr. van Frans Potters en Jenneken Joosten van Drunen, hertr. met Jonas Verstaek | |
1674 | Derk Janssen Kelderman (Kelder), jongman van Deventer, zoon van wijlen Jan Dercksen in de smee-straat, otr. Deventer (nederd. geref.) 9.9.1688, tr. ald. (nederd. geref.) 2.10.1688 met | |
1675 | Anneken Henrix, jongedochter van Deventer in de langebisschopstraat | |
1680 | Cornelis Cornelisz Valckenier alias Poortugael (Poortegael), geb. ca. 1639 (RA Maassluis inv.33 fol.92 d.d. 20.9.1654), wonende in de sandelijnstraat te Maassluis, visser ald., zn. van Cornelis Jorisz Valckenier en Leentge Cornelis, koopt op 8.5.1674 van Bartel Jansz Graefdijck, lijndraaier, weduwnaar van Maertje Gerrits, die weduwe en boedelhoudster was van Jan Cornelisz Visser, mitsgaders Huijbrecht Cornelisz voor de Bregge, visser, getrouwd met Leentje Jans, en Jan Arentsz Bubbeson, schipper te Maassluis, mede vervangende Huge Poortugael, schepen te Maassluis, als voogden van Ingetje Jans, kinderen en erfgenamen van Jan Cornelisz en Maertje Gerrits, bij openbare veiling te verkopen zekere huizinge en erve, staande en gelegen aan de noordzijde van de noortvliet te Maassluis, belend ten westen de weduwe van Jan Thijsz met een gemeen slop, ten oosten Andries Fransz Gorter, strekkende van de heerestraet noord op tot de sloot toe, voor een bedrag van 350 gulden (RA Maassluis inv.? fol.80 d.d. 8.5.1674), op 7.5.1688 compareren Jannetje Teunis, meerderjarige ongetrouwde dochter, Jeroen van Dale, oud-schepen, als gestelde voogd van Cornelis Poortegael, Jan de Jong en Jan Brustens, mede regenten van het weeshuis, als onderhoudende in hetzelfde huis Jan Cornelisz en Neeltje Cornelis, kinderen van Cornelis Cornelisz Poortegael en Ariaentje Pieters, die verklaren verkocht te hebben voor een bedrag van 600 gulden aan Jan Jansz Rosendael, glazemaker, zekere huizinge en erve staande en gelegen aan de noordzijde van de noortvliet, belend ten westen Joost Pietersz Schuijns in plaats van Jan Thijsz met een gemeen slop, ten oosten Andries Fransz Gorter, en strekkende van de heerestraet noord op tot aan de sloot (RA Maassluis inv.68 fol.103 d.d. 7.5.1688), is vader van Leentgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 5.3.1659, is vader van Isaak ged. Maassluis (nederd. geref.) 5.3.1662, is vader van Isaack ged. Maasluis (nederd. geref.) 18.6.1663, is vader van Isaack ged. Maassluis (nederd. geref.) 25.1.1665, is vader van Cornelis ged. Maassluis (nederd. geref.) 26.2.1668, is vader van Neeltje ged. Maassluis (nederd. geref.) 20.3.1672, is vader van Jan ged. Maassluis (nederd. geref.) 4.11.1674, is vader van Krijn ged. Maassluis (nederd. geref.) 21.1.1678, tr. 1e Maassluis (nederd. geref.) 2.7.1658 met Neeltje Isaaks, wonende in de sandelijnstraat, tr. 2e Maassluis (nederd. geref.) 1.1.1667 met | |
1681 | Ariaentje (Arejaentje) Pieters, weduwe te Maassluis in de sandelijnstraat, overl. Maassluis (nederd. geref.) 18.2.1688, weduwe van Tonis Sijmonsz, visser, die in het jaar 1665 op zee gebleven is tezamen met stuurman Paulus Butter, en die naast zijn bescheiden bezittingen twee kinderen nalaat, te weten Simon ged. Maassluis (nederd. geref.) 24.11.1662, en Jannetgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 15.2.1665 (RA Maassluis inv.5 fol.171 d.d. 7.12.1666; tot voogden worden benoemd Gerrit Willemsz Mockje, stierman, en Leendert Pietersz van der Poel; tot de schuldeisers behoren Maertje Jacobs voor geleverde waren, Meijnsje Pieters voor boter en kaas, Willem Ghijsbertsz voor leerwerk, Heijndrick Jansz Houckmaecker voor houcken en sneun? (visgerei), Cornelis Arentsz de Boije voor levering van een bed, Anne Pieters voor geleverde penningen, de erfgenamen van Lijsbet Jans voor huishuur, en Carel Wommerus voor huishuur) | |
1682 | Lambrecht Philipsz (Phillipsz), afkomstig van Monster, ten tijd van zijn huwelijk wonende op de zuidvliet te Maassluis, zn. van Philips Cornelisz, is vader van Jacob ged. Maassluis (nederd. geref.) 17.2.1662, is vader van Jacob ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.10.1663, is vader van Grietje ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.4.1668, is vader van Cornelis ged. Maassluis (nederd. geref.) 27.3.1671, tr. Maassluis (nederd. geref.) 3.3.1658 met | |
1683 | Maertjen Willems, jongedochter van Maassluis, ten tijde van haar huwelijk wonende in de koestraat ald. | |
1684 | Abraham (Abram) Pietersz Vroom, ged. Maassluis (nederd. geref.) 18.1.1643, impost begr. Maassluis 12.8.1706 (pro deo), bij zijn huwelijk wonende op de noorddijk, visser, is op 3.6.1684 tezamen met Dirck Paling getuige van het opstellen van het testament van de echtelieden Leendert Claesz en Cornelia Overgaach (ONA Maassluis inv.25 no.95 d.d. 3.6.1684), is op 10.12.1690 tezamen met Jan Nooten, klerk te Maassluis, getuige bij het opstellen van het testament van de echtelieden Jan Cornelisz Kagenaer, stierman, en Maertie Dircx (ONA Maassluis inv.28 no.115 d.d. 10.12.1690), koopt op 21.3.1693 voor een bedrag van 220 gulden van Barber Pieters van der Jacht, weduwe van Job Jorisz van der Wael, en Job Eliasz de Krijger gehuwd met Sara Pieters van der Jacht, kinderen en erfgenamen van Maertie Goverts van Wijn weduwe van Pieter Jacobsz van der Jacht, zekere huizinge en actie aan het erf staande en gelegen aan de westzijde van de hoochstraet op het zuideinde, belend ten noorden Gerrit Aldertsz Overschie in plaats van Arij Cornelisz Dordrecht en ten zuiden de kinderen van Aechge Wouters weduwe van Heindrick Jansz Vermeule, strekkende voor van de heerestraet west op tot aan de zuidspui (RA Maassluis inv.69 fol.58v d.d. 21.4.1693), bekent op 30.4.1697 een bedrag van 25 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Jaspersz van der Harch, bouwman wonende onder het ambacht van Maasland, waaraan hij verbindt zijn persoon en al zijn goederen (ONA Maassluis inv.31 no.156 d.d. 30.4.1697), zijn kinderen Pieter en Jan verkopen op 4.5.1716 aan Jacob Leendertsz van Roon zekere huizinge en actie aan het erf staande en gelegen aan de westzijde van de hoogstraat op het zuideinde van dezelfde straat, belend ten noorden Claas Simonsz Swartvelt en ten zuiden de weduwe van Jan Arensz van IJn, strekkende voor van de heerestraat west op tot aan de geer of zuidspui(RA Maassluis inv.74 no.197 fol.95 d.d. 4.5.1716), is vader van Maertje ged. Maassluis (nederd. geref.) 15.3.1671, is vader van Willempje ged. Maassluis (nederd. geref.) 4.1.1673, is vader van Pieter ged. Maassluis (nederd. geref.) 24.4.1674, is vader van Jan ged. Maassluis (nederd. geref.) 3.6.1676, is vader van Jan ged. Maassluis (nederd. geref.) 19.3.1679, zn. van Pieter Abramsz Vroom en Maertgen Jans Braeff Karel, tr. Blankenburg (nederd. geref.) 22.9.1669 (aangetekend in trouwboek Maassluis) met | |
1685 | Lijsbet Jans Hoogstadt (Hoogstart), jongedochter van de zuiddijk te Maassluis, impost begr. Maassluis 29.11.1715 (pro deo), dr. van Jan Maertensz Hoochstadt, hertr. met Cornelis Arijensz van der Kolff, weduwnaar van Jannetje Jaspers (huwelijkse voorwaarden zie ONA Maassluis inv.39 no.45 d.d. 15.12.1708; van de kant van de bruid wordt ingebracht een huis en erf staande op de zuiddijk te Maassluis, belast met een hypotheek van 300 gulden ten behoeve van Heijndrik Pietersz, een bed met toebehoren en kleren van wol en van linnen, haar toebehorende, en voorts een bruin kastje en verder nog een geringe huisraad niet waardig om te specificeren, en waarbij wordt afgezien van gemeenschap van goederen) | |
1688 | Jan Dirxz Legerste, begr. Goudswaard (nederd. geref.) 5.3.1668, tr. met | |
1689 | Maertje Cornelis | |
1692 | Arijen Arijensz Buitendijck, wonende in of nabij Numansdorp, tr. 1e voor 1653 met Marrigie Pieters, otr. 2e Rijsoord (nederd. geref.) 5.5.1665, tr. ald. (nederd. geref.) 7.6.1665 met | |
1693 | Pleuntje Cornelis Mijs, jongedochter van Rijsoord, ged. ald. (nederd. geref.) 30.3.1638 (getuige Marichjen Lenaerts), dr. van Cornelis Lenertsz Mijs en Ariaentjen Cornelis | |
1696 | Jan Ariensz Verschoor alias Dorre, wonende in Pernis, zn. van Arij Jansz Verschoor en Claesje Ariens, koopt op 30.4.1703 van de diakonie armen van Pernis een huisje en erve staande en gelegen aan de pernissedijk ald. voor een bedrag van 200 gulden (GA Rotterdam - Gem. Pernis inv.113, Protocol van transporten en schuldbrieven van Pernis, fol.120 d.d.30.4.1703), tr. (lidmatenboek Pernis nederd. geref. anno 1694) met | |
1697 | Claesje Pieters Prins, ged. Poortugaal (nederd. geref.) 10.12.1662, dr. van Pieter Claesz Prins en Corstiaentje Ariens | |
1698 | Jan Bastiaense (Bastjaense) 't Hart ('t Hard, 't Hardt), ged. Rozenburg (nederd. geref.) 4.12.1661, zn. van Bastiaan Vernel en Neeltge Jans, in 1685 tezamen met zijn vrouw met attestatie van het eiland Blankenburg toegetreden tot de nederd. geref. kerk te Pernis (lidmatenboek nederd. geref. ald.), wonende in Pernis, koopt op14.51685 van de erfgenamen van Joost Kerbijn een huis en erve staande en gelegen in Pernis (GA Rotterdam - Gem. Pernis inv.113, Protocol van transporten en schuldbrieven van Pernis, fol.14.5.1685), zijn kinderen en erfgenamen verkopen op 1.11.1719 aan mede-erfgenaam Cornelis Jansz 't Hart hun erfdeel in het ouderlijk huis staande en gelegen aan de pastoriedijk binnendijks met een zevende part van dezelve binnen pastoriedijk (GA Rotterdam - Gem. Pernis inv.113, Protocol van transporten en schuldbrieven van Pernis, fol.376 d.d. 1.11.1719), is vader van Neeltje ged. Pernis (nederd. geref.) 13.1.1686, is vader van Leentje ged. Pernis (nederd. geref.) 2.11.1687, is vader van Claes ged. Pernis (nederd. geref.) 28.8.1689, is vader van Claas ged. Pernis (nederd. geref.) 26.8.1691, is vader van Cornelis ged. Pernis (nederd. geref.) 13.9.1693, is vader van Leentje ged. Pernis (nederd. geref.) 22.1.1696, is vader van Bastjaen ged. Pernis (nederd. geref.) 2.3.1698, is vader van Willem ged. Pernis (nederd. geref.) 5.6.1701, otr. Rozenburg (nederd. geref.) 28.4.1685 met attestatie om te mogen trouwen in Pernis doch ald. niet aangetroffen, tr. met | |
1699 | Neeltje Klaes (Claas) Krijger | |
1700 | Jacob Arentsz Swartevelt alias Jacob Arents Dingemans, jongman van Vlaardingen, ged. Vlaardingen (nederd. geref.) 20.3.1667 (get. Claes Clasen Korf, Maertgen Pieters), leeft 26.11.1690 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), broer van Jannetie Ariens, zn. van Arent Dingemansz en Neeltie Jacobs, otr. Vlaardingen (gerecht) 1685, otr. Maassluis (nederd. geref.) 27.5.1685, tr. Maassluis (nederd. geref.) 20.6.1685 met | |
1701 | Neeltie Gerrits, jongedochter van Maassluis, leeft 7.2.1723 (doopboek Vlaardingen nederd. geref), vermoedelijk dr. van Gerrit Cornelisz, vermoedelijk zr. van Maartie Gerrits, Fijtie Gerrits en Heijndrick Gerritsz | |
1702 | Arijen (Arij) Klaesse (Claase) Krijger, afkomstig van Pernis, impost begr. Pernis 29.11.1723, zn. van Klaes Pietersz Krijger, bekent op 2.6.1688 een bedrag van 250 gulden schuldig te zijn aan Leendert Joostensz Kerbijn uit zaak van geleende penningen (GAR ORA Pernis inv.113 d.d. 2.6.1688), bekent op 1.12.1690 een bedrag van 150 gulden schuldig te zijn aan Pieter IJsbrantsz Jongeknecht wonende tot Schiedam (GAR ORA Pernis inv.113 d.d. 1.12.1690), transporteert op 10.5.1719 een huis, erve en boomgaard en een weitje te samen groot omtrent 1 gemet 150 roeden, gelegen in lombardijen onder Pernis, aan Jan Pietersz IJserman (GAR ORA Pernis inv.113 d.d. 10.5.1719), zijn kinderen transporteren op 15.5.1724 aan Jacob Klaesz Molenaer een huis en erve staande en gelegen aan de rietdijk onder Pernis (GAR ORA Pernis inv.113 d.d. 15.5.1724), otr. 2e Pernis (gerecht) 7.2.1720, tr. ald. (nederd. geref.) 25.2.1720 met Arjaentje Jans van Dam, jongedochter van Krimpen, in 1724 wonende onder Kralingen (GAR inv.113, d.d. 15.5.1724), impost begr. Pernis 28.11.1728, tr. 1e Pernis (nederd. geref.) 14.11.1682 met | |
1703 | Leentje Jans Admiraal, afkomstig van Zwartewaal, impost begr. Pernis 31.12.1716, weduwe van Cornelis Burchse (Burrigtse), bekent op 30.7.1696 namens haar man een bedrag van 110 gulden schuldig te zijn aan de Diakonie Armen van Pernis (GAR ORA Pernis inv.113 d.d. 30.7.1696) | |
1704 | Cornelis Jorisz Poldervaert, in 1680 wonende onder Rugge, zn. van Joris Cornelisz Poldervaert en Annetje Leenders Quant, tr. 1e Kethel (kath.) 12.1.1663, tr. 1e Vlaardingerambacht (gerecht) 17.1.1663 met Grietie Cornelis Berckhout, otr. 2e Oostvoorne (nederd. geref.) 24.2.1680 met | |
1705 | Annetie Engels, jongedochter wonende onder Rugge | |
1706 | Willem Jacobsz van Roon, jongman van Briels Nieuwland, bekent op 20.3.1669 aan de kinderen en erfgenamen van Pleuntje Abrahams, laatst weduwe van Bastiaan Dorp, een schuld van 210 gulden wegens koop van een huis en ovenkeet op de cappedijk onder Vierpolders, met borgen Aren Arentsz Leuijendijk en Cornelis Bastiaansz te Vierpolders (SAVPR toegang 49 inv.204 regest 63 d.d. 20.3.1669), otr. Vierpolders (nederd. geref.) 19.4.1669, tr. ald. (nederd. geref.) 12.5.1669 met | |
1707 | Maartie Bastiaans, jongedochter van Brielle | |
1708 | Jan Teunisz Beijer, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 17.6.1658, zn. van Tonis Jansz Beijer en Fransje Frans, tr. 2e Spijkenisse (nederd. geref.) 8.5.1695 met Ingitie Willems Ploeger, weduwe van Cornelis Jansz Ronghen, tr. 1e Spijkenisse (nederd. geref.) 21.9.1681 met | |
1709 | Lijsbet Jans, jongedochter van Grueninghe | |
1710 | Jan Jansse Vermeer (Noordermeer), jongman van Rockanje, is vader van Neeltje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.11.1688 (get. Dorothe Jans), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geerf.) 26.6.1690 (get. Kornelis Noordermeer, Ariaantje Jans), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.5.1688 met | |
1711 | Willemtie (Wilmtie, Willemtjen, Wilmpje) Jansse Hollaart, jongedochter van Briels Nieuwland, wonende te Zwartewaal, lidmaat Vierpolders (nederd. geref.) in de jaren 1707 en 1727, ged. Vierpolders (nederd. geref.) 19.4.1665, dr. van Jan Leendertse Hollaart en Trintjen Fleuris, tr. 2e Zwartewaal (nederd. geref.) 25.1.1693 met Leendert Cornelisz Noordermeer, weduwe van Pietertie Eelants, wonende in de Tinte, otr. 3e Vierpolders (nederd. geref.) 19.4.1698, tr. ald. (nederd. geref.) 2.5.1698 met Kornelis Willemse Suiker, jongman wonende in Brielle, lidmaat Vierpolders (nederd. geref.) in het jaar 1707 | |
1712 | Arent (Arijen) Cornelisz Berkhout, impost begr. Spijkenisse 14.10.1713 (aangifte door zijn vrouw), zijn erfgenamen verkopen op 18.12.1728 bij publieke verkoop aan Henrick Selkart, heer van Kamerijk en de Houdijk wonende te Rotterdam, te weten een woning bestaande uit een huis, schuur, stookkeet, berg, boomgaard enz. aan de spijkenissenhoek, belend ten oosten Crijn Claasz Compeer ten westen Jan Arijensz van der Hoek ten noorden spijkenissenland en ten zuiden de weg, en de volgende partijen landen in de polder van Spijkenisse, te weten 7 gemet 143 roe weiland bij de woning getekend nummers 49 en 52, 1 roe [sic, moet zijn 5 gemet 1 roe] weiland aan de laanweg getekend nummer 50, 2 gemet 237 roe weiland aan de laanweg op nummer 67 en 2 gemet 78 roe zaailand aan de mallendijk op nummer 21, voor een bedrag van 4550 gulden (SAVPR toegang 48 inv.225, d.d. 13.11.1728 en 4.5.1729), zijn zoon Cornelis Berckhout laat hij een stuk land na groot 2 gemet 197 roe weiland aan de spijkenissenhoek getekend nummer 102 (SAVPR toegang 48 inv.224, d.d. 24.6.1717), tr. met | |
1713 | Trijntje Gerrits van Leeuwen, impost begr. Spijkenisse 10.7.1728 (aangifte door haar man Jan Vermaat), dr. van Gerrit Davidssen van Leeuwen en Geertien Jans Hensbroeck, zij hertr. met Jan Philipsz Vermaat, bekennen op 14.4.1723 –dan wonende aan de conijndijk onder Geervliet- aan Albinus Villerius wonende te Spijkenisse een schuld van 600 gulden wegens geleende en aangetelde gelden die zij met rente zullen restitueren onder verband van 7 gemet 36 roe land aan de moerschomse getekend nummer 52 en 53, en nog 5 gemet 1 roe land aan de laanweg (SAVPR toegang 48 inv.224 d.d. 14.4.1723), bekennen op 21.5.1725 aan de diaconiearmen van Geervliet een schuld van 1000 gulden wegens geleende en aangetelde gelden die zij met rente zullen restitueren onder verband van hun huis, schuur, keet en erf met de boomgaard aan de spijkenissenhoek en 5 gemet 1 roe land getekend nummer 50, 5 gemet 8 roe land getekend nummer 52 en 2 gemet 135 roe land op nummer 49 (SAVPR toegang 48 inv.225 d.d. 21.5.1725), bekennen op 22.5.1728 aan Pieter Roest, schout van Zuidland, een schuld van 1700 gulden wegens geleende en aangetelde gelden, die zij met rente zullen resittueren onder verband van 5 gemet 8 roe weiland aan de mallendijk getekend nummer 52, 135 roe [moet zijn 2 gemet 135 roe] teelland op nummer 49, 4 gemet 21 roe weiland aan de korte laanweg op nummer 22, 1 roe [moet zijn 5 gemet 1 roe] weiland aan de lange laanweg op nummer 50 en nog 2 gemet 237 roe weiland aan de lange laanweg op nummer 67 (SAVPR toegang 48 inv.225 d.d. 22.5.1728) | |
1714 | Dirck Heermansz Visscher alias van der Hoeck, ged. Spijkenisse (tezamen met zijn oudste kind) 13.4.1702, schepen te Spijkenisse (1718/20), impost begr. 10.1.1721 (aangifte door zijn schoonzoon Gerrit Ariensz Berckhout), zn. van Heerman Jansz Visscher en Arijaentgen Dircks Visscher alias van der Hoeck, koopt op 30.5.1683 –hij is dan nog minderjarig- samen met zijn oom Cornelis Jansz Visscher het huis aan de hartelse dijk dat toebehoorde aan zijn ouders (SAVPR toegang 048 inv.222, regest 1060), koopt op 16.10.1718 een huis en erf aan de voorstraat in Spijkenisse tegenover herberg de valck, afkomstig van de erfgenamen van Arent van der Wael en Maria Pieters Kranendonck (regest 1335), koopt op 22.8.1720 bij publieke verkoop de boedel en goederen van wijlen Aernout van Westrik, in zijn leven schout en secretaris van Spijkenisse en Braband, tr. 2e Spijkenisse (nederd. geref.) otr. 3.8.1709, tr. ald. (nederd. geref.) 18.8.1709 met Catarina (Cateje/Caatie/Catie/Katie/Kaetje) Teunisse Beijer, afkomstig van Biert onder Spijkenisse (zie trouwboek Spijkenisse nederd. geref. 10.4.1695), overl. Zwartewaal 16.3.1733, begr. Spijkenisse 20.3.1731, impost begr. Spijkenisse 10.3.1733 [sic] (aangifte door haar schoonzoon Pieter Huijsman), dr. van Thonis Jansz Beijer en Maria Pieters Kraenendonck (zie verder regesten 1024, 1034, 1335 en 1381), weduwe van Eldert Cornelisz Breekhout, zij verkrijgt op 10.6.1721 het bezit aan de hartelse dijk door uitkoop van de voorkinderen van Dirck Heermansz, zij otr. 3e Spijkenisse (nederd. geref.) 25.10.1721 met Cornelis Huisman, jongman van Spijkenisse (zie verder regesten 1696, 1697 en 1875), Dirck Heermansz tr. 1e Spijkenisse (gerecht) 2.9.1696 met | |
1715 | Trijntje Reijers de Hoogh, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 9.12.1668 (getuige Maertjen Cornelis huisvrouw van Claes Willemsen), impost begr. Spijkenisse 22.2.1707 (aangifte door haar man Dirck Heermansz van der Hoeck), dr. van Reijer Jansz de Hoogh en Neeltjen Cornelis, voogden over haar kinderen met Dirck Heermansz van der Hoeck zijn Frederick Wolphert van Overschie, majoor van Delft, en Cornelis Philipsz van der Mast | |
1716 | Heijndrick (Heindrik, Hendrik, Heindrick) Arense (Arentse) van Eijk (van Eik, van der Eijk), jongman van Beijerland, is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.6.1697 (get. Jannetje Wilms), is vader van Pietertje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.2.1699 (get. Dirkje Rochus), is vader van Rochus ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.10.1701 (get. Dirkje Rochus), is vader van Teuntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 19.9.1703 (get. Jan Arense Ketelaar, Pieternelletje Wilms Voogt), is vader van Jakob ged. Zwartewaal (nederd. geref.). 13.12.1705 (get. Jannetje Wilms Staalman), is vader van Jakob ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 7.10.1708 (get. Jannetje Wilms Staalman), is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.3.1711 (get. Jannetje Wilms Staalman), is vader van Annetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.11.1713 (get. Jannetje Wilms Staalman), is vader van Annetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.3.1716 (get. Jakomijntje Pieters Hartoog), is vader van Anna ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.3.1718 (get. Jakomijntje Pieters Hertoog), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.12.1696 met | |
1717 | Jannetje Rochus (Rokus) Kool, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1678 (getuige Ariaantje Joosten), dr. van Rochus Pietersz Kool en Maartje Jans | |
1718 | Arij Arijens Bakker (Backer), jongman van Zwartewaal wonende te Oud-Beijerland, otr. Oud-Beijerland (nederd. geref.) 3.5.1686, tr. ald. (nederd. geref.) 19.5.1686 met | |
1719 | Judith Hendriks van Putten (van Putte), ged. Oud-Beijerland (nederd. geref.) 12.10.1664 (getuigen Cornelis Bouwense, Marigie Teunis), dr. van Henderik Janse van Putte en Govertge Ariens | |
1720 | Bastiaan Bastiaansz Casteleijn (Kastelein), jongman van Poortugaal, ged. ald. (nederd. geref.) 7.12.1659, zn. van Bastiaan Bastiaansz Kastelein, stierman (stuurman), wordt op 18.9.1695 genoemd als stierman op een visschuit tezamen met koopman Antoni van der Pot die op 19.7.1695 in naam van de koning van Frankrijk in beslag is genomen (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 18.9.1695), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.7.1689 met | |
1721 | Mijntje Arens de Geus, jongedochter van Zwartewaal, dr. van Arij Jakobs de Geus, bekent op 17.1.1729 aan Jannetje Barens, weduwe van Arij Jacobsz Lakenkas, een schuld van 100 gulden, waarvoor zij in onderpand geeft haar huis en erf staande in de dubbeldestraat, belend ten zuiden Jan Gillisz Kuijper en ten noorden Wessel Pietersz Hubbingh (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 17.1.1729), bekent op 2.3.1731 opnieuw van haar een bedrag van 100 gulden, met hypotheek op hetzelfde goed (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 2.3.1731), verkoopt op 12.1.1732 voor een bedrag van 500 gulden aan Willem Huijbrechtsz van der See, wonende te Zwartewaal, een huis en erf staande en liggende ite Zwartewaal in de dubbeldestraet, belend ten zuiden Jan Gillisz Kuijper en ten noorden Wessel Pietersz Hubbinghs weduwe (RA Zwartewaal inv.1 d.d. 12.1.1732) | |
1722 | Pieter Jansz van Putte, jongman van Zwartewaal, ged. ald. (nederd. geref.) 14.1.1680 (getuige Kornelia Leenderts), zn. van Jan Jansz van Beijerlant en Nelletje Jans, bootsgezel op een haringbuis (RA Zwartewaal inv.12 d.d. 11.11.1706), tr. Zwartewaal (nederd. geref.) 13.6.1707 (testament RA Zwartewaal inv.11 d.d. 10.12.1741) met | |
1723 | Ariaantje Arens Lakenkas (Laekekas, Lakekas), ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 26.1.1687 (getuige Maartje Leenderts), dr. van Arij Jacobsz en Jannetje Barents | |
1724 | Jan Jakopse (Japixe) van der Linden (van der Linde), ged. Westmaas (nederd. geref.) 29.8.1660 (get. Liedewije Gijssen), zn. van Jacob Pietersz Metselaer en Aaltje Leenderts, meester metselaar te Zwartewaal, wordt als zodanig genoemd in de kerkmeestersrekeningen ald. (in de periode 1717-1730 wordt hij meermalen betaald voor geleverde kalk, steen, tras en verdiende arbeidslonen), op 17.4.1718 compareert Cornelis Pietersz Leuijendijk, wonende te Zwartewaal, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jakobse van der Linde zeker leeg erf waarvan zijn huis op 24.8.1717 is afgebrand, liggende te Zwartewaal op het zuideinde, belend ten zuiden Abraham Schenk en ten noorden Aarjaantje Boute, elk met hun lege afgebrande erf ernaast, voor de som van 100 gulden vrij geld (RA Zwartewaal inv.5 fol.155 d.d. 17.4.1718), op 14.6.1724 compareert Jan Jacobsz van der Linde, meester metselaar te Zwartewaal, die verklaart getransporteerd te hebben aan Pieter Jansz van der Meer, zeker huis met de beternis van de erve zo hetzelve beheind en bepoot is, staande aan de oostzijde van de dubbele straet, belend ten zuiden Jacob Arentsz Klinke en ten noorden Sander Willemsz Lagerland met zijn vrije gang (RA Zwartewaal inv.1 fol.120 d.d. 14.6.1724), op 31.12.1729 compareert Claes Arense Pille, wonende te Zwartewaal, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacobse van der Linde, mede wonende te Zwartewaal, zeker huis met schuur, keet en boomgaard, staande te Zwartewaal op de maesdijk, voor een bedrag van 320 gulden gereed geld (RA Zwartewaal inv.1 fol.179v d.d. 31.12.1729; zie ook RA Zwartewaal inv.5 fol.103), is vader van Jannetie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.4.1688 (get. Lijsbeth Frans), is vader van Jannetie ged. Zwartewaal 1.10.1690 (get. Cornelia Cornelis), is vader van Japik ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.2.1693 (get. Maertie Japiks), is vader van Pietertie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.1.1696 (get. Heiltie Japiks), is vader van Pietertie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.9.1697 (get. Jannetie Pieters), is vader van Heindrik ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.3.1699 (get. Luidwij van der Linden), is vader van Pietertie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.7.1700 (get. Ludewij Japix van der Linden), is vader van Heindrik ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.10.1701 (get. Pieter Jansz Bol, Ludewij Japix van der Linden), is vader van Aeltie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.2.1703 (get. Ludewij Japix van der Linden), is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.4.1704 (get. Jan Jakopse van der Linde, Liedewij Jakobs van der Linde), is vader van Aeltie ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.6.1705 (get. Jan Jacopsz van der Linde, Liedewij Jacops van der Linde), is vader van Aaltje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.9.1712 (get. Jan van der Linde, Jannetje Jans), tr. met | |
1725 | Ariaentje Heindrix | |
1726 | Leendert Leendertsz Decker (Dekker), jongman van Abbenbroek, op 23.12.1700 compareren Cornelis Gerritsz Schipper, als in huwelijk gehad hebbende Maartje Bouwens, Leendert Leendertsz Decker, als in huwelijk hebbende Leentje Bouwens, die verklaren getransporteerd te hebben aan Johannes Tangris, 1 gemet 279 roeden weiland gelegen in de middelhoven no.80, waaraan Cornelis Gerritsz Schipper tot waarborg verbindt een stuk land groot 3 gemeten 104 roeden gelegen te Abbenbroek, met de Nieuwenhoorn bedijkt no.8, en voorts zijn persoon en goederen (RA Abbenbroek inv.3 fol.169 d.d. 23.12.1700), is vader van Leendert ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 27.2.1701 (get. Neeltje Leenders), is vader van Maartje ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 21.5.1702, is vader van Bouwen ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 5.8.1703 (get. Duifje Leenders), is vader van Bouwen ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 31.8.1704 (get. Duifje), is vader van Anna ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 6.12.1705, is vader van Maartje ged. Oudenhoorn (nederd. geref.) 29.1.1708 (get. Annitje Cornelis), is vader van Bouwe ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 30.3.1710 (get. Duifje Leenderts), is vader van Jannetje ged. Nieuwenhoorn (nederd. geref.) 4.2.1714 (get. Aegje Corse), tr. Rockanje (nederd. geref.) 2.5.1700 met | |
1727 | Leentje Bouwens (Poulus, Pauwels), jongedochter van Abbenbroek | |
1728 | Pieter Geurtsz van Krieken, ged. Tiel (rem.) 15.11.1662, zn. van Geurt Pietersz van Krieken en Jannetie Lammerts van der Wiele, otr. Tiel (nederd. geref.) 22.5.1687 met | |
1729 | Mettie (Metje, Mettje) Daniels Hamaker, dr. van Daniel Petersz Hamacker en Grietien Jans de Ridder | |
1730 | Reinier (Reijnier, Rijnier) van Rooijen(van Roojen, van Rojen), molenaar, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 7.11.1671, begr. ald. 22.11.1726, is samen met zijn zwager Jilis Vermeulen eigenaar van de korenmolen, later pelmolen op bastion vi te Gorinchem (RAG RA 529, fol.41v; S.A. 116, fol.9), verkoopt op 5.10.1726 zijn de gerechte helft van deze molen en de helft in huis de roskam aan zijn schoonzoon Daniel van Krieken (RAG RH 533, fol.29v), koopt op 9.3.1725 van Sara Sanders van Vliet, weduwe van Jan Ariense Verzijl, rosgrutmolen de gekroonde valk, staande aan de kortendijk met een uitgang in de kabeljauwsteeg, die op 5.10.1751 door zijn weduwe Fijke Vermeulen wordt verkocht aan haar schoonzoon Huijbert Vonk van Lienden (RAG NA 4185, fol.136), zn. van Cornelis van Roijen en Albertijn Claas, otr. Gorinchem (nederd. geref.) 6.6.1694, tr. ald. 20.6.1694 met | |
1731 | Fijke (Feijke, Fijken) Vermeulen, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 30.12.1672, begr. ald. 29.10.1756, dr. van Jan Gijsbertsz Vermeulen en Jannigje van Putten | |
1732 | Aalbert (Albertus) van Treuveren (van Truiveren, van Treveren, van Tereuveren), afkomstig van Zevenbergen, zn. van Anthonij Aertsz, is vader van Anthony ged. Gorinchem (nederd. geref.) 9.10.1678 (get. Johannes van Truiveren, Matthijs Goes, Adriana van Truiveren), is vader van Willem ged. Gorinchem (nederd. geref.) 25.3.1685 (get. Clara Goes), is vader van Clara ged. Gorinchem (nederd. geref.) 16.3.1691 (get. Clara Goes), is vader van Clara ged. Gorinchem (nederd. geref.) 11.2.1693 (get. Clara Goes), impost begr. Gorinchem 25.11.1717, op 28.11.1750 compareren Anthonij van Treuveren en Sara Büket, echtelieden te Gorinchem, die bij testamentaire dispositie bepalen dat na hun overlijden hun goederen zullen toekomen aan zijn zuster Clara van Treuveren, huisvrouw van Rutger van Doorn, en bij vooroverlijden van Clara aan haar kinderen en verdere descendenten, en voorts aan Anna van Treuveren, huisvrouw van Isaac Vrijhout, en Aletta van Treuveren, dochters van zijn overleden broer Jacobus van Treuveren ieder een som van 1500 gulden en bij vooroverlijden van een van hen het gehele bedrag aan de overlevende zuster, alsmede aan Geertruij van Treuveren, dochter van zijn overleden broer Willem van Treuveren en bij gebreke van dien aan voornoemde Anna en Aletta van Treuveren, alsmede aan Louisa Büket, zuster van de testatrice, een jaarlijkse som van 60 gulden zolang zij leeft, en aan Johanna de Groot, huisvrouw van Frans van Weesel, nicht van dee testatrice, en bij haar vooroverlijden aan haar descendenten de som van 1000 gulden, alsmede aan Johannes de Goot, neef van de testatrice, en bij zijn vooroverlijden aan zijn descendenten, en bij gebreke van dien aan Louisa Büket, een som van 500 gulden, en tenslotte aan Wouter de Groot, mede neef van de testatrice, aan som van 1000 gulden, voorts zal al het geld dat resteert naa hun overlijden toekomen aan voornoemde Anna, Aletta en Geertruij van Treuveren, alsmede aan de twee dochters van de testateurs zuster, met name Josina en Sara van Doorn, waarbij aan ieder een gelijke portie toekomt(ONA Gorinchem akte 86 d.d. 28.11.1750), otr. Gorinchem (nederd. geref.) 7.5.1678 (hij jongman afkomstig van Zevenbergen, zij jongedochter afkomstig van Gorinchem), tr. ald. (nederd. geref.) 24.5.1678 met | |
1733 | Anneken Goes, ged. Gorinchem (nederd. geref.) 13.10.1655, impost begr. Gorinchem 27.6.1714, dr. van Jacob Mattijsz Goes en Lijsbeth Willems van Arkel | |
1734 | Dirk (Dirck) Boot, jongman tot Gorinchem, otr. Gorinchem (nederd. geref.) 29.3.1682 met | |
1735 | Geertruid van den Berg, jongedochter tot Gorinchem | |
1736 | Dirk Berentsen van Rhee, jongman van Eck, wonende te Maurik, tr. 2e Maurik (nederd. geref.) 12.5.1720 met Claasje Claassen van der Eem, weduwe van Jakobus Tijssen van der Schild, tr. 1e Maurik (nederd. geref.) 1.4.1689 met | |
1737 | Maria Sweeren van der Eem, jongedochter van Maurik, ged. Maurik (nederd. geref.) 6.3.1670, dr. van Sweer Fransen van der Eem en Judith Lam | |
1740 | Gillis (Gilles, Jelis, Jielis) Franse (France) van der Elst (van der Els, van der Helst, van Elst), afkomstig uit Luik, verwerft poorterschap Dordrecht op 15.12.1685 (Burgerboek Dordrecht inv.1852), is wollewever (drappier) ald., is tabakverkoper ald., koopt op 13.4.1688 een huis op de hil ald. (GAD Transportregister inv.1631, fol.53 d.d. 13.4.1688), leeft 7.8.1705, is vader van Jacobus ged. Dordrecht (nederd. geref.) 4.7.1690, is vader van Anna ged. Dordrecht (nederd. geref.) 7.10.1691, is vader van Gillis ged. Dordrecht (nederd. geref.) 21.12.1692, is vader van Joost ged. Dordrecht (nederd. geref.) 21.6.1694, is vader van Abram ged. Dordrecht (nederd. geref.) 12.9.1695, is vader van Johannes ged. Dordrecht (nederd. geref.) 10.8.1696, is vader van Elisabeth ged. Dordrecht (nederd. geref.) 26.6.1700, tr. met Sara Beens, afkomstig van Dordrecht, begr. Dordrecht (GAD Gereformeerd, boek 1, weeskamer, grote kerk) 25.1.1687, uit dat huwelijk een kind begr. Dordrecht (nederd. geref.) 13.2.1687 (GAD, register houdende aantekening van den overledenen, inv.42, grote kerk), otr. Dordrecht (nederd. geref.) 6.4.1687, tr. ald. (nederd. geref.) 20.4.1687 met Marijcken (Maria, Marija, Marij) Servaes (Servaesse), overl. voor 23.9.1687 (GAD Transportregister inv.1631, fol.53 d.d. 23.9.1687), weduwe van Herman Baerentsz Raackmans (Raeckman, Raeman, Raedman), otr. Dordrecht (nederd. geref.) 12.12.1688, tr. ald. (nederd. geref.) 26.12.1688 met | |
1741 | Anna Havestad (Haverstad, Havestadt), jongedochter van Groningen wonende te Dordrecht op den hil, ged. Groningen (nederd. geref.) 12.10.1662, begr. Dordrecht (nederd. geref.) 15.12.1700 (GAD Gereformeerd, boek 4, Weeskamer, Grote Kerk: seclusie gepasseeert voor notaris Elias Venlo in dato 18.3.1698), dr. van Joost Jansz Havestadt en Elisabeth Hansen Everts | |
1742 | Jan Hendricksz van den Bergh, zn. van Hendrik Ariensz van den Berch en Teuntje Jans, is vader van Frerick ged. Asperen (nederd. geref.) 9.12.1685, is vader van Sara ged. Asperen (nederd. geref.) 25.1.1688, is vader van Sara ged. Asperen (nederd. geref.) 3.4.1689, is vader van Hendrick ged. Asperen (nederd. geref.) 4.1.1693, is vader van Neeltje ged. Asperen (nederd. geref.) 7.8.1695, tr. met | |
1743 | Claeske Fredricks (Fredericks), dr. van Frederick Willemsz van Leerdam en Neeltje Jans van Acquoy, tr. 1e met Dibbidt Dirks Spronck begr. Asperen (nederd. geref.) 30.3.1681 en waaruit een dochter Adriaentje ged. Asperen (nederd. geref.) 6.10.1680, vertrekt oktober 1698 naar Leerdam | |
1744 | Domus Jobsz (Iobs) Kievit (Kivit), jongman van Goedereede, arbeider ald. (OA Goedereede inv.9, anno 1674), impost begr. Goedereede 1.12.1714, verkoopt in 1692 zijn meubelen en huisraad (gaarder ald., d.d. 13.3.1692), verkoopt aan Loenis Lauwe bij executie zijn huis en erf mitsgaders een schuur staande aan de zuidzijde van de haven voor 48 gulden (gaarder ald., juli 1692), verkoopt aan Soetje Jans den Eersamen 1 gemet 81 roeden lands gelegen in de polder out westerlooe bewesten de westerlooesedijk voor 3030 gulden 3 stuivers boven een erfpacht van 3 gulden ten behoeve van de grafelijkheid (gaarder ald., d.d. 10.7.1695), zn. van Job Krijnsz en Angnietje Domis, otr. 1e Goedereede (nederd. geref.) 14.5.1673 met Adriaentie Leenderts, jongedochter van Goedereede, otr. 3e Goedereede (nederd. geref.) Ariaentje Krijns, weduwe van Krijn Meese Kievid, otr. 2e Goedereede (nederd. geref.) 31.8.1681 met | |
1745 | Pieternelletje Loenis, weduwe van Cornelis Lauw | |
1746 | Krijn (Crijn) Cornelisse Vlietlant, ged. Ouddorp (nederd. geref.) 27.2.1656, impost begr. Goedereede 21.12.1718, koopt van Pieter Groenendijk een huis en erf in de pieterstraet voor 400 gulden (gaarder ald., d.d. 4.2.1691), zn. van Cornelis Woutersse en Maritje Jacobs, tr. met | |
1747 | Jannetje Arens Bogerman, ged. Goedereede (nederd. geref.) 16.6.1658, dr. van Aren Jansz Bogerman en Maijken Mees | |
1748 | Jacob Fredericksz (Frederijxe, Fredricksen, Fredrixe, Fredricks, Frederixen, Fredricksz) van der Beeck, wonende te Bleiswijk, broer van Jan Fredericksz van der Beek gehuwd met Aeltje Pieters en eveneens wonende in Bleiswijk, mogelijk gelieerd aan Dirck Frederiksse van der Beeck vermeld te Zegwaart (website allezoetermeerders.nl, zoekfunctie notariële akten), tr. met | |
1749 | Neeltje Jans Vos, jongedochter van Bleiswijk, ged. Bleiswijk (nederd. geref.) 7.6.1673 (getuige Pleutje Maertens), dr. van Jan Maertensz Vos en Maertje Cornelis Huijsman | |
1750 | Arien (Arij) Dercksen (Dirksz) van der Wilck (van der Wilk), jongman van Bleiswijk, impost begr. Bleiswijk 20.11.1738, tr. Bleiswijk 14.2.1686 met | |
1751 | Maertje Dercksen Broer, jongedochter van Bleiswijk, impost begr. Bleiswijk 5.2.1736 | |
1752 | Aren (Arien) Cornelisse Witte (Wittens), jongman van Goedereede, schoonzoon van Cornelia Vrancken, koopt van haar kinderen en mede-erfgenamen een huis en erf in Goedereede aan de noordzijde van de haven voor 880 gulden (gaarder ald., d.d. 21.11.1686), koopt tezamen met Corstiaen Goekoop een huis en erf gelegen aan de noordzijde van de haven voor 310 gulden (gaarder ald., d.d. 13.3.1693), verkoopt aan Corstiaen Goekoop de helft van een huis en erf ald. aan de ’s heerenstrate voor 153 gulden (gaarder ald, d.d. 3.2.1697), impost begr. Goedereede 5.9.1732, zn. van Cornelis Arensz Witte, otr. 1e Goedereede (nederd. geref.) 28.4.1675 met Neeltie Jobs, jongedochter onder Ouddorp wonende in Goedereede, otr. 2e Goedereede (nederd. geref.) 2.2.1679 met | |
1753 | Dimmetje (Dimmentje) Dirks Berkel, jongedochter van Goedereede, begr. Goedereede impost 6.5.1698, dr. van Dirk Arensz Berkel | |
1754 | Aren Philipsz (Flijps) van Wage, wonende in Goedereede, koopt van juffrouw Meijnsje Hollaars een stuk lands groot 11 gemeten 150 roeden gelegen in de oostdijk benoorden de stadsweel en de moolwegh ald. voor 3622 gulden 10 stuivers (gaarder ald., d.d. 7.3.1694), verkoopt aan Job Jobse Kievit een schuur, erf en hof in de molenstraet bewesten de heerenstraat en beoosten de stadsweel voor 120 gulden, en koopt van Job Jobse Kievit een schuur en erf in de molenstraet beoosten de stadsweel voor 332 gulden (gaarder ald., d.d. 1.7.1694), zn. van Philips Arens van Wage en Maritje Willems | |
1756 | Cornelis Jansz den Eersamen, impost begr. Goedereede 26.5.1713, vermeld 200e penning ald. 1668-1689 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), koopt tezamen met Teunis Cornelisz Lodder, zijn broer Gerrit Jansz den Eersamen en Isabella Santifort –ieder voor een kwart- een kavel lands gelegen in de groote zuijderpolder zijnde de elfde of laatste kavel groot 24 gemeten 64 roeden voor een totaalbedrag van 6053 gulden boven een erfpacht van 24 guldens 6 stuivers ten behoeve van de grafelijkheid (gaarder ald., d.d. 3.5.1691), koopt van Couwenburgh Baltense een schuur en erf staande en gelegen in de molenstraet voor 260 gulden (gaarder ald., d.d. 17.10.1692), koopt van Jan Arense van Loo die erfgenaam is van Lijntje Barents een huis en erf aan de uidzijde van de haven ald. voor 630 gulden (gaarder ald., d.d. 14.2.1694), koopt samen met Aren Cornelisz Kole een kavel lands groot 23 gemeten 52 roeden lands in de polder den nieuwen oostdijk bewesten het schelpduijntje en de hooijdijk en bezuiden de hoofddijk voor 4500 gulden boven een erfpacht van 74 gulden 4 stuivers ten behoeve van de grafelijkheid (gaarder ald., juli 1696), zn. van Jan Gerritsz en Jacomijne Gerrits van Dijke, tr. met | |
1757 | Klaartje (Klaerje) Philips (Flifs) van Wage, ged. Ouddorp (doopsgezind) 15.4.1691, dr. van Philips Arens van Wage en Maritje Willems | |
1758 | Aren Willemsz van der Baan, wonende te Goedereede, ged. Goedereede (nederd. geref.) 29.9.1662 (getuigen Neeltje Dirks, Pieter Ariensz van der Baen), zn. van Wilhelm Ariensz van der Baen en Aechjen Ariens | |
1784 | Gerrit Gijsbertsz Both, overl. voor 31.3.1729, zn. van Gijsbert Roocken en Pietertge Gerrits, tr. met | |
1785 | Geertruij Leenderts Nederlof, overl. voor 31.3.1729, de voogden over hun nog minderjarige kinderen verkopen in 1729 hun huis, dijk en erven staande en gelegen in het nedereijnde van Sliedrecht zowel binnendijks als buitendijks gelegen naast de weduwe van wijlen Pieter Decker, alsmede een kennipwerf het huis strekkende noordwaarts tot de dwarssloot, de voorste camp weiland ald. groot 7 hond, en twee campen weiland gelegen binnen aan den tienden wegh het ene groot 3 1/2 hond en het andere 1 morgen 450 roeden (RA Sliedrecht inv.nr. 1181, d.d. 31.3.1729), dr. van Leendert Thijssen Nederlof en Neeltje Jans van der Wiel | |
1794 | Baert Pietersz alias Baert (Baart) Pieter Jevits (Jevets, Jevetses), overl. ca. 1691, koopt op 4.2.1649 voor een bedrag van 280 gulden van Pieter Jansz Breda, als wettelijke curator van Sijmon Jansz wonende te Wormerveer, een stuk land groot 749 roeden liggende bij Wormerveer, belend ten zuiden Pieter Claesz Koert? en ten noorden Cornelis Baertsz (RA Westzaan inv.1579 fol.219v d.d. 4.2.1649), koopt op 27.2.1653 voor een bedrag van 190 gulden van Pieter Ariaensz, wonende te Wormerveer, een akker land genaamd turff camp groot 119 roeden, liggende tussen Wormerveer en Zaandijk, belend ten noorden de erfgenamen van Sijmon Claesz en ten zuiden Vastert Claesz (RA Westzaan inv.1580 fol.255v d.d. 27.2.1653), koopt op 13.4.1655 voor een bedrag van 725 gulden van Claes Jansz Kraft, wonende te Wormerveer, een stuk land genaamd come sijmons, groot 395 roeden liggende achter het zuideinde van Wormerveer, belend ten zuiden Marija Willems en ten noorden Neel Willems (RA Westzaan inv.1581 fol.159 d.d. 13.4.1655), koopt op 3.5.1657 van Jan Pietersz Jonck, wonende te Wormer, een hoekje land groot 25 roeden liggende tussen de middel en Wormerveer, belend ten westen Marij Willems en ten oosten Jan Smit (RA Westzaan inv.1581 fol.345v d.d. 3.5.1657), koopt op 22.4.1666 voor een bedrag 766 gulden van Heijndrick Claesz Molenaar en de kinderen van diens zuster Aaltje Claes een stuk land gelegen op de dijcsloot groot 383 roe, belend ten noorden Dignom Jans en ten zuiden de erven Simon Jansz de Boer (RA Westzaan inv.1583 fol.343 d.d. 22.4.1666), koopt op 10.2.1678 voor een bedrag van 714 gulden van Aris Jansz, Claes Jan Jaspers en ? Jevits (voornaam onleesbaar), allen wonende te Wormerveer, als voogden over de minderjarige kinderen van zaliger Dirck Jansz en Griet Jevits, een stuk land groot 476 roe gelegen achter het veer en belend ten westen de koper en ten oosten de verkoper (RA Westzaan inv.1586 fol.303v d.d. 10.2.1678; de nagelaten kinderen van Dirck en Griet heetten Marij, Hillegunt, Jan, Pieter, Cornelis en Trijn, met als voogden Jevit Pietersz, Claes Jan Jaspers, Pieter Jevitsz, Allert Jevitsz, Jan Jevitsz en Aris Jansz, zie RA Westzaan inv.1909 d.d. 15.6.1677), koopt op 7.1.1679 in erfmangeling van Cornelis Willemsz wonende te Wormerveer drie stukjes land gelegen te Wormerveer, waarvan twee naast of ten einde van elkaar en belend ten zuiden de kinderen van Dirck Zalm en ten noorden de verkoper, het derde stukje land belend ten noorden Dirck Willemsz en ten zuiden Pieter Zalm, groot tezamen 666 roe, en dat wordt betaald met een stuk land gelegen in de banne van Wormer (RA Westzaan inv.1587 fol.2v d.d. 7.1.1679; blijkens het verpondingsregister van Wormerveer van 1677 heeft Baart het in Wormer gelegen stuk land kort daarvoor verworven van IJsbrant Toomesz), koopt op 30.1.1681 van Allert Jevitsz voor zichzelf, Aris Jansz de Boer mede erfgenaam van zaliger Jevit Pietersz, en voorts instaande voor diens verdere erfgenamen, allen wonende te Wormerveer, een stuk land gelegen in het zuideinde van Wormerveer aan de dijk-sloot, belend ten westen de koper en ten oosten de erfgenamen van Jan Smit, groot 532 roe (RA Westzaan inv.1587 fol.172 d.d. 30.1.1681), zijn erfgenamen Jan Pietersz Haan, Dirck Sijmonsz Jaapies, ? Baartz (voornaam moeilijk leesbaar), Abram Maartz en Dirk Jansz Jonker, allen woonachtig te Wormerveer behalve Abram Maartz die woonachtig is te Knollendam, verkopen op 5.3.1699 aan Cornelis Janz Smit een stuk land groot 1006 roe liggende achter de koper uit en strekkende tot aan de dijcsloot toe en belend ten zuiden de koper en ten noorden Jan Pieterz Haan, voor een bedrag van 1156 gulden 18 stuivers (RA Westzaan inv.1592 fol.28 d.d. 5.3.1699), tr. met | |
1795 | Neeltje Dirks | |
1802 | Claes Jansz Smit, wonende te Wormer aan de ringdijk, stijfselmaker ald., is vader van Jan Claesz Smith tr. Wormer (gerecht) 20.2.1691 met Trijn Jans, is vader van Jacob Claesz Smit tr. Wormer (gerecht) 16.1.1695 met Grietje Alberts, wordt vanaf 1686 vermeld in het gaarregister van Wormerveer, doch wonende over de zaan, waarbij hij schot betaalt voor 643 roeden land dat toebehoort aan de weduwe van Pieter Jansz Ris (OA Westzaan inv.125 anno 1686 scan 104; de gaarregisters van omstreeks die tijd maken voorts duidelijk dat de weduwe Trijn Dircks heette en dat ook Cornelis Jansz Smit, denkelijk een broer van Claes, eveneens schot betaalde voor grond dat in haar bezit was, voorts wordt duidelijk uit ORA Westzaan inv.1588 fol.339 d.d. 27.12.1685 waarbij Jan Albertsz Block, wonende te Zaandam, van de weduwe en kinderen van Pieter Jansz Ris, te Wormerveer overleden, voor een bedrag van 2200 gulden koopt een huis en erf en grutterij, staande en liggende te Wormerveer aan de wegh, belend ten zuiden Marij Claas en ten noorden Willem Heijndricksz), op 8.5.1704 compareren Jan Cornelisz Ris, voor zichzelf en instaande voor de verdere erfgenamen van Cornelis Jansz Ris, Frans Claesz Ris en Cornelis Cornelisz Boij, beide voor henzelf en instaande voor de verdere erfgenamen van Claes Jansz Ris, item Jan Jansz Ris, Claes Jansz Ris en Gerrit Gerritsz Heijn, voor henzelf, item Grietje Jans weduwe van Huijbert Jansz Ris, mede voor haarzelf, en tenslotte Jacob Claesz Smit, mede voor hemzelf en voor de verdere erfgenamen van Claes Jansz Smit, alle wonende in de banne van Westzaan, die transporteren aan Jan Huijbertsz Ris, wonende te Knollendam, 5/6 deel in een huis en erf staande en gelegen tot Wormerveer op 't weverspad, belend ten zuiden Claes de Boer en ten noorden Aris de Wever (ORA Westzaan inv.1593 fol.26 d.d. 8.5.1704) | |
1824 | Cornelis Pietersz Nolis, zn. van Pieter Cornelisz Nooles, niet te verwarren met Cornelis Pietersz Nolis alias Omes die gehuwd was met Haesje Claes, woonachtig te Grootschermer, die denkelijk een oomzegger was van Pieter Cornelisz Nolis, geb. ca. 1621 (ONA Zuid- en Noord-Schermer inv.6563B scan 15 d.d. 1.2.1664; hij getuigt dan tezamen met Dirck Pietersz Nolis, oud 48 jaar, en Cornelis Germensz, oud 42 jaar, allen wonende te Grootschermer, cosijns (oomzeggers) van zaliger Jan Cornelisz Nolis, in De Rijp overleden; deze getuigenis houdt verband met een eerdere akte, zie ONA Zuid- en Noord-Schermer inv.6563A scan 284 d.d. 9.4.1663, waarin op verzoek van Claes Jansz bij nacht en zijn vrouw Trijn Sijmons wordt verklaard dat omstreeks 24 jaar geleden de nagelaten kinderen van Cornelis Sijmonsz Koot en Meijnu Garbrants van Jan Cornelisz Nolis, oudoom van de nagelaten kinderen en oom van vaders zijde, en in aanwezigheid van diens broer Pieter Cornelisz Nolis, een stuk land hebben verworven), op 30.1.1664 woonachtig in de noordeindermeer (6322 d.d. 30.1.1664: Cornelis Pitersz Nolis daagt Piter Jansz Schut voor het betalen van twee jaar achterstallige landhuur gelegen in de noordermeeroverl. voor 13.6.1685 (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.134v d.d. 13.6.1685), leent op 3.3.1654, dan biersteker te Grootschermer, een bedrag van 114 gulden aan Cornelis Cornelisz Snijer (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6329 fol.31v d.d. 3.3.1654), koopt op 12.6.1657, dan biersteker te Grootschermer, van Claas Vreecxz, wonende te Grootschermer op de molendijck, een huis en erf staande en liggende te Grootschermer, belend met Trijn Gerrits ten oosten en Claes Hengelaer ten westen, welk huis heeft zijn vrije doorgaande erf van de noorderwal tot de zuider ende beoosten en bewesten zijn vrije osendrop (ORA Zuid- en Noord-Schermerinv.6329 fol.127 d.d. 12.6.1657), verkoopt op 30.12.1657, dan biersteker te Grootschermer, voor een bedrag van 1200 gulden aan Jacob Sijmonsz Colles, residerende op de laenhuijsen in Noordschermer, het halve huis en erf, mitsgaders de halve kelder aan de heerestraet, staande en liggende te Grootschermer, belend ten zuiden Jan Reijersz Molenaer en ten noorden Dirck Pietersz Noles, voor dezen met de koper gemeen gehad, mitsgaders de halve bogaard en werff daarachter, beneffens een gedeelte land groot 4 achlen en een half viertel, gemeen met Mr Jacob Colleman c.s., en nog een gedeelte land, gemeen met Collemans Jaep c.s. in bovers weijd, groot 2 achlen en een half met 2 metjes, gelegen in de polder menningweer op de banscheiding tussen Zuid- en Noord-Schermer (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6329 fol.132 d.d. 30.12.1657), verkoopt op 12.1.1660 aan Remmet Cornelisz Houtkoper een stuk land binnendijk genaamd ruiterslant groot 5 1/2 achle 1 1/2 vierde (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.11v d.d. 12.1.1660), koopt op 28.2.1660 van Cornelis Claasz Ben, Claas Jacobsz Ben en Pieter Claasz Ruts een stuk buitendijks land genaamd pieter maartens groot 1 1/2 achle (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.15v d.d. 28.2.1660), koopt op 10.5.1662 voor een bedrag van 800 gulden van Jan Dirksz Timmerman een stuk land twee kavels land gelegen in de noordermeer, getekend met nummer 18 en 19 (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.48v d.d. 10.5.1662), koopt op 28.2.1664 van Cornelis Crijnsz en Jacob Jacobsz, voor henzelf en de rato caverende voor Cornelis Dircksz Keel en Beatrix op Driehuizen, een stukje land genaamd de achter waijde, groot 1 1/2 achle en 3 metjes, liggende in de buremade, belend de koper ten zuiden en de kuijlsloot ten noorden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.63v d,.d. 28.2.1664), op 9.4.1665 compareren Jan Reijersz, Dirck Pietersz Vos, voor hemzelf en voor Trijn Cornelis, Cornelis Pietersz Nolis voor hemzelf, Pieter Heerties voor hemzelf, die transporteren aan Pieter Claesz Limmerschouw, residerend schepen op Driehuizen, een stuk land genaamd pangweer, groot 6 achlen 3 viertel 2 metjes, belend met het haarlemmer lant ten zuiden en ten noorden Jacob Pietersz Colles in de buremade (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.81 d.d. 9.4.1665), koopt op 2.5.1681, dan huisman in de noordeindermeer, van Cornelis Jacobsz, wonende op laanhuijsen, een stuk land in de meeningweer genaamd de plaet, groot omtrent 5 achlen, belend met de koper ten westen en de kinderen van Simon Willemsz Drucker ten oosten (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.66 d.d. 2.5.1681), koopt op 2.5.1681 van Cornelis Jacobsz, wonende op laanhuijsen, een stuk land in de meeningweer genaamd de plaet, groot omtrent 5 achlen, belend met Claes Dircksz Vroom c.s. ten zuiden en de kuijl ten noorden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 fol.67v d.d. 5.5.1681), op 4.9.1687 compareren Pieter Cornelisz Noolis wonende in de Woude en Cornelis Heijndricxz gehuwd met Jannetjen Cornelis, kinderen en erfgenamen van wijlen Cornelis Pietersz Noolis uit de meer, die verkopen aan Pieter Dircksz Booij, wonende op de matten, een stuk grasland genoemd de langekamp en de horn van de matten, belend ten zuiden Maerten Coster en ten noorden Jan Claesz Koorendijck (RA Schermerhorn inv.6309 fol.23 d.d. 4.9.1687) | |
1826 | Tames (Taems) Jansz, koopt op 7.3.1668 Jan IJves getrouwd met Guert Jacobs, Thonis Thijmonsz man en voogd van Brecht Jacobs, Reijer Pitersz getrouwd met Aecht Jacobs, Piter Jansz als man en voogd van Neel Jacobs, allen erfgenamen van Jacob Maertensz en Trijn Pieters Pos, een huis en erf staande en liggende in de schermer woude, belend Cornelis Fransz ten noorden en Kornelis Jansz ten zuiden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.104 d.d. 7.3.1668), op 20.6.1669 compareren de voogden over Aeltien en Jannetien, nagelaten weeskinderen van Kornelis Michielsz, in huwelijk verwekt bij Maertien Jans, indertijd geburen aan de westdijk van Graft en ald. overleden, ter eenre, en Hendrick Dircksz in de kuijl van de noordermeer, nevens Tames Jansz in de zuijdschermer woude, ooms van de weeskinderen, ter andere zijde, waarbij voogden beloven de nagelaten kinderen te alimenteren (ONA Zuid- en Noord-Schermer inv.6563B scan 179 d.d. 20.6.1669), wordt op 19.12.1684, dan wonende op de woude, tezamen met Jan Claesz Wercker, wonende te Spierdijk, aangesteld als voogden over de nagelaten kinderen van Cornelis Jansz Turfboer en Anna Jacobs op Driehuizen (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6339 fol.8v d.d. 19.12.1684; uit o.a. fol.7v en 8 blijkt voorts dat Pieter Jansz Turfboer en Tames Jansz bloedvoogden zijn van vaders zijde), op 23.12.1697 presenteren de geordonneerde curateuren over de insolvente boedel van Tames Jansz en Anna Michiels, in hun leven echtelieden op de woude in de banne van Zuid-Schermer overleden, ten overstaan van schepenen te verkopen een huis en erf staande en liggende op de woude, belend ten zuiden Sijmon Egges en ten noorden Pieter Cornelisz Nolis, alsmede een stuk land gelegen in menigweer genaamd de gansacker, groot omtrent 2 aglen, belend ten zuiden Mr Andries Muurlingh en ten noorden Leendert Jacobsz Collis, alsmede een stuk land gelegen op de kuijl, belend door Teunis Dircx van de Laen, alsmede de helft in een stuk land gelegen in menigweer, zijnde de oostkant, genaamd in hillemoers weijd, het geheel omtrent 3 aglen, belend ten oosten Andries van der Lijn en ten westen stuurman Jaep (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6334 scan 61 d.d. 23.12.1697; zie voorts ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6332 scan 235 d.d. 22.6.1698, waarbij het huis verkocht wordt aan Heijndrick Melles; voorts verkopen de curateurs van de nagelaten boedel aan Teunis Dircxz, wonende op de laen, een stuk land gelegen in meningweer, genaamd groot), tr. met | |
1827 | Anna Michiels | |
1828 | Dirck Vrericksz de Velser boer, koopt op 22.9.1662, dan wonende in de schermeer, van Baltasar Jacot getrouwd met Elisabet Reepmaeckers, en Coenraet Clinck getrouwd met Martina Reepmaecker, enige nagelaten kinderen van de heer Hendrick Reepmaecker, een kavel land gelegen in de schermeer in de letter K , getekend op de kaart met nummer 16, groot 14 morgen 464 roeden, belend Pieter Dielofsz c.s. ten oosten, de heer officier Johan Schatter ten westen en de ringdijck ten zuiden (ORA Schermeer inv.6349 d.d. 22.9.1662), tr. met | |
1829 | Engeltje (Engeltie) Borts (Burrits), hertr. met Klaas Albertsz Velserboer, op 16.4.1692 compareert Klaas Albertsz Velserboer, wonende in de bedijkte schermeer, in huwelijk hebbende gehad Engeltie Burrits, zijnde de moeder van de laatste comparanten, Vrerick Dirksz, Dirk Dirksz, en Burrit Dirksz Velserboer, die bekennen geaccordeerd, geschift en gescheiden te zijn wegens de goederen en nagelaten boedel van hun zaliger moeder die zij met haar man bezat, waarvan de aanbehuwde vader ten deel valt een vierde deel van 17 1/2 morgen land gelegen in de schermeer met de gerechte vierde deel van het huis daarop staande, tegenwoordig bewoond door Burrit Dirksz, weaaruit de portie van Vrerick Dirksz bestaat uit de som van 1050 gulden, de portie van Dirk bestaat uit een vierde van het voornoemde land en huis, en de portie van Burrit Dirksz bestaat uit twee vierde deel of de gerechte helft van het land en huis, zijnde een vierde voor hemzelf en een vierde voor de portie van zijn broer Vrerick die hij daarvoor 1050 gulden betaalt (ONA West-Graftdijk inv.1642 d.d. 16.4.1692), op 5.2.1693 verkoopt Claas Albertsz Velserboer, wonende in de schermeer, in huwelijk hebbende gehad Engeltje Burrits, die voor een bedrag van 1050 gulden verkoopt aan Burrit Dircx, mede wonende in de schermeer, een gerechte vierde deel van 17 1/2 morgen alnd gelegen in de bedijkte schermeer in de letter K, op de kaart getekend nummer 15 en 16, waarvan de koper, zoon van voornoemde Engeltje Burrits, uit kracht van de scheiding bepaald op 16.4.1692 nog toekomt 2/3 deel (ORA Schermeer inv.6349 d.d. 5.2.1693) | |
1840 | Roelof Janssen (Jansz) Hoveniers, wonende in de Beemster in de houttuin ald., is vader van Jan Roelofs ged. Purmerend (nederd. geref.) 30.10.1653, is vader van Abraham Roelofs ged. Purmerend 31.1.1655, is vader van Douwen ged. Purmerend (nederd. geref.) 10.7.1661, is vader van Margriet ged. Purmerend (nederd. geref.) 19.9.1662, is vader van Douwen ged. Purmerend (nederd. geref.) 11.5.1664, tr. Purmerend (gerecht), beide met betoog van de Beemster, op 29.3.1665 met Trijntje Alberts, waaruit een zoon Sjouke Roelofs ged. Purmerend (nederd.geref.) 1.1.1666, tr. daarvoor met | |
1841 | Giele (Gieltjen, Gieltje) Louweris (Louris, Douwens), overl. voor 10.3.1667 (RAW ORA 1481 Weesboek Beemster nr.72 d.d. 10.3.1667), zuster van Lolcke Louweris wonende in Kootstertille, zuster van Marten Louweris wonende in Oostermeer | |
1858 | Thomas Jansz de Boo, jongman van Lekkerkerk, otr. Goudriaan (nederd. geref.) 6.5.1677 met | |
1859 | Theuntjen Wouters, ged. Goudriaan (nederd. geref.) 31.12.1651 (getuigen Claes Theunisz, Maritje Theunis, Ariaentje Gerrits), dr. van Wouter Theunisz en Dirkje Ariens | |
1860 | Jan Cornelisz Cooij (Koij, Coij), jongman van Nieuwerkerk aan den IJssel, schepen ald., op 15.5.1709 compareren Teunis Janse Vranckesteijn en Willem Vranckesteijn als administrateurs van de goederen van Jopje Leendertse Vranckesteijn, haar aanbestorven door het overlijden van Maartje Gerrits Stolcker, in haar leven weduwe van Leendert Tijssen zaliger, volgens testament voor notaris Willem Romeijn en zekere getuigen te Capelle gepasseerd op 22.10.1695, hebben bij openbare verkoop getransporteerd aan Maerten Timmerman en Jan Kooij, beide schepenen te Nieuwerkerk aan den IJssel, een stuk land gelegen in de essepolder, strekkende van de hoogen 's gravenweg af tot 3 roeden over de buitendijkse dijckslooot toe, belend ten oosten en ten westen Cornelis Janse Hofland, in de verponding voor 3 morgen, voor de som van 1150 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.204 d.d. 15.5.1709), op 21.5.1723 compareert Ingetje Leenderts en Willem Pietersz van Torre, die bekennen schuldig te zijn aan Jan Kooij of de wettige houder dezes de som van 450 gulden, sprekende op een huis en erf, met berg, schuur, bepoting en beplanting daarop staande, staande en gelegen in de esse polder aan 's gravenweg, strekkende vanuit de zuid 's gravenwegs watering af noord op tot Hendrik Hartigsveld weduwe toe, belend ten oosten Gerrit Jansz Bos en ten westen voornoemde weduwe van Hendrik Hartigsveld en voorts op hun persoon en overige goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 fol.61 d.d. 21.5.1723), op 9.3.1726 compareert Jan Kooij die bekent verkocht te hebben aan Jan de Jong twee veenakkers, aan elkaar gelegen in de agteressepolder, strekkende van de koper zijn eigen af west op tot dezelve toe, belend ten noorden Cornelis Jongebruer en ten zuiden de verkoper, voor de som van 223 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.511 fol.140v d.d. 9.3.1726), op 21.7.1731 compareert Jan Cooij, regerend ambachtsbewaarder, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Ghielle van Wensveen, wonende te Nieuwerkerk, en Pieter van der Vree en Cornelis Dirksz van der Toren, beide onder Zevenhuizen, een stuk land in de vinkepolder, strekkende van de agterwegg af oost op tot in de dwarscade wetering toe, voor het ene stuk doch het andere maar van de agterweg af tot het water toe, belend ten westen Arij Gijzen en ten oosten Arij Cooij, alsmede een huis en erf met alles daar aard- en nagelvast aan de dorpe, strekkende uit de agterwegs wetering af oost op tot de scheijdheijning toe, belend ten oosten de comparant en ten zuiden Jan van Es, voor de som van 706 gulden 6 stuivers 12 penningen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.51 fol.151v d.d. 21.7.1731; voor rentebrief zie ibid. fol.154 d.d. 21.7.1731), is vader van Ariaantje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 13.9.1705 (get. Maartje Cornelis), is vader van Arij ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 15.4.1708 (get. Goris Ariensz en Aariaentje Goris), is vader van Maria ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 19.10.1710 (get. Aart Cornelisz de Jongh, Neeltje Goris), is vader van Maria ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 18.10.1710 (get. Neeltje Goris, Aart Cornelisz de Jong), otr. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 17.10.1704 met | |
1861 | Aagje (Aafje) Goris (Joris) den Ouden, jongedochter van Nieuwerkerk aan den IJssel, ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 4.9.1683 (getuigen Jakop Arijens den Ouden, IJefje Wiggerts en Geertje Goris), dr. van Goris Arijens den Ouden en Lijsbet Aerts Stolck, impost begr. Nieuwerkerk aan den IJssel 4.11.1710 (aangifte door Jan Cornelisz Koij) | |
1862 | Cornelis (Kornelis) Arijens (Arijz) Jongebreur (Jongebruer), ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 27.3.1689 (getuigen Willem Cornelisz, Gerrit Willemsz en Krijntje Cornelis), begr. ald. impost 20.12.1730 (aangifte door zijn schoonzoon Arij Kooij, classis 15 gulden), zn. van Arij Cornelisz Jongebreur en Grietje Klaas, op 4.9.1711 compareert Engebregt Claesz, wonende te Nieuwerkerk, die bekent schuldig te zijn aan Cornelis Ariensz Jongebreur de som van 850 gulden, sprekende op een viertel land groot omtrent 4 morgen, gelegen in de gansdorpse polder, strekkende van de halve zuijt 's gravenweghs wetering af zuid op tot in de halve dijk sloot toe, belend ten oosten Pieter Gerritsz Olivier en ten westen Arij Jongebreur (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.50 fol.8v d.d. 4.9.1711), op 10.5.1725 compareert Engebregt Claesz die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Arijensz Jongebruer, regerend ambachtsbewaarder, een stuk wei- en hooiland gelegen in de gansdorpse polder, strekkende vanuit de halve zuijt 's gravenwegs watering af zuid op tot in de halve binnendijksen dijcksloot toe, belend ten oosten Pieter Gerritsz Olivier en ten westen de koper, alsmede nog enige akkers en water met een schuur daarop staande en gelegen, strekkende vanuit de halve zuijt agterwegs watering af zuid op tot de halve kamsloot van de heer s'graweg toe, belend ten oosten dezelve heer s'graweg en ten westen de erfgenamen van Aert Arijensz Stolckman, voor de som van 1980 gulden 5 stuivers (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.51 fol.113 d.d. 10.5.1725), op 28.4.1731 compareren Arij Jongebreur en Cornelis Maartensz van Donk als volgens akte gepasseerd voor notaris Samuel Guldemont, notaris te Ouderkerk aan den IJssel d.d. 17.10.1726, aangestelde voogden van Maria Jongebreur, minderjarige dochter van Cornelis Arijaensz Jongebreur en Ariaantje Jans Kerkhoff, dewelke bekenden verkocht te hebben aan Arij Cooij, inwoner van Nieuwerkerk aan den IJssel, een stuk veenland liggende in de blaardorpse polder, strekkende van de agterweg af zuid op tot de eerste dwarssloot toe, belend ten westen Arij Cooij of de geslagen scheidpalen en ten oosten Cornelis van Leeuwenalsmede een akker en de helft in een akker gelegen als boven, strekkende van de geslagen scheidpalen af van Arij Cooij voornoemd tot het kort kampje of hoogland van de verkopers c.s. toe, belend ten westen de heer s'graweg en ten oosten Arij Cooij voornoemd, en nog de helft in een antogt gelegen in hetzelfde weer als ovenm, belend ten oosten Arij Cooij voornoemd en ten westen het geslagen scheidpaaltje van dezelve Cooij, een schuur en erf met geboomte staande en gelegen als voren in de wollenhoppen polder, strekkende eensdeels van de agterweg en anderdeels vanuit het hommetje af noord op tot Engel Vermeulen toe, belend ten oosten Arij en Leendert Boer en ten westen Jacob Pitersze Knegt, voor de som van 1250 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.51 fol.139 d.d. 28.4.1731; zie voorts ONA Ouderkerk aan den IJssel inv.6505 d.d. 17.10.1726, waarin hij naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote Ariaantje Jans Kerkhof de voogdijakte opgesteld te Capelle aan den IJssel d.d. 3.4.1712 herroept, en als voogden aanwijst Cornelis Maartensz van Donk, zijn zwager wonende te woonachtig te Kralingen, en Arij Cornelisz Jongebreur, zijn neef wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel; Cornelis Maartensz van Donck, jongman van Nieuwerkerk aan den IJssel, otr. Kralingen 20.2.1722 met Annetje Jans Kerckhoff, jongedochter van Kralingen), is vader van Arij ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 15.5.1712 (get. Arij Kornelisz Jongebreur, Trijntje Cornelis), is vader van Grietje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 25.3.1713 (get. Ariaentje Willems Jongebreur), is vader van Arij ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 7.6.1717 (get. Ariaantje Willems Jongebreur), is vader van Marija ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref., de moeder Cornelia Kerkhof [sic]) 29.7.1720 (get. Jannetje Jans Kerkhof), tr. met | |
1863 | Ariaantje (Ariaentie) Jans Kerkhof, ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 2.4.1690 (get. Cornelis Pietersz, Maertie Pieters), dr. van Jan Pietersz Kerckhoff en Marijtje Jans | |
1864 | Jacob Jansz Speck, is vader van Jan ged. Kolhorn (nederd. geref.) 27.7.1676, is vader van Aeltje ged. Kolhorn (nederd. geref.) 10.11.1680, is vader van Maritjen ged. Kolhorn (nederd. geref.) 28.1.1683, is vader van Jacob ged. Kolhorn (nederd. geref.) 22.1.1684, is vader van Grietje ged. Kolhorn (nederd. geref.) 22.12.1686, is vader van Louris ged. Kolhorn (nederd. geref.) 10.4.1689, is vader van Jannis ged. Kolhorn (nederd. geref.) 3.2.1692, tr. met Lijsbet Jacobs | |
1865 | Lijsbet Jacobs | |
1868 | Cornelis Adriaensz Eijckis, verkoopt op 20.11.1705 voor een bedrag van 300 gulden aan Meijndert Jacobsz Bos, wonende op Kolhorn, het opstal van een half huis gemeen met Gerrit Adriaensz anders Adriaen Broer, staande in de hondebuert, belend ten noordwesten Nan Cornelisz, ten noordoosten de dijk en ten zuidoosten Jan Jacobsz (ORA Barsingerhorn inv.8505 fol.227 d.d. 20.11.1705) | |
1872 | Pieter Gerbrantsz, weduwnaar van Hoorn aan de nieuwe noord, ged. Hoorn (nederd. geref.) 21.11.1649, zn. van Germet Albertsz en Trijn Sijbets, tr. 1e met Marijtje Jans, otr. 2e Hoorn (nederd. geref.) 13.6.1682 met | |
1873 | Dieuwertje (Diewertje) Pieters, jongedochter van Hoorn aan de zuidzijde van de grote kerk | |
1876 | Willem Jansz Kaijser (Keijser, Kaiser, Kaisers), jongman van Hoorn wonende in de nieuwemelcknapsteegh, is vader van Andreas ged. Hoorn (kath.) 17.1.1676, is vader van Beeckie ged. Hoorn (nederd. geref.) 24.10.1679, is vader van Antje ged. Hoorn (nederd. geref.) 16.11.1683, is vader van Grietje ged. Hoorn (nederd. geref.) 24.3.1686, is vader van Claes ged. Hoorn (nederd. geref.) 19.6.1687, is vader van Claes ged. Hoorn (nederd. geref.) 31.10.1688, is vader van Andries ged. Hoorn (nederd. geref.) 24.3.1695, otr. 1e Hoorn (nederd. geref.) 12.7.1670, tr. ald. (gerecht) 27.7.1670 met Marij Corneles (Cornelis), jongedochter van Hoorn wonende op de dijck in barent tijsen steeghie, otr. 2e Hoorn (nederd. geref.) 5.5.1674, tr. ald. (gerecht) 20.5.1674 met | |
1877 | Meijnuwtje (Meijnu, Meijnuw) Andries, jongedochter van Hoorn wonende op t west, belijdenis ald. (nederd. geref.) 19.9.1674, haar oudste zoon wordt gedoopt in de katholieke kerk te Hoorn | |
1884 | Hermen (Herme) Arents (Arijaens), jongman van Hoorn wonende op de oude doelen, is vader van Aeffje ged. Hoorn (nederd. geref.) 16.5.1649 (get. Jannetje Lamberts), is vader van Gijsbert ged. Hoorn (nederd. geref.) 29.1.1651, is vader van Sijtjen ged. Hoorn (nederd. geref.) 26.12.1651, is vader van Obijtje ged. Hoorn (nederd. geref.) 14.1.1656, is vader van Jan ged. Hoorn (nederd. geref.) 6.7.1659 (get. Jannetje Lammerts), is vader van Arent ged. Hoorn (nederd. geref.) 5.5.1661 (get. Jannetje Lamberts), is vader van Neeltje ged. Hoorn (nederd. geref.) 1.7.1665 (get. Jannetje Lammerts), is vader van Lammert ged. Hoorn (nederd. geref.) 29.4.1668, otr. Hoorn (nederd. geref.) 1.8.1648, tr. ald. (nederd. geref.) 16.8.1648 met | |
1885 | Luijdu (Ludu, Leuduw, Leuduce) Lammers (Lamberts), jongedochter van Hoorn wonende op de oude turfhaven, ged. Hoorn (nederd. geref.) 1.6.1625, dr. van Lammert Sweerts van Campen en Aefjen Jans | |
1886 | Tames (Tamis) Jacobsz, jongman van Hoorn wonende aan de melknapsteegh, ged. Hoorn (nederd. geref.) 5.10.1642, zn. van Jacob Arijensz en Brecht Nannings, otr. Hoorn (nederd. geref.) 6.12.1670, tr. ald. (nederd. geref.) 21.12.1670 met | |
1887 | Baefje Pieters, weduwe van Hoorn aan de melknapsteegh, weduwe van Baert Cornelesz | |
1898 | Jean (Jan, Johan) Isaacsz (IJsacksz) Coupri (Couprie, Kopreij, Compri, Comprie, Compreij, Couprij), Frans schoolmeester te Zaandam, zn. van Isaack Josephs en Hillegondt Harmans, koopt op 6.1.1653 voor een bedrag van 2475 gulden van Jan Pietersz Vinck en Claes Abramsz Oosterhooren als voogden van Pieter Jansz Vinck, buurlieden te Zaandam, een huis en erf staande en liggende te Zaandam op t vinckepadt, belend ten oosten Cornelisz Dircksz Sluijck en ten westen de weduwe van Jan Sijmonsz Cuijper (RA Westzaan inv.1580 fol.238v d.d. 6.1.1653), koopt op 29.1.1660 voor een bedrag van 3900 gulden van Pieter Jorisz, zich sterk makende voor Teeuwis Claes Duijves en voor de voogden van de minderjarige kinderen van zaliger Willem Wijninghes, allen te Zaandam woonachtig, een huis en erf staande en liggende te Zaandam op het zilvere padt, belend ten oosten Claes Jansz Joor en ten westen Pieter Jansz Haen (RA Westzaan inv.1582 fol.171v d.d. 29.1.1660), verkoopt op 20.12.1661 tezamen met Wijllem Pietersse Backer, beide wonende te Westzaandam voor een bedrag van 50 gulden aan Mr Jan Barentsz Pigge, wonende te Oostzaandam, een stukje rietland gelegen buiten de westerhem ald., belend ten westen Claes Nomen en ten zuidoosten Jan Cornelisse (RA Oostzaan inv.433 fol.140 d.d. 20.12.1661), koopt op 19.1.1671, voor een bedrag van 78 gulden van Jochem Isbrantsz Kleijnsorgh, regerend schepen, als mede voogd van de kinderen van zaliger Cornelis Joosten Smit en zich sterk makend voor de medevoogden, een erf gelegen te Zaandam opt stickels padt, belend ten esten Mighiel Kartensz Smit en ten oosten de koper (RA Westzaan inv.1585 fol.84 d.d. 19.1.1671), op 20.11.1674 worden voogden aangesteld over de nagelaten kinderen van Johan Couprie bij wijlen Maritie Pieters, te weten Jan Willemsz Backer over Pieter Couprie, Willem Claesz Backer over Grietie Jans, Pieter Claesz over Trijntie Jans, Oom Sijmon over Hillegunt Jans, Abram Beeckman over Isaac Couprie, Gerrit Claesz over IJtie Jans, Willem Willemsz over Maritie Jans (RA Westzaan inv.1909 d.d. 20.11.1674), wordt op 7.1.1681, dan burgemeester, aangesteld als voogd over Jacob Jansz Ommekommen, minderjarige zoon en nagelaten weeskind van Marij Jacobs, tot Zaandam overleden (RA Westzaan inv.1909 d.d. 7.1.1681), tr. Westzaandam (nederd. geref., hij jongman van t franse pad aan de oostzijde, zij wonende in de horn) 1652 met | |
1899 | Marij Pieters | |
1912 | Faes Gerritsz (Gertsz), ged. Jisp (nederd. geref.) 1.3.1632, zn. van Gerrit Willemsz en Neel Claes, tr. Jisp 26.3.1656 met | |
1913 | Jannetien Jans, jongedochter van Wormer | |
1916 | Andries Arentsz, tr. Jisp 24.2.1669 met | |
1917 | Lijntien Lamberts, ged. Wormer (nederd. geref.) 1.7.1646, dr. van Lammert Claesz en Anne Simons | |
1920 | Willem Pietersz vant Hoff alias Bolle, ged. Assendelft (nederd. geref.) 14.6.1637, overl. ca. 1692, zn. van Pieter Cornelisz vant Hoff en Guert Engels | |
1924 | Jan Jansz de Graaff, wonende in Nauerna, zijn vrouw erft samen met Aris en Maerten Jansz Spiering in het bezit van Jan Maertsz, gelegen aan de Hogendijk in Nauerna, overl. voor 1691, zn. van Jan Maertsz, tr. met | |
1925 | Immetje Dirks, leeft in 1695 | |
1936 | Baart Aerians (Ariaansz, Adriaansz) Hos, timmerman, wonende te Westzaan in de krabbelbuurt, ged. Westzaan (nederd. geref.) 2.10.1633, zn. van Aerian Baertsz en Mari Claes, is vader van Adriaan ged. Westzaan (nederd. geref.) 16.12.1657, is vader van Maartje ged. Westzaan (nederd. geref.) 30.1.1661 (get. Marij Claes), is vader van Pieter ged. Westzaan (nederd. geref.) 22.10.1662 (get. Griet Abrahams), is vader van Abraham ged. Westzaan (nederd. geref.) 10.8.1664 (get. Griet Abrahams), is vader van Claas ged. Westzaan (nederd. geref.) 12.9.1666 (get. Trijn Sijmons), is vader van Claas ged. Westzaan (nederd. geref.) 17.6.1668 (get. Aafje Jans), is vader van Claas ged. Westzaan (nederd. geref.) 3.4.1672 (get. Aleth Jans), is vader van Neeltje ged. Westzaan (nederd. geref.) 4.2.1674 (get. Weijntjen Sijmons), is vader van Baart ged. Westzaan (nederd. geref.) 2.2.1676 (get. Neltje Gerrets), wordt op 11.1.1656 ouderlijk goed toebedeeld, te weten een half stuk land groot 666 1/3 roeden met een sloot daaraan, liggende in de krabbelbuijrt, belend ten noorden Cornelis Ariaensz Broers en ten zuiden Lijsje Pieters weduwe, alsmede een huis en erf staande en liggende in de krabbelbuijrt, belend ten zuiden Haijndrick Dircxz en ten noorden Lucas Claesz, aldus aangebracht door Jacob Claesz als voogd over het weeskind en ten overstaan van Gerrit Sijmonsz, Willem Jansz Joor, Willem Jansz en, Lucas Claesz en Jan Jansz Hoijhuijs (RA Westzaan inv.1917 fol.19 d.d. 11.1.1656), leent op 11.1.1656, als weeskind van zaliger Ariaen Baertsz, aan Cornelis Luijtsz Molenaar een bedrag van 100 gulden, waarover Cornelis Luijts belooft een jaarlijkse losrente te betalen van 4 gulden 10 stuivers (RA Westzaan inv.1901 fol.196v d.d. 11.1.1656; in de marge staat dat het bedrag is afgelost op 11.12.1662), bekent op 26.7.1661 schuldig te zijn aan Gerritje Gerrits, nagelaten weeskind van Gerrit Gerritsz Ham een losrente van 12 gulden over een som van 300 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een halve ven liggende op de weelsloot, belend ten zuiden Lijsje [onleesbaar] Olberts en ten noorden Kornelis Adriaensz Broers (RA Westzaan inv.1901 fol.312v d.d. 26.7.1661; in de marge staat dat de schuld is afgelost op 24.1.1665), koopt op 18.8.1661 voor een bedrag van 62 gulden van Jacobus Willemsz Silversmit, wonende te Zaandam, een hoekje werf gelegen achter het huis van de koper, strekkende achter het huis tot de palen, tot het einde geslagen toe strekkende zover zuid aan als het hek en de rooipalen staan, lopende west aan recht naar de zuijer pael en het schut aan de wechsloot toe, zodat het zuijer slootje mede bij deze gekochte worf hoort, na de rooiing van de zuijer pael, en het schut lijn recht uit zoals het schut nu staat (RA Westzaan inv.1583 fol.29v d.d. 18.8.1661), verkoopt op 13.10.1661 aan Christiaen Gerschouw, wonende te Westzaan, een erf groot 17 roeden, liggende te Westzaan in de kerkbuurt over de groote wech over den wegsloot, belend ten zuiden en ten noorden Heijndrick Dircxz (RA Westzaan inv.1583 fol.33v d.d. 13.10.1661), verkoopt op 11.5.1662 voor een bedrag van 252 gulden aan Jan Dircxz Groot, wonende in de krabbelbuert, een erf groot 48 roeden liggende in de krabbelbuert aan de wegh, belend ten noorden Cornelis Dircxz Boerejonge en ten zuiden Meester Christiaen Gerschouw (RA Westzaan inv.1583 fol.106v d.d. 11.5.1662), verkoopt op 5.2.1665 voor een bedrag van 1500 gulden aan Cornelis Dircxz Boer, wonente te Westzaan, een halve ven groot omtrent 700 roeden liggende op de waelsloot, zijnde de zuidzijde van de ven, belend ten zuiden Lijsje Pieters en ten noorden de koper (RA Westzaan inv.1583 fol.279v d.d. 5.2.1665), verkoopt op 19.11.1665 tezamen met Jan Dircxz Groot, wonende in de krabbelbuurt, voor een bedrag van 15 gulden aan Mr Cristiaen Gerschouw, wonende in de krabbelbuurt, een hoekje erf groot 2 en 3/4 roeden, gelegen aan de kopers erf, waarvan de koper tot zijn nut een slootje nu zijn vrij eigen is, belend ten oosten van het slootje Cornelis Dircxz Boere Jonge (RA Westzaan inv.1583 fol.322 d.d. 19.11.1665), op 7.8.1696 worden Cornelis Pietersz Broers en Willem Jacobsz Swart aangesteld tot voogden over Neeltje en Baart Baartsz Hos, nagelaten minderjarige kinderen van zaliger Baart Adriaensz Hos en Marij Pieters beide tot Westzaan overleden (RA Westzaan inv.1909 d.d. 7.8.1696), zijn zoon Baart Baartsz Hos wordt op 12.12.1713 tezamen met Jacob Jacobsz Nobel aangesteld als wettige voogden over de drie nagelaten kinderen van zaliger Claas Baartsz Hos de jonge en Grietje Jans, allen wonende te Westzaan (RA Westzaan inv.1710 d.d. 12.12.1713), tr. met | |
1937 | Marij (Maretgen) Pieters, ged. Westzaan (nederd. geref.) 11.3.1635, dr. van Pieter Cornelisz Broers en Griet Abrahams, verkoopt op 24.3.1689, als weduwe van Baart Ariaensz, voor een bedrag van 6 gulden 6 stuivers aan Cornelis Dircksz Boerejongen, 6 duim erf tot een oosendrop tussen het erf van de koper en verkoopster, op voorwaarde dat de verkoopster het water van de pauwen? van de koper voor haar garen mag, en voorts dat de koper daar geen gang zal mogen magen (RA Westzaan inv.1589 fol.212 d.d. 24.3.1689) | |
1938 | Pieter Dircksz Ooms alias Swart, jongman van de middel, nadien wonende in de zuideinde van Westzaan, ged. Westzaan (nederd. geref.) 9.10.1633, zn. van Dirck Gerretsz Rissen, is vader van Claas ged. Westzaan (nederd. geref.) 12.6.1667 (get. Baafje Dircks), is vader van Trijntje ged. Westzaan (nederd. geref.) 3.2.1669 (get. Baafje Dirx), is vader van Claas ged. Westzaan (nederd. geref.) 16.8.1671 (get. Steijn Dirx), is vader van Neltje ged. Westzaan (nederd. geref.) 24.12.1673 (get. Steijn Dircks), is vader van Neltje ged. Westzaan (nederd. geref.) 8.3.1676 (get. Stijn Dirx), koopt op 13.10.1667 van Guirt Willems weduwe van zaliger Pieter Claesz van Zanen, een streepje land groot 45 roeden, gelegen bewesten Westzaan over de reeff, belend ten noorden Claes Jacobsz Harthals en ten zuiden Aris Claesz (RA Westzaan inv.1584 fol.90 d.d. 13.10.1667), koopt op 15.2.1674 voor een bedrag van 1065 gulden van de kinderen en erfgenamen van zaliger Claes Jacobsz Decker een ven land groot 764 roeden gelegen beoosten de huizen in 't zuidend, belend ten zuiden Claes Cornelisz Backer en ten noorden Heijndrick Claesz Ris (RA Westzaan inv.1585 fol.267v d.d. 15.2.1674), koopt op 28.3.1675 voor een bedrag van 47 gulden van Claes Willemsz Kuijper een stuk land groot 305 roeden gelegen achter Cornelis Willemsz Nomes uit op en beoosten de reeff, belend ten zuiden Claes Jansz en ten noorden de verkoper (RA Westzaan inv.1586 fol.79v d.d. 28.3.1675), waarvoor hij in erfmangeling geeft aan Claes Willemsz Kuijper een hoekje land omtrent 50 roeden gelegen op de reeff bij de hoogendijck, belend ten noorden Aris Claesz en ten zuiden Jan Keesen (RA Westzaan inv.1586 fol.80 d.d. 28.3.1675), op 24.2.1678 koopt Jacob Jansz van der Helm van Gerrit Dirck Ooms, voor hemzelf en als voogd over de weduwe en kinderen van Pieter Dircs Swart, allen wonende te Westzaan, een pakhuis en erf staande en liggende in het zuideind over de wegsloot, belend ten zuiden Jasper de Boer en ten noorden Trijn Jans (RA Westzaan 1586 fol.309v d.d. 24.2.1678), op 24.3.1682 worden Dirck Jans Sijmons, Willem Jansz Verweel, Dirck Jansz en Pieter Cornelisz Swart aangesteld als voogden over Trijntje, Claes en Neltje Pieters, nagelaten minderjarige kinderen van zaliger Pieter Dircksz Swart en Impje Claes, tot Westzaan overleden (RA Westzaan inv.1909 d.d. 24.3.1682), op 28.4.1682 wordt inventaris van het bezit van Pieter Dircksz Swart en Impje Claes opgemaakt ten behoeve van hun kinderen Trijn oud 13 jaar, Claes oud 11 jaar, en Neltje Pieters oud omtrent 8 jaar, te weten een ven land genaamd alletjes ven groot 764 roeden, belend ten noorden Heijndrick Ris en ten zuiden Trijn Crelis weduwe, een stuk land genaamd kuijpers stucje groot 305 roeden, belend ten zuiden Dirck Jansz en ten noorden Cornelis Willemsz Noomes, een huis en erf staande en liggende in het zuidend van Westzaan (in de marge: den 1en maart 1689 is an weesmeesteren bekent gemaackt dat dit huijs was verkogt ende t gelt ontvangen tot genoege van weesmeesteren daar reecke te doen), een som van 400 gulden berustende onder Garbrant en Dirck Jan Sijmons, 220 gulden onder Jacob Jansz Boskop, 200 gulden berustende onder Sijmon Cornelis Noomes, 100 gulden onder Willem Jansz Verweel, een bezegelde rentebrief gehypothekeerd op het huis en erf ten laste van Willem Knapperts, en huisraad, te weten 5 bedden, 4 peulen (kussens), 8 sloopen, 10 oorkussens, 8 deekens, 10 hembden, 25 kussensloopen, 9 stoelen met kussens, 2 onderkussens, een klockjen, een kleijn schuijt, 6 kooperen ketels zo groot als kleijn, 8 leepels, 7 oude boecken, een tafel, een casperaet, 18 potielen, nog eenige andre koock ende drinck potjes, en een weijnig koe? gereetschap, en tenslotte de winkel bestaende in veelderleije zoorteringe van kramerije, het welcke onmogelijck niet pertinent kan werden opgestelt, aldus aangegeven en bekendgemaakt door Dirck Jan Sijmons en Pieter Cornelisz Swart, als voogden over de voornoemde kinderen (RA Westzaan 1918 fol.220v d.d. 28.4.1682), op 6.9.1685 verkopen Dirck Jan Sijmons en Willem Jansz Verweel als voogden over de nagelaten minderjarige kinderen van Pieter Dircsz Swart en Impje Claes, in het zuidend overleden, voor een bedrag van 435 gulden aan Garbrant Claesz, wonende in het zuideinde, een huis en erf staande en liggende in het zuidend bewesten de weg, belend ten zuiden Cornelis Willemsz Noomes en ten noorden de laen, voetstoots met zodanige vrij en onvrijheden als het heeft, en dat vervolgens door Garbrant Claesz voor een bedrag van 445 gulden wordt doorverkocht aan Neeltje Gerrits Backer, bijgestaan door haar broer Cornelis Gerritsz Backer (RA Westzaan inv.1588 fol.328 en 328v d.d. 6.9.1685), blijkens de gaardersboeken van de verponding van Westzaan zullen de stukken land nog tot 1742 in het bezit van de familie blijven en pas in 1742 worden verkocht door de erfgenamen van Claas Baartsz Hos (Ambacht Westzaan inv.66), tr. Westzaan (nederd. geref.) 13.6.1666 met | |
1939 | Immetje (Impje, Imtgen, Impgen, IJmpje, Impie) Claes Olij alias Immen Griet, jongedochter van het zuideinde van Westzaan, ged. Westzaan (nederd. geref.) 3.7.1639, dr. van Claes Jansz Olij, leent, als weduwe van Pieter Dircs Swart op 2.3.1678 tezamen met Gerrit Dirck Ooms een bedrag van 250 gulden aan Willem Gerritsz Knappert, wonende in de middel, ter lossinge op zijn huis en erf staande en liggende in de middel, belend ten zuiden Gerrit Dircs en ten noorden Jan Jansz Grieten (RA Westzaan inv.1633 fol.73 d.d. 2.3.1678), haar nagelaten kinderen worden op 25.4.1686 genoemd als zuidbelenders (zij staat dan te boek als Immen Griet) bij transport van de woning van Cornelis Willemsz Noomen, schoolmeester in de zuiderschool te Westzaan, aan Cornelis Claesz Beucker (RA Westzaan inv.1589 fol.7 en 7v d.d. 25.4.1686; dat het hier om de nagelaten kinderen van Impje Claes Olij gaat wordt duidelijk uit de gaardersregisters der verponding van het ambacht Westzaan uit die periode) | |
1940 | Havick (Havik) Claesz Timme, wonende in Assendelft in het woutvierendeel, diaken ald. (GAZ kerkarchief Assendelft inv.1, anno 1682), weesmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139c, anno 1682; ibid., anno 1683; ibid., anno 1710; ibid., anno 1711; ibid., anno 1717; ibid., anno 1720), kerkmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139d, anno 1687; ibid, anno 1688; ibid, anno 1698; ibid., anno 1702, ibid., anno 1703), ged. Assendelft (nederd. geref.) 19.5.1652, koopt op 5.5.1676 van Mr Claes Corver en Mr Jochum Wijnman chirurgijn te Assendelft als wettige curateurs over de verlaten boedel en goederen van Ariaentje Jans weduwe van wijlen Willem Gerrit Baerten, een huis en erf met een hooihuis daaraan staande en liggende in het noordend belend ten noordoosten dominee Willem Beijert ten zuidwesten Guijrt Jan Sijbeden, voor een bedrag van 850 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.226-226v d.d. 5.5.1676), verkoopt op 26.3.1677 aan Saertje Marijns een huis en erf in de kerkbuurt belend ten noordoosten Cornelis Claesz Glasemaker ten zuidwesten Hillegond Sijmons weduwe van Cornelis IJsbrantsz voor een bedrag van 360 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.255v d.d. 26.3.1677), verkoopt op 2.4.1677 aan Gerrit Pietersz van de Laen een lege werf met het hooihuis, staande en liggende in de banne van Assendelft in het noordeinde, belend ten noordoosten dominee Willem Beijert en ten zuidwesten Pieter Theunisz, en voldaan met een custingbrief (RA Assendelft inv.2013 fol.1v d.d. 2.4.1677), koopt op 24.5.1686 van Jan Claesz Stam een stuk land genaamd ruijden mad in de hemmen groot 240 roeden belend ten noordwesten de kinderen van Willem Jansz ten zuidoosten Aeltje Swagers van Oossanen voor een bedrag van 72 gulden (RA Assendelft inv.2014 fol.72v d.d. 25.4.1686), koopt op 5.3.1692 van de armevoogden over de nagelaten insolvente boedel en goederen van Jan Claesz Stam twee stukjes land genaamd de croftjes int blockweer groot 338 roeden belend ten noordoosten Trijn Havicx en ten zuidwesten de blocksloot voor een bedrag van 3 gulden 6 stuivers (RA Assendelft inv.2014 fol.211 d.d. 5.3.1692), koopt op 30.1.1693 IJsbrant Cornelisz Backer een stuk land genaamd de katte kamp in alkis weer groot 934 roeden belend ten noordoosten Jan van den Dam en ten zuidwesten Jannetje Jacobs, alsmede het halff madt in gerrit hendricx weer groot 256 roeden belend ten noordoosten Jacob Engelsz en ten zuidwesten Cornelis Claesz Korver, en betaalt dit aan IJsbrant Cornelisz Backer met een stuk land genaamd schouten meedtje int vroonweer groot 1012 roeden belend ten noordoosten de kinderen van Trijn Aelberts en ten zuidwesten Sijmon van Assendelft (RA Assendelft inv.2014 fol.239-239v d.d. 30.1.1693), koopt op 30.1.1693 van Trijn Jans een stuk land genaamd die stickel op de laijck groot 425 roeden belend ten zuidoosten de laijck ten noordwesten Claes Claesz Oot voor een bedrag van 60 gulden (RA Assendelft inv.2014 fol.240 d.d. 30.1.1693), zn. van Claes Jansz en Trijn Havix | |
1944 | Pieter Claesz Oot, ged. Assendelft (nederd. geref.) 6.6.1649, overl. voor 1701 (GAZ RA 2016, fol.45), treedt in 1689 samen met Jan Claesz Oot als voogd van de nagelaten kinderen van Jacob Claesz Oot (GAZ RA 2014, fol.131v), in diezelfde hoedanigheid vermeld in 1692 maar dan met Cornelis Pietersz Tavenier (GAZ RA 2014, fol.207), zn. van Claes Ootgersz en Taetge Willems, tr. met | |
1945 | Trijn Maertens Banck, ged. Assendelft (nederd. geref.)m5.5.1652, begr. Assendelft impost 4.4.1729 (aangifte Pieter Claasz Kieft), dr. van Maerten Claesz Banck en Engeltje Claes, verkoopt in 1728 haar huis en erf aan Trijntje Pieters Bruijn, de weduwe van Maarten Pietersz Oot | |
1946 | Pieter Dirksz Bruijn, begr. Assendelft impost 12.1.1716 (aangifte Jan Claasz Grootsant, 3 gulden) | |
1952 | Ide (IJde) Vreriksz (Vreeriksz, Vrericksz), wonende in de Beemster, is vader van Grietje ged. De Rijp (nederd. geref.) 2.11.1672, is vader van Annetjen ged. De Rijp (nederd. geref.) 2.12.1674, is vader van Vrerik ged. De Rijp (nederd. geref.) 22.12.1675, is vader van Anna ged. De Rijp (nederd. geref.) 23.1.1678 (ouders wonende in de Beemster op de buurt), is vader van Jan ged. De Rijp (nederd. geref.) 14.9.1681, is vader van Lijsbet ged. De Rijp (nederd. geref.) 9.12.1683, otr. Beemster (nederd. geref., hij jongman wonende aan de claterbuurt bij De Rijp, zij jongedochter wonende aan de wormerwegh) 10.1.1671, tr. ald. (nederd. geref.) 25.1.1671 met | |
1953 | Lijsbet (Liisbet) Jans | |
1954 | Tijmon (Tijman, Tijmen) Jansz Blocker (Blockert), wonende in de Beemster, belijdenis ald. (nederd. geref.) 1667 (wonende aan de rijperwegh), diaken ald. (nederd. geref.) 1671, begr. Beemster (nederd. geref.) 9.6.1682, zn. van Jan Tijmonsz Blocker en Griet Jacobs, is vader van Jan ged. Beemster (nederd. geref.) 20.12.1671 (get. Diewer Douwes), is vader van Aefje ged. Purmerend (nederd. geref., memorie te Beemster) 22.10.1673, is vader van Annetje ged. Beemster (nederd. geref.) 18.8.1675 (wonende aan de ringdijck bij 't spijkerboor), is vader van Samuel ged. De Rijp (nederd. geref.) 14.2.1677, is vader van Grietje ged. De Rijp (nederd. geref.) 9.10.1678 (wonende aan de ringdijck bij 't spijkerboor), tr. met | |
1955 | Grietje (Griet) Samuels, ged. Beemster (nederd. geref.) 26.12.1670 (zij is de huijsvrouw van Tijman Jansz Blocker), wordt op 2.4.1702 (met attestatie van Beemster) lidmaat van de nederd. geref. kerk in De Rijp | |
1956 | Reijnier Claesz Helderman, ged. Beverwijk (nederd. geref.) 6.3.1647 (getuigen Lucas Gerritsz en Geertge Gerrits), chirurgijn te Zwammerdam, koopt op 14.1.1683 een huis te Alphen van Hester Pieters Duijvevelt, weduwe van Arien Vrancken (SARM, protocollen Alphen 1679-1683 inv.23 fol.136), zn. van Claes Gerritsz Helderman en Geertge Reijniers Uiterwijck, tr. 2e met Jannetje Michiels, begr. Delft 26.11.1704, tr. 1e Breda 17.1.1678 met | |
1957 | Digna (Dingena) van Vechelen, ged. Breda (nederd. geref.) 16.2.1654, dr. van Jacob Dielissen van Vechelen en Cateleijne Verstraten | |
1958 | Mattheus Surgijn, koopt op 28.1.1701, dan wonende te Akersloot, voor een bedrag van 75 gulden van Trijntie Klaas, weduwe van Cornelis Reijerse, geassisteerd met Klaes Blaeu, oudschepen van Akersloot, een huis en erf staande en gelegen in de suijder kerckbuert, het erf groot 14 roeden, belend ten zuiden Gherit Dam en ten westen Odewijn Dircksz, ten noorden Adrijaen Kluijt en ten oosten de gemene weg (ORA Akersloot in.118 fol.402v d.d. 28.1.1701) | |
1960 | Dirck Arentsz Admiraal, molenaar in de schermeer, broer van Cornelis Arentsz Admiraal (Waterschap Schermeer inv.413 anno 1663 scan 21: ontvangt geld over huur van de laenwegh), zn. van Arent Dircksz Admirael (Waterschap Schermeer inv.414 anno 1664 scan 22: ontvangt geld over huur van de bloemendalerwegh), is vader van een kind ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 22.8.1660, is vader van Maertjen ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 19.2.1662 (met aantekening dat dit de eerste doop is in de nieuwe kerk te Zuidschermer aan de suijdervaert), is vader van Claas ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 4.11.1665, is vader van Jacob ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 5.5.1666, is vader van een kind ged. Zuidschermer (nederd. geref.) januari 1667, is vader van Cornelis ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 26.5.1669, otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 20.6.1660 met | |
1961 | Iefje Claas | |
1964 | Jan Pietersz Olijweijer, jongman van Koedijk, zn. van Pieter Jansz Olijweijer en Maertje Jacobs, op 26.3.1681 compareren Mr. Olbrant Pietersz en Cornelis Cornelisz Broers, wettige voogden over het nagelaten weeskind van zaliger Jan Pietersz Olijweijer, geprocreëerd bij Maertje Cornelis, zijn nagelaten weduwvrouw, ter presentie van Pieter Cornelisz, stiefvader over het voorzeide weeskind, waarbij wordt bepaald dat het kind toekomt 2/3 deel in een stukje weiland onder de jurisdictie van Sint Maarten, onderdeel en gemeen met de moeder en stiefvader, en voorts beloven het kind te onderhouden tot zijn achttiende jaar (RA Kodijk inv.6245 akte 28 d.d. 26.3.1681), tr. Koedijk (nederd. geref.) 14.2.1672 met | |
1965 | Maertje Cornelis, zij tr. Koedijk (nederd. geref.) 5.2.1668 als jongedochter van Sint Maarten met Gerrit Pietersz, jongman van Koedijk, op 13.2.1672 compareren Bertelmies Jansz Gleijnis en Hendrik Bouwensz Clercq, wettige voogden over Pieter Gerritsz, enige kind van zaliger Gerret Pietersz Boertje geprocreëerd bij Maertje Cornelis, nagelaten weduwe, ter presentie ven bijwezen van Jan Pietersz Olijweijer, toekomende bruidegom van Maertje Cornelis, Walich Cornelisz en Pieter Gleijnis als naaste bloedvrunden van wederzijden, die bepalen dat hij kind bij het bereiken van zijn achttiende jaar de som van 300 gulden zal ontvangen, en dat onder het weeskind zal blijven een stuk weiland groot omtrent 1 1/2 gars gelegen onder Sint Maarten aan sijp of de zeedijck, belend met de voornoemde dijk ten westen, Cornelis Pietersz Clercq ten zuiden en Cornelis Aerjansz ten oosten, voorts beloven moeder en toekomende stiefvader dat zij het kind zullen onderhouden etc. en de schulden op hen nemen (RA Koedijk inv.6245 akte 179 d.d. 13.2.1672), zij tr. Koedijk (nederd. geref.) 5.5.1680 met Pieter Cornelisz, jongman van Koedijk, is vader van Trijntje ged. Koedijk (nederd. geref.) 11.1.1682 | |
1968 | Gerrit Maartensz, zn. van Maerten Gerritsz Stategaert, schipper op het schip genaamd zee-engel, machtigt op 12.1.1686 Jan Blocq en Dirck Blocq om een bedrag te vorderen van Jan van Rhijn inzake geleverde goederen na een reis vanuit Dantzig (ONA Amsterdam inv.5246A akte 156766 d.d. 12.1.1686), laat op 27.4.1683, dan biersteker van beroep, bij testamentaire dispositie vastleggen dat hij prelegateert aan zijn twee dochters genaamd Cuniertie en Annitje Gerrits, en de langstlevende van beiden, het bezit, inkomen en vruchtgebruik van zijn huis en erf waar hij in woont, met de bierkelder en andere appendentien daartoe behorende, om bij hen bezeten en gebruikt te worden hun leven lang, onder conditie dat degene die van hen mogen trouwen, ontruiming van het huis en erf met het aankleven van dien zal moeten doen, en in eigendom het hetzelfde huis en erf, mitsgaders van de inboedel en huisraad met alle verdere goederen die hij met de dood ontruimen en achterlaten zal, heeft hij tot zijn enige en universele erfgenamen genomineerd en geinstitueerd voornoemde Cuniertie en Annitje Gerrits, mitsgaders Thijs, Jan, Cornelis, Maerten en Pieter Gerritsz, zijn zeven kinderen, in gelijke porties en bij vooroverlijden van iemand van hen diens wettige kind of kinderen bij representatie van de overledene (ONA Alkmaar inv.202 akte 57 d.d. 27.4.1683), op 10.7.1696 compareert Ariaentje Jans Sluijs, als huisvrouw van Tijs Gerritsz, tezamen met Annitje Gerrits en met Ariaantje Jans, gewezen vrouw van Cornelis Gerritsz, kinderen en erfgenamen van Gerrit Maartensz, die voor een bedrag van 425 gulden verkopen aan Engel Hendricksz zekere schuur, droogveld met de gereedschappen daar aan behorende, steende en liggende te Egmond aan Zee, belend ten oosten Jacob Tijssen, ten zuiden Aris Crab, ten westen Gerrit Fransz en ten noorden de heerewegh (ORA Egmond aan Zee inv.2064 fol.14 d.d. 10.7.1696), op 30.3.1697 verkoopt Annitje Gerrits voor een bedrag van 300 gulden aan Olbrant Reijersz zekere huisinge en erve staande en liggende te Egmond aan Zee, belend ten oosten en noorden de heerewegh, ten zuiden het kerkhof en ten westen Cent Maartensz (ORA Egmond aan Zee inv.2064 fol.26 d.d. 30.3.1697) | |
1970 | Jan Jacobsz Sluijs, schipper, schepen te Akersloot, zn. van Jacob Pietersz Sluijs en Duijfje Jans, koopt op 27.2.1676 voor een bedrag van 154 gulden 15 stuivers van Maritie Cornelis, bejaarde vrijster, geassisteerd met Gerrit Claesz Spanjaert, een akker zaadland, groot 10 voeten en 13 eenlopen, gelegen benoorden vierhuijsen, belend ten oosten de gemeenewech, ten zuiden Maritie Gerrits, ten westen de schoudijck en ten noorden Aris Pietersz Cromhaer (ORA Akersloloot inv.114 fol.869v d.d. 27.2.1676), koopt op 19.5.1676 voor een bedrag van 721 gulden 12 stuivers van Hillegont Willems en Claes Willemsz, geassisteerd met Rem Willemsz, hun voogd, buurlieden te Akersloot, een stuk land genaamd schoenmaeckers campie, groot 451 roeden, gelegen int polder buurengersen, belend ten oosten de geestackers, ten zuiden Pieter Cornelisz Cuijper, ten westen de swansloot en ten noorden Griete Dircks (ORA Akersloot inv.114 fol.885v d.d. 19.5.1676), koopt op 3.4.1677 voor een bedrag van 255 gulden van Anna Gerrits weduwe van zaliger Wouter Michielsz Volger, wonende te Akersloot, 3/24 deel van een fluitschip genaamd de st pieter, liggende tot Amsterdam, waar de koper zelf schipper op is (ORA Akersloot in.114 fol.907v d.d. 3.4.1677), koopt op 28.7.1678 tezamen met Dirck Cornelisz, wonende te Akersloot, en Timen Cornelisz, wonende te Velsen, voor een bedrag van 166 gulden van Jacob Jansz Stam, voor zichzelf en zich sterk makend voor zijn zwager Jan Cornelisz Krijsman, Cornelis Jansz, Grietie Jans en Maritie Jans, zijn broeder en zusters, allen wonende te Akersloot, 1/4 deel van een stuk land, groot dat vierde deel 468 roeden, gelegen in de polder sasscherleij, gemeen met de kopers, belend ten oosten Jacob Dircks Noort c.s., ten zuiden de lange meer, ten westen de erfgenamen van Jacob Jansz Bol en ten noorden de stad Haarlem (ORA Akersloot inv.115 fol.23v d.d. 28.7.1678), verkoopt op 10.5.1680 tezamen met Dirck Cornelisz, beide wonende te Akersloot, Timen Cornelis, wonende te Velsen, Jacob Jansz Stam en Cornelis Jansz, beide voor henzelf, alsmede voor hun zuster, Jan Cornelisz Krijsman, voor hemzelf, en Jacob Claesz Stierip voor zijn schoonmoeder Machteltie Bastiaens en voor Crijntie Bastiaens, alle wonende te Akersloot en erfgenamen van zaliger Claes Willemsz, aan Guierte Dircx, mede wonende te Akersloot, twee akkers zaadland, groot tezamen 165 1/2 roeden, naast elkaar gelegen inden dam noorden hoorenen, belend ten oosten de lage ven, ten zuiden de koopster zelf, ten westen de gemeenewech en ten noorden de armen van Akersloot (ORA Akersloot inv.115 fol.58v d.d. 10.5.1680; ORA Akersloot inv.105 fol.63 d.d.12.6.1680 maakt voorts duidelijk dat Machteltie Bastiaens weduwe was van Jan Jansz Schouten; op 26.1.1680 begint Jacob Claesz Stierip een procedure tegen Tijmen Cornelisz, Jan Jacobsz Sluijs en Dirck Cornelisz, Jacob Stam c.s. als erfgenamen van Claes Willemsz, waaruit duidelijk wordt dat Claes Willemsz een zoon was van Anna Dircx, en dat hij heeft geërfd van Claes en Griete Dircx, broer en zuster van Anna, ook is er geërfd van Pieter Dirckse, voorts wordt gesproken over zekere Guierte Cornelis en Rem Cornelisz, zie ORA Akersloot inv.105 fol.40 d.d. 26.1.1680, uitspraak op 24.5.1681; ORA Akersloot inv.105 d.d. 8.9.1690 maakt voorts duidelijk dat Machtelt Bastiaens een zuster was van Dirck Bastiaensz, die kinderen waren van Maertie Dircks en zodoende erfden van Klaes Dircksz, Grietie Dircks en Aechgie Dircks), zij verkopen in die kwaliteit op 23.6.1680 voor een bedrag van 80 gulden aan Jacob Claesz, wonende te Akersloot in lamoor, een akker zaadland, groot 72 1/2 roeden, gelegen bij de lamoorringherlaen, belend ten oosten de gemeenewech, ten zuiden Maerten Cornelisz Boet, ten westen de euverendijck en ten noorden Jan Willemsz Remkens (ORA Akersloot inv.115 fol.64 d.d. 23.6.1680), zij verkopen in die kwaliteit op 22.11.1680 voor een bedrag van 418 gulden 8 stuivers aan Claes Cornelisz Smit 1/4 deel in een stuk land genaamd spieringh, groot dat vierde deel 523 roeden, gelegen achter de geest int groote polder, gemeen met de koper zelf en met Claes Hemmen en Simen Dircksz, belend ten oosten den dam, ten zuiden Jan Jansz Huijsman, ten westen de mieusloot en ten noorden Claes Jacobsz erfgenamen (ORA Akersloot inv.115 fol.71v d.d. 22.11.1680), zij verkopen in die kwaliteit op 14.3.1681 voor een bedrag van 948 gulden 11 stuivers aan Jan Adriaensz Gorter een stuk land genaamd de hooge ven, groot 746 roeden, belend ten oosten de beltwech, ten zuiden Maritie en Lijsbet Isbrants, ten westen de gemeenewech en ten noorden Jacobs Claesz, alsmede een stuk land genaamd de belt groot 502 roeden, belend ten oosten de beltwech, ten zuiden Maerten Jansz c.s., ten westen Dirck Jacobsz Slijcker c.s. en ten noorden de kinderen van Ootger Simensz Schuier, beide gelegen bij de beltwech (ORA Akersloot inv.115 fol.73v d.d. 14.3.1681), koopt op 17.5.1682 voor een bedrag van 254 gulden 16 stuivers van Jacobje Jans, weduwe van zaliger Garbrant Jansz Pater, voor haarzelf, Gerrit Claesz secretaris en Rem Claesz als voogden van Annetie Garbrants, Machtelt Garbrants en Claes Garbrantsz, nagelaten kinderen van Garbrant Pater geprocreëerd bij zijn overleden huisvrouw Aechte Claes, en nog voor Jacob Garbrantsz Pater, Jan Garbrantsz Pater en Sijtje Garbrants, mede kinderen van Garbrant Jansz Pater geprocreëerd bij Jacobje Jans, alle wonende te Akersloot, een hofstee groot 10 roeden, gelegen aan de waterzij, belend ten oosten de schoudijck, ten zuiden het stedt, ten westen de kerckmeer en te noorden Jan Cornelisz Schee, alsmede een drechs acker gelegen bij de voornoemde hofstee, groot 78 1/2 roeden, belend ten oosten de camers, ten zuiden de predecant, Dieuwer Elijas en Jacob Meijndertsz, ten westen de schoudijck en ten noorden de stad Haarlem (ORA Akersloot inv.115 fol.76 d.d. 17.5.1682), koopt op 13.5.1683, volmacht gevende aan zijn zwager Dirck Cornelisz, van de erfgenamen van zaliger Zijtie Jans, een stuk land gelegen in de binnegeester polder, groot 2849 roeden, belend ten oosten de geest, ten zuiden Aerjaentien Huijberts, ten westen de wateringh en ten noorden Jeroen Maertensz, de voet voor 20 gulden 16 stuivers 4 penningen, alsmede een stuk land genaamd liefoogh, gelegen achter hongeest, groot 21324 roeden, belend ten oosten de vaert, ten zuiden Aerjaentien Huijberts, ten westen Pieter Cornelisz Huijsman en ten noorden de gemeene wech, de voet voor 20 gulden 12 stuivers 4 penningen (ORA Akersloot inv.115 fol.139v d.d. 13.5.1683), leent op 31.1.1684 aan Wouter Claesz, wonende te Akersloot een bedrag van 400 gulden (ORA Akersloot inv.115 fol.148 d.d. 31.1.1684), is vanaf 12.12.1687 tezamen met Reijndert Jacobsz Sluijs, Jan Willemsz Hooft, Jan Krijsman, de erfgenamen van Baertjan Cornelisz, de erfgenamen van Brantie Bolle, Klaes Spanjert, de weduwe van Wouter Spanjert, en Jacob Slicker, alle schippers, gedaagden in een proces aangespannen door Dirck Jacobsz Slicker inzake het verlies van diens schip (ORA 105 fol.160 d.d. 12.12.1687), koopt op 10.3.1687 voor een bedrag van 611 gulden van Aeght Jans, weduwe van wijlen Pieter van der Velde, geassisteerd met haar broer Louris Jansz, alsmede de voogden van de twee minderjarige kinderen van Pieter van der Velde, met name Jan Pietersz en Pieter Pietersz, allen wonende te Akersloot, een stukje land gelegen in de binnegeester polder, genaamd cornelis jacobs ven, groot 757 roeden, belend ten zuiden Reijndert Sluijs en ten noorden Aerjaentje Huijberts (ORA Akersloot inv.116 fol.41 d.d. 10.3.1687), koopt op 20.3.1687 van Maertie Willems, wduwe van wijlen Jacob Jansz Louwe, geassisteerd met Dingenoom Wijbrantsz, voor haarzelf, Claes Jansz als man en voogd van Trijn Jacobs, mede voor haarzelf en de rato caverende voor Willem Jacobsz, tegenwoordig in slavernij bij de turken, allen wonende te Akersloot, een stuk weijlant gelegen voor lamoor, genaamd de ven, groot 1300 roeden, belend ten oosten de schoudijck en ten zuiden Adrijaen Jacobsz Foppe, ten westen de veltlaen en ten noorden Claes Jansz Kortijck (ORA Akersloot inv.116 fol.41v d.d. 20.3.1687), koopt op 24.5.1688 voor een bedrag van 189 gulden van Jan Jacobsz de Vos de gerechte helft in een stuk land genaamd de hooge ven, gelegen in de hoorenen, groot de helft 242 roeden, belend ten oosten de schoudijck, ten zuiden Dirck Cornelisz Schoemaeker c.s., ten westen de watering en ten noorden de verkoper (ORA Akersloot inv.116 fol.71v d.d. 24.5.1688), koopt op 24.5.1689 voor een bedrag van 1240 gulden van Cornelis Mieuwsen van de Stierp een stuk land liggende in de wouderpolder genaamd wilkes ven, groot 58 snees, belend ten noorden de stierp, ten zuiden Jacob van de Caep, ten westen Reijer Teunisz en ten oosten Claes Luijtsz (ORA Uitgeest inv.207 fol.48v d.d. 24.5.1689), koopt op 23.4.1690 van de voogden over de boedel van Lambert Dircksz van der Velde, mitsgaders Klaes Klaesz Vet, voor hemzelf, geassisteerd met Cornelis Govertsz, zijn wettige voogd, 821 1/2 roeden in een stuk land gelegen in saskerleij in de banne van Akersloot, gemeen met de stad Haarlem, belend aan de langemeer (ORA Akersloot inv.116 fol.85 d.d. 23.4.1690), koopt op 16.5.1692 voor een bedrag van 460 gulden van Lansloot Sijmonse en Cornelis Janse Backer, mitsgaders Neel Adrijaens, in absentie van haar man Klaas Sijmonse, voor henzelf en de rato caverende voor andere geinteresseerden, een huis en erf, staande en gelegen in de kerckbuiert te Akkersloot, belend met de gemene wegh ten oosten, Saertien Heijndricks ten zuiden en westen en het kleijne laentie ten noorden (ORA Akersloot inv.116 fol.125 d.d. 16.5.1692), koopt op 30.3.1693 voor een bedrag van 275 gulden van Jacob Gerritsz een stuk land gelegen in de westwouderpolder, genaamd de groote ven en groot 1224 roeden, belend ten oosten Jan Kapies, ten westen heijke vaers ven, alsmede nog een stuk land genaamd de lange acker gelegen ald., groot 1001 roeden, belend ten oosten Dirck Cornelisz Smit en ten westen de weduwe van Jan Dircksz Louwe (ORA Akersloot inv.116 fol.151 d.d. 30.3.1693), op 18.7.1695 compareert de eerzame Jacob Bol, van Akersloot, die verklaart op 27.6.1695 verkocht te hebben aan de heer Mattijs Romswinkel, koopman binnen Amsterdam, voor rekening van schipper Jan Sijmonsze, een fluitschip genaamd de st pieter, met de gereedschappen, appendentiën, dependentiën en verdere toebehoren van dien, het voorsijde schip laatst door decomparant in plaats van wijlen Jan Jacobsze Sluijs, van Akersloot als schipper gevoerd, en nu door de koper ontvangen is, voor de som van 8100 gulden (ONA Amsterdam inv.5272 akte 613743 d.d. 18.7.1695), is vader van Cornelis ged. Akersloot (rk) 3.9.1671 (get. Dirk Krelisse), is vader van Ariaentje ged. Akersloot (rk) 1.1.1673 (get. Magteltje Bastiaans), is vader van Cornelis ged. Akersloot (rk) 20.8.1675 (get. Tijmen Crelissen), is vader van Claes ged. Akersloot (rk) 29.8.1677 (get. Grietie Dircks), is vader van Duifje ged. Akersloot (rk) 27.8.1679 (get. Lutie Jacobs), is vader van Cornelis ged. Akersloot (rk) 29.11.1680 (get. Dirk Crelissen), is vader van Duijfje en Maertie ged. Akersloot (rk) 25.7.1683 (get. Lutie Jacobs en Anna Jacobs), tr. Akersloot (kath.) 23.11.1670 (getuigen Reijndert Jacobsz en Huijgh Jansz) met | |
1971 | Neeltje Cornelis Sluijs, katholiek, dr. van Cornelis Dirksz en Arien Timis, daagt op 6.9.1697, als weduwe van Jan Jacobsz Sluijs, Pieter Cornelisz Huijsman voor het betalen van achterstallige landhuur (ORA Akersloot inv.106 fol.118 d.d. 6.9.1697), daagt op 8.6.1699, als weduwe van Jan Jacobsz Sluijs en mede erfgenaam van Pieter Sluijs, en tezamen met Jacob Klaese Schaep als mede erfgenaam van zaliger Jacob Cornelisz Spiegel, Jan Cornelisz Krijsman, mede buurman te Akersloot, om voldoening van een som inzake verkoop van een fluitscheepje genaamd emerentie en emelia, door gedaagde als schipper gevoerd en verkocht (ORA Akersloot inv.106 fol.128v d.d. 8.6.1699), koopt op 2.11.1700 als weduwe van Jan Jacobsz Sluijs van de armvoogden van Akerslooot een akker saijlant gelegen voor de hoorenen, groot 70 roe, belend ten zuiden de koopster en ten noorden Krijntie Sijmons (ORA Akersloot inv.117 fol.395v d.d. 2.11.1700), koopt op 22.11.1701 voor een bedrag van 110 gulden van de armvoogden van Akersloot een akker zaailand ten noorden van de rommeldijck groot 20 voet, belend ten noorden Trijn Jans en ten zuiden Adrijaen Veltseer (RAA RA 117), koopt op 26.1.1702 als weduwe van Jan Jacobsz Sluijs van Cornelis Dircksz, woonachtig te Oostzaandam, voor hemzelf, en Dirck Cornelisz Pluijm, oudschepen te Akersloot, als voogd van Marij Jans, nagelaten dochter van Jan Dircksz, een akker saijlant gelegen voor de hoorenen, groot 61 roeden, belend ten zuiden Klaes Cornelisse Smit, ten noorden 't schrootie van pieter roose, ten oosten de middel wegh en ten westen de oeverendijck (ORA Akersloot inv.118 fol.417v d.d. 26.1.1702), koopt op 25.5.1702 voor een bedrag van 84 gulden 12 stuiver van Sijmon Maertensz Dubbelt, woonachtig in de bedijkte schermeer, een akker saijlant gelegen voor den hoorenen, groot 95 1/2 roe beoosten de middel wegh, belend ten zuiden de dam weijt, ten noorden de koopster zelf (ORA Akersloot inv.118 fol.427v d.d. 25.5.1702), op 4.6.1706 koopt ze 496 zaadland genaamd ritsevelt gelegen bij de saskerleijt (RAA RA 118), koopt op 23.3.1710 voor een bedrag van 52 gulden van de erfgenamen van zaliger Trijn Willems, met name Dirk Willemsz en Gerrit Zijse, een akker zaadlant gelegen voor middelbuiert, groot 113 roeden, belend ten zuiden Cornelis de Wit en ten noorden Trijn Jans (ORA Akersloot inv.118 fol.567v d.d. 23.3.1710), koopt op 5.2.1712 voor een bedrag van 113 gulden 14 stuiver van Claas Koningh een portie in een stuk land genaamd de binnen ven, gelegen binnen geesten, de portie groot 379 roeden, belend ten zuiden Jan Butter en ten noorden de koopster zelf (ORA Ak ersloot inv.118 fol.600v d.d. 5.2.1712), op 5.2.1712 compareert Cornelis Sluijs, voor hemzelf en zich sterk makend voor zijn moeder Neeltje Sluijs, die voor een bedrag van 134 gulden 6 stuiver transporteren aan Cornelis Assendelft, wonende te Akersloot, 188 roeden zaadlant, gelegen voor vier huijsen, belend ten noorden Jacob Schee en ten zuiden de koper (ORA Akersloot in.118 fol.601v d.d. 5.2.1712), op 17.4.1722 compareren de erfgenamen van Neeltje Sluijs en de voogden over de minderjarige kinderen van Cornelis Sluijs, die verkopen aan Willem Willemsz Bakker, wonende te Akersloot, een huis en erf staande en egelegen op mollenbuijrt, het erf groot 44 roeden, belend ten noorden Arien Schoenmaeker en ten zuiden de weduwe van Pieter Teunisz (ORA Akersloot inv.119 fol.89v d.d. 17.4.1722) | |
1976 | Cornelis Jansz Duijtscheboer (Duijtseboer), wonende aan de driehuizerweg in de bedijkte Schermeer, koopt op 15.6.1647, dan wonende in de schermeer, van Jan Jansz Swan, eveneens wonende in de schermeer, een partij land gelegen in de schermeer in kavel no.19 in letter L, groot 5 morgen 595 roeden, belend de raadsheer Pauw ten westen en de driehuijserwech ten noorden (ORA Schermeer inv.6348 d.d. 15.6.1647), koopt op 1.5.1649, dan wonende in de schermeer, voor een bedrag van 2112 gulden van Jan Cornelisz Bloijs, eveneens wonende in de schermeer, een stuk land gelegen in de letter L in de kavel no.19, groot 3 morgen 327 roeden (ORA Schermeer inv.6348 d.d. 1.5.1649), koopt op 16.9.1651 voor een bedrag van 2988 gulden van Jacob Baertsz, secretaris van de schermeer, een portie land gelegen in de schermeer in de letter L in de kavel getekend met nummer 19, groot 3 morgen 309 roeden, belend de koper ten noorden (ORA Schermeer inv.6348 d.d. 16.9.1651), koopt op 10.5.1652 en 19.5.1652, dan wonende in de schermer, van Aerian Jansz voor hemzelf, Cornelis Pietersz Groteman voor hemzelf, Willem Cornelisz Groot als oom en voogd van Cornelis Cornelisz, innocent, Jacop Dircksz vanwege Anne Jacops zijn moeder, Cornelis Dircksz vanwege Sara Jacobs zijn moeder, tezamen erfgenamen van zaliger Areian Cornelisz Groteman en allen wonende te Graftdijk, een stuk land gelegen ald. groot 10 aglen 10 roeden genaamd comen knoffel, belend ten westen de dijcksloot en dijck, ten noorden Vien Pietersz erven, ten zuiden Laures Cornelisz en ten oosten Jan Pieter Taems (ORA Graft inv.6349 fol.107v d.d. 10.5.1652 en fol.110 d.d. 19.5.1652), koopt op 14.2.1660 van de schoolvoogden te Driehuizen een stukje grond nabij het brugpad te Driehuizen, belend ten zuiden Sijmon Claesz en benoorden het pad van de bregh (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6330 fol.14v d.d. 14.2.1660; zie voorts ibid. fol.36 d.d. 12.1.1661 wanneer het stukje grond wordt verkocht), koopt op 9.3.1662 van Pieter Jacobsz Olij, Jan Adriaensz Backer en Baert Pietersz, armvoogden te Graft, een stuk land groot 10 achlen 11 roeden, gelegen in de banne van Graft in de west, belend ten zuiden Vien Pietersz erven, ten oosten Jan Cornelisz Colles, ten westen de eijlantsdijck (ORA Graft inv.6440 fol.218v d.d. 9.3.1662), koopt op 19.4.1662 een custingbrief van Cornelis Ariaansz Backer (RAA RA 6330, fol.47v), koopt op 9.5.1671 van juffrouw Barbara Carel weduwe van Dr Jeronimy Ranst twee kavels land in de Schermeer genummerd L 22 en L 23 groot tezamen dertig morgen 312 roeden (RAA RA 6349) en die hij op 3.4.1683 verkoopt aan Laurens Jansz Pereboom (RAA RA 6349), koopt op 25.4.1675 van Cornelis Jansz Reus, erfgenaam van zaliger Jan Pietersz en zich sterk makend voor de mede erfgenamen een huis ald. met achter het huis een vrije open sloot en vrije overgang over de erven van Claes Jansz en Sijbout Bastiaensz en een gezamenlijke brug tussen de huizen van Claes Dircksz en Cornelis Jacobsz (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.105 d.d. 25.4.1675, verkoopt op diezelfde dag, dan wonende in de bedijkte schermeer, voor een bedrag van 37 gulden aan Cornelis Jacobsz Ton, wonende te Grootschermer, een huis en erf staande en liggende te Grootscherrmer, belend met de boomgaard van zaliger Herman Bosch ten noorden en het lege erf van zaliger Claes Jansz ten zuiden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.105v d.d. 25.4.1675), zijn erfgenamen Jan Cornelisz Duijtseboer en Willem Cornelisz van der Sluijs verkopen op 6.3.1690 voor een bedrag van 15 gulden aan Jacob Claasz Schipper 3/4 deel een agle land gelegen in de banne van Graft gelegen bij West-Graftdijk en genaamd de bartelven, met de koper gemeen, belend ten zuiden Pieter Auwelsz Prins en ten noorden Jan Arisz Helling (ORA Graft inv.6442 fol.248 d.d. 6.3.1690), tr. met | |
1977 | Aafien Cornelis, overl. voor 3.4.1683 | |
1980 | Jan Dirksz Vlaanderen (Vlanderen), jongman in de Schermer, afkomstig van De Rijp, zn. van Dirck Jansz (die testeert voor zijn zoon Jacob Dircksz Vlaanderen bij diens voorgenomen huwelijk met Trijntje Claes Gorter d.d. 23.5.1665, zie voorts doopboek De Rijp nederd. geref.), aangenomen als onderwijzer in de Schermeer op 11.10.1664 (Waterschap Schermeer inv.47 d.d. 11.10.1664), wordt op 25.4.1675 op zijn verzoek voor het oppassen van het horloge (de klok) in het schermeerkerkje aan de zuidervaart jaarlijks 15 gulden toegevoegd bovenop zijn traktement voor zijn schoolmeesterschap (Waterschap Schermeer inv.47 d.d. 25.4.1675), is koster en schoolmeester in de bedijkte Schermeer (doopboek Zuidschermer), onderwijzer en voorganger te Driehuizen (RAA RA 6332, fol.127v), is voogd over het kind van zijn dochter Guert Jans bij zaliger Cornelis Maartensz Koster, die in de bedijkte Schermeer is overleden (RAA RA 6339, 25.9.1692), is vader van Aarien ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 6.9.1665, is vader van Lijsbeth ged. Zuidschermer (nederd. geref.) juni 1667, is vader van Brecht ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 19.5.1669, is vader van Dirck ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 12.10.1670, is vader van Maartie ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 2.11.1672, is vader van Aarjen ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 1.1.1675, is vader van Willem ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 9.11.1681, tr. Zuidschermer (nederd. geref.) 16.11.1664 met | |
1981 | Anna Adriaans, jongedochter van De Rijp, belijdenis samen met haar man te Zuidschermer op 8.3.1665 | |
1982 | Joost Cornelis Joosten, wonende in de bedijkte Schermeer, belijdenis ald. 18.3.1663, zn. van Cornelis Joosten en Neel Jans, is vader van Neel ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 1.1.1679, is vader van een kind ged. Zuidschermer 22.6.1681, tr. met | |
1983 | Trijn Jans, jongedochter uit de banne Oudkarspel | |
1988 | Jacob Dirksz Slot, afkomstig van Oosthuizen, tr. 2e Oosthuizen (nederd. geref.) 1.12.1686 met Teuntje Jacobs, jongedochter van Durgerdam, tr. 1e ald. (nederd. geref.) 5.10.1681 met | |
1989 | Neeltje Cornelis, jongedochter van Oosthuizen | |
2000 | Aerjan (Adriaen, Ariaen) Jansz Kriek (Krieck, Crieck), ged. Noordeinde dg 4.2.1674, wonende in Noordeinde, zn. van Jan Jansz Kriek en Beertjen Arians, vermeld. ald. in het noorden van het Noordeinde in de gaarboeken van Graft, in het huis dat tot 1669 toebehoorde aan zijn vader, over de periode 1670 tot 1681 (OA Graft inv.131 anno 1670 scan 131 en inv.304 anno 1681 scan 123), verkoopt op 3.4.1682 aan Jan Bartelsz Bakker een huisje en erf in het Noordeinde (ORA Graft inv.6442), otr. 2e Graft civiel 31.1.1682 (hij weduwnaar en bijgestaan door zijn broer Jacob Jansz Kriek, zij bijgestaan door haar vriend Sijmon Claasz Bijnagt), tr. ald. civiel met Griet Tijs, weduwe van het Noordeinde, otr. 1e Graft civiel 25.1.1670 (hij bijgestaan door Willem Jansz Krieck, zijn oom, en zij door Cornelis Arisz, haar broer), tr. ald. civiel met | |
2001 | Jantjen Aris, ged. Noordeinde dg 4.2.1674, jongedochter van het Noordeinde, dr. van Aris Lubbertsz en Trijn Cornelis | |
2002 | Jan Pietersz Kalf, jongman van Wormer, verwerft in 1680 van zijn schoonmoeder het oude huis over sloot en de helft in de bogaert gelegen in het Noordeinde aan de hoge zijde (OA Graft inv.302 anno 1680 scan 107), overl. omstreeks 1685 (vergelijk OA Graft inv.307 anno 1684 scan 101 en inv.308 anno 1685 scan 97: vanaf 1685 wordt melding gemaakt van Jan Pietersz Kalfs kinderen, waaruit blijkt dat ook hun moeder reeds overleden is), op 13.4.1699 compareren Arent Aerjansz Kriek, wonende in het Noordeinde en gehuwd met Aagt Jans, alsmede voor haar zuster Trijn Jans, tezamen kinderen en erfgenamen van Jan Pietersz Kalf, die verkopen aan Maarten Claasz Kuijper, mede wonende in het Noordeinde, voor een bedrag van 135 gulden een huis en erf liggende in het Noordeinde over sloot, belend ten oosten, westen en noorden de vaarsloten en ten zuiden Cornelis Claasz Valk en Jan Dirksz (ORA Graft inv.6444 fol.20v d.d. 13.4.1699), otr. Graft civiel 22.10.1672 (hij bijgestaan door Pieter Pietersz zijn broer en zij door Jacob Pietersz Croon haar broer), tr. ald. civiel met | |
2003 | Jantjen Jacobs, afkomstig van het Noordeinde, dr. van Jacob Pietersz Paeij en Aerjantjen Viens, begr. Graft (nederd. geref., grafnr. 33) 9.5.1684 | |
2012 | Dirk Dirksz Bouman, wordt samen met zijn vrouw genoemd in de nederd. geref. lidmatenlijst van St. Annaparochie in het jaar 1699, tr. met | |
2013 | Christina (Christine) Hendriks, lidmaat St. Annaparochie (nederd. geref.) in het jaar 1686, lidmaat ald. in het jaar 1707, dan wonende aan de smalle zijde van de warmoesstraat (lidmatenreg. nederd. geref.) | |
2022 | Taams Heertjes, wonende in De Rijp, zn. van Heertje Jansz Kinnes en Marij Taams, op 16.2.1680 verkopen de wettelijke voogden over het kind van zaliger Taams Heertsz en de wettelijke voogden over het kind van Engel Heertjes aan Ariaan Jansz Backer een stukje land groot 4 agele 36 roe 8 voet, belend ten noorden Willem Jansz Vet en ten zuiden Jan Donder (ORA De Rijp inv.6376 fol.104 d.d. 16.2.1680), op 25.5.1679 worden Hendrick Willemsz en Garbrant Jansz aangesteld tot voogden over zijn nagelaten kinderen bij Neeltje Jans (ORA Graft inv.6415 scan 16), op 6.2.1681 leent Jan Jacobsz, oudschepen en vroedschap tot Schermer 200 gulden met 4 procent interest aan aan de weeskinderen van Taems en Neeltje en aan het weeskind van Pieter Volkers en Engel Heertjes, met als borgen Cornelis en Jacob Jansz tot Schermer (ibid. scan 18), op 16.5.1682 leent Andries van der Lijn aan de weeskinderen van Taems en Neeltje een bedrag van 550 gulden met 4 procent interest, met hypotheek op een huis en erf, belend ten oosten Jacob Allertsz en ten westen Willem Vet (ibid. scan 20), is vader van Marij ged. De Rijp (nederd. geref.) 13.2.1661, is vader van Maritje ged. De Rijp (nederd. geref.) 29.7.1663, is vader van Neeltjen ged. De Rijp (nederd. geref.) 17.1.1666, tr. met | |
2023 | Neel Jans, gezien de voogdij van Garbrant Jansz bij haar kinderen gaat het hier waarschijnlijk om Neel Jans Swol (Swols), zuster van Garbrant (Garment), Jacob, Sijmen en Lijsbet, die eveneens kinderen in die periode laten dopen in De Rijp, en waarbij Neel drie maal optreedt als doopgetuige | |
2024 | Olbrant Jansz Bergen, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.240) 24.11.1698, zn. van Jan Cornelisz Bergen de oude alias Molenaar en Aeltjen Jans, stierman (stuurman) ald., vermeld in de gaardersregisters van Graft vanaf 1660 tot 1698 (OA Graft inv.283 anno 1660 en inv.322 anno 1698 scan 61; uit de gaardersregisters blijkt tevens dat Olbrant in 1660 al wel op die plek woont maar geen huis bezit, dit verandert in 1664 wanneer hij wel een huis bezit ald., en verandert opnieuw in 1668 wanneer hij een huis en een klein huisje bezit ald.), presenteert op 2.1.1672 bij openbare veiling te verkopen drie nieuwe roeischuitjes (ORA Graft inv.6470 scan 83 d.d. 2.1.1672), presenteert op 26.2.1672 bij openbare veiling te verkopen een nieuw roeischuitje (ORA Graft inv.6470 scan 86 d.d. 26.2.1672), presenteert op 3.1.1676 bij openbare veiling te verkopen een nieuwe smak genaamd de axter, oud 2 jaar, die maar twee reizen heeft gevaren (ORA Graft inv.6470 scan 131 d.d. 3.1.1676), leent op 5.1.1676 van Pieter Jansz Ridder een bedrag van 225 gulden waarvoor hij twee naast elkaar gelegen huizen op de bangert te Graft in onderpand geeft, belend ten westen Adriaen Willemsz en ten oosten Pieter Jansz Kistemaker (ORA Graft inv.6458 fol.11 d.d. 5.1.1676), verkoopt op 19.7.1676 aan Jan Willemsz Jongelinck, poorter van de stad Amsterdam, een smakschip genaamd de exter (ORA 6441 fol.232 d.d. 19.7.1676), verkoopt op 12.9.1698 voor een bedrag van 80 gulden aan zijn zoon Jan Olbrantsz Beij voornoemde twee huizen gelegen naast elkaar tegen over de bongert, belend ten oosten Teunis Jansz en ten westen Jan Danser c.s. en ten zuiden en noorden de vaarsloten (ORA Graft inv.6443 fol.275v: dat het hier gaat om de zoon van Olbrant Jansz Bergen blijkt evident uit het gaardersregister van het jaar 1698, waar hij Jan Olbrantsz Bergen wordt genoemd), staat op 7.2.1665 Griete Pieters, jongedochter van Graft, bij als diens zwager bij haar civiele ondertrouw met Pieter Jansz Ridder, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.240) 28.8.1671, is vader van Arijan Ollebrantsz (zijn vrouw begr. nederd. geref. grafnr.240 d.d. 3.8.1697), tr. met | |
2025 | NN Pieters, dr. van Pieter Cornelisz Baij, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.240) 9.1.1679 | |
2026 | Pieter Jansz Vlottes, zn. van Jan Claesz Vlottes, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1650 tot 1685 (OA Graft inv.270 anno 1650 scan 65; ibid. inv.308 anno 1685 scan 47; in de jaren 1650 en 1651 betaalt hij waakgeld en paargeld, vanaf 1652 bezit hij een huis ald., in 1686 is het huis overgedragen aan zijn schoonzoon Jan Olbrantsz Bergen), begr. Graft (nederd. geref., grafnr.60) 23.1.1686, koopt op 2.4.1653 van Jan Evertsz Glasemaker een huis en erf met al hetgeen er aard- en nagelvast aan is, staande en liggende tot Graft op de dijck, belend ten oosten Jan Aertsz de Meelman, ten westen Aeltgen Heertges, ten zuiden de heerestraet en ten noorden de vaarsloot, alsmede een bleekveld voor de deur met een vrije gang aan de westzijde (ORA Graft inv.6439 fol.137 d.d. 2.4.1653), is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 2.12.1649, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 31.10.1656, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 27.4.1659, is vader van een dochter begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 27.4.1671, is vader van Kars Pietersz begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 9.4.1684, tr. met | |
2027 | Anne Karsses, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.160) 30.43.1682 | |
2028 | Cornelis Karsz (Carsen, Carstens), zn. van Kars Cornelisz en Marij Jans, staat op 6.1.1657 Jannetje Jans, jongedochter van Graft bij als diens zwager bij haar civiele ondertrouw met Olof Jansz, staat op 2.2.1658 Geert Cornelis, jongedochter van het Noordeinde bij als diens vriend bij haar civiele ondertrouw met Gerrid Dircksz, tr. met | |
2029 | Impje Jans, is in 1668 tezamen met Meijndert Rensen en Aagje Dircks getuige bij het huwelijk van Gerrit Jansz en Trijntje Jacobs alias Boijckes, wonende te Grootschermer (rk Noordeinde, thans statie De Rijp, 4.6.1668), is in datzelfde jaar ook getuige bij de doop van een kind van Jan Karsz en Guertje Jacobs (doopboek Noordeinde rk d.d. 8.8.1668) | |
2030 | Cornelis Cornelisz Tuk (Tuck, Tuckes), leeft 15.5.1666 (ORA De Rijp inv.6375 fol.66 d.d. 15.5.1666), overl. voor 8.1.1678 (ORA De Rijp inv.6376 fol.66v d.d. 8.1.1678), tr. met | |
2031 | Baaf Sijmens, verkoopt op 21.9.1676 als weduwe van Cornelis Cornelisz Tuckes, wonende in De Rijp, voor een bedrag van 90 gulden aan Rongh Dircksz, wonende te Graft, een huis en erf met al hetgeen er aard- en nagelvast aan is, staande en liggende te Graft op het schoutslantje, belend ten oosten de koper, ten westen Kees Maets weduwe of armvoogden, ten zuiden en ten noorden de respectieve sloten (ORA Graft inv.6441 fol.233 d.d. 21.9.1676), op 24.1.1699 verkopen Dieuwer Cornelis en Kars Cornelisz, kinderen van Baaf Sijmens [sic], wonende binnen De Rijp, voor een bedrag van 110 gulden aan Jacob Jansz Thijs, mede wonende te De Rijp, een huis en erf staande en liggende in het westendt, belend ten westen de koper zelf en ten oosten Albert Dircksz Roos, met aan de oostzijde van het huis een vrije gang, waarbij Jacob belooft de helft van het bedrag in het navolgende jaar te betalen (ORA Graft inv.6378 fol.55v d.d. 24.1.1699; daaronder verklaren Piet Heijn gehuwd met Dieuwer Cornelis en Kars Cornelisz gehuwd met Trijn Cornelis, voor henzelf en staande voor de andere kinderen van Baaf, dat de schuld is afgelost op 31.1.1700), haar man's naam blijkt uit transport van het westelijk aangrenzende huis op 14.3.1682 en (ORA De Rijp inv.6376 fol.158v d.d. 14.3.1682; ibid. inv.6378 fol.8v d.d. 22.6.1697) | |
2040 | Cornelisz Florisz, timmerman te Graft, zn. van Floris Cornelisz Wigger, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf het jaar 1652 tot 1673 (OA Graft inv.274 anno 1652 scan 49; ibid. inv.296 anno 1673 scan 53), compareert op 6.2.1655 waarbij hij verklaart schuldig te zijn aan de diaconen van de gereformeerde kerk te Graft een som van 150 gulden inzake koop en leverantie van een vrij huis en erf, staande en liggende te Graft op de dijck, belend ten oosten Pieter Visjager en ten westen Kors Jansz Poel, door hem gekocht, waaraan hij verbindt hetzelfde huis en erf alsmede zijn persoon en zijn onroerende en roerende goederen (ORA Graft inv.6457 fol.41v d.d. 6.2.1655), reist in 1671 af naar Suriname, vanwaaruit hij een brief stuurt naar zijn vrouw, en waaruit blijkt dat zij op dat moment meerdere kinderen hebben (Nationaal Archief, Archief van het High Court of Admiralty, Kapitein Cornelis Bastiaensz, HCA30 inv.227/1 scan 571 d.d. 11.1.1672: looft godt booven al geschreven den 11 jannewarij 1672 in de revier van Sername, den vriendelijcke groetenisse sij geschreven aen mijn seer beminde huijsvrou Reijnst Melles, ick laat u weeten als dat ick noch gesont en wel te pas ben daer god voor danke, alsoo ick hoope dat het met u mijn lief en ons kinderen meede soo is waer het anders het soude mij van herten leet sijn om te hooren voort laet ick u weeten als dat wij den eersten dagh in het jaar van 1672 hier op de revier van Sername sijn gekoomen, wij hebben langh onder weegh geweest en hebben hier gebraght 47 paerden, ick hoop dat het niet heel langh met ons hier sal duren, ick make gissing om hier 5 a 6 a 7 maenden gemeenlick leggen, ick weet u noch soo geen tijt te seggen wanneer wij thuijs hoopen te weesen, ick hoop altijt van voor de winter soo het godt belieft, mijn lief weest niet swaarmoedigh, de tijt sal wel om koomen als wij leeven en gesont sijn draeght togh wat goede sorgen voor ons kinderen en voor u, ick heb het hier wel, ik eete wel en ons dranck kan ghij wel denken wat het is doch alte met noch wel een roemer wijn, ick wilde wel dat ick een brief van u hadde, wat sal ick u nu veel meer schrijven als ik wensche u mijn lief met ons kinderen veel goeden nacht, ick hoop wij sullen malkander in gesontheijt weder sien soo het godt belieft, seght alle vrienden veel sgoede nacht niet meer op dit pas dan sijt godt bevoolen en van herten gegroet en ick wensche u mijn lief met ons kinderen veel goeden nacht, bij mij Cornelis Florisz van Graft, den 11 jannewarij 1672; en op de envelop: te bestellen tot Amsterdam bij de haringhpackerstooren aen de grafter schuijten en voort aen de eerbare Reijnst Melles de huijsvrou van Cornelis Florisz, timmerman tot Graft), op 7.1.1681 presenteert de weduwe van Cornelis Florisz bij openbare veiling te verkopen een huisje en erf met al hetgeen er aard- en nagelvast op en aan is, staande en liggende te Graft op de dijk, belend ten oosten Cornelis Pietersz Kes en ten westen Jan Dirksz Mols weduwe en ten zuiden en noorden de vaarsloten (ORA Graft inv.6471 scan 40 d.d. 7.1.1681: het huisje is voor een bedrag van 25 gulden 4 stuivers gekocht door Hilbrant Claasz Gorter), is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.218) 5.5.1661, is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr.218) 23.7.1664, is vader van Melle ged. De Rijp (nederd. geref.) 1.11.1671, tr. met | |
2041 | Reijnst Melles, vermeld in de gaarboeken van Graft als weduwe van Cornelis Florisz vanaf het jaar 1674 tot 1680 (OA Graft inv.297 anno 1674 scan 51; ibid. inv.302 anno 1680 scan 49) | |
2042 | Maerten Cornelisz Mekannes, jongman van Graft, zn. van Cornelis Maertensz Mekannes, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1661 tot 1684 (OA Graft inv.284 anno 1661 scan 41; ibid. inv.307 anno 1684 scan 43; in 1661 betaalt hij paargeld, vanaf 1662 wordt hij genoemd als eigenaar van een huis dat daarvoor toebehoord heeft aan Marij Claes, zij is denkelijk een zuster van Claes Claesz Veringman, wiens huis vanaf 1674 eveneens in het bezit is van Maerten), begr. Graft (nederd. geref., grafnr.256) 16.4.1685, otr. Graft civiel 5.2.1661 (waarbij hij wordt bijgestaan door zijn vader Cornelis Maertensz en zij door haar vader Jan IJversz), tr. Graft nederd. geref. met | |
2043 | Dieuwer Jans, jongedochter van De Rijp, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1685 tot 1695 (OA Graft inv.308 anno 1685 scan 39; ibid. inv.319 anno 1695 scan 45; in 1696 wordt het bezit niet meer genoemd) | |
2044 | Minne (Meinert) Jansz, vermeld in de gaarboeken van Graft onder Oostgraftdijk van 1666 tot 1670 (OA Graft inv.289 anno 1666 scan 213 en inv.293 anno 1670 scan 181; betaalt paargeld ald.), vermeld ald. onder Graft vanaf 1671 tot 1693 (OA Graft inv.294 anno 1671 scan 13 en inv.317 anno 1693 scan 69), zn. van Jan Minnes, verkoopt op 26.1.1662 bij openbare veiling aan Floris Huijbertsz voor een bedrag van 105 gulden een huis en erf staande en liggende op Oostgraftdijk, met aan de westzijde van hetzelfde huis 10 voet erf, belend ten oosten Mieus Cornelisz, ten westen Adriaen Jacobsz, ten zuiden de ringsloot en ten noorden 's heerestraat (ORA Graft inv.6467 d.d. 26.1.1662 scan 142: uit de gaarboeken wordt duidelijk dat het gaat om het huis van Cornelis Claesz, die hier tot het jaar 1661 vermeld wordt, zie OA Graft inv.284 anno 1661 scan 210), treedt met attestatie van Oostgraftdijk op 27.12.1676 toe tot de nederd. geref. kerk te Graft, verkoopt op 27.11.1677 voor een bedrag van 240 gulden aan Cornelis Sijvartsz Swart een huis en erf staande te Graft in de noord, belend ten zuiden Simon Pietersz, ten noorden Simon Claasz de Wever en ten oosten en westen de vaarsloten, met aan de zuidzijde een vrije eigen gang van de 's heerestraat af tot het achterhuis toe (ORA Graft inv.6441 fol.255 d.d. 27.11.1677; aangezien van dit huis rond het jaar 1671 geen koopakte is aangetroffen zal het huis nieuw zijn gebouwd), koopt op 11.12.1677 voor een bedrag van 255 gulden van Abraham Jansz, koopman te Graft, een leeg erf waar een huis op heeft gestaan, gelegen tot Graft benoorden de kerk aan de lagezij, belend ten oosten de koper, ten westen Dirck Jacobsz, ten noorden Jan Jansz Snijder en ten zuiden de heerestraet (ORA Graft inv.6441 fol.255v d.d. 11.12.1677), verkoopt op 10.12.1690 voor een bedrag van 250 gulden aan Cornelis Claasz een vrij huis en erf te Graft benoorden de kerk, belend ten oosten Jan Claasz Bergen, ten westen Dirk Jacobsz Castricums weduwe, ten zuiden de vaarsloot en ten noorden de haven, hebbende dit huis een bleekveldje op het oostend van het buurtje beoosten Jan Claasz Bergens de wal of de houten kaeij op het oosteinde in onderhoud, met Jan Claasz Bergen gemeen, en heeft Dirk Jacobs Castricums weduwe een vrije waterhalinge op en over dezelve, aangaande de haven benoorden het huis, komt voor de helft dit huis toe zo ver het huis strekt (ORA Graft inv.6442 fol.266 d.d. 10.12.1690; dit zal het huis zijn dat volgens de gaarboeken eerst toebehoorde aan Anne Claas, de tweede vrouw van Minne), koopt op 25.11.1690 voor een bedrag van 200 gulden van Mr Andries Muurlink, chirurgijn te Graft, een huis en erf staande op de dam ald. aan de lage zij, belend ten zuiden de wijk of de vaarsloot, ten noorden Sijbrig Maertens, ten oosten het pakhuis van de verkoper en ten westen de heerestraat (ORA Graft inv.6442 fol.265v d.d. 25.11.1690) en dat hij op 14.5.1694 verkoopt aan Dirk Jansz Bergen (ORA Graft inv.6443 fol.119v d.d. 14.5.1694), koopt op 6.9.1693 voor een bedrag van 31 gulden van Jasper Cornelisz en Lourens Pietersz gehuwd met Grietje Cornelis, beide kooplieden te Zaandam en zich sterk makend voor de verdere erfgenamen van zaliger Stijn Cornelis, een half huis en erf, te weten de oostelijke helft, gelegen op pieter komes buurt, belend ten westen annex Trijn Piet Jels, ten oosten Claes Claasz en ten zuiden en noorden de vaasloten (ORA Graft inv.6443 fol.82v d.d. 6.9.1693) en dat hij verkoopt op 4.1.1695 –dan onder vermelding dat het gelegen is op de timmerbuurt- voor een bedrag van 42 gulden aan Cornelis Tijsz Bergen (ORA Graft inv.6443 fol.139 d.d. 4.1.1695), is vader van Jan ged. Oostgraftdijk (nederd. geref.) 12.7.1664, is vader van Cornelis ged. Oostgraftdijk (nederd. geref.) 22.7.1668, otr. 2e Graft civiel (zij bijgestaan door Abraham Jansz) 6.11.1677, tr. ald. nederd. geref. (testament zie ONA Graft iv.1612 fol.442 d.d. 24.3.1692: Minne Jansz benoemt tot zijn erfgenaam zijn zoon Cornelis Minnes, Anne Claes benoemt tot haar erfgenamen de dochters van haar broer Claes Claesz) met Anne Claes, weduwe van Dirck Baertsz Nantjes, zij is voorts de zuster van Aeffjen Claes en Guijrtjen Claes, tr. 1e met | |
2045 | Marij Cornelis, mogelijk een dr. van Cornelis Claesz, voogd over haar kinderen is Gerrit Cornelisz Afterom (ORA Graft inv.6492 fol.232 23.11.1677: compareert Minne Jansz en Gerrid Cornelisz voogd over Cornelis Minnesz geprocreëerd bij Marij Cornelis, die bij uitkoop van zijn moeders erfenis zal ontvangen de som van 150 gulden, alsmede het beste bedt, peulen, kussens, dekens, lakens, slopen en een bed, met een root ruijchjen van moeders klederen, waarbij vader belooft het kind, thans omtrent 9 jaar, belooft te onderhouden; ibid. d.d. 24.3.1694: compareerde Cornelis Minnes, thans getrouwd en derhalve mondig, die een som van 40 gulden ontvangt, waarbij zijn vader Minne Jansz verklaart ten overstaan van zijn voogd Gerrit Cornelisz Afterom dat Cornelis het resterende geld zal ontvangen na dood van Minne Jansz en zijn vrouw Anne Claes, waarmede akkoord) | |
2046 | Albert Dircksz Wever (de Wever), molenaar in de middenmolen aan de ringdijk van de Schermeer nabij Graftdijk, overl. 1670 (Schilstra), mogelijk een zn. van Dirck Claesz Wever (Schilstra), is vader van Immetien ged. Zuidschermer (nederd. geref.) april 1665, is vader van een kind ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 25.3.1668, tr. NN, overl. 1670 | |
Generatie XII |
||
2112 | Jan Cornelisz Banning alias Jan Kees Gabben alias Jan Cornelisz Houwertjes, visser, aanvankelijk wonende in Assendelft, verkoopt op 5.3.1638 voor zichzelf alsmede voor zijn vader Cornelis Garbrantsz en zijn broers en zuster een veenakker land in jan baningen weer genaamd de suijder etveen groot 117 roeden belend ten noordoosten en zuidoosten Simon Claesz Wildeboer ten zuidwesten Aecht Willems en ten noordwesten Albert Engelsz Bieren voor een bedrag van 114 gulden (RA Assendelft inv.2006 fol.261v-262 d.d. 5.3.1638), verkoopt in die hoedanigheid op 5.3.1638 aan buurvrijer Pontiaen Dircxz een huis en erf belend ten noordwesten de wechsloot ten zuidoosten het achterland ten noordoosten Jan Engelsz Boeff en ten zuidwesten Neel Jans met haar kinderen, alsmede een stuk land in jan baningen weer groot 737 roeden belend ten noordwesten Jan Jansz Baning ten noordoosten Cornelis Aelbertsz ten zuidoosten Albert Engelsz Bieren c.s. en ten zuidwesten Aecht Willems voor een bedrag van 2009 gulden 6 stuivers (RA Assendelft inv.2006 fol.262v d.d. 5.3.1638), verkoopt in die hoedanigheid op 5.3.1638 aan Claes Jacobsz een stuk land genaamd de bincaijck groot 837 roeden belend tenn oordoosten Floris Pietersz met zijn kinderen ten zuidoosten Jan Jansz Baning ten zuidwesten Albert Engelsz Bieren c.s. ten noordwesten de kaijck voor een bedrag van 1146 gulden boven een opstal van 7 gulden 10 stuivers op de kerk en pastorie (RA Assendelft inv.2006 fol.263-263v d.d. 5.3.1638), verkoopt in die hoedanigheid op 5.4.1638 aan Trijn Pieters weduwe van Garbrant Cornelisz een stuk land genaamd de boveegh liggende achter aan de worven in jan baningen weer groot 3422 roeden belend ten noordwesten de worven ten noordoosten Griet Simons ten zuidoosten en ten zuidwesten de koopster, alsmede een akker land in de kerckweer groot 197 roeden belend ten noordwesten en noordoosten Cornelis Allertsz ten zuidoosten Heindrick Jansz Smidt en ten zuidwesten Willem Willemsz Korssen c.s. voor een bedrag van 868 gulden (RA Assendelft inv.2006 fol.280v en 283 d.d. 5.4.1638), verkoopt in die hoedanigheid op 5.4.1638 aan Jan Willemsz Schuijtvoerder een stuk land genaamd de cruijs camp liggende op de delft in jan baningen weer groot 395 roeden belend ten noordwesten de delft ten noordoosten Marten Jansz ten zuidoosten Griet Simons en ten zuidwesten Trijn Pietersz Schouten voor een bedrag van 440 gulden (RA Assendelft inv.2006 fol.283v-284 d.d. 5.4.1638), vertrekt in april 1638 samen met zijn vrouw naar Purmerend (lidmatenboek Assendelft nederd. geref.), woont ald. in het jaar 1649, verkoopt op 8.1.1649 voor zichzelf alsmede voor zijn erven en nakomelingen aan zijn broer Garbrant Cornelisz Banningh buurman te Assendelft een stukje land groot 329 roeden genaamd de drie ackers liggende in hillegondt roeloffs weer belend ten noordoosten de kinderen van Jacob Smit en ten zuidoosten Jan Auwelsz Moens ten zuidwesten Garbrant Laurusz en ten noordwesten Jan Willem Keessen (RA Assendelft inv.2009 fol.108 d.d. 8.1.1649), wordt op 3.3.1656 tezamen met Cornelis Bastiaensz, Jan Claesz Kaecken, Jelis Dircxz, Jan Engelsz Boeff met zijn zoon, Engel Pieter Allerden met zijn zoon, en Wouter Reijersz Visscher gedaagd door Lubbertus Thopas substituut officier te Assendelft omdat zij op 25 en 26 februari van dat jaar met te fijne netten zouden hebben gevist (RA Assendelft inv.1979 d.d. 3.3.1656), zoon van Cornelis Garbrantsz Banning en Marij Cornelisdr, tr. met | |
2113 | Machtelt Florisdr, dr. van Floris Jan Floren en Duijff Engels (RA Assendelft inv.2005 fol.468-468v d.d. 16.6.1634: Jan Cornelisz nomine uxoris erfgenaam van Floris Jansz) | |
2114 | Jan Heijndricx, wonende in Haarlem aan de boerenwegh, laat vanaf 1654 kinderen dopen te Assendelft (doopboek nederd. geref. ald.), koopt op 24.4.1673 van Jan Jacobsz Floren alias Vleugel een huis en erf in de kerkbuurt op het laentje, met een vrij pad over de werf tot voorbij het huis, belend ten noordoosten de kinderen van Jan Pietersz Ketelboeter ten zuidwesten Willem Cornelisz Keesmans voor een bedrag van 260 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.183v d.d. 24.4.1673), otr. Haarlem (nederd. geref.) 23.12.1640, tr. ald. (nederd. geref.) 6.1.1641 met | |
2115 | Josina (Josijntje, Josijntge) Jans van Mierlo alias Josijntje Moer (Vroemoer), jongedochter van de grote houtstraet in Haarlem, ged. Haarlem (nederd. geref.) 13.12.1615 (get. Silvester Pietersz en Hester Sotier), verblijft in 1638 te Assendelft (lidmatenreg. Assendelft nederd. geref.), is na 1654 vroedvrouw te Assendelft (zie o.a. RA Assendelft inv.2011, fol.224v, d.d. 27.2.1666), dochter van Jan Jansz van Mierlo en Janneken Mattheus | |
2120 | Pieter Jansz Korver (Corver) alias Backer, jongman van Assendelft, geb. ca. 1628 (GAZ ONA 155 d.d. 12.8.1663), wonende in de kerkbuurt ald., bakker ald., koopt op 20.4.1657 van Aechte Niels weduwe van Jacob Jansz Backer geassisteerd met Jacob Nielsz haar broer, voor de ene helft, en Claes Woutersz Rockje voor de andere helft, een huis en erf staande in de kerkbuurt belend ten noordoosten Jacob Jacobsz Leen te zuidoosten Claes Gijsen ten zuidwesten Marij Cornelis en ten noordwesten de weghsloot, voor een bedrag van 1138 gulden (RA Assendelft inv.2010 fol.157v d.d. 20.4.1657), overl. voor 20.12.1679 (RA Assendelft inv.2013 fol.77v-78 d.d. 20.12.1679), verkoopt op 10.4.1671 aan Mr Claes Corver schoolmeester een huis en erf in de kerkbuurt belend ten noordoosten Hendrick Jansz Peet ten zuidoosten Claes Ghijsz ten zuidwesten Jan Maertsz Peertjes en ten noordwesten de heerenwegh, voor een bedrag van 650 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.146v d.d. 10.4.1671), wordt meermalen vermaand door de kerkenraad van de nederd. geref. kerk ald. inzake zijn stevige drankgebruik (GAZ kerkarch. Assendelft inv.1, d.d. 15.11.1671. 5.1.1672, 17.4.1672, 4.11.1672, 30.7.1673), zn. van Jan Jansz Korver en Griet Cornelis, otr. Assendelft (nederd. geref.) 6.2.1656, tr. ald. (nederd. geref.) 20.2.1656 met | |
2121 | Anna (Anne) Claes alias de Backster alias Corffer, jongedochter van Assendelft, bakster ald., verkoopt op 20.12.1679, tezamen met haar zoons Jan, Gerrit en Heinrick Korver, geassisteerd met Jan Claesz Backer, Harmanus Pas en Garbrant Claesz Leen als gekoren voogden voor de minderjarige kinderen van Pieter Korver, aan Mr Nicolaes Corver, alle zodanige erfenis als haar door het overlijden van Heinrick, Simon en Claessie Boet is toegekomen, alsmede datgene dat zij heeft geërfd van Neltie Boet, te weten 3/32 deel in het huis en erf dat Neltie Boet bewoont, belend ten noordoosten Gerrit Dircksz Boet en ten noordwesten voornoemde Neltje Boet c.s., 3/32 deel in de achterven groot 1142 roeden belend ten zuidwesten en ten noordwesten Neltie Boet, 3/32 deel in de buijtkaijck groot in het geheel 1564 roeden belend ten zuidoosten Neltie Boet, alles gelegen in boets weer, 3/32 deel in de split en rietveen groot tezamen 1008 roeden belend ten zuidoosten en noordwesten Gerrit Dircxz Boet, 3/32 deel van de twisch bij Nauerna groot in het geheel 798 roeden belend ten noordoosten Jan Willem Keesen en ten zuidwesten Claes Roelen, 3/32 deel in de suijder hoge veen groot in het geheel 350 roeden belend ten zuidoosten Gerrit Dircksz Boet, alles gelegen in boets weer, 3/32 deel van het scheppen twisch groot in het geheel 716 roeden liggende in flooren weer belend ten noordoosten Dirck Annes en ten zuidwesten Heinrick Wildeboers kinderen, 3/32 deel in een derde deel in de halve duijfies meed, groot in het geheel 901 roeden liggende in flooren weer belend ten noordoosten Trijn Gelbertsz en ten zuidwesten Maerten Engelsz, 3/32 deel int dijck campie groot 211 roeden liggende in cruijven weer, alsmede haar bestorven gedeelte in de nagelaten goederen van Claessie Gerrits, gelegen in de banne van Westzaan, en voorts als haar in die hoedanigheid is toegekomen van de inboedel en huisraad, te weten bedden, dekens, linnen, wollen, kas, ketels, bakkersgereedschap, voor een totaalbedrag van 320 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.77v-78 d.d. 20.12.1679; zie ook RA Assendelft inv.2014 fol.78v d.d. 17.1.1687), verkoopt op 10.2.1687 tezamen met Jan en Cornelis Claesz beide wonende in Assendelft alsmede voor hun broer Sijmon Claesz schoolmeester te Spaarnwoude alle erfgenamen van Claes Gerbrants zaliger twee stukken land in de banne van Assendelft het ene genaamd de achterven in roelen weer groot 1649 roeden belend ten noordoosten Lourus Jansz en ten zuidwesten Ootger Lourusz, het andere genaamd de schinkel in de hemmen groot 197 roeden belend ten noordoosten Guertje Jacob Thijssen en ten zuidoosten de koper zelf voor een totaalbedrag van 996 gulden (RA Assendelft inv.2014, fol.80v-81 d.d. 10.2.1687), verkoopt in die hoedanigheid op 14.2.1687 aan Gerrit Dircksz Boet een stuk land genaamd t madt in boets weer groot 502 roeden belend ten zuidwesten Trijn Havix en ten noordoosten Bartholomeus Willemsz voor een bedrag van 168 gulden (RA Assendelft inv.2014 fol.88 d.d. 14.2.1687), verkoopt in die hoedanigheid op 14.2.1687 aan Cornelis Claesz Wildeboer een stuk land genaamd de hooge veen in dirck jannen weer groot 743 roeden belend ten zuidoosten Cornelis Pieter Oomen en ten noordoosten Cornelis Smit voor het bedrag van 250 gulden (RA Assendelft inv.2014 fol.88v-89 d.d. 14.2.1687), verkoopt in die hoedanigheid op 14.2.1687 aan Aldert Cornelisz Kors twee stukjes land, ten eerste t ackertje in maerte jans weer groot 180 roeden belend ten noordoosten Claes Oot en ten zuidwesten Jan Carels, ten tweede t vijver campje in oftlaets weer groot 208 roeden belend ten noordoosten Guertje Ouwerijx en ten zuidwesten Trijntje Claes, voor een totaalbedrag van37 gulden (RA Assendelft inv.2014 fol.89v d.d. 14.2.1687), begr. Assendelft impost 1.8.1712 (aangifte door zoon Gerrit Korver), erft van Claes Garbrantsz zoon van Garbrant Claesz Backer (zie RA Assendelft inv.2012 fol.230v d.d. 14.5.1676; ibid. fol.238v d.d. 7.10.1676; verponding Assendelft inv.3 fol.461) en die op zijn beurt erfde van Alijdt Claes wier grootvader Engel Jan Franssen deelde in bezittingen van de familie Boet (zie o.a. verponding Assendelft inv.1 fol.114), wordt meermalen vermaand door de kerkenraad van de nederd. geref. kerk ald. inzake haar stevige drankgebruik (GAZ kerkarch. Assendelft inv.1 d.d. 31.10.1680; ibid. d.d. 6.8.1683), dr. van Claes Sijmonsz Backer en Griet Jans | |
2124 | Isaack (Isack) Jansz Peet, wonende in Assendelft aan de hoogendijk en nadien in het woutvierendeel op peeten weer, ged. Assendelft (nederd. geref.) 25.10.1637, verkoopt op 17.2.1662 aan Gerrit Claesz Boschman een stuk land in de banne van buijtenhuijsen genaamd de cleijne gale ven groot 755 roeden belend ten noordoosten Cornelis Jansz Punt ten zuidoosten de heerenwech ten zuidwesten Jan Bouwisz en ten noordwesten de wijckermeer voor een bedrag van 850 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.105v d.d. 17.2.1662), verkoopt op 18.5.1664 tezamen met Jan Jansz Gooten voor zichzelf en uit naam van Jannitje Cornelis weduwe van Jan Cornelisz Gooten aan Claes Ootgersz de helft van een stuk land genaamd de wasselijck liggende met de koper onverdeeld en gemeen binnen de banne van Assendelft buitendijks, te weten Isack Jansz Peet voor 1/3 deel, Jan Jansz Gooten c.s. voor 1/6 deel, groot in het geheel 1605 roeden, belend ten noordoosten Frederijck Vroom ten zuidoosten de meerdijck ten zuidwesten Claes Gerritsz van Saenen en ten noordwesten de wijckermeer, voor een bedrag van 740 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.196v d.d. 18.5.1664), verkoopt op 2.4.1666 aan Jan Cornelisz Peet een stuk land genaamd de vijff geers groot 1120 roeden belend ten noordoosten Trijn Claes weduwe van Cornelis Willemsz Schimmelpenning ten zuidoosten Claes Ootgersz ten zuidwesten Aecht Ariaens weduwe en kinderen en ten noordwesten de hogendijck voor een bedrag van 1692 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.247v d.d. 2.4.1666), koopt op 21.6.1667 van de armvoogden een huis en erf staande aan de hoogendijck belend ten noordoosten de kinderen van Jan Cornelisz Gooten ten zuidwesten de koper zelf voor het bedrag van 157 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.34-34v d.d. 21.6.1667), koopt op 4.5.1668 samen met Bouwis Jansz Peet van Pieter Jansz Heijn, Ghijsz Pieter Ghijsz, Cornelis Ghijsz, Jan Claesz Lou als voogd voor Jannitje Ghijsz, Neeltje Pieters, de weesmeesters als oppervoogden van Pieter Cornelisz, en Pieter Cornelisz Lis die zich mede sterk maakt voor zijn zuster en broers een stuk buitendijks land in de banne van Assendelft genaamd wasselijck groot 1567 roe belend ten zuiden de wijckermeer en ten noorden Claes Gerritsz van Sanen en dat wordt betaald met een custingbrief (RA Assendelft inv.2012 fol.59v d.d.4.5.1668), verkoopt op 15.2.1669 aan Dirck Hercksz Grootsant een stuk land genaamd de roomse ven groot 1620 roeden liggen in jan barents weer belend ten noordoosten Jan Pieter Willemen weduwe ten zuidoosten Claes Gerritsz van Sanen ten zuidwesten de weduwe van Willem Willemsz Solderman en ten noordwesten de verkoper zelf voor een bedrag van 2400 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.71 d.d. 15.2.1669), koopt op 17.2.1673 van Cornelis Cornelisz Kist gehuwd met Trijn Pieter wonende in de poel de helft van een stuk land genaamd de wasselijck groot die helft 783 en een halve roeden belend ten noordoosten Claes Gerritsz van Sanen ten zuidoosten zuidwesten en noordwesten de hoogendijck waarvan voornoemde Isack Jansz Peet de andere helft reeds toebehoort, hij betaalt met een stukje land genaamd schippers ventje (RA Assendelft inv.2012 fol.179 d.d. 17.2.1673), in 1678 enkele keren vermeld als een van de erfgenamen van Gerrit Jacobsz (RA Assendelft inv.2013 fol.24v d.d. 26.2.1678; ibid. fol.25 d.d. 26.2.1678; ibid. fol.25v d.d. 26.2.1678; ibid. fol.26 d.d. 26.2.1678), verkoopt op 1.3.1678 aan Griet Jans Cleijne een stuk land genaamd ouwe jans kaag groot 437 roeden liggende in de buijtenkaag belend ten zuidoosten Gerrit Baert Huijgen c.s. ten zuidwesten Sijmon Jans Joosten voor een bedrag van 200 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.27 d.d. 1.3.1678), verkoopt op 14.3.1678 aan Willem Thomasz een huis en erf staande en liggende in de banne van Assendelft in de poel, belend ten noordoosten Jan Jansz Gooten en ten zuidwesten Jan Cornelisz Poel, alsmede een stuk land genaamd de wasselijck groot 1566 roeden, belend ten zuidwesten de wijckermeer en ten noordoosten Claes Gerritsz van Saenen, voor het bedrag van 500 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.30v-31 d.d. 14.3.1678), overl. voor 28.2.1682 (RA Assendelft inv.2013 fol.145v d.d. 28.2.1682), zn. van Jan Jacobsz Peet en Griet Lauwen, tr. met | |
2125 | Maritje (Marij) Maerts, verkoopt op 28.2.1682 aan Willem Jansz Keesen c.s. Gerrit Jansz Boet een stuk land gelegen in het zuideinde van Assendelft groot 1280 roeden belend ten zuidwesten de meerdijck voor een bedrag van 410 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.145v d.d. 28.2.1682), verkoopt op 3.3.1682 aan Heijndrick Cornelis Heijnen een stuk land genaamd de onbedijckte wasselijck groot 592 roe belend ten zuidoosten de dijck en ten noordwesten de wijckermeer voor een bedrag van 110 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.146v d.d. 3.3.1682), verkoopt op 19.4.1682 aan Willem Pietersz Bollen een stuk land genaamd de halven uijterdijck over de camer ven groot 90 roeden belend ten noordoosten Aegt Gerrit Huijgen en ten zuidwesten Heijnrick Cornelis Heijnen voor een bedrag van 15 gulden 15 stuivers (RA Assendelft inv.2013 fol.154 d.d. 19.4.1682), op 17.2.1684 verkoopt Jan Maertsz Poel als voogd van de onmondige kinderen van Isack Jansz Peet aan Gijsbert Pietersz vant Hoff een stuk land genaamd t ventje in buijtenhuijssen groot 711 roeden belend ten noordoosten en zuidwesten de kinderen van Claes Grootsant voor een bedrag van 425 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.219v-220 d.d. 17.2.1684) | |
2144 | Pieter Pietersz Ploijer, op 28.12.1674 compareren Bartel Hendricksz Sluijter, Chrispiaen Dircksz en Germand Allertsz, voor henzelf en gelast zijnde van Hillegont Jonckers weduwe, Antge Pieters Gerritooms, Pieter Pietersz Ploijer, Jan Abramsz, Pieter IJsbrantsz, Aechte Baerts, Aris Michielsz, Jan Jacobsz Mostert, alle wonende te Krommenie als bezitters van zekere huizen en erven staande te Krommenie op het mat, aan de personen van Pieter Jansz, Allert Jansz Schouten en Cornelis Gerbrantsz, mede wonende te Krommenie, als bezitters van zekere huizen en erven ald., dat zij de middelste brug van 't madt op de heijlige wech, aangezien deze zeer vervallen is, om bij te dragen aan het herstel van de brug (ONA Krommenie inv.3047 akte 37 d.d. 28.12.1674), bekent op 12.8.1682 schuldig te zijn aan Jannetje Piet Bommes, weduwe van Pieter Claesz Hardt, een som van 164 gulden, verhypothekeerd op zijn huis en erf staande en liggende op het madt, belend ten westen de erfgenamen van Jan Abrahamsz en ten oosten Garmet Allertsz en voorts op zijn persoon en zijn goederen (ORA Krommenie inv.1403 fol.192v d.d. 12.8.1682), is vader van Aafje ged. Krommenie (nederd. geref.) 4.5.1659, is vader van Aagt ged. Krommenie (nederd. geref.) 15.5.1661, is vader van Michiel ged. Krommenie (nederd. geref.) 13.8.1662, is vader van Sijmon ged. Krommenie (nederd. geref.) 29.8.1666, is vader van Preijne ged. Krommenie (nederd. geref.) 23.2.1668, tr. met | |
2145 | Risje Willems, jongedochter van Krommenie | |
2150 | Gerrit Jelisz, bakker, wonende te Oostzaan in de hael, belooft op 30.3.1677 aan Adriaen Jacobsz gedurende de rest van zijn leven wekelijks een roggebrood van zes pond te laten toekomen voor het eigendom van een half huis en erf gelegen in de hael belend ten zuiden Albert Jansz ten noorden Jacob Jansz (OA Oostzaan inv.443 fol.34v d.d. 30.3.1677) | |
2180 | Jacob Claesz Stierman alias Zeman alias Jacob Claes Philips, geb. ca. 1593 (ONA Uitgeest inv.5016 akte 161 d.d. 8.9.1639: attestatie door Cornelis Pietersz, oud 61 jaren, en Jacob Claesz oud 46 jaren, beiden woonachtig te Markenbinnen, die testeren op verzoek van Garbrant Claesz Backer), zn. van Claes Phillipsz (eenmalig Jacob Claesz Philips aangetroffen als belender van een stuk land in het marckervelt, doch vergeten te noteren!), op 10.6.1629 compareren Pieter Gerritsz te Knollendam, Jacob Jacobsz van Krommenie, mede voor Cornelis Cornelisz van Jisp, die transporteren aan Jacop Claesz van Markenbinnen een stuk land genaamd after broijkes, groot omtrent 12 snees, belend ten oosten Meijnert Sijmonsz ten zuiden de vaersloot ten westen Cornelis Claesz Backer en ten noorden Neel Jans (ORA Uitgeest inv.195 fol.152 d.d. 10.6.1629), op 22.5.1633 compareert Sijmon Jansz als zoon en voogd van Neel Claes, weduwe van zaliger Jan Cornelisz Backers, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Claesz Stierman, beide buurlieden te Markenbinnen, een huis en erf staande en liggende aldaar, met een halve sloot liggende achter het voorzeide huis tot op het marckermeertge toe, belend ten oosten Pieter Claesz ten zuiden Hillegont Claes ten westen Aechte Reijers en ten noorden de gemeene weg (ORA Uitgeest inv.197 fol.72 d.d. 22.5.1633), verklaart op 20.2.1639 op verzoek van schout en schepenen van de banne van Uitgeest inzake de voorgenomen aanleg van een vaart door de de heeren bedijkers van de starnmeer waarbij de keuze wordt voorgelegd of de vaart bewesten of beoosten de marcken gemaakt moet worden, waarbij vele inwoners van Markenbinnen worden ondervraagd, waarbij zijn vrouw gezien Jacob niet thuis is meent dat haar man de vaart het liefst beoosten heeft en niet weet hoeveel land hij heeft, doch later thuisgekomen geeft Jacob aan de vaart het liefste bewesten te hebben en dat hij omtrent 25 snees land heeft (ONA Uitgeest inv.5016 akte 144 d.d. 20.1.1639), op 9.6.1643 compareert Thijs Pietersz, wonende te Markenbinnen, als voogd van Marij Jans weduwe van wijlen Heertje Jansz, mede te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Claesz, mede aldaar, een akkertje land liggende int marckervelt genaamd de havercamp, groot 7 1/2 snees min 1 1/12 roede, belend ten oosten de buttersloot ten zuiden Jan Dirck Reijers ten westen de koper en ten noorden Cornelis Claesz Schoenmaecker (ORA Uitgeest inv.198 fol.106v d.d. 9.6.1643), op 21.5.1647 compareert Dirck Cornelisz Boocke, oud-schepen te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Claesz, buurman te Markenbinnen, een stukje land liggende op de marcken genaamd heijnen saet, groot 1 gars 1 1/2 snees en 6 roeden, belend ten oosten Jacob Claeses hofstede ten zuiden de dob ten westen Cornelis Claesz en ten noorden de vaersloot (ORA Uitgeest inv.209 fol.24v d.d. 21.5.1647), op 27.10.1655 compareert Gerrit Pietersz, wonende te Markenbinnen, als oom en bloedvoogd van de nagelaten kinderen van Claes Sijmonsz, die in die kwaliteit bekent verkocht te hebben aan Jacob Claesz, mede wonende aldaar, een stuk land in de marckerpolder genaamd smitsven, groot omtrent 8 1/2 snees, belend ten oosten Neel Cornelis, ten zuiden Sijmon Dircxz kinderen ten westen Jacob Phillipsz en ten noorden de dob sloot (ORA Uitgeest inv.200 fol.87 d.d. 27.10.1655), is vader van Jacob Jacobsz Busch, is vader van Cornelis Jacobsz Priester geb. ca. 1635 (hij was commandeur op een walvisvaarder, zie ONA Krommenie inv.3043 akte 19 d.d. 16.10.1663; impost begr. Krommenie 19.6.1707, tr. met Duijf Sijmons, testament zie ONA Zaandijk inv.6398 akte 119 d.d. 17.4.1690, hertr. met Trijn Sijmons, zie ONA Zaandijk inv.6402 akte 22 d.d. 18.9.1701, na zijn overlijden worden zijn bezittingen volgens testamentaire dispositie verkocht door zijn naaste bloed, wat blijkt te gaan om de kinderen van Jacob Jacobsz Busch, zie ORA Uitgeest inv.210 fol.67 d.d. 20.5.1710 en ORA Krommenie inv.1406 fol.107 d.d. 27.4.1714), is vader van Claes Jacobsz Zeeman geb. ca. 1635 (ONA Krommenie inv.3043 akte 19 d.d. 16.10.1663), is schoonvader van Gerrit Maertsz wonende in De Woude (ORA Uitgeest inv.209 fol.36 en fol.51), is schoonvader van Jan Dircxz Louwen wonende in De Woude (ORA Uitgeest inv.206 fol.67-68 en fol.115v), is vader van Dieuwer Jacobs die trouwt met Reijer Jansz (ORA Uitgeest inv.253 fol.131 anno 1669), is vader van Jannetgen Jacobs en Marijtgen Jacobs (zij zijn wellicht gehuwd met Gerrit Maertsz en Jan Dircxz Louwen), tr. met Neltje Jans, moeder van Jannetje Jacobs, dr. van Jan Maertsz en Aechte Reijers (ONA Uitgeest inv.5020 fol.4v d.d. 22.6.1645; ibid. fol.99 d.d. 18.6.1653: Aechte Reijers bepaalt dat de 300 gulden die Jacob Claesz aan haar schuldig is zal komen aan de kinderen van Jacob Claesz bij Neltgen Jans, haar overleden dochter, en dat in voldoening van een vierde deel van het huis waar zij in woont, dat 100 gulden naar Jannetje Jacobs zal gaan en ingeval zij mocht overlijden aan Marijtgen Jacobs, de jongste dochter van Jacob Claesz, en ingeval haar zoon Maerten Jansz voor haar mocht komen te overlijden, zijn kinderen in zijn plaats zullen erven), tr. voorts met | |
2181 | NN, dr. van Cornelis Heijndricxz (ORA Uitgeest inv.204 fol.195v d.d. 20.5.1677: Jacob Claesz Zeman c.s. erfgenamen van zaliger Cornelis Heijndricxz) | |
2184 | Pieter Jacobsz Gooren (Gores), zn. van Jacob Pietersz Gooren, op 4.5.1651 compareren Cornelis Pietersz en diens zoon Jan Cornelisz, voor henzelf en zich tezamen sterk makende voor Engel Cornelisz, wonende te Alkmaar, en Claes Cornelisz, wonende te Krommenie, mitsgaders Anna en Marijtgen Cornelis, alle kinderen van voornoemde Cornelis Pietersz, die bekennen verkocht te hebben aan Pieter Jacobsz Gores, mede wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen ald., belend ten oosten Gerrit Jan Leckers hofstede, ten zuiden de voorsloot, ten westen Jan Meijndertsz en ten noorden leelijke halich (ORA Uitgeest inv.199 fol.110v d.d. 4.5.1651), op 30.5.1662 compareren Claes Cornelisz Alckemade en Dirck Jansz Speciael, wonende te Markenbinnen, als wettelijk gekoren voogden over de kinderen van Pieter Jacobsz Gores, in zijn leven buurman te Markenbinnen, die bekennen verkocht te hebben aan Claes Jansz, mede wonende ald., een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, het erf groot 1 1/2 snees, belend ten oosten Pieter Jacobsz, ten zuiden de vaersloot en ten westen Jan Meijndertsz (ORA Uitgeest inv.202 fol.64 d.d. 30.5.1662), op 3.8.1666 compareren Pieter Mieusz, Jan Mieusz en Cornelis Jacobsz Biersteecker, omen en bloedvoogden, en Claes Cornelisz Welbooren, wettelijk gekoren voogd van Diewer Pieters en Jacob Pietersz, minderjarige achtergelaten kinderen van zaliger Pieter Jacobsz Goores en Aechte Mieus, in hun leven wonende te Markenbinnen, die hebben laten registreren de goederen van de voornoemde kinderen, zo tot hun zaliger vaders en moeders erfenis competerende, te weten en stuk land gelegen in de marckerpolder genaamd grooven, groot omtrent 6 snees, belend ten oosten Pieter Mieusz, ten zuiden de vaersloot, ten westen Trijn Keessen en ten noorden de kinderen van zaliger Pieter Dircxz Blaeu, alsmede een custingbrief van het huis en erf van voornoemde Pieter Jacobsz Gores en Aechte Mieus achtergelaten en na hun overlijden verkocht aan Claes Jansz, waar nog op staat te betalen 200 gulden [in de marge: deze 200 gulden met de intrest vandien betaald op 7.6.1672, is wederom gesteld aan Dirck Dircxz als man en voogd van Dieuwer Pieters], alsmede 107 gulden berustende onder Claes Cornelisz Welbooren, wettige voogd van de kinderen [in de marge: daarvan is 75 gulden aan IJsbrant IJsbrantsz op Assum uitgezet], tenslotte verklaart Dirck Dircxz gehuwd met Dieuwer Pieters dat is voldaan op 15.5.1674 (ORA Uitgeest inv.243 fol.122 d.d. 3.8.1666), tr. met | |
2185 | Aechte Mieus, overl. voor 3.8.1666 (ORA Uitgeest inv.243 fol.1087 en 108v d.d. 3.8.1666),dr. van Mieus Claesz, verkoopt op 20.1.1654, dan weduwe van zaliger Pieter Jacobsz Gores, geassisteerd met Jan Dircxz en Maerten Pieter Smitses, haar gecoren voogden, in dezen Pieter Mieusz, oom en bloedvoogd van Maijnsgen, Dieuwertgen en Jacob Pietersz, achtergelaten kinderen van voornoemde Pieter Jacobsz Gooren geprocreëerd bij Aechte Mieus, aan Willem Leendertsz Pelt een stukje land gelegen in de banne van Uitgeest in de wouderpolder genaamd robberts ven, groot omtrent 11 snees, belend ten oosten Dirck Pietersz den Uijl, ten zuiden Pieter Heijndricxz, ten westen Gerrit Jansz Leckers en ten noorden de westent sloot (ORA Uitgeest inv.200 fol.3v d.d. 20.1.1654), op 28.4.1654 compareren Willem Claesz, buurman in De Woude, voor hemzelf, en Pieter Mieusz als voogd van Aechte Mieus, zijn zuster, die bekennen verkocht te hebben aan Duijff Pieters, weduwe van zaliger Dirck Reijersz, buurvrouw in De Rijp, een stukje land liggende in de marckerpolder genaamd smits noort, groot 1 gars 3 roeden, belend ten oosten Cornelis Heijndricxz, ten zuiden Jacob Claesz, ten westen Duijff Pieters zelf en ten noorden de starrenmeer (ORA Uitgeest inv.200 fol.28 d.d. 28.4.1654) | |
2186 | Gerrit Allertsz Kiel, zn. van Allert Gerritsz Kiel, op 29.8.1651 compareren Michiel Jacobsz, wonende op het Assendelver veer, en Cornelis Jacobsz, buurman op Markenbinnen, elk voor henzelf, Claes Dircxz Wissert, man en voogd van Neel Jacobs, mede wonende te Markenbinnen, Cornelis Dircxz man en voogd van Goortgen Jacobs, wonende te Krommenie, hen sterk makende voor de andere erfgenamen van wijlen Jacob Pietersz Gooren, in zijn leven wonende te Markenbinnen, die transporteren aan Dirck Jansz en Gerrit Allertsz Kiel, beide wonende ald., een huis en erf, mits dat het erf achter het huis niet verder strekt dan 6 voeten van het huis, voorts met de conditie dat de comparanten de sloot aan de westzijde van het huis omtrent de hooideur mochten maken dat er twee pramen voorbij elkaar mogen varen, tot gerief van de achtergelegen erven, het huis en erf belend ten oosten Jacob Phillipsz, ten zuiden het markermeertje, ten westen Jan Mieusz en ten noorden Claes Dircxz (ORA Uitgeest inv.199 fol.118 d.d. 29.8.1651), op 26.5.1667 compareren Immetje Gerrits, weduwe van wijlen Dirck Jansz Speciael, geassisteerd met Pieter Jansz Stierp haar gekoren voogd, mitsgaders Reijer Jansz, als oom en bloedvoogd van de achtergelaten kinderen van Dirck Jansz Speciael, alle wonende te Markenbinnen, die voor een bedrag van 528 gulden transporteren aan Gerrit Allertsz Kiel, mede wonende ald., een akker land gelegen in de wouderpolder genaamd damweer, groot omtrent 16 snees, belend ten oosten IJsbrant Fransz, ten zuiden de westendt sloot, ten westen Trijn Jans en ten noorden de weduwe van Jacob Philipsz (ORA Uitgeest inv.203 fol.42 d.d. 26.5.1667), op 17.8.1670 bekent Gerrit Allertsz Kiel schuldig te zijn aan Garbrant Claesz Visser, schepen te Uitgeest, een jaarlijkse losrente van 18 gulden over een hoofdsom van 200 gulden, belast op een stuk land in de wouderpolder, groot 16 snees, belend ten oosten IJsbrant Fransz, ten zuiden de westentsloot, ten westen [niet ingevuld] en ten noorden Trijn Jacobs (ORA Uitgeest inv.221 fol.221 d.d. 17.8.1670), op 14.12.1671 bepalen Gerrit Allertsz en Marij Gerrits, wonende te Markenbinnen, bij testamentaire dispositie dat na het overlijden van de laatst stervende aan ieder van hun dan levende kinderen zal worden uitgereikt de som van 6 gulden (ONA Uitgeest inv.5031 fol.14 d.d. 14.12.1671) | |
2187 | Marij Gerrits, dr. van Gerrit Cornelisz en Dieuwer Jans, op 31.5.1667 compareren Marij Gerrits, voor haarzelf, Cornelis Jacobsz als man en voogd van Neel Gerrits, en IJsbrant Gerritsz als man en voogd van Aechte Gerrits, alle kinderen en erfgenamen van zaliger Dieuwer Jans, in haar leven wonende te Markenbinnen, die verkopen aan Jeroen Jansz en Mieus Cornelisz, beide buurlieden op de stierop in de banne van Akersloot, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, belend ten oosten de weduwe van Gerrit Jansz Leckers, ten zuiden de vaersloot, ten westen Trijn Jacobs en ten noorden boocken acker (ORA Uitgeest inv.203 fol.43v d.d. 31.5.1667; dit huis is op 4.6.1638 aangekocht door Gerrit Cornelisz, die daarmee als vader van drie gezusters kan worden aangemerkt, zie ORA Uitgeest inv.197 fol.189 d.d. 4.6.1638; uit ORA Uitgeest inv.221 fol.129 d.d. 28.6.1658 en ONA Uitgeest inv.5018 akte 137 anno 1666 blijkt voorts dat er naast Marij, Neel en Achte nog een vierde dochter was genaamd Griete Gerrits en gehuwd met IJsaeck Aertsz, woonachtig in de Beemster), op 11.5.1685 compareert Marij Gerrits, weduwe van zaliger Gerrit Allertsz Kiel, wonende op Knollendam, die bekent voor een bedrag van 237 gulden 2 stuivers verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Slooth, wonende op Markenbinnen, een stuk land liggende in de wouderpolder, genaamd damweer, groot omtrent 16 snees, belend ten noorden Arijen Hendricxz van de Stierp, ten oosten IJsbrant Fransz, ten zuiden de vaersloot en ten westen Claes Oosten bruikwaer (ORA Uitgeest inv.206 fol.79v d.d. 11.5.1685) | |
2192 | Cornelis Claesz, jongman afkomstig van Warmenhuizen, ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 28.10.1631, zn. van Claes Jacobsz Cuijper, is vader van Trijntjen ged. Alkmaar (nederd. geref.) 15.8.1660, is vader van Claes ged. ald. (nederd. geref.) 25.9.1661, is vader van Hillegondt ged. ald. (nederd. geref.) 26.1.1663, is vader van Jan ged. ald. (nederd. geref.) 25.6.1666, is vader van Jan ged. ald. (nederd. geref.) 22.4.1668, is vader van Jan ged. ald. (nederd. geref.) 16.2.1670, is vader van Dirk ged. ald. (nederd. geref.) 12.6.1672, is vader van Hillegont ged. ald. (nederd. geref.) 6.6.1673, is vader van Cornelis ged. ald. (nederd. geref.) 2.2.1676, otr. Alkmaar (nederd. geref.) 29.4.1657 met | |
2193 | Neeltje (Neeltien, Neeltgen) Krijnen (Crijnen), weduwe wonende op dronckenoort, ged. Alkmaar (nederd. geref.) 19.9.1632, dr. van Krijn Carssen en Trijntken Jans, otr. Alkmaar (nederd. geref.) 18.12.1650, dan wonende op dronckenoort, tr. ald. (nederd. geref.) 1.1.1651 met Pieter Cornelisz, jongman, mandemaker wonende op de laet, is moeder van Crijn ged. Alkmaar (nederd. geref.) 12.5.1652, is moeder van Cornelis ged. Alkmaar (nederd. geref.) 24.1.1655, otr. Alkmaar (nederd. geref.) 3.10.1677, dan weduwe op dronken-noort, tr. ald. (nederd. geref.) 17.10.1677 met Maerten Laurensz Metselaer, weduwnaar in de nieuwe-straet | |
2194 | Mr Johannis (Joannes) Bant (Bandt, Banth), secretaris, chirurgijn, zn. van Petrus Bant en Dieutgen Volckerts (hoewel expliciet bewijs van filiatie ontbreekt is het, aangezien onder zijn kleinkinderen de namen Dieuwertje en ook IJtje voorkomen, aannemelijk dat hij een zoon was uit het tweede huwelijk van Petrus Bant), niet te verwarren met Jan Evertsz Bant, koster, schoolmeester, schotvanger, secretaris en burgemeester te Winkel en ald. vermeld vanaf omstreeks 1696 (ORA Winkel inv.5632 fol.271; hij was in het jaar 1695 te Winkel gehuwd met Neeltje Volckerts, dr. van Volckert Jansz Boijkis, en was een zoon van Evert Jansz Bant en Grietje Jacobs, erft als zodanig in 2/3 deel van een huis staande te Zuid-Scharwoude alwaar eerder zijn vader Evert Jansz Bandt en voordien de erfgenamen van Vokel Pieters worden genoemd, zie ORA Zuid-Scharwoude inv.6157 fol.53v d.d. 8.7.1681 en ORA Zuid-Scharwoude inv.6176 fol.84 d.d. 24.11.1688; we gaan ervan uit dat Grietje Jacobs voorkomt als Grietje Jacobs Hoogh in een lijst van gezinnen wonende te Noord-Scharwoude in het jaar 1680, tezamen met een kind jonger dan 10 jaar, juist onder Pleuntgen Jacobs die mogelijk een zuster was van Grietje, zie OA Noord-Scharwoude inv.57B; aangezien Grietje Jacobs in 1685 wordt bijgestaan door voogd Huijbert van Brederode, die gezien het transport van herberg de jonge prins te Oudkarspel eveneens in verband kan worden gebracht met Catharina Stuijlingh, weduwe van Petrus Bant, zoon uit het eerste huwelijk van de vader van Johannis Bant, is het voorstelbaar dat Evert Jansz Bandt een zoon was van Jan Adriaensz Muijs, die als oom van vader's zijde wordt aangesteld als voogd over de kinderen van Catharina Stuijlingh en Petrus Bant en derhalve gehuwd kan zijn geweest met Metgen Bant of met Aeltgen Bant, zie ONA Alkmaar inv.141 fol.54 d.d. 20.9.1652; zekere Jan Muusz laat in het jaar 1634 een zoon Eduaert dopen te Hoorn; voorts was Cornelis Jansz Bant, in 1665 gehuwd te Hoorn, geboren te Wieringen en bij zijn trouwen wonende te Langedijk, mogelijk een broer van Evert Jansz Bandt), op 5.5.1665 consenteren schepenen van Winkel Mr Johannis Bant van Sijbekarspel om binnen de stad metterwoon te komen (ORA Winkel inv.5619 d.d. 5.5.1665 scan 283), koopt op 9.1.1666, dan chirurgijn te Winkel, voor een bedrag van 490 gulden van Sijvert Cornelisz Grotewal, poorter van Winkel, een half huis en erf staande en gelegen in de bosch, waarvan de wederhelft toekomt Pieter Jansz, wonende te Amsterdam, belend Pieter Luijtges ten westen, Jacob Claesz Dwangh ten zuiden Neel Doeves ten noorden (ORA Winkel 5631 fol.5 d.d. 9.1.1666; zie voorts ORA Winkel inv.15619 d.d. 26.1.1666, waarbij koper door verkoper wordt gedaagd voor het passeren van de custingbrief die verband houdt met de koop), wordt op 13.1.1671 gedaagd door Theunis Willemsz Schoenmaker, voor zijn moeder Trijn Sijmons, die door Petrus Bant, zoon van gedaagde, tijdens voorleden paardemarkt met het paard onvoorzichtig onder de voet is gereden, waar zij aan haar arm bezeerd is, daarna verscheidene dagen in bed heeft gelegen en daardoor de meid uit Moerbeek lang heeft moeten gebruiken en zij daaraan grote pijn heeft geleden en verzuim heeft gehad (ORA Winkel 5619 d.d. 13.1.1671; Johannis Bant is uiteindelijk vooroordeeld tot betaling van 5 gulden smartengeld; Petrus Bant oefende net als zijn vader het beroep van chirurgijn uit te Niedorp en wordt als zodanig vermeld in ORA 5620 d.d. 3.3.1676; het nederd. geref. lidmatenreg. van Nieuwe-Niedorp vermeldt dat Petrus Bant en zijn vrouw Guurt Dirks ald. belijdenis doen in april 1676), koopt op 21.3.1682, dan chirurgijn te Winkel, van Cornelis Cornelisz Backer een half huis en erf, te weten de noorderhelft van de schoorsteen af, waarvan de andere helft toekomt aan de koper, staande en gelegen te Winkel in de bosch, naast Harmen Jansz Smiths (ORA Winkel inv.5632 fol.8 d.d. 21.3.1682), koopt op 25.9.1684 voor een bedrag van 80 gulden van Pieter Jansz van Lutjewinkel en Sijvert Schagen, secretaris te Winkel, als vrienden en bloedvoogden van Maerten Jacopsz, enig kind van Jacop Pietersz Graeff, wonende te Winkel, een huis en erf staande en gelegen te Winkel in de bosch, belend Jacop Jansz Backer ten zuidoosten en Aeff Dircks met haar land ten noordwesten (ORA Winkel inv.5632 fol.74v d.d. 25.9.1684), koopt op 24.4.1685 voor een bedrag van 411 gulden van Bruijn Claesz van Niedorp, als last en procuratie hebbende van de edele Samuel a Domslaer, wonende tegenwoordig tot Alkmaar, een boomgaard, groot omtrent 2 gars drie snees, gelegen in het westeinde van Winkel over de weijdebregh bij de weg langs, belend de scheijterswegh ten oosten en Cornelis Cornelisz Langedijck en Bruijn Claesz met de grote boomgaard ten westen (ORA Winkel inv.5632 fol.85v d.d. 24.4.1685), koopt op 25.1.1689 voor een bedrag van 690 gulden van Cornelis Cornelisz Langedijck, burgemeester te Niedorp, een stuk land, zijnde een boomgaard, groot omtrent 2 gars 11 snees, belend de koper zelf ten oosten en de banscheidingssloot tussen Niedorp en Winkel ten westen (ORA Winkel inv.5632 fol.141 d.d. 25.1.1689), koopt op 22.2.1689 van Sijvert Schagen, secretaris te Winkel, als curateur van de boedel van Pieter Sijvertsz de Jonge, overleden te Winkel, een stukje groetland genaamd de bosch, groot 5 gars 19 roeden, belend aalt reijners bosch ten noordoosten en Maartjen Hendricks ten zuidwesten (ORA Winkel inv.5632 fol.142 d.d. 22.2.1689), verklaart op 17.5.1690, op verzoek van de burgemeesters en regeerders van Sijbekarspel en Benningbroek, dat hij in het jaar 1654 de overleden secretaris Jacop Jacopsz Sem heeft opgevolgd bij meerderheid van stemmen van de vroedschap, waarbij hij als secretaris in uitoefening van zijn ambt niet verantwoordelijk is geweest voor het bijhouden van de ontvangsten en uitgaven van de schotboeken daar er al een schotvanger was, dat hij altijd trouw naar de kerk ging en dat hij als secretaris nooit bij de vergaderingen van de vroedschap aanwezig was maar de resoluties later ter schrift stelde (ONA Winkel inv.5591 d.d. 17.5.1690; voorts blijkt uit ORA Sijbekarspel inv.5468 fol.11 dat hij ald. vanaf 1654 tot ca. 1659 in functie was), koopt op 20.4.1696 voor een bedrag van 32 gulden van Jan Jacobsz Kuijsman, poorter van Winkel, bij dadelijke overneming van Sijmon Abramsz, wonende te Winkel, het vooreind van een oud huisje en het gehele erfje, in eigendom van Cornelis Jacobsz Taadt, staande en gelegen over de meijdebreg te Winkel, het erfje belast met 10 stuivers jaarlijkse erfpacht aan de kerk van Winkel (ORA Winkel inv.5632 fol.271 d.d. 20.4.1696), koopt op 1.6.1696 voor een bedrag van 279 gulden van Claas Jorisz, wonende te Winkel, een stuk groetland genaamd de keijserven, groot 4 gars (ORA Winkel inv.5632 fol.279 d.d. 1.6.1696), op 20.4.1698 compareert Neeltien Jans Bants, weduwe van Cornelis Jansz Tol, wonende tot Winkel, die bij testamentaire dispositie benoemt tot haar universele erfgenamen haar broer Pieter Jansz Bant of bij vooroverlijden van hem zijn kinderen, voor de ene helft, mitsgaders de kinderen van haar overleden broer Arijaen Jansz Bant, voor de ander helft, van al haar nagelaten goederen, roerend en onroerend, geld, actien en kredieten, op voorwaarde dat de kinderen van haar broer Ariaen van hun helft zolang zij minderjarig zijn zullen trekken de rente en vruchten, en bepaalt in het bijzonder dat IJtje, het overleden dochtertje van haar broer Pieter uit diens helft tot een gedachtenis zal genieten 50 gulden, en dat Jan Arijaensz, het zoontje van haar broer Arijaen, vooraf zal genieten een bedrag van 50 gulden (ONA Winkel inv.5591 d.d. 20.4.1698), op 31.3.1699 compareren Jacop Cornelisz en Cornelis Gerritsz als voogden van Maertien Jans, en Cornelis Pietersz Groot als in huwelijk hebbende gehad Guurt Jans en zich sterk makend voor zijn voorzoon Claes Cornelisz Kistemaker, voor de ene helft, mitsgaders Pieter Jansz Bant, voor hemzelf en zich sterk makend voor de kinderen van zijn overleden broer Arijaen Jansz Bant, voor de andere helft, erfgenamen van zaliger Cornelis Jansz Tol en Neeltien Bants, overleden tot Winkel, die gezamenlijk voor een bedrag van 103 gulden verkopen aan Cornelis Cornelisz Mars, poorter te Winkel, een huisje met een erf, genaamd 't vroetwijfs huijs (ORA Winkel inv.5632 fol.332v d.d. 31.3.1699), zij verkopen in de hoedanigheid op 31.3.1699 voorts voor een bedrag van 99 gulden aan Claes Cornelisz Kistemaker, poorter van Winkel, een akkertje zaadland, groot 5 snees 10 roeden, gelegen tot Winkel aan de zuidzijde achteraan Cornelis Tols boomgaard, belend Jacop Sander ten westen en Sijvert Steenkoper ten oosten (ORA Winkel inv.5632 fol.333 d.d. 31.3.1699; de huwelijkse voorwaarden van Guurt Jans, jongedochter, en Cornelis Claesz Kistemaker, jongman, waarbij Guurt wordt bijgestaan door haar schoonvader Jan Adriaensz Tol, zijn opgesteld 17.4.1675, zie ONA Winkel 5592 fol.137; zie voorts ibid. d.d. 14.12.1678, waaruit blijkt dat Guurt dan inmiddels weduwe is van Cornelis en dat zij erft van haar schoonmoeder Trijn Arijaens, weduwe van Claes Cornelisz Kistemaker; zie tevens ibid. d.d. 17.2.1679, testament van Trijntje Arijaens Schager; zie voorts ibid. d.d. 18.2.1682, huwelijkse voorwaarden van Cornelis Pietersz Groot en Guurt Jans), op 15.9.1699 compareren Jan Aldertsz de Graeff gehuwd met Zara Bants, en Abram Jansz Bant, beide wonende tot Winkel, Mr Claes Warmenhuijsen, chirurgijn op de Koog, in huwelijk hebbende Maertien Jans Bant, en Willem Jansz Schipper van Oosthuizen, getrouwd met Rebecca Bants, voor henzelf en zich sterk makende voor Dieuwertien Pieters, nagelaten weeskind van Petrus Bant, gezamenlijk in kwaliteit als kinderen van Mr Johannis Bant, overleden tot Winkel, en verklaren volmachtig te maken Jacop Cornelisz Kaeskooper, regerend burgemeester en notaris Sijvert Schagen, secretaris tot Winkel, om in hun naam in een publieke veiling tot Barsingerhorn, Winkel en/of Oude-Niedorp, zodanige vaste goederen van huis en landerijen, op heden met hun moeder en grootmoeder Zijtien Maertens gemaakt en schriftelijk voltrokken (ONA Winkel inv.5691 d.d. 15.9.1699), op op 12.4.1701 compareert Abram Jansz Bant, poorter van Winkel, voor hemzelf en zich sterk makende voor alle andere kinderen van Mr Johannes Bant, overleden te Winkel, die vermangeld hebben met Arijaen Pietersz Arijaen Maat Slotemaker, mede poorter tot Winkel, een huis en erf staande en gelegen tot Winkel in de bosch, belend Jacob Jansz Backer ten zuidoosten en 't land van Aaf Dirks ten noordwesten, in ruil voor een oud huisje met zijn erfje en een som van 140 gulden (ORA Winkel inv.5633 fol.24 d.d. 12.4.1701), is vader van Maria ged. Benningbroek (nederd. geref.) 30.7.1656 (de vader secretaris Johannes Bant), is vader van Abraham ged. Winkel (nederd. geref.) 20.12.1665, is vader van Isack ged. Winkel (nederd. geref.) 13.4.1670, is vader van Sara ged. Winkel (nederd. geref.) 1.1.1673, is vader van Rebecka ged. Winkel (nederd. geref.) 4.11.1674, voorts zullen voor het jaar 1665 geboren zijn Petrus, Guurtje, Adriaen en Neeltje, die we eveneens tegenkomen in de archieven van Winkel, tr. met | |
2195 | Sijtien (Zijtien) Maertens, impost begr. Winkel 6.5.1709 (aangifte door Jan Aldertsz de Graef voor 3 gulden), dr. van Maarten Jansz Schuijtemaker en Volckje Claas, compareert op 15.9.1699 als weduwe van Mr Johannis Bant, wonende tot Winkel, ter eenre, en Mr Claes Warmenhuijsen, chirurgijn op de Koog en in huwelijk hebbende Maertien Jans Bant, Willem Jansz Schipper van Oosthuizen in huwelijk hebbende Rebecca Bants, en Abram Jansz Bant, beide wonende tot Winkel [sic], voor henzelf en zich sterk makende voor Dieuwertjen Pieters, nagelaten weeskind van Petrus Bant, gazamenlijk kinderen en erfgenamen van Mr Johannis Bant, ter andere zijde, die met elkaar door tussenspreken van Jacop Cornelisz Kaeskooper, burgemeester, en Sijvert Schagen, secretaris tot Winkel, overeengekomen zijn de erfenis van hun vader, hetwelk zij van hun moeder Sijtien Maertens ontvangen, te weten een stuk groetland gelegen tot Barsingerhorn, groot omtrent 5 gars, alsmede een stuk groetland gelegen in de oudeniedorper boome, groot omtrent 13 gars, alsmede een stukje groetland gelegen tot Winkel genaamd bigges bosch, groot omtrent 5 gars, alsmede een stuk bouwland gelegen omtrent de niedorper boome en genaamd de velino, groot ruim 4 1/2 gars, alsmede het huisje met zijn erf, staande en gelegen tot Winkel in de bosch waar Griet Gerrits in woont, alsmede 100 gulden onbetaalde custingpenningen die Jan Jacops Knol nog schuldig is aan de boedel, alsmede 100 gulden van Cornelis Dircksz Leeck, alsmede 100 gulden van Jan Dircksz Dan, en 100 gulden van Jacop Droncken, op voorwaarde dat Sijtien Maertens alle huren en renten tot het jaar 1700 toe van het voorzeide land zal ontvangen, mits dat zij ook de onkosten voor haar rekening neemt, en ten aanzien van Mr Isaac Bant, die op dit akkoord niet present is geweest, verklaarde Zijtien Maertens dat hij zijn vaders erfdeel al eerder heeft ontvangen omdat hij het hard nodig had, ten bedrage van 175 gulden (ONA Winkel inv.5691 d.d. 15.9.1699) | |
2224 | Jan Pietersz Buijs, wonende in de kathoek te Oostzaan, broer van Mari Pieters Buijs die tr. met Jan Pietersz, tr. met | |
2225 | Griette Claes | |
2240 | Auwel Pietersz Prins, zn. van Pieter Jacobsz en Neel Auwels, wonende in de Rijp aan de heerestraat bewesten de dam, koopman ald., schepen en vroedschap ald., waarsman (1670), wonende ald. in de heerestraat (RAA RA 6375), koopt op 22.1.1649 van de edele Cornelis Reijnties en zijn broer Jan Reijnties, wonende op de laen in de banne van Graft, een vrije akker land gelegen in de blocker in schoutelant, groot omtrent 7 vierling, belend ten oosten de koper en ten oosten Jacop Jacopsz Moes (ORA Graft inv.6439 fol.45v d.d. 22.1.1649), koopt op 28.4.1649 van Jan Claesz eertijds wonende in Assendelft thans in de Beemster een huis en erf in Assendelft benoorden de kerk dat werd bewoond door Willem Claesz broer van de verkoper belend ten noordoosten Claes Jacobsz en ten zuidwesten Niel Cornelisz en strekkende voorts van de wechsloot af tot de achtersloot, alsmede een stukje land genaamd aechte joncken ventgen groot omtrent een half morgen liggende achter Niel Jansz Kuijpers uit binnendelft belend ten noordoosten Jan Allertsz ten zuidwesten Dirck Willemsz erfgenamen ten zuidwesten Cleijn Jan en ten noordwesten Jan Allertsz, een stukje land genaamd het breetgen groot omtrent 124 roeden liggende mede achter Niel Jansz Kuijper uit belend ten noordoosten Jacob Claesz Jan Baerts erf ten noorwesten en zuidwesten de erfgenamen van Claes Huijberden en ten zuidoosten de reeff, een stukje land genaamd het omloopje groot 284 roeden liggende mede achter Niel Jansz Kuijper belend ten noordoosten Gerrit Heijnis erfgenamen ten zuidoosten Jacob Claes Jan Baerts erfgenamen ten zuidwesten Pieter Allertsz Coning en ten noordwesten t voornoemde breetgen (RA Assendelft inv.2009 fol.139-140 d.d. 28.4.1649), verkoopt op 18.3.1650 aan Pieter Allertsz Coninck een stuk land genaamd aecht joncken veentge in gerrit claes paulus weer groot 440 roeden belend ten noordoosten en noordwesten Jan Allerstz Coninck ten zuidoosten Maarijtgen Pieters weduwe en ten zuidwesten Claes Jacob Claes Jan Baerts (RA Assendelft inv.2009 fol.190v d.d. 18.3.1650), verkoopt op 18.3.1650 aan Gerrit Jelisz een huis en erf belend ten noordoosten en zuidoosten Claes Jacob Claes Jan Baerts en zuidwesten Niel Cornelisz en ten noordwesten de weghsloot (RA Assendelft inv.2009 fol.191-191v d.d. 18.3.1650), koopt op 14.6.1667 van Jan Jacobsz Router een stuk land groot ruim 2 agele aan de noordzijde van De Rijp (RAA RA 6375), koopt op 10.12.1672 van Cornelis Jacobsz Vermeulen een stuk land groot 8 agele 12 roeden 6 voet en 9 duim bezuiden en in de banne van De Rijp (RAA RA 6375), koopt op 6.2.1674 van de erfgenamen van Louris Melchers en Trijn Jasperts een stuk land groot 4 agele 14 roe in de banne van De Rijp nabij de gouw (RAA RA 6375), koopt op 26.1.1678 van de erfgenamen van Willem Paus en erf en hofstede beoosten de dam in De Rijp (RAA RA 6376), koopt op 23.3.1679 van Gerrit Claesz Bosch een stuk land groot 13 agele 12 roe in de oostervenne in de banne van De Rijp (RAA RA 6376), overl. voor 7.3.1681 (RAA RA 6376), otr. Beemster (nederd. geref.) 2.9.1645, tr. De Rijp (nederd. geref.) 22.3.1647 met | |
2241 | Anna Floris Coen,dr. van Floris Claesz Coen | |
2242 | Meijndert (Meijnard) Willemsz Pelt alias Backer, koopman in De Rijp, geb. ca. 1627 (ONA De Rijp inv.4471 d.d. 26.8.1682), zn. van Willem Leendertsz Pelt (ONA Alkmaar inv.184 fol.126 d.d. 4.4.1658), koopt op 15.11.1664 van Jan Willemsz Goudt, als voogd van het weeskind Steven Jacobsz en Jan Willemsz getrouwd met Grietje Jacobs, kinderen en erfgenamen van Jacob Pietersz Pluijmgraef, de boomgaardjes met een huisje gelegen benoorden De Rijp, belend met de gouw ten oosten, Jan Willemsz Goudt ten westen, Willem Pietersz Lakeman ten zuiden en een taanhuis ten noorden (ORA De Rijp inv.6375 fol.42 d.d. 15.11.1664), verkoopt tezamen met Jacob Frericsz en Mr Cornelis Arijaensz aan Daniel Jansz Guldemaen een erf gelegen op de tuinbuurt, strekkende van de ene haven naar de andere, met de 's heerestraet, belend met de weduwe van Dirck Cornelisz Cuijper ten oosten, de koper zelf voor en achter, en Jan Pietersz Beets ten westen (ORA De Rijp inv.6375 fol.93 d.d. 3.2.1668), koopt op 6.5.1671 voor een bedrag van 1292 gulden van Jacob Pietersz Decker, wantmaker te Graft, en Claes Jacobsz, stierman in het Noordeinde, een haringschip, te weten een garing genaamd de boer, groot 24 lasten met de halfvaten, oud 12 teelten, met al zijn toebehoren en aankleven vandien (ORA Graft inv.6441 fol.137v d.d. 6.5.1671), koopt op 27.1.1674 voor een bedrag van 377 gulden 4 stuiver van Jan Maartensz Mars een stukje land groot 4 agele 4 roe benoorden en in het dorp beoosten de gouw, belend de goouw ten westen, Willem Cornelisz Ooms ten zuiden en Aachte Claas ten noorden (ORA De Rijp inv.6375 fol.170v d.d. 27.1.1674), koopt op 6.3.1676 van Cornelis Sijmonsz van Edam en Tijmon Jansz Schoenmaker, beiden wonende in De Rijp, mede voor Griet Sijmons weduwe van Albert Jansz voor 2/3 en Jan Matroos voor 1/3 een erf of hofstede bewesten de dam, belend met een gang gemeen met de kinderen van Cornelis Jasperts ten oosten en de koper ten westen (ORA De Rijp inv.6376 fol.63 d.d. 6.3.1676), koopt op 6.3.1676 voor een bedrag van 45 gulden 8 stuiver van Jan Claasz Stoel, commandeur op de walvisvangst, een erf over sloot op 't westend, belend met Joseph Pietersz ten oosten en de wijken en vaarsloten ten westen (ORA De Rijp inv.6376 fol.32v d.d. 6.3.1676), koopt op 10.3.1677 voor een bedrag van 599 gulden 5 stuiver van Jan Maartensz Marts, koopman, een stuk land groot 5 agele 335 roe benoorden het dorp, deels in De Rijp en deels in Graft, belend met Hendrik Hagen ten noorden en Jacob Sijmonsz Smit ten zuiden (ORA De Rijp inv.6376 fol.50v d.d. 10.3.1677), koopt op 6.5.1679 tezamen met Jan Jansz IJves voor een bedrag van 620 gulden van de curateuren over de geabandonneerde boedel van Jobjen Jacobs, weduwe, een huis en erf op de cralingbuurt, belend met Sijmon Gerrits Ruts ten oosten en Claas Maartensz Koen ten westen (ORA De Rijp inv.6376 fol.90 d.d. 6.5.1679), koopt op 5.2.1680 voor een bedrag van 195 gulden 6 stuiver 4 penning van Pieter en Jan Sijmonsz Smit en Pieter Jansz Prins gehuwd met Anna Sijmons, erfgenamen van Jacob Sijmonsz Smit, een stukje land groot 3 agele 33 roe 3 voet benoorden en in de banne, belend met de koper ten noorden en het kind van Jan Ridder ten zuiden (ORA De Rijp inv.6376 fol.102 d.d. 5.2.1680), tr. De Rijp (afk. comm.) 7.4.1669 (hij bijgestaan door Mr Cornelis Arijaensz, zij door haar broer Willem Arisz Gorter) met Trijn Aris weduwe tot De Rijp, tr. met | |
2243 | Trijntje Segers | |
2248 | ||
2249 | ||
2250 | ||
2268 | Louris (Louweris, Louwerus, Lauris) Jacobsz Vet (Veth), geb. ca. 1643, zn. van Jacob Dircksz Vet en Aechjen Louwes (ORA Graft inv.6491 fol.132v d.d. 13.4.1659), vermeld in de gaarboeken van Graft onder West-Graftdijk vanaf 1654 tot 1672 (OA Graft iv.277 anno 1654 scan 200 waarbij hij eigenaar wordt van het huis dat eerder toebehoorde aan zijn vader Jacob Dircksz Vet; ibid. inv.295 anno 1672 scan 159), verkoopt op 15.3.1667 voor een bedrag van 188 gulden aan Claes Dircksz Cramer een akker land genaamd het achterlandt, groot 1 achle 36 roeden, gelegen in bij Graftdijk, belend ten oosten de koper, ten westen Guijrt Jacobs en ten zuiden en noorden de respectieve vaarsloten (ORA Graft inv.6441 fol.49 d.d. 15.3.1667), verkoopt op 24.5.1667 tezamen met Jacob Rongsz, hen sterk makend en de rato caverende voor hun mede participanten, voor een bedrag van 502 gulden 3 stuivers 12 penningen aan Bastiaen Lammertsz en Dirck Lammertsz Schoenmaecker, beide buurlieden te Akersloot, de helft van een stuk land genaamd de vier maedt, gelegen in de banne van Akersloot int polder sascerleij, gemeen met de stad Haarlem en de kerk van Akersloot, groot de zelfde helft, 803 1/2 roeden, belend ten oosten den dielecks, ten zuiden Rem Willemsz, ten noorden de kopers zelf (ORA Akersloot inv.113 fol.718 d.d. 24.5.1667), presenteert op 13.1.1672 bij openbare veiling te verkopen een huis en erf, met al hetgeen er aard- en nagelvast op en aan is, staande en liggende te Graftdijk, belend ten zuiden Cornelis Willemsz en ten noorden de erfgenamen van Cornelis Harcksz, het huis hebbende aan de zuidzijde een vrije gang van voor af tot het achterhuis, en voorts van het achterhuis tot de wal (ORA Graft inv.6470 scan 74 d.d. 13.1.1672), presenteert op 23.1.1673 bij openbare veiling te verkopen een huis en erf, met al hetgeen er aard- en nagelvast op en aan is, staande en liggende te Graftdijk, belend ten zuiden Cornelis Willemsz, ten noorden Pieter Adriaensz, en ten oosten en westen de vaarsloten, hebbende de huis aan de zuidzijde een vrije gang van 's heerestraet tot het achterhuis en voorts van het achterhuis tot de wal (ORA Graft inv.6470 scan 89 d.d. 23.1.1673: het huis is gekocht door Sijmon Jansz IJperen), op 2.12.1682 compareren Jacob Rongsz, Klaas en Jan Dircksz Mackes, Jakele Adriaansz, allen wonende te Graftdijk, die als borgen zekere koopman te Amsterdam constitueren om te kopen de persoon van Louris Jacobsz Vet, tegenwoordig gevangen slaaf te Tunis in Barbarijen, om weer terug te komen naar zijn vaderland (ONA West-Graftdijk inv.1641 fol.76 d.d. 2.12.1682), is vader van Cornelis ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 28.1.1666, is vader van Aecht ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 13.11.1667, is vader van Neeltjen ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 20.11.1669, is vader van Jacob ged. West-Graftdijk (nederd. geref.) 17.11.1671 | |
2270 | Baart Maartensz Dubbelt, veehouder aan de ringdijk van de Schermeer, belijdenis Zuidschermer 21.7.1675 samen met zijn vrouw, huurt op 4.1.1676 van Henrick Brant te Alkmaar 227 morgen land in de bedijkte Schermeer aan de ringdijk voor een periode van 5 jaar voor een jaarlijks bedrag van 510 gulden, op voorwaarde dat de verhuurder de boet behoudt waar de paarden gestaan hebben alsmede de zolder daarboven, en de huurder niet meer dan 7 1/2 morgen mag hooien nochtans het hooiland te mogen etten (RAA NA 265, akte 231), koopt op 12.3.1676 samen met zijn broer Gijsbert Maartensz Dubbelt van de erfgenamen van Jan Jacobsz te Boekel 3/4 deel in een halve kavel land in de Schermeer grenzend aan de boekelerweg (RAA RA 161, fol.243), overl. voor 3.6.1692 (RAA RA 130, 3.6.1692 en 31.1.1698), zn. van Maerten Maertensz Dubbelt, is vader van Aaf ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 4.2.1674, is vader van Fokeltie ged. Zuidschermer (nederd. geref.) 27.2.1676, otr. Zuidschermer (nederd. geref.) 1.1.1673 met | |
2271 | Grietje Maertens Koster, jongedochter van de ringdijk in de Schermeer, otr. 2e Zuidschermer 24.1.1694 (huwelijkse voorwaarden zie RAA NA 291, akte 45 4.2.1694) met Pieter Otsen, koopt op 27.9.1692 van Gijsbert Maartensz Dubbelt de gerechte helft in een huis, boomgaard en 15 morgen land in de Schermeer letter L nr. 33 (RAA RA 6349) en dat op 27.4.1737 door de erfgenamen wordt verkocht aan Arent Klaver (RAA RA 6352, fol.26v), in 1694 wordt bepaald dat haar een kavel land in de Schermeer aan de zuidervaart toekomt uit het bezit dat zij samen met Baart Maartensz Dubbelt had, alsmede twee stukjes land aan de boekelerweg, verstrekte leningen van in totaal 1250 gulden, 861 gulden contant geld en 22 koeien (RAA NA 1642, akte 55, 5.2.1694 en 17.4.1694), haar erfgenamen verkopen op 6.6.1722 aan Pieter Jansz een huis en erf te West-Graftdijk (RAA RA 6446), dr. van Maerten Claesz Koster en Neel Claes | |
2276 | Claas Claasz Kuijper, wonende te Wormer, laat tussen 1671 en 1687 kinderen dopen ald., tr. met | |
2277 | Trijn Cornelis | |
2278 | Jan Claasz (Claesz), wonende te Wormer, laat tussen 1671 en 1676 kinderen dopen ald., tr. met | |
2279 | Guurt Jans | |
2282 | Nanning (Nanninck, Nanningh) Tuenisz, wonende in Oostgraftdijk, vermeld ald. vanaf 1617 (RAA RA 228), eigenaar van grafnr.114 en 115 in de nederd. geref. kerk te Graft, overl. voor 1660, vermoedelijk een broer van Maretien Tuenis, Cornelis Tuenisz en van Jacob Tuenisz (RAA RA 251), koopt op 31.1.1634 van Dirck Cornelisz Lauwes, wonende te Graft, een vrij akkertje land gelegen in het suijder authoeft in de banne van Graft, groot omtrent 33 roeden 7 voeten land, belend ten zuiden Jannetien Heijnes en ten noorden Cornelis Pietersz Kan (ORA Graft aanvullen!), koopt op 18.4.1640 van Jacop Cornelis Cruller, Jacop Jacopsz als man van Anne Cornelis, Pieter Gerretsz voor hemzelf en voor zijn kinderen bij zaliger Neel Cornelis, alle kinderen en erfgenamen van zaliger Cornelis Jacopsz Cruller, alle buurlieden te Graftdijk, een stukje land gelegen in broerslant in de banne van Graft, groot 4 achlen 26 roeden, belend ten noorden Allert Willemsz weduwe, ten zuiden Reijntien Tijmensz en Sijmon Pietersz (ORA Graft inv.6438 fol.242v d.d. 18.4.1640), koopt op 21.4.1640 van Meijnert Cornelisz, wonende te Graft, een akker land gelegen in de blocker in de banne van Graft in tanthooft, groot 47 roe 10 voet, belend ten zuiden Claes Tuenisz, ten noorden Nanning Tuenisz zelf, ten oosten Marij Lamberts (ORA Graft inv.6438 fol.243 d.d. 21.4.1640), koopt op 29.4.1640 van Cornelis Reijnties, buurman op de laen in de banne van Graft, zijn gedeelte in een akker land gelegen in de blocker in tanthooft, groot zijn gedeelte 38 roeden, belend ten zuiden en noorden Nanningh zelf (ORA Graft inv.6438 fol.244v d.d. 29.4.1640), koopt op 28.5.1640 van Pieter Jansz een stukje land gelegen in de blocker in de banne van Graft genaamd sickelant, groot 5 achlen 25 roeden 8 voet, belend ten zuiden de vaert, ten oosten Arent Dircksz Pelkewaer en ten noorden Cornelis Cornelisz Jelles (ORA Graft inv.6438 fol.248v d.d. 28.5.1640), koopt op 10.5.1640 van Cornelis Sijmensz de Boer, Johannes Woutersz en Cornelis Pietersz Kan een stuk land genaamd de vordercamp, gelegen tussen de osterbuiert en vinckhuijsen, groot 7 achlen 29 roeden 5 voet (ORA Graft inv.6438 fol.262 d.d. 10.5.1640), koopt op 20.6.1642 van Allert Albertsz Schoemaker voor hemzelf en voor zijn kinderen, Albert Jacopsz voor hezelf en voor zijn zuster Marijtien Jacops en haar kinderen bij zaliger Willem Dircksz Backer, 4 akker zaadland gelegen in de blocker, groot 4 achlen 22 roeden 1 voet, belend ten oosten Areian IJsebrants, ten westen Heijn Allertsz, ten zuiden tandijck (ORA Graft inv.6438 fol.279v d.d. 20.6.1642), koopt op 22.2.1643 van Cornelis Cornelisz en Claes Jacopsz als man van Neel Cornelis, Guert Reijnties weduwe van Areian Cornelisz gesterkt met Jan Reijnties haar broer, alle buurlieden van de laen en oosterbuiert in de banne van Graft, al tezamen kinderen en erfgenamen van zaliger Cornelis Dircksz, in zijn leven wonende op de oosterbuiert, een huis en erf staande en liggende in de oosterbuiert, belend ten westen Jacop Tuenisz, ten oosten Claes Jacopsz, ten zuiden de ringhsloot en ten noorden de heerewegh (ORA Graft inv.6438 fol.285v d.d. 22.2.1643), daagt op 9.1.1648 Dirck Willemsz Lakencoper voor betaling van 25 gulden 4 stuiver in verband met leverantie van verscheidene waren (ORA Graft inv.6428 d.d. 9.1.1648 scan 224), tr. met | |
2283 | Leentje Crijnen, compareert op 29.4.1660 als weduwe van Nanning Teunisz, in zijn leven koopman wonende op Oostgraftdijk, geassisteerd met Cornelis Teunisz haar zwager, ter eenre, en Sijmon Nanningsz, haar zoon, koopman mede ald., waarbij Leentje verklaart voor enige jaren aan Sijmon Nanningsz heeft uitgereikt voor boelgaeff in plaatse van zijn vaderlijke erfenis, een som van penningen als zij aan haar andere getrouwde kinderen in dier voege heeft uitgereikt, en verklaarde verder dat zij met haar zoon van die tijd af, waarbij hij buiten de gemeenschap van haar boedel en alle winst, baten, profijten of schade blijft, en verklaart dat Sijmon vanaf die tijd zijn kostgeld aan haar heeft betaald (ONA De Rijp inv.4460 d.d. 29.4.1660, scan 15) | |
2320 | Jan Luesinck, tr. met | |
2321 | Griete ten Gronde | |
2328 | Harmen Brabender, ged. Lochem (nederd. geref.) 30.10.1614 (get. Jan Tonhus), zn. van Henderick Braebender en Goelle | |
2332 | Henric Slaghman, wonende in Eecsel, leeft 1683 | |
2368 | Jacob Heijnis, geb. ca. 1604 (ONA Zuid- en Noord-Schermer inv.6564 scan 212 d.d. 29.5.1665), stuurman (RAA RA 6329, fol.6), wettelijk landmeter (RAA NA 6563, 17.9.1658), schepen in de banne Zuid-Schermer 1654,1659 en 1665, heemraad ald. (RAA NA 6563, 17.9.1658), op 23.3.1653 compareren IJve Pietersz voor hemzelf, Dieuwer Cornelis, weduwe van wijlen Cornelis Heijnes, in zijn leven vroedschap te Grootschermer, voor haarzelf, Reijnste Cornelis Biersteeckster in plaats van haar zaliger zoon Ariaen Pitersz, wonende te Noordschermer, Dirck Cornelisz Houtkoper tot Schermerhorn als natuurlijke voogd van zalige Neel Cornelis kinderen, Jacob Heijnes, stuurman te Grootschermer, als oom en natuurlijke voogd van Hendrick Cornelisz, Maarten Crijnsz, armvoogd te Groootschermer, als man en voogd van Maritien Cornelis, welke bekenden verkocht te hebben aan Piter Crijnsz Braken, een stuk land gelegen in de zuijder cooge, belend met Cornelis Jansz Verweelen ten noorden en Claas Jansz Grim ten zuiden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6329 fol.6 d.d. 23.3.1653), koopt in 1658 een huis (RAA RA 6328, fol.143), ontvangt op 28.2.1663 van zijn oomzegger Heijn Cornelisz 15 gulden voor geleverd bier (RAA RA 6322), op 17.1.1671 verkopen de mede-erfgenamen aan Krijn Jacobsz Heijnis 5/6 deel in het ouderlijk huis en een evengroot deel in een stukje land achter het huis genaamd varcken lant (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.17 d.d. 17.1.1671), op 12.3.1671 verkopen Crijn Jacobsz Heijnis, voor hemzelf, en Jacob Claesz Leenman, buurman te Noordschermer, als oom en voogd van Cornelis Jacobsz Heijnis, en hen mede tezamen sterk makende voor de weduwe en de erfgenamen van wijlen Heijndrick Jacobsz, aan Cornelis Pietersz Rooleeuw, wonende in het Noordeinde, voor de helft mitsgaders Mr Jan van der Bussche, chirurgijn, en Pieter Jansz Tijsz, mede wonende in het Noordeinde, elk voor een vierde deel, een stuk land genaamd het busje, groot 7 achele in de menningweer, belend met Cornelis Cornelisz Schouts Keelen erven ten noorden en Maertje Jacobs ten zuiden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.24 d.d. 12.3.1671), op 12.3.1671 verkopen Crijn Jacobsz Heijnis, wonende te Grootschermer, en Jacob Claesz Leenman, buurman te Noordschermer, als omen en voogden van het nagelaten onmondige zoontje van wijlen Heijndrick Jacobsz bij Dirckje Aris, wonende te Schermerhorn, aan Krijn Cornelisz Bas, wonende te Grootschermer, een stuk land genaamd aecht schippertjes, groot omtrent 4 achelen 1 1/2 viertel, ggelegen in binnendijk, belend Claes Dircksz Wever ten noorden en Pieter Dircksz Kath ten zuiden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.28 d.d. 12.3.1671), zij verkopen in die hoedanigheid op 12.3.1671 aan Jan Louwrensz, wonende te Grootschermer, een huis en erf staande en liggende te Grootschermer, belend met het land van de officier Pot ten zuiden en ten westen, mitsgaders de kinderen van Cornelis Visscher ten noorden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6331 fol.28v d.d. 12.3.1671), mogelijk een zn. van Heijn Cornelis Heijnes die op 25.12.1617 van Trijn Cornelis en haar zoon Cornelis Cornelisz een stukje land koopt genaamd de laenacker (RAA RA 6327, fol.18) en die schepen is van de banne Zuid-Schermer in 1618 (RAA RA 6327, fol.36 en 92), tr. met | |
2369 | Aeltien (Alijt) Klaas, geb. ca. 1606, laat op 29.5.1665 vastleggen dat zij bij testamentaire dispositie prelegateert aan haar twee jongste zoons Klaes en Cornelis tezamen het huis en erf dat zij en haar man bewonen, belend met Klaes Dircksz ten noorden en Dingnom Maertensz ten zuiden, mitsgaders het derde part in t vercken lant achter het huis, belend met Dingnoms erven ten westen en Maerten Reijersz ten oosten, alsmede ieder een van het beste bed een peluw en elk vier van de beste hoofdkussens en slopen, alsmede twee van de beste dekens en elk vier van de beste linnen lakens uit haar ouders boedel, voorts insitueert zij tot universeel erfgenaam haar vier zonen, met name Heijndrick Jacobsz, Krijn Jacobsz, Claes Jacobsz en Cornelis Jacobsz, elk een gerechte vierde deel (ONA Zuid- en Noord-Schermer inv.6564 scan 212 d.d. 29.5.1665) | |
2384 | Cornelis Dircksz van de Volger, zn. van Dirck Gerretsz van de Volger, verkoopt op 27.3.1639 ten behoeve van Trijn Jacobs, zijn moeder, weduwe van wijlen Dirck Gerretsz wonende op de volger in de banne van De Rijp, aan Jasper Cornelisz wonende te Driehuizen een stuk land groot omtrent 3 achlen gelegen in de banne van Graft bij de laij genaamd wigger, belend ten oosten Lau Tuenes, ten westen Jan Lijkels, ten zuiden Jantien Cornelis en ten noorden Cornelis Colles (ORA Graft inv.6438 fol.229 d.d. 27.3.1639), is een van de erfgenamen van zaliger Pieter Cornelisz Backer en Marij Dircks, wonende in Noordeinde, die op 14.3.1652 ten behoeve van Pieter Cornelisz Schipper tot Graftdijk en Jan Cornelisz Bloijs wonende aan de schermerdijk land verkopen (ORA Graft inv.6439 fol.100 d.d. 14.3.1652; zie voorts ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6438 fol.270 d.d. 12.3.1652, waarbij de erfgenamen van Pieter Cornelisz Backer aan Jasper Cornelisz opdragen een hoekje land genaamd oudians lant) | |
2422 | Jacob (Jaep) Jelliszen (Jellesz, Jellis), jongman van Jisp, tr. Wormer (nederd. geref.) 6.1.1636 met | |
2423 | Aeltje Maertens, jongedochter van Jisp, is mogelijk een zuster van Trijn Maartens (o.a. doopboek Jisp nederd, geref. 21.1.1643) | |
2424 | Gerret Aelbertsz (Albertsz) van Straten alias Cuijper, jongman van Straatsburg, tr. Jisp 25.10.1643 met | |
2425 | Maijken Jans Smits, ged. Jisp (nederd. geref.) 20.3.1616, dr. van Jan Jansz Smidt en Judith (Judich) Bastiaens | |
2432 | Jan Reijnen (Reijnnen, Reinen), op 18.5.1617 compareert Jan Reijnen, wonende te Krommeniedijk, die bekent verkocht te hebben aan Bruijn Willems een stuk land genaamd de lage ven, groot omtrent 4 1/2 gars 14 roeden, gelegen in de broeck in de banne van Uitgeest, belend ten oosten Willem Aemkes, ten zuiden Hendrick Dircxz, ten westen sijcke broeck en ten noorden de tochtsloot (ORA Uitgeest inv.179 d.d. 18.5.1617), op 14.1.1618 compareren Jan Jansz wonende te Oostknollendam, voor hemzelf, alsmede Claes Jacobsz als man en voogd van Guijert Jans, Frans Baertsz als voogd van Pieter Jansz, Jan Claesz Stoeldraijers als voogd van Gerrijt Jansz, alle kinderen en erfgenamen van zaliger Jan Maertsz, in zijn leven wonende te Krommeniedijk, die kwijtschelden aan Jan Reijnen, mede buurman te Krommeniedijk, een stuk land genaamd den hem, groot omtrent 4 madt?, gelegen buiten doch binnen de banne van Uitgeest, belend ten oosten de crommenije, ten zuiden voornoemde Frans Claesz, ten westen die buijtendijcksmeer en ten noorden Gerrijt Cornelisz Maten (ORA Uitgeest inv.195 fol.180 d.d. 14.1.1618), overl. voor 22.1.1630 (ORA Uitgeest inv.196 fol.166 d.d. 22.1.1630: transport van land, belend ten noorden Jan Reijnen weduwe en ten westen de geestmeer), op 9.2.1634 compareert Heijndrick Jansz, als oudste zoon en voogd van Trijn Sijmons, zijn moeder, weduwe van zaliger Jan Reijnen, zich sterk makende voor zijn broer en zusters, die bekent verkocht te hebben aan de nagelaten kinderen van zaliger Gerrit Cornelisz Maten, alle wonende te Krommeniedijk, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest genaamd den hem, groot 33 snees, belend ten oosten de crommenie, ten zuiden Frans Claesz Meijer, ten westen de geestmeer en ten noorden de kopers (ORA Uitgeest inv.197 fol.59 d.d. 9.2.1634), op 8.2.1663 koopt Willem Jansz Reijnen van Cornelis Woutersz, wonende te Krommeniedijk en hem sterk makend voor zijn broer Jan Woutersz, een akkertje land gelegen in de wouderpolder genaamd gerrit willems camp, groot omtrent 6 snees min 10 roeden, belend ten oosten Claes Jacob Jansz, ten zuiden Aegje Aecht Arents, ten westen Heertje Allert Heeres en ten noorden Aerjen Jansz Stoeldraijer (ORA Uitgeest inv.202 fol.79v d.d. 8.2.1663), op 17.8.1668 is Willem Jansz Reijn, wonende te Krommeniedijk, koper gebleken van een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd het bagijnenlandt, groot omtrent 4 1/2 gars, 1 1/2 snees en 11 1/2 roeden, belend ten oosten de lagendijck, ten zuiden Anna Cornelis, ten westen Dirck Cornelisz Gorter en ten noorden Griet Willems, toebehorende Aecht Arents, wonende te Krommeniedijk, geexecuteerde, waarvoor Willem Jansz Reijnen een bedrag biedt van 644 gulden, met als borgen Heijndrick Jansz Reijnen, wonende te Krommenie, zijn broer, en Dirck Jansz Speer, wonende te Krommeniedijk (ORA Uitgeest inv.203 fol.79v d.d. 17.8.1668), voorts blijkt hij op soortgelijke wijze in het bezit gekomen te zijn van een stuk land ald., genaamd de bagijne meed, groot omtrent 5 1/2 gars 4 1/2 snees en 9 roeden, belend ten oosten Dirck Cornelisz Gorter, ten zuiden het hertvelt, ten westen de erfgenamen van Gerrit Bruijnsz Alckemade en het noorden het bagijnelant toebehorende Dirck Claesz wonende op Krommeniedijk, waarvoor Willem een bedrag van 700 gulden biedt (ORA Uitgeest inv.203 fol.81 d.d. 17.8.1668), koopt op 15.1.1669 voor een bedrag van 115 gulden van Dirck Jansz Louwen, veerman, als voogd van de achtergelaten kinderen van zaliger Cornelis Woutersz, in zijn leven buurman op Krommeniedijk, de helft van een uiterdijkje gelegen buiten de laegendijck achter Krommeniedijk, genaamd de schapenacker, groot de helft 3 snees, belend ten oosten Pieter Jan Otses met de andere helft van de uiterdijk, ten zuiden Reijer Jansz, ten westen de laegendijck en ten noorden Griet Willems (ORA Uitgeest inv.203 fol.91 d.d. 15.1.1669), Willem Jansz Reijnen koopt op 28.4.1671 voor een bedrag van 2850 gulden van Trijn Huijberts, weduwe van zaliger Claes Clasen Ruijg en Claes Clasen Ruijg, haar zoon, mitsgaders de overige meerderjarige en minderjarige kinderen van Claes Ruijg de oude, alle op Krommeniedijk woonachtig, een stuk land gelegen voor de krommenieërdijck, groot omtrent 56 snees, belend ten zuiden Claes Ares en ten noorden Claes Dircxz (ORA Krommenie inv.1402 fol.68v d.d. 28.4.1671), wordt op 1.5.1676 genoemd als belender benoorden een huis en erf dat door Catharijna Dircx, weduwe van zaliger Jan Adriaensz Ceijser, in zijn leven schoolmeester op Krommeniedijk, wordt gekocht van Cornelis Dircksz uijt de Sijl, in huwelijk hebbende Neeltgen Huijberts, wonende tot Uitgeest, als erfgenamen van Huijbert Dircksz Schipper, voorts ten zuiden belend door Pieter Claesz uijt de Waegh (ORA Krommenie inv.1403 fol.10 d.d. 1.5.1676), op 1.4.1678 worden Claes Hendericxz Smit, Jan Pietersz Veer gehuwd met Engeltje Henderix en Duijff Henderix vermeld als erfgenamen van Willem Jansz Reijnen (ORA Krommenie inv.1403 fol.65v d.d. 1.4.1678), op 5.4.1678 compareren Jan Pietersz en Duijffie Hendrix als erfgenamen van Willem Jansz Reijnen wonende te Krommeniedijk, die bekennen voor een bedrag van 59 gulden 15 stuivers verkocht te hebben aan Pieter Cornelisz Duijt, wonende te Krommeniedijk, een hoekje land liggende in de banne van Uitgeest in de wouderpolder, genaamd gerrit willems kamp, groot 8 1/2 snees 6 1/2 roe, belend ten oosten de kerk van Uitgeest, ten westen Heertien Allert Heres, ten noorden Aerjan Jansz Stoeldraeijer (ORA Uitgeest inv.205 fol.9v d.d. 5.4.1678), tr. met | |
2433 | Trijn Sijmons, zij legt op 9.1.1637, dan vermeld als Jan Reijnen weduwe wonende te Krommeniedijk, tezamen met andere inwoners van Krommeniedijk die land bezitten in de uitgeesterbroeck in de banne van Uitgeest, een verklaring af over de watermolen ald. (ONA Uitgeest inv.5016 akte 105 d.d. 9.1.1637), zij wordt op 12.4.1658, dan vermeld als Jan Reijnen weduwe, vermeld als zuidbelendster bij transport van een stuk land genaamd sijmon heijnen ven in de uitgeesterbroek, dat we nadien tegenkomen in het bezit van Willem Jansz Reijnen (ORA Uitgeest inv.201 fol.9v d.d. 12.4.1658), op 1.4.1660 compareert Dirck Jansz Speer, wonende te Krommeniedijk, die bekent verkocht te hebben aan Trijn Sijmons, weduwe van Jan Reijnen, wonende te Krommeniedijk, een akker land liggende in de wouderpolder genaamd de noort, met de voet te stoten, belend ten oosten Aeff Engels, ten zuiden de notsloot, ten westen Trijn Sijmons zelf en ten noorden het cruijshop (ORA Uitgeest inv.201 fol.104v d.d. 1.4.1660) | |
2434 | Jasper Cornelisz, koopt op 20.5.1633 voor een bedrag van 55 gulden van Cornelis Cornelisz, wonende te Wormerveer in de banne van Westzaan, een huis en erf staande en liggende te Krommenie op 't madt, belend ten oosten Gerrit Claesz en ten westen Cornelis Claesz (ORA Krommenie inv.1396 fol.26 d.d. 20.5.1633), op 11.3.1654 wordt ten behoeve van de onmondige kinderen van Wijbrech Dircxs en zaliger Jasper Cornelissen, te weten Trijn, Aecht en Cornelis, inventaris van de nagelaten goederen vastgesteld, te weten een huis en erf staande en gelegen op 't madt, belend ten oosten Poulus Gerritsz en ten westen Pieter Christiaensz, een som van omtrent 600 gulden aan geld, berustende onder diverse debiteuren, alsmede de inboedel en huisraad die door hen samen wordt bezeten (ORA Krommenie inv.1486 d.d. 11.3.1654), tr. met | |
2435 | Wijburg (Wijbrech) Dircxs, op 8.5.1664 compareert Hendrik Jansz Reijnen, oud-schepen in de banne van Krommenie, zich sterk makend voor Wijburg Dirxs, weduwe van zaliger Jasper Cornelesz, zijn schoonmoeder, en haar kinderen, die voor een bedrag van 536 gulden transporteren aan Jan Jacobsz Wen, wonende te Krommenie, een huis en erf staande en liggende te Krommenie op 't madt, belend ten westen de weduwe en kinderen van zaliger Pieter Christiaensz en ten oosten Poulus Gerritsz van der Laen (ORA Krommenie inv.1400 fol.131 d.d. 8.5.1664) | |
2440 | Gerrit (Gert) Reijersz Slommer, bezit blijkens het verpondingskohier van de banne Oudkarspel over het jaar 1630 de volgende stukken land, te weten onder de polderlanden van de zomersloot west op bij de ringsloot van de diepsmeer langs en van de banne van Koedijk tot aan de veer een stuk land genaamd het ooster sasker oort alsmede een akker genaamd de noorderste buijn, een akker genaamd ooije lant, twee akkers liggende naast elkaar genaamd de bree tuijn, onder landen gelegen van de botsool af oost aan een weiland genaamd gabele weijdt, een stuk land genaamd het buijntje, onder de landen gelegen bewesten het sloff en beoosten de ringsloot van de greb uit de zuid in noord aan tot aan de banne van Warmenhuizen een akker genaamd den acker, onder de landen van de suijdersloot af beoosten de ringsloot van de greb, het groot bon sloff en bewesten de ringsloot van de diepsmeer het ooster grontgadt door noord op tot aan de banne van Warmenhuizen een akker genaamd den acker (OA Koedijk inv.104), op 21.6.1646 compareert Pieter Reijersz Snijder, buurman te Koedijk, die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Reijersz Slommer, mede wonende te Koedijk, een achterhuis en erf staande en liggende te Koedijk annex met Neel Jans ten westen, de koper ten zuiden en Jan Huijbertsz ten noorden (RA Koedijk inv.6219 fol.175 d.d. 21.6.1646; zie voorts ibid. fol.177 d.d. 4.10.1646 waarbij Jan Pietersz Ruijter, wonende te Schagen bekent verkocht te hebben aan Pieter Reijersz Snijder een huis en erf liggende te Koedijk op het noortendt, belend met Jan Huijbertsz ten noorden en Gerrit Slommer ten zuiden; zie voorts RA Koedijk inv.6219 fol.181d.d. 24.5.1623 waarbij Pieter Jansz van grootewal tot Schagen in onderpand stelt een huis en erf staande in de banne van Koedijk op de cooch, belend met Pieter Reijersz weduwe en kinderen ten zuiden en Reijer Snijers erven ten noorden; dit leidt tot tot het vermoeden dat Gerrit Reijersz Slommer wel eens een zoon kan zijn geweest van Reijer IJssebrantsz Snijer maar zeker is dat niet; meer over Reijer IJssebrantsz Snijer zie OA Oudkarspel inv.102 fol.52v, anno 1615, RA Oudkarspel inv.6055 fol.100 d.d. 13.4.1616, RA Koedijk RA Koedijk inv.6218 fol.191, februari 1626, en zijdelings ook RA Oudkarspel inv.6056 fol.142 d.d. 7.3.1623), op 20.1.1650 wordt hij gedaagd door Willemtge Jans, waardin te Koedijk, inzake een veiling d.d. 1.1.1649 waarbij Gerrit tijdens een veiling te haren huize uit naam van Aelbert Cornelisz en Cornelis Jansz, beide buurlieden te oedijk, een half stuk land zou hebben gekocht maar waarvoor hij nogniet heeft betaald, compareerde tevens Aelbert Cornelisz en Cornelis Jansz die beloven Gerrit hiervoor kosteloos en schadeloos te vrijen aangezien, zo later bleek, dat het land niet verkocht had mogen worden (RA Koedijk inv.6213 scan 266 d.d. 20.1.1650), op 3.6.1650 compareert Pieter Cornelisz Schoorel, secretaris van Koedijk, als last hebbende van Sijmen Ariensz Pap, Jan Vredericxz, Jan Sijmes Pap en Jan Janssen, altezamen vrienden van Dirck Sijmonsz Pap, voorzeide procuratie gepasseerd voor de schepenen van Koedijk d.d. 2.6.1650, die bekennen opgedragen te hebben aan Gerrit Reijersz Slommer, wonende te Koedijk, een akker zaadland gelegen bewesten de diepsmeer in de banne van Oudkarspel, groot omtrent 9 snees, nutertijd belend de heijstholle ten oosten en noorden en Jan Pietersz ten zuiden (RA Oudkarspel inv.6057 fol.54 d.d. 3.6.1650), op 16.1.1651 compareert Aelbert Cornelisz, wonende te Zuid-Scharwoude, die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Reijersz Slommer, wonende te Koedijk, een gerechte vierdedeel in een stuk weiland genaamd gabelle weijt gelegen in de banne van Oudkarspel, gemeen en onderdeel met Aechte Gerrits c.s. wonende te Zuid-Scharwoude, groot in het geheel 10 geers, nutertijd belend Mr Ariaen Cooren wonende te Alkmaar ten zuiden, Garbrant Jacobsz Tessel wonende op het noordeinde van Koedijk ten noorden en de gemene vaert ten westen (RA Oudkarspel inv.6057 fol.65 d.d. 16.1.1651), op 2.5.1658 compareert Jan Bartelmies, buurman te Koedijk, die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Reijersz Slommer, mede te Koedijk, een huis en erf staande en liggende op de kooch binnen Koedijk, belend met Gerrit Reijersz Hopman ten noorden en Aechte Gerrits ten zuiden (RA Koedijk inv.6220 fol.13 d.d. 2.5.1658), op 31.5.1661 compareert de edele heer Nicolaes du Jardin, here van Heemsrode, Hanoeghem, Nijenhove eetc. en wonende te Gent, die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Reijersz Slommer wonende te Koedijk twee stukken land in de diepsmeer, groot tezamen 13 gars 15 snees 16 roeden, belend met het hoeckstuck gekocht door Rijpelant ten westen, de polders ringsloot ten zuiden en vrouw IJda Cromhout ten noorden en oosten (RA Oudkarspel 6057 fol.362 d.d. 31.5.1661), op 9.6.1661 compareert Bertelmies Willemsz die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Reijersz een akkertje zaadland in de banne van Koedijk, groot 3 snees 10 roeden, belend met de grafelijkheid ten oosten en de nieuwe tocht ten westen (RA Koedijk inv.6220 fol.94 d.d. 9.6.1661), op 1.7.1661 compareren Cornelis Claesz en Pieter Claesz Verburgh, wonende te Koedijk, die bekennen verkocht te hebben aan Gerrit Reijersz Slommer en Huijbert Gerritsz, zijn zoon, buurlieden te Koedijk, een akker zaadland groot 13 snees 8 roeden 4 voet, gelegen in de banne van Oudkarspel beoosten de grep int clooster, belend Griet Pieters ten zuiden en noorden en de kerk van Oudkarspel ten westen (RA Oudkarspel inv.6057 fol.366 d.d. 1.7.1661), op 29.12.1661 compareren voor Cornelis Willemsz Klercq, notaris op huijswaert in de banne van Koedijk, de echtelieden Gerrit Reijersz Slommer en Griet Huijberts, die bij testamentaire dispositie begeren dat Maritie Pieters, hun kleinkind geprocreëerd door Pieter Gerritsz Slommer en Trijn Jacobs, beide gewoond hebbende te Koedijk, de goederen uitgezonderd daarin de legitieme portie die zij comparanten vrij nalatende zijn die dezelve Maritie Pieters van hun comparanten te eniger tijd zal komen te erven of genieten hetzij bij testamente of uit krachte van ordonnantie op het stuk van successie ab intestato geëmaneerd tot genen tijden zal mogen verkopen, verbinden, belasten of bezwaren maar laten gaan erven en besterven op hun comparanten naaste bloede als dan in leven zijn (ONA Koedijk inv.3018 akte 9 d.d. 29.12.1661), tr. met | |
2441 | Griet Huijberts, dr. van Huijbert Pietersz en Maertge Jans | |
2444 | Jan Pietersz Beets, tr. Beets (nederd. geref.) 22.4.1647 met | |
2445 | Marije Jans Doets | |
2448 | Ariaen Cornelisz Velsen, tr. met | |
2449 | Trijn Jans, op 14.2.1670 compareert Trijn Jans, weduwe van Ariaen Cornelisz Velsen, geassisteerd met haar zoon Cornelis Ariensz de Caper als haar gecoren voogd, die bekent aan de diakonen van de gereformeerde kerk te Krommenie verkocht te hebben een huis en erf, staande en gelegen op het kattepadt, belend ten oosten Cornelis Theunisz alias Cnelia en ten westen Maartie Heeren (ORA Krommenie inv.1402 fol.27 d.d. 14.2.1670) | |
2452 | Cornelis Jansz Sloot (Slooth, Sloet), vrachtschipper (OA Uitgeest inv.1045 anno 1670), op 26.5.1656 compareert Jan Jansz, buurknecht te Markenbinnen, uit naam en vanwege Jan Jansz van den Bos, die transporteert aan Cornelis Jansz Sloot, wonende te Markenbinnen, een huis en erf aldaar, belend ten oosten Jan Mieusz, ten zuiden het marckermeertje, ten westen Claes Hout en ten noorden het gemene padt, met een halve sloot tussen het padt en het erf van Jan Dircxz, op welke sloot voornoemde Jan Mieusz een vrije watergang heeft (ORA Uitgeest inv.200 fol.121 d.d. 26.5.1656), op 17.6.1666 compareren Dirck Cornelisz, Claes Cornelisz Backer, Guijrt Jans huisvrouw van Dirck Cornelisz Steijl, Pieter Jansz Stierp als voogd van Aeff Cornelis weduwe van zaliger Jan Pietersz Hilgonts, Marij Pieters huisvrouw van Cornelis Gerritsz, Griete Gerrits weduwe van IJsaack Aertsz, alle buurlieden te Markenbinnen, Guijrt Jacobs weduwe van Rongh Sijmons, Jan Jansz voor hemzelf en vanwege Aecht Jacobs zijn zuster, Trijn Claes weduwe van Pieter Jansz, Jan Cornelisz, Duijff Fredericx weduwe van Maerten Jacobsz, alle buurlieden te Graftdijk, Cornelis Jacobsz Cock en Jan Tijssen, buurlieden te Knollendam, IJsbrant Gerritsz, buurman in de Woude, Marij Gerrits wonende te Krommenie, Cornelis Jansz Smit wonende te Wormer, Heijndrick Pietersz Heijn en Dirck Dircxz buurlieden tot Westzaan, als voogden van Jan Reijersz en Neel Reijers, minderjarige kinderen van zaliger Reijer Jansz, en Lijsbet Gerrits huisvrouw van Ghijsbert Jacobsz de Wit, wonende aan de Assendelver dijk, hen tezamen sterk makende en de rato caverende voor iedereen die het verder aan mocht gaan, verklaren te constitueren en machtig te maken Jan Pietersz Schouten, buurman te Markenbinnen, en Jan Gerritsz, buurman te Knollendam, om in hun naam voor schout en schepenen te Akersloot te transporteren aan Cornelis Jansz Sloot, buurman te Markenbinnen, een stuk land gelegen in de oosterwouderpolder in de banne van Akersloot genaamd de hoeff, groot omtrent 1 morgen, belend ten oosten de starmeer ten zuiden Pieter Kuijper ten westen de starmeerdijck en ten zuiden Jan Dircxz de Wit, uitgezonderd een erfpacht van 1 gulden 14 stuivers 6 penningen per jaar, de school van Markenbinnen competerende, ten overstaan van onder meer Jan Mieusz, wonende te Markenbinnen (ONA Uitgeest inv.5018 akte 137 d.d. 27.6.1666), op 23.2.1669 compareert Tobias van Heijst Pietersz, wonende te Amsterdam, die bekent voor een bedrag van 230 gulden verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Sloot een stukje land gelegen in de marckerpolder, genaamd in jan paapjes, groot 6 snees 9 roeden, belend ten oosten het kerckelandt, ten zuiden de dob, ten westen en noorden Maarten Jansz (ORA Uitgeest inv.203 fol.97 d.d. 23.2.1669), op 18.4.1676 compareren Sijmen Gerritsz, wonende te Markenbinnen voor 1/10 deel, Jacob Dircxz, wonende op Knollendam als vader en voogd van zijn drie kinderen voor 3/10 deel, Claes Cornelisz voor 1/10 deel, Hillegont Jans voor 1/10 deel, Willem Arentsz en Cornelis Engelsz, voor henzelf en instaande voor Aagt Jans en Neel Jans, voor 4/10 deel, als erfgenamen van Engeltie ?, die bekennen voor een bedrag van 553 gulden 10 stuivers verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Sloot twee stukken land gelegen in de marckerpolder, het ene genaamd het garst, groot 11 snees 9 roeden, belend ten zuiden Aerjan Jansz Stoeldraaijer en ten noorden Aris Dirc Pieter Boers erfgenamen, alsmede een akker land liggende ald., groot 5 snees min 5 roeden, belend ten oosten Pijeter Mieussen en ten westen Pijeter Schagen (ORA Uitgeest inv.204 fol.127 d.d. 18.4.1676), op 6.5.1677 compareren Mieus Willemsz, voor hemzelf alsmede voor Marij, Jacob en Dieuwer Willems, alsmede Dirck Dirxe Melck en Jacob Pietersz, alle erfgenamen van zaliger Pieter Mieussen, op Markenbinnen overleden, die bekennen voor een bedrag van 524 gulden 8 stuivers verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Sloot, alle wonende te Markenbinnen, een stuk land liggende in de marckerpolder, genaamd groves, groot 16 snees min 4 roeden, belend ten oosten de buttersloots ackers, ten zuiden Maerten Pietersz Smitses, ten westen Dirck Dirckxe Melck en ten noorden Pieter Dircxe Blaewes erfgenamen (ORA Uitgeest inv.204 fol.188 d.d. 6.5.1677), op 1.2.1678 compareert Aris Allertsz Kiel, wonende te Markenbinnen, die bekent voor een bedrag van 100 gulden verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Sloot, mede wonende te Markenbinnen, een hoekje land liggende in de wouderpolder en genaamd damweer, groot 4 1/2 snees 2 1/2 roe (ORA Uitgeest inv.205 fol.3 d.d. 1.2.1678), op 14.8.1681 compareert Aeltjen Heijndricx, weduwe van zaliger Cornelis van Edam, alsmede Claes Sijmens, oom en voogd van de kinderen van Cornelis van Edam, geprocreëerd bij Aeltjen Heijndricx, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Sloot, wonende op Markenbinnen, eerst 698 roeden in een stuk land liggende in de wouderpolder, genaamd in damweer, belend ten oosten Maerten Pietersz erfgenamen, ten noorden de stierp, ten zuiden Gerrit Maertsz en ten westen Arijaentie Cornelis erfgenamen, alsmede nog 6 snees 9 roeden in een stuk land liggende ald., genaamd de grote ven, belend ten oosten Cornelis Pietersz Bloem en ten westen Aeghte Gerrits (ORA Uitgeest inv.205 fol.133 d.d. 14.8.1681), op 11.5.1685 compareert Marij Gerrits, weduwe van zaliger Gerrit Allertsz Kiel, wonende op Knollendam, die bekent voor een bedrag van 237 gulden 2 stuivers verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Slooth, wonende op Markenbinnen, een stuk land liggende in de wouderpolder, genaamd damweer, groot omtrent 16 snees, belend ten noorden Arijen Hendricxz van de Stierp, ten oosten IJsbrant Fransz, ten zuiden de vaersloot en ten westen Claes Oosten bruikwaer (ORA Uitgeest inv.206 fol.79v d.d. 11.5.1685), tr. (mutueel testament, waarbij aan hun kinderen ieder een bedrag van 600 gulden wordt toegekend, zie ONA Uitgeest inv.5027 akte 66 d.d. 8.9.1677) met | |
2453 | Trijntje Pieters | |
2466 | Cornelis Maartz (Maerttes, Maertses, Maertensz) Groenvelt, vermeld aan de middelwegh in de Beemster (lidmatenregister ald. nederd. geref.), tr. met | |
2467 | NN, begr. ald. (nederd. geref.) 16.1.1640 | |
2468 | Cornelis Cornelisz Dubbelt (Dubbeldt), vanaf 1651 vermeld in de Beemster aan de oostringdijk nabij Hobrede (doopboek Beemster nederd. geref.), lidmaat ald. in 1665, dan gehuwd met Geert Rems (lidmatenboek Beemster nederd. geref.) | |
2528 | Walle Wijtses, afkomstig van IJlst, otr. IJlst (nederd. geref.) 1.1.1660, tr. ald. (nederd. geref.) 14.1.1660 met | |
2529 | Jeldouw Hiddes, afkomstig van Heeg | |
2530 | Tiamcke (Tijamcke, Tjamke) Abes, afkomstig van IJlst, ged. IJlst (nederd. geref.) 10.7.1642 (getuige Ale Tijamckes), zn. van Abbe Tijamckes en Thiets Ipes, tr. IJlst (nederd. geref.) 15.1.1664 met | |
2531 | Martsen Hijssels, afkomstig van IJsbrechtum | |
2532 | Wierd (Wierdt) Ages, laat tussen 1651 en 1655 kinderen dopen in Kimswerd, is in 1666 executeur van Wonseradeel, dan wonende te Wons, otr. 2e Bolsward (nederd. geref.) 30.9.1666 met Trijntje Wijntjes, afkomstig van Bolsward, tr. 1e met | |
2533 | Icke Jacobs | |
2536 | Abraham (Abram) Lenards (Leenards, Leenaerts), op 27.5.1655 samen met Trijntje Lenards met attestatie van Nijega naar Heeg (lidmatenreg. Heeg nederd. geref.), vermeld lidmatenlijst ald. 1664, in januari 1668 van Broek naar Joure (lidmatenreg. Joure nederd. geref.), in 1672 koopman op ’t sand, vanaf 1684 fiscaal (een soort gerechtsdienaar), in 1684 van Terkaple naar Oldeboorn-Nes (lidmatenboek Oldeboorn-Nes nederd. geref.), vertrekt nadien naar Akkrum, vermeld ald. 1709 (lidmatenboek Akkrum-Terhorne nederd. geref.), tr. 2e Joure (nederd. geref.) 20.10.1672 met Gerbrich Jans, afkomstig van Terkaple, tr. 3e met Trijntje Riemers, tr. 1e Wymbritseradeel (nederd. geref.) 4.1.1657 met | |
2537 | Gooits (Gooitske, Goijtske) Asses, op 17.8.1656 met attestatie van Garijp naar Heeg (lidmatenboek Heeg nederd. geref.) | |
2804 | Lou (Low) Markus (Merckes, Mircks), jongman afkomstig van Sint Annaparochie, wonende in de Beemster, tr. Sint Annaparochie (nederd. geref.) 10.5.1618 met | |
2805 | Anna (Anne, Antje) Wobkes (Wopkes), jongedochter van Sint Jacobiparochie, op 1.6.1643 vermeld als weduwe wonende aan de rijperwegh (lidmaten Beemster nederd. geref.), begr. Beemster (nederd. geref.) 11.3.1680 | |
3072 | Lambrecht Claesz, tr. Nieuw Helvoet (nederd. geref.) 9.5.1627 met | |
3073 | Dingenum Witte | |
3096 | Cornelis Jansz Breeman, wonende in de heerlijkheid van Zuidland, zn. van Jan Cornelisz Breeman en Grietgen Gerrits Boerendrinckers, compareert op 10.10.1653 en op 19.12.1653 naast Jacob Jansz Breeman als oom en voogd van de nagelaten weeskinderen van Jacob Pietersz Houckman inzake de verkoop van 14 gemet land in de polder van oude stadt in de stee van Jacob Jansz Breeman, die groot is omtrent 82 gemet 200 roe (SAGO RA Stad aan het Haringvliet inv.7 fol.114v d.d. 10.10.1653), machtigt op 1.8.1654 Jacob Jansz Breeman, wonend in de polder van de oude stadt, om voor hem te verkopen een gerechte vierde deel van zekere woningen staande en gelegen aan de zeedijk binnen het dorp van Sommelsdijk (SAGO RA Stad aan het Haringvliet inv.7 fol.131v d.d. 1.8.1654), bekent op 27.11.1658 schuldig te zijn aan de heilige geest armen van Stad aan het Haringvliet een bedrag van 600 gulden, waarbij hij in onderpand geeft 21 gemet 284 roe land in de polder oude stadt (SAGO RA Stad aan het Haringvliet inv.22 d.d. 27.11.1658), verkoopt op 11.1.1664 aan Corvinck Arents Kromdijk 22 gemet land waarvan 16 gemet kostbaar land in de polder oude stadt (SAGO RA Stad aan het Haringvliet inv.1 d.d. 11.1.1664), tr. met | |
3097 | Lijntgen Enghebrechts (Engberts), dr. van Engebrecht Cornelisz van der Sluijs en Aechtgen Jacobs (Erfgoedcentrum DiEP, ORA Piershil inv.3 d.d. 27.11.1636) | |
3102 | Lodewijck (Lodewijk) Dirksz (Dircxe, Dircxsse) de Vos (van de Vos), wonende in Geervliet, ged. Geervliet (nederd. geref.) 1.4.1635 (get. Jan Arentsz Verhouf burgemeester, Aert Lodewijcksz, Lijsebet Hendricks weduwe van Hendrick Dirricksz), koopt op 20.4.1681 van Jan Aldertsz de Bois een huis en erf aan het eind van de anthonisplaats ald. belend ten oosten de landpoortstraat ten zuiden het kerkhof ten noorden de anthonisstraat (SAVPR Geervliet inv.212 d.d. 20.4.1681), koopt op 5.4.1683 van Cornelis Jansz twee erfpachtboomgaarden aaneengelegen buiten de tolpoort in het tolland belend ten noorden Engel Nootdorp ten zuiden Jan Tonisz en Engel Nootdorp en ten westen de toldam voor 67 gulden 10 stuivers (SAVPR Geervliet inv.212 d.d. 5.4.1683), koopt op 3.1.1685 van de erfgenamen van Hendrik Willemsz een erfpachtboomgaard buiten de tolpoort groot 25 roe belend ten oosten Crijn Claesz Compeer ten oosten [sic] de laatste meet van de zuidzijde van alle boomgaarden (SAVPR Geervliet inv.212 d.d. 3.1.1685), is vader van Magdaleentje ged. Geervliet (nederd. geref.) 31.3.1659 (get. de vader, Neeltje Tomas), is vader van Maertje ged. Geervliet (nederd. geref.) 22.10.1662 (get. de vader, Heijltje Dirx), is vader van Jannetie ged. Geervliet (nederd. geref.) 22.11.1665 (get. Dirckcrina Cornelisse Cuijper), is vader van Dirck ged. Geervliet (nederd. geref.) 2.8.1667 (get. Heijltje Dirx), is vader van Neeltie ged. Geervliet (nederd. geref.) 7.12.1670 (get. Heijltie Dirks), is vader van Maertje ged. Geervliet (nederd. geref.) 24.12.1673 (get. Heijltje Dirckx), zn. van Dirk Lodewijksz van der Vos en Neeltje Dirks, tr. met | |
3103 | Jobje (Jopie) Jans | |
3106 | Wilm Janse Sijdervelt (Zijdervelt) alias Otte (Ot), wonende te Zwartewaal, geb. ca. 1633, koopt op 3.3.1661, dan wonende te Zwartewaal, voor een bedrag van 1100 gulden van Leendert Heijnderickxe, herbergier op de heenvlietse dam, een kaagschuit (RA Heenvliet inv.1 d.d. 3.3.1661), compareert op 13.5.1675, dan 42 jaar oud, en tezamen met Leendert Hendrijcxz den Baes, oud ca. 39 jaar, en Soetje Theunis, huisvrouw van Cruijne Stevensz, oud 52 jaar, allen wonende onder de heerlijkheid Heenvliet op de dam, die op verzoek an Joris Victoorsz van Oostende, gewezen molenaar te Zwartewaal, dat zolang zij op de dam gewoond hebben (Leendert den Baes ca. 18 jaar, Willem Jansz Sijdervelt ca. 12 jaar en Soetje Theunis 15 jaar), het altijd gebruikelijk is geweest dat de pachter van het gemaal over Heenvliet altijd in Zwartewaal een collecteur heeft gehad, waaraan zij altijd betaalden zonder ooit iets met de pachter van het gemaal te Brielle te maken gehad te hebben en dat zij in al die jaren gewoonlijk hun koren in Zwartewaal hebben laten malen (RA Brielle inv.64 d.d. 13.5.1675), verkoopt op 23.9.1679 voor 180 gulden aan Jan Palm een huis en erf op de heenvlietse dam, belend ten noorden Kruijn Stevensz en ten zuiden Leendert Hendriksz den Baes, de betaling van de koopsom geschiedt met aanwijzingen ten laste van Jan Ewoutsz den Bink voor een som van 151 gulden 14 stuivers en ten laste van Joris Jacobsz voor een som van 28 gulden 6 stuivers (ONA Rotterdam inv.1044 akte 27 p.58, d.d. 23.9.1679; dit zal inhouden dat Wilm Jansz Sijdervelt vanaf ca. 1663 tot aan het jaar van verkoop op de heenvlietse dam heeft gewoond), is vader van Leendert ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.5.1674 (get. Krijntje Leenderts), is vader van Ot ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.2.1677 (get. Neeltje Harrents), is vader van Wijventje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.5.1679 (get. Lijsbet Klerk), is vader van Wijventje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.3.1681 (get. Jan Jansz Pruijt, Josijntje Kornelis), een mogelijke hint naar zijn afkomst is dat Jan Harrensz, de broer van Neeltje Harrens die in 1677 als doopgetuige optreedt, en die waarschijnlijk afstammen van Harrent (Harnt) Pietersz die te Zwartewaal kinderen laat dopen vanaf ca. 1655, te Brielle eveneens de familienaam Sijdervelt is gaan dragen (voorts blijkt uit RA Maassluis inv.181 d.d. 13.11.1660 dat Harrent Pietersz het beroep van visser uitoefende, en op zeker moment te Zwartewaal een huis en erf van Arent Pietersz Staelman heeft gekocht, die het op zijn beurt in het jaar 1645 heeft gekocht van Jorden Jobsz), tr. met | |
3107 | Ariaantje Leenderts, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.3.1643 (getuige Leentje Isebrants), dr. van Leendert Kornelisse en Maartje Korsen | |
3108 | Pieter Gillisse (Jillisse) van der Meer, familienaam blijkend uit lidmatenboek Zwartewaal, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.3.1625, zn. van Gillis (Jillis) Jans en Aagje Witte, is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.6.1647 (get. Jan Jansz, Geesje Witte), is vader van Leendert ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.11.1648 (get. Gillis Janse, Aagje Witte), is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.10.1651 (get. Jan Janse, Maartje Gillis), is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.8.1655, tr. met | |
3109 | Maartje Jakobs | |
3110 | Cornelis (Kornelis) Jansz Arkenbout, geb. ca. 1635, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.11.1659 (24 jaar oud, getuige is Jan Arense Buere), broer van Ingetje Jans, zn. van Jan Ame, koopt tezamen met Willem Cornelisz Lis voor de som van 200 gulden van de erfgenamen van wijlen Maerten Cornelisz Lems twee huizen met bijbehorende roerende goederen, waarvan de waarde van de roerende goederen, te weten de taanketel met het hout en de turf wordt getaxeerd op 50 gulden (RA Zwartewaal inv.13 d.d. 27.8.1671), is vader van Maarten ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.8.1673 (get. Neeltje Pieters), is vader van Neeltje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.9.1675 (get. Neeltje Pieters), is vader van Leentje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.1.1677 (get.Ingetje Jans), tr. 2e met Pleuntje Kruijne, tr. 1e met | |
3111 | Maartje Jans | |
3112 | Mr Pieter Pietersz Landmeter (Lantmeter), jongman van Biert, chirurgijn te Geervliet, overl. voor 10.10.1668, vanaf ca. 1652 vermeld te Zuidland (SAVPR, toegang 45 inv.87, regest 427, 24.5.1656), koopt op 16.1.1659 twee gemet 206 roe land onder Biert aan de biertse heijndijck waarvoor hij een schuld aangaat bij Aeriaentie Jans de Laet (SAVPR toegang 29 inv.17 regest 43 30.6.1673; regest 92), is op 5.5.1662, dan wonende te Zuidland, borg voor zijn broer Jan Pietersz Landmeter (RA Maassluis inv.181 d.d. 5.5.1662), zijn broer Aert Pieterse Lantmeter transporteert op 10.10.1668 aan Pieter’s minderjarige kinderen, die bijgestaan worden door hun oom Jan Pietersz Lantmeter, 1 gemet 116 roe weiland onder Biert en waarvoor de weeskinderen een schuld bekennen van 350 carolus gulden aan Arij Willemse van der Hout of aan Jan Arense Lakencooper wonende te Spijkenisse wegens doding van twee obligaties die hij op de weeskinderen sprekende heeft en dat op 17.3.1687 wordt verkocht aan Jacob van Munster wonende in Brielle (SAVPR toegang 29 inv.17 regesten 24 en 25), zn. van Pieter Jansz Lantmeter, tr. Rockanje (nederd. geref.) 14.4.1647 met | |
3113 | Lijsbet Cornelis, dr. van Cornelis Jobsz en Neeltje Kruijne (SAVPR toegang 45 inv.87, regest 524, 24.10.1661) | |
3114 | Pieter Wessels (Wissels), ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.2.1630, zn. van Wessel Harmanse, stierman ald. (RA Maassluis inv.181 d.d. 17.8.1660), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 25.6.1653 (get. Annetje Jochums), is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.8.1654, is vader van Wessel ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.12.1658 (get. Annetje Wessels), tr. met | |
3115 | Kruijniertje Kornelis | |
3116 | Huijge Janse, is vader van Klaas ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.3.1660, tr. met | |
3117 | Maartje Klaas | |
3120 | Maerten Jansz de Cloet (Cloet), wonende te Schiedam, begr. ald. 31.8.1681 (overl. gasthuis), zn. van Jan Maertensz, is vader van Lijsbet ged. Schiedam (nederd. geref.) 26.12.1640 (get. Arijen Cornelisz, Jannetge Tijsse, Maertge Jans), is vader van Jannetje ged. Schiedam (nederd. geref.) 28.10.1646 (get. Dirc Tonisz, Aefje Tijsz, Sara Pietersz), tr. Schiedam (gerecht) 22.11.1636 (hij bijgestaan door Jan Maertens zijn vader, zij door Maertgen Michiels haar moeder) met | |
3121 | Aeltgen Tijssen, dr. van Thijs Jansz en Maritgen Michiels | |
3122 | Gerrit Andriesz (Anderijesz, Anderiesz) Mack (Macq), zeevarende man, wonende te Schiedam, zn. van Anderies Gerritsz en Jopgen Huijgen, is vader van Neeltge ged. Schiedam (nederd. geref.) 3.8.1640 (get. Jan Cornelisz, Neeltge Cornelis, Pieterge Ariens), is vader van Dieuwertge ged. Schiedam (nederd. geref.) 5.6.1643 (get. Huijgh Andriesz, Maertge Andries, Aeltge Sijbrants), is vader van Maertje ged. Schiedam (nederd. geref.) 14.10.1648 (get. Andries Gerritsz, Trijntje Arents, Neeltje Corsse), is vader van Maria ged. Schiedam (nederd. geref.) 8.5.1650 (get. Andries Gerritsz, Jan Cornelisz, Magdalena Diemen, Aeltgen Sijbrants), is vader van Cornelis ged. Schiedam (nederd. geref.) 25.9.1652 (get. Michiel Cornelisz, Susanna Willems, Saertje Huijghe), koopt op 7.5.1644 van Cornelis Gilbersz vishacker een huis en erf gelegen voor de raem, strekkende van de straat tot aan de vuijcksloot toe (ORA Schiedam inv.342 d.d. 7.5.1644), bekent op 13.5.1645 schuld aan Cornelis Reijniersz (ORA Schiedam inv.342 d.d. 13.5.1645), dienende tijdens de tweede Engelse zeeoorlog onder admiraal Michiel Adriaensz de Ruijter als commandeur van een brander genaamd schiedam (Saken van Staet en Oorlogh in ende omtrent de Vereenigde Nederlanden beginnende met het jaer 1664 en eindigende met het jaer 1666, Lieuwe van Aitzema, ’s-Gravenhage, 1670), tr. Schiedam (nederd. geref) 14.12.1641 (hij bijgestaan door Anderies Gerritsz zijn vader, zij bijgestaan door Neeltgen Voochten haar zuster), tr. ald. 26.12.1641 met | |
3123 | Pleuntgen Cornelis, in 1667 weduwe, betaalt in dat jaar haardstedengeld waarbij wordt vermeld dat ze in het sint anna susterhuijs woont (OA Schiedam inv.1485), is zuster van Neeltgen Cornelis Voochte gehuwd met Cornelis Reijniersz en later is gehuwd met Barent van der Elst (ORA Schiedam inv.344, 20.1.1657), dr. van Cornelis Pietersz en Dieuwertge Willems | |
3124 | Leendert Jansz den Beeng (de Bink), zeeman (lidmatenboek Zwartewaal nederd. geref.), verblijft in 1641 in West-Indië, mogelijk een zn. van Jan Arentsz den Beeng (getuige in doopboek Zwartewaal d.d. 21.4.1630), is vader van Annetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.5.1631 (get. Maritje Dammis), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 12.12.1632, is vader van Anna ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.11.1641 (de vader in West-Indiën verblijvende), tr. met | |
3125 | Katrijne Pieters | |
3126 | Joost Bouwense Stierman, stierman (stuurman), is vader van Leentje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.7.1631 (get. Leentje Isebrands), is vader van Isbrant ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 13.1.1636, is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 28.8.1639 (get. zijn boekhouwer en zijn vrouws zuster), is vader van Bouwen ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.11.1643 (get. Neeltje Joppe, Leentje Jooste) | |
3128 | Kruijn (Kruijning, Cruijningh) Stevensz, verkoopt omstreeks het jaar 1659 aan Barent Dircksz van der Velde zijn huis, staande te Zwartewaal op het zuid (RA Zwartewaal inv.27 d.d. 18.4.1684) en betrekt vermoedelijk omstreeks die tijd een woning op de heenvlietse dam, is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.10.1644 (get. Bijatris Kornelisse, Ariaantje Klaas), is vader van Teunis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.4.1654, is vader van Pleuntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.8.1655, is vader van een kind ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.9.1658, is vader van Neeltje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.10.1660 (get. Jakobus), tr. met | |
3129 | Soetge Teunis, geb. ca. 1623 (RA Brielle inv.64 d.d. 13.5.1675) | |
3132 | Jan Arense Buere (Bueren, Buren), is vader van Fennetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.3.1648 (get. Margrietje Jans), is vader van Kornelis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.1.1650 (get. Angenietje Jacobs, Kornelia Kornelis), is vader van Heijman ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 11.8.1652, is vader van Arij ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 22.2.1654, is vader van Angenietje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.3.1656 (get. Kornelia Kornelis), is vader van Heijman ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.9.1657, is vader van Angenietje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.2.1659 (de moeder Jannetje Kornelis, get. Jan Leendertse, Kornelia Kornelis), is vader van Angenietje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 4.7.1660 (get. Kornelia Kornelis), tr. met | |
3133 | Jannetje Kornelis, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.8.1626 (get. Ariaantje Reins, Mr. Leendert Arense Jonge Bruijn), dr. van Kornelis Reinse Delft en Angenietje Jacobs | |
3134 | Witte Jobs, zeeman wonende te Zwartewaal, maakt op 30.11.1642 samen met zijn vrouw testament waarin onder meer wordt bepaald dat zijn kleding wordt geprelegateerd aan zijn moeder Margrietje IJsbrands, en waarin zij tot haar universele erfgenaam benoemt Leendert Jans de Bink, stuurman te Zwartewaal, haar neef van vaderszijde (SAVPR inv.1012 toegang 110 d.d. 30.11.1642), is vader van Job ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.2.1646 (get. Eegje Jobs), is vader van Laaurens ged. Zwartewaal (nederd. geref.). 22.11.1648 (get. Leendert Janse den Beeng en zijn huisvrouw Katrijne Pieters), is vader van Geesje ged. Zwartewaal (nederd. geref. 31.12.1651 (get. Neeltje Jobs), tr. met | |
3135 | Maartje (Marijtje) Laurens | |
3144 | Philips Philipsz Vermaet (Vermate, Jonge Vermaet), wonende in Spijkenisse, koopt op 14.8.1631 van Maertgen Doenen, weduwe van Aijen Cornelisz Crouff, 1 gemet 222 roe weiland in barckenshouck in Spijkenisse benoorden de weg tussen de hartelse welleweg en de laenwech (SAVPR toegang 48 inv.219 regest 415 d.d. 14.8.1631), koopt op 30.11.1631 van Mr. Gerraerdt Berck advocaat te Oud-Beijerland 3 gemet teelland in nieuw-hongerland inclusief het gevolg met aanwassen, visserijen en vogelarijen en waarvoor hij een schuld bekent van 565 pond 3 schellingen en nog eens 331 pond (SAVPR toegang 48 inv.219 regest 428-430), koopt op 27.1.1634 van Heijndrick Arensz Coon wonende in Spijkenisse 3 gemet 33 roe en nog 3 gemet 48 roe 6 voet teelland in nieuw-hongerland (SAVPR toegang 48 inv.219 regest 459 d.d. 27.1.1634), bekent op 31.8.1641 aan Jacob Duijnker Eduwaert en Jan Jacobsz Feijtema een schuld van 600 pond waartoe hij verbindt de helft van zijn boomgaard ten zuiden van het dorp Spijkenisse groot 159 r. en waarvan de andere helft de Bronckhorsten toebehoort (SAVPR toegang 48 inv.220 regest 495 d.d. 31.8.1641), overl. 20.2.1655, begr. Spijkenisse (Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965) Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse), zn. van Philips Philipsz Vermaet de Oude, tr. Spijkenisse (nederd. geref.) 26.1.1614 met | |
3145 | Geertien Jans, dr. van Jan Jansz Bos en Maritgen Gerrits | |
3146 | Pieter Jansz Lantmeter, wonende in Biert, leeft 10.7.1630 (SAVPR toegang 32 inv.210 regest 500 d.d. 10.7.1630), zn. van Jan Cornelisz Lantmeter, verkrijgt op 27.5.1617 samen met Soetje Jans Lantmeter de helft in 8 gemet 225 roe land in oud hoenderhoek dat eerder toebehoorde aan hun broer Jan Jansz Lantmeter (SAVPR toegang 32 inv.210 regest 307 d.d. 27.5.1617) | |
3148 | Arijen Dircxz Visscher, overl. voor 28.4.1680, zn. van Dirck Pietersz en Commertgen Bouwens, bezit huis, schuur, berg en erf aan de spijkenissenhouck (SAVPR regest 775, 23.10.1655, regest 776, 23.10.1655, regest 802, 19.7.1656), komt in het bezit van 4 gemet 225 roe teelland aan de mallendijk in Spijkenisse, dat eerder bij openbare veiling te verkopen eerst gekocht door Bouwen Dircxsz voor zijn moeder Commertgen Bouwensdr (regest 817, 6.3.1656), stelt zich in 1662 samen met Heerman Jansz Visscher borg voor zijn broer Bouwen Dircksz (regest 958, 1.5.1662), overl. voor 8.4.1680, wanneer zijn weduwe huis, schuur en erf aan de spijckenissenhouck, een partij bruikland, een partij hooi, een grote partij mest, tilbalken, planken enz. verkoopt aan Cornelis Oirbersz van Engelandt (regest 984 d.d. 8.4.1680), tr. met | |
3149 | Annetge Leenderts, overl. na 28.4.1680, tr. 2e Spijkenisse (gerecht) 12.1.1676 met Cornelis Oirbersz van Engelandt, jongman van Spijkenisse | |
3154 | Jan Abrahamsz Buijck, jongman van Vlaardingerambacht, leeft 26.6.1672, zn. van Abraham Leendertsz Buijck en Lijdewij Jans (ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.270v, d.d. 27.5.1675), behoort in 1652/53 tot de personen wonende in de stad Vlaardingen die in staat zijn een geweer te dragen en te gebruiken (archief van de Staten van Holland inv.1355, monsterrollen van de weerbare mannen in de Hollandse dorpen, Nationaal Archief), woont in 1672 te Vlaardingerambacht in het huis dat toebehoort aan vrouwe Alijda Jonckheijn ambachtsvrouw der stad Vlaardingen en Vlaardingerambacht, en gebruikt tevens land dat haar toebehoort, te weten 3 morgen 5 hond 81 roe alloidaal en patrimoniaal land gelegen aan het einde van de boomgaard van haar woning gelegen aan de groenewech, een stuk land groot 4 hond 50 roe gelegen naast het voornoemde land, een stuk land groot 1 morgen 3 hond 22.5 roe liggende ggemeen in een kamp weiland grenzend aan de voornoemde woning genaamd de rietdijckse weijde, een stuk land groot 1 morgen 5 hond teelland mede gelegen naast het voornoemde stuk land, een stuk land groot 1 hond 71 roe liggende gemeen met een morgen aan de voornoemde groenewech, een stuk land groot 1 morgen 4 hond 22 roe leenland zijnde de helft van de rietdijckse weijde te leen ontvangen van de grafelijkheid van Holland, drie kampen land met een gezamenlijke grootte van 4 morgen 2 hond leenland gelegen aan de noordzijde van voornoemde woning te leen gehouden van de heer van Hodenpijl, een stuk land zijnde het oostelijke deel van de kampen genaamd de ses margen groot 3 morgen 3 hond 85 roe gelegen in de polder van hoogstadt, en een stuk land groot 5 morgen 1 hond 10 roe alloidaal en patrimoniaal land gelegen aan twee kampen in de kleijne vette (ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.243, d.d. 26.6.1672), koopt op 13.5.1675 tezamen met zijn broer Leendert Abramsz Buijck van de overige erfgenamen van zijn vader 2 morgen 94 roe land in het nieuwlant en een strookje land met daarop een huis, schuur en berg op staat en dat verder beplant is tot boomgaard en dat vanouds lag tussen de landen van hun vader en de boomgaard gekomen van Cornelis Jacobsz Biemans erfgenamen (ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.268v, d.d. 13.5.1675), alsmede 1 morgen land gekomen van Cornelis Cornelisz Stelman en de erfgenamen van Cornelis Jacobsz Bieman en zekere boomgaard en plantage die eerder op 27.6.1653 is gekocht door hun vader (ORA Zouteveen inv.19 fol.114 en 115 d.d. 27.6.1653), zij bekennen op 5.10.1675 een schuld van 1500 gulden aan hun zwager Pieter Willemsz van den Bosch waaraan zij verbinden 2 morgen weiland aan de kethelweg en een tuintje en plantage gelegen aan de holierhoekseweg en benoorden de kethelweg te Zouteveen (ORA Zouteveen inv.19 fol.118 d.d. 5.10.1675), verkoopt op 20.5.1681 zijn helft in de boomgaard en plantage aan zijn broer Leendert Claesz Buijck alsmede zijn helft in het huis, schuur, erf, barg en geboomte, in de wandeling genaamd Emaus, alsmede een boomgaard daar annex aan, waarbij wordt vermeld dat de boerderij en een gedeelte van de boomgaard zijn gelegen in Vlaardingerambacht, een gedeelte van de boomgaard in Zouteveen en het resterende deel valt onder de jurisdictie van Vlaardingen, het geheel is gelegen benoorden de maasdijk, beoosten de heerweg en bezuiden en bewesten de openbare weg genoemd de ommering (ORA Zouteveen inv.19 fol.138v-139 d.d. 20.5.1681), is samen met Pieter Jacobsz van der Vaert voogd over de kinderen van Maertje Abrams Buijck en Pieter Willemsz van den Bosch (ORA Vlaardingerambacht, weeskamerarchief, 20.6.1676), otr. Vlaardingen (stadstrouw) 14.4.1656 (hij geassisteerd met zijn vader, zij met Arij Willemsz van der Bosch haar stiefvader en Matge Claes haar moeder) met | |
3155 | Belijtge Claes, jongedochter van Overschie, ged. Overschie 30.5.1632 (getuigen Joris Claesse, Belijtgen Gerrits, Lidewij Jans), bij haar huwelijk wonende te Vlaardingerambacht, dr. van Claes Gerritse en Maghteltie (Matge) Claes | |
3156 | Cornelis Pietersz Naijerboer (Naaierboer, Najerboer), wonende te Geervliet in de voorstraet (ook genoemd kerckstraet) in het huis genaamd het moriaenshooft en dat eerder toebehoorde aan Martje Dirks de weduwe van Hendrick Lodewijksz (zie: Lidmatenlijst en Genalogische Aantekeningen uit de achtergebleven Kerkelijke Archieven in Voorne-Putten – Geervliet, door: A.A. Arkenbout, Ons Voorgeslacht 1951; Inkomsten van het Kapittel Geervliet in het land van Putten, door: S.M. Auwerda, nationaal archief toegang 3.01.34 inv.352-354 en inv.511), in 1675-1676 betrokken in een geschil over de impost op het klein zegel (Stadsarchief Geervliet), overl. ald. maart 1677 (Begraven te Geervliet, door: F. van Hoorn, Ons Voorgeslacht 1983), tr. 2e ca. 1663 met Grietje (Greetje) Jans van Es (van Essen), overl. 17.8.1687, begr. Spijkenisse (Genealogische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse, Ons Voorgeslacht (1965)), oorspronkelijk afkomstig van Mjnsheerenland, eerder gehuwd geweest met Willem Cornelisz Goutswaert wonende te Goudswaard, op 8.7.1663 met attestatie komende van Goudswaard tot Geervliet, zij tr. daarna Geervliet (nederd. geref.) juni 1678 met Isaac Maertensz Vermaat wonende te Spijkenisse, overl. 2.2.1701, begr. Spijkenisse (Genealogische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse, Ons Voorgeslacht (1965)), impost begr. ald. 9.2.1701 (aangifte door zijn oomzegger Laurens Jansz Hoochwerff), dan weduwnaar van Grietje (Grietie) Jans, hij is vader (moeder onvermeld) van Grietje ged. Geervliet (nederd. geref.) 13.6.1655 (get. Ariaentje Huijgen), hij is vader (moeder onvermeld) van Bastiaen ged. Geervliet (nederd. geref.) 25.11.1657 (get. Leentje Keisers), Cornelis en Grietje Jans van Es zijn de ouders van Neltge ged. Geervliet (nederd. geref.) 29.6.1664, van een niet bij naam genoemd kind ged. Geervliet (nederd. geref.) in het jaar 1666, van Catharina ged. Geervliet (nederd. geref.) 14.12.1670 (get. Cornelis Theunisse, Grietie Daniels), en van Maria ged. Geervliet (nederd. geref.) 28.1.1673 (get. Aerjaentje Dirckx), mogelijk zn. van Pieter Bastiaensz, wiens naam genoemd wordt op 6.3.1624 in de particuliere notulen van de vergaderingen der Staten van Holland, en waaraan pensionaris Jacob Cats –dan residerende te Dordrecht- toevoegt dat hij de familienaam Nayerboer droeg (N. Stellingwerff en S. Schot, Particuliere Notulen van de Vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640, deel II september 1623 – mei 1625, artikel 517), tr. 1e met | |
3157 | NN, overl. na 25.11.1657 | |
3158 | ||
3159 | ||
3164 | Mr. Arijen Maertensz (Mertensz) Bornklerck, schoolmeester te Spijkenisse, zn. van Merten Cornelisz, stelt zich op 27.1.1647 samen met Willem Jansz Veerman borg voor Dirck Aertsz (SAVPR toegang 048 inv.220 regest 585 d.d. 27.1.1647), koopt op 14.1.1651 een erfje met een gang die uitkomt in de kerkstraat (regest 727 d.d. 14.1.1651), koopt op 5.7.1653 een huis en erf in de kerkstraat in Spijkenisse (regest 727 d.d. 5.7.1653), koopt op 8.10.1660 een boomgaard in de polder Braband van Mr. Dyngeman van Goederheijden die chirurgijn is in Sommelsdijk (regest 916 d.d. 8.10.1660), overl. voor 7.8.1681 (regest 1008 d.d. 7.8.1681), tr. 1e Spijkenisse (nederd. geref.) 21.10.1626 met | |
3165 | Jannetgen (Janneken) Jans, overl. na 29.10.1684 (regest 1099 d.d. 29.10.1684) | |
3166 | Cornelis Philipsz Vermaet, schipper, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 16.9.1607 (getuigen Dierck Jansz wonende te Poortugaal, Cornelis Pietersz, Dierck Cornelisz, Trijntgen Cornelis), bekent op 14.6.1643 aan Leendert Arensz Daes wonende te Simonshaven een schuld van 175 pond wegens koop van een kromstevenschuit met toebehoren (SAVPR toegang 48 inv.220 d.d. 14.6.1643), zn. van Philip Philipsz Vermaet de Oude, overl. voor 8.3.1662, tr. Spijkenisse (nederd. geref.) 19.3.1636 met | |
3167 | Maertjen (Maertien) Pieters, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 31.10.1621 (gepresenteerd door de vader en door Ariaentgen Engebrechts), verkoopt op 8.3.1662 aan Arijen Gerbrantsz wonende op Hoogvliet een schuld van 225 pond wegens koop van een kromstevenschuit met toebehoren (SAVPR toegang 48 inv.221 d.d. 8.3.1662), zuster van Commer Pietersz van Wijngaerden, dr. van Pieter Commersz en Mettien Leenderts | |
3170 | Arij (Arent) Bastiaensz, jongman van Zuidland, otr. Zuidland (nederd. geref.) 20.4.1642, tr. ald. 25.5.1642 met | |
3171 | Trijntgen Willems, jongedochter van Zuidland | |
3172 | ||
3173 | ||
3180 | Lauwerens Kornelisz, wonende in Zuidland, tr. 2e Zuidland (nederd. geref.) 3.10.1638 met Ariaantje Pieters, afkomstig van Pernis, tr. 1e met | |
3181 | Maartjen Ariens | |
3184 | ||
3185 | ||
3186 | ||
3187 | ||
3188 | ||
3189 | ||
3196 | Dirck Barentsz Waecker, wonende te Zwartewaal, leeft 1658 (lidmatenregister nederd. geref. ald.), is vader van Barent ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 27.10.1630, is vader van Wouter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.11.1632, is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.12.1635, is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 17.5.1637 | |
3198 | Cornelis Cornelisz Ouwe Kees, wonende te Zwartewaal, geb. ca. 1599, compareert op 30.10.1645, dan 46 jaar oud, waarbij hij verklaart op verzoek van Neeltge Jans, weduwe van Cornelis Cornelisz de Jonge Graeff, wonende te Maassluis, dat hij uit hoofde van zijn huisvrouw evenals Neeltge Jans erfgenaam is geweest van Maertge Cornelis, hun moei, overleden te Zwartewaal, en dat zij van Maertge Cornelis hebben geërfd uit een som van 90 gulden elk de som van 36 gulden die zekere Neeltge Huijgen op den dam tot Zwartewaal aan Maertge Cornelis schuldig was, en verklaart hij dat omtrent 21 jaar geleden, toen Neeltge nog getrouwd was, heeft gezien en gehoord dat zekere Lambrecht Jacobsz, lakenkoper tot Zwartewaal, Neeltge Jans aansprak om betaling te hebben van 34 gulden vanwege betaling van geleverde lakens, en dat Neeltge Jans toen met Lambrecht Jacobsz is overeengekomen dat zij hem zou betalen zodra het geld van Neeltge Huijgen ontvangen zou zijn, dat zij vervolgens een aanbetaling heeft gedaan, en dat hij haar nadien meermalen heeft horen zeggen dat de schuld aan Lambrecht voldaan was (RA Maassluis inv.176 d.d. 30.10.1645) | |
3216 | Crijn Pietersz van Adrichem (van Adrigem), wonende te Vlaardingen, wagenmaker ald., behoort in 1652/1653 tot de weerbare mannen ald. (NA inv.1355, Monsterrollen van de weerbare mannen in de Hollandse dorpen), stelt zich op 19.5.1665 tezamen met Maertgen Pouwels Broeck borg voor Willem de Jongh voor een bedrag schuldig aan Mr. Jan de Wit (SAV ORA Vlaardingen inv.154 fol.3 d.d. 19.5.1665), bekent op 28.6.1664 een schuld van 195 gulden aan houtkoper Leendert Pieters Cruijt in verband met geleverd hout (ONA Rotterdam inv.378 akte 273, p.577 d.d. 28.6.1664), leeft 17.4.1689 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), zn. van Pieter Vrancken van Adrichem en Celijtgen Jans, tr. 2e Vlaardingen 2.4.1662 (gerecht) met Haesje Jans Ketelaer, jongedochter van Vlaardingen, otr. 3e Vlaardingen (gerecht) 15.4.1668 met Geertie Cornelis, jongedochter van Vlaardingen, zij leeft 17.4.1689 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), otr. 1e Vlaardingen (gerecht) 17.10.1654 met | |
3217 | Grietgen (Gritgen) Arents, jongedochter van Vlaardingerambacht, dr. van Arent Cornelisz Nieuwelant en Brechgen Cornelis | |
3218 | Fop (Fob) Jacobsz de Willige (de Wilge, de Wilgen), jongman uit het ambacht Zouteveen, leeft 17.5.1689 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), zn. van Jacob Gerritsz de Willigen, otr. Vlaardingen (gerecht) 8.3.1652 met | |
3219 | Maartie (Maertie, Mertie, Mertien) Claas (Claes) van der Starre, jongedochter van Vlaardingen, leeft 7.5.1689 (doopboek Vlaardingen nederd. geref.), dr. van Claes Claesz van der Starre en Maertgen Mees (SAV ORA Vlaardingen inv.149, fol.22, d.d. 16.5.1651) | |
3220 | Dirck Vrancken van Dorp, bouwman in Vlaardingerambacht (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.154, fol.10v, d.d. 18.4.1668), wordt aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1451, 1638; inv.1453, 1644; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652), leenman ald. (ORA Vlaardingerambacht inv.25, fol.143, d.d. 8.9.1659), gasthuismeester te Vlaardingen (SAV ORA Vlaardingen inv.149, fol.91v, d.d. 16.11.1666; ibid., fol.107, d.d. 18.12.1667), compareert op 10.7.1651, dan wonende in Vlaardingerambacht, tezamen met Arij Vrancken Metael, bierschipper, als voogden van Leuntge Jans, oud 12 jaar, nagelaten weeskind van Geertgen Ariens, weduwe van Jan Vrancken, in zijn leven stierman te Maassluis, waarbij Geertgen belooft het kind te alimenteren en te onderhouden, alsmede het geld dat volgt uit de verkoop van de wollen en linnen kleren die toebehoord hebben aan haar vader en aan Vranck Jansz en Willem Jansz, ter profijt van de kinderen, en dat zij zal blijven bezitten de overige goederen en schulden (RA Maassluis inv.5 fol.30 d.d. 10.7.1651), compareert op 14.7.1653 als broer van Adriaen Vrancken Metael, weduwnaar van Leentge Gillis, om de voogdij te regelen over Maertge Jans, nagelaten weeskind van Leentge Gillis bij haar eerste man Jan Pietersz Backer (RA Maassluis inv.5 fol.69v d.d. 14.7.1653), koopt op 4.5.1668 van Jan van Vliet als erfgenaam van Maertie Meesse die weduwe was van Jacob Burgersz een weiland groot 3 morgen, alsmede een stuk weiland groot 1 morgen 1 hond 25 roe, beide gelegen in de Vlaardingerambacht (ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.199-201 d.d. 4.5.1668), tr. met | |
3221 | Annetge Jans, zuster van Dirck Jansz van Opmeer raad en vroedschap van Vlaardingen (ORA Vlaardingen inv.154 nr.44 fol.10v d.d. 18.4.1668), dr. van Jan Jansz Opmeer | |
3228 | Anthonis (Teunis, Theunis, Thonis) Willemsz Olshoorn, afkomstig van Zevenhuizen, geb. ca. 1627, bij zijn huwelijk wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, zn. van Willem Tonisz van Olshoorn en Lijntge Dircx, verklaart op 20.5.1652, dan 25 jaar oud, tezamen met Dirck Willemsz de Jonge, oud omtrent 48 jaar, op verzoek van Leendert Adriaensz Buijck, op datum van heden, ten huize van Adriaen Leendertsz, waard aan de zevenhuijzenhoeck geweest te zijn, alwaar mede waren de requirant en Frans Teunisz Scheepmaker, waarbij laatstgenoemde een woordenwisseling hadden aangaande de koop van een huis en erf aldaar (ONA Nieuwerkerk aan den IJssel 6179 fol.67 d.d. 20.5.1652), op 30.5.1655 compareert Crijn Pietersz Mammesuijger die bekent verkocht te hebben aan Teunis Willemsz Olshoorn een stuk heermeesich land liggende in de cortlantsse polder voor af in de woninge van Arij Leendertsz Fuijck, groot omtrent 5 hont, strekkende van de dwerssloot waar Arij Gerritsz Vosch land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Claes Arijensz Schippers weduwe land aan komt, belend ten oosten Dirck Willemsz de Jong en ten westen Arijen Arijensz Zeeuw (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.159v d.d. 30.5.1655; custingbrief zie inv.40 fol.150v d.d. 30.5.1655), op 11.3.1656 compareert Jan Aertsz de Jonge die bekent verkocht te hebben aan Teunis Willemsz Olshoorn een stuk land liggende in cortlantse polder, strekkende van de dwerssloot waar Frans Pieter Fransz land aan komt noord op tot de dwerssloot waar de erfgenamen van Melt Teunisz land aan komt, belend ten oosten Cornelis Leendert Hubrechtsz en ten westen Henrick Dircxz Vossenburch c.s., betaald met een custingbrief van 50 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.206v d.d. 11.3.1656; custingbrief zie inv.40 fol.171 d.d. 11.3.1656), op 26.12.1658 compareert Teunis Willemsz Olshoorn die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Gerritsz Vosch een stukje veenland gelegen in de cortlantse polder, strekkende van de halve dwerssloot waar de akkers van de verkoper aan komen zuid op tot den kopers land toe, voor de som van 30 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.68 scan 304 d.d. 26.12.1658), op 4.10.1660 compareert Anthonis Willemsz Olshoren die bekent verkocht te hebben aan Heijnderick Pietersz Goethart een kerfje veenland zo land als water gelegen aan de drie ackeren in cortlants polder, strekkende van Pieter Fransz van Dijck zijn eigen af noord op tot Willem Joosten eigen toe, belend ten oosten Cornelis Lenert Huijbertsz c.s. en ten westen Alewijn Pietersz Groenevelt c.s., voor de som van 40 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 fol.8v scan 60 d.d. 4.10.1660), op 3.1.1663 compareert Anthonis Willemsz Olshoren, die bekent op 19.12.1662 verkocht te hebben aan Jan Jansz Doncker de Jonge een stuk veenland gelegen in verscheiden gebroken akkeren in de cortlantsche polder, strekkende van de kopers eigen af noord op tot het eigen van Cornelis Reijmbrantsz van Velsen, belend ten oosten dezelve van Velsen en ten westen de koper en Lenert Jansz Doncker, voor de som van 200 gulden 16 stuivers gereed geld (RA Nieuwerkeerk aan den IJssel inv.43 scan 178 d.d. 3.1.1663), op 23.2.1665 compareert Anthonis Willemsz Olshoren die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Woutersz Trigelandius, burger van de stad Gouda, een stuk veenland gelegen in de cortlantsche polder aan drie gebroken ackeren, strekkende uit de halve dwerssloot waar het land van Adriaen Gerritsz Vosch aan komt noord op tot in de halve dwerssloot waar het land van Dirck Lenertsz Doncker aan komt, belend ten oosten Dirck Willemsz de Jongh en ten westen de nazaten van zaliger Adriaen Adriaensz den ouden Zeeuw tot Capelle, voor de som vanan 150 gulden contant geld en 12 stuivers voor de armen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel scan 248 d.d. 23.2.1665), wordt op 16.4.1667 gedaagd door Pieter Aelwijnsz Groenevelt in verband met betaling van 36 gulden 12 stuivers vor leverantie van een half koebeest (RA Nieuwerkerk aaan den IJssel inv.15 scan 104 d.d. 16.4.1667), wordt op 16.9.1667 gedaagd door Jan Cornelisz Boschcooper in verband met betaling van 10 gulden in verband met leverantie van turf (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 119 d.d. 16.9.1667), op 30.11.1668 wordt hij gedaagd door Adriaen Willemsz Hopcooper om te kennen of ontkennen een obligatie van 62 gulden, verschenen st. jacob 1666 en 1667 met rente (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 150 d.d. 30.11.1668; schepenen condemneren eiser), daagt op 30.11.1668 Maerten Fransz aangaande een lening van 21 gulden te rekenen vanaf 1668 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 154 d.d. 30.11.1668), wordt op 22.2.1669 gedaagd door Eeuwout Willemsz Steenbacker te Ouderkerk om betaling van 9 gulden ter zake van overkopen van puin (RA Nieuwerkerk inv.15 scan 156 d.d. 22.2.1669), otr. Zevenhuizen (nederd. geref.) 4.12.1650 met | |
3229 | Neeltje Fransen, dr. van Frans Pietersz van Dijk (zie doopboek Nieuwerkerk a/d IJssel 12.12.1668) | |
3230 | Gerrit Gerritsz Benninxhoff, jongman van Rheede, wonende te Zevenhuizen, otr. Zevenhuizen (nederd. geref.) 6.10.1641, tr. ald. (nederd. geref.) 27.10.1641 met | |
3231 | Marritge Frans, jongedochter van Nieuwerkerk, op 1.12.1676 compareert Marritge Frans, weduwe van Gerrit Gerritsz Benninxhoff, geassisteerd met Maerten Fransz van Dijck, haar gecoren voogd, die bekent schuldig te zijn aan Cornelis van Dijck de som van 163 gulden 14 stuivers, spruitende per reste van meerdere somme den voorzeide van Dijck contant over het maken en opbouwen van haar huis waarin zij tegenwoordig woont, waaraan zij verbindt hetzelfde huis en erf met schuur, bepoting en beplanting daarop, staande en gelegen in cortlandpolder, strekkende van de veenwegh af noord op tot Jan Ariensz Groot zijn eigen, belend ten oosten Burrit Cornelisz Broeder en ten westen de comparant (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.45 fol.134 d.d. 1.12.1676), op 11.6.1678 compareren Marritgen Frans, weduwe van wijlen Gerrit Gerritsz Benninxhoff, geassisteerd met Cornelis Maertensz Vis haar gecoren vogd en Jan Gerritsz van Benninxhoff als voogd over de nagelaten weeskinderen van voorzeide Gerrit Gerritsz van Benninxhoff, die gezamenlijk bekennen verkocht te hebben aan Leendert Jansz Snoeck een huis en erf met alles daarop staande aard- en nagelvast, de verkopers toebehorende, strekkende uit de veenweghs wateringhe noord op tot Jan Ariensz Groen zijn eigen toe, belend ten oosten Barrit Cornelisz Broeder en ten westen Jan Ariensz Groen, voor de som van 350 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.45 fol.176v d.d. 11.6.1678; rentebrief zie ibid. fol.177 d.d. 11.6 1678) | |
3236 | Louwijs (Lauwijs, Lowijs, Lovijs, Louijs) Abrahamsz (Abramsz, Abramse, Abrahamse, Abramssen, Abramsse, Abrahamsse), jongman van Rotterdam aan de knollemansteeg achter ’t klooster, ged. Rotterdam (nederd. geref.) 10.5.1628, zn. van Abraham Claessoon en Sijtge Louwijsse, is vader van Sijtge ged. Rotterdam (nederd. geref.) 27.12.1654 (get. Claes Abrahamse, Aeltge Claes, Sijtge Louwijs), is vader van Aeltje ged. Rotterdam (nederd. geref.) 9.1.1657 (get. Jan Willemse, Aaltje Jans, Maertje Jans), is vader van Aeltgen ged. Rotterdam (nederd. geref.) 17.4.1659 (get. Aeltgen Jans, Maertgen Jans, Aeltgen Lowijs), is vader van Aeltje ged. Rotterdam (nederd. geref.) 23.5.1660 (get. Aeltje Jans, Maertje Jans), is vader van Abraham ged. Rotterdam (nederd. geref.) 10.4.1663 (get. Jan Willemsse, Marijtie Jans), is vader van Dirck ged. 12.11.1665 (get. Aeltge Jans, Fijtie Jans), is vader van Johannis ged. Rotterdam (nederd. geref.) 18.9.1668 (get. Catelijne Jans, Marijtie Jans), is vader van Willem ged. Rotterdam (nederd. geref.) 7.1.1671 (get. Sijtie Louwijs, Marij Theijse), is vader van Maartje ged. Rotterdam (nederd. geref.) 20.2.1674 (get. Annetje Jans, Sijtje Lowijsen), otr. Rotterdam (nederd. geref.) 10.5.1654, tr. Kralingen (nederd. geref.) 25.5.1654 met | |
3237 | Metje (Metie, Metgen) Dirckx, jongedochter van Rotterdam aan de nieuwe vranckestraet | |
3240 | Jacob Meese (Meessen, Meesz) van Assendelft, geb. ca. 1618 (ORA Vlaardingen inv.150, fol.121v, 23.2.1641), vroedschap te Vlaardingen (1654, 1664, 1665), raad en schepen ald. (1666-1670, 1677), burgemeester ald. (1675), stelt zich op 21.9.1654 tezamen met Pouwels Moens borg voor Maerten Kouwenhoven notaris en secretaris van de weeskamer van Schiedam voor verantwoording en betaling ten behoeve van het gemene land van de 20e, 40e en 80e penning, die door hem als secretaris van het dorp en ambacht Kethel en half Spaland, alsmede de heerlijkheid van langebackers oord, deijsselbrouck en maerdoel zullen worden ontvangen (SAV ORA Vlaardingen inv.153 fol.11v d.d. 21.9.1654), bekent op 14.5.1658 aan het nagelaten weeskind van Gerrit Willemsz Meuch een bedrag van 1400 gulden schuldig te zijn, waarvan 1190 gulden spruitende uit de koop van 1 morgen 1 hond land gemeen in een kamp van 7 morgen 1 hond (SAV ORA Vlaardinerambacht inv.25 f.106 d.d. 14.5.1658), is eigenaar van een hoekerschip genaamd de prins van orangien, die is bemachtigd door Schotse commissievaarder kapitein Jan Robbrechtsz en daarna door een Zeeuwse commissievaarder is ontzet, in Zeeland is opgebracht en ald. is verkocht (ORA Vlaardingen inv.154 fol.99 d.d. 20.5.1667; ibid. fol.100 d.d. 2.6.1667), ontvangt op 27.6.1676 een bedrag van 49 gulden inzake de bevoorrading van het schip van Jan Jacobsz Verhaes (SAV ORA Vlaardingen inv.154 fol.32v d.d. 27.6.1676), begr. Vlaardingen in de grote kerk ald. (Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de keren van het Beneden-Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Vlaardingen, eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 20 (1965)), zn. van Mees Cornelisz Assendelft en Annitgen Cornelis, otr. Vlaardingen (gerecht) 28.6.1642, tr. ald. (gerecht) 20.7.1642 met | |
3241 | Trijntge Willems Meuch, mede-erfgenaam van haar tante Maertge Gerrits gehuwd met Vranck Jaspers, dr. van Willem Cornelisz Meuch en Annetge Gerrits (ONA Schiedam inv.769, p.300, d.d. 30.1.1658; SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25, f.108, d.d. 14.5.1658) | |
3242 | Pouwels (Paulus) Jansz Brouck (Broeck), scheepstimmerman en reder te Vlaardingen, lid van de vroedschap van ald. (1644-1657), schepen ald. (1646-1657), thesaurier ald. (1656), huwelijkscommissaris ald. (1650-1652), koopt 31.5.1641 een huis met erf, timmerschuur, werfhelling en dok aan de oostzijde van de nieuwe havenstraat (RAV 99-107 d.d. 31.5.1641), verkoopt 7.12.1649 tuin en plantage aan het zwarteveld ald. (RAV 99-355v d.d. 7.12.1649), koopt 20.2.1651 een erf aan de oostzijde van de haven (RAV 100-24 d.d. 20.2.1651), overl. voor 12.1.1658 (OA Vlaardingen inv.275 d.d. 12.1.1658), zn. van Jan Pouwelsz Brouck en Maertge Jacobs, otr. Vlaardingen (gerecht) 1.5.1633 met | |
3243 | Nelletje (Neeltje) Teunis (Theunis) Fouser, stelt zich op 22.11.1663 borg voor haar zoon Pieter Paulusz Broeck scheepstimmerman te Vlaardingen voor een bedrag dat Pieter schuldig is aan Leendert Jacobsz de Vries houtkoper aan de hoge rijndijk in Zoeterwoude (SAV ORA Vlaardingen inv.154 fol.1v d.d. 22.11.1663), constitueert op 8.8.1668 Abraham Hoogenhoeck raad en schepen te Vlaardingen om te ontvangen van Mr Maerten Pauw ontvanger-generaal te ’s-Gravenhage de jaren interest van een rentebrief staande op naam van Neeltje Arents Heermans (SAV ORA Vlaardingen inv.149 fol.111 d.d. 8.8.1668), begr. Vlaardingen juli 1679, dr. van Thonis Cornelisz Fouser en Annetje Pieters (ORA Vlaardingen inv.99, d.d. 18.6.1644) | |
3248 | Dirck Gerritsz ’t Jong, jongman van Schipluiden, zn. van Gerrit Leendertsz ’t Jong en Maertge Lambrechts, otr. Schipluiden (nederd. geref.) 1638 met | |
3249 | Maritgen Jacobs van Dijck, jongedochter van het ambacht Dorp, zuster van Aerje Jacobs van Dijck en Annetge Jacobs van Dijck (doopboek Schipluiden nederd. geref., d.d. 6.10.1638), komt op 14.7.1680 met attestatie van Schipluiden naar Maasland, onder vermelding dat zij is getr. met Claes Cornelisz de Bie wonende ald. (lidmatenreg. nederd. geref. Maasland) | |
3252 | Pieter Maertensz Hoogendam, overl. voor 26.2.1691 (weeskamerarchief Vlaardingerambacht inv.1 fol.52v d.d. 26.2.1691), zn. van Maerten Jansz en Neeltgen Pieters, otr. Vlaardingen (nederd. geref.) 25.7.1643, tr. ald. (stadstrouw) 9.8.1643 met | |
3253 | Arijaentgen (Arijaentge) Pieters, jongedochter van Vlaardingerambacht | |
3254 | ||
3255 | ||
3256 | Joris Leendertsz Quant, overl. voor 25.4.1671, huurt weiland in het ambacht Kethel gelegen in de oost-abtspolder van Mr Wilhelm Nieupoort (ONA Schiedam inv.770 blz.871 d.d. 10.4.1652), is tezamen met Claes Pietersz aen de Schie voogd over Neeltgen Teunis gehuwd met Cornelis Pouwelsz wonende in de oost-abtspolder in het ambacht van Kethel (ONA Schiedam inv.778 blz.273 d.d. 7.6.1662), is tezamen met Joris Cornelisz Poldervaert en Arijen Cornelisz Poldervaert testamentair voogd over de kinderen van Maertgen Joppen weduwe van Cornelis Cornelisz Poldervaert (ONA Schiedam inv.763 blz.341 d.d. 8.4.1670), verkrijgt het ouderlijk bezit in de noordketelpolder bij de schans in het ambacht van Kethel te weten het huis, bijhuis, schuur, bargen, geboomte alsmede zes morgen land (ONA Schiedam inv.763 blz.1117 d.d. 2.5.1672), overl. voor 3.9.1677 (ONA Schiedam inv.765 blz.469 d.d. 3.9.1677), is vader van Wilhem ged. Kethel (kath.) 7.4.1666 (get. Trijntie Leenderse), is vader van Georgius ged. Kethel (kath.) 25.4.1671 (vader reeds overl., get. Jacob Jorissen, Annitie Leenders), zn. van Leendert Jacobsz Quant, tr. met | |
3257 | Liedewij Cornelis Poldervaert, dr. van Cornelis Jorisz Poldervaert en Trijntge Leenders | |
3260 | Cornelis Jan Hendrick Jan Claes, alias Cornelis Haubraecken, ged. Veghel (kath.) 24.9.1642 (get. Jacobis Joannis, Anna Arnoldi Gerlaci), zn. van Jan Hendrick Jan Claes en Elisabeth Aert Ariens, is vader van Joannes ged. Veghel (kath.) 4.6.1674 (get. Petrus Henrici, Elisabetha Joannes Adriani, Margaretha Joannis de zus van de vader, onder voorwaarden gedoopt vanwege nooddoop door vroedvrouw Petronella Boorts uit Boekel), is vader van Marij ged. Veghel (kath.) 2.2.1678 (get. Arnoldus Adriani, Genovefa Theodori), is vader van Adrianus ged. Veghel (kath.) 29.11.1680 (get. Godefridus Joannis, Adriani Antonij, Genoveva Theodori, Anna Leonij), is vader van Henricus ged. Veghel (kath.) 16.12.1683 (get. Theodorus Joannis, Walterus Theodori de Leien, Agnes Martini, Joanna Henrici), is vader van Jenneken die een dochter is uit het huwelijk met zijn tweede vrouw, verklaart op 24.2.1687 tezamen met zijn broer Goort Jan Hendrick Jan Claes een bedrag van 100 gulden schuldig te zijn aan Peter Jan Tibos (RA Veghel iv.61 fol.142 d.d. 24.2.1687), komt op 5.11.1714 erfdeling overeen met zijn kinderen en erfgenamen, waarbij zoon Jan toekomt een huis en erf ter grootte van ongeveer 3 lopensaet grond gelegen aan de doorenhoeck, waarbij zoon Henrick toekomt een akker teelland groot anderhalf lopensaet in Veghel in de haeverthiende, alsmede een stuk teelland omtrent drie lopensaet grond gelegen te Veghel genaamd de quadencoop, waarbij dochter Marij toekomt een akkertje teelland gelegen te Veghel genaamd den hemel groot omtrent 2 lopensaet, alsmede het voorste gedeelte van het euselvelt, alsmede een buendervelt gelegen in de geerbuenders groot omtrent een karre hoijgewas rijdende tegen Daniel Jan Rutten, waarbij zoon Ariaen toekomt het achterste eusel, de stelt en het rondvelt tezamen groes en teelland ter grootte van 3 lopensaet, en waarbij dochter Jenneken toekomt een hoijbeemt gelegen aan het steenwegs schoor groot omtrent twee karren of daaromtrent hoijgewas, hooiende met Dirsken weduwe van Henrick Marttens (RA Veghel inv.96 d.d. 5.11.1714), hertr. met Anneken Philips Jan Rutten, tr. Veghel (kath.) 17.6.1672 (met dispensatie vanwege verwantschap in de vierde graad, get. Laurentius Arnoldi, Arnoldus Godofridi) met | |
3261 | Joanna (Jenneken) Aeriaen Aert Geerlings, ged. Veghel (kath.) 4.3.1645 (get. Gerardus Arnoldi, Elisabetha Joannis), dr. van Ariaen Arnt Geerlincx en Sijken Arnt Donckers, zij krijgt op 4.6.1671 goed uit het ouderlijk bezit toegedeeld, te weten een stuk land genaamd den geeracker over de straet groot omtrent 4 lopensaet gelegen op Zijtaart, alsmede den beemt achter ham groot omtrent 8 karren hoijwas (RA Veghel inv.55 fol.316-323 d.d. 4.6.1671) | |
3262 | Rutger (Rut) Jan Cluijtmans (Cluetmans), alias Rutger (Rudt) Jan Rutten, wonende te Veghel, burgemeester ald., zn. van Jan Rut Cluijtmans en Hilleken Marten Donckers, is vader van Joannes ged. Veghel (kath.) 20.11.1659 (get. Theodorus Martini, Catharina Anthoni loco Theodori comparuit Rutgerus filius suit et loco Catharini Antoni Jacobi comparuit Elizabeta Joannis Joannis Adriani), is vader van Hildegonda ged. Veghel (kath.) 6.11.1661 (get. Hendricus Martini, Elisabetha Joannis Adriani, Emerentiana Hendrici Gerardi, nooddoop door de vroedvrouw), is vader van Wilhelma ged. Veghel (kath.) 20.2.1664 (get. Maria Henrici Antonii, cuius loco comparuit Petronella Adriani patrinus suis nominatis Gerardus Scheepers, cuis corum suppleuit Arnoldus Laurentii, nooddoop door vroedvrouw Maria Huberti), is vader van Heijlwigis ged. Veghel (kath.) 1.2.1667 (get. Petrus Henrici cuius locum suppleuit Andreas Arnoldi, Margaretha Lambregti), is vader van Henricus ged. Veghel (kath.) 1.1.1670 (get. Joannis Rolandi, Elisabetha Jan Adriaens), is vader van Maria ged. Veghel (kath.) 19.2.1672 (get. Joannis Adriani et uxor Elisabeth, loco Joannes Jordani, et Elisabetha Henrici), is vader van Catharina ged. Veghel (kath.) 23.4.1675 (get. Henricus Petri afk. uit Erp, cuius locum suppleuit, Joannes Danielis, Anna Joannis Cluijtmans), koopt op 19.2.1660 van Henrick Gerijtssen man van Emken Jan Rut Cluijtmans 1/3 deel in een huis, hof, boomgaard en aangelegen landerijen, groese, heideveld als weiland, poterijen en gerechtigheden liggende op Zijtaart uit het goed van Maerten Aertss Donckers, en leenroerig aan de edele leenhove van Geffen, alsmede het gerechte deel in een hooibeemd leenroerig aan de soevereine leenhove van Brabant in 's-Gravenhage (RA Veghel inv.52 fol.322-323 d.d. 19.2.1660), verkoopt op 24.5.1660 aan Dirck Martenss twee delen in een hooibeemd dat leenroerig is aan de soevereinde leenhove van Brabant (RA Veghel inv.52 fol.52 fol.344-345 d.d. 24.5.1660), verwerft op 12.1.1661 het kindsdeel van Tijs Jan Rutten in de voornoemde bezittingen die leenroerig zijn aan de leenhove van Geffen (RA Veghel inv.52 fol.53 fol.97-98 d.d. 12.1.1661), verklaart op 12.1.1661 een schuld van 700 gulden aan Hendrick Hendrick Martens inzake geleend goed (RA Veghel inv.59 fol.218-219 d.d. 12.1.161), neemt op 17.10.1668 de zorg over over zijn broer Mathijs Jan Jan Rut Cluijtmans, met consent van zijn broer Hendrick Jan Rutten Cluijtmans en met hem geassisteerd Dirck Martens en Hendrick Martens, omen en momboren van Mathijs (RA Veghel inv.55 fol.183-184 d.d. 17.10.1668), pacht op 1.5.1682 voor een periode van Gerit Hendirck Lambertss voor de periode van 4 jaar een stuk teelland gelegen in de valstraet (RA Veghel inv.64 fol.131-132 d.d. 1.5.1682), verklaart op 3.5.1700 een bedrag van 100 gulden schuldig te zijn aan Harmen Bijmans (RA Veghel inv.71 fol.548-549 d.d. 3.5.1700), verklaart op 20.12.1701 een bedrag van 200 gulden schuldig te zijn aan Jacob Boor (RA Veghel inv.72 fol.93-94 d.d. 2.12.1701), tr. met | |
3263 | Jenneken Peters van den Elssen, dr. van Peter Hendricx van den Elssen en Catharina | |
3272 | Dirck Cornelisz Segwaert (Zegwaert, van Segwaert), wonende in Zouteveen, schepen ald., aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA inv.1449, anno 1631; inv.1450, anno 1635; inv.1451, 1638; inv.1453, 1644; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652), overl. voor 1.7.1654 (RA Zouteveen inv.13 nr.464 fol.141v d.d. 1.7.1654), geeft op 19.10.1639 gifte aan zijn schoonzoon [sic, moet zijn stiefzoon] Mees Dircxz Leeuwerschilt gehuwd met Neeltgen Frans 3 morgen 5 hond 71 roeden land aan de gatweg belend ten noorden de gatweg ten zuiden de zwet ten oosten Maertgen Willems en ten westen de geinstitueerde erfgenamen van Clara van Sperwoude (RA Zouteveen inv.13 nr.380 fol.116v d.d. 19.10.1639), geeft op 4.1.1640 gifte aan Mees Dircxz Leeuwerschilt 5 hond 71 roeden land aan de gatweg gemeen met nog 3 morgen die de koper en zijn huisvrouw ten huwelijk zijn gegeven belend ten oosten de weduwe van Frans Sijmonsz ten westen Jan Arentsz van Rijn strekkende van de gatweg tot aan de zwet (RA Zouteveen inv.13 nr.386 fol.118v d.d. 4.1.1640; RA Zouteveen inv.18 nr.81 fol.73 d.d. 4.1.1640), geeft op 3.7.1649 gifte aan Mees Dircxz Leeuwerschilt van een kamp land van 5 morgen gelegen aan de gatweg belend ten oosten Mees Dirckxz Leeuwerschilt zelf ten westen Arien Joosten met bruikwaar strekkende voor uit de gatweg tot achter in de stinksloot (RA Zouteveen inv.13 nr.445 fol.135v d.d. 3.7.1649; RA Zouteveen inv.19 nr.2 fol.1v d.d. 3.7.1649), bekent op 3.4.1640 aan Cornelis Jorisz Bloemendael wonende in Vlaardingen een schuld van 800 gulden, waarbij hij belooft kapitaal en rente te zullen betalen op 3.4.1641 (ONA Rotterdam inv.200 akte 118 p.159, d.d. 3.4.1640: akte is opgemaakt in het huis van getuige Jacob Sijmonsz, brandewijnbrander wonende in de vogelesangh, in de kantlijn staat een aantekening dat de obligatie tenietgedaan is en vervangen door een andere d.d. 19.11.1647), is oom en bloedvoogd van Pieter en Cornelis Arentsz Oostermeer, die tezamen met Jacob Arentsz Oostermeer, Grietgen Arents Oostermeer en Liedewij Arents Oostermeer en hun vader Arent Jacobsz Oostermeer weduwnaar van Neeltgen Hillebrants aan de edele Gerardus de Cocq,secretaris van Sommelsdijk, een woning als huis, schuur, bargen etc. alsmede een aantal stukken grond onder Ruijven en onder Pijnacker verkopen (ORA Pijnacker inv.119 fol.160, d..d. 25.3.1642), bekent op 19.11.1647 een schuld van 1200 gulden aan Cornelis Jorisz Bloemendael wonende in Vlaardingen (ON Rotterdam inv.241, akte 121 p.200, d.d. 19.11.1647), bekent op 1.9.1653 ee schuld van 2000 gulden aan Cornelis Jorisz Bloemendael waaraan hij verbindt zijn woning als huis, schuur, bargen en geboomte met de grond waar het op staat en nog 12 morgen land gemeen met het st. joris gasthuis te Delft belend ten oosten Gillis Leendersz met bruikwaar ten westen de weduwe van Cornelis Aelbrechtsz c.s. strekkende van de zwet af noordwaarts op tot aan de stinksloot (RA Zouteveen inv.19 nr.20 fol.14v d.d. 1.9.1653), tr. met | |
3273 | Maertgen (Marretgen) Hillebrants (Hillebrandts), weduwe van Dirck Meesz, koopt in 1626 haar kinderen bij haar overleden man Dirck Meesz uit waarbij zij wordt bijgestaan door haar broer Pieter Hillebrantsz en haar zwager Arent Jacobsz, haar voogden, waaraan zij verbindt de woning en landen als huis, bargen, schuren en plantage met 21 morgen 96 roeden land zoals Dirck Meesz in leven bezeten heeft, te weten 12 morgen 96 roeden met nog 12 morgen toekomende het st. joris gasthuis te Delft waar de boerderij op staat belend ten noorden de stinksloot ten zuiden de zwet ten oosten Gillis Leendertsz met bruikwaar en ten westen het ambachtskade, en 9 morgen belend is ten noorden de stinksloot ten westen de zwet ten oosten Frans Sijmonsz met eigen en bruikwaar en ten westen Willem Jansz Tou met eigen en bruikwaar en Arijen van Rijn mede met eigen en bruikwaar (RA Zouteveen inv.17 nr.216 fol.189 anno 1626), haar zoon Mees Dirckxz Leeuwerschilt, met procuratie van zijn moeder die laatst weduwe was van Dirck Cornelisz Zegwaert, de procuratie verleden voor schepenen te Zouteveen, mitsgaders Cornelis Dircxz Zegwaert zoon en enig erfgenaam van Dirck Cornelisz Zegwaert, geven op 29.4.1655 gifte aan Pieter Ariensz Neusge van een woning als huis, bijhuis, schuur, bargen, erven en plantage met de vrije eigendom van 12 morgen 2 hond 89 roeden patrimoniaal land waarop de woning staat, gelegen aan de gatweg gemeen met de bruikwaar daarbij zijnde belend in het geheel ten oosten Gillis Leendertsz met eigen en bruikwaar ten westen het ambachtskade met de huizen daarop staande en ander getimmerte strekkende van de stinksloot af zuidwaarts op over de gatweg tot de zwet toe, komende daartussen binnen dezelve weg de weduwe van Cornelis Aelbrechtsz van der Meer met 14 hond en daar over de weduwe van Jan van Rhijn met 6 morgen land, belast met 2000 pond kapitaal die Cornelis Bloemendael daarop sprekende heeft, de woning is belast met een rente van 3 gulden per jaar op het st. joris gasthuis te Delft (RA Zouteveen inv.13 nr.468 fol.142v d.d. 29.4.1655), zuster van Pieter Hillebrantsz gehuwd met Barber Sijmons wonende in Noukoop (Nieuwkoop nabij Pijnacker), zuster van Neeltgen Hillebrants gehuwd met Arent Jacobsz Oostermeer wonende in Ruijven | |
3274 | Pieter Pietersz Slooff alias Pieter Pietersz jonge Slooff, jongman van Vlaardingerambacht, wonende in Kethel, schepen ald. (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.801 fol.228 d.d. 10.12.1642; RA Kethel en Spaland inv.132 nr.37 fol.156 d.d. 5.11.1645), koopt op 2.7.1608 van Sijtgen Ridders weduwe van Jacob Fredericxz Noorlander een woning als huis, schuur, barg en geboomte in het dorp Kethel op het land van Cornelis Duijst van Santen, waarvan omtrent 25 morgen bruikwaar behorende verschillende eigenaren, die de koper in huur zal overnemen, zoals de verkoopster dit zelf heeft gebruikt, borgen zijn Pieter Jansz Slooff en Jan Jacobsz Noorlander (RA Kethel en Spaland inv.91, nr.120 fol.103v; ibid. nr.121 fol.104 d.d. 2.7.1608), wordt op 5.11.1608 gedaagd door Vranck Willemsz Verbael in verband met het verongelukken en verdrinken van een van Verbael’s paarden toen deze op verzoek van Slooff met een aantal andere paarden van het land van Slooff gelegen langs de kerklaan werden verjaagd (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.258 fol.61v d.d. 5.11.1608; ibid. nr.265 fol.62 d.d. 3.12.1608; ibid. nr.267 fol.62v d.d. 17.12.1608; ibid. nr.272 fol.63v d.d. 21.1.1609; ibid. nr.278 fol.64v d.d. 18.3.1609; ibid. nr.286 fol.66 d.d. 1.4.1609), is gebruiker van land langs de kerklaan dat in het bezit is van Cornelis Duijst van Santen (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.401 fol.92 d.d. 29.6.1611), zn. van Pieter Jansz Slooff, tr. 1e Vlaardingen (stadstrouw) 23.5.1607 met Sijtgen Jans, weduwe van Commer Ewoudsz, afkomstig van Vlaardingerambacht, overl. voor 16.1.1613, dr. van Jan Jacobsz Noorlander en waaruit twee kinderen (OA Kethel en Spaland inv.84, nr.476 fol.117 d.d. 16.1.1613), tot voogden over de twee weeskinderen worden benoemd Jan Jacobsz Noorlander grootvader en Jacob Jansz Hoijcaes oudoom van de weeskinderen (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.482 fol.119 d.d. 27.2.1613), tr. 2e met | |
3275 | NN, dr. van Dammis Jansz en Crijntgen Joris (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.666 fol.168v d.d. 1.1.1622; RA Kethel en Spaland inv.132 nr.12 fol.73 d.d. 3.10.1627) | |
3276 | Dirck Jansz Opmeer alias Noorlander (Noortlander), wonende in het ambacht Kethel in de harchpolder, aangeslagen voor de 1000e penning ald. (OA Schiedam inv.1443, anno 1622), aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445, 1625; inv.1447, anno 1628; inv.1448 en 1449, anno 1631; inv.1450, anno 1635; inv.1451, anno 1638; inv.1453, anno 1644), koopt op 1.11.1598 voor 127 pond 10 stuivers 4 morgen land in het nieuwelant belend ten noorden de erfgenamen van Jan de Boot ten zuiden Dirck Ariensz Gorter zich uitstrekkend van de schravelantschen coepadt tot de oudendijck, de betaling wordt gedaan door Pieter van Bergen en vermeld wordt dat met de koop het land vrij patrimoniaal land is geworden (A. Gordijn, Registers van landpachten van de heilige geestmeesters in de Kethel 1566-1605, ORA Kethel inv.1154, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), wordt op 20.10.1610 gedaagd door Frans Cornelisz timmerman voor betaling van 21 gulden voor arbeidsloon, leverantie van hout en reparatie aan de kerk van Kethel (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.366 fol.83 d.d. 20.10.1610), verwerft op 8.5.1636 na overdracht door de leenman 1 morgen land ald. die vroeger van de pastorie van de Ketel was (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de Lek en Polanen in Delfland, Schieland, op het eiland IJsselmonde en in de Lek, ca. 1290-1650, Ons Voorgeslacht jrg. 35, 37, 40 en 44 (1980, 1982, 1985 en 1989)), verwerft op 18.8.1636 na overdracht door Adriaen Hogenhouck de oom van Huijch Lucasz van der Dussen een woning met 4 ½ morgen land en een kennipwerf ald. belend ten westen de oude harchwetering ten oosten het op 8.5.1636 verworven land ten noorden Jacob Jansz Hoeijcaes en ten zuiden Ariaen Jorisz Beijs brouwer te Schiedam (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de Lek en Polanen in Delfland, Schieland, op het eiland IJsselmonde en in de Lek, ca. 1290-1650, Ons Voorgeslacht jrg. 35, 37, 40 en 44 (1980, 1982, 1985 en 1989)), bezit op 7.4.1641 een woning als huis, schuur, barg en geboomte op 5 morgen leen van het huis van der Leck en Polanen en 1 morgen geestelijk land gelegen in de hargpolder belend ten noorden Jacob Jansz Hoijcaes ten zuiden de weduwe van Adriaen Jorisz Beijs ten oosten de navolgende 4 ½ morgen en ten westen de oude harg, de voornoemde 4 ½ morgen belend ten noorden Mr Alewijn van Groenewegen en ten zuiden Bruijn en Cornelis van der Dusse strekkende uit de poldervaart tot de oude harg toe, nog 4 morgen land in de nieuwlandse polder belend ten noorden Arent Jansz ten zuiden de weduwe van Dr Maeslant strekkende voor van het coepad met zijn uiterdijk over de oudendijk, alsmede 10 morgen bruikland van de weduwe van Arijen Jorisz Beijs, 3 morgen 3 hond bruikland gebruikt van Mr Alewijn van Groenewegen, en tenslotte 2 morgen 3 hond bruikland van Ceuntgen Dircx dochter van Dirck Jansz Opmeer (RA Kethel en Spaland inv.132 nr.30 fol.137 d.d. 7.4.1641), overl. 21.6.1643, begr. Kethel (C. Hoek, Grafschriften in Zuid-Hollandse kerken, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, Ons Voorgeslacht jrg. 23, (1968)), tr. 1e met Cuentgen (Ceuntgen) Ariens, overl. voor 7.12.1605 (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.93 fol.23 d.d. 7.12.1605), begr. Kethel 1605 (J.H. Brakke, Kerkrekeningen van Kethel, Ons Voorgeslacht jrg. 25 (1970)), moeder van Arijen Dircxz geb. ca. 1595, Jan Dircxz geb. ca. 1597, Pieter Dircksz geb. ca. 1599, Niesgen Dircx geb. ca. 1601 en Aechgen Dircx geb. ca. 1604, zuster van Gerrit Ariensz waard te Schiedam (RA Kethel en Spaland inv.91, nr.76 fol.69v, d.d. 12.4.1606: voogden over de weeskinderen zijn Gerrit Ariensz waard te Schiedam, en Cornelis Jansz n.u. wonende in Naaldwijkerbroek), tr. 2e (testament ONA Schiedam inv.756 blz.947 d.d. 16.11.1644) met | |
3277 | Maertgen (Maertghen) Pieters, overl. 20.5.1639, begr. Kethel (C. Hoek, Grafschriften in Zuid-Hollandse kerken, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, Ons Voorgeslacht jrg. 23, (1968)), moeder van Wijffge Dircx, Michiel Dircxz Opmeer, en van Cuentge Dircx | |
3278 | Jacob Arijensz (Arentsz) Coppert, jongman van Kethel, heiligegeestmeester ald. (RA Kethel en Spaland inv.85, nr.48 fol.18v, d.d. 17.5.1656), windasmeester ald. (RA Kethel en Spaland inv.85, nr.76 fol.27v anno 1659: Jacobs Arijensz Coppert gewezene windasmeester contra Isbrant Jansz Quackesteijn metselaar), wordt aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1455, 1652), overl. voor 29.1.1664, bezit dan een huis, erf, schuur, barg en geboomte ald., met twee boomgaarden daar annex aan gelegen in het ambacht Spaland, belend volgens de oude brieven, met de bruikwaar van 22 morgen 3 hond land, bezit nog een huisje aan de harreweg ald., bezit nog 2 morgen 1 hond land in Spaland belend ten noorden Jacob Jansz de Jonge schout en ten zuiden Jacob Maertensz Carel en strekkende van de vlaardingseweg tot aan het land van de heer van Mathenesse, bezit nog 2 mogen 3 hond land in Vlaardingerambacht belend ten noorden de keursloot en ten zuiden Arijen Arijensz met bruikwaar en strekkende van de woudweg tot aan het land van Cornelis Cornelisz Prins, is vader van Cornelis Jacobsz Coppert, is vader van Arijen Jacobsz Coppert, is vader van Annetje Jacobs gehuwd met Michiel Dircxz Opmeer, is vader van Maertje Jacobs gehuwd met Otto Ottensz van der Meij, is vader van Dirckje Jacobs gehuwd met Cornelis Arijensz Noortdam, is vader van Jorisgen Jacobs en Trijntgen Jacobs die worden bijgestaan door hun voogden Heijndrick Cornelisz Coppert en Sijmon Pietersz Romeijn (RA Kethel en Spaland inv.132, nr.53 fol.227 d.d. 29.1.1664; Heijndrick Coppert is de neef van Jorisgen Jacobs en is woonachtig in Schiedam en voogd Sijmon Romeijn is woonachtig in Vlaardingerambacht, zie OA Kethel en Spaland inv.85 nr.135 fol.52 d.d. 6.2.1664), zn. van Arijen Arijensz Coppert, otr. Kethel (nederd. geref.) 2.10.1623, tr. ald. (nederd. geref.) 14.10.1623 (testament ONA Schiedam inv.760 p.1319 d.d. 18.11.1661) met | |
3279 | Ariaentge Cornelis, jongedochter van Maasland, overl. na 18.11.1661 | |
3290 | Thijs Aertsz 't Hoen alias van Proijen, jongman van de wateringervliet, geb. ca. 1618 (RA Maassluis inv.155 fol.58 d.d. 30.6.1648), ged. Maassluis (nederd. geref.) 20.1.1619, zn. van Aert Thijssen 't Hoen en Sara, bootsgezel ald., stierman ald., begr. Maassluis (nederd. geref.) 24.12.1681, constitueert op 5.4.1652 zijn vrouw Sara Leenders om ten behoeve van Jan Cornelisz Ouwe Jan, steenbakker op de ijssel te presseren een custing van 800 gulden, te lossen met 50 gulden per jaar, waaraanhij verbindt zijn gekochte huizing en erve staande in de marelstraet, alsmede zijn persoon (RA Maassluis inv.178 d.d. 5.4.1652), bekent op 11.6.1653 schuldig te zijn aaan Jan Cornelisz Ouwe Jan, steenbakker op de ijssel, een bedrag van 800 gulden voor geleverde materialen en aan arbeidsloon door Joost Willemsz, timmerman, tot opbouwing van een huis, waaraan hij verbindt het nieuw gebouwde huis staande in de marelstraet (RA Maassluis inv.60 fol.12v d.d. 11.6.1653), compareert op 12.4.1666 voor de weeskamer als weduwnaar van Sara Leenderts van der Kade voor hun kinderen Aert oud 22 jaren. Leendert oud 20 jaar, Frans oud 17 jaar, Claes oud 14 jaar, Arijaentje oud 8 jaar en Maertje oud 3 jaar, waaruit blijkt dat zij gezamenlijk bezaten een huis en erf aan de westzijde van de marelstraet op de noordhoek van dezelfde straat, belend ten noorden de nieuwe goutsteen en ten zuiden Pieter Gerritsz van Reijnsburch en strekkende van de heerestraet tot achter aan de huizinge van Meijnsje Pieters, weduwe van Jan Louwerusz de Jongh, volgens een koopbrief d.d. 11.6.1653 te Maassluis gepasseerd, 1/16 deel in zeker houckerschip met al zijn toebehoren, oud 6 jaar en groot omtrent 20 lasten, 100 gulden aan geld, meubelen, kleren van Thijs, 1/7 deel in een obligatie van 870 gulden ten laste van Gillis Leendertsz van der Cade, kleren van Sara, schulden aan Jan Cornelisz Ouwe Jan, Jan Leendertsz van der Cade, Meijnsje Pieters voornoemd, Maertje Joosten en Ghijsbert IJsbrantsz, en belooft hij ten overstaan van Dirck Arentsz van Proijen, Sijmon Leendertsz van der Cade en Jan Leendertsz Vercade, de kinderen te onderhouden en te alimenteren (RA Maassluis weesboek inv.6 fol.80 d.d. 12.4.1666), is vader van Arent ged. Maassluis (nederd. geref.) 25.2.1643, is vader van Leendert ged. Maassluis (nederd. geref.) 22.10.1644, is vader van Frans ged. Maassluis (nederd. geref.) 16.8.1648, is vader van Aelbrecht ged. Maassluis (nederd. geref.) 5.2.1651, is vader van Claes ged. Maassluis (nederd. geref.) 10.11.1652, is vader van Tijmon ged. Maassluis (nederd. geref.) 30.4.1656, is vader van Timon ged. Maassluis (nederd. geref.) 7.7.1658, is vader van Ariaentje ged. Maassluis (nederd. geref.) 3.12.1659, is vader van Maertie ged. Maassluis (nederd. geref.) 11.2.1663, tr. Maassluis (nederd. geref.) 7.5.1642 met | |
3291 | Sara Leenderts van der Kade, jongedochter van de wagenstraat, ged. Maassluis (nederd. geref.) 12.8.1623, overl. voor 12.4.1666, dr. van Leendert Gillisz van der Cade en Arijaentgen Gerrits | |
3292 | Philips (Phillips) Lenaertsz (Leendertsz) Roodenburch, wonende onder de parochie van De Lier in het ambacht van Maasland, betaalt parochieschreven in de periode 1624-1635 (HAW De Lier inv.25-28), zn. van Lenaert Philipsz en Beli Adrijaens, tr. Vlaardingen (gerecht) 8.8.1614 (zij bijgestaan door haar vader) met | |
3293 | Maritgen (Maertgen) Jans, betaalt parochieschreven in de periode 1636-1664 (HAW De Lier inv.25-28), dr. van Jan Sijmonsz Hoochstadt en Trijntgen Aelbrechts | |
3294 | Teunis Adamsz van Dijck, wonende in De Lier, betaalt parochieschreven in de periode 1635-1694 (HAW De Lier inv.25-28), lidmaat nederd. geref. De Lier in 1682, begr. De Lier 21.8.1694, zn. van Aem Cornelisz, koopt op 27.6.1635 van Arent Cornelisz zekere huizinge en erf met al hetgeen aard- en nagelvast is, alsmede enige meubelen, staande en liggende in het dorp van De Lier achter de kerk, belend ten oosten Jan Gielisz en ten westen het schoolslop (RA De Lier inv.2 fol.304 d.d. 27.6.1635), koopt op 18.5.1650 voor een bedrag van 1505 gulden van Jacob Jansz van der Baars, wonende over maes, Pieter Jansz Cuijper wonende te Naaldwijk en Mr Adriaen van Valckenis, als voogd van Neeltgen Jans, alle erfgenamen van zaliger Jan Pietersz Cuijper, zeker huis en erf en boomgaard genaamd de swerte poort, toebehoord hebbende aan voornoemde Jan Pietersz Cuijper, staande en liggende in het oosteinde buiten het dorp van De Lier, belent ten oosten Jacob Pietersz Versijden, ten zuiden de lijer heerwecht, ten westen de roopoort of de erfgenamen van jouffrouwe Elisabet Jans van der Chijs en ten noorden de lee wateringe (RA De Lier inv.3 fol.187v d.d. 18.5.1650), verkoopt op 20.5.1650 voor een bedrag van 500 gulden aan Joris Cornelisz van der Houve zekere huizinge en erf met al hetgeen aard- en nagelvast is, met enige losse goederen, staande en liggende in het dorp van De Lier achter de kerk, belend en belast volgende de oude brief daarvan zijnde van 16.10.1614 en van 1.10.1636 (RA De Lier fol.192v d.d. 20.5.1650), verkoopt op 14.5.1664 voor een bedrag van 400 gulden aan Lintgen Jans, weduwe van zaliger Cornelis Isbrantsz Vergoude, zekere huizinge en erve met al hetgeen daarin aard- en nagelvast is, staande en gelegen in het oosteinde van het dorp De Lier, belend ten oosten Arij Joppen Kuijningh, ten westen Pieter Mesen Brassert en de sloot, ten zuiden de lier heerwecht met een vrij slop en ten noorden Willem Cornelisz Spieringshouck (RA De Lier inv.4 fol.76 d.d. 14.5.1664) | |
3296 | David Melsen (Ments, Melser), is vader van Ments ged. Culemborg (nederd. geref.) 28.11.1639, is vader van Kasper ged. Culemborg (nederd. geref.) 8.7.1641, is vader van Gerritgen ged. Culemborg (nederd. geref.) 18.2.1647 | |
3298 | Beernt Hermsen, is vader van Anneken ged. Culemborg (nederd. geref.) 17.2.1639, is vader van Hermken ged. Culemborg (nederd. geref.) 15.11.1640 | |
3312 | Cornelis Jansz Vinck, jongman van Zoelmond, zn. van Jan Cornelisz Vinck en Emmeken Anthonis Goes, is vader van Jan ged. Beusichem (nederd. geref.) 8.10.1665, is vader van Dirckje ged. Beusichem (nederd. geref.) 6.2.1668, is vader van Aelbert ged. Beusichem (nederd. geref.) 20.3.1670, otr. Beusichem (nederd. geref.) 21.12.1656, tr. ald. (nederd. geref.) 9.1.1657 met | |
3313 | Aeltje Ariens (Adriaens) Verlee, jongedochter van Beusichem, dr. van Adriaen Jansz Verlee en Emmeken Jelis Verkerck, ontvangt op 19.6.1657, waarbij ze wordt bijgestaan door haar man Cornelis Jansz Vinck, als enige en universele erfgename van zaliger Emmeken Jelis, die weduwe was van zaliger Adriaen Jansen Verlee, omtrent 4 hont bouwland gelegen op Zoelmond op de hooch engh, belend door Aertien Willems aan de ene zijde en de kinderen van Stoffel Jaspers aan de andere zijde (RA Beusichem inv.230 fol.88 d.d. 19.6.1657), otr. Beusichem 29.3.1674 met Dirck Sam, schepen te Beusichem, overl. augustus 1694, zn. van Allert Sam, is vader van Allert ged. Beusichem (nederd. geref.) 20.6.1675, is vader van Neeltie ged. Beusichem (nederd. geref.) 19.11.1677 | |
3314 | Jacob Michielsz van den Ende (van den Enden), jongman wonende te Delft in de huijtersteeg (thans huyterstraat), ged. Delft (nederd. geref.) 29.10.1628 (get. Gerrit Aelbrechtsz, Jan Jansz, Neeltge Corstiaens, Maertge Claes), in 1661 wonende in de pisteeg [sic] ald. (thans de bonte ossteeg), vanaf 1662 wonende te Delfshaven, leeft 19.1.1695 (doopboek Vlaardingen nederd. geref), zn. van Michiel Jacobsz en Grietge Jacobs, is vader van Marguerieta ged. Delft (nederd. geref.) 18.2.1659 (get. Gijsbrecht Moerkerck, Magdalena Jacobs), is vader van Dirck ged. Delft (nederd. geref.) 9.1.1661 (get. Adriaen Westrick, Heijndrickge Sam, Catharina Moerkercke), is vader van Dirck ged. Delfshaven (nederd. geref.) 16.4.1662 (get. Adriaen Westrick, Trijntje van der Mulen, Aeltje Ham), is vader van Lijsebet ged. Delfshaven (nederd. geref.) 3.8.1664 (get. Adriaen Westrick, Heijndrickje Ham, Pleuntje Cornelis), is vader van Michiel ged. Delfshaven (nederd. geref.) 27.3.1667 (get. Adriaan Westrik, Hendrikjen Jans, Pleuntje Cornelis), is vader van Adriaen ged. Delfshaven (nederd. geref.) 11.6.1673 (get. Adriaen Westrick, Hendrickje Sant, Catharina Aelbrechts), otr. Delft (nederd. geref.) 20.4.1658, attestatie Zoetermeer 5.5.1658 met | |
3315 | Maria Dircks Sam (Samt, Ham, Jans), jongedochter bij haar huwelijk wonende te Delft aan de oude delft, leeft 19.1.1695 (doopboek Vlaardingen nederd. geref), dr. van Dirck Huijbertsz Sam en Elisabet Thonis Verkerck | |
3316 | Adriaen (Arien, Adriaan) Henderikusz van de Langstraet (van de Langhstraet, van Langhstraet, van de Langstraat), jongman van IJsselstein, wonende ald., schepen ald. (1666, 1669), verleent op 19.5.1669 tezamen met Gerbrandus Scagen predikant tot Lopik aan Bernard Schagen secretaris tot Wijk bij Duurstede een vergoeding voor geleden schade in verband met betaling aan eerste partij van een deel van het bedrag dat Abigel Schagen toekomt vanwege de nalatenschap van Ludia Gerbrants Scagen (Utrechts Archief, toegang 34-4 Notarissen in de stad Utrecht, inv.U048a003 d.d. 19.5.1669), zijn dochters Cornelia, Margareta en Elisabeth wordt, als mede-erfgenamen van hun vader, op 5.12.1692 procuratie verleend om voor het gerecht van Harmelen land te transporteren aan Claas van den Bosch en Johanna de Vogel (Utrechts Archief, toegang 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905, inv.U118a001 d.d. 5.12.1692), mogelijk een oomzegger van Pieter Adriaensz van de Langhstraet, wiens erfgenaam Hendrick Pietersz van de Langhstraet anderhalve morgen wei- en bouwland aan de oeverslooth in het gerecht van IJsselstein overdraagt aan Johan Tilborgh (Utrechts Archief, toegang 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905, inv.U117a001), tr. Lopik (nederd. geref.) 24.8.1656 met | |
3317 | Agatha Schagen, ged. Lopik (nederd. geref.) 21.9.1634 (get. Jan Gerbransz Schaghen, Daniel Wijckertoorn, peet Agata Wouters), dr. van Daniel Schagen | |
3322 | Pauwels Cornelisz Taets, jongman van Rhenen, raad ald. (1670), otr. 2e Rhenen 24.4.1670 met Neeltjen Dircks, jongedochter van Worcum, otr. 1e Rhenen (nederd. geref.) 19.11.1637, tr. ald. (nederd. geref.) 6.12.1637 met | |
3323 | Geertje Jans, jongedochter van Rhenen | |
3324 | Jacob Gillesz Manneken, begr. Vlaardingen juni 1673, zn. van Gilles Arijensz Manneken en Reijmpje Vrancken van der Velden, otr. Vlaardingen 12.8.1659, tr. ald. 28.9.1659 met | |
3325 | Heijltje Cornelis Fortuijn, dr. van Cornelis Abrahamsz Fortuijn, hertr. met Cornelis van der Linde, hertr. otr. Vlaardingen (gerecht) 21.3.1694 met Cornelis Huijbrechtsz Persoon weduwnaar van Brechje Jacobs Bisdommer | |
3326 | Willem Pietersz Dijckshoorn (Dijcxhoorn), bouwman in Vlaardingerambacht, wordt op 9.5.1659 beleend met met 4 1/2 morgen in wasselijnscamp in heer aelbrechts ambacht van wateringe tot vlaerdingen, bij dode van zijn vader Pieter Blasius Dijcxhoorn (repertorium op de lenen van de hofstad Polanen te Monster,1359-1770, J.C. Kort, gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 21 (1966), jrg. 26 (1971)), koopt op 14.5.1667 uit handen van de erfgenamen van Pieter Philipsz Heemskerck en Neeltie Willems Touw van der Burch een stuk land groot omtrent 1 morgen 1 hont gelegen in Vlaardingerambacht in de holierhoecksche polder (SAV, ORA Vlaardingerambacht inv.25 d.d. 14.5.1667), koopt op 16.1.1671 uit handen van juffr. Constantia van den Hove weduwe van meester Gerrit Graswinckel in zijn leven secretaris tot ’s-Gravenhage een stuk een stuk wei- of hooiland in de Vlaardingerambacht genaamd backweer (ORA Vlaardingerambacht inv.25 d.d 18.6.1671), begr. Vlaardingen maart 1685, zn. van Pieter Blasiusz Dijkshoorn en Annetgen Jacobs de Zeeuw, tr. 1e met Trijntje Claes, tr. 2e, testament verleden op 2.6.1658 voor notaris Mr. Arent van Dwinglo te Vlaardingen (Weeskamerarchief Vlaardingerambacht inv.1 fol.43 d.d. 21.4.1685), met | |
3327 | Trijntje Cornelis Suijthoorn, begr. Vlaardingen november 1700, zuster van Maerten Cornelisz Suijthoorn (SAV, ORA Vlaardingerambacht inv.25, d.d. 18.6.1671), dr. van Cornelis Jansz Tanthof en Weijntje Maertens | |
3328 | Adriaen (Arijen) Jansz Sandertsz (Sanderse, Sandersen), zn. van Jan Arien Sanders, aangenomen tot lidmaat Tienhoven ca. 1663 (lidmatenreg. nederd. geref. ald.), daagt op 20.3.1656 Pijter Aertse Verkerck n verband met betaling van 24 gulden 10 stuivers arbeidsloon dat hij hem heeft gediend voor de tijd van 2 maanden in de verleden zomer, en nog met hakken van rijs verdiend 15 stuivers en verzoekt derhalve dat de gedaagde gecondemneerd zal worden, de gedaagde bekent schuld (RA Tienhoven inv.13 scan 443 d.d. 20.3.1656: schepenen ordonneren gedaagde te betalen), wordt op 26.10.1665 gedaagd door de heer Heijmen Ottelander, schout van de heerlijkheid Tienhoven, voor betaling van 18 gulden 18 stuivers over de huur van zekere woning door gedaagde in het erfhuis van Dirck Gijsbortsz Verkerck geleverd cum expensis (RA Tienhoven inv.13 sdcan 489 d.d. 26.10.1665: schepenen ordonneren gedaagde, na het bestuderen van de huurcedulle, het verschuldigde huurbedrag aan eiser te betalen), daagt op 11.5.1668 Gerrit Gijsbertsz inzake een af te lossen schuld van 300 gulden kapitaal (RA Tienhoven inv.13 scan 519 d.d. 11.5.1668: schepenen ordonneren te betalen in 14 dagen; zie voorts ibid. scan 522 d.d. 2.7.1668), alzo Mecheltjen Jans, in haar leven huisvrouw van Adriaen Jan Sandertsz, alhier in de heerlijkheid van Tienhoven is komen te overlijden, haar drie kinderen zijnde Jan Adriaensz, nu meerderjarig, Gerrigen Adriaens getrouwd aan Hendrick Adriaensz van Wouwenberch, en Corstiaen Adriaensz, oud omtrent 23 jaren, zo compareren op 17.5.1681 Adriaen Jan Sandertsz, weduwnaar, ter eenre, en Jan Adriaensz en Hendrick Adriaensz man van Gerrigen Adriaensz nevens Cornelis Sandertsz als neef en voogd over Corstiaen Adriaensz, mede compareerden andere erfgenamen van Mecheltjen Jans, ter andere zijde, en zij comparanten verklaarden op approbatie van de heren drossaard dezer heerlijkheid als oppvervoogd van Corstiaen Adriaensz, dat overeengekomen is dat de weduwnaar in vrije eigendom zal hebben de gehele boedel, roerend en onroerend, geld, goud, zilver, gemunt en ongemunt, actien en kredieten geen uitgezonderd, door zijn vrouw nagelaten, en dat hij daartegen voor de overige comparanten last zal dragen en schadloos zal stellen, en zal zijn kinderen van hun moederlijke goederen geven ieder de somme van 150 gulden (RA Tienhoven inv.8 scan 31 d.d. 17.5.1681), tr. met | |
3329 | Mecheltjen (Megtelt, Mechtelt) Jans, aangenomen tot lidmaat Tienhoven ca. 1663 (lidmatenreg. nederd. geref. ald.), leeft 18.11.1680 (doopboek Tienhoven nederd. geref. ald.) | |
3330 | Gerrit Jansz Hack, zn. van Jan Jansz Hack de Jonge en Barbera Gerrits, leeft 27.7.1700 (RA Meerkerk inv.5 d.d. 27.7.1700), op 16.6.1659 compareert Gerrit Jansz Hack, nu mondig en getrouwd zijnde, die verklaart dat op heden de heer Floris van Oij, schout van de heerlijkheid Meerkerk, als gehad hebbende de administratie van ontvangst en uitgaaf van de goederen hem comparant toebehorende en aankomende door het overlijden van zijn grootvader Jan Jansz Hack, heeft gedaan rekening, bewijs en relequa en alle penningen en schriften aan hem comparant heeft overgegeven, waarin ook mede is afgerekend de eerste termijn van het land tot Acquoij, die bedragende was 112 gulden 10 stuivers (RA Meerkerk inv.23 d.d. 16.6.1659; zie voor zijn broer Cornelis ibid. d.d. 30.9.1664), op 6.6.1662 compareren Annegen Jacobs, Lijsbet en Hilligen Jacobs Vermeij, dochter van Jacob Govertsz Vermeij en Ariaentjen Bastiaens, Gijsbert Bastiaensz, Dirck Jansz wonende in Sliedrecht als man en voogd van Elisabeth Bastiaens, en Ariaentje Bastiaens, kinderen van Bastiaen Jacobsz Vermeij, overleden aan de baseldijck, die verklaren verkocht te hebben aan Gerrit Jansz Hack, wonende aan de zouwendijck binnen het gerecht van Meerkerk, getrouwd met Meijnsgen Bastiaens, zekere huizinge en hofstede, staande en gelegen aan de baseldijck, zijnde kennipland en griendinge, groot 2 hont 72 schaft, belend ten noorden Rijck Dircksz en ten zuiden Schalck Gijsbertsz Braeckel en strekkende van de opslag van de zerick af over de baseldijck tot de halve oostslagensloot toe, betaald met de som van 386 gulden 14 stuivers en een schuldbrief van 773 gulden 8 stuivers (RA Meerkerk inv.4 d.d. 6.6.1662; blijkens tekst in de marge is de schuldbrief afgelost op 4.7.1664), op 17.2.1664 compareert Gerrit Jansz Hack, wonende aan de baseldijck, die bekent schuldig te zijn aan Marigen Goossens, weduwe van Jacob Adriaensz Verkerck, de som van 300 gulden, waaraan hij verbindt zekere huizinge en werf staande en gelegen aan de baseldijck in het gerecht van Meerkerk, belend ten noorden Sander Gijsbertsz Braeckel en ten zuiden Rijck Diricxz van Veen en strekkende van de opslach van de seerick af over de souwendijck tot de halve sloot toe (RA Meerkerk inv.4 d.d. 17.2.1664), op 15.6.1671 compareert Gerrit Jansz Hack, wonende aan de baseldijck onder het gerecht van Meerkerk, die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Petersz, wonende in de broeck onder Meerkerk, zekere 5 hont land gelegen op de oosternes onder Meerkerk over de nieuwe stege, belend ten westen Aert Cornelisz Spinhoven, ten oosten Spinhoven en Versteech, en strekkende van de halve sloot van Spinhoven tot de halve sloot van Philips Thonisz toe, voor de som van 300 gulden (RA Meerkerk inv.3 d.d. 15.6.1671), op op 4.5.1688 compareren schout en schepenen van het gerecht Meerkerk, en de heemraden van de polder blommendaal, die transporteren aan Jan Jansz van Thienhoven en Gerrit Jansz Hack, wonende aan de baseldijck, zekere 3 morgen 3 hont land gelegen op de polder blommendael, vanouds genaamd sinte annalant, strekkende van de halve santweteringh tot de lantsingh toe, belend ten noorden Jacob Petersz en ten zuiden de heer Denise Cunisz, voor de som van 225 gulden (RA Meerkerk inv.5 d.d. 4.5.1688), op 1.9.1694 wordt in verband met het overlijden van Meijnsgen Bastiaens door Gerrit Jansz Hack, wonende aan de baseldijck, een staat van inventaris opgesteld, bestaande uit zes melkkoeien, een vaars, drie swart colde merrie paarden, een wagen met het tuig tot twee paarden, een ploeg met zijn toebehoren, twee eggen, een kem met een schijf, vier homtonnen, twee kleine tonnetjes, vier melkemmers, twee wateremmers, twee jukken, een graeff, een spaij, een pick, vier vorken, een riek, een schop, drie korenzeven, een blomzeef, een temes, twee bottermaten, een roompot, en twee aarden kruiken, en voorts wordt de hierna volgende grondkaveling met Jan Jansz van Thienhoven aangehaald (RA Meerkerk inv.29 d.d. 1.9.1694: onder de akte zetten Gerrit Jansz Hack, Peter Gerritsz Hack en Cornelis Hack hun merk en tekent Cors Ariensz van der Pijl met Coers Adriaensen), op 1.9.1694 compareren Jan Jansz van Thienhoven, ter eenre, en Gerrit Jansz Hack, weduwnaar van zaliger Meijnsgen Bastiaens, in dezen geassisteerd met Peeter Gerritsz Hack, zijn zoon, alsmede Cors Ariensz van der Pijl als in huwelijk hebbende Bastiaentje Gerrits Hack, tezamen ter andere zijde, en verklaren net de anderen gegrondkaveld te hebben zodanige 3 1/2 morgen land gelegen op de polder blommendael en strekkende van de landscheiding af tot de halve santwetering toe, door hen gezamenlijk aangekocht, en is het eerste lot A te beurt gevallen aan Jan Jansz van Thienhoven 2 morgen land, bestaande in de twee zuider akkers en strekkende van de halve sloot van de noorder akker van het sint annalant tot halve santweteringh toe en voorts met een kampje van halve dwarssloot tot de lantscheidinge toe, belend ten zuiden de schout Denise en Geerlof Peetersz en ten noorden het navolgende lot, en het lot B te beurt is gevallen aan Gerrit Jansz Hack c.s. die zal hebben het resterende 1 1/2 morgen land, bestaande eerstelijk in de noorder akker, strekkende van de halve dwarssloot van sint annalant tot de halve santweteringh toeen dan voorts met twee akkers daar ten einde aan gelegen tot de lantscheiding toe, belend ten zuiden Jan Jansz met het lot voorzeijt en ten noorden Henderick Jaspersz c.s. en zal dit lot van het vorenstaande toe beuren een som van 60 gulden die hij bekent bij het tekenen ontvangen te hebben (RA Meerkerk inv.24 d.d. 1.9.1694), op 30.1.1695 compareert Gerrit Jansz Hack, wonende aan de baseldijck, die bekent schuldig te zijn aan de armen der heerlijkheid van Meerkerk een som van 300 gulden spruitende uit zake van deugdelijke aangetelde penningen op de dag van heden door handen van Gerrit Aelbertsz en Aert Huijbertsz Demper als armmeesters, welke penningen hen zijn opgebracht door Peter Claesz, in huwelijk hebbende de weduwe van Aelbert Petersz Donck, en belovende het bedrag bij jaarlijkse aflossing te voldoen, gehypothekeerd op 3 hont land met huizinge daarop, staande en gelegen aan de baseldijck, belend ten noorden juffrouw Cools en ten zuiden Claes Thonisz Verhips, alsmede zekere 1 1/2 morgen land genaamd sint annalant gelegen op de polder blommendael, geloot met Jan Jansz van Thienhoven, en voorts op zijn persoon (RA Meerkerk inv.5 d.d. 30.1.1695), op 27.3.1697 compareert Gerrit Jansz Hack, wonende aan de baseldijck, die bekent schuldig te zijn aan de grootarmen van de heerlijkheid van Meerkerk een som van 100 gulden, aan hem afgelost door de weduwe van Floris Gerritsz, die hetzelfde bedrag aan de grootarmen schuldig had bekend, verhypoheekerd op 8 hont land gelegen op de burggraeff van halver tiedeweg tot halver santwetering toe, belnd ten noorden Geerloff Petersz en ten zuiden van holij, en voorts op zijn persoon (RA Meerkerk inv.5 d.d. 27.3.1699), op 3.4.1699 compareren Peter Gerritsz Hack en Cornelis Gerritsz Hack, wonende aan de baseldijk onder de heerlijkheid van Meerkerk, die bekennen tezamen en ieder in het bijzonder schuldig te zijn een som van 200 gulden, spruitende de ene 100 gulden ter zake van een cassatie van een rentebrief van 100 gulden door Gerrit Jansz Hack, alhier op 27.3.1699 voor schout en schepenen en alhier schuldig bekend, en de resterende 100 gulden op heden ontvangen uit handen van Jan Ariensz als administrerende armmeester, die dezelve waren opgebracht door de diakonie als eigenaars van de huizinge van Cornelis IJmertsz Oosterum, tevoren geocmpeteerd hebbende Jan Jansz van Neck, verhypothekeerd op 8 hont land gelegen aan de tiendeweg onder blommendael en strekkende van de halve tiendewegh tot halversloot van Geerloff Petersz Donck toe, en weder van de halve sloot van Geerloff Petersz Donck tot halver zantwetering toe, belend ten noorden Geerloff Petersz Donck en ten zuiden de erfgenamen van Lodewijk Cools, en voorts op hun persoon (RA Meerkerk inv.5 d.d. 30.5.1699), is vader van Cornelis ged. Meerkerk (nederd. geref.) 5.9.1669, tr. (mutueel testament zie RA Meerkerk inv.16 d.d. 11.7.1685) met | |
3331 | Meijnsgen (Meijnsken) Bastiaens, dr. van Bastiaen Jacobsz Vermeij en Aeltge Pieters | |
3332 | Gosen Lammertsen van Vollenhoo, wonende te Beesd in 1687 (lidmatenboek nederd. geref. ald.), tr. met | |
3333 | Grietje Krienen van Deijl, wonende te Beesd in 1687 (lidmatenboek nederd. geref. ald.) | |
3340 | Arien (Arijen, Aeriaen) Tijssen (Thijsz) Versluijs, jongman van Snelderweert (Snelrewaard), in 1639 afkomstig van Montfoort (poorterboek Oudewater d.d. 15.12.1639), zn. van Theuntgen Willems, wonende in Oudewater, wonende in de capellestraet van de nieuwepoort linkerzijde ald. (lidmatenboek Oudewater nederd. geref. d.d. 15.4.1656), is vader van Wouter ged. Oudewater (nederd. geref.) 13.5.1640, is vader van Lijsbeth ged. Oudewater (nederd. geref.) 15.8.1659, is vader van Tijs ged. Oudewater (nederd. geref.) 9.11.1667, is vader van Jan ged. Oudewater (nederd. geref.) 16.9.1671, tr. Oudewater (attestatie Montfoort 27.12.1632) 1632 met Geertie Goverts, jongedochter tot de lande van Montfoort), tr. Oudewater (nederd. geref.) 30.1.1638 met Annetge Willems Smit die weduwe was van Jacob Gerritsz Lijndraijer (poorterboek Oudewater d.d. 15.12.1639) en nog leeft op 15.4.1656 (lidmatenboek Oudewater nederd. geref. d.d. 15.4.1656), tr. Oudewater (nederd. geref.) 30.9.1658 met Stijntge Hendrix, jongedochter uit Honkoop, laatst gewoond hebbende in Roosendael, tr. Oudewater oktober/november 1666 met | |
3341 | Geertje Jans Versluijs, jongedochter van Oudewater | |
3344 | Roelof Hendricx van Emden, afkomstig van Emden, soldaat onder cap. Welderen, wonende te Breda, verwerft poorterschap ald. 25.10.1655, timmerman ald., winkelier ald., overl. ald. begr. ald. (grote kerk, nederd. geref.) 1.8.1667, koopt op 25.3.1650 van Daniel van Santen bakker te Breda een huis en erf met de tuin daar achter en met het gebruik va de gang van de veterstraete (nadien genoemd de st. jansstraat) uitkomende en andere toebehoren genaamd de drije vergulde hamers staande en gelegen ald. (SAB vestbrieven 1647-1650 d.d. 25.3.1650), verkoopt op 19.1.1663 aan Anthonis Cornelissen van Leeuwaerden burger en koopman te Breda een huis met een tuin daarachter alsmede het gebruik van de gang in de veterstraete uitkomende en andere toebehoren genaamd de drie vergulde hamers staande en gelegen te Breda aan de gasthuijsstraete (nadien genoemd de veemarktstraat) belend de heer en oud-schepen Cornelis Vingerhoets huis en erf genaamd de ossencop aan de ene zijde en het huis en erf genaamd den coninck van vranckrijck toebehorende de weduwe en erfgenamen van Henrick Missie aan de andere zijde en achter te weten zuidwaarts komende met het erf tegen het huis van van Pauwelina van Nieuwenhove dat door Daniel van Santen verkocht is, is vader van Anneken Roelofs ged. Breda (nederd. geref.) 28.7.1645 begr. ald. (nederd. geref.) 21.9.1647, is vader van een kind begr. Breda (nederd. geref.) 23.11.1649, otr. Breda (nederd. geref.) 12.11.1644, tr. ald. (nederd. geref., met attestatie van Ginneken) 27.11.1644 met | |
3345 | Agneta (Agniet) Pouwels alias Angeneta Pauwels Pauwelssen, dr. van Pauwel Pauwels Joosten en Martijne Goosen Matheeus Joris Andriessen (SAB vestbrieven 1651-1655 d.d. 2.6.1651), weduwe van Jacob Tetteringh op de veemarkt, is zuster van Elisabeth Pauwels Pauwelssen gehuwd met Aert Jansen van Loon (SAB Vestbrieven 1670-1674 d.d. 11.7.1670; ibid. d.d. 18.9.1670), hertr. met Lucas Aertsen van Bladel, schepen te Terheijden | |
3346 | Frans (François, Franciscus, Franchois) Cornelis Potters (Potter, Pooter, Pootters, Peters), wonende te Breda, geb. ca. 1625 (SAB ONA P.B. van Oerle, Allerhande acten (Minuten), 1677 - 1679, akte 40, d.d. 27.10.1677; SAB ONA C. van Eyll, Allerhande acten (Protocollen), 1677-1682, p.125, d.d. 13.11.1681), wagenman/voerman ald., portier van de ginnekenpoort ald., herbergier aan de ginnekenpoort ald., overl. Breda 8.5.1692, begr. ald. (nederd. geref.) 12.5.1692, koopt op 30.4.1675 van de onmondige weeskinderen van Elisabeth Bernaerts van Leuven waar de vader van was Andries Goris Deens een huis, schuur, grond en erf met zijn toebehoren genaamd den nachtegael met het erf daar achter aan liggende staande en gelegen te Breda op het ginnekenseijnde omtrent de poort, naast zeker ledig erf aan het zuid- en noordeind en achter te weten westwaarts komende aan de wech lopende onder langs de stadswallen en oostwaarts aan de ginnekenschestraet, en dat voor een bedrag van 926 gulden (SAB vestbrieven 1675-1677 d.d. 30.4.1675), bekent op 20.11.1683 aan juffrouw Petronella van Bernagien weduwe van heer Johannes Wils inwoonster van Breda een schuld van 300 gulden waaraan hij verbindt zijn nieuw getimmerde huis, stal en erf met al zijn toebehoren genaamd het nieuwe lanck huijs staande en gelegen aan de oostzijde van de ginnekenseijntsepoorte waarin hij tegenwoordig woont (SAB vestbrieven 1683-1684 d.d. 20.11.1683), is vader van Ioost ged. Breda (nederd. geref.) 17.1.1655, is vader van Barent ged. Breda (nederd. geref.) 2.3.1657, is vader van Peterken ged. Breda (nederd. geref.) 7.4.1659, is vader van Keuntgen ged. Breda (nederd. geref.) 18.2.1661, is vader van Cuijntge ged. Breda (nederd. geref.) 20.3.1662, is vader van Teuntjen ged. Breda (nederd. geref.) 30.9.1663 (get. Morlien), is vader van Adriaentje ged. Breda (nederd. geref.) 30.1.1665, is vader van Marijken ged. Breda (nederd. geref.) 20.8.1666, is vader van Hendrick ged. Breda (nederd. geref.) 28.6.1669, is vader van Janneken ged. Breda (nederd. geref.) 4.2.1671, tr. (testament SAB ONA P.B. van Oerle, testamenten (Minuten), 30.12.1683/1688, 5.1.1691/13.8.1694) met | |
3347 | Jenneken (Ienneke) Joosten (Joosen, Ioosten) van Drunen, afkomstig van Andel, geb. ca. 1630 (SAB ONA C. van Eyll, Allerhande acten (Protocollen), 1677-1682, p.125, d.d. 13.11.1681), portier van de ginnekenpoort te Breda, voerman ald., bekent op 13.12.1697 waarbij zij wordt bijgestaan door Nicolaas Knaaps haar voogd aan juffouw Anna van Bergen weduwe van heer Nicolaes Servaessen van Nispen een bedrag van 800 gulden waaraan zij verbindt haar woonhuizen en erf met alle toebehorenn van dien staande en gelegen te Breda omtrent de ginnekenseijntsche poorte (SAB vestbrieven 22.7.1697/30.1.1698 d.d. 13.12.1697), gaat op 23.11.1701 een huurovereenkomst aan met Cornelis van Reusel waarbij zij verklaart verhuurd te hebben de benedenkamer aan de oostzijde met de kamer daar boven, alsmede de achterkeuken, de gehele kelder, het mede gebruik van de grote keuken bij nood, alsmede het gebruik van de zolder voor de looptijd van een jaar en ingaande mei 1702 voor een bedrag van 13 gulden 10 stuivers per kwartaal | |
3360 | Cornelis Jorisz Valckenier alias Cornelis van Poortugael, jongman van Poortugaal, geb. ca. 1602 (ONA Maassluis inv.3 no.269 d.d 31.3.1643), ged. Poortugaal (nederd. geref.) 19.8.1601 (get. Cornelis Aertsz, Neelken Aerts, Huig Jacobsz, Seitge Willems, Lucas Tomasz van der Goude), wonende in Maassluis, straatwerker ald., kagenaar ald., zn. van Joris Willemsz Valkenier en Catelijn Aarts, koopt op 27.10.1630 van Cornelis Pleunen Olimans, smid te Maassluis, een huisje en erf staande en liggende aan de dijk, belend aan de ene zijde Lieve Pietersz met een gang en aan de andere zijde Jacob Steffensz en strekkende van de dijckstraet tot aan ? (RA Maassluis inv.53 fol.77 d.d. 27.10.1630), koopt op 14.8.1637 voor een bedrag van 100 gulden van Trijntje Willems, weduwe van wijlen Claes Jansz op de Houff, wonende in het ambacht van Maasland, geassisteerd met Jacob Allersz van der Burch haar voogd, een huis en erf staande en liggende in sellierslop? op de zuidwestzijde van de nieuwstraet, belast met een rente volgens een opdrachtbrief d.d. 28.2.1623 (RA Maassluis inv.55 fol.66 d.d. 14.8.1637), bekent op 18.10.1646 een schuld van 130 gulden aan de heer Frans Cornelisz Denick, koopman te Maassluis, waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande in de nieuwstraet te Maasluis bij een slop, belend ten oosten Mr Jan Smith en ten westen de gracht (RA Maassluis inv.58 fol.2v d.d. 18.10.1646), compareert op 16.4.1647, waarbij hij verklaart dat zekere Cornelis Burgersz van Poortugael, in zijn leven mede wonende te Maassluis, zichzelf borg had gesteld ten behoeve van Aechgen Ariens, weduwe van Govert Maertensz, visser, voor de som van 75 gulden, en verklaart daarom dat Aechgen is vrijgesteld van terugbetaling van het bedrag (RA Maassluis inv.177 d.d. 16.4.1647), compareert op 9.2.1648, dan 47 jaar oud, tezamen met Burger Cornelisz, oud 26 jaar, en Jan Lambertsz Bubbeson, metselaar, allen wonende te Maassluis, die op verzoek van Cornelis Cornelisz Schipper, eertijds gewoond hebbende te Maassluis en tegenwoordig te Hulst?, verklaren dat Cornelis zich destijds als eerlijk burger en ingezetene gedragen heeft, waarbij Cornelis Jorisz en Burger Cornelisz in de jaren '45 en '46 omgang met Cornelis hebben gehad en weten dat hij in 1646 met zijn schip in dienst van het land in beslag is genomen zonder duidelijke aanleiding, en waarbij Lambert Bubbeson verklaart dat Cornelis bij hem heeft ingewoond en zich altijd goed gedragen heeft (RA Maassluis inv.177 d.d. 9.2.1648), compareert op 5.6.1649 als principaal en met Cornelis Burgersz als borg, en bekent schuldig te zijn aan Heijndrick Jacobsz van den Ouver, wonende te Leiden, een som van 200 gulden in verband met de koop van een kaagschuit, door hem van Van den Ouver gekocht, waaraan hij verbindt de gekochte schuit met toebehoren (RA Maassluis inv.178 d.d. 5.6.1649), verkoopt op 8.9.1651 voor een bedrag van 635 gulden aan Jan Pietersz Snijder, visser te Maassluis, een huis en erf staande en gelegen in zeker slop aan de zuidwestzijde van de nieuwstraet, belend ten oosten Cornelis Hermensz Overduijn, ten westen de gracht, ten zuiden Mr Jan Smith, chirurgijn, en ten noorden de slop, welk pand belast is met een efpacht van 1/3 deel van 7 stuivers (RA Maassluis inv.59 fol.169 d.d. 8.9.1651), koopt op 25.10.1651 voor een bedrag van 50 gulden van Leendert Gerritsz van Velsen, timmerman te Maassluis, een erf liggende in de sandelijnstraet, zijnde voor en achter breed 14 voet en 18 duim, op welk erf de koper een nieuw huis getimmerd heeft, belend ten zuiden en ten noorden een slop tussen dit verkochte erf en het erf van de verkoper, die altijd gemeen zal moeten gebruikt worden, ten westen de straat en strekkende van de straat tot de achtersloot toe (RA Maassluis inv.59 fol.172 d.d. 25.10.1651), compareert op 20.9.1654, als weduwnaar van Leentge Cornelis aan de ene zijde, en Rochus Cornelisz van Clootwijk, oom, en Pieter Jacobsz Leems, tezamen voogden over de drie nagelaten kinderen van Leentge, met name Cornelis oud 15 jaar, Joost oud 14 jaar en Catelijntge oud 10 jaar, aan de andere zijde, die een erfenis van de kinderen hen toegekomen van hun moeder overeenkomen, waarbij Cornelis de nagelaten kinderen belooft te alimenteren en te onderhouden tot zij een leeftijd van 20 jaar hebben bereikt, waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande en gelegen in de sandelijnstraet aan de zuidzijde, belend aan de ene zijde de weduwe van Cornelis Voet en aan de andere zijde de weduwe van Cornelis Willemsz Schout (RA Maassluis inv.33 fol.92 d.d. 20.9.1654; Rochus Cornelisz van Clootwijk, jongman van IJsselmonde, smidsgezel op de hoogstraet te Maassluis, huwt Maasluis (nederd. geref.) 9.5.1629 met Sijtgen Jans; hij zal dus een broer zijn van Leentge Cornelis; zie ook RA Maassluis inv.177 d.d. 8.3.1648: Rochus Cornelisz Cloetwijck, 40 jaar. smid te Maassluis), is vader van een kind ged. Maassluis (nederd. geref.) 20.2.1636, is vader van Crijn ged. Maassluis (nederd. geref.) 1.8.1638, is vader van Catelijntie ged. Maassluis (nederd. geref.) 27.1.1644, tr. Poortugaal (nederd. geref.) 22.11.1623 met | |
3361 | Leentge Cornelis, jongedochter van IJsselmonde, overl. voor 20.9.1654, dr. van Cornelis Rochusz Clootwijck | |
3368 | Pieter Abrahamsz (Abramsz) Vroom, jongman van Maassluis aan de wateringsevliet, visser, geb. ca. 1618 (ORA inv.154 d.d. 7.8.1638; ONA Maassluis inv.4 no.43 d.d. 29.12.1640), begr. Maassluis 1.12.1693, zn. van Abraham Pietersz en Engeltgen Pieters, koopt op 2.12.1654 voor een bedrag van 575 gulden van zijn schoonmoeder Pleuntgen Leenderts, weduwe van Jan Corstiaensz alias Braeff Karel een nieuw getimmerde huizinge en actie aan het erf van voornoemde Braeff Karel getimmerd, staande aan de oostzijde op het noordeinde van de hoochstraet over het huis dat zijn schoonmoeder aan de binnenzijde van de dijk heeft staan, belend ten noorden zijn schoonmoeder met een leeg erf en ten zuiden eveneens lege erven, strekkende van de hoochstraet tot achter op het water, waaraan hij verbindt zijn persoon, en mocht hij komen te overlijden dan zal zijn zoon Abraham daarvoor instaan (RA Maassluis inv.60 fol.89-90 d.d. 2.12.1654), bekent op 27.3.1674 een schuld van 60 gulden aan Dirck Arijensz Hoochwerff, schepen te Maassluis, waaraan hij verbindt zijn huizinge en actie aan het erf, staande en gelegen aan de oostzijde van de hoochstraet op het noordeinde daarvan, belend ten noorden Salomon Romboutsz met een ledig erf en ten zuiden Arent Lambrechtsz mede met een ledig erf, strekkende voor van de heerestraet oost op tot de gracht toe, alsmede zijn persoon en al zijn goederen, roerende en onroerende (RA Maassluis inv.65 fol.70 d.d. 27.3.1674), is vader van Engeltgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 8.5.1639 (de vader vermeld als Abraham Pietersz visser, maar aangenomen wordt dat het hier om Pieter Abrahamsz gaat), is vader van Engeltgen (nederd. geref.) 2.9.1640, is vader van Abram ged. Maassluis (nederd. geref.) 18.1.1643, is vader van Niesie ged. Maassluis (nederd. geref.) 25.9.1645, is vader van Daniel ged. Maassluis (nederd. geref.) 14.11.1646, is vader van Pieter ged. Maassluis (nederd. geref.) 9.4.1649, is vader van Stijntjen ged. Maassluis (nederd. geref.) 11.10.1651, is vader van Jan ged. Maassluis (nederd. geref.) 5.2.1653, tr. Maassluis (nederd. geref.) 29.8.1638 met | |
3369 | Maertgen Jans Braeff Karel, jongedochter van Maassluis aan de schoolstraat, ged. Maassluis (nederd. geref.) 11.12.1617, dr. van Jan Corstiaensz Braeff Karel en Pleuntgen Leenderts | |
3370 | Jan Maertensz Hoochstadt, zn. van Maerten Jacobsz Hoochstadt de oude, overl. voor 21.12.1657, op 10.10.1647 compareert Jacob Meessen van Roon, wonende op Maassluis, die machtig maakt Gijsbrecht Sijmonsz van der Meulen, wonende ald., om uit zijn naam opdracht te doen ten behoeve van Jan Maertensz Hoochstad van een huizinge en erve staande en gelegen aan de oostzijde op de noorddijk op Maassluis als hij omtrent drie jaar geleden aan Hoochstad heeft verkocht voor de som van 970 gulden (ONA Delft inv.1994 fol.276 d.d. 10.10.1647; dit is dus aanmerkelijk eerder dan de hierna genoemde koopakte), koopt op 17.5.1651 voor een bedrag van 970 gulden van Jacob Meesz van Holsteijn, wonende te Maassluis, een huis en actie aent erve staande en gelegen aan de oostzijde op het noordeinde van de hoochstraet, belend ten noorden Lambert Franssen Bubbeson, metselaar, en ten zuiden de weduwe van Gijsbert Emmericx, strekkende van de straet tot achter aan de gracht (RA Maassluis inv.59 fol.152v d.d. 17.5.1651), is op 21.4.1655 getuige bij het opstellen van een testament door Frans Jochemsz Couert en Pietertge Claes (ONA Maassluis inv.7 no.617 d.d. 21.4.1655), op 5.4.1658 verklaren de curateurs over de desolate boedel en goederen van zaliger Jan Maertensz Hoochstadt, in zijn leven gewoond hebbende op de noorddijk, op 21.12.1657 verkocht te hebben aan Willem Davitsz, timmerman te Maassluis, een huis en actie aent erve staande en gelegen aan de oostzijde op het noordeinde van de hoochstraet, door Jan Maertensz bezeten en achtergelaten en hem aangekomen door een brief d.d. 27.5.1651, belend ten noorden de koper met het erf gekomen uit de boedel van Lambrecht Fransz, ten zuiden de weduwe van Gijsbrecht Immericxz, strekkende van de straet tot aan de noordgracht (RA Maassluis inv.60 fol.237 d.d. 5.4.1658), is de veronderstelde vader van Trijntje Jans Hoogstad, jongedochter van de zuiddijk te Maassluis die tr. Maassluis (nederd. geref.) Blankenburg 22.9.1669 met Abraham Pietersz Vroom, en de vader van Willem Jansz Hoogstad, jongman van de zuiddijk te Maassluis die tr. Schipluiden (nederd. geref.) 21.5.1673 met Grietje Tiemens Sonnevelt, ged. Maassluis (nederd. geref.) 9.2.1648, die beiden een dochter Willemtje hadden (dit zou kunnen betekenen dat zij kinderen waren bij een andere vrouw dan de hierna genoemde Fijtge; te Maassluis worden gedoopt als kinderen van zekere Jan Maertensz en Willemtje Damen: Cornelis (1647), Cornelis (1649) en Maertgen (1651) maar of dit om Jan Maertensz Hoochstad gaat is onduidelijk), tr. voor 2.3.1638 met Fijtgen Cornelis (RA Maassluis inv.55 fol.81 d.d. 2.3.1638; voogd over de nagelaten kinderen van Jan en Fijtgen is Willem Cornelisz Kap, zie ONA Maassluis 14 no.35 d.d. 17.9.1670), dr. van Cornelis Jacobsz Cap en Arijaentgen Willems | |
3386 | Cornelis Lenertsz Mijs, jongman van Cillaarshoek, otr. Rijsoord (nederd. geref.) 23.4.1633, tr. ald. (nederd. geref.) 22.5.1633 met | |
3387 | Ariaentjen Cornelis, afkomstig van Oost-Barendrecht, weduwe van Pieter Vincken | |
3392 | Arij Jansz Verschoor, is vader van Jan Ariensz Verschoor, is vader van Arij Ariensz Verschoor, is vader van Cornelis Ariensz Verschoor ged. Pernis (nederd. geref.) 10.6.1669, zn. van Jan Heijndricxz Verschoor en Pleuntje Pieters, tr. met | |
3393 | Claesje (Klaesje) Ariens, ten tijde van haar hertrouwen wonende op de Heij (buurschap ter hoogte van het huidige Heijplaat), hertr. Pernis april 1674 met Arie Janse Langstraat, aangekomen tot de nederd. geref. kerk te Pernis in het jaar 1680, haar erfgenamen Jan Ariensz Verschoor, Cornelis Ariensz Verschoor, Arien Ariensz Verschoor verkopen op 13.11.1715 aan mede-erfgenaam Arijen Arijensz Langstraat een huis, schuur en erve staande en gelegen aan de deijffelsdijk onder Pernis | |
3394 | Pieter Claesz (Klaesse) Prins, jongman van Hoogvliet, is vader van Claesje ged. Poortugaal (nederd. geref.) 7.4.1658, is vader van Klaesje ged. Poortugaal (nederd. geref.) 10.12.1662, is vader van Geertje ged. Poortugaal (nederd. geref.) 15.3.1665, is vader van Arie ged. Poortugaal (nederd. geref.) 3.2.1669, tr. Poortugaal (nederd. geref.) 13.5.1657 met | |
3395 | Corstiaentje Arijens, jongedochter van Poortugaal | |
3396 | Bastiaan Cornelisz Vernel, testeert op 5.4.1655, dan wonende te Rozenburg, op verzoek op van Jacob van Ackersdijck dat hij Pieter Dircksz Bleijcker heeft horen zeggen dat hij 300 bosse hant gleun? van Ackersdijck had gekocht en naar Maasluis heeft gevaren (RA Maassluis inv.178 d.d. 5.4.1655), is vader van Gertge ged. Rozenburg (nederd. geref.) 12.5.1658, is vader van Jan ged. Rozenburg (nederd. geref.) 4.12.1661, is vader van Jacob ged. Rozenburg (nederd. geref.) 29.6.1664, tr. met | |
3397 | Neeltge Jans | |
3400 | Arent (Arij, Arend) Dingemans (Dinnemans, Digmans), jongman van Vlaardingen, geb. ca. 1625, in 1641 smitsgesel (ORA Vlaardingen inv.150, fol.124v, d.d. 27.6.1641), wordt op 17.12.1667 geconstitueerd door zijn zoon Dingman Arentsz die als bootsgezel gevaren heeft bij commandeur Jan van Nes op het schip genaamd delft om van de Admiraliteit te Rotterdam zijn verdiende maandgelden te innen (SAV ORA Vlaardingen inv.149 fol.107 d.d. 17.12.1667), leeft 3.8.1681 (doopboek Delft nederd. geref.), otr. 1e Vlaardingen (gerecht) 24.8.1642, tr. Maassluis (nederd. geref.) 13.9.1642 met Crijntgen Jans, jongedochter van Maassluis aan de hoochstraet (filiatie blijkt uit doop van Krijntgen, dochter van Dingeman Ariens en Maertge Hendricks, waarbij als getuigen aanwezig zijn Neeltgen Ariens, Neeltgen Jacobs en Arie Dingemans (doopboek Vlaardingen nederd. geref., d.d. 6.3.1672)), tr. 2e met | |
3401 | Neeltie Jacobs, leeft 3.8.1681 (doopboek Delft nederd. geref.) | |
3404 | Klaes Pietersz Krijger, impost begr. Pernis 10.9.1708 | |
3408 | Joris Cornelisz Poldervaert, geb. ca. 1614 (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.903 fol.272 d.d. 24.2.1646), wordt op 23.8.1651 gedaagd door Dirck Maertensz Heckenhouck voor levering van 8 morgen 1 hond weiland in het voorgaande jaar (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.862 fol.250v d.d. 23.8.1651), is tezamen met Arijen Cornelisz Poldervaert en Joris Leendertsz Quant testamentair voogd over de kinderen van Cornelis Cornelisz Poldervaert en Maertje Joppen (RA Kethel en Spaland inv.92 nr.277 fol.219 d.d. 21.5.1670; ibid. nr.288 fol.227v d.d. 25.7.1670), zn. van Cornelis Jorisz Poldervaert en Trijntgen Lenerts, tr. met | |
3409 | Annetje Leenderts Quant, dr. van Leendert Jacobsz Quant | |
3416 | Tonis (Teunis) Jansz Beijer, overl. voor 30.4.1682, koopt op 12.3.1661 van Jacob Louwensz, wonende aan de westdijk, een huis en erf aan de westdijk en een erfpacht van een vogelkooi in Simonshaven met de eenden en eieren die erbij horen, welke vogelkooi is gedolven van een stuk land dat nu van Jacob Gabrielsz Schelhouck is en is belast met een erfpacht van 15 pond per jaar, tr. 2e Simonshaven (nederd. geref.) 27.4.1672 met Marijtie (Maritie) Pieters Kranendonck, jongedochter van IJsselmonde, zij hertr. met Arijen Willemsz van der Waell (SAVPR toegang 48 inv.222 regest 1024, 30.4.1682), tr. 1e met | |
3417 | Fransje Frans, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 18.3.1629, dr. van Frans Geeritsz en Neeltien Willems | |
3422 | Jan Leendertse Hollaart (Hollaert, Hollaar, Hollaer), lidmaat Vierpolders (nederd. geref.) ca. 1665, dan mogelijk wonende in Briels Nieuwland, overl. 15.11.1668 (lidmatenreg. Vierpolders nederd. geref.), tr. met | |
3423 | Trintjen (Trintgen, Trijntie, Trijntje) Fleuris (Floris), lidmaat Vierpolders (nederd. geref.) ca. 1665, in 1669 wonende onder Briels Nieuwland (trouwboek Vierpolders nederd. geref.), otr. 2e Vierpolders (nederd. geref.) 2.11.1669, tr. ald. (nederd. geref.) 24.11.1669 met Pieter Cornelisz, jongman van Zwartewaal, otr. 3e Vierpolders (nederd. geref.) 16.12.1673, tr. ald. (nederd. geref.) 7.1.1674 met Cornelis Arense van Oosterwoud, jongman wonende onder Zwartewaal, en die na het overlijden van Trintjen Fleuris is vertrokken (lidmatenreg. Vierpolders nederd. geref. ca. 1665) | |
3426 | Gerrit (Gerret, Gerrid) Davidsz (Davitssen) van Leeuwen, jongman van Loosduinen, eerst bouwman in het ambacht van Rijswijk, nadien bouwman in Tedingerbroek (ONA '-Gravenhage inv.362 fol.302+320 d.d. 18.7.1668), leeft 5.12.1668 (ONA 's-Gravenhage inv.380 fol.182 d.d. 5.12.1668), wordt op 26.5.1659 genoemd als man en voogd van Geertge Jans Hensbroeck, waarbij Jacob Jansz Hensbroeck wonende op Maassluis en Cornelis Jansz Hensbroeck wonende in het ambacht van Rijswijk als testamentaire voogden van Dirck Huijgen Hensbroeck kleinkind en mede erfgenaam van Jan Dircx Hensbroeck verklaren op 21.5.1659 te Delft ontvangen te hebben van de executeurs testamentair van het testament van zaliger Jacob Willemsz Duijfloo en Jacomijna Coldermans, in hun leven gewoond hebbende te Den Haag, de som van 1786 gulden dertig stuivers, als 1600 gulden in voldoeninge van gelijke somme die de boedel van Jan Dircx Hensbroeck bij bezegdelde brief gepasseerd voor de schepenen van 's-Gravenhage op 31.12.1641 (ONA 's-Gravenhage inv.220 fol.149 d.d. 26.3.1659), behoort in 1662/63 tot de muskettiers te Rijswijk vallende onder J. van Werven (Archief Staten van Holland inv.1355, Monsterrollen van de Weerbare Mannen in de Hollandse Dorpen, bewerking door A. van der Tuijn), op 6.7.1669 compareert Wijnant van Best, schout, als geauthoriseerd en curateur gesteld zijnde over de goederen van Gerrit Davidsz van Leeuwen, die transporeert aan Ariaentien Jans, weduwe van wijlen Pouwels Leendertsz van der Speck, een morgen land gekomen van de abdij van Egmond, alsmede 8 hont land, mitsgaders nog 3 hont land gemeen liggende met de kerk van Rijswijk, hem comparant aangekomen uit hoofde van Jan Dircxz Noordlander, zijn huisvrouws vader zaliger, door dezelfde Jan Dircxz in drie partijen aangekocht volgens de oude brieven daarvan zijnde, de koperse overgeleverd, gelegen in schaepweijpolder in het ambacht van Rijswijk, met de toegift van 6 morgen 3 hont bruikwaar en 20 hont tarwe, wezende het verkochte belast met de som van 2000 gulden aankomende Maria van Peenen en 500 gulden kapitaal aankomende Mathijs Jansz van Dalenburch, dewelke de koperse tot haar last neemt, en bekennen zij comoaranten over de koop van dezen voldaan te zijn metr het overnemen van voorzeide lasten en voorts met de som van 475 gulden als 2500 gulden over de landen en 475 gulden voor de toegift van het voorzeide bruikwaar en 20 hont tarwe (RA Rijswijk inv.15 scan 513 d.d. 6.7.1669), tr. Loosduinen (nederd. geref.) 3.2.1641 (zij met attestatie van Rijswijk) met | |
3427 | Geertien (Geertge, Geertghe) Jans Hensbroeck (Heintsbroeck, Heijnsbroek, van Hensbrouck), jongedochter van Rijswijk, geb. ca. 1615 (ONA 's-Gravenhage inv.468 fol.35 d.d. 13.3.1662), dr. van Jan Dircx Hensbroeck en Trijntge Jacobs, getuigt op 13.3.1662 als vrouw van Gerrit Davidsz van Leeuwen tezamen met Cornelis Jansz Hensbroeck wonende in het ambacht van Rijswijk, oud 49 jaar, ten behoeve van Evert Ariens Hensbroeck wonende tot Wateringen en Jacob Jansz Hensbroeck wonende tot Maassluis, waarbij zij verklaren dat Thijs Jansz van Dalenburch zoon van Jan Joosten van Dalenburch geboren is in het jaar 1638 en in het dorp van Rijswijk is gedoopt door dominee Abraham van Leeuwen, waarbij Jacob Jansz Hensbroeck en Trijntje Joosten hebben gefungeerd als doopgetuigen (ONA 's-Gravenhage inv.468 fol.35 d.d. 13.3.1662), doopgetuige te Spijkenisse op 22.9.1686 en 5.3.1689 (doopboek nederd. geref. ald.), overl. 14.3.1703 en begr. Spijkenisse (Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse, Ons Voorgeslacht 1965), impost begr. Spijkenisse 13.3.1703 [sic] (aangifte door haar schoonzoon Arijen Cornelissen Berckhout) | |
3428 | Heerman Jansz Visscher, overl. voor 30.5.1683, zn. van Jan Engelsz, bezit samen met zijn broer Cornelis Jansz Visscher een huis, schuur en berg aan de hartelse dijk onder Spijkenisse, alsmede een oud huis en oude schuur daarbij gelegen (SAVPR toegang 048 inv.222, regest 1060, 30.5.1683) dat voordien toebehoorde aan zijn vader, alsmede teelland aan de hartel nabij het huis dat wordt gedeeld met de erfgenamen van de heer van der Goes en de heiligegeestarmen van Spijkenisse (SAVPR regest 1063, 25.6.1683), teelland aan de westzijde van de laanweg ald. (SAVPR regest 1061, 25.6.1683), dat voor een deel is aangekocht op 17.5.1655 van de erfgenamen van Cornelis Jansz Versteech en Soetgen Arijens (SAVPR regest 777), en teelland aan de oostzijde van de laanweg en aan de voorweg ald. (SAVPR regest 1062, 25.6.1683), tr. met | |
3429 | Arijaentgen Dircx Visscher alias van der Houck, dr. van Dirck Arijensz Visscher en Annetge Leenderts | |
3430 | Reijer Jansz de Hoogh, ged. Spijkenisse (nederd. geref.) 4.4.1640, zn. van Jan Willemsz de Hoogh en Trientge Cornelis, tr. met | |
3431 | Neeltjen Cornelis Boer, impost begr. Spijkenisse 27.2.1707 (aangifte door haar man Heijndrick Leendertsz Conijndijck), zij hertr. Heenvliet (nederd. geref.) 21.3.1677 met Henrick (Heijndrick) Leendertsz Conijndijck, jongman van Heenvliet, nadien wonende onder Spijkenisse, bekent op 5.5.1683 aan de boedel van dominee Thomas Boon schuldig te zijn een losrentebrief af te lossen met 76 gulden, waartoe hij verbindt zijn huis, schuur en erf aan de hoek van Spijkenisse met nog vier lijnen land aan de mallendijk (SAVPR toegang 48 inv.222 d.d. 5.5.1683) | |
3434 | Rochus (Rocus) Pietersz Kool, jongman van Hoogvliet, ged. Poortugaal (nederd. geref.) 2.4.1633, zn. van Pieter Jansz Coolen en Dircje Cornelis, is vader van Dirkje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 20.1.1658, is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 29.2.1660 (get. Dirkje Pieters), is vader van Annetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.1.1674 (get. Neeltje Pieters Kool), is vader van Wilm ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 2.2.1676 (get. Neeltje Pieters), is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 9.1.1678 (get. Ariaantje Jooste), tr. Zwartewaal (nederd. geref., vermelding in trouwboek Poortugaal) 2.5.1654 met Hadewij Ariens, jongedochter van Zwartewaal, hertr. met | |
3435 | Maartje Jans | |
3438 | Henderik Janse van Putte (van der Putte), jongman van Oud-Beijerland, ged. ald. 25.11.1638 (getuige Lijntge Piters), zn. van Jan Jansz van den Putte en Marijtge Pieters, otr. Oud-Beijerland 8.2.1660 met | |
3439 | Govertge Ariens, jongedochter van Oud-Beijerland, ged. ald. (nederd. geref.) 7.6.1636 (getuige Jan Dircksen), dr. van Arij Jansen van der Goude en Judith Jans | |
3440 | Bastiaan Bastiaansz Kastelein (Casteleijn), wagenmaker te Poortugaal, vermeld ald. vanaf 1649 (doopboek), koopt op 7.8.1655 van Dammis Jansz Wagenmaker wonende te Poortugaal een huis gelegen te Poortugaal gelegen aan de drogendijk aan het moleneind bezuiden het erf of plein tussen dit huis en de stenen dorpsstraat (ORA Poortugaal inv.1 fol.321v en 323v d.d. 7.8.1655) | |
3442 | Arij Jakobse de Geus, zn. van Jakob Arense de Geus en Mijntje Jans, is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.12.1646 (get. Bastiaantje Jakobs), is vader van Teunis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 19.1.1648 (get. Anna Jans), is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.1.1651 (get. Kornelis Abramse Nieuweland), is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 23.6.1652, is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 26.7.1655 (get. Kornelis Abramse Nieuweland), is vader van Neeltje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.3.1658 (get. Kornelis Abramse Nieulant) | |
3446 | Arij Jacobsz (Jakobsz) Lakenkas, is vader van Ariaantje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 26.1.1687 (get. Maartje Leenderts), tr. met | |
3447 | Jannetje Barents van der Velde, ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.2.1658, dr. van Barent Dirkse en Grietje Cornelis | |
3448 | Jacob Pietersz Metselaer, metselaar, belijdenis Westmaas (nederd. geref.) 6.10.1651, in oktober 1651 compareert Pieter Willemsz Stedehouder, inwoner van Westmaas, die bekent schuldig te zijn aan Meeuwes en Jacob Pietersz metselaars of de wettelijke toonder van deze brief de som van 99 gulden, spruitende ter zake van geleverde steen en kalk en arbeidsloon, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis staande en gelegen te Westmaas (RA Westmaas inv.27 fol.70v d.d. oktober 1651; aangenomen mag worden dat Jacob en Meeus broers waren, waaruit vervolgens uit de nederd. geref. ondertrouw van Meeus te Dubbeldam op 2.11.1642 met Catalijntjen Gillis, jongedochter van Dubbeldam, blijkt dat de broers afkomstig waren van de Linde, waarmee Groote Lindt of Kleine Lindt zal worden bedoeld), op 19.1.1652 compareert Jacop Pietersz Metselaer, inwoner van Westmaas, die bekent schuldig te zijn aan Anthonis Sijmensz Molenaer de som van 1975 gulden, spruitende uit de koop van een woonhuis en 1 morgen 2 hont zaailand met de gevolgen vandien, zo grient als rietveld, hetzelve staande en gelegen in het oude munckelant van de westmaas omtrent de molen, waaraan hij verbindt het voornoemde huis en zijn persoon (RA Westmaas inv.19 fol.71v d.d. 19.1.1652), op 22.6.1675 compareert Pouwels Ipelaer, regerende rentmeester van de Westmaas, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Pietersz Metselaer de damsteech met de oude molenwerf gelegen in het audelant van de Westmaas, strekkende van de audelantschenwech noordwaarts tot aan de rivier de maas, belend ten oosten de koper en ten westen Arien de Groot, voor de som van 40 gulden gereed geld (RA Westmaas inv.28 103v d.d. 22.6.1675; mogelijk betreft dit bezit aan de huidige munnikenweg), in het jaar 1676 compareert Maria Jans, weduwe van Meeuwis Pietersz, inwoonster van Sint Anthoniepolder, geassisteerd met Jacob Pietersz Metselaer, wonende onder de Westmaas, haar gecoren voogd, die bekent verkocht te hebben aan haar zoon Jan Meeuwisz Roos, inwoner van Sint Anthoniepolder, zeker huis en erf staande en gelegen aan de gemenelandsdijk van Sint Anthoniepolder, belend ten oosten Jan Gijsbertsz Timmerman ten zuiden de onderberm ten westen Jacob Heijndricxz Monster en ten noorden het gemene rijpad (RA Sint Anthoniepolder inv.1 fol.196v anno 1676), is vader van Pieter ged. Westmaas (nederd. geref.) 28.3.1650 (get. Aeltie Pieters), is vader van Annichjen ged. Westmaas (nederd. geref.) 7.8.1651 (get. Machteltjen Ariens), is vader van Leenderd ged. Westmaas (nederd. geref.) 17.1.1655 (get. Aeltje Pieters), is vader van Jannetjen ged. Westmaas (nederd. geref.) 15.9.1658 (get. Jan Willemsz, Marijcken Jans), is vader van Jan ged. Westmaas (nederd. geref.) 29.8.1660 (get. Liedewije Gijssen), is vader van Arijaentie ged. Westmaas (nederd. geref.) 20.11.1661 (get. Lietwegje Gijssen), is vader van Leendert ged. Westmaas (nederd. geref.) 2.3.1664 (get. Grietie Jans), is vader van Maijcken ged. Westmaas (nederd. geref.) 12.11.16666 (get. Sijgje Jans), is vader van Lijdia ged. Westmaas (nederd. geref.) 12.8.1667 (get. Arijaentje Jans), is vader van Ingetje geb. Westmaas (nederd. geref.) 26.2.1673, tr. met | |
3449 | Aaltje (Aeltie, Aeltje) Leenderts, belijdenis Westmaas (nederd. geref.) 6.10.1651, op 16.5.1701 compareert voor de schepenen van Westmaas de eerbare Aeltje Leenderts, weduwe van Jacob Pietersz Metselaer, wonende te Westmaas, die disponeert dat na haar dood haar eerste zoon, met name Leendert Jacobsz, uit de boedel moet zijn en worden gealimenteerd, dewijl hij niet machtig of bekwaam is om zijn kost te winnen, mitsgaders de drie kinderen van Willem Dircxz Gout en Aerjaentje Jacobs, echtelieden, beide zaliger, met name Liedewij, Jacob en Gijsbert Willemsz Gout, mede uit de boedel en goederen te worden gealimenteerd en onderhouden, ieder tot de ouderdom van zestien jaar, en dat niemand van haar andere kinderen en erfgenamen een stuiver uit de gemene boedel mogen trekken of genieten, voordat de voornoemde Leendert Jacobsz dood zal zijn, en dat de voorzeide drie kinderen van Willem en Aerjaentje de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt, voorts begeert Aeltje dat het onechte kind van haar dochter Heijltje Jacobs, met name Jacob, mede zal moeten worden gealimenteerd en onderhouden uit de gemene boedel tot hij, benevens de voornoemde andere drie kinderen, mede de leeftijd van zestien jaar zal hebben bereikt, en tot voogden zullen worden gesteld haar twee zonen, met name Cornelis Jacobsz Boer en Jan Jacobsz van der Linde (RA Westmaas inv.19 scan 534 d.d. 16.5.1701) | |
3456 | Pieter Geurtsz van Krieken alias Geurt de Molenaar, overl. na 22.7.1703, otr. 2e Tiel (nederd. geref.) 17.6.1683 met Jenneken Hendriks van den Hurk, weduwe van Hendrik van Kempe, tr. 1e met | |
3457 | Jennetie Lammerts van der Wiele | |
3458 | Daniel Petersz Hamacker, jongman van de Voorn (destijds een eiland gelegen naast het eiland Heerewaarden, thans de plaats Voorn) en wonende in Tiel, otr. (nederd. geref.) Tiel 6.5.1660, tr. de Voorn met | |
3459 | Grietien Jans de Ridder, jongedochter van de Voorn | |
3460 | Cornelis Cornelisz van Rooijen (van Roijen), vanaf 1652 korenmolenaar op de molen aan de arkelpoort te Gorinchem, wordt op 28.6.1654 betrapt op het overvullen van een verimposte meelzak waarvoor hij 300 pond boete betaalt en alle meel in beslag wordt genomen, wordt twee jaar later veroordeeld voor een vergelijkbaar feit met tarwemeel, is in 1684/85 molenaar van de molen bij de dalempoort te Gorinchem, tr. met | |
3461 | Albertijn Claes | |
3462 | Jan Gijsbertsz Vermeulen, is in 1674 samen met Govert van Roijen molenaar op de korenmolen van Cornelis Maertensz de Graeff bij de arkelpoort in Gorinchem, tr. met | |
3463 | Jannigje Giellis van Putten | |
3464 | Anthonij Aertsz, is getuige bij de doop van een kind van Wouter Aertsz van Tereuvre ged. Zevenbergen nederd. geref. 29.1.1667, zn. van Aert Anthonissen en Maijken Wouters | |
3466 | Jacob Mathijsen (Thijsen, Tijssen) Goes, afkomstig van Brakel, is vader van Matijs ged. Gorinchem (nederd. geref.) 9.10.1647 (get. Jan Jansz Blom, Dirck Mathijssen Goes, Aeltien Jans Blom), is vader van Arijaentie ged. Gorinchem (nederd. geref.) 2.7.1649 (get. Jan Jansz Blom), is vader van Anneken ged. Gorinchem (nederd. geref.) 26.2.1651 (de vader dan genoemd Jacob Mertens Goes), is vader van Anneken ged. Gorinchem (nederd. geref.) 22.10.1652, is vader van Anneken ged. Gorinchem (nederd. geref.) 29.3.1654, is vader van Anneken ged. Gorinchem (nederd. geref.) 13.10.1655, is vader van Mathijs ged. Gorinchem (nederd. geref.) 7.7.1658, is vader van Willem ged. Gorinchem (nederd. geref.) 10.3.1661 (get. Clara Jans, Jan Willemsz van der Dussen, Jenneken Jans), is vader van Clara ged. Gorinchem (nederd. geref.) 4.1.1665, is vader van Adriaan ged. Gorinchem (nederd. geref.). 22.7.1670 (get. Jan Willemsz, Ariaantie Riebeeck), is in 1662 lid van het kleinschippersgilde te Gorinchem (Index op het Gildenboek van het Kleinschippersgilde ald.), otr. 1e Gorinchem (nederd. geref.) 18.3.1646 (hij jongman van Brakel soldaat onder mijnheer Treslong, zij jongedochter van Gorinchem), tr. ald. (nederd. geref.) 8.4.1646 met Arijaentien (Arijantie, Ariaenken) Jans Bloem, overl. voor 5.8.1678 (ONA Gorinchem akte 163 d.d. 5.8.1678), otr. 2e Gorinchem (nederd. geref.) 2.3.1653, tr. ald. (nederd. geref.) 19.3.1653 met | |
3467 | Lijsbeth Willems van Arkel, jongedochter van Gorinchem | |
3474 | Sweer (Assuerus, Zweer) Fransen van der Eem, jongman van Maurik, wonende ald., ged. Maurik (nederd. geref.) 27.10.1644 (get. Dirk Mertensz en Neelken Andries), zn. van Frans Dirksz van der Eem en Janneken Andries, tr. Maurik (nederd. geref.) 12.4.1669 met | |
3475 | Judith Lam, jongedochter van Bredevoort, bij haar huwelijk wonende te Maurik, ged. Bredevoort (nederd. geref.) oktober 1647, dr. van Jacob Lam en Aeltje Gerrits | |
3482 | Joost (Joest) Jansz Havestadt (Haevestaet, van de Havestadt), scherprechter tot Groningen, is vader van Jan ged. Groningen (nederd. geref.) 26.4.1660, is vader van Annetjen ged. Groningen (nederd. geref.) 12.10.1662, overl. Utrecht aan het peerdevelt gesonken st. jacob armen, begr. Utrecht (nederd. geref., jacobikerk) 21.8.1665, zn. van Jan Havestatt en Lijsbet Joosten, otr. Groningen (nederd. geref.) 17.4.1658 met | |
3483 | Elisabeth (Lijsebetjen) Hanssen Everts (Gefferts), jongedochter van Groningen, begr. Dordrecht (nederd. geref., grote kerk) 13.8.1705, benoemt op 7.8.1705 haar schoon Gillis van der Elst als haar absolute voogd (GAD weeskamer toegang 1, inv.30, testament d.d. 7.8.1705, extract d.d. 30.11.1705), zuster van Catharina Everts gehuwd met mr. Hans Jurrien Cael die scherprechter was in Den Bosch, dr. van Hans Everts van Oldenburch (Bossche Encyclopedie), zij otr. Kampen (nederd. geref.) 26.10.1666, tr. Kampen (nederd. geref., bovenkerk) 16.12.1666 met Jacobus Andriessen Kellenaer (Keldenaer), ged. Zutphen (nederd. geref.) 28.10.1642, scherprechter te Kampen 1666-1668 (GAK, OA Kampen toegang 1 inv.306 fol.84 d.d. 6.7.1666; ibid., inv.307, fol.58, 1666), Zierikzee 1668-1680 (GAK, OA Kampentoegang 1 inv.197 fol.114v d.d.10.12.1667; ibid., fol.148v d.d. 19.12.1668; HCO, SA Zwolle toegang 700 inv.1997 fol.51 d.d. 27.5.1670) en Dordrecht 1680-1705 (RAD SA Dordrecht toegang 3 inv.1911 fol.31v d.d. 26.6.1680), wonende ald. op de hill, tevens ledezetter/chirurgijn ald., lidmaat Dordrecht (ev. luth.) 17.3.1690, benoemt op 28.8.1705 Gillis van der Elst tot zijn absolute voogd (GAD weeskamer toegang 1, inv.30, testament d.d. 7.8.1705, extract d.d. 30.11.1705), begr. Dordrecht (nederd. geref., grote kerk) 3.9.1705, zn. van Andries Hansen Kellenaer (Kelner, Culner) en Elsken Gerrits Havestadt | |
3484 | Hendrick (Handerick) Ariensz van den Berch (van den Berg), wonende in Asperen, begr. ald. (nederd. geref.) 18.1.1688, is vader van Arien ged. Asperen (nederd. geref.) 29.1.1640 (getuigen Jannetie Jans, Hendrick Jansz van Lexmond), is vader van Anneke ged. Asperen (nederd. geref.) 22.12.1641 (getuigen Theunis Jansz, Jannitie Jans), is vader van Lijsbeth ged. Asperen (nederd. geref.) 20.3.1644 (getuigen Lubbert Jansz, Trijntje Hendricks), is vader van Arien ged. Asperen (nederd. geref.) 23.9.1646 (getuigen Claes Gerritsz ipv Hans Jansz, Thijs Jansz Herwaerden), is vader van Jan ged. Asperen (nederd. geref.) 5.2.1651 (getuigen Willem Janssen Meeuwen, Lijsken Jans), is vader van Saertje ged. Asperen (nederd. geref.) 6.4.1653 (getuige Willem van Meeuwen), tr. met Maria Blommers (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.270 d.d. 7.5.1652), geeft op 10.5.1652 hypotheek op een 1 morgen land op de graswal ald. (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.278 d.d. 10.5.1652), tr. met | |
3485 | Teuntje Jans, is zuster van Theunis Jansz van Someren gehuwd met Hilleke Rutgers | |
3486 | Frederick Willemsz van Leerdam, belijdenis Asperen (nederd. geref.) in het jaar 1660, kerkmeester (nederd. geref.) ald. 1658/59, diaken (nederd. geref.) ald. 1662/63 en 1667/68 (R.H.C. van Maanen, Asperense kerkbestuurders 1588-1861 (1908), Ons Voorgeslacht 53 (1998)), leenman ald. (J.C. Kort, Repertorium op de lenen der hofstede Asperen, 1333-1803, Ons Voorgeslacht 52 (1997): Frederik Willemsz. van Leerdam voor Neeltje Jans van Acquoy, zijn vrouw, die al een derde houdt, met de helft van een derde bij overdracht door Hendrik Jansz. van Acquoy, schepen en laag-heemraad van Asperen), begr. ald. (nederd. geref.) 22.5.1684, koopt op 28.4.1645 van Mr Andries Rijshoeck chirurgijn te Asperen een huis en erf ald. belend aan de westzijde de agterstraet belend boven Aerien Andriessen en beneden Willem Sanderen (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.27 d.d. 28.4.1645), verkoopt dit huis op 17.6.1646 aan Claes Willemsz (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.58 d.d. 17.6.1646), koopt op 29.10.1649 van Herman Willemsz Hackert een huis en erf ald. aan de oostzijde van de achterstraet belend boven Joost Woutersz de Groot en beneden Ghijsbert Petersz Kessel (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.205 d.d. 29.10.1649), zn. van Willem Sandersz van Leerdam, is broer van Leentje (Lijntje) Willems gehuwd met Hendrick Jansz van Ackoy (doopboek Asperen nederd. geref. november 1647 en 20.1.1661), is vader van Sander Fredericks begr. Asperen (nederd. geref.) 16.5.1673, is vader van Willem Frericksz van Leerdam alias van Acqoy gehuwd met Aerdje (Aertje) Cornelis Brouwer, is vader van Adriaen Fredericksz van Leerdam alias van Acqoy gehuwd met Grietje Hendricks van Maurik, is vader van Claeske Fredericks gehuwd met Jan Hendricksz van den Berg, is vader van Neelke Fredericks (doopboek Asperen nederd. geref. 19.1.1687), is vader van Hendrikje Fredricks (doopboek Asperen nederd. geref. 13.2.1721), tr. met Claeske Gerrits begr. Asperen (nederd. geref., kruiskerk) 1654, tr. met | |
3487 | Neeltje Jans van Acquoy, jd. van Asperen, dr. van Jan Otten van Acquoy de jonge en Claerken Hendricks, tr. Asperen (nederd. geref.) 14.2.1638 met Adriaen Dircksz Schoonderwoerd, wonende Asperen, schepen ald. 1650/51, overl. Asperen 19.11.1651, zn. van Dirck Jochemsz van Schoonderwoerd en Eelken Otten en weduwnaar van Grietgen Hermans van Acquoy | |
3488 | Job Krijnsz Kivit, wonende in Goedereede, koopt voor zichzelf alsmede voor zijn broers en zusters van Jacob Corvijngsz Bongaert, Leendert Danielsz Klimmer en Gijsbert Wilmsz Blok 3 gemeten 70 roeden lands op roo-claes-plae voor 1000 gulden boven een jaarlijksde erfpacht van 30 stuivers (gaarder ald., anno 1648), diens weduwe geeft hypotheek op haar huis en hoff dat zij bewoont en gebruikt ald. ten behoeve van de gasthuisarmen van 20 pond grooten (gaarder ald., november 1657), zn. van Crijn Jacobsz Kivit, tr. met | |
3489 | Angenietje Domis, koopt samen met Cornelis Cornelisz de Munk van Pieter Jansz van den Bliek een erf in de meulenstrate benoorden de strate te Goedereede, belast met een erfpacht van 6 gulden, alsmede een daarnaast gelegen erf aan de noordzijde daarvan belast met een erfpacht van 2 gulden (gaarder ald., december 1663), haar erfgenamen verkopen in 1693 haar meubelen voor 290 gulden (gaarder ald., 12.3.1693) | |
3492 | Cornelis Woutersse (Wouterssen), laat tussen 1654 en 1666 kinderen dopen te Ouddorp, tr. met | |
3493 | Maritje (Maeritje, Maartje, Maertje) Jacobs | |
3494 | Aren Jansz (Iansz) Bogerman (Boogertman), wonende in Goedereede, lidmaat nederd. geref. ald., koopt van Cornelia Tonis weduwe van Lieven Cornelisz Jongste een huis en erf ald. voor 225 gulden (gaarder ald., anno 1656), koopt van Claes Jacobsz Metselaer een huis en erf beoosten het slop ald. voor 300 gulden (gaarder ald., anno 1656), koopt van zijn vader een schuurtje met bijbehorend erf en aanpalend tuintje gelegen in de meulenstrate ald. en grenzend aan de stedegracht voor 150 gulden (gaarder ald., februari 1665), zn. van Jan Arens Boogertman en Jannetie Jacobs, tr. met | |
3495 | Maijken (Maetie, Maetje) Mees, lidmaat (nederd. geref.) ald., is in 1674 weduwe en verdient dan met arbeiden de kost voor zichzelf en haar twee kinderen (OA Goedereede inv.9, anno 1674), verkoopt enige meubelen voor 113 gulden (gaarder Goedereede, d.d. 28.3.1697) | |
3498 | Jan Maertens Vos, jongman van Bleiswijk, ged. Bleiswijk (nederd. geref.) 25.12.1646 (getuigen Arij Jansz, Aechje Vos), impost begr. ald. 2.2.1729 (verdronken), zn. van Maerten Jansz Vos en Neeltje Cornelis, tr. Bleiswijk (nederd. geref.) 6.5.1668 met | |
3499 | Maertje Cornelis Huijsman, jongedochter van Bleiswijk wonende tot Berkel | |
3504 | Cornelis Arensz Witte alias Schipper, wonende in Goedereede, korenkoper en biersteker ald. (OA Goedereede inv.9, anno 1674), vermeld 200e penning ald. 1665-1689 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), koopt Loenis Jacobsz Brouwer en het weeskind van zijn overleden dochter een huis en erf ald. voor 1050 gulden (gaarder ald., anno 1656), koopt van de executeurs van het testament van wijlen Gijsbrecht Wilms Blok een hof of tuin in de pieterstrate ald. aan het spuiwater voor 125 gulden (gaarder ald., januari 1662), verkoopt aan Jacob Jobsz Peuijr zijn huisje in de kerkstrate ald. voor 400 gulden (gaarder ald., anno 1656), koopt van de erfgenamen van Wilm Arens Lauwe en Maeretje Jacobs een boomgaard gelegen in de oude oostdijk bewesten de ’s heerenweg voor 435 gulden, alsmede een stuk lands in den oostdijk groot 500 roeden gelegen aan de lije in de molenweg voor 184 gulden (gaarder ald., d.d. 4.5.1690), zn. van Aren Wittese, tr. met | |
3505 | Grietje Jacobs, leeft 9.12.1676 (doopboek Goedereede nederd. geref.) | |
3506 | Dirk (Dirck) Arensz Berkel (Berckel), wonende in Goedereede, korenkoper en biersteker ald. (OA Goedereede inv.9, anno 1674), vermeld 200e penning ald. 1665-1676 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), diens erfgenamen verkopen tezamen met Hr Cornelis van Beresteijn c.s. aan Aren Dircksz Berckel een huis en erf in de pieterstraat ald. (gaarder ald., d.d. 28.4.1694) | |
3508 | Philips (Phlips, Flips) Arensz van Wage (van Waege, van Wagen, van Waegen), wonende in Goedereede, landbouwer ald. (OA Goedereede inv.9, anno 1674), vermeld 200e penning ald. 1659-1674 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), vermeld 1000e penning ald. 1656-1660 (W. Stuve, Lijsten van de 1000e penning over de stad Goedereede en de onderhavige polders 1654-1660), ged. Ouddorp (doopsgezind) 1666, koopt van Cornelis Pietersz Emaus een huis en erf ald. aan de voorstrate voor 1325 gulden boven het speldegeld van een pond vlaams (gaarder ald., maart 1660), verkoopt aan Passchier Jansz Liere een schuurtje en bijbehorend erf gelegen aan de achterstate ald. voor 129 gulden (gaarder ald., mei 1660), koopt samen met Philips Arens Lauwe van de executeurs van het testament van wijlen Gijsbrecht Wilmsz Blok een kaveltje lands gelegen in de kleijne zuijderpolder beoosten de nieuwe westerlooedijck voor 2925 gulden boven de erfpacht van 1 gulden, doch daar dit land door Gijsbrecht Blok zelf is bedijkt en het hier het eerste transport betreft is de koop vrijgesteld van de veertigste penning (gaarder ald., anno 1662), verkoopt aan Claes Jacobsz een hofje gelegen aan het kerkhof ald. voor 18 gulden (gaarder ald., juni 1662), koopt van de erfgenamen van Daniel Jansz Klimmer een blok van 8 gemeten 265 roe lands gelegen in de polder nieuw westerlooe bij schelhouck voor 2600 gulden boven de erfpacht van 58 en een kwart stuiver (gaarder ald., april 1663), koopt van Tonis Dirksz Doeland 486 roe lands in de polder oud westerlooe bewesten de nieuwwesterlooedijck voor 2575 gulden boven de erfpacht van 58 en een halve stuiver (gaarder ald., april 1663), koopt uit de nagelaten boedel van Claes Jacobsz van der Baen en zijn overleden huisrouw Teuntjen Philips Hollaers een hof ald. tussen de pieterstrate en het kerkhof voor 138 gulden (gaarder ald., maart 1672), zn. van Aren Gijsbertsz Wagenmaecker en Klaertjen Hollaers, tr. met | |
3509 | Maritje (Maerettge) Willems, ged. Ouddorp (doopsgezind) 1666 | |
3512 | Jan Geertsz (Geeritsz), overl. voor 1659, broer van Lijntje Geerits vermeld 200e penning Goedereede 1666 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), tr. met | |
3513 | Jacomijntje (Jacomijne) Gerrits (Geerits) van Dijke (van Dijkke, van Dijck), impost begr. Goedereede 12.5.1696, vermeld 200e penning ald. 1659-1689 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), vermeld 1000e penning ald. 1654-1660 (W. Stuve, Lijsten van de 1000e penning over de stad Goedereede en de onderhavige polders 1654-1660) | |
3516 | Wilhelm (Willem) Arensz van der Baen, wonende in Goederede, timmerman ald. (OA Goedereede inv.9, anno 1674), lidmaat (nederd. geref.) ald. 2.7.1662, koopt van zijn broers Dirk en Pieter Arensz van der Baen tweederde deel van het ouderlijk huis aan de kerkstrate ald., waarvoor hij een van de gasthuisarmen en van de diakoniearmen een bedrag leent van 150 gulden dat hij op het huis verzekert (gaarder ald. maart 1659), zn. van Aren Jacobsz Decker alias Timmerman en Neeltje Cornelis Koster, tr. met | |
3517 | Aechjen Ariens | |
3568 | Gijsbert Roocken (Rochusse, Rokussen), heemraad te Sliedrecht, koopt op 9.5.1701 van Rochus Ariens Bodt wonende te Streefkerk een huis en erf te Sliedrecht belend ten westen Walbeeck ten oosten Adrijaentje Theunis Back weduwe van Cornelis Cornelisz Boer, alsmede een boomgaard (RA Sliedrecht inv.nr.1119, d.d. 9.5.1701), overl. voor 30.3.1707, zn. van Rook Pietersz en Neeltje Ariens, tr. met | |
3569 | Pietertge Gerrits, koopt op 30.3.1707 van Arien Willem Eijckelenboom de helft van een weer land in het geheel 9 morgen 250 roeden, belend ten oosten de weduwe van Cornelis Verstoep en ten westen Pieter Andriesse, item het groote huijs staande op hetzelfde weer tot dan toe door de verkoper bewoond, item een half erf van t voorhooft, item 1 morgen 200 roeden, item 2 morgen 75 roeden in alewijn baters weer, voor de totale som van 1900 gulden (RA Sliedrecht inv.1119, d.d. 30.3.1707) | |
3588 | Pieter Jevitsz (Jevetsz), overl. voor 15.2.1629 (RA Westzaan inv.1573 fol.147 d.d. 15.2.1629), koopt op 1.1.1613 voor een bedrag van 137 gulden 13 stuivers van Jan Claesz, wonende te Wormer, een erf liggende te Wormerveer belend ten westen het erf van Pieter Jansz en ten oosten het erf van Jan Claesz (RA Westzaan inv.1567 fol.185 en 186 d.d. 1.1.1613), koopt op 8.2.1623 van Dirck Gerretsz, poorter tot Monnickendam, een stuk land groot 382 roeden liggende achter Wormerveer, belend ten noorden Dirck Jansz en te zuiden Dirck Claesz (RA Westzaan inv.1570 fol.286v d.d. 8.2.1623), verkoopt op 8.2.1623 aan Claes Arisz, wonende op de Koog, een stuk land groot 1014 roeden liggende achter Allert Baertsz uit aan de dijcksloot, belend ten oosten Ghriete Gerrets en ten westen Jevet Jansz (RA Westzaan inv.1570 fol.287 d.d. 8.2.1623), is op 8.2.1623 borg voor Cornelis Jevitsz, wonende te Zaandijk, inzake de koop van Aerjan Pietersz, tevens wonende ald., van een papiermolen zonder erf, staande op de Koog, belend ten noorden Dirck Copges erfgenamen en ten zuiden Jan Pietersz (RA Westzaan inv.1570 fol.288 d.d. 8.2.1623), koopt op 8.2.1623 van Claes Jansz, wonende te Ilpendam, een stuk land groot 163 roeden, liggende op die kleijne sluijs sloodt, belend ten zuiden Pieter Jevetsz en ten noorden Jan Jansz Heijnes (RA Westzaan inv.1571 fol.5 d.d. 8.2.1623), is naar alle waarschijnlijkheid een broer van Jacob Jevetsz, wonende in de Beemster, die op 8.2.1623 aan Claes Baertsz, wonende te Wormerveer, verkoopt een stuk land groot omtrent een half madt, liggende achter Claes Baertsz uit, belend ten westen Claes Baertsz en ten oosten Stijntgen Jans (RA Westzaan inv.1571 fol.5v d.d. 8.2.1623), en die op diezelfde dag verkoopt aan Pieter Jansz, wonende te Wormerveer, de helft van een huis en erf staande en liggende te Wormerveer, belend ten oosten Pieter Jansz en ten westen Pieter Jacobsz (RA Westzaan inv.1571 fol.6v d.d. 8.2.1623), koopt op 8.3.1624 voor een bedrag van 245 gulden van Jan Claesz, wonende te Wormerveer, een erf liggende op het zuidend van Wormerveer, belend ten westen Vastert Claesz en ten oosten Claes Arijaensz (RA Westzaan inv.1571 fol.208 d.d. 8.3.1624), koopt op 12.2.1626 voor een bedrag van 525 gulden van Claes Jansz wonende in de Purmer en Dirck Dircx wonende te Monnickendam een stuk land groot 390 roeden liggende bij Wormerveer, belend ten westen Pieter Jansz timmerman en ten oosten Pieter Jevitsz zelf (RA Westzaan inv.1572 fol.102v d.d. 12.2.1626), tr. met | |
3589 | Anna Jans, koopt op 1.3.1629, waarbij zij wordt bijgestaan door haar zoon Jevit Pietersz, voor een bedrag van 40 gulden 18 stuivers, van Jan Cornelisz Groen, wonende in de krabbelbuurt, een akker land groot 236 roeden, liggende bij Wormerveer, belend ten noorden Vastert Claesz en ten zuiden Jan Claesz (RA Westzaan inv.1573 fol.250v d.d. 1.3.1629; in de akte staat eenmaal vermeld dat zij wordt bijgestaan door haar zoon Jevit Jansz maar dat is evident onjuist), verkoopt op 25.5.1629, waarbij zij wordt bijgestaan door haar zoon Jevit Pietersz, aan Vastert Claesz Houtcoper, wonende te Wormerveer, een erf liggende te Wormerveer, belend ten oosten Allert Pietersz en ten westen Vastert Claesz (RA Westzaan inv.1573 fol.215v d.d. 25.5.1629) | |
3648 | Pieter Cornelisz Nooles, schepen in de banne Zuid-Schermer vanaf 1628 (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6327 fol.145), is mogelijk een broer van Jacob Cornelisz Noles die op 8.12.1617 als mede erfgenaam van Keijsers kind 1 1/2 achelen land koopt (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.20 d.d. 8.12.1617), is mogelijk een broer van Cornelis Cornelisz Nooles (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.29 13.5.1618), heeft mogelijk een zuster die gehuwd was met Pieter Allertsz (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6327 fol.90 d.d. 13.5.1618), koopt op 30.4.1636 van Jan Cornelisz Dos een stuk land genaamd nooles koogh, groot 3 achlen, belend ten zuiden schout Lubbert en ten noorden de erfgenamen van zaliger Cornelis Cornelisz Wennes (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.12 d.d. 30.4.1636), koopt op 31.1.1643 van Albert Heijndricksz, wonende te Noord-Schermer, een hoek land gelegen in menningweer, groot omtrent 4 achlen 1 vierling, genaamd de plaet, gemeen met de koper, belend ten zuiden de erfgenamen van Sijmen Pietersz en ten noorden de kuijl (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.110 d.d. 31.1.1643), koopt op 10.1.1645 van Cornelis Cornelisz, Lammert Cornelisz en Claes Cornelisz, erfgenamen van Cornelis Cornelisz Kock, een stuk land genaamd de baeffweer, groot 2 achlen 1 vierling, belend ten westen de koper en ten oosten Griet Sijmens (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.130 d.d. 10.1.1645), koopt op 3.2.1648 van Krijn Jacobsz Mullers een stuk land binnendijk groot 2 1/2 achele, belend ten zuiden Reijer Maertensz Molina en ten noorden de koper (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.169 d.d. 3.2.1648), koopt op 6.5.1648 een stuk land genaamd de liefen groot 3 1/2 achelen van Garbrant Gerritsz, wonende in Uitgeest getrouwd met Lijsbet Martens, als erfgenamen van Marten Jansz Verwiel (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.177 d.d. 6.5.1648), getuigt op 27.10.1651 als een van de personen die land hebben verloren ten gevolge van bedijking van de noordeindermeer (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6328 fol.254 d.d. 27.10.1651) | |
3718 | Wouter Theunisz, jongman van Goudriaan, otr. Goudriaan (nederd. geref.) 21.3.1643 met | |
3719 | Dirkje Ariens, jongedochter van Langerak | |
3720 | Cornelis Aertsz, begr. Nieuwerkerk aan den IJssel impost 15.2.1729 (aangifte door zijn zoon Jan Kooij, classis 6 gulden), zn. van Aert Cornelis Aertsz en Ariaentie Cornelis de Jong (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 23 d.d. 14.2.1661), is op 3.4.1677 voogd over de weeskinderen van Cornelis Dircxz de Jong (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.45 fol.144v d.d. 3.4.1677), op 28.12.1685 compareert Cornelis Aertsz die bekent verkocht te hebben aan Dirk Cornelisz Boos, wonende in cortland, de helft in een stuk hooiland waarvan de andere helft de koper toekomt, gelegen in cortland, groot in het geheel omtrent 8 hont, strekkende uit de watering tot de achteroffe wetering toe, belend ten oosten Arij Jansz Kooijman de Oude en ten westen Arij Jansz Kooijman de Jonge en Willem Paulsse, ten tweede nog het bouwwerk in de achteroffe wetering aan corte sijde, item nog een slaagje bosemcade de paal no. 70 en lang 7 1/2 voet, betaald met een custingbrief van 800 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.46 fol.203 d.d. 28.12.1685), op 30.4.1688 compareren Pieter Jacobsz Butterboer en Cornelis Ariensz Cooij, als executeurs van de nagelaten boedel van Bastiaen Antonisse Trompert, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Aerssen een woning als huis, erf, schuur, bepoting en beplanting daarop staande, met al hetgeen er aard- en nagelvast aan is, alsmede een stuk land daarachter, groot omtrent 2 morgen, gelegen aan 's gravenweg in de agter esse polder, strekkende van de halve wetering over 's graveweg af noord op tot de dwerscade wetering toe, belend ten oosten Jacob Inge Bouman en ten westen Huijg Ariensz Jongebreur, voor de som van 125 gulden gereed geld en een custingbrief van 175 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.47 fol.80v d.d. 30.4.1688; rentebrief zie ibid. fol.81 d.d. 30.4.1688), op 20.4.1691 compareert Arijaentje Jans Kooijman, laatst weduwe van Jan Leendertsz Hofflant, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz een vierde deel in een huis met een stuk land daarchteraan, gemeen met de koper, de kinderen van Dirck Cornelisz Boos en Arij Jansz Kooijman, gelegen in kortland polder, strekkende van de lagerwechswatering noord op tot de achteroffe wetering toe, belend ten oosten de kinderen van jan Lodewijxe en ten westen Leendert Been de Jonge c.s., voor de som van 190 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.477 fol.170 d.d. 20.4.1691), op 25.5.1693 compareert Arij Arijensz Verheul, inwoner van Nieuwerkerk, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz en Pieter Waddensz tezamen een stuk veenland, groot zo water als land omtrent een morgen, gelegen in de agter essepolder, strekkende van anderhalve voet breedte uit de sloot, waar de verkoper c.s. hun eigen aan komt, noord op tot de halve agterweghsloot toe, belend ten oosten Leendert Cornelisz Stolck en ten westen Huijgh Pietersz Schoonder, voor de som van 1040 gulden en 10 gulden voor de armen aan gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.47 fol.243 d.d. 25.5.1693), op 26.8.1693 compareren Aert Cornelisz de Jong en Adriaentje Cornelis de Jong, mitsgaders Hendrick Claesz van Bon gehuwd met Maria Cornelis de Jong, alle kinderen en erfgenamen van Cornelis Dircksz de Jong, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz een huis en erf, een tuin met een schuur, bepoting en beplanting daarop staande, mitsgaders al hetgeen daar aard- en nagelvast aan is, staande en gelegen in het dorp van Nieuwerkerk, strekkende voor uit de zuijtwatering van de agterweg zuid op tot Arij Jansz van der Camp zijn eigen toe, belend ten oosten Maerten Jansz Roos en ten westen Cornelis Barentsz Berkouwer, voor de som van 450 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.47 fol.251 d.d. 26.8.1693), op 12.5.1695 compareren Aert Cornelisz de Jongh, voor hemzelf en zich sterk makende voor Hendrik Claesz van Bonten getrouwd met Maertje Cornelis de Jongh, mitsgaders Willem Sijmensz Steur gehuwd met Arijaentje Cornelis de Jongh, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Aaertsz, hun oom, een stuk land groot omtrent vijf hondt gelegen in de agter essepolder, strekkende van Cornelis Jansz Kruijff zijn eigen af zuid op tot in de dwers kade wetering toe, belend ten oosten Maerten Jansz Roos en ten westen het navolgende perceel, alsmede een stuk land met een schuur daarop, groot omtrent drie hondt, gelegen als voren, strekkende van het eigen van Maerten Dircxe Broeder zuid op tot in de dwers kade wetering, belend ten oosten het vorenstaande perceel en ten westen Jan Willemsz Thoog, ten derde nog enige gebroken veenakkere en water daaraan, groot een hondt, strekkende van Cornelis Stofbergh tot Maerten Dircxe Broeder zijn eigen toe, belend ten oosten Sent Willemsz Doesen en ten westen de voornoemde Stofbergh, en ten vierde nog een antoght en water daaraan, gelegen als voren, strekkende van de agterwegse wetering zuid op tot Wouter Willemsz Bucker zijn eigen toe, belend ten oosten de erfgenamen van Pieter de Haes en ten westen Jan Pietersz van Rossen, voor de som van 1250 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.56 d.d. 12.5.1695), op 15.5.1695 compareert Cornelis Aertsz die bekent verkocht te hebben aan Jan Willemsz Block de helft in een stuk veenland waarvan de wederhelft de verkoper toebehoort, groot 5 hondt, strekkende van Cornelis Jansz Kruijff zijn eigen af zuid op tot in de dwers kade weteringh toe, belend ten oosten Maerten Jansz Roos en ten westen de verkoper, voor de som van 400 gulden en zes zilveren ducatons speldegelt (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.57 d.d. 15.5.1695), op 22.1.1698 compareert Cornelis Aertsz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Ronggertsz Helderop een huis en erf met al hetgeen daarin, op, aard- en nagelvast is, staande en gelegen aan 's gravenwegh in de esse polder, strekkende voor uit de's gravenweghse lage weteringh noord op tot die kampsloot van de verkoper zijn eigen toe, belend ten oosten Jacob Arijensz den Ouden en ten westen de weduwe van Huijgh Arijensz Jongebreur, voor de som van 100 gulden gereed geld en een custingbrief van 300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den Ijssel inv.48 fol.129v d.d. 22.1.1698; custingbrief zie ibid. fol.130 d.d. 22.1.1698), op 18.11.1702 compareert Cornelis Aertse die bekent verkocht te hebben aan Claes Willems Goethart, ten eerste een stukje veenland gelegen in de agter essepolder, strekkende van Maerten Dirckse Broeders weduwe haar eigen af tot de dwers cade wetring toe, belend ten zuiden de koper en ten noorden Jan Willems Block, ten tweede nog een akker veenland gelegen als boven, strekkende van de agterwegs wetring af to de erfgenamen van Wouter Willemsz Backer hun eigen toe, belend ten zuiden Jan Pietersz van Raffen en ten noorden Pieter Pietersz Stofberg, voor de som van 350 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.15v d.d. 18.11.1702), op 7.3.1703 compareert Cornelis Aertse die bekent verkocht te hebben aan Pieter Waddense een stuk veenland gelegen in de agter essepolder waarvan de wederhelft de koper competerende, strekkende van de agterweghs wetring af tot de erfgenamen van Jan Verheul hun eigen toe, belend ten zuiden Jan Pietersz Schoonder en ten noorden Leendert Cornelisz Stolck, voor de som van 300 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den Ijssel inv.9 fol.18v d.d. 7.2.1703), op 6.7.1704 compareert Cornelis Aertse die bekent verkocht te hebben aan Jan Pietersz van Rassen twee gebroken veen ackeren groot omtrent 65 roeden, gelegen in de agter esse of vincke polder, strekkende van Cornelis Stofberg zijn eigen af tot Maerten Broeders weduwe haar eigen toe, belend ten oosten de koper en ten westen Cornelis Stofberg voornoemd, voor de som van 130 gulden, mitsgaders een zilveren ducaton tot speldegeld, contant geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.55v d.d. 6.7.1704), op 13.10.1705 compareert Christoffel Bornat, meester chirurgijn te Nieuwerkerk, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertse, wonende te Nieuwerkerk, Arij Janse Vermij, wonende te Zevenhuizen, en Jacob van Vlied, wonende tot Ouderkerk, een tuin, tuinhuis met de bomen daarop staande aard- en nagelvast, staande en gelegen in de agteresse polder, strekkende van de agterweg af to Arij Janse van der Camp, belend ten oosten Cornelis Bercouwer en ten westen Cornelis Cruijff, voor de som van 400 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.84 v d.d. 13.10.1705; het drietal heeft het goed van de hand gedaan op 3.6.1706, bid. fol.115 d.d. 3.6.1706), op 5.6.1707 compareren Cornelis Aertsz en Maerten Ariense Timmerman, als voogden over de minderjarige kinderen van Trijntje van Eijck geprocreëerd bij Arij Maertensz Slobbe, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Cornelis Nederlof, schout en secretaris van het ambacht van Nieuwerkerk, een stuk land gelegen in de esse polder, strekkende van de dwerse cade wetering af tot Gerrit Janse Bos zijn eigen toe, belend ten oosten de voorkercklaen en ten westen Willem en Fijtje Vranckesteijn, voor de som van 900 gulden, te voldoen met een custingbrief (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.156v d.d. 5.6.1707), op 16.11.1705 compareert Cornelis Aertse die bekend verkocht te hebben aan Leendert Janse van der Spruijt een huis, boomgaard en erf staande en gelegen in de esse polder, strekkende van de lagen 's gravenweg af tot de campsloot daar de verkoper zijn land aan komt, belend ten oosten Cornelis Versloot en ten westen Dirck Willemsz uijt Beijerse, voor de som van 450 gulden, in de vorm van een custingbrief (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.84v d.d. 16.11.1705; custingbrief zie ibid. fol.85 d.d. 16.11.1705), op 19.3.1713 compareren Cornelis Aertsz, voor de helft, en Jan Willemsz Blok, weduwnaar, gesustineerde erfgenaam van Abigael IJsbrants Bos, voor de andere helft, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelia Commers, huisvrouw van Jacob van den Bos, een partij land en water gelegen in de agter essepolder, strekkende van de koopster af zuid op tot in de dwers cade wetering toe, belend ten oosten Arij Joosten en ten westen Claes Goetharts weduwe, voor de som van 296 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.50 fol.36 d.d. 19.3.1713), op 9.3.1726 compareert Jan Kooij die bekent verkocht te hebben aan Jan de Jong twee veenakkers, aan elkaar gelegen in de agteressepolder, strekkende van de koper zijn eigen af west op tot dezelve toe, belend ten noorden Cornelis Jongebruer en ten zuiden de verkoper, voor de som van 223 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.511 fol.140v d.d. 9.3.1726), op 11.1.1727 compareert Jan Cornelis Kooij, in kwaliteit als last en procuratie hebbende van zijn vader Cornelis Aertsz, gepasseerd voor de heer Samuel Guldemont, notaris en zekere getuigen tot Ouderkerk aan den IJssel d.d. 29.12.1726, die bekent verkocht te hebben aan Jacobus Stofberg, een partij weiland gelegen in de agter esse polder, strekkende van het eigen van Pieter Rengertsz Helderop af west op tot in de halve dwerscade wetering toe, belend ten oosten Cornelis den Ouden en ten westen de koper, voor de som van 12 gulden 12 stuivers en een rentebrief van 1050 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.51 fol.159 d.d. 11.1.1727; zie voorts ibid. fol.160 voor de schuldbekentenis aan Cornelis Aertsz, die op verklaring van Arij Kooij op 22.4.1754 is verklaard te zijn afgelost; zie voorts ONA Ouderkerk aan den IJssel inv.6505 d.d. 29.12.1726), tr. met | |
3721 | NN, dr. van Jan Adriaensz Kooijman | |
3722 | Goris Ariensz den Ouden, jongman van Nieuwerkerk aan den IJssel, begr. ald. impost 9.4.1730 (aangifte door zijn schoonzoon Jan Kooij, classis 6 gulden), schepen ald., zn. van Arijen Jansz den Ouden en Geertje Goris, op 2.10.1699 compareert de heer en meester Petrus Pelt, als enige en universele erfgenaaam van de heer meester Theodorus Pelt, die bekent verkocht te hebben aan Goris Arijensz den Ouden, een stuk land groot omtrent 1 morgen 4 hondt, gelegen in gansdorppolder, strekkende van de koper zijn eigen af zuid op tot Aert Arijensz Stolcxman zijn eigen toe, belend ten oosten Arij Arijensz Seeu en ten westen de armen van Kralingen, ten tweede nog een stuk land groot omtrent 3 morgen, gelegen in de blaerdorp polder, strekkende van de hoogeweghs weteringh noord op tot de weduwe van Dirck Willemsz Bos haar eigen toe, belend ten oosten de koper en ten westen Arij Huijge Schoonders weduwe, voor de som van 1600 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.183v d.d. 2.10.1699), op 10.1.1704 compareert Goris Adriaensz den Ouden, inwoner van Nieuwerkerk aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Jorisje Jans, weduwe van Eeuwout Willems Steenbacker, volle recht van eigendom van een stukje zijtland gelegen in de ijssel voor de gansdorpse polder, strekkende van de weduwe van Wouter Willems Vinck ter halve ijssel toe en belend ten oosten de koopster en ten westen de verkoper, voor de som van 32 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.43 d.d. 10.1.1704), op 30.4.1706 compareert Claesje Claes, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, laatst weduwe van Steven Jan Andriesse, voor de ene helft, Dirck Leendertsz Bon in huwelijk hebbende Neeltje Jans Goecoop, voor hemzelf, mitsgaders nog Dirck Leendertsz Bon en Crijn Janse Goecoop, zich sterk makende en de rato caverende voor Marijtjen Ariens Jongebreur, en tenslotte nog Dirck Leendertsz Bon een Arij Arentse Roscam als voogd over het minderjarige kind van Dirck Bon geprocreëerd bij Neeltje Jans Goecoop, gezamenlijk erfgenamen van voornoemde Steven Jans Andriesse, volgens diens testament d.d. 9.7.1705 gepasseerd voor notaris Nicolaas Coster en zekere getuigen te Bleiswijk, voor de wederhelft, en verklaarden in die qualite naar openbare verkoop te transporteren aan Goris Ariense den Ouden, twee stukken hooiland gelegen aan elkaar in de blaerdorpse polder in het ambacht van Nieuwerkerk, strekkende van de koper tot Jan Jansen den Ouden weduwe, belend ten oosten de koper en ten westen Arij Huijge Schoonders weduwe, voor 3 morgen 5 hond in het molegeld volgens het moleboeck hiervan te maken, alsmede een slaegje miend voor Arij Zeeuwen kinderen en een slaegje op de bostelweg paal no.34, lang 11 voet 3 duim, voorts te hebben een overpad volgende de oude brieven alsmede vrije overscheping over de agterweg van de weduwe van Jan Janse den Ouden, mitsgaders vrije vaart naar het ijsselmeer, de koper zal het gebruik van het voorschreven land moeten derven tot sint pieter adcathedrant 1708 waarvoor dezelve ieder jaar zal profiteren de somme van 87 gulden van de weduwe van de heer Luijt aan wien hetzelve is verhuurd (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.40 fol.94 d.d. 30.4.1706; zie voorts inv.49 fol.94 d.d. 30.4.1706), op 10.5.1725 compareert Engebregt Claesz die bekent verkocht te hebben aan Goris den Ouden een huis, barg, schuur en erf, met de bepoting en beeplanting daaro pstaande, alles aard- en nagelvast, met 6 morgen 3 hondt land en water daarachter, staande en gelegen ind e blaardorpse polder, strekkendev an de lage 's gravenweg af noord op tot in de halve noort agterwegs watering toe, belend ten oosten Jan Jansz Backer c.s. en ten westen Arij Jansz de Jongs kinderen, voor de som van 3480 gulden 55 stuivers (Ra Nieuwerkerk aan den IJssel inv.51 fol.114 d.d. 10.5.1725), is vader van Jan ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 18.8.1675 (get. Grietje Jans, Aerjen Jansz den Ouden, Aert Aerjensz Stolckman), is vader van Aagje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 4.9.1683 (get. Jakop Arijensz de Oude, IJefje Wiggers, Geertje Goris), is vader van Ariaantje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 7.9.1687 (get. Cornelis Ariense, IJefje Wiggers), otr. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 26.10.1674 met | |
3723 | Lijsbeth Aerts Stolck, jongedochter van Nieuwerkerk aan den IJssel, dr. van Aert Aerjensz Stolckman en IJefje Wiggers | |
3724 | Arij Cornelisz Jongebreur, geb. in het jaar 1648 (denkelijk op bamis, dat is 1.10.1648), schepen te Nieuwerkerk aan den IJssel, impost begr. ald. 15.6.1718, zn. van Cornelis Arijensz Jongebreur en Adriaentgen Ockers, op 14.10.1695 compareert Marritje Jacobs, laatst weduwe van Arij Paulusz, die bekent verkocht te hebben aan Arij Cornelisz Jongebreur een huis en erf, berg, schuur, bepoting en beplanting daarop staande, met een stuk weiland daarachter, groot omtrent 2 morgen 4 1/2 hont, gelegen in de blaeders polder, strekkende van 's gravenweg af zuid op tot de buijtendijkse wetering toe, belend ten oosten de koper en ten westen Cornelis Willemsz Zeeuw, ten tweede nog een stuk hooiland gelegen als boven, strekkende van de weduwe haar eigen af zuid op tot Engebrecht Claesz zijn eigen toe, belend ten oosten Cornelis Willemsz en ten westen Aert Ariensz Stolxman, voor de som van 1100 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.66v d.d. 14.10.1695), op 28.2.1698 compareert Aelbert Pleune Jonge Groot, wonende in het maatvelt te Nieuwerkerk aan den IJssel, en Maerten Aertsz, wonende aan schinkelseveen, die bekennen verkocht te hebben aan Arij Cornelisz Jonggebreur, een stuk zowel hooi- als weiland, groot omtrent 3 morgen, gelegen in gansdorp polder, strekkende van de hoogen 's gravenweg af zuid op tot de koper zijn eigen toe, belend ten oosten Enggebrecht Claessen en ten westen de koper, voor de som van 600 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.132v d.d. 28.2.1698), op 24.5.1698 compareert Pieter Leendertsz Groen, wonende te Kralingen, die bekent verkocht te hebben aan Arij Cornelisz Jongebreur een stuk weiland groot omtrent 1 1/2 morgen, gelegen in de gansdorppolder, strekkende van de 'gravenwegse lage wetering zuid op tot Cornelis Pietersz Jongebreur zijn eigen toe, belend ten oosten de armen van Capelle en ten westen Cornelis Pleunen kinderen, ten tweede nog een stuk hooiland groot omtrent 2 morgen 2 hondt, gelegen als boven, strekkende uit de middelweteringh zuid op tot in de binnedijxe dijcksloot toe, belend ten oosten Korstiaen Koevoet c.s. en ten westen Jan Arijensz Verheul, voor de som van 1200 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.151 d.d. 24.5.1698), op 10.11.1700 daagt hij Jan Claesz Palesteijn aangezien hij een valse eed heeft gedaan, in het bijzonder dat hij geld had gestolen van zijn zwager Gerrit Willemsz den Hoet en daardoor zeer gekwetst is en in zijn eer is aagetast en voor de vierschaar op zijn knieën zijn woorden terugneemt (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.13 d.d. 10.11.1700), op 14.11.1711 compareert Arijen Cornelisz Jongebreur, regerend schepen, die bekent verkocht te hebben aan de heer Cornelis Graafwegh, koopman te Rotterdam, een stuk hooiland gelegen in de blaerdorpspolder, strekkende van het eigen van de koper af zuid op tot Engelbregt Claesz zijn eigen toe, belend ten oosten de koper en ten westen Aert Ariensz Stolcxman, voor de som van 940 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.50 fol.11v d.d. 14.11.1711), op 21.4.1713 compareert Arijen Roelen Versloot, wonende te Nieuwerkerk, die bekent verkocht te hebben aan Arij Cornelisz Jongebreur, thans woonachtig te Capelle aan den IJssel, een woning als huis, erf, berg, bepoting en beplanting daarop staande, en aard- en nagelvast, nog een partij zo wei- als hooiland daarachter gelegen in de blaerdopspolder, voor 7 morgen 2 hondt in de verponding, strekkende van de lagenweg van 's gravenwegh af over de agterwegh tot Joris Jansz Stolck toe, belend ten oosten Marten van Donk en ten westen Hendrick Hartichvelt, voor de som van 4446 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.50 fol.27v d.d. 21.4.1713), is vader van Annetje ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 6.4.1687 (get. Klaas Palesteijn, Maria Klaas, Trijntje Cornelis), is vader van Cornelis ged. Nieuwerkerk aan den IJssel (nederd. geref.) 27.3.1689 (get. Willem Cornelisz, Gerrit Willemsz, Krijntje Cornelis), tr. met | |
3725 | Grietje Klaas, jongedochter van Ouderkerk aan den IJssel, impost begr. Nieuwerkerk aan den IJssel 26.4.1711 (aangifte door Arij Cornelisz Jongebreur, classis 15 gulden), dr. van Claes Jansz Palesteijn en Annichjen Jans | |
3726 | Jan Pietersz Kerckhoff (Kerckhof), jongman van Hillegersberg, begr. Kralingen (nederd. geref.) 26.10.1728, zn. van Pieter Domesz Kerkhof en Ariaentge Cornelis, is vader van Ariaentie ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 2.4.1690 (get. Cornelis Pietersz, Maertie Pieters), is vader van Pieter ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 14.3.1694 (get. Pleuntie Pieters Kerckhof, Cornelis Pietersz Kerckhof), is vader van Annetje ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 7.11.1700 (get. Pleuntie Pieters Kerkhoff), tr. Kralingen (nederd. geref.) 16.3.1687 met | |
3727 | Marijtje Jans van der Werff, jongedochter van Kralingen, begr. Hillegersberg impost 20.9.1707 | |
3744 | Germet (Gerremet, Hermet, Heijn) Albertsz, jongman van Hoorn aan de nieuwe noort, ged. Hoorn (nederd. geref.) 23.7.1628, zn. van Albert Germetsz en Marij Claes, is vader van Pieter ged. Hoorn (nederd. geref.) 21.11.1649 (get. Pietertje Everts), is vader van Aefje ged. Hoorn (nederd. geref.) 12.11.1651 (get. Marij Claes), is vader van Claesje ged. Hoorn (nederd. geref.) 21.5.1654 (get. Marij Claes), otr. Hoorn (nederd. geref.) 10.4.1649, tr. ald. (nederd. geref.) 25.4.1649 met | |
3745 | Trijn Sijbets, jongedochter van Hoorn aan de oude noort, otr. 2e Hoorn (nederd. geref.) 25.7.1654, tr. Zwaag (nederd. geref.) 9.8.1654 met Heijn Albertsz, jongman van Hoorn aan de nieuwe noort, is vader van Aechje ged. Hoorn (nederd. geref.) 15.8.1655 (get. Marij Claes), is vader van Germet ged. Hoorn (nederd. geref.) 21.3.1660 (get. Pietertje Everts) | |
3770 | Lammert (Lambert) Sweerts (Sweersz, Sweertsen) van Campen, jongman van Harderwijk, bakker te Hoorn, wonende ald. aan de haven in het huis den vierijghen oven, wonende ald. achter de vrouwenkerk, wonende ald. achter de st. anthoniskerk, treedt samen met zijn vrouw toe tot nederd. geref. kerk ald. op 8.3.1628 (lidmatenboek Hoorn nederd. geref.), is vader van Luijdu ged. Hoorn (nederd. geref.) 1.6.1625, is vader van Jan ged. Hoorn (nederd. geref.) 9.3.1627, is vader van Jannetjen ged. Hoorn (nederd. geref.) 27.8.1628, is vader van Jannetje ged. Hoorn (nederd. geref.) 9.10.1631, is vader van Jan ged. Hoorn (nederd. geref.) 19.10.1636 (get. Kornelisje Luijtjes), otr. Hoorn (nederd. geref.) 25.8.1624 met | |
3771 | Aefjen Jans, jongedochter van Hoorn | |
3772 | Jacob (Jaecop) Aerijensz (Aeriensen), jongman van Hoorn in de brouwerij op de nieuwe dam, is vader van Aerjen ged. Hoorn (nederd. geref.) 15.11.1637 (get. Trijn Aerjens), is vader van Nannijng ged. Hoorn (nederd. geref.) 11.9.1639 (get. Griet Lubberts), is vader van Fop ged. Hoorn (nederd. geref.) 6.1.1641 (get. Anne Jans), is vader van Tames ged. Hoorn (nederd. geref.) 5.10.1642 (get. Anne Jans), otr. Hoorn (nederd. geref.) 2.11.1636, tr. ald. (nederd. geref.) 16.11.1636 met | |
3773 | Brecht (Brechijen, Brechjen) Nannings (Nannes, Nanninckx), jongedochter van Hoorn in de brouwerij op de nieuwe dam, ged. Hoorn (nederd. geref.) 7.10.1601, dr. van Nanning Ottges | |
3796 | Isaack (Isack) Josephs (Joosepsoon) Comprij, jongman van Hable de Grace (Le Havre), wonende in de noort, schoolmeester te Zaandam, verkoopt op 17.2.1637 voor een bedrag van 1010 gulden aan Elijas Lodewijcksz, wonende te Zaandam, een huis en werf gelegen in de banne van Oostzaan gelegen te Zaandam in de noordt, belend ten noorden Barent Tijmensz met de gemene sloot, ten zuiden de sulverstraet en ten westen de dijcksloot en ten oosten de calverstraet (RA Oostzaan inv.420 fol.4v d.d. 17.2.1637), verkoopt op 17.5.1667 tezamen met Jan Claesse Louwe en Claes Barentsse, voor henzelf en zich sterk makende voor Arent Florisse, tezamen voogden over de onmondige kinderen van Pieter Dircksz Pos en Lisbeth Jans zaliger, allen wonende te Oostzaandam, voor een bedrag van 1100 gulden aan Claes Jansse Cooperslager, wonende te Oostzaandam, een huis en een dijkerf, staande en liggende op de suijdijck, belend ten noorden Dirck Cornelisz en ten zuiden Willem Teunisse (RA Oostzaan inv.437 fol.113 d.d. 17.5.1667), tr. Oostzaandam (nederd. geref.) 21.1.1629 met | |
3796 | Hillegondt Harmans, jongedochter van Hoorn, wonende te Oostzaandam bij de kerk | |
3824 | Gerrit Willemsz, tr. Jisp 12.2.1623 met | |
3825 | Neel Claes | |
3834 | Lammert (Lambert) Claesz, vermeld te Wormer, tr. met | |
3835 | Anne Simons | |
3840 | Pieter Cornelisz van 't Hoff, mondig 1627, verkoopt op 27.3.1626, bijgestaan door zijn vader Cornelis Engelsz vant Hoff, aan Jan Engelsz de gerechte helft van een huis, hooihuis en erf bij de nuwendijck onverdeeld en gemeen met de broer en zuster van de koper, strekkende van de heerenweg tot het achterland, belend ten noordoosten Trijn Maerten van Saennen en ten zuidwesten Ghijsbert Claesz Schoon, voor een bedrag van 950 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.148-148v d.d. 27.3.1626), koopt op 18.1.1630 tezamen met Engel Cornelisz vant Hoff van Jan Willemsz Overdijck een gerechte derde deel van een stuk land genaamd geelen ven groot dat deel 423 roeden gelegen buijtenhuijssen, belend ten noordoosten Bouwen Jan Claesen volk, ten zuidoosten de weg ten zuidwesten de vader van de kopers en ten noordwesten de meer, voor een bedrag van 412 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.87 d.d. 18.1.1630), koopt op 24.1.1631 van Claes en Bastiaen Baertsz Boschman die zich sterk maken voor hun broer Cornelis Baertsz een stuk land genaamd het block weer met de uiterdijk daarover gelegen, het binnendijkse deel groot 1480 roeden gelegen buijtenhuijsen, strekkende van de heerenweg tot de wijckermeer toe, belend ten noordoosten de koper’s vader en ten zuidwesten Pieter Ghijsen op Knollendam (RA Assendelft inv.2005 fol.179-179v d.d. 24.1.1631), verkoopt op 27.1.1634 aan Pieter Dirck Jong Claessen een huis, hooihuis en erf door de comparant bewoond in het zuideinde, belend ten noordoosten Stijn Havicken ten zuidoosten en suidwesten Roeloff Cornelisz en ten noordwesten de wegsloot, voor een bedrag van 1306 gulden 5 stuivers (RA Assendelft inv.2005 fol.403v-404 d.d. 27.1.1634), komt op 22.9.1634 gronddeling overeen met Jan Engelsz, Gerrit Cornelisz vant Hoff n.u., Jacob Claesz als voogd van Neeltgen Engels, en de reeds overleden Gijsbert Engelsz (RA Assendelft inv.2005 fol.10v d.d. 22.9.1634), koopt op 2.3.1643 van Dirk Jansz van der Lijn een stuk land groot 417 roe genaamd vechters ven liggende buitendijks, belend ten noordoosten Jan Ariaensz ten zuidoosten de heerenweg ten zuidwesten Gerrit Cornelisz vant Hoff en ten noordwesten de dijck (RA Assendelft inv.2008 fol.31-31v d.d. 2.3.1643), verkoopt op 3.4.1644 aan zijn broer Gerrit Cornelisz vant Hoff een stuk land genaamd het cleijne lant gelegen buijtenhuijsen groot 143 roeden, belend ten noordoosten de nieuwendijck ten zuidoosten en zuidwesten Gerrit Dircksz en ten noordwresten de wegsloot (RA Assendelft inv.2008 fol.133-133v d.d. 3.4.1644), koopt op 4.4.1644 van zijn broer Gerrit Cornelisz vant Hoff een stuk land genaamd de dijckveen of het jutten veentje groot 500 roeden, belend ten noorodoosten Pieter Gijsen ten zuidoosten de hogendijck ten zuidwesten de weduwe en kinderen van Claes Cornelisz Kersten en ten noordwesten Cornelis Engelsz vant Hoff (RA Assendelft inv.2008 fol.133v-134 d.d. 4.4.1644), overl. voor april 1660, zn. van Cornelis Engelsz van 't Hoff en Griet Jan Maeijckes, tr. met | |
3841 | Guert Engels, overl. na april 1660, dr. van Engel Willemsz en Neel Cornelis | |
3848 | Jan Maertsz, betrekt omstreeks 1640 een huisje naast het huisje dat in 1638 door Gerrit Maertsz werd gekocht, staande te Nauerna aan de hogendijk nabij de kolk van de duikersluis en aan de noordwestzijde grenzend aan claes louckes braak, koopt op 19.3.1660 van Claes Claes Wijves, Joost Claesz, Cornelis Jansz Huijpen en Jan Jacobsz Louwen een partij rietland aan de noordoostzijde van de koper zijn werf en belend ten noordoosten claes roeloffies braeckje ten zuidoosten de hogendijck ten zuidwesten de koper en ten noordwesten de braeck, met dien verstande dat de voornoemde verkopers of hun kinderen bewesten van de sloijer het water tot hun believen zullen mogen bevissen maar anderen die daar geen eigendom in hebben niet, alsmede dat de koper niet het slijk uit de braak zal mogen scheppen maar wel met een beugel staande op de wal van het voornoemdeland, voor een bedrag van 78 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.31v d.d. 19.3.1660), leeft 1670 | |
3872 | Aerian (Ariaen, Aerjan) Baertsz, zn. van Baert Cornelisz, schepen in de banne van Westzaan, eerst vermeld op 28.2.1616, verkoopt op 12.6.1619 tezamen met Dirck Cornelisz Schoenmaecker voor een bedrag van 408 gulden aan Jan Cornelisz Schoenmaecker, wonende in de middel, de gerechte helft van een stuk land liggende gemeen met Jan Cornelisz en Cornelis Cornelisz in de middel binnen de watering, groot die helft 200 roe en belend ten zuiden Jan Eggesz Gorter en ten noorden Aeff Cornelis weduwe, alsmede 140 roe ten westen van den huijs camp liggende achter het huis van de comparant, belend ten noorden Jan Sijmonsz en ten zuiden Aeff Cornelis (RA Westzaan inv.1569 fol.563 d.d. 12.6.1619), koopt op 18.3.1622 voor een bedrag van 452 gulden van Jurmit Dircx, geassisteerd met Jan Arensz haar voogd, een stuk land over die zuijder weel genoemd die huijs kamp groot 243 roe liggende achter de koper's werf, belend ten noorden Marij Jans c.s. en ten zuiden de koper (RA Westzaan inv.1570 fol.209v d.d. 18.3.1622), wordt op 16.5.1625 vermeld als voogd van Neel Pieters weduwe van wijlen Gerrit Gerritsz, wonende in de crabbelbuijert, die bekent schuldig te zijn aan Claes Jacobsz, Dirck Jacobs, Cornelis Jacobsz en Anna Jacobs, de weeskinderen van Jacob Jacobsz, in zijn leven wonende in de Beemster, een jaarlijkse losrente van 10 gulden over een som van 200 gulden, waarvoor hij in onderpand stelt een stuk land genaamd die ven, groot omtrent derhalf coeven, liggende achter Cornelis Jansz Gorter uit een camp over die ghouw, belend ten noorden zijzelf en ten zuiden Pieter Heijndricxz (RA Westzaan inv.1899 fol.168v d.d. 16.5.1625; in de marge staat dat het bedrag is voldaan door de erfgenamen van Neel Pieters op 14.6.1625), koopt op 20.9.1626 voor een bedrag van 1000 gulden van Jan Gerretsz Meijn, wonende te Westzaan, een stuk land groot omtrent 400 roe liggende in de crabbelbuurt achter Jan Meijnen werf, belend ten zuiden Marij Claes Haesen en ten noorden de koper (RA Westzaan inv.1572 fol.183v d.d. 20.9.1626), koopt op 29.5.1627 van Jan Gerretsz Meijn, wonende te Westzaan, een akkertje land groot 211 roe liggende achter Simon Jan Verweel uit op en binnen de gou, belend ten zuiden en ten noorden Dirck Jansz Alkes (RA Westzaan inv.1572 fol.271v d.d. 29.5.1627), koopt op 15.3.1635 voor een bedrag van 866 gulden van Jan Sijmonsz Verweel, wonende in de kerkbuurt te Westzaan, een stuk land genaamd die halff hondt, groot 475 roeden en liggende achter Pieter Gerretsz uit, belend ten noorden Jurmidt Dircx en ten zuiden Jan Sijmonsz Verweel (RA Westzaan inv.1575 fol.309v d.d. 15.3.1635), koopt op 27.2.1648 voor een bedrag van 835 gulden van Jan Pietersz, wonende te Zaandam, een stuk land groot 365 roeden, liggende achter Neel Willems op en binnen de gouw, belend ten zuiden de koper en ten noorden Neel Willems (RA Westzaan inv.1579 fol.115 d.d. 27.2.1648), is vader van Eeffgen ged. Westzaan (nederd. geref.) 16.12.1629, is vader van Baert ged. Westzaan (nederd. geref.) 2.10.1633, is vader van Neeltgen ged. Westzaan (nederd. geref.) 28.6.1637, wordt op 14.5.1652 aangesteld als voogd van Pieter Jansz alias Pieter Maerts, zn. van Jan Pietersz Vinck, en in die hoedanigheid op 24.6.1652 opgevolgd door Claes Jacobsz Schoenmaker (RA Westzaan inv.1909 d.d. 14.5.1652), zijn nagelaten weeskinderen, dan bijgestaan door Claes Jansz, oudschepen, en Jacob Claesz als voogden, verkopen op 27.5.1655 voor een bedrag van 85 gulden aan Haijndrick Dircxz, wonende te Westzaan, een hoekje erf liggende achter Haijndricks erf, belend ten zuiden Lijsbet Pieters en ten noorden de verkoper [sic], groot 15 1/2 roeden, onder voorwaarde dat de koper zal hebben en behouden drie roeden erf bewesten het huis en drie roeden erf beoosten het huis en dat de sloot half en half gemeen gebruikt zal worden (RA Westzaan inv.1581 fol.168 d.d. 27.5.1655), zijn kinderen Neeltien Ariens en Baert Ariensz ontvangen na het overlijden van hem en zijn vrouw ouderlijk goed, waarbij aan Neeltien en Baert, in aanwezigheid van Jacob Claesz te Westzaan als voogd en ten overstaan van Gerrit Sijmonsz, Willem Jansz Joor, Lucas Claesz en Jan Jansz Hoijhuijs, ieder de helft wordt toebedeeld van een stuk land groot 666 1/3 roeden, belend ten noorden Cornelis Ariaensz Broers en ten zuiden Lijsie Pieters weduwe, een waarbij Neeltien voorts ontvangt 1200 gulden staande op het kantoor te Haarlem op het nieuwe land, en nog 300 gulden berustende onder Kees Jan Pouwelsz (zie ook RA Westzaan inv.1901 fol.146v d.d. 2.6.1654), en waarbij Baert voorts ontvangt een huis en erf staande en liggende in de krabbelbuijrt, belend ten zuiden Haijndrick Dircxz en te noorden Lucas Claesz (RA Westzaan inv.1917 fol.18v en 19 d.d. 11.1.1656; Lucas Claesz is de zoon van Claes Mieusz en Thrijn Luijts, zie RA Westzaan inv.1916 fol.64 d.d. 24.1.1635 en tot het dan genoemde bezit behoort de werf in de kerkbuurt belend ten noorden Sijmon Jansz en ten zuiden Aerian Baertsz; Claes Mieusz heeft de werf 28.10.1616 gekocht van Sijmon Cornelisz Deugt, belend ten noorden de weduwe van Gerrit Sijmonsz Koeman en ten zuiden Aerian Baertsz, zie RA Westzaan inv.1568 fol.204v d.d. 28.10.1616; Sijmon Cornelisz Deugt heeft de werf, staande en liggende bij de suijer weel in de kerkbuurt, belend ten noorden Duijf Claes en ten zuiden Aerian Baertsz, op 28.2.1616 gekocht van Duijfgen Claes weduwe van wijlen Gerret Sijmonsz Coeman, zie RA Westzaan inv.1568 fol.138v d.d. 28.2.1616), tr. met | |
3873 | Mari Claes, dr. van Claes Claesz Valckes en Trijn Pieters | |
3874 | Pieter Cornelisz Broers, wonende bij de watermolen te Westzaan, broer van Huijbert Cornelisz Broers en Willem Cornelisz Broers, zn. van Cornelis Pietersz Broers en Sijberich Aris, is vader van Thrijntgen ged. Westzaan (nederd. geref.) 2.12.1629 (get. Theunisgen Sijmons), is vader van Cornelis ged. Westzaan (nederd. geref.) 21.8.1633, is vader van Maretgen ged. Westzaan (nederd. geref.) 11.3.1635 (get. Theunisgen Sijmons, de moeder van zijn vrouw), is vader van Hillegont ged. Westzaan (nederd. geref.) 14.6.1637 (get. Theunisgen Sijmons), is vader van Hillegont ged. Westzaan (nederd. geref.) 27.2.1639 (get. Theunisgen Sijmons), is vader van Sijmon ged. Westzaan (nederd. geref.) 22.9.1641 (aangifte door de moeder), is vader van Aris ged. Westzaan (nederd. geref.) 27.9.1643, verkoopt op 12.3.1627 aan Cornelis Baertsz een hooihuis en erf staande en liggende in de middel, belend ten noorden Jan Aeriansz bruikland en ten zuiden Huijbert Cornelisz, op voorwaarde dat Pieter Cornelisz een vrijster of weduwe getrouwd heeft voor 9.1.1628 (RA Westzaan inv.1572 fol.283 d.d. 12.3.1627), koopt op 8.5.1627, dan wonende in de middel, voor een bedrag van 290 gulden van Cornelis Dirck Mannen een huisje, hooihuis en erf liggende en staande te Westzaan in de kerkbuurt belend ten noorden Egge Huijgen en het kerkhof en ten zuiden de verkoper (RA Westzaan inv.1527 fol.267v en 268 d.d. 8.5.1627), op 19.5.1671 worden Dirck Pietersz Broers, Gerrit Pietersz Broers en Cornelis Pietersz Broers aangesteld als voogden van vaderszijde en Pieter, Abraham en Simon Oosterhoorn als voogden van van moederszijde over de kinderen van Aris Pietersz Broers en Griete Claes, tot Westzaan in de middel overleden (RA Westzaan inv.1908 d.d. 19.5.1671), tr. met | |
3875 | Griet Abrahams, dr. van Abraham Claesz Oosterhoorn en Theunisgen Sijmons (zie doopboek Westzaan nederd. geref. d.d. 11.3.1635) | |
3876 | Dirck Gerretsz Ris (Rissen, Risses), zn. van Gerret Cornelisz Ris, bekent op 11.2.1620, dan wonende in de middel, schuldig te zijn aan Maritgen Valckes, weeskind van Valck Arentsz zaliger een jaarlijkse losrente van 13 gulden en 10 stuivers over een som van 300 gulden, waarvoor hij in onderpand stelt zijn hooihuis en erf waar hij tegenwoordig op en in woont, staande en liggende in de middel, belend ten noorden Gerrit Cornelisz Risses en ten zuiden Claes Claesz Broers, en waarvoor borg staan Gerrit Cornelisz Risses en Jan Pietersz, beide wonende in de middel (RA Westzaan inv.1899 fol.92v d.d. 11.2.1620; in de marge volgt dat de schuld is voldaan op 4.6.1620), is vader van Baeffgen ged. Westzaan (nederd. geref.) 8.3.1629, is vader van Thrijn ged. Westzaan (nederd. geref.) 29.8.1631, is vader van Pieter ged. Westzaan (nederd. geref.) 9.10.1633, is denkelijk tevens de vader van Cornelis Dircksz Swart die tr. met Griet Jans (zij wonen aanvankelijk in de middel en nadien in het zuideinde van Westzaan, laten kinderen dopen vanaf 1647), van Gerret Dircksz Swart tr. met Neel Jans (zij wonen in de middel, laten kinderen dopen vanaf 1647; Gerret hertr. in 1663 met Aechte Pieters, jongedochter van Knollendam), en van Steijntje (Steijn) Dircks die tr. met Pieter Jansz (aanvankelijk wonende in het zuideinde en nadien in de crabbelbuurt, laten kinderen dopen vanaf 1658), bekent op 25.2.1648, dan wonende in de middel, schuldig te zijn aan de weeskinderen van Willem Jong Japen, wonende te Haarlem, een jaarlijkse losrente van 18 gulden 14 stuivers over een som van 415 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een stuk land genaamd die suijer, liggende in de middel en groot 470 roeden, belend ten zuiden Jan Jansz en ten noorden Claes Jansz (RA Westzaan inv.1900 fol.306v d.d. 25.2.1648; in de marge staat dat de schuld op 20.3.1663 is afgelost), verkoopt op 28.2.1652 als voogd van Jannitge Jans en tezamen met Frans Pietersz, wonende te Krommenie, voor een bedrag van 1500 gulden aan Jan Garbrantsz, wonende in het zuidend, een stuk land genaamd lammerts weer groot 617 roeden liggende voor Claes Willem Tijsz aan de wech, belend ten noorden Jan Sijmonsz Polsen en ten zuiden Sijmon Fredericxz (RA Westzaan inv.1580 fol.167v d.d. 28.2.1652), koopt op 28.2.1652 voor een bedrag van 220 gulden van Gerrit Jansz Smit en Theunis Abrahamsz Oosterhooren, beide wonende te Westzaan, een stuk land groot 127 roeden, liggende achter de verkopers twee kampen over de watering, belend ten zuiden Neel Willems en ten noorden Trijn Willems (RA Westzaan inv.1580 fol.173v d.d. 28.2.1652) | |
3878 | Claes Jansz Olij, in 1639 wonende in het zuideinde van Westzaan (doopboek Westzaan nederd. geref.), verkoopt op 1.4.1638, hij zegt dan procuratie te hebben van zijn schoonvader Willem Sijmonsz Hannes, voor een bedrag van 60 gulden aan Thijs Jacobsz, wonende aan de hogendijck, twee strepen land groot tezamen omtrent 100 roeden liggende achter Aechte Gerrets uit op en over de reeff, belend ten noorden Willem Sijmonsz en ten zuiden Thijs Jacobsz (RA westzaan inv.1576 fol.281 d.d. 1.4.1638), verkoopt op 18.1.1652, dan wonende in het zuideinde, aan Dirck Pietersz c.s., wonende te Zaandijk, een stuk land groot 261 1/2 roeden liggende bij de saendijck, belend ten zuiden Pieter Jacobsz en ten noorden Trijn Pieters (RA Westzaan inv.1580 fol.129v d.d. 18.1.1652), koopt op 15.2.1652 voor een bedrag van 20 gulden van Gerrit Pietersz Ouwerijcx, wonende in het zuideind van Westzaan, een akker land genaamd de rincksveen?, groot omtrent 50 roeden, liggende bij de dijk, belend ten zuiden Pieter Arisz Dieuwers en ten noorden Dirck Claesz Nesen (RA Westzaan inv.1580 fol.156v d.d. 15.2.1652), koopt op diezelfde dag voor een bedrag van 50 gulden van Claes Garbrantsz, wonende in het zuideinde, een akker land groot omtrent 50 roeden liggende bij de dijk, belend ten noorden de verkoper en ten zuiden Dirck Claesz Speck (RA Westzaan inv.1580 fol.157 d.d. 15.2.1652), tr. met | |
3879 | Trijn Willems, dr. van Willem Sijmonsz Hannes, genoemd als belendster aan de zuidzijde tijdens transport van een woning gelegen aan bezuiden de laan naar de Zuidvermaning door de erfgenamen van Jan Dircksz van 't Laentje aan Pieter Pietersz Gorter (RA Westzaan 1583 fol.170v d.d. 11.5.1663), verkoopt op 19.2.1665, bijgestaan door haar voogd Dirck Jansz, aan Claes Jacobsz Roo Claes een streepje land groot 50 roeden bij de hoogendijck, belend ten noorden Pieter van Zaenen en ten zuiden Jan Keesen (RA Westzaan 283v d.d. 19.2.1665; het gaat vermoedelijk om het land dat op 15.2.1652 is aangekocht door Claes Jansz Olij, zie ook RA Westzaan 1581 fol.230 d.d. 2.3.1656 wanneer Pieter Claesz van Sanen het benoorden aangrenzende perceel koopt van Claes Garbrantsz, en RA Westzaan inv.1580 fol.245v d.d. 13.2.1653 wanneer Dirck Claesz Neesen land verkoopt aan de dijk aan Jan Cornelis Sijbert Jannen belend ten noorden en ten zuiden Claes Jansz Olij) | |
3880 | Claes Jansz alias Claes Jan Willem Keesen, jongman van Assendelft, schepen ald., weesmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139c, anno 1665), koopt op 1.4.1661 van Maerten Gerritsz Roodt twee stukjes land genaamd de suijer lange campen groot tezamen 830 roeden liggende naast elkaar in madders weer belend ten noordoosten Aecht Jan Engels ten zuidoosten de koper ten zuidwesten Kees Huijpen en Flooris Jan Trijnen en ten noordwesten Jacob Louwen, voor een bedrag van 1372 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.85v d.d. 1.4.1661), koopt op 16.1.1662 van Dirck Jan Dircxz wonende in de Beemster een stuk land genaamd het meetje groot 973 roeden liggende in Marij Sijmons weer met zijn buitendijk daarover groot 82 roeden met nog een buitendijk van Jan Dirck Jannen groot 490 roeden belend ten noordoosten Gerrit Jansz Jongejans c.s. ten zuidoosten Jan Bouwisz ten zuidwesten Gerrit Dircxz Boet ten noordwesten de meerdijck voor een bedrag van 1800 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.101v d.d. 16.1.1662), koopt op 30.9.1662 bij openbare veiling te verkopen van Gerrit Pietersz Ouwerijcx en Pieter Aelbertsz Bieren als wettelijk gestelde curateurs over de boedel van Alijdt Jans weduwe van Hendrick Engelsz een oliemolen genaamd de haes met zijn toebehoren en het huis en erf staande in het noordeinde van Assendelft belend ten noordoosten de ackersloot ten zuidoosten de kinderen van zaliger Mr Gerrit Pietersz Bos ten zuidwesten Jannitje Poulus wonende te Krommenie en ten noordwesten de heerenwech, voor een bedrag van 1050 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.138v d.d. 30.9.1662), koopt op 16.2.1663 van Engel Baertsz Speck, Jacob Jacobsz Joosten en Jan Adriaensz, zich sterk makend voor de mede erfgenamen van Jan Baertsz, twee stukjes buitendijks rietland genaamd het ene willem garbranden uijterdijck groot 145 roeden liggende bij Nauerna belend ten noordoosten de haven van de schutsluis ten zuidwesten Lourus Jansz met de koper zelf ten zuidoosten Cij Heijnen erfgenamen ten noordwesten de hoogendijck, het ander genaamd de uijterdijck van claes pieter louwen groot 97 roeden liggende gemeen met Lourus Jansz belend ten noordoosten de koper zelf met Trijn Jans ten zuidoosten de weduwe van Jan Engelsz ten zuidwesten Lou Ootgersz ten noordwesten de hoogendijck, voor een totaalbedrag van172 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.145v d.d. 16.2.1663), koopt op 22.2.1664 van Cornelis Jansz Huijpen een stuk land genaamd huijpen ven groot 1214 roeden liggende op de vlietsloot belend ten noordoosten de koper zelf ten zuidoosten Claes Claesz Wijves ten zuidwesten Maerten Jansz Machtelden ten noordwesten Claes Baertsz Boschman c.s., een stuk land genaamd de delftcamp groot 777 en een halve roede liggende in cruijven en in alckes weer belend ten noordoosten Duijff Jan Keesen ten zuidoosten Willem Jacobsz Cuijper ten zuidwesten Engel Gerritsz en ten noordwesten de delft, een stuk land genaamd het ven madt groot 774 roeden liggende in Willem Mattijssen weer belend ten noordoosten Jacob Louwen ten zuidwesten Flooris Jansz Trijnen ten zuidwesten Willem Jacobsz Cuijper ten noordwesten Duijff Jan Keesen, voor een totaalbedrag van 6136 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.185v-186 d.d. 22.2.1664), koopt op 5.3.1666 van Jacob Jan Meijndertsz wonende in Krommenie een stuk land genaamd de kaijck ven groot 1578 roeden belend ten noordoosten de koper zelf ten zuidoosten de kaijck ten zuidwesten Aecht Ariaens en ten noordwesten Engel Jan Jaepen Louwen c.s., voor een bedrag van 863 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.242 d.d. 5.3.1666), overl. voor 23.8.1666 (GAZ OA Assendelft inv.139c, anno 1665), zn. van Jan Willemsz Schuijtevoerder, otr. Assendelft (nederd. geref.) 2.5.1649, tr. ald. (nederd. geref.) 16.5.1649 met | |
3881 | Trijn Havix, jongedochter van Assendelft, belijdenis ald. 7.8.1650 (lidmatenreg. nederd. geref.), verkoopt op 11.2.1667 aan Hillegondt en Anna Cornelis kinderen van Cornelis Claesz Croon een werf liggende in het noordend belend ten noordoosten Jan Claesz Kaecken ten zuidoosten de voornoemde kinderen ten zuidwesten Jannitje Poulus en ten noordwesten de heerenwech, voor een bedrag van 72 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.5 d.d. 11.2.1667), koopt op 21.1.1676 van Cornelis Danielsz Hes twee huizen met erf, alsmede een stuk land daarachter gelegen groot 150 roeden, strekkende van de weghsloot tot aan de delft, belend ten noordoosten de koopster zelf ten zuidoosten de delft ten zuidwesten Willem Jansz Gorter en ten noordwesten de weghsloot, voor een bedrag van 800 gulden (RA Assendelft inv.2012 fol.210 d.d. 21.1.1676), koopt op 19.3.1678 waarbij ze wordt bijgestaan door haar zoon Havick Claesz, van Cornelis Jansz Huijpen, Gijsbert Cornelisz, Claes Cornelisz en Pieter Theunisz getrouwd met Marij Cornelis Huijpen en de mede erfgenamen, een stuk land genaamd antjes madt groot 658 roeden liggende in de banne van Assendelft, belend ten noordoosten Jan Willemsz Smit en ten zuidwesten de weduwe van Joost Claesz, voor het bedrag van 550 gulden (RA Assendelft inv.2013 fol.36-36v d.d. 19.3.1678) | |
3888 | Claes Ootgersz, jongman van Assendelft, zn. van Ootger Claesz, wordt genoemd in notariele akte als huurder van land genaamd cleijweer dat toebehoort aan Cornelis Jansz Punt, waarbij getuigen Willem Jansz Overdijck en Bastiaen Jansz schepenen van de polder buijtenhuijssen verklaren dat Claes Ootgers een gat in de dijk heeft geslagen en de eigenaar daarmee grote schade heeft toegebracht (GAZ ONA Assendelft inv.153 fol.100 d.d. 20.11.1660), op 14.2.1677 compareert Claes Ootgersz, wonende te Assendelft, die bekent voor een bedrag van 610 gulden verkocht te hebben aan Jacob Jacobsz, wonend te Beverwijk, een stuk land liggende in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd de noocken, groot 947 1/2 roeden, belend ten oosten Philip Claessen, ten noorden de noocken, ten westen de ouwen hemsloot en ten zuiden Guijrtie Maertens (ORA Uitgeest inv.204 fol.176 d.d. 14.2.1677), tr. 2e Assendelft (nederd. geref.) 14.11.1655 met Aleijd Claes, jongedochter van Uitgeest, otr. 1e Assendelft (nederd. geref.) 1.2.1648, tr. ald. (nederd. geref.) 13.2.1648 met | |
3889 | Taetge Willems | |
3890 | Maerten Claesz Banck, schepen te Assendelft (RAA RA 2027, d.d. 1.3.1652), armvoogd ald. (OA Assendelft inv.139c, anno 1658; ibid., anno 1669), diaken ald. (GAZ kerkarchief Assendelft inv.1, anno 1671), weesmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139c, anno 1676), zn. van Claes Cornelisz Banck, tr. Assendelft (nederd. geref.) 8.5.1651 (testament GAZ ONA Assendelft inv.158 fol.32 d.d. 6.9.1681: hun kinderen zijn Trijn, Aef, Marij, Aechtje de oude, Aechtje de jonge, Claes en Sijtje) met | |
3891 | Engeltje Claes, jongedochter van Assendelft | |
3908 | Jan Tijmonsz (Tijmonssen) Blocker, lidmaat Beemster (nederd. geref.) 1640-1643 (wonende te Middenbeemster), ouderling ald. (nederd. geref.) 1653-1657, begr. Beemster (nederd. geref.) 14.3.1662, is vader van Claes ged. Beemster (nederd. geref.) 8.12.1641, tr. met | |
3909 | Griet Jacobs, begr. Beemster (nederd. geref.) 30.5.1678 | |
3912 | Claes Gerritsz Helderman, wagenmaker te Beverwijk (NHA NA 254, fol.12, 8.12.1664), lid van de schutterij in de peperstraat ald., bezit een huis en erf in de breestraat ald. dat op 22.1.1677 door de erfgenamen wordt verkocht aan Claes Willemsz Wagenmaacker (NHA RA 1216, fol.435), leent op 31.1.1663 een bedrag van 900 gulden van Maritgen Cornelis, minderjarige erfgenaam van wijlen Cornelisjen Reijers, in haar leven weduwe van Dirck Jacobsz Caterbeeck (NHA RA 1215, fol.254), leent op 9.5.1669 een bedrag van 300 gulden van de gereformeerde kerk ald. waarvoor hij zijn huis en erf in de breestraat in onderpand geeft (NHA RA 1216, fol.69), zn. van Gerrit Jansz Helderman en Maritgen Claes, otr. 2e Beverwijk (nederd. geref.) 29.12.1674 met Lydia Penne, weduwe van Cornelis de Munck, tr. 1e Beverwijk (nederd. geref.) 13.6.1633 met | |
3913 | Geertge Reijniers Uiterwijck, afkomstig van Sint Jacobiparochie, geb. ca. 1605 (NHA NA 236, akte 41 10.9.1645) | |
3914 | Jacob Dielissen (Dilissen) van Vechelen (van Vachelen, van Vachgelen), jongman wonende te Breda, eerste aalmoezenier ald. (SAB OA 400, fol.47 1647), diaken van de grote kerk ald., makelaar van granen ald. (SAB OA 400, fol.82 1653), rentmeester van de armen ald., marktzetter van de roggeald. (SAB OA 400, fol.39 1666), tienraadsman, burgerkapitein, regent van het armkinderhuis ald., overl. ald. 20.11.1666, begr. ald. (nederd. geref.) 24.11.1666, zn. van Dielis Jansen van Vachelen en Cornelia Jacob Coomans (SAB vestbrieven 1632-1633 d.d. 22.3.1632), is in het bezit van het huis erf en toebehoren genaamd de bijl staande en gelegen aan de tolbrughstrate te Breda, dat door de erfgenamen op 4.1.1672 inclusief de gang daarachter dwars langs de kelderkeuken lopende wordt verkocht aan Jacobus de Bolster burger te Breda en waarbij wordt vermeld dat het huis wordt belend door de weduwe van Willem Bastiaenssen van den Kieboom haar huis en erf genaamd het gansken aan de ene zijde westwaarts enhet huis en erf den brandewijnketel genaamd toebehorende zijn zoon Dielis Jacobsz van Vechelen oostwaarts en achter de koornvaert komende aan de brouwerij vanouds genaamd den molensteen en nu genaamd de pauw (SAB vestbrieven 1670-1674 d.d. 4.1.1672), koopt op 25.3.1655 van Maeijken Lenaert Schelkens bijgestaan door Abraham Subbink boekdrukker haar voogd een huis met grond genaamd den brandewijnketel staande en gelegen ald. aan de tolbrugstraete naast het andere huis van de koper genaamd de vergulde bijl aan de westzijde en Jan Janssen Fignon schoenlapper huis en erf aan de oostzijde alsmede het achterhuis met de grond oostwaarts grenzend het huis en erf van Franchoijs Michielssen zuidwaarts het aangekochte huis en het pleintje van voornoemde Jan Janssen Fignon en westwaarts het al eerder door Jacob Dielissen bezeten huis (SAB vestbrieven 1651-1655 d.d. 25.3.1655; zie ook SAB vestbrieven 1670-1674 d.d. 14.2.1671), koopt op 28.2.1657 van Jan Cornelisz van den Kieboom een huis en erf met zijn toebehoren genaamd de trompet staande en gelegen ald. op den haechdijck (SAB vestbrieven 1656-1659 d.d. 28.2.1657; zie ook vestbrieven 1660-1663 d.d. 25.5.1661), zijn erfgenamen verkopen op 29.12.1671 aan Cornelis van Erffrenten burger te Breda een perceel weiland groot omtrent anderhalf bunder gelegen onder de jurisdictie van de stad buiten het gasthuijseijnde aan de aertdijck komende oostwaarts aan de aerts- of de groenendijck zuidwaarts aan het armenland west- en noordwaarts de weduwe van Jan Hermansz erven (SAB vestbrieven 1670-1674 d.d. 29.12.1671), is vader van Cornelia van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 3.3.1645, is vader van Johannes van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 1.3.1647, is vader van Dielis van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 14.2.1648, is vader van Cornelia van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 25.7.1649, is vader van Jacobus van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 30.10.1650, is vader van Peter van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 29.1.1652, is vader van Digna van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 16.2.1654, is vader van Peter van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 11.6.1655, is vader van Lijsbeth van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 26.7.1656, is vader van Philippus van Vechelen ged. Breda (nederd. geref.) 1.2.1659, otr. Breda (nederd. geref.) 20.2.1644, tr. ald. (nederd. geref.) 4.3.1644 met | |
3915 | Catelijne (Catelijna, Catalijn, Catharina, Maeijcken) Jansen Verstraten, jongedochter wonende te Breda in de caterstrate, overl. Breda 27.10.1666, begr. ald. (nederd. geref.) 30.10.1666, dr. van Jan Jansz Verstraeten en Dingentken Jans Blanckaerts (SAB vestbrieven 1651-1655 d.d. 10.10.1655, met aantekening in de marge d.d. 6.12.1669) | |
3920 | Arent (Aerent) Dircksz Admirael, molenaar in de Schermeer (Waterschap Schermeer inv.385 anno 1633/34 scan 186: Aerent Dircxz molenaer krijgt betaald 15 gulden over het uijtmaecken van de toegangh tot Jacob Haestichts molen tusschen de vuijlegracht ende Driehuijsen; ibid. scan 187: Aerent Dircxz molenaer voor hemzelf, mitsgaders Cornelis Jansz en Cornelis Claesz, krijgen betaald de som van 43 gulden 12 stuivers over 54 1/2 dag arbeijtsloon, bij hem en zijn maeten verdient int uijtwercken vande toegangh tot de molen no. 25, ider daechs 16 stuivers; ibid. scan 189: betaelt aen Aerent Dircxz de somme van 32 gulden over het maken van de toegangh streckende totte tocht van de onder molens opte blockert; ibid. scan 238: betaelt aen Arent Dircx de somme van 200 gulden 4 stuivers over 8 cavelslooten bijn den selven op gemaeckt in het block C sijnde no. twee, drie, vier, vijf, ses, seven, acht ende negen, elck lang 143 roeden, ider roede aengenomen tot 3 stuivers 8 penningen; ibid. scan 665: betaelt aan Aerent Dircxz molenaer, voor hem selven ende andere vijftien molenaers als twaelff tusschen driehuijsen ende de vuijlegracht ende vier bewesten de vuijlegracht de somma van 400 gulden in betalinge van een vierendeel jaers tractement ingegaen den 20en september xvic xxxiiii ende geexpireert den xx december daer aen volgende, ider int vierendeel jaers xxv gulden; ibid. scan 668: betaling maalloon xx december tot xx maart; ibid. scan 670: betaling xx maart tot xx junij; ibid. scan 675: betaling van 22 september tot 22 december 1635), leeft 1664 (Waterschap Schermeer inv.414 anno 1664 scan 22: ontvangt geld over huur van de bloemendalerwegh) | |
3928 | Pieter Jansz Olijweijer (Olijwaijer, Oliweijer, Oliwijer), schoenmaker, wordt op 16.2.1640 gedaagd door Pieter Gerritsz Schipper inzake eerder overeengekomen transport aan Oliweijer van 3 geersen weiland gelegen in de daelmeer, met Gerrit Nannis gemeen, voor de som van 800 gulden (RA Koedijk inv.6213 scan 8; Oliweijer verklaart af te zien van de koop omdat hij tijdens de overeenkomst beschonken was), daagt op 16.1.1642 Arent Gleijnis om betaling te doen van 39 gulden inzake de koop van een koe (RA Koedijk inv.6213 scan 80), op 26.6.1642 compareren Bouwen Jansz Clercq en Jan Nannisz als geordonneerde sequesters van de geabandonneerde boedel van zaliger Maerten Jansz Boer, in zijn leven wonende te Koedijk, die bekennen verkocht te hebben aan Pieter Jansz Oliweijer, mede wonende te Koedijk, een huis en erf staande en liggende te Koedijk op cleijenburch, belend met de gemene wech ten oosten, Meijnert Pouwelsz ten zuiden en Dirck Lourensz ten noorden (RA Koedijk inv.6219 fol.79 d.d.26.6.1642), op 26.4.1646 compareert Dirck Lourisz wonende te Alkmaar die bekent verkocht te hebben aan Pieter Jansz Oliweijer, buurman te Koedijk, een huis en erf staande en liggende binnen Koedijk in de molenbuijrt, belend met Pieter Gerritsz Kock ten noorden en Pouwels Meijndertsz ten zuiden, dat de koper vervolgens heeft verkocht aan aan Dirck Sijmensz Pap (RA Koedijk inv.6219 fol.171 d.d. 26.4.1646), wordt op 29.10.1648 gedaagd door Jan Michielsz Spick voor betaling van enkele jaren achterstallige huur voor gebruik van een stukje land (RA Koedijk 6213 scan 233 d.d. 29.10.1648), op 11.6.1654 compareert Gleijn Jansz Koehouder, wonende te Alkmaar, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Jansz Oliwijer, buurman te Koedijk, een huis en erf staande en liggende te Koedijk, belend met Pieter Garbrantsz ten zuiden en Jan Pieter Meijnis [sic, ten noorden] (RA Koedijk inv.6219 fol.325 d.d. 11.6.1654), op 6.2.1658 compareert Pieter Jansz Olijwaijer die bekent verkocht te hebben aan Hendrick Bouwensz Clercq, onze buurvrijer, een voorhuis, keuken en koeboet, met het erf rooiende van de schoorsteen af staande tussen de voorzeide keuken en Gleijn Cornelisz keuken lijnrecht tot en aan Reijer Bartelmiesses huis, staande en liggende binnen het dorp Koedijk op kumbuijrt, belend ten zuiden Reijer Bertelmiesz, ten zuiden IJff Gerrets en ten oosten Gleijn Cornelisz annex, waarbij de eigenaar zal hebben een vrije doorgang tot de achtergracht van 6 voet wijd, alsmede een vrije aanleg om met een schuit en praam aan de achterwal te liggen gelijk ook de eigenaar van het achterhuis en erf toekomt om over voor het erf te passeren met een vrije aanleg aan de voorwal (RA Koedijk inv.6220 fol.3 d.d. 6.2.1658), op 5.6.1659 compareert Pieter Jansz Olijweijer die bekent schuldig te zijn aan Sijmen Jansz de som van 421 gulden ter cause van de koop van een akker groot omtrent 11 snees gelegen bij daelmeers molen, belend Dirck Pieter IJfsz ten oosten en de erfgenaam van Pieter Jansz Cout annex ten westen (RA Koedijk inv.6220 fol.15 d.d. 5.6.1659; in de marge: voldaan op 5.2.1661), op 21.12.1661 compareert Cornelis IJsbrantsz, wonende te Koedijk, zich sterk makende voor zijn broer Pieter IJsbrantsz, gepasseerd voor de secretaris tot Bergen op 18.1.1661, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Jansz Olijweijer, buurman te Koedijk, een akker zaadland groot omtrent 21 snees gelegen aan het garsdel, belend met het gasthuijs weijtje ten zuiden en de edele Jacob Stier ten noorden, voldaan met een custingbrief van 1100 gulden (RA Koedijk inv.6220 fol.69 d.d. 21.12.1661; voor de custingbrief zie ibid. fol.38 d.d. 21.2.1661), op 26.5.1662 compareert Pieter Jansz Oliweijer, buurman te Koedeijk, die bekent schuldig te zijn aan Aecht Willems, weduwe van wijlen Cornelis Dircxz Stalknecht, de som van 200 gulden, waaraan hij verbindt een stuk land groot omtrent 22 snees gelegen in het garsdel, belend met het gasthuijsweijtje ten zuiden en Jacob Stier ten noorden, en voorts zijn persoon en goederen (RA Koedijk inv.6220 fol.67 d.d. 26.5.1662), op 26.5.1662 bekent Pieter Jansz Olijweijer schuldig te zijn aan Aeltje Pieters tot Winkel, nagelaten weeskind van zaliger Pieter Pietersz de Jonge, de som van 162 gulden, waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande en liggende te Koedijk, belend met de kinderen van Jan Pieter Meijns ten noorden en Pieter Garbrantsz ten zuiden (RA Koedijk inv.6220 fol.68 d.d. 26.5.1662), op 16.1.1663 compareren Pieter Claesz Sinter, wonende te Koedijk, en Gerret Cornelisz Paeter, wonende te Sint-Pancras, die bekennen verkocht te hebben aan zekere Pieter Jansz Olijweijer, in zijn leven wonende te Koedijk, en transporteren derhalve aan zijn weduwe en kinderen een akker zaadland groot omtrent 13 snees, gelegen beoosten de suijder cleijmeer, belend ten noorden de weduwe en kinderen van zaliger Gerrit Jansz Cuijper ten noorden en ten zuiden de grafelijkheid met 't hemelrijck (RA Koedijk inv.6220 fol.129 d.d. 16.1.1663), op 15.7.1676 compareren Olbrant Pietersz, Jan Pietersz en Maerten Pietersz, alle zonen van zaliger Pieter Jansz Olijweijer, die bekennen verkcoht te hebben aan Jan Pietersz Meech een huis en erf staande en gelegen te Koedijk, belend met Pieter Jansz Bobeldijck ten noorden en Jacob Pietersz ten zuiden (RA Koedijk inv.6221 fol.23 d.d. 15.7.1676), op 18.4.1694 compareren Jan Prince en Dirck Jasz Noom, wonende te Koedijk, in qualite als voogden van Maert Jacobs, Cornelis Broersz als voogd van Pieter Jansz Oleweijer, item nog de voorzeide Dirck Jansz Noom en Cornelis Broers de rato caverende voor Neeltie Olbrants, weduwe van zaliger Cornelis Blanckendael, tezamen erfgenamen van Maerten Pietersz Oleweijer, die verklaren verkocht te hebben aan IJff Jansz een akker zaadland gelegen in de banne van oedijk beoosten de kleijnmeer, groot omtrent 13 snees genaamd jan cramers acker, belend Jan Gerritsz Kuijper ten noorden, de grafelijkheid ten wzuiden en de voorzeide kleijmeer ten westen(RA Koedijk inv.6222 fol.118v d.d. 18.4.1694), zij verkopen voorts in die kwaliteit op 18.4.1694 aan Pieter Jansz Oleweijer de Jonge 2/3 deel in omtrent 8 snees land gelegen achter het zuideinde tot Koedijk, belend de grafelijkheid ten oosten, noorden en westen en de ringhsloot van de maere ten zuiden (RA Koedijk inv.6222 fol.119 d.d. 18.4.1694), tr. met | |
3929 | Maertje Jacobs, wordt op 25.6.1665 gedaagd door de gemene erfgenamen van zaliger Gerret Woutersz en zijn huisvrouw, kannelijk destijds woonachtig te Sint Maarten, inzake achterstallige betaling van 82 gulden inzake de koop door zaliger haar man Pieter Jansz Olijweijer van een koe in het jaar 1645 (RA Koedijk inv.6214 scan 89 d.d. 26.5.1665), op 11.5.1673 compareren Maertje Jacobs, weduwe van wijlen Pieter Jansz Olijweijer, tezamen met Jan Pietersz haar oudste zoon en gecoren voogd in dezen, mitsgaders dezelve Jan Pietersz ook voor hemzelf, Olbrant Pietersz en Maerten Pietersz, haar verdere kinderen, die verkopen aan Huijbert Engelsz en de kinderen van Sijmon Engelsz Hildernis, poorters van de stad Alkmaar, een schaepetuijntje groot omtrent 2 snees gelegen bezuiden de laentjesloot nabij aan de huizen, belend de kopers ten oosten en de grafelijkheid ten westen en zuiden (RA Koedijk inv.6220 fol.434 d.d. 11.5.1673), op 25.5.1673 compareren Maertje Jacobs, weduwe van wijlen Pieter Jansz Olijweijer, tezamen met Jan Pietersz haar oudste zoon en gecoren voogd in dezen, mitsgaders dezelve Jan Pietersz ook voor hemzelf, Olbrant Pietersz en Maerten Pietersz, deszelfs kinderen, ter eenre, en Bertelmies Jansz Gelijnis en Hendrick Bouwensz Clercq, voogden van Jan Pietersz, nagelaten weeskind van zaliger Neel Pieters, dochter van voorzeide Olijweijer, geprocreëerd bij Pieter Jansz Craemer, geattesteerd met dezelve Pieter Jansz Craemer, ter andere zijde, die verklaren te zijn overeengekomen dat het weeskind tot zijn portie van Noom Pouwelsz erfenis en verder berekende penningen haar resterende zal hebben een akker zaadland groot omtrent 13 snees gelegen achter de zuijder cleijmeer, belend met Gerret Cuijper weduwe en kinderen ten zuiden en het hemelrijck ten noorden, met nog daarboven 100 gulden waarvan het weeskind zal volgen 4 gulden sjaers tot intrest van van zijn grootmoeder tot de uiterlijke voldoening toe, verder is nog mede verdragen dat het weeskind na het overlijden van grootmoeder uit de boedel en erfenis zal komen te beuren en erven de som van 400 gulden als voren zonder intrest daarvoor te genieten gedurende het leven van grootmoeder, en zal ook verbonden blijven volgens de dispositie daarvan zijnde bij het voorzeide weeskind d.d. 20.12.1662, welke 500 gulden zij Maertje Jacobs en haar drie zonen ter zake en conditie voorzeide schuldig blijven, waaraan Maertje Jacobs verbindt een akker zaadland groot omtrent 22 snees gelegen aan het garsdel, belend het gasthuijsweijtje ten zuiden en Jacob Stiers erven ten noorden en voorts haar persoon en goederen roerend en onroerend (RA Koedijk inv.6220 fol.197 d.d. 25.5.1673: in de marge is te lezen dat deze akker gelegen bij de daelmeer is voldaan op 22.12.1673) | |
3936 | Maerten Gerritsz Stategaert (Statigaert, Statigert), schepen te Egmond aan Zee, gasthuisvader ald., verkoopt op 31.5.1645 voor een bedrag van 100 gulden aan Crijn Engelsz, wonende te Egmond aan Zee, een droogschuur met zijn toebehorende veld, zo het tegenwoordig gebruikt wordt en beheind en bepaald staat, staande en gelegen te Egmond aan Zee, belend ten westen Gerrit Adriaensz, ten noorden de gemene wegh, ten westen Gerrit Adriaensz en ten zuiden de wildernis (ORA Egmond aan Zee inv.2061 fol.32 d.d. 31.5.1645; vermelding zonder familienaam, dus onzeker), daagt op 8.4.1646 Claes Cornelisz Cars van West-Graftdijk ter vordering van 300 gulden inzake een kwestie gerezen in de haven van Texel (ORA Egmond aan Zee inv.2055 fol.scan 58 d.d. 8.4.1646), op 26.5.1649 compareren Gerrid Martsz, Teunis Martssz, Jacob Martsz, ieder voor henzelf, mitsgaders Huijch Leenderts en Teunis Martsz als voogden over de nagelaten kinderen van zaliger Albert Martsz, in zijn leven buurman te Egmond aan Zee, die verklaren betaald te zijn voor Sijmon Arentsz, mede wonende te Egmond aan Zee, van een bedrag van 400 gulden inzake koop van een huis, staande en gelegen te Egmond aan Zee, belend ten oosten Huijch IJsbrantsz, ten westen de koper, ten zuiden het kerkhof en ten noorden de heerewech, mitsgaders de nagelaten boedel van Albert Albertsz (ORA Egmond aan Zee inv.2061 fol.48v d.d. 26.5.1649: vermelding zonder familienaam, dus filiatie onzeker) | |
3940 | Jacob Pietersz Sluijs, woonachtig in de sluijsbuurt te Akersloot, is mogelijk een broer van Maerten Pietersz Sluijs (ORA Akersloot inv.104 scan 49 d.d. 16.5.1656), is vader van Reindert ged. Akersloot (rk) 16.6.1632 (get. Lucia Claes), is vader van Leute ged. Akersloot (rk) 9.11.1633 (get. Arien Claesz), is vader van Jan ged. Akersloot (rk) 4.1.1636 (get. Pieter Jansz), is vader van Trijn ged. Akersloot (rk) 31.10.1637 (get. Alit Barents), is vader van Pieter ged. Akersloot (rk) 2.5.1640 (get. Fokel Claes), is vader van Anna ged. Akersloot (rk) 14.5.1642 (get. Aechte Claes), mogelijk verwant aan de broers en zussen die 2.1.1632 land transporteren (ORA Akersloot inv.112 fol.301v d.d. 2.1.1632), tr. met | |
3941 | Duijfje (Duijff) Jans, koopt op 17.4.1665 als weduwe van zaliger Jacob Pietersz Sluijs voor een bedrag van 1094 gulden van Jacob Jansz man van Claesje Jacobs voor 2/10 deel, Teunis Glourense man van Maritie Isbrants voor 1/10 deel, Adriaen Jansz Cluijt, Adriaen Jansz Blank man van Niesien Jans, Jan Pietersz man van Jannetie Jans, Claesie Jans in absentie van haar man Ponciaen Pietersz, Aecht Jacobs weduwe van zaliger Pieter Jansz Cluijt, en Adriaen Jacobsz in absentie van haar man Jan Willemsz Vijgh, tezamen voor 7/10 deel, alle wonende te Akersloot, de helft van een stuk land genaamd sij wouters lant, gemeen met Aechte Claes Schuers, groot de zelfde helft 1094 roeden, gelegen int polder den hem, belend ten oosten Gaef Dircksz Butter c.s., ten zuiden de rijtsloot, ten westen Jacob Jansz c.s. en ten noorden de stad Haarlem (ORA Akersloot in.113 fol.681v d.d. 17.4.1665) | |
3942 | Cornelis Dircksz, wonende te Akersloot op vierhuijsen, is vader van Dirck ged. Akersloot (rk) 14.4.1641 (get. Pieter Dircksz), is vader van Time ged. Akersloot (rk) 2.7.1643 (get. Dirck en Maritie Timis), tr. Akersloot (kath.) 4.2.1640 (get. Vincent (Vicino) Meis) met | |
3943 | Arien Timis, dr. van Truijtgen Dirckxes | |
3964 | Cornelis Joosten, jongman van Oudkarspel, met attestatie met zijn vrouw ingekomen van Oudkarspel tot Zuidschermer op 27.8.1656, lidmaten ald. 1663, tr. Oudkarspel (nederd. geref.) 11.4.1632 met | |
3965 | Neel Jans, jongedochter van Oudkarspel | |
4000 | Jan Jansz Kriek (Krieck, Crieck), doopsgezind, wonende in Noordeinde, zn. van Jan Maertensz Krieck, vermeld ald. in het Noordeinde van 1648 tot 1654 (OA Graft inv.266 anno 1648 scan 147 en inv.277 anno 1654 scan 132; Jan zal het huis hebben verworven van Jacob Arentsz of Jan de Backer en hebben overgedragen aan Jacob Pietersz), vermeld ald. in het uiterste noorden van Noordeinde lagezij tussen 1655 en 1669 (OA Graft inv.278 anno 1655 scan 142 en inv.292 anno 1669 scan 131; Jan zal dit huis verworven hebben van Jan Claasz Vinck of Aert Jansz Poel en draagt het nadien over aan zijn zoon Adriaen Jansz Krieck), koopt op 6.5.1648 voor een bedrag van 825 gulden van Tuenis Cornelisz, buurman in het Noordeinde, een huis en erf staande en liggende in het Noordeinde aan de lage zijde, strekkende het erf oostelijk tot een half voet na aan de woning door Tuenis Cornelisz getimmerd, belend ten westen de vaart en de brug, ten zuiden Dirck Albertsz erfgenamen, ten noorden de gang die de achterburen moeten onderhouden tot de horndeur van het voornoemde huis (ORA Graft inv.6439 scan 42 d.d. 6.5.1648), verkoopt op 10.5.1649 voor een bedrag van 532 gulden aan Areian Jansz, zijn zwager, een huis en erf staande en liggende in het Noordeinde aan de overzijde op de backersbuert, belend ten westen de buertsganck en de gemene brug naar de heerewegh, belend ten zuiden de erfgenamen van Dirck Albertsz, ten noorden de gemene gang die door de achterburen onderhouden moet worden tot de wester horndeur van het voornoemde huis, ten oosten heeft het huis zijn erf oost aan tot ioop een half voet na aan het huis van voornoemde Jan Jansz (ORA Graft inv.6439 scan 52 d.d. 10.5.1649), compareert op 10.5.1649, waarbij hij verklaart schuldig te zijn aan de armvoogden in het Noordeinde een bedrag van 300 gulden, waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande en liggende in het Noordeinde aan de overzijde op de backersbuert, belend ten oosten Tuenis Cornelisz en ten westen Adriaen Jansz, alsmede zijn persoon en al zijn roerende en onroerende goederen (ORA Graft inv.6456 fol.52v d.d. 10.5.1649; in de marge: de som is afgelost op 17.5.1654), presenteert op 22.2.1658 bij openbare veiling te verkopen een huis en erf met al hetgeen er aard- en nagelvast op en aan is, staande en liggende in het Noordeinde op gootjen de backersbuijrt, belend ten oosten Claes Cornelisz en ten westen Ariaen Jansz, ten zuiden Claes Cornelisz en ten noorden 's heeresloot (ORA Graft 6468 scan 66 d.d. 22.2.1658), is vader van Jacob ged. Noordeinde dg 3.4.1666, is vader van Arijan ged. Noordeinde dg 4.2.1674, is vader van Hilgond ged. Noordeinde dg 4.2.1674, tr. met | |
4001 | Beertien Ariens, doopsgezind | |
4002 | Aris (Ares) Lubbertsz, doopsgezind, zn. van Lubbert Leenes en Guijrt Dircks, vanaf 1642 tot 1670 genoemd in het Noordeinde lagezij in de gaarboeken van Graft (OA Graft inv.254 anno 1642 scan 98 en inv.293 anno 1670 scan 131; Ares heeft het huis verworven van Neel Laures en nadien overgedragen aan zijn zoon Cornelis Arisz), presenteert op 13.2.1662 bij openbare veiling te verkopen een haringschip, te weten het holl genaamd de publicaen, liggende in het Noordeinde, oud 19 teelten (ORA Graft inv.6469 scan 30 d.d. 13.2.1662), is vader van Aecht ged. Noordeinde dg 9.2.1664, is vader van Cornelis ged. Noordeinde dg 2.2.1669, tr. met | |
4003 | Trijn Cornelis, doopsgezind | |
4006 | Jacob Pietersz Paeij (Paij) alias Lakeman, zn. van Pieter Jacopsz en Jannetien Pieters, wonende in het Noordeinde, doopsgezind, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.72) 2.1.1670, op 5.6.1635 compareert Cornelis Cornelisz Jonges als grootvader van de kinderen van zaliger Arent Pietersz de Jonge Paij geprocreëerd bij zaliger Mari Cornelis zijn overleden dochter, Jacop Pietersz als oom van de kinderen, tezamen als wettelijke voogden van de voornoemde kinderen, die transporteren aan Cornelis Pietersz Lier, buurman in het Noordeinde, een huis en erf staande en liggende in het Noordeinde op de smitsbuiert, belend ten oosten, zuiden en noorden de vaarsloten en ten westen Lubbert IJves, door zaliger Arent Pietersz bewoond en getimmerd (ORA Graft inv.6438 fol.168 d.d. 5.6.1635), wordt vanaf 1633 genoemd tezamen met Nanning Pietersz en Guiert Pieters aan de legezij in het Noordeinde (OA Graft inv.240 anno 1633 scan 147), bezit in 1638 het huis tezamen met Nanning Pietersz (OA Graft inv.248 anno 1638 scan 99), wordt vanaf 1639 genoemd te Noordeinde hogezij in de gaarboeken van Graft (OA Graft inv.249 anno 1639 scan 80: bezit dan het huis dat eerder toekwam aan Jan Bauwesz, die dan een ander huis te Noordeinde heeft betrokken, alsmede de helft van het oude huis), verwerft omstreeks het jaar 1655 van Vien Pietersz, die omstreeks dat jaar is overleden, 1/3 deel in de mienewest lant en de bogaert van jan bil (OA Graft inv.277 anno 1654 scan 124 en 125 en inv.278 anno 1655 scan 116 en 117), verwerft omstreeks het jaar 1656 van de erfgenamen van Arent Cornelisz en Trijntje Pieters een stuk land genaamd borrits (OA Graft inv.279 anno 1656 scan 112 en inv.280 anno 1657 scan 110; zie voor verkopers ook ORA Graft inv.6440 fol.32v d.d. 4.5.1657), zijn erfgenamen verkopen op 18.12.1700 aan Floris Cornelisz Smit, commandeur in het Noordeinde, zijn boomgaard groot 1 1/4 aglen, op 24.1.1701 aan Jasper Willemsz Koutman in De Rijp een stuk land in de banne van Graft genaamd salms land groot 7 aglen 3 roeden 4 voeten, op 24.1.1701 aan Cornelis Willemsz Oom in De Rijp een stuk land in de banne van Graft genaamd veertleij groot 5 aglen 22 roeden 2 voeten, op 9.2.1701 aan Floris Cornelisz Smit twee stukken land genaamd vrouke en koenens ven groot tezamen 9 aglen 10 roeden 12 voeten en een stuk land genaamd borrits groot 3 aglen 25 roe 3 voeten, op 2.4.1701 aan Jacob Claasz Relk een huis en erf in het noordeinde aan de hogerzij en aan Cornelis Gerritsz Lijnslager en Marij Arents weduwe van Teunis Gerritsz Lijnslager een stuk land genaamd veringsakker groot 1 1/2 agle, en op 14.4.1701 aan Floris Cornelisz Smit nog een huisje en erf in het Noordeinde (alle aktes zie ORA Graft inv.6444), overl. ca. 1671 (vergelijk OA Graft inv.293 anno 1670 scan 107 en inv.294 anno 1671 scan 111), is vader van een kind begr. Graft (nederd. geref., grafnr. 33) 17.1.1655, is vader van Pieter Jacobsz Pinck alias Pieter Viens begr. Graft (nederd. geref., grafnr.62) 2.5.1663, is vader van Aechtje Jacobs begr. Graft (nederd. geref., grafnr.62) 30.9.1669, is vader van Nanning Jacobsz Paeij ged. Noordeinde dg 9.3.1661, is vader van Jantjen ged. Noordeinde dg 9.3.1661, tr. met | |
4007 | Aerjantjen (Arijaantjen) Viens, doopsgezind, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.62) 14.12.1689, koopt op 22.2.1685 van Allert Cornelisz en Pieter Pronk gehuwd met Aeltjen Cornelis beide kooplieden in De Rijp en zich sterk makend voor de mede erfgenamen van Cornelis Jaspersz de helft van een stukje land waarvan de koopster de andere helft toebehoort, de helft groot 3 aglen (RAA RA 6442), dr. van Vien Pietersz | |
4044 | Heertje (Heertgen, Heertien, Heertin) Jansz Kinnes, stuurman, zn. van Jan Jansz alias Jonge Jan Pieter Kinnes, treedt samen met zijn vrouw met attestatie toe tot de nederd. geref. kerk van De Rijp op 20.12.1627 (lidmatenreg. ald.), vermeld onder de Rijp in de gaarboeken van Graft vanaf 1633 tot 1663 (OA Graft inv.239 anno 1633 scan 153; ibid. inv.286 anno 1663 scan 237), verkoopt op 7.6.1650 voor een bedrag van 553 gulden aan Claes Pietersz, wonende te Driehuizen, een stukje land gelegen boven de west, groot 9 achlen 15 roeden 4 voet in tijsien en gerrit egbarts stucken, belend ten noorden aris camp, ten zuiden Michiel Jochems, ten westen Jan Pieter Taems (ORA Graft inv.6439 fol.69 d.d. 7.6.1650), op 3.1.1664 presenteren de erven van zaliger Heertjen Jans Kinnes bij openbare veiling te verkopen een stukje land groot omtrent 2 achlen en een vierling, gelegen binnendijk, belend ten noorden de meelmolen en ten zuiden Stijn Cornelis (ORA Graft inv.6469 scan 75 d.d. 3.1.1664), op 1.2.1664 compareren Taems Heertjes, Pieter Pietersz man van Engel Heertjes en Claes Heijndricksz vader en voogd van de kinderen van zaliger Neel Heertjes, tezamen erfgenamen van wijlen Heertje Jansz Kinnes, in zijn leven buurman tot De Rijp, die voor een bedrag van 239 gulden 4 stuivers verkopen aan Claes Jansz Schippers een stukje land, groot 2 achlen 12 roeden gelegen in de banne van Graft binnendijk, belend ten westen de glopdijk, ten oosten Anne Jan Zappes, ten zuiden Stijntje Cornelis en ten noorden de meelmolen (ORA Graft inv.6440 fol.2v d.d. 1.2.1664), tr. met | |
4045 | Marij Taams (Tames), dr. van Taems Pieters (filiatie blijkt uit OA Graft inv.227 anno 1617 scan 30, waarbij Heertien land verwerft uit het bezit van Taems Pietersz, waaronder tezamen met zekere IJsbrant land in gerret egberts twee stucken en de helft van tijsien) | |
4048 | Jan Cornelisz Bergen (Berghen) de oude alias Molenaar, zn. van Cornelis Jansz Bergen en Allijd Tijs, is een van de voogden over de drie kinderen van Jacop Jansz Bergen bij zaliger Guierte Dircks (ORA Graft inv.6490 fol.72: wordt als voogd vermeld vanaf 4.1.1628, waarbij wordt vermeld dat Jacop Jansz Bergen is overleden en de kinderen zullen worden verzorgd door hun stiefmoeder Marij Dircks, naast land en overig roerend en onroerend goed behoren tot het beheer zekere gelden en obligaties, waaronder een som van 100 gulden betaald door Jan Cornelisz (Bergen) en Pieter Molenaer in De Rijp), belijdenis De Rijp (nederd. geref.) 7.4.1651, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.240) 30.9.1652, tr. met Aeltjen Jans, van De Rijp, belijdenis ald. (nederd. geref.) 7.4.1651, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.240) 14.12.1660 | |
4050 | Pieter Cornelisz Borts alias Baij (Beij, Beijs), wonende te Graft, meester scheepstimmerman ald., zn. van Cornelis Bortsz, is mogelijk een broer van Jacob Cornelisz Borts (OA Graft inv.227 anno 1617 scan 167; ibid. inv.229 anno 1625 scan 37), is mogelijk een broer van Willem Cornelisz Borts (OA Graft inv.227 anno 1617 scan 171), vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1630 tot 1653 (OA Graft inv.234 anno 1630 scan 37; ibid. inv.276 anno 1653 scan 45; hij heeft dit huis omstreeks 1630 van Pieter Claesz verworven; nadien wordt in de jaren 1658 en 1659 Lijsbet Ariaens vermeld; vanaf het jaar 1660 worden hier Jan Pietersz Baij en Olbrant Jansz Bergen vermeld), in 1640 meester scheepstimmerman te Graft (ORA Graft inv.6438 fol.251 d.d. 20.6.1640; zie voorts ORA Graft inv.6456 fol.21 d.d. 11.5.1644), wordt op 28.11.1644 vermaand door de nederd. geref. kerk te Graft (lidmatenreg. ald.), bekent op 7.10.1644 schuld aan de voogden over de achtergelaten goederen van zaliger Anne Jans, in haar leven oude vrijster te Graft, de som van 186 gulden, waaraan hij verbindt zijn huis en erf, met de timmerwerf daar annex aan gelegen, staande en liggende te Graft aan de overzijde van de bangert, belend ten oosten Pieter Jansz Kistemaker, ten westen Areian Willemsz, en welke som hij belooft te betalen op 25.12.1645 (ORA Graft inv.6456 fol.22 d.d. 7.10.1644; dat het hier gaat om Pieter Cornelisz Borts wordt duidelijk uit het archief van de Nederlands Hervormde gemeente van Graft inv.659 aangaande de nalatenschap van Anne Jan Sappes, met op fol.23 scan 28 een schuldbekentenis van Pieter Cornelisz Borts d.d. 4.12.1636 ter grootte van 150 gulden, waarbij hypotheek is gegeven op Pieter Cornelisz timmermans huis, en waarbij de som inclusief rente op 25.12.1645 bedraagt 187 gulden 10 stuiver, voorts blijkt dat er rente is betaald tot het jaar 1667, in 1660 betaald door Lijsebet), op 22.7.1660 compareert Lijsebet Adriaens, weduwe van zaliger Pieter Cornelisz Beij, bijgestaan door Pieter Cornelisz Kan, wettelijke voogd over haar onmondige kinderen, die voor een bedrag van 200 gulden transporteert aan schipper Olbrant Jansz, haar zwager [sic, dit woord had vroeger een ruimere betekenis], een vrij leeg erf of hofstede, alwaar de koper zelf een huisje op heeft gebouwd, liggende te Graft op de bangert aan de noordzijde, belend ten oosten Pieter Jansz Kistemaker, ten westen voornoemde Lijsebet Adriaens, ten zuiden 's heerenstraet en ten noorden de vaersloot, doorgaans breed 32 voeten, strekkende van voornoemde Pieter Jansz Kistemakers erf west tot de voornoemde 32 voeten toe (ORA Graft inv.6440 fol.176v d.d. 22.7.1660; Pieter Cornelisz Kan was een zn. van Cornelis Pietersz Aves alias Cornelis Pietersz op Kan, merkwaardigerwijs komen we hem in de gaarregisters in het jaar 1628 tegen als Pieter Cornelisz Borts, zie OA Graft inv.232 scan 39, en in de legger van 1633 als Pieter Aves, zie OA Graft 437 scan 26), tr. met | |
4051 | Lijsbet (Lijsebet) Adriaens | |
4052 | Jan Claesz Vlottes, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.271) 13.11.1639, niet te verwarren met Jan Claesz Vlottes de jonge, zn. van Claes Jacobsz Vlottes en Trijn Claes, verkoopt op 4.5.1631 aan Kars Cornelisz, wonende te Graft, een huis en erf staande en liggende te Graft op de dijck, belend ten westen Jan Gerretsz Akersloot en ten oosten Frans Fransz van der Doelen, ten noorden de vaert en ten zuiden de heerewegh (ORA Graft inv.6438 fol.100 d.d. 4.5.1631), compareert op 10.3.1634 tezamen met de weesmeesters en met Sijmen Pietersz als oom en bloedvoogd van de kinderen van Jan Claesz Vlottes en zaliger Guiert Pieters, te weten Sara, Pieter en Dirckien Jans, waarbij Jan Claesz Vlottes belooft de kinderen te zullen onderhouden tot zij 16 jaar oud zullen zijn en wanneer hij mocht te komen overlijden, de zorg in handen zal komen van hun stiefmoeder Maretien Jacops (ORA Graft inv.6490 fol.331 d.d. 10.3.1634: na het overlijden van vader is 525 gulden aan geld ingebracht; ibid fol.332: uit zijn huwelijk met Maretien Jacops de kinderen Claes, Trijn en Guiert), koopt mogelijk op 22.5.1637 van Claes Jacopsz, Cornelis Jelles Backer en Jacop Heijndricksz Stuijerman tot Graft, als wettige voogden van de kinderen van zaliger Jan Heijndricksz en Marij Jacops, alle wonende tot Graft, een huis en erf staande en liggende tot Graft op de nieuwebuiert, belend ten oosten Barber Jans, ten westen de ganck en Lambert Lambertsz, ten noorden de sloot en ten zuiden de ganck (ORA Graft inv.6438 fol.204 d.d. 22.5.1637), tr. met | |
4053 | Guiert Pieters, zuster van Sijmen Pietersz | |
4056 | Kars (Cars) Cornelisz (Kornelisz) alias Kars (Cars) de Cramer, vermeld in de gaarboeken van Graft tussen 1631 en 1646 (OA Graft inv.236 anno 1631 scan 31; ibid. inv.262 anno 1646 scan 35), koopt op 4.5.1631 van Jan Claesz Vlottes, wonende te Graft, een huis en erf staande en liggende te Graft op de dijck, belend ten westen Jan Gerretsz Akersloot en ten oosten Frans Fransz van der Doelen, ten noorden de vaert en ten zuiden de heerewegh (ORA Graft inv.6438 fol.100 d.d. 4.5.1631), bekent op 29.12.1631, dan herbergier te Graft, schuldig te zijn aan Meijnert Dircksz, koopman in de Rijp, een som van 156 gulden ter cause van goede hennep, die hij met interest belooft terug te betalen, en waaraan hij verbindt zijn huis en erf staande en liggende te Graft op de dijck, belend ten oosten Frans van der Doelen en ten westen Jan Gerretsz Akersloot (ORA Graft inv.6455 fol.55v d.d. 29.12.1631), wordt op 4.10.1635 beboet met een bedrag van 20 gulden en invordering van het visgereedschap voor het 's nachts vissen met een halff op 15 september jl., en wordt voorts tezamen met Jasper Cornelisz beboet met een bedrag van 20 gulden met invordering van schuit en viswant voor het vissen tegen de keur (ORA Graft 6428 d.d. 4.10.1635 scan 101), wordt op 30.11.1645 gedaagd door Jan Dircksz Lakencoper, die veroordeling eist in verband met leverantie van laksn (ORA Graft inv.6428 d.d. 30.11.1645 scan 207), op 1.11.1646 wordt verkocht het huis en erf staande tot Graft op de dijck, toebehoord hebbende zaliger Kars Cornelisz, in zijn leven laatst bakker te Graft, en door zijn weduwe en kinderen wettelijk geabandonneerd ten behoeve van de gemene crediteuren, in het huis staande twee nieuwe ovens (met een grof bemetselde koperen mengketel, met een koperen deksel, daarop een grote koperen mengtrog met een koperen scheppertje met zeven losse borden, met zeven losse kleedjes met een schaal zonder gewicht, met een roerijzer, twee snijmessen met vijf schotels zo breed als smal, met enige vaste borden in de bakkerij, met een nieuwe buidelkist (meelkist)), zulks als door dezelfde Kars Kornelisz is begeerd, staande en liggende op de dijck, belend ten oosten Frans Fransz en ten westen Jan Claesz Vlottes, en zullen de kopers het voorzeide huis en erf met het voorverhaalde bakkersgereedschap dadelijk mogen aanvaarden (ORA Graft inv.6466 d.d. 1.11.1646 scan 27), op 21.2.1647 compareren Cornelis Cornelisz Groot en Pieter Garbrantsz als curateuren over de geabandonneerde boedel van zaliger Kars Cornelisz, in zijn leven laatst bakker te Graft, die op 1.11.1646 voor een bedrag van 535 gulden openbaar hebben verkocht aan Pieter Sijmonsz Craft, eveneens bakker, zeker huis en erf met de bakkerij daarin en daarbij enig bakkersgereedschap, belend ten oosten Frans van der Doelen en ten westen Jan Claesz Vlottes, ten zuiden de heerewech en ten noorden de sloot, waarbij de curateurs verklaren wel betaald te zijn (ORA Graft inv.6439 d.d. 21.2.1647), tr. met | |
4057 | Marij Jans, dr. van Alijt Sijmens | |
4080 | Floris (Flores) Cornelisz Wigger, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1625 tot 1650 (OA Graft inv.229 anno 1625 scan 27; ibid. inv.270 anno 1650 scan 47; in 1651 staat de naam van Marij Coster bijgeschreven in het gaarboek, zie OA Graft inv.272 anno 1651 scan 24, onduidelijk is haar relatie tot Floris; Floris zal het huis hebben verworven van Willem Maet Schaves of van Pieter Cornelisz, zie OA Graft inv.227 anno 1617 scan 135), begr. Graft (nederd. geref., grafnr.218) 17.12.1650, tr. met | |
4081 | Guiert, vermeld in het gaarboek van Graft in 1635 (OA Graft inv.242 anno 1635 scan 31: onder Flores Cornelisz wordt vermeld Guierts lant 2 mat 11 1/4 1/8; OA Graft inv.244 anno 1636 scan 28: onder Flores Cornelisz wordt vermeld 't wijfs lant 2 mat 11 1/4 1/8; OA Graft inv.270 anno 1650 scan 47: onder Floris Cornelisz wordt vermeld 't wijfs lant 2 mat 11 1/4 1/8) | |
4084 | Cornelis Maertensz Mekannes, zn. van Maerten Cornelisz en Anna Cornelis, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1629 tot 1640 (OA Graft inv.233 scan 25; ibid. inv.251 scan 27), is daarna verhuisd en wordt ald. vermeld van 1641 tot 1680 (OA Graft inv.252 anno 1641 scan 43; ibid. inv.302 anno 1680 scan 55; vanaf 1681 worden hier de erven van Jan Adriaensz Backer en haar jongste zoon genoemd en vanaf 1685 komen de bezittingen toe aan Cornelis Jansz Goudeleeu; aangezien Cornelis blijkens de civiele trouwregisters van Graft een broer Adriaen Jansz had zal met de jongste zoon Cornelis Goudeleeu zijn bedoeld, en waren Adriaen en hij derhalve kleinzoons van Cornelis Maertensz), wordt vermeld in het de legger der verponding van omstreeks 1633 (OA Graft inv.437 scan 16: Cornelis Maertensz bezit samen met zijn moeder in jelle de weverslant 13 sestiende, in jaep sijmons venie 1 mat 13 zestiende en in gaijke weer 8 zestiende), wordt vermeld in het de legger der verponding van omstreeks 1650 (OA Graft inv.438 scan 60: Cornelis Maertensz bezit in jelle de weverslant 13 sestiende, in jaep sijmons venie 1 mat 13 zestiende en in gaijke weer 8 zestiende), op 2.5.1643 transporteert Cornelis Maertensz, wonende te Graft, voor een bedrag van 1400 gulden aan Dirck Jansz Panne, mede wonende te Graft, een huis en erf met een huisje en erf daarop staand, bewesten Jaepien Jans haar huis aan de noordkant, belend het huis, ten westen met Jaepien Jans huis, ten oosten de heerewegh, ten zuiden de ganck die voorzeide huis en Jaepien Jans huis tezamen toekomen, alsmede tezamen al het erf bewesten Jaepien Jans huis die nu betimmerd is, met de voorzeide ganck en de voorstraet en achterwal komt hen tezamen toe, en zullen zij die samen ook onderhouden, belend het voorzeide huis ten noorden met Jan Lauwes en bezuiden de voorzeide ganck met Pieter Herings erven (ORA Graft inv.6438 fol.289 d.d. 2.5.1643; zie voorts OA Graft inv.252 anno 1641 scan 23, waaruit blijkt dat we Dirck Panne kunnen identificeren als Dirck de Waert), op 26.5.1661 compareren de armvoogden van de banne van Graft die voor een bedrag van 230 gulden transporteren aan Cornelis Maertensz een huis en erf, uitgezonderd een belasting of erfpacht van 21 1/2 stuiver jaarlijks op de arme wezen te Alkmaar, staande en liggende te Graft op het venje, belend ten oosten Claes Claesz, ten westen Dirck Wilmsz Pontman, ten zuiden de vaersloot en ten noorden 's heerenstraet (ORA Graft inv.6440 fol.205v d.d. 26.5.1661), begr. Graft (nederd. geref., grafnr.145) 18.5.1679, diens erfgenamen presenteren op 8.2.1680 voor openbare veiling te verkopen een stukje land omtrent 4 aglen, gelegen in de banne van Graft binnendijk, belend ten zuiden Mr Jan Muurlinks erven en ten oosten Dirk Cornelisz Rood (ORA Graft inv.6471 scan 38 d.d. 8.2.1680), is vader van Cornelis begr. Graft (nederd. geref., grafnr.145) 7.12.1644, is vader van Claes begr. Graft (nederd. geref., grafnr.145) 27.1.1674, tr. met | |
4085 | Anna Cornelis, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.145: Anna Cornelis de huisvrouw van Cornelis Mekannes begraven) 1.8.1662, zij is mogelijk een dr. van Cornelis Sijmonsz (OA Graft inv.251 anno 1639 scan 53) | |
4088 | Jan Meindertsz (Minnes), zn. van Meijndert Claesz en Femmetjen Egberts, wordt op 9.1.1648, dan wonende op de oosterbuurt, gedaagd door de heer Reijnier van den Ridder, heer van terhorst, in verband met levering van 45 gulden huur van twee kavels in de starmeer (ORA Graft inv.6428 scan 224 d.d. 9.1.1648) | |
Generatie XIII |
||
4224 | Cornelis Garbrantsz Banning alias Cornelis Jan Banningen,wonende in Assendelft, verkoopt op 10.5.1591 aan Claes Jansz Reael een stuk land genaamd heijnen hem groot een madt belend ten zuidoosten Cornelis Florisz ten noordwesten en noordoosten Garbrant Florisz en ten zuidwesten Stijn Havicx met haar kinderen (RA Assendelft inv.1996 fol.204 d.d. 10.5.1591), bekent op 14.1.1594 gekocht te hebben van de gecommitteerden van de Heeren Staten van Hollant ende Westvrieslandt vijf gaarden land gemeen met Sijmon Jacobsz van Oossaenen in een weer vanouds genaamd schout gabbe weer en nu genaamd jan banningen weer, belend ten noordoosten hillegint roeleven weer en ten zuidwesten claes maerts weer, onder vermelding dat het land is belast met een erfelijke onlosbare rente van 54 ponden per jaar (RA Assendelft inv.1997 fol.64 d.d. 14.1.1594), is op 25.11.1597 borg voor zijn zwager Cornelis Henrick Geritsz (RA Assendelft inv.1998 fol.49v d.d. 25.11.1597), overl. ald. 5.9.1640 (aangetekend in lidmatenreg.), zn. van Garbrant Jansz Banning, tr. (testament RA Assendelft inv.1999 fol.163 d.d. 1.4.1605; testament ORA 1999 fol.195v d.d. 28.6.1606) met | |
4225 | Marij Cornelis, dr. van Cornelis Dirck Jan Baernts en Aagt Jans | |
4226 | Floris Jan Floren, wonende in Assendelft inhet woudvierendeel op floren weer, overl. voor 5.4.1619, koopt op 28.11.1614 van Cornelis Jan Floren en de nagelaten kinderen van Jan Jan Floren en Guerte Gerits, tweederde deel van een huis, hooihuis en werf dat door Floris Jan Floren wordt bewoond strekkende van Floris Pietersz laentgen tot het achterland van Floris Pietersz en belend ten noordoosten Floris Pietersz en ten zuidwesten het land van Pieter Jansz de Jonge, voor een bedrag van 93 gulden 6 stuivers (RA Assendelft inv.2001 fol.55-55v d.d. 28.11.1614), verkoopt op 20.2.1615 aan Joost Willemsz, Wouter Ghijssen en Claes Jansz Vet een stuk land genaamd het halff madt in de wijnacker groot 245 roeden in roelen weer, belend ten noordoosten en noordwesten Claes Pieter Louwen ten zuidwesten en zuidoosten Bastiaen Baerten voor een bedrag van 410 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.79v-80 d.d. 20.2.1615), verkoopt op 20.2.1615 aan Jan Cornelis van Zaenen een stuk land gemaamd dat lijck veentgen groot 265 roeden belend ten noordoosten de weduwe van Baert Dirck Baerten ten zuidoosten de weduwe van Engel Ouwe Jans ten zuidwesten Engel Jan Franssen en ten noordwesten Maerten Huijgen voor een bedrag van 312 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.80v-81 d.d. 20.2.1615), overl. voor 5.4.1619 (ORA 2003 fol.202v-203 d.d. 5.4.1619), zoon van Jan Florisz, tr. met | |
4227 | Duijff Engels, verkoopt op 5.4.1619 tezamen met haar voogd Floris Pietersz aan Maerten Engelsz en Griet Engels haar eigendom in een huis en erf gelegen op ouwe jans weer alwaar de kopers in wonen belend ten noordoosten het huis van Bastiaen Baerten en ten zuidwesten het huis van Duijffgen Maertens, alsmede haar deel in twee stukken veen in ouwe jans weer gemeen met Wouter Maertsz hun zwager groot in het geheel 875 roeden belend ten noordoosten Floris en Jan Claes Coennen ten zuidoosten Bastiaen Baerten ten zuidwesten Dieuwertgen Wouters en ten noordwesten Engel Jan Franssen met Maerten Keessen voor een bedrag van 375 gulden (RA Assendelft inv.2003 fol.202v-203 d.d. 5.4.1619), op 5.2.1621 verkoopt Floris Pietersz als voogd van Duijff Engels weduwe van Floris Jansz en voor zijn kinderen aan Cornelis Jansz twee veenakkers liggende naast elkaar groot tezamen 235 roeden gelegen in floren weer belend ten noordoosten Willem Cornelis n.u. ten zuidoosten de reeff ten zuidwesten Claes Jan Gerit Huijgen en ten noordwesten de koper voor een bedrag van 346 gulden (RA Assendelft inv.2003 fol.44-44v d.d. 5.2.1621), op 1.2.1630 verkoopt buurvrijer Maerten Engelsz als voogd van Duijff Engels weduwe van Floris Jansz aan Cornelis Jan Floren de gerechte helft in een stuk land genaamd die vliets meed gelegen in schouten weer onverdeeld met de koper gemeen groot die zelfde helft 529 roeden belend ten noordoosten Claes Maertsz met zijn broeders dochter ten zuidoosten Dirck Gerritsz ten zuidwesten Trijn Engels met haar kinderen ten noordwesten Mathijs Allertsz c.s. voor een bedrag van 1370 gulden 13 stuivers (RA Assendelft inv.2005 fol.99-99v d.d. 1.2.1630), op 1.4.1631 verkoopt Cornelis Jans van Saennen n.u. voor zichzelf alsmede voor de kinderen en mede erfgenamen van Floris Jan Florisz aan Jan Jacobsz Louwen een akker land groot 64 roeden gelegen in floren weer belend ten noordwesten noordoosten en zuidoosten Floris Pietersz en ten zuidwesten Cornelis Jan Floren voor een bedrag van 44 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.219-219v d.d. 1.4.1631), op 16.6.1634 verkopen Maerten Engelsz als oom en bestorven voogd van Aechte Floris, Cornelis Jansz en Jan Cornelisz beide n.u. voor zichzelf en samen voor Jan Florisz, Jannitgen Floris en Engels Florisz alsmede voor de nagelaten kinderen van Griet Floris aan Floris Pietersz een hooihuis met het achtereinde van het huis tot het middelste schoot toe gelegen in de woutbuurt, belend ten noordwesten en ten noordoosten de koper zelf ten zuidoosten Engel en Aechte Floris en ten zuidwesten Barent de Jonge voor een bedrag van 525 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.468-468v d.d. 16.6.1634), dochter van Engel Ouwe Jans | |
4240 | Jan Jansz Korver (Corver), wonende in Assendelft, koopt op 9.11.1623 van Gerrit Claesz Churgijn een huis en erf in de kerkbuurt ald. belend ten noordwesten en noordoosten Jacob Jacobsz Leen ten zuidwesten de peperstraet en ten zuidoosten de heerenwech, voor een bedrag van 1900 gulden (RA Assendelft inv.2003 fol.233v-234 d.d. 9.11.1623), verkoopt op 12.1.1624 tezamen met zijn broer Jacob Jansz aan hun broer buurvrijer Cornelis Jansz tweederde deel van een huis, hooihuis en erf gemeen met de koper bezuiden de kerk in het woutvierendeel, belend ten noordoosten Willem Cornelisz Backer, ten zuidwesten en noordwesten Trijn Engels met haar kinderen en ten zuidoosten de heerenwech, voor een bedrag van 600 gulden (RA Assendelft inv.2003 fol.240v-241 d.d. 12.1.1624), verkoopt op 30.3.1629 aan Dirck Huijgen schoolmeester zijn zwager een gerechte vierde deel in een stuk land genaamd alkes ven in alkes weer met Anna Pieters wonende te Haarlem en Jacob Jan Japen gemeen groot in het geheel 1083 roeden, belend ten noordwesten Adriaen Jansz ten noordoosten Cornelis Cornelisz Roon c.s en Jacob Jansz ten zuidoosten Dirck Gerritsz Boet met Jacob Jan Louwen en ten zuidwesten de vliet, voor een bedrag van 650 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.41 d.d. 30.3.1629), verkoopt op 28.4.1634, tezamen met Jan Barentsz schout tot Westzaan, de kinderen van Pieter Jansz de Jonge, Jacob Jacobsz Leen, en Jan Jansz Klaus als voogd van Neel Jans zijn zuster, aan IJsbrant Claesz en IJsbrant Jansz een oliemolen en het huis daarbij staande in de woutbuert, belend ten noordoosten Griet Sijmons ten zuidoosten de delft ten zuidwesten IJsbrant Gerritsz ten noordwesten Trijn Pieters, en die dit op hun beurt doorverkopen aan Jacob Jacobsz Leen voor drie achtste deel, Trijn Pieters voor drie achtste deel en Maerten Jans voor een kwart, voor een bedrag van 2672 gulden, met inbegrip van roerende goederen met een getaxeerde waarde van 386 gulden 10 stuivers (RA Assendelft inv.2005 fol.456v-457 d.d. 28.4.1634), wordt meermalen vermaand door de kerkenraad van de nederd. geref. kerk ald. inzake zijn stevige drankgebruik en een kwestie spelend met buur Grietie Mellen (GAZ kerkarch. Assendelft inv.1 anno 1629; ibid. d.d. 29.3.1630; ibid. d.d. 25.3.1633; ibid. d.d. 4.11.1633; ibid. d.d. 10.2.1634; ibid. d.d. 14.4.1634; ibid. d.d. 28.7.1634; ibid. d.d. 1.11.1634; ibid. d.d. 31.10.1636), overl. voor 17.4.1637, wanneer Dirck Huijgen schoolmeester als voogd van de nagelaten kinderen van wijlen Jan Jansz Korver diens huis en erf in de kerkbuurt verkoopt aan Pieter Claesz, belend ten noordwesten en noordoosten JacobJacobsz Leen ten zuidoosten de heerenwech en ten zuidwesten de peperstraet, voor een bedrag van 1475 gulden 10 stuivers (RA Assendelft inv.2006 fol.214v en 217 d.d. 17.4.1637), overl. Assendelft 16.12.1636 (bijgeschreven in lidmatenreg. nederd. geref. ald.), zn. van Jan Jansz Corffmaecker en Aelewer Jacobs (RA Assendelft inv.2001, fol.157 en 157v, d.d. 16.2.1616), tr. met | |
4241 | Marij Cornelis, haar naam blijkt evident uit het nederd. geref. lidmatenregister van Assendelft over het jaar 1636, die een opsomming geeft van de lidmaten gaande van zuid naar noord | |
4242 | Claes Sijmonsz (Simonsen) Backer (Bakker), wonende te Assendelft in het kerkvierendeel in hetzelfde huis als zijn vader (RA Assendelft inv.2005, fol.4v, d.d. 25.8.1634), diaken ald. (GAZ kerkarch. Assendelft inv.1 anno 1644; ibid. anno 1647; ibid. anno 1655; ibid. anno 1660), kerkmeester ald. (GAZ OA Assendelft inv.139d, anno 1657, ibid., anno 1658), schepen ald., koopt op 27.3.1637 van Maerten Jacob Claes Jan Baerts 7 min een kwart roeden grond grenzend aan de werf van Claes Sijmonsz (RA Assendelft inv.2006 fol.211v d.d. 27.3.1637), overl. in het jaar 1661 (GAZ kerkarch. Assendelft inv.1 d.d. 9.2.1662), zn. van Sijmon Cornelisz Backer en Wijven Cornelis, tr. met | |
4243 | Griet Jans | |
4248 | Jan Jacobsz Peet, verkoopt op 3.4.1635 tezamen met zijn broer Willem Jacobsz Cuijper aan hun broer Dirck Jacobsz twee derde deel van drie akkertjes land groot in het geheel 119 roeden liggende in peeten weer met de koper gemeen, alsmede twee derde deel in een reeffcamp groot 201 roe liggende in peeten weer, eveneens met de koper gemeen, voor een bedrag van 200 gulden (RA Assendelft inv.2006 fol.60v d.d. 3.4.1635), verkoopt op 27.2.1637 tezamen met zijn broer Dirck Jacobsz en zijn zwagers Claes Louwen en Arian Claesz, als kinderen en erfgenamen van Lou Nomen, aan buurvrijer Jan Heinricxz een stuk land genaamd het harde lant liggende bij de nessluijs groot 1244 roeden voor een bedrag van 3000 gulden (RA Assendelft inv.2006 fol.199v d.d. 27.2.1637), leent op 20.3.1648 van Maerten Codden, poorter van Amsterdam, een bedrag van 1600 gulden waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis en erf in de woutbuurt belend ten noordoosten en noordwesten Hans Jacobsz ten zuidoosten de heerenwegh en ten zuidwesten de weduwe van Jan Cornelisz (RA Assendelft inv.2009 fol.89 d.d. 20.3.1648), verkoopt op 12.9.1653 aan Pieter Codde koopman en poorter te Amsterdam een huis en erf in de woutbuurt belend ten noordoosten Hans Jacobsz ten zuidwesten Jan Jansz c.s. ten zuidoosten de heerenwegh en ten noordwesten Gerrit en Hans Jacobsz voor het bedrag van 600 gulden (RA Assendelft inv.2010 fol.16v d.d. 12.9.1653), koopt op 26.5.1666 van zijn broer Gerrit Jacobsz een huis en erf in de woutbuurt belend ten noordoosten en noordwesten de verkoper zelf ten zuidoosten de heerenwech en ten zuidwesten Jan Cornelisz Zeeu voor een bedrag van 400 gulden (RA Assendelft inv.2011 fol.259 d.d. 26.5.1666), zn. van Jacob Willemsz alias Jacob Jong Willemen, hertr. met Trijn Gerrits, geb. ca. 1610 (GAZ ONA Assendelft inv.155 fol.21 d.d. 4.12.1663), tr. met | |
4249 | Grietje Louwen, dr. van Lourus Claesz Nomen en Griete Cornelis | |
4280 | Pieter Jacobsz, verwerft volgens het gaarboek van 1617 te Graft tezamen met Claes Auwelsz, Brecht Frericks kinderen en Jan Pietersz Groen land uit het bezit van Jaep Schippers gehuwd met Mari Claes, waarbij Pieter Jacobsz verwerft de cromme camp in oliff, een deel in 't ruijven, 't roo weijtgen, de helft in engele ven, en 't oud saedlant in de plaet (OA Graft inv.227 anno 1617 scan 99; uit OA Graft inv.42 anno 1606 scan 140 valt op te maken dat Mari Claes een zuster was van Auwel Claesz), op 17.1.1631 verkozen tot ouderling van de nederd. geref. kerk van De Rijp (lidmatenreg. ald.), compareert tezamen met Auwel Claesz, schout tot Graft en Maerten Jansz uit het Noordeinde, die in verband met bedijking van de schermeer wordt kwijtgescholden een stuk land genaamd osmans blocker groot 1484 roeden 9 voeten, belend ten westen Verwielen c.s. en ten oosten Jan Rongsz (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6327 fol.136 d.d. 24.12.1634), tr. met | |
4281 | Neel Auwels, dr. van Auwel Claesz | |
4360 | Claes Phillipsz, tr. met | |
4361 | NN, vermeld als Claes Phillipsz wedu in het kohier van de 5e penning van de banne Uitgeest (OA Uitgeest inv.467 anno 1627: Claes Phillipsz wedu - de wedu heeft bij der zee verlooren) | |
4362 | Cornelis Heijndricxz, overl. voor 2.5.1664 (ORA Uitgeest inv.202 fol.172 d.d. 2.5.1664: belend ten zuiden de weduwe van zaliger Cornelis Heijndricxz), op 18.2.1636 compareert Cornelis Heijndricxz, buurman te Markenbinnen, hem sterk makende en de rato caverende voor Jan Jansz, buurman te Graftdijk, en bekent in die kwaliteit verkocht te hebben aan Dieuwer Dircx, weduwe van zaliger Sijmon Claesz en haar kinderen, wonende te Markenbinnen, een akkertje zaadland liggende in het marckervelt, groot omtrent 1 1/2 snees 8 roeden, belend ten oosten Claes Claesz Leckers ten zuiden Tijs Pietersz ten westen de kopers zelf en ten noorden de vaersloot (ORA Uitgeest inv.197 fol.120 d.d. 18.2.1636), verklaart op 20.2.1639 op verzoek van schout en schepenen van de banne van Uitgeest inzake de voorgenomen aanleg van een vaart door de de heeren bedijkers van de starnmeer waarbij de keuze wordt voorgelegd of de vaart bewesten of beoosten de marcken gemaakt moet worden, waarbij vele inwoners van Markenbinnen worden ondervraagd, en waarbij Cornelis tezamen met Jan Pietersz zegt liever te hebben dat de vaart bewesten de marcken gemaakt werd, en voorts verklaart dat hij samen met zijn zoon 13 1/2 snees land bezit (ONA Uitgeest inv.5016 akte 144 d.d. 20.1.1639: met zijn zoon zal Dirck Cornelisz worden bedoeld), bekent op 14.4.1650 schuldig te zijn aan Mr Casper Spaen, advocaat tot Haarlem, een jjaarlijkse losrente van 15 gulden over een hoofdsom van 3300 gulden, belast de gerechte helft van een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, het erf groot omtrent 20 roeden, belend ten oosten Aeff Reijers ten zuiden Jan Pietersz Hilgonts ten westen Pieter IJsbrantsz Bonsje en ten noorden de voorsloot, alsmede op een stuk land gelegen in het marckervelt genaamd claes pieters, groot 9 snees, belend ten oosten Gerrit Pietersz ten zuiden Maerten Pieter Smitses ten westen Jan Pietersz en ten noorde de starmeer,alsmede op een stukje land gelegen in het woudervelt genaamd de paerdecamp, groot 4 1/2 snees, belend ten oosten de woutsloot ten zuiden Maerten Gerritsz ten westen Arent Jansz erfgenamen en ten noorden Jan Meijndertsz, alsmede op zijn overige goederen en zijn persoon (ORA Uitgeest inv.221 fol.28 d.d. 14.4.1650), op 12.6.1652 compareert Cornelis Heijndricxz, wonende te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Sijmon Dircxz Dick, mede te Markenbinnen, een akker land gelegen in de wouderpolder op de tochtsloot, genaamd claes aemkers lant, groot omtrent 7 snees, belend ten oosten Griete Phillips ten zuiden de tochtsloot ten westen Brechte Coennen erfgenamen en ten noorden witkewerf (ORA Uitgeest inv.199 fol.141 d.d. 12.6.1652), op 21.6.1661 compareert Cornelis Heijndricxz, wonende te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Maerten Gerritsz, wonende in de woude, een stukje land liggende in de wouderpolder genaamd de paerdecamp, groot 4 1/2 snees 5 roeden, belend ten oosten de woutsloot ten zuiden Alijt Gerrits ten westen Jan Meijndersz en ten noorden Maritje IJsbrants (ORA Uitgeest inv.201 fol.137v d.d. 21.6.1661), op 1.4.1661 compareert Cornelis Heijndricxz, wonende te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Jacobsz, mede wonende aldaar, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, het erf groot omtrent 1 snees, belend ten [sic] en zuiden boocken, ten westen Marij Jans en ten noorden Sijmen Gerritsz (ORA Uitgeest inv.201 fol.157v d.d. 1.4.1661), op 20.5.1677 compareren Willem Cornelisz Brouwer, wonende te Markenbinnen, naar alle voorgaande proclamatie en andere solemniteiten die men in verkoping bij executie van justitie gewoon is te observeren, is koper gebleken van een huis en erf, staande en gelegen te Markenbinnen, ten tijde van verkoping aan kopers aangewezen, mitsgaders nog van de opstal van een huis staande op het erf van het voorzeide huis, toekomende Jacob Claesz Zeman c.s., erfgenamen van zaliger Cornelis Heijndricxz, welke Jacob Claesz c.s. deze opdracht verklaarde te accepteren, zoveel de voorzeide opstal hem is concernerende en rakende, toebehorende Cornelis Jansz Koecke, laatst weduwnaar van zaliger Marij Cornelis, voor de ene helft, en de kinderen van dezelfde Maria Cornelis geprocreëerd bij Dirck Cornelisz voor de andere helft uit krachte van repuditatie door voornoemde Cornelis Jansz Koecke, de voogd van de kinderen van voornoemde Dirck Jansz [sic] gedaan van de boedel en goederen van voornoemde Marij Cornelis bij schout en schepenen dezes dorps op conditie en voorwaarden als geregistreerd staan in het veilboek der vaste goederen tot Uitgeest publiek verkocht voor de somme van 190 gulden 2 stuivers 8 penningen, welke penningen door de koper aan ons schout en schepenen is betaald, zo hebben wij voornoemde Cornelis Jansz Koecke en de kinderen van Dirck Cornelisz mitsgaders alle crediteuren op het voorzeide huis en erf speciaal gehypothekeerd, zijn daarvan onterfd, behoudende niettemin de voorzeide crediteuren hun recht van hypotheek op de penningen daarvan geprocedeerd, erven en vestigen wederom voornoemde Willem Cornelisz Brouwer in volkomen posessie en eigendom van het voorzeide huis en erf en opstal, om daarvan te genieten het uiterste recht dat men van vrij goed kan genieten (ORA Uitgeest inv.204 fol.195v d.d. 20.5.1677), tr. met | |
4363 | NN, moeder van Dirck Cornelisz die gehuwd was met Marij Cornelis die nadien hertrouwt met Cornelis Jansz Toorn alias Koecke, moeder van Aeff Cornelis gehuwd met Jan Pietersz Hilgonts, moeder van Griete Cornelis gehuwd met Willem Cornelisz Brouwer, en moeder van een dochter die gehuwd was met Jacob Claesz Zeman alias Stierman, dr. van Dirck Pietersz (ORA Uitgeest inv.195 fol.194 d.d. 15.5.1619: transport van aangrenzend perceel aan Hendrick van den Hove, brouwer van de ene ster te Haarlem, belend ten oosten en zuiden Dirck en Claes Pietersz; zie voorts ORA Uitgeest inv.198 fol.117v betreffende transport van ditzelfde perceel, belend ten oosten en zuiden Cornelis Heijndricxz en Jan Pietersz Hillegonts) | |
4368 | Jacob Pietersz Gores (Gooren), geb. ca. 1581 (ONA Uitgeest inv.5017 akte 48 d.d. 17.5.1645: Jacob Pietersz Gooren, oud-schepen, oud 64 jaar), is mogelijk een broer van Jan Pietersz Gooren wonende in Krommeniedijk (ONA Krommenie inv.3044 akte 57 d.d. 2.6.1663: testament van Jan Pietersz Gooren gehuwd met Dieuwertje Pieters), op 29.5.1622 compareert Pieter Dircxz Smitsen als voogd van de nagelaten kinderen en erfgenamen van Dirck Claesz, in zijn leven mede buurman te Markenbinnen, hem sterk makende voor de andere voogden, die kwijtscheldt aan Jacob Pietersz Gores een akker land genaamd tongacker, belend ten oosten Dirck Claesz, ten zuiden witkewerf, ten westen de erfgenamen van Pieter IJsbrantsz en ten noorden Claes Jansz (ORA Uitgeest inv.196 fol.32 d.d. 29.5.1622), op 10.5.1626 compareert Dirck Arentsz, wonende op de stierop in de banne van Akersloot, die transporteert aan Jacob Pietersz Gores, wonende te Markenbinnen, een akker land groot omtrent 4 snees, belend ten oosten Marijtgen Gerrijts, ten zuiden Gerrijt Dircxz, ten westen Neel Claes Meegen erfgenamen en ten noorden de koper zelf (ORA Uitgeest inv.196 fol.96 d.d. 10.5.1626), op 7.8.1626 compareert Gerrijt Cornelisz Maten, wonende te Krommeniedijk, die transporteert aan Jacob Pietersz Gooren, wonende te Markenbinnen, een stuk land genaamd hornkeven, groot omtrent 2 maden, belend ten oosten Dirck Sijmensz, ten zuiden de vaersloot, ten westen Meijnert Sijmonsz en ten noorden Jan Pietersz Schouten (ORA Uitgeest inv.196 fol.105 d.d. 7.8.1626), op 28.1.1627 compareert Jacob Pietersz Gores, wonende te Markenbinnen, die transporteert aan Pijeter Claesz, mede ald., een stuk land gelegen in het woudervelt genaamd claes pieters, groot omtrent 17 snees, belend ten oosten Cornelis Luijten, ten zuiden Neel Pieters, ten westen Aeff Maertens en ten noorden de starnmeer (ORA Uitgeest inv.196 fol.109 d.d. 28.1.1627), op 28.1.1627 compareert Pieter Claesz, wonende te Markenbinnen, die transporteert aan Jacob Pietersz Gores een akker land genaamd burregers, groot omtrent 7 1/2 snees, gelegen als voren, belend ten oosten Gerrijt Claesz, ten zuiden en noorden de vaersloot en ten westen Gerrijt Claesz voornoemd (ORA Uitgeest inv.196 fol.109 d.d. 28.1.1627), op 1.2.1627 compareert Jacob Pietersz, wonende Markenbinnen, die transporteert aan Lenert Willemsz Laeckencooper in De Rijp, een akker land genaamd de havercamp, groot omtrent 7 snees, belend ten oosten Cornelis Claesz, ten zuiden de kerck acker, ten westen Dirck Reijersz en ten noorden Wen Claes (ORA Uitgeest inv.196 fol.110v d.d. 1.2.1627), op 7.4.1628 bekent Jacob Pietersz Gores, wonende te Markenbinnen, schuldig te zijn aan Claes Dircxz, wonende op de dam tot Akersloot, een jaarlijkse losrente van 15 gulden over een hoofdsom van 300 gulden, berustende op zijn huis en erf staande en liggende te Markenbinnen, belend ten oosten de haechse ven, ten zuiden de comparant zelf, ten westen Jan Dircxz en ten noorden de sternmeer, met nog een akker land, genaamd de campacker, groot omtrent 14 snees, belend ten oosten Gerrijt Claesz, ten zuiden en westen de vaersloot en ten noorden Pieter Vreericxz (ORA Uitgeest inv.196 fol.129 d.d. 7.4.1628), op 14.4.1628 bekent hij voorts schuldig te zijn aan Marijtge Jans, weduwe van Thuenis Cornelisz Windigh, wonende te Noordeinde tot Graft, een jaarlijkse losrente van 21 gulden over een hoofdsom van 400 gulden, belast op een stuk land genaamd hornkeven, groot omtrent 2 maden min een half, gelegen in de woudervelt, belend ten oosten Dirck Sijmonsz weduwe, ten zuiden de vaersloot, ten westen Meijndert Sijmonsz en ten noorden Jacob Philipsz (ORA Uitgeest inv.196 fol.129v d.d. 14.4.1628), op 28.3.1633 compareert Claes Sijmonsz, als oom en voogd van Claesgen Claes, weduwe van wijlen Dirck Danielsz, en Jan Danielsz als broer van wijlen Dirck Danielsz, wonende in De Rijp, die transporteren aan Jacop Pietersz Gooren, wonende te Markenbinnen, een akker land liggende in het marckervelt genaamd bennecamp, groot omtrent 15 snees 7 roeden, belend ten oosten de kinderen van Claes Pietersz anders Wennen Claes, ten westen Gerrit Jansz Lecker, ten zuiden en noorden de vaersloot (ORA Uitgeest inv.197 fol.33 d.d. 28.3.1633), getuigt op 22.3.1635 tezamen met een groot aantal andere inwoners van Markenbinnen inzake diefstal in de woning van Engel Pietersz in de nacht van 18 op 19 november 1634 (ONA Uitgeest inv.5016 akte 64 d.d. 22.3.1635: als getuigen zijn verschenen op verzoek van Engel Pietersz, wonende ald., Jan Dircxz Stierman, Claes Sijmonsz, Jacob Claesz, Cornelis Pietersz, Jan Meijnertsz, Jan Claesz Bessen, Mieus Claesz, Cornelis Jansz, Dirck Pietersz, Neel Pieters, Cornelis Pietersz, Gerrit Pietersz, Aecht Jacobs, Tijs Pietersz, Pieter Fillipsz, Pieter Jansz, Sijmon Cornelisz, Claes Claesz Leckers, Dirck Pietersz Stierman, Pieter Smitsen, Dieuwer Dircx, Cornelis Gerritsz, Jan Pietersz, Claes Jansz Roojannen, Jan Claesz Leckers, Pieter Dircxz, Gerrit Cornelisz, Cornelis Claesz Schoenmaeckers, Pieter Cornelisz, Claes Pietersz Haringa, schoolmeester, Cornelis Heijndricxz, Gerrit Josepsz, Jan Pietersz Schouten, Anna Pieters, Neeltgen en Aeff Jans, Dieuwertgen Dircx, Pieter Claesz Hillegonts, Hillegont Claes, Aechte Reijers, Neel Claes, Gerrit Dircxz, Sijmon Sijmonsz, Jacob Pietersz Gooren, Aerjan Dircxz, Brecht Sijmons, Jan Dircxz, Pieter Jansz Schouten, Jan Broersz, Cornelis Claesz Backer, Jan Beets, Allert Gerritsz. Pieter Jacobsz, Aerjan Fredericxz, Cornelis Claesz, Marija Jacobs, Maerten Jansz), compareert op 1.8.1638 waarin hij verklaart schuldig te zijn aan Maerten IJsbrantsz, wonende te Zaandam, een jaarlijkse losrente van 24 gulden over een hoofdsom van 400 gulden, belast op een partij land liggende in de banne van Uitgeest in het marckervelt genaamd lutkelant, groot omtrent 3 snees en 3 roeden, belend ten oosten Duijff Pieters, ten zuiden Aechte Reijers, ten westen Lucas Claesz en ten noorden de wije sloot, alsmede nog een partij genaamd luckelant [sic] groot omtrent 4 snees, mede ald. gelegen, belend ten oosten Garbrant Claesz, ten zuiden Pieter Smitses, ten westen Duijff Pieters en ten noorden de wijesloot, alsmede op zijn persoon (ORA Uitgeest inv.197 fol.198 d.d. 1.8.1638), verklaart op 20.2.1639 op verzoek van schout en schepenen van de banne van Uitgeest inzake de voorgenomen aanleg van een vaart door de de heeren bedijkers van de starnmeer waarbij de keuze wordt voorgelegd of de vaart bewesten of beoosten de marcken gemaakt moet worden, waarbij vele inwoners van Markenbinnen worden ondervraagd, en waarbij Jacob aangeeft het octrooi te willen volgen en niet te willen zeggen hoeveel land hij bezit (ONA Uitgeest inv.5016 akte 144 d.d. 20.1.1639), op 23.2.1639 compareert Jacob Pietersz Gooren die transporteert aan Engel Pietersz, mede ald., een akker land liggende in het marckervelt genaamd het tongh ackertgen, groot omtrent 5 1/2 snees 3 roeden, belend ten oosten Dirck Claesz Stoeldreijers, ten zuiden Jan Dircxz, ten westen de koper en ten noorden Jacob Claesz en de verkoper (ORA Uitgeest inv.197 fol.206v d.d. 23.2.1639), òp 1.8.1639 compareert Jacob Pietersz Gooren, wonende te Markenbinnen, die bekent schuldig te zijn aan Willem Leendertsz, wonende in De Rijp, een jaarlijkse losrente van 50 gulden over een hoofdsom van 1000 gulden, belast op een stuk land genaamd bennencamp, groot omtrent 50 snees, belend ten oosten Jan Schouten, ten westen Gerrit Jansz Leckers, ten zuiden en noorden de vaersloot, alsmede een akker land mede ald. gelegen en genaamd louwen ven, groot 44 1/2 snees 1 1/2 roeden, belend ten oosten, zuiden en noorden een vaersloot en ten westen Aecht Arents met haar kinderen (ORA Uitgeest inv.197 fol.221 d.d. 1.8.1639), laat op 18.4.1641 bij testamentaire dispositie vastleggen dat hij legateert aan zijn zoon Jacob Jacobsz Decker, aangezien hij altijd in de huishouding boven alle andere van zijn kinderen geheel stil, bekwaam en goed heeft gecomporteerd en gedragen, alle penningen die hij buitenshuis met dekken, vissen en anderszins verdiend en dewelke nog onder hem berusten, en die buitenshuis met dekken, vissen anderszins verdiend zullen mogen worden, alsmede het viswant dat hij zelf gekocht en aangemaakt heeft, niets uitgezonderd, voorts heeft hij tot zijn enige erfgenamen genomineerd in al zijn goederen die hij met de dood ontruimen zal zijn kinderen, met name Michiel Jacobsz, Jacob Jacobsz, Pieter Jacobsz, Willem Jacobsz, Neel Jacobs, Marij Jacobs en Goortgen Jacobs (ONA Uitgeest inv.5019 akte 54 d.d. 18.4.1641), op 20.4.1646 compareert Jacob Pietersz Gooren, oud-schepen wonende te Markenbinnen, die transporteert aan Sijmon Meijndertsz, mede oud-schepen, een akkertje land liggende in het marckervelt, groot omtrent 4 snees, belend ten oosten Claes Garbrantsz, ten zuiden Dirck Louwen, ten westen de koper en ten noorden de verkoper (ORA Uitgeest inv.199 fol.3 d.d. 20.4.1646), op 15.5.1649 compareren Michiel Jacobsz, wonende op het assendelver veer, Pieter Jacobsz, Willem Jacobsz, Cornelis Jacobsz, Claes Dircxz man en voogd van Neel Jacobs en Claes Gerritsz als man en voogd van Marij Jacobs, mitsgaders IJsbrant Bruijnsz als wettelijk gecoren voogd van Goortgen Jacobs, alle kinderen en erfgenamen van wijlen Jacobs Pietersz Gooren, in zijn leven wonende te Markenbinnen, die bekennen verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, koopman in de Rijp, een stuk land genaamd hornkeven groot 31 snees 8 roeden, belend ten oosten de weduwe en kinderen van wijlen Gerrit Jacobsz, ten zuiden Claes Garbrantsz, ten westen Sijmon Meijndertsz en ten noorden Claes Gerritsz en Jacob Phillipsz, alsmede nog een stuk land genaamd in de seeven ackers groot 10 1/2 snees, belend ten oosten Trijn Meijnderts, ten zuiden de tochtsloot, ten westen Pieter Engelsz en ten noorden Jan Heijndricxz, alsmede een stuk land genaamd de vier maed groot 4 1/2 snees 1 1/2 roeden, belend ten oosten de kinderen van Gerrit Claesz, ten zuiden de oostersloot, ten westen Aecht Arents en ten noorden Gerrit Mates kinderen en Duijff Engels, alsmede een stuk land genaamd burchshalich groot 11 snees, belend ten oosten Pieter Haesjes, ten zuiden Gerrit Pietersz, ten westen de vaersloot en ten noorden Pieter Jan Schouten, alsmede nog een stuk land genaamd de haechse ven, groot 11 snees 11 1/2 roeden, belend ten oosten Aeff Jans, ten zuiden Jan Fredericxz, ten westen Jan Dircxz en ten noorden de starnmeer, alsmede nog een stuk land genaamd het marckerlandt groot 8 1/2 snees 12 roeden, belend ten oosten Pouwels Steffensz en Jan Vredericxz, ten zuiden Claes Dircxz, ten westen de wech en ten noorden Aerjan Fredericxz (ORA Uitgeest inv.199 fol.62 d.d. 15.5.1649), op 29.8.1651 compareren Michiel Jacobsz, wonende op het Assendelver veer, en Cornelis Jacobsz, buurman op Markenbinnen, elk voor henzelf, Claes Dircxz Wissert, man en voogd van Neel Jacobs, mede wonende te Markenbinnen, Cornelis Dircxz man en voogd van Goortgen Jacobs, wonende te Krommenie, hen sterk makende voor de andere erfgenamen van wijlen Jacob Pietersz Gooren, in zijn leven wonende te Markenbinnen, die transporteren aan Dirck Jansz en Gerrit Allertsz Kiel, beide wonende ald., een huis en erf, mits dat het erf achter het huis niet verder strekt dan 6 voeten van het huis, voorts met de conditie dat de comparanten de sloot aan de westzijde van het huis omtrent de hooideur mochten maken dat er twee pramen voorbij elkaar mogen varen, tot gerief van de achtergelegen erven, het huis en erf belend ten oosten Jacob Phillipsz, ten zuiden het markermeertje, ten westen Jan Mieusz en ten noorden Claes Dircxz (ORA Uitgeest inv.199 fol.118 d.d. 29.8.1651) | |
4370 | Mieus (Mies) Claesz Roojannen, op 5.9.1626 compareren Cornelis Jansz Roojannen voor 1/3 deel met zijn broeders kinderen, de rato caverende voor de zelve, Mieus Claesz Roojannen, Cornelis Claesz Schoenmaeckers en voor de kinderen van Jan Claesz Schoenmaeckers, en caverende voor zijn mede erven, alle erfgenamen van Claes Cornelisz, in zijn leven buurknecht te Markenbinnen, ten behoeve van Jan Cornelisz Backer als man en voogd van Neel Claes, ook erfgenaam van de zelve, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, nagelaten door voorzeide Claes Cornelisz, belend ten oosten Claes Pietersz, ten zuiden en westen Aechte Reijers en ten noorden de gemene weg (ORA Uitgeest inv.196 fol.106 d.d. 5.9.1626), op 4.1.1627 compareert Gerrijt Claesz van den Hoff, wonende Markenbinnen, die transporteert aan Mies Claesz en Gerrijt Claesz, mede te Markenbinnen, de gerechte helft van een stuk land genaamd d'oosterven, groot het gehele land omtrent 85 1/2 snees, belend ten oosten Aeff Maertens, ten zuiden Jan Schouten bruikwaar, ten westen Dirck Claessen kinderen en ten noorden de sternmeer (ORA Uitgeest inv.196 fol.110 d.d. 4.1.1627), verklaart op 20.2.1639 op verzoek van schout en schepenen van de banne van Uitgeest inzake de voorgenomen aanleg van een vaart door de de heeren bedijkers van de starnmeer waarbij de keuze wordt voorgelegd of de vaart bewesten of beoosten de marcken gemaakt moet worden, waarbij vele inwoners van Markenbinnen worden ondervraagd, en waarbij Mieus aangeeft omtrent 40 snees land te bezitten en de voorkeur aangeeft de vaart bewesten de marcken te graven (ONA Uitgeest inv.5016 akte 144 d.d. 20.1.1639) | |
4372 | Allert Gerritsz Kiel, geb. ca. 1595 (ONA Uitgeest inv.5017 akte 48 d.d. 17.5.1645: Allert Gerritsz, oud 49 jaar; ONA Uitgeest inv.5017 akte 196 d.d. 13.1.1654: Allert Gerritsz Kiel, oud 59 jaren), zn. van Grijet Allerts, getuigt op 22.3.1635 tezamen met een groot aantal andere inwoners van Markenbinnen inzake diefstal in de woning van Engel Pietersz in de nacht van 18 op 19 november 1634 (ONA Uitgeest inv.5016 akte 64 d.d. 22.3.1635), op 25.3.1638 compareert Claes Gerritsz, wonende in de banne van Krommenie, zich sterk makend voor Allert Gerritsz, zijn broer, Aechte Gerrits, zijn zuster, die bekent verkocht te hebben aan Guijrt Jans, wonende te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen ald., belend ten oosten de brouwer van de eene star, ten zuiden Cornelis Heijndricxz en Jan Pietersz bleeckwerff, ten westen Jan Pietersz Schouten en ten noorden de straat (ORA Uitgeest inv.197 fol.185v d.d. 25.3.1638), verklaart op 20.2.1639 op verzoek van schout en schepenen van de banne van Uitgeest inzake de voorgenomen aanleg van een vaart door de de heeren bedijkers van de starnmeer waarbij de keuze wordt voorgelegd of de vaart bewesten of beoosten de marcken gemaakt moet worden, waarbij vele inwoners van Markenbinnen worden ondervraagd, en waarbij Allert aangeeft omtrent een morgen land te bezitten en de voorkeur aangeeft het octrooi te volgen (ONA Uitgeest inv.5016 akte 144 d.d. 20.1.1639), op 9.5.1652 compareert Allert Gerritsz Kiel die bekent schuldig te zijn aan Griet Jans, dochter van Jan IJsbrantsz Laeckencooper in De Rijp, een jaarlijkse losrente van 17 gulden over een hoofdsom van 400 gulden, belast op een stuk land in de marckerpolder, genaamd jan duijves, groot omtrent 18 snees, belend ten oosten de saen, ten zuiden Gerrit Claesz, ten westen Pieter Cornelisz en ten noorden Gerrit Jansz Leckers (ORA Uitgeest inv.221 fol.54v d.d. 9.6.1652) | |
4374 | Gerrit Cornelisz, op 4.6.1638 compareren Gerrit Dircxz, wonende te Graft, voor hemzelf, Maerten Jansz Louwen, wonende in De Rijp, wettige voogd van Jannetgen Jans, het nagelaten weeskind van zaliger Jan Dircxz, Jan Jansz, wonende te Graftdijk, voor hemzelf en ook voor Lourens Jansz, Pieter Jansz Schouten, Cornelis Claesz Backer en het nagelaten weeskind van zaliger Neel Jans, alle buurlieden te Markenbinnen, ook de rato caverende voor Claes Jacobsz, wonende te Graftdijk, voor hemzelf en hem sterk makende voor Marten Jacobsz, zijn broer en Claes Willemsz zijn zwager, Cornelis Jans voor hemzelf en hem sterk makende voor Reijer Jansz zijn broer, altezamen erfgenamen van zaliger Cornelis Jansz en Anna Dircx, in hun leven buurlieden te Markenbinnen, die aan diverse personen onroerend goed van het stel transporteren, waaronder aan Gerrit Cornelisz, buurman te Markenbinnen, een huis en erf staande en gelegen te Markenbinnen, belend ten oosten Gerrit Jan Leckers, ten zuiden de vaersloot, ten westen Dirck Pietersz en ten noorden de boenacker (ORA Uitgeest inv.197 fol.189 d.d. 4.6.1638), op 21.5.1655 compareren IJsaack Aertsz, voor hemzelf, en Willem Pietersz als wettelijk gekoren voogd van de onmondige kinderen van zaliger Dieuwertje Jans, alle buurlieden te Markenbinnen, die bekennen verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, koopman te Alkmaar, een stuk land gelegen in de marckerpolder in jan papjes, groot omtrent 6 snees 9 roeden, belend ten oosten het kerckelant, ten zuiden de dob, ten westen Maerten Jansz en ten noorden Jacob Claesz, alsmede een part eigen land genaamd int marckerventje, groot 5 snees 2 roeden, belend ten oosten Jan Meijndertsz, ten zuiden het markermeertje, ten westen Aechte Claes en ten noorden Jan Fredericxz (ORA Uitgeest inv.200 fol.64 d.d. 21.5.1655; derhalve een kleine slag om de arm voor wat betreft de filiatie tussen Marij Gerrits en Gerrit Cornelis: de Marij Gerrits die gehuwd was met Gerrit Allertsz Kiel, die in 1651 een huis koopt, zal rond 1655 reeds mondig zijn geweest maar de akte van 21.5.1655 vermeldt haar niet als mondig persoon; uit ONA Uitgeest inv.5018 akte 137 en akte 191 blijkt voorts dat IJsaack Aertsz was gehuwd met Griete Gerrits), tr. met | |
4375 | Dieuwer (Dieuwertje) Jans, zn. van Jan Claesz Broocker en Lijsbeth Dircx, op 6.2.1632 compareert Sijmon Jansz, geassisteerd met Jan Dircxz, zijn oom, en hem sterk makende voor Dirck Jansz, Griet, Neel, en Dieuwer Jans, zijn broeder en zusters, buurlieden te Markenbinnen, die bekennen een jaarlijkse losrente van 6 gulden stuivers te betalen aan Leendert Willemsz Laeckeman, wonende te De Rijp, over een hoofdsom van 125 gulden, belast op een stuk land genaamd broockers ven gelegen int marckervelt, groot omtrent 17 1/2 snees, belend ten oosten Cornelis Claesz, ten zuiden Tijs Pietersz, ten westen Cornelis Pietersz en ten noorden de starnmeer, en voorts op zijn persoon en goederen (ORA Uitgeest inv.196 fol.211 d.d. 6.2.1632), op 10.6.1652 compareert Cornelis Jansz, wonende op de stierop in de banne van Akersloot, aan de ene zijde, Sijmon Jansz Broocker, buurman op Markenbinnen, in qualite als oom en bloedvoogd van Lijsbet Cornelis, onmondige dochter van wijlen Griet Jans, geprocreëerd bij voornoemde Cornelis Jansz, aan de andere zijde, die verklaarden de moederlijke erfenis overeengekomen zijn, te weten het gerechte vierde deel in een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest, genaamd broockers ven, groot in het geheel oomtrent 16 snees, belend ten oosten Dirck Claesz Roos en Jan Mieusz, ten westen Cornelis Pietersz Hooijuijs, ten zuiden Maerten Pieter Smitses en ten noorden de starnmeer, alsmede nog 8 1/2 roeden land gemeeen in een stuk land gelegen op de stierp genaamd after in heijnkes ven, alsmede nog een zesde deel in een stuk land gelegen inde langemeer in de wouderpolder in de banne van Akersloot genaamd jan duijven noort, alsmede nog de som van 120 gulden, berustende onder haar vader, voornoemde Cornelis Jansz bekende nog ontvangen te hebben uit handen van Sijmon Jansz een som van 80 gulden 10 stuivers, voornoemd weeskind aanbestorven van zaliger Cornelis Dircxz Banningh, in zijn leven buurman op Krommeniedijk, gewezen oudoom van het weeskind (ONA Uitgeest inv.5616 akte 184 d.d. 10.6.1652; parentatie blijkt vervolgens uit ORA Uitgeest inv.196 fol.56), op 21.5.1655 compareren IJsaack Aertsz, voor hemzelf, en Willem Pietersz als wettelijk gekoren voogd van de onmondige kinderen van zaliger Dieuwertje Jans, alle buurlieden te Markenbinnen, die bekennen verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, koopman te Alkmaar, een stuk land gelegen in de marckerpolder in jan papjes, groot omtrent 6 snees 9 roeden, belend ten oosten het kerckelant, ten zuiden de dob, ten westen Maerten Jansz en ten noorden Jacob Claesz, alsmede een part eigen land genaamd int marckerventje, groot 5 snees 2 roeden, belend ten oosten Jan Meijndertsz, ten zuiden het markermeertje, ten westen Aechte Claes en ten noorden Jan Fredericxz (ORA Uitgeest inv.200 fol.64 d.d. 21.5.1655; uit ONA Uitgeest inv.5018 akte 137 en akte 191 blijkt voorts dat IJsaack Aertsz was gehuwd met Griete Gerrits), tr. met | |
4384 | Claes Jacobsz Cuijper, filiatie vooralsnog onzeker doch hier vermeld vanwege familienaam/beroepsnaam vader dat een mogelijke link levert naar Poulus Jacobsz Kuijp die voogd is over de kinderen van Claes Warmenhuijsen en Marijtje Bant, dit wordt versterkt door de doop te Warmenhuizen op 4.8.1658 van Poulus, zn. van Jacob Claesz, is vader van Cornelis ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 28.10.1631 (get. Maertge Cornelis), is vader van Jacob ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 17.10.1632 (get. Maertgen Cornelis), is vader van Jan ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 9.7.1634 (get. Marritge Cornelis), is vader van Dirck ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 8.6.1636 (get. Maertjen Ariaens), is vader van Jan ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 23.12.1638 (get. Neel Sijmons), is vader van Griet ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 2.9.1640 (get. Sijtjen Marcus), is vader van Pietertje ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 21.12.1642 (get. Anne Aerjaens), is vader van Jacob ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 26.6.1644 (get. Trijn Hendrickx), is vader van Maeritjen ged. Warmenhuizen (nederd. geref.) 8.4.1646 (get. Anne Adriaens) | |
4386 | Krijn Carssen (Koorsz, Carstiaensz), jongman van Kampen wonende tot Haarlem, is vader van Neeltgen ged. Alkmaar (nederd. geref.) 10.12.1625, is vader van Neeltge ged. Alkmaar (nederd. geref.) 19.9.1632, otr. Alkmaar (nederd. geref.) 23.7.1623 met | |
4387 | Trijntken Jans, jongedochter, nagelaten dochter van Jan Pijtersz van Alcmaer, wonende op die laets | |
4388 | Petrus Jansz Bant, predikant, doctor in de medicijnen, wordt op 23.7.1639 genoemd in een akte waarin doctor Cornelis Cromstrijen verklaart dat toen hij nog in Schagen woonde met Petrus Bant, predikant te Langedijk en doctor in de medicijnen, gesproken heeft over Willem Caerelsz Vlaming die uit naastenliefde iemand medicijnen heeft geleverd voor rekening van de kerkmiddelen, en waarbij Petrus Bant heeft gezegd dat Vlaming goed heeft gehandeld (ONA Rotterdam inv.289 akte 111 d.d. 23.7.1639), compareert op 31.8.1647, dan wonende te Noord-Scharwoude en bedienaar des evangelie te Zuid-Scharwoude en Broek op Langedijk, waarbij hij aanvullend op zijn eerder gemaakte testament d.d. 10.4.1634 voor notaris Jan Claesz Bijwaert te Broek op Langedijk bepaalt dat het legaat van 900 gulden aan zijn huisvrouw Dieutgen Volckerts van haar zal succederen en devolueren op haar kinderen (ONA Zuid-Scharwoude inv.4069 akte 88 d.d. 31.8.1647; het eerdere testament d.d. 10.4.1634 is niet bewaard gebleven), op 20.9.1652 bepaalt Catharina Stuijlingh, weduwe van Peterus Bant (en zoon van Petrus Jansz Bant), destijds predikant te Warmenhuizen, bij testamentaire dispositie dat de helft van haar goederen zullen worden nagelaten aan het naaste bloed van haar man, te weten de erfgenamen van Metgen Bant en Aeltgen Bant, haar overleden mans zusters, en vervolgens zullen devolueren aan de halve zusters en broeders van haar man en hun kinderen, en dat gedurende hun minderjarigheid van haar kinderen als voogden zullen fungeren haar broer Gerardt Stuijlingh, oud-schepen te Alkmaar, en haar zwager Heijndrick Somer, mitsgaders Jan Adriaensz Muijs, oom van de kinderen van vader's zijde (ONA Alkmaar inv.141 d.d. 20.9.1652; voordat Petrus Bant aantrad als predikant te Warmenhuizen zal hij predikant zijn geweest te Oosterland op het eiland Wieringen, zie het lidmatenregister nederd. geref. ald. anno 1634), otr. Enkhuizen (nederd. geref.) 6.1.1623, tr. ald. (nederd. geref.) 22.1.1623 met | |
4389 | Dieutgen Volckerts (Volckers), wonende te Enkhuizen op de brestraet, zij was de moeder van Volckert Pietersz Bandt en van IJtje Pieters Bants en, aangezien onder diens kleinkinderen de namen Dieuwertje en IJtje voorkwamen, ook zeer waarschijnlijk dat moeder van Johannis Bandt | |
4390 | Maarten Jansz Schuijtemaker, op 28.2.1648 compareren Jacob Jansz Aris en Cornelis Germensz Dueren met zijn vrouw Maertjen Claes, om te getuigen op verzoek van Willem Reijersz, molenmeester wonende aan de lage hoeck aan de hoogwouder langereijs, die gezamenlijk getuigen uit monde van Germent Jansz Dueren, de vader van Cornelis Germensz, te hebben gehoord dat hij de molen van de laege hoeck aan Maerten Jansz Schuijtemaker, wonende aan de langereijs besteed heeft, te bemalen en ordinaris betimmerde kleinoden te maken en dat alles voor een som van 100 gulden (ONA Hoogwoud inv.1999 akte 6 d.d. 28.2.1648), op 14.3.1648 compareren Jan Pietersz met zijn huisvrouw Neel Jans, wonende aan de hoogwouder langereijs, die op verzoek van molenmeester Willem Reijersz getuigen dat voorleden zomer omtrent drie of vier dagen na pinksteren Maerten Jansz Schuijtemaker, wonende aan de langereijs ten huize van attestanten is gekomen en attestant heeft verzocht of hij wilde meegaan naar voornoemde requirant teneinde een goed woord te spreken willende de lage hoeck molen nog wel weder te hebben, zo de voorseijde requirant en Maerten in het loon kennen accorderen, voorts verklaart attestant mede gegaan te zijn ten huizen van de requirant, alwaar voornoemde Maerten Jansz presenteerde de molen te willen aannemen, doch de requirant zo veel niet willen geven als Maerten wel hebben wilde, en zo niet zijn geaccordeerd (ONA Hoogwoud inv.1999 akte 9 d.d. 14.3.1648), op 29.3.1648 compareren Jan Pietersz van Veenhuizen en Pieter Sijmonsz Brouwers van de langereijs die op verzoek van Willem Reijersz verklaren dat in de voorleden zomer omtrent sint jan Maerten Jansz Schuijtemaecker, op de vraag of hij de molen aangenomen had, heeft gezegd dat hij de molen niet aangenomen had maar dat het verschil slechts een kroon was, waarop de attestanten hem aanraadden dat hij de molen zou aannemen, hij over een stroo most treden, dat hij liever wat vallen laten zoude, waarop hij zei ick ben niet van mening om iets vallen te laten (ONA Hoogwoud inv.1999 akte 10 d.d. 29.3.1648), op 20.7.1664 compareert Pieter Jansz Hol, wonende aan de langereijs, en Jan Pietersz Houtcooper, wonende te Hoogwoud, die op verzoek van Maerten Jans Schuijtemaker verklaren dat requirant aan Pieter Jacobsz Berckhout heeft verkocht een schaap en een kalf voor een som van 33 gulden 5 stuivers, die Pieter toen heeft ontvangen, waarop tijdens het drinken van een brandewijntje Pieter Jacoobsz Berckhout de requirant heeft gevraagd om een zeker stuk land te verkopen, hetwelk de requirant toen aan Berckhout heeft verkocht, daar later spijt van heeft gekregen en wederom naar Berckhout is getogen om de koop teniet te doen, waarvoor Berckhout 30 gulden rouwkoop heeft gevraagd, waarop opnieuw een brandewijntje is gedronken hij het land wederom aan Berckhout heeft verkocht, zoddanig dat de requirant het land presenteerde aan Berckhout te verkopen voor 1000 gulden, de rouwkoop daarin meebeschouwende, waarop Berckhout de koop aannam (ONA Hoogwoud inv.1998 akte 116 d.d. 20.7.1666; zie voorts ibid. akte 121 d.d. 14.10.1664), op 20.3.1668 compareren ten huize van Maarten Jansz Schuijtemaker, wonende tot Hoogwoud aan de langereijs, de zwagers Mr Johannis Bant en Jan Reijersz Keuninck, die verklaren tegoed te hebben, de eerste wegens meesterloon een som van 140 gulden minus 4 ducatons, de tweede omdat hij van Jan Maartensz, de zoon van Maarten Schuijtemaker geld tegoed had die Maarten aan hem schuldig was 200 gulden, doch Pieter Sijmonsz lakenkooper verklaarde dat Schuijtemaker aan Jan Maartensz zijn zoon niet meer dan 150 gulden schuldig was, als wanneer hij laatst naar Oostindië was uitgevaren, aldaar is gestorven, nog daarboven Maarten Schuijtemaker aan Jan Maartensz was overleden in de boel heeft ontvangen alle penningen die Jan Maartensz tegoed had ter somme van 54 gulden, welke penningen door Jan Maartensz zijn nagelaten, waarop Jan Keuninck meent recht te hebben uit krachte van zeker testament door Jan Maartensz voor de notaris Mr Jan Bijkerk gemaakt en gepasseerd, alle welke pretensen hebben Maarten Schuijtemaker en de gemelde zwagers goed bevonden en overeengekomen (ONA Hoogwoud inv.1999 fol.85 d.d. 20.3.1668), op 20.10.1670 compareren Johannis Bandt gehuwd met Sijtje Maartens, Jan Reijersz Keuning getrouwd met Aafje Maartens, Hermen Stevensz Hoolboom getrouwd met Trijn Maartens en Jan Jansz getrouwd met Maartje Maartens, kinderen en erfgenamen van wijlen Maarten Jansz Schuijtemaker en Volckje Claas, in hun leven gewoond hebbende te Hoogwoud aan de langereijs, die verklaarden met elkaar geschift, gescheiden en gegronddeeld te hebben alle nalatenschap van Maarten en Volckje, waarbij de kinderen verklaren dat de boedel een waarde van 2395 gulden, bestaande in een stuk land groot omtrent 1000 roeden liggende tot Hoogwoud in de lagehoecx polder, belend met Maritje Piet Hams kinderen ten noorden en Pieter Claasz erven ten westen en een waarde heeft van 800 gulden, onder Jan Reijersz 1015 gulden die hij aan de boedel ter zake van custingpenningen schuldig is, alsmede onder Hermen Stevensz 580 gulden ter zake van custingpenningen een de boedel schuldig is en belast is met een som van 300 gulden, zodanig dat het kapitaal zuiver blijft 2000 gulden, en zijn partijen overeengekomen dat Jan Jansz voor zijn portie zuiver zal ontvangen van Jan Keuning 300 gulden en van Mr Johannis Bant 200 gulden, Hermen Stevensz zal moeten betalen tot de schulden van de boedel 80 gulden aan geld, voorts zal Johannis Bant voor zijn vrije eigen hebben en behouden het stuk land ter waarde van 800 gulden waarvoor hij zal betalen een som van 100 gulden, voorts zal Jan Reijersz schuldig en verbonden zijn tot de boedel een som van 250 gulden, blijvend dan nog onder hem 500 gulden die hij voor zijn vrije eigen als aangedeelde penningen zal hebben (ONA Hoogwoud inv.2003 fol.28 d.d. 20.10.1670), tr. met | |
4391 | Volckje Claes | |
4482 | Floris Claesz Coen (Koen), aanvankelijk wonende in Assendelft en vanaf ca. 1620 in de Beemster, zn. van Claes Pietersz Coen, schotvanger te Assendelft 1608, op 17.6.1612 compareert Lambert Cornelisz Pont, wonende te Haarlem, als procuratie hebbende van Volckgen Jacobs van IJperen, zijn moeder, die bekent verkocht te hebben aan Florijs Claesz Koen van Assendelft 1/6 deel van 10/21 deel in baerts ven, groot in het geheel 14 geers in de broeck, belend ten oosten hobbelecamp, ten zuiden de varckens bosch en gheestmeer en ten westen en noorden de baerts ven (ORA Uitgeest inv.195 fol.196 d.d. 17.6.1612), verkoopt in 1619 samen met zijn broer Jan Claesz Coen een stuk land in de binnenkaegh en twee stukken land in derck jannen weer, verkoopt in 1620 een stuk land genaamd de zijtven, een stuk land in de hemmen en een stuk land genaamd willem gaijgen madt (GAZ RA 2002), verkoopt in 1621 twee stukken land in de hemmen, een stuk land in roelof aernt jan cillen weer en twee stukken land in roelen weer en in 1622 nog eens een stuk land in de hemmen (GAZ RA 2003), wordt in 1627 aangesteld als weesmeester van de weeskamer in de Beemster 1627 (WA RA4081), verkoopt in 1633 samen met zijn broer Jan Claesz Koen een huis en erf en een stuk land in jong claes dircken weer, twee veenkampen in de hemmen en een stuk land in roelen weer, allen gelegen in het zuideinde van Assendelft (GAZ RA 2005) | |
4484 | Willem Leendertsz (Lenertsz) Pelt, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1639 tot 1650 (RA Graft inv.250 anno 1639 scan 154; ibid. inv.270 anno 1650 scan 288), zn. van Lenert Willemsz, op 10.3.1643 compareren Maerten Jansz, wonende in De Rijp, voor hemzelf en zich sterk makende voor de gemene erfgenamen van wijlen Jan Willemsz, in zijn leven in De Rijp woonachtig, mitsgaders Willem Leendertsz, mede wonende in De Rijp voor 1/6 deel, zich sterk makende voor Marij Willems Backster in De Rijp, die bekennen verkocht te hebben aan Aerjan Jansz Stoeldreijers, wonende op Krommeniedijk, een stuk land liggende in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd de suijder dijcxven, groot 9 1/2 gars 1 snees 6 roeden, belend ten oosten de laegendijck, ten zuiden Rem IJsbrantsz, ten westen Sijmon Dircxz en ten noorden schoutjes bruijckwaer, alsmede nog een uijterdijckje liggende buiten de laegendijck groot 125 roeden 8 voeten (ORA Uitgeest inv.198 fol.93 d.d. 10.3.1643), zij bekennen op 10.3.1643 in diezelfde hoedanigheid voor een bedrag van 1096 gulden verkocht te hebben aan Dirck Claesz, wonende op Krommeniedijk, de helft in een stuk land liggende in de broeck genaamd de moolen ven, groot dezelfde helft 4 1/2 gars 1 1/2 snees 10 1/2 roeden, belend ten oosten de voorste helft van het land dat door Nan Dircxz, wonende op Krommeniedijk, gekocht is van voornoemde comparanten, ten zuiden en noorden Claes Dircxz Schoutjes bruijckwaer en ten westen Thonis Gerritsz Smit, alsmede de helft van een uiterdijk liggende buiten de laegendijck, groot dezelfde helft 22 1/2 roeden (ORA Uitgeest inv.198 fol.93v d.d. 10.3.1643), zij bekennen op 10.3.1643 in diezelfde hoedanigheid verkocht te hebben aan Nan Dircxz, wonende te Krommeniedijk, de andere helft van het voornoemde land (ORA Uitgeest inv.198 fol.95 d.d. 10.3.1643), op 15.5.1649 compareren Michiel Jacobsz, wonende op het assendelver veer, Pieter Jacobsz, Willem Jacobsz, Cornelis Jacobsz, Claes Dircxz man en voogd van Neel Jacobs en Claes Gerritsz als man en voogd van Marij Jacobs, mitsgaders IJsbrant Bruijnsz als wettelijk gecoren voogd van Goortgen Jacobs, alle kinderen en erfgenamen van wijlen Jacobs Pietersz Gooren, in zijn leven wonende te Markenbinnen, die bekennen verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, koopman in de Rijp, een stuk land genaamd hornkeven groot 31 snees 8 roeden, belend ten oosten de weduwe en kinderen van wijlen Gerrit Jacobsz, ten zuiden Claes Garbrantsz, ten westen Sijmon Meijndertsz en ten noorden Claes Gerritsz en Jacob Phillipsz, alsmede nog een stuk land genaamd in de seeven ackers groot 10 1/2 snees, belend ten oosten Trijn Meijnderts, ten zuiden de tochtsloot, ten westen Pieter Engelsz en ten noorden Jan Heijndricxz, alsmede een stuk land genaamd de vier maed groot 4 1/2 snees 1 1/2 roeden, belend ten oosten de kinderen van Gerrit Claesz, ten zuiden de oostersloot, ten westen Aecht Arents en ten noorden Gerrit Mates kinderen en Duijff Engels, alsmede een stuk land genaamd burchshalich groot 11 snees, belend ten oosten Pieter Haesjes, ten zuiden Gerrit Pietersz, ten westen de vaersloot en ten noorden Pieter Jan Schouten, alsmede nog een stuk land genaamd de haechje ven, groot 11 snees 11 1/2 roeden, belend ten oosten Aeff Jans, ten zuiden Jan Fredericxz, ten westen Jan Dircxz en ten noorden de starnmeer, alsmede nog een stuk land genaamd het marckerlandt groot 8 1/2 snees 12 roeden, belend ten oosten Pouwels Steffensz en Jan Vredericxz, ten zuiden Claes Dircxz, ten westen de wech en ten noorden Aerjan Fredericxz (ORA Uitgeest inv.199 fol.62 d.d. 15.5.1649), op 27.5.1649 compareert Thijs Pietersz, wonende te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, een stuk land gelegen int marckervelt genaamd robberts ven groot omtrent 10 1/2 snees, belend ten oosten Gerrit Jansz Leckers, ten zuiden de koper, ten westen Claes Gerritsz en ten noorden het westendt sloot (ORA Uitgeest inv.199 fol.63 d.d. 27.5.1649), op 2.5.1651 compareert Jan Fredericxz, wonende te Markenbinnen, die bekent verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, koopman in De Rijp, een stuk land gelegen bij Markenbinnen int woudervelt, genaamd de buijnder, groot omtrent 19 snees 11 roeden, belend ten oosten de boeren dijck, ten zuiden Thijs Pietersz, ten westen Cornelis Aefjes Ouwe Backer en ten noorden Aeff Jans (ORA Uitgeest inv.199 fol.1108 d.d. 2.5.1651), op 20.3.1652 compareert Jan Dircxz, wonende te Krommeniedijk, die bekent verkocht te hebben aan Willem Leendertsz Pelt, een akker land liggen de in de banne van Uitgeest in de wouderpolder genaamd de breemsven, groot omtrent 11 1/2 snees 10 roeden, belend ten noorden en oosten Duijff Engels, ten zuiden het breehooft en ten westen Jan Dircxz Kaerssemaecker (ORA Uitgeest inv.199 fol.126 d.d. 22.3.1652), in februari 1653 bekent Claas Pitersz Schippers schuldig te zijn aan Willem Lenertsz Pelt, koopman in De Rijp, de som van 600 gulden (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6329 fol.1 d.d. februari 1653), oip 10.10.1653 compareert Sijmon Sijmonsz, voor hemzelf en zich sterk makende voor Cornelis Sijmonsz, zijn broer, mitsgaders Guijrte Claes, achtergelaten dochter van zaliger Claes Sijmonsz, geassisteerd met Sijmon Sijmonsz voornoemd, voor haarzelf en mede voor Sijmon Claesz en Niesien Claes, haar broer en zuster, alle wonende te Markenbinnen, een akkertje land liggende in de marckerpolder genaamd burchshalich, groot 6 snees min 2 roeden, belend ten oosten coppes ven, ten zuiden Jan Maijndertsz, ten westen Jan Beets en ten noorden de koper (ORA Uitgeest inv.199 fol.175v d.d. 10.10.1653), is denkelijk een broer van Piter Lenertsz Pelt en oomzegger van Trijn Cornelis, dochter van een zuster van Piter, beide wonende in De Rijp (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6329 fol.128 d.d. 3.8.1657), koopt op 20.1.1654, dan wonende te Alkmaar, van Aechte Mieus, weduwe van zaliger Pieter Jacobsz Gores, geassisteerd met Jan Dircxz en Maerten Pieter Smitses, haar gecoren voogden, in dezen Pieter Mieusz, oom en bloedvoogd van Maijnsgen, Dieuwertgen en Jacob Pietersz, achtergelaten kinderen van voornoemde Pieter Jacobsz Gooren, geprocreëerd bij Aechte Mieus, een stukje land gelegen in debannen van Uitgeest in de wouderpolder genaamd robberts ven, groot omtrent 11 snees, belend ten oosten Dirck Pietersz den Uijl, ten zuiden Pieter Heijndricxz, ten westen Gerrit Jansz Leckers en ten noorden de westent sloot (ORA Uitgeest inv.200 fol.3v d.d. 20.1.1654), koopt op 29.4.1654 van Gerrit Hoogelandt, poorter van Alkmaar, procuratie hebbende van Heijman Jansz en Melis Claesz, beide wonende te Monnickendam, oudoom en oom van de onmondige kinderen van zaliger Meijndert Maertsz Slingelandt en Guertje Sijmons, beide overleden, een tuin of boomgaard met een huisje en speelhuis daarop staande, staande en liggende buiten de stadsgeesterpoort, groot omtrent 70 roeden, belend met Willem Gerritsz ten westen en Cornelis Maertsz ten oosten en de heerewech ten noorden (ORA Alkmaar inv.155 fol.226v d.d. 29.4.1654; zie voorts ORA Alkmaar inv.156 fol.32 d.d. 25.5.1655 wanneer hij dit goed verkoopt aan Jan Jansz Doeven), koopt op 26.5.1654 van Pieter Dircxz Smitses, wonde te Markenbinnen, een akker land gelegen in de banne van Uitgeest in de wouderpolder genaamd in robbers, groot 1 gars 1/2 snees en 8 roeden, belend ten oosten en zuiden Jan Meijndertsz, ten westen Pieter Jacobsz en ten noorden de westendt sloot (ORA Uitgeest inv.200 fol.37 d.d. 26.5.1654), koopt op 8.5.1655 van Willem Woutersz Diepengront, wonende te Hoorn, een huis en erf staande en liggende binnen de stad op funeetse eijlant, genaamd de viscroon, belend met Jacob Hendricxz molenmaker ten zuiden en Hendrick Bugge van Rijn ten noorden, ten weder sijden op gemene muijren, uitgezonderd de nieuwe getimmerde koockkeucken van dit huis (ORA Alkmaar inv.156 fol.20v d.d. 8.5.1655; zie voorts ORA Alkmaar inv.168 fol.23 d.d. 8.6.1718, waarbij Hendrick Hagen, koopman te Amsterdam, het goed verkoopt), koopt op 19.5.1655 van Jan Pietersz Beets, voor hemzelf, Thijs Pietersz, Willem Pietersz en Cornelis Backer, wettelijke voogden van de kinderen van voornoemde Jan Pietersz Beets, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de marckerpolder genaamd het haerlant, groot 15 snees 19 roeden, belend ten oosten een vaersloot, ten zuiden Thijs Pietersz, ten westen de starrenmeersdijck en ten noorden Guijrte Cornelis (ORA Uitgeest inv.200 fol.63v d.d. 19.5.1655), koopt op 21.5.1655 van Isack Aertsz, voor hemzelf en Willem Pietersz als wettelijk gecoren voogd van de onmondige kinderen van zaliger Dieuwertjen Jans, alle wonende te Markenbinnen, hen tezamen sterk makende voor allen die het aangaat, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de marckerpolder in jan papjes, groot omtrent 6 snees 9 roeden, belend ten oosten het kerckelant, ten zuiden de dob, ten westen Maerten Jansz en ten noorden Jacob Claasz (ORA Uitgeest inv.200 fol.64v d.d. 21.5.11655), koopt op 25.5.1655 van Jan Jansz Doeven een stukje weiland gelegen in de banne van Alkmaar in de wesepolder, belend met de bergervaert ten noorden, het gasthuis van de stad ten westen en de wezen alhier ten zuiden (ORA Alkmaar inv.156 fol.32v d.d. 25.5.1655; zie voorts inv.160 fol.161v d.d. 27.12.1668, wanneer Tobias Pietersz van Heijst, koopman te Amsterdam, getrouwd geweest met Trijntje Willems Pelt, het land verkoopt aan Claes Sieuwertsz Steencoopers), koopt op 15.4.1656 van de burgemeesteren van de stad Alkmaar, drie erven gelegen op 't feneetse eijlant, belend het water of de heerestraet ten oosten, Hendrick Pietersz Smdt ten noorden, de teertuijnen ten zuiden en de gemene gang ten westen, mitsgaders een bleekveld groot 40 voeten vierkant, mede ald. gelegen, belend de voozeide erven ten zuiden, de smit ten westen, het ledige erf van de stad ten noorden en de gang ten oosten (ORA Alkmaar inv.156 fol.121v d.d. 15.4.1656), koopt op 18.5.1664, dan koopman te Alkmaar, van Cornelis Cornelisz te Grootschermer een huis en erf gelegen op de volger, belend met de koper en Louris Pietersz Schols, koopman te Amsterdam, ten oosten en westen (ORA De Rijp inv.6375 fol.36 d.d. 18.5.1664), koopt op 16.5.1666, dan wonende te Alkmaar, voor een bedrag van 2400 gulden van Pieter Dircksz Thomas, wonende in De Rijp, een stuk land gelegen in de banne van Uitgeest in de broeck, genaamd de suijder dijcxven, groot 9 1/2 gars en een half snees en 10 1/2 roeden, belend ten zuiden Jacob Nannen, ten noorden Jan Cornelisz Winckel, ten oosten de laegendijck, alsmede de uiterdijk van hetzelfde land, gelegen buiten de lagendijck, groot 4 snees en 8 roeden, belend ten oosten de crommenie, ten westen de lagendijck (ORA Uitgeest inv.203 fol.22 d.d. 16.5.1666), herziet op 1.6.1667 zijn testament, waarbij hij bepaalt dat toekomt aan Meijndert Willemsz Pelt, Griettie Willems Pelt getrouwd met Jacob Fredericxz, en Duijffie Willems Pelt, zijn drie kinderen, elk de som van tienduizend gulden, en voorts zijn dochter Trijntie Willems Pelt mitsgaders Hendrick Pietersz Hagen, zoon van zijn overleden dochter Lobberichie Willems, en mocht een van hen komen te overlijden zonder kind of kinderen achter te laten, het goed zal toekomen aan het naaste bloed (ONA Alkmaar inv.187 fol.683 d.d. 1.6.1667), op 16.2.1686 compareren Mr Cornelis Adriaensz als vader van zijn kinderen bij zaliger Duijffie Willems Pelt, zijn overleden huisvrouw, voor 1/8 deel, Mr Claes Boten getrouwd met Neeltie Dircx, enige erfgenaam van hun kind geprocreëerd bij zaliger Grietie Willems Pelt, Lobbrichien Jacobs gehuwd met Garbrant Jansz, elke voor 1/16 deel en tezamen voor 1/8 deel, en nog Mr Claes Toornenburgh gehuwd met Trijntie Meijnderts Pelt, Jacob Toornernburgh gehuwd met Jannetie Meijnderts Pelt, Jan Jacobsz van Hoorn gehuwd met Annetien Meijnderts Pelt, en Jan Arentsz de Lange als last hebbende van en zoveel nodig is de rato caverende voor zijn zuster Marij Arents, weduwe van zaliger Jan Meijndertsz Pelt, voor henzelf en de rato caverende voor Pieter Ouwelsz Prins gehuwd met Marijtie Meijnderts Pelt, alle kinderen van zaliger Meijndert Willemsz Pelt, en zo tezamen mede voor het resterende achtste part, erfgenamen van zaliger Trijntje Willems Pelt, tot Amsterdam overleden, die authoriseren en volmachtig maken de eerzame Garbrant Jansz, koopman in De Rijp, die als voren ook voor 1/16 deel uit hoofde van zijn huisvrouw erfgenaam is van Trijntje Willems Pelt, om te verkopen aan Jan Hendricxz Louwe, wonende in de uitgeester woude, 40 1/2 snees land liggende onder Markenbinnen (ORA Uitgeest inv.206 fol.104 d.d. 16.2.1686), overl. Alkmaar, begr. De Rijp (begr. reg. Alkmaar grote kerk 3.9.1667), tr. met Aefgen Arents, moeder van Arent Willemsz Pelt en Trijntje Willems Pelt (testament ONA Alkmaar inv.184 fol.126 d.d. 4.4.1658; ibid. inv.185 fol.554 d.d. 3.11.162; ibid. fol.607 d.d. 9.1.1663) | |
4496 | ||
4500 | ||
4502 | ||
4503 | ||
4536 | Jacob Dircksz Vet (Veth), mogelijk verwant aan Jaep Dirck Vettes vermeld te Graftdijk anno 1606 (ORA Graft inv.6437 scan 40 d.d. 20.1.1606; zijn bezit komt nadien in handen van Dirck Outgersz in de Streek, vgl. OA Graft inv.222 anno 1608 scan 163 en OA Graft inv.228 scan 284; Dirck Outgersz bezit het land tot het jaar 1631, zie OA Graft inv.237 scan 133), vermeld in de gaarboeken van Graft onder West-Graftdijk vanaf 1633 tot het jaar 1654 (OA Graft inv.238 anno 1633 scan 100: Jacob Dircksz Vet betaalt schot en heertgeld; ibid. inv.248 anno 1638 scan 123: Jacob Dircksz bezit 1/3 van een huis en de erven van Trijn Cornelis bezitten 2/3 van het huis en land; ibid. inv.249 anno 1639 scan 117: Jacob Dircksz Vet bezit het huis en komt toe het land van zijn schoonmoeder, waarmee dus Trijn Cornelis zal worden bedoeld; ibid. inv.277 anno 1654 scan 200), koopt op 19.1.1639 van Pieter Tuenisz Appel, buurman te Graftdijk, een hofstede gelegen te Graftdijk, belend ten westen Pieter Appels huis, ten oosten Jan Aeriansz erf, ten noorden de sloot en ten noorden de achtersloot (ORA Graft inv.6438 scan 222 d.d. 19.1.1639), koopt op 19.1.1649 van Cornelis Jansz, wonende op Graftdijk, voor 1/7 deel, Jacob Cornelisz Lanst, poort van de stad Alkmaar, voor hemzelf en zich sterk makende voor Pieter Cornelisz, Claes Garbrantsz en Cornelis Cornelisz, voor 1/7 deel, 2/7 deel in een stuk land genaamd de twee maedt, gelegen in sasscher leij, belend ten oosten de dielnis, ten zuiden Anne Jans Rissevelt, ten westen Rem Willemsz c.s. en ten noorden Jan Lambertsz c.s. (ORA Akersloot inv.112 459v d.d. 19.1.1649), verkoopt op 26.3.1655 voor een bedrag van 554 gulden 17 stuiver 4 cent aan de armvoogden op de oosterbuurt van Graftdijk ten behoeve van de armen ald. een stukje oud zaadland, groot 4 aechlen 8 roeden 13 voet, liggende in de banne van Graft in roestelant, belend ten westen Pieter Cornelisz Stoot en ten oosten Cornelis Frericksz (ORA Graft inv.6439 fol.215v d.d. 26.3.1655), op 13.4.1659 laten Dirck Wilmsz Lakeman en Auwel Aris, wettelijke voogden over Lauris Jacobsz, oud omtrent 16 jaar, weeskind van zaliger Jacob Dircksz Veth en Aechjen Louwes, vastleggen dat Lauris zal toekomen een akkerland groot omtrent 7 vierling, gelegen in de banne van Graft in roestelandt, belend ten westen Auwel Arisz en ten oosten Annen Wilms, alsmede een akkerland groot omtrent 2 achlen gelegen in de banne van Graft in 't achterlant, belend ten westen Guijrt Jacobs en ten oosten Claes Dircksz Cramer, alsmede 6/5 deel van een mad land gelegen in de sascherleije in de banne van Akersloot, alsmede een som van 448 gulden 7 stuivers vanwege verkoop van het ouderlijk huis aan Cornelis Wilmsz, alsmede een bedrag van 150 gulden toegekomen van de weeskinderen van zaliger Cornelis Lauwensz, alsmede een losrentebrief van 400 gulden ten laste van het gemenelants comptoir, berustende onder Jan Cornelisz op Graftdijk (ORA Graft inv.6491 fol.132v d.d. 13.4.1659), tr. met | |
4537 | Aechjen Louwes, dr. van Lauris Jacopsz en Trijn Cornelis | |
4540 | Maerten Maertensz Dubbelt alias Dubbelde Maerten, wonende in de Schermeer, koopt op 24.6.1639 van heer Cornelis van Beveren 7 1/2 morgen land, zijnde de zuidelijke helft van kavel nr. 11 in de letter J, door de koper met een sloot van 9 voeten breed afgescheiden van de wederhelft (RAA RA 6347), koopt op 23.2.1647 van Cornelis van Beveren de wederhelft van kavel nr. 11 (in de tekst staat abusievelijk nr. 10) in de letter J (RAA RA 6348), koopt op 18.4.1647 samen met Jan Cornelisz Bloes eveneens wonende in de Schermeer van Jan Michielsz een huis en erf in de Horn te Krommenie en dat zij twee jaar later verkopen aan Susanne Maes (GAZ RA 1397, 25.1.1647 en 5.11.1649), koopt op 13.8.1650 samen met Jacob Jansz wonende in Wognum van Maritgen Pieters weduwe van Jacob van der Gheest voor de ene helft en Maritgen Pieters Praet weduwe van Floris Florisz Wildeman voor de andere helft een stuk land groot 16 morgen min 2 roe in de letter A nr. 18 (RAA RA 6348), leent op 5.4.1653 ten behoeve van zijn kinderen 600 gulden van zaliger Nellitgen Jans, weduwe van Ghijsbert Pietersz van der Maes, waarvoor hij het land in de Schermeer in letter J nr. 11 in onderpand geeft (RAA RA 6357, fol.654v), leent op 21.11.1659 een bedrag van 100 gulden aan Ariaen Vierisz te Akersloot (RAA RA 113, fol.610v), koopt op 19.2.1661 van mr Gillis van Oudesteijn, schepen en raad te Alkmaar, een stuk land groot 15 morgen in de letter J nr. 2 (RAA RA 6349), koopt op 30.5.1664 van de kinderen van Gerrit Sijmonsz Walraven een huis, erf en koehuis aan de westzijde van de st. annastraat te Alkmaar (RAA RA 159, fol.112v en 116v), leent op 24.7.1668 een bedrag van 150 gulden aan Jasper Cornelisz te Akersloot (RAA RA 113, fol.738), bepaalt op 26.8.1671 dat de helft van de woning met de helft van de kavel in de Schermeer in de letter J nr.11 nagelaten zal worden aan zijn erfgenamen en zullen blijven bij zijn bloed tot de vierde graad incluis (RAA NA 289, akte 92, zie ook: RAA NA 288, akte 58 d.d. 15.7.1687 en RAA NA 290, akte 105 d.d. 30.5.1691), leent op 18.5.1674 een bedrag van 450 gulden aan Claes Vastertsz Stierp notaris te Akersloot (RAA RA 113, fol.835), tr. 2e met Lijsbeth Gerrits, tr. 1e NN | |
4542 | Maerten Claesz Koster (Coster), in 1654 wonende in buurtschap ’t Woud nabij Driehuizen, in 1655 wonende in de noordeindermeer, en kennelijk nadien verhuisd naar de Starnmeer, vanwaar hij op 9.9.1663 met zijn vrouw toetreedt tot de kerk in Zuidschermer, schout en bode te Akersloot (1672 e.v.) en in die hoedanigheid zeggenschap hebbend over het veer tussen de Schermeerdijk en Akersloot en het veer tussen de schermeerdijk en Akersloterwoude (NA Grafelijkheidsrekenkamer 175 fol.557; 177 fol.64, fol.356 en 356v; 178 fol.371; 179 fol.354v en fol.355; 180 fol.22v en fol.225), doch ook dan nog wonende in de bedijkte Schermeer, in 1654 gedaagd inzake een beenbreuk die door zijn paard zou zijn toegebracht in Driehuizen aan de zoon van Claes Dircksz wonende in buurtschap de laenhuijzen (RAA RA 6321 28.1.1654 t/m 18.11.1654), koopt op 24.10.1655 van Cornelis Sijmensz en Pieter Jacobsz een stuk oud land in de noordeindermeer genaamd gabbesweijd (RAA RA 6329 fol.70), koopt in 1664 een deel van een stuk land genaamd ijeffkamp gelegen in de matten (RAA RA 6307, fol.34 1.2.1664, fol.46v 17.6.1664 en fol.57v 20.11.1664), verkrijgt in 1668/71 tezamen met Cornelis Jansz Duijtseboer een stuk land in de matten genaamd rietkamp (RAA RA 5307, fol.125v 10.7.1668, fol.131 7.10.1668 en fol.185v 15.1.1671), handelt in 1666 in opdracht van de bestorven bloedvoogden van Dirck Dircks, nagelaten zoon van Dirck Aerjensz, in zijn leven wonende in de Beemster, en Griet Aerjens, die is hertrouwd met Dirck Jacobsz Koper (RAA NA 223, akte 58v 19.6.1666), koopt op 27.11.1672 van Cornelis Jansz Duijtseboer diens deel in ijeffkamp en de rietkamp in de matten (RAA RA 6307, fol.232v), ruilt op 14.4.1697 met Jan Cornelisz Boon, wonende in de matten, land aldaar (RAA RA 6307, fol.228), koopt in 1677 van Jacob Willemsz en Claesie Jacobs, weduwe van Jacob Jansz Schout, een huis en erf bezuiden lamoor (RAA RA 114, fol.921), koopt op 28.6.1677 van Aecht Isbrants een akker zaadland genaamd grootacker groot 145 1/2 roe (RAA RA 114, fol.922v), koopt op 19.11.1677 voor een bedrag van 254 gulden van Claes Cornelisz Limmen, buurman te Akersloot, 1/3 deel van een stuk land genaamd de croft, groot dat derde deel 231 1/2 roeden, gelegen voor den hoorenen, belend ten oosten Maritie Isbrants c.s., ten zuiden de hoorningerlaen, ten westen de gemeene wech en ten noorden Michiel Columbo (ORA Akersloot inv.115 fol.3v d.d. 19.11.1677), koopt op 18.11.1684 tezamen met Pieter Meijnsz Cleijbroeck van de erfgenamen van Dirck Gerritsz Noort 7 1/2 morgen in een stuk land in de letter J nr.10 (RAA RA 6349), leent op 22.8.1699 een bedrag van 1200 gulden aan Willem Pietersz wonende in de bedijkte Schermeer (RAA NA 414, akte 48), is broer van Jacob Claesz Koster wonende in de Starnmeer (NA Grafelijkheidsrekenkamer 178 fol.91 11.3.1687), zijn zuster is getrouwd met Jan Jansz Goijer wonende op de laan in de Starnmeer (RAA RA 6441, fol.146 7.11.1671), tr. (testamenten zie RAA NA 297 akte 77 25.1.1670 en RAA NA 278 akte 16 12.2.1689) met | |
4543 | Neeltie Claas | |
4768 | Dirck Gerretsz van de Volger, in het schotboek anno 1617 wonende in de volger onder De Rijp met de vermelding dat hij afkomstig is van Noordeinde, zn. van Gerret Cornelisz Goegerts (vergelijk OA Graft inv.227 schotboek anno 1617 scan 416 met OA Graft inv.228 schotboek anno 1617 scan 127: Dirck ontvangt van zijn vader een deel in de reguliers ven, in snijer ven, en in wigger, overige erfgenamen van zijn vader zijn Jaep Tuenisz en Neel Lauwes), verwerft tezamen met Jacop Tuenisz, ieder voor de helft, van Aerjan Claesz, de zoon van Claes Goegerts, een stuk land genaamd claes heertges camp (OA Graft inv.227 anno 1617 scan 375: bezit van Claes Goegerts weduwe en haar erfgenamen), ontvangt in 1630, dan vermeld in de volger, land van zijn vader en van zijn zuster Dieuwer (OA Graft inv.234 anno 1630 scan 149; zie ook ORA De Rijp inv.6375 fol.35 d.d. 15.5.1664 waarbij de erfgenamen van Diewer Gerrits van de Volger aan Hendrick Willemsz Schuerman voor een bedrag van 312 gulden verkopen een huis, erf en bleekveldje liggende voor het huis, met een gemene gang tot aan 's heerenstraet gelegen op het oosteinde van De Rijp, belend met Guert Dircks ten oosten en Gerrit Jacobsz Groen ten westen), verkoopt op 18.3.1633, dan wonende op de volger in de banne van De Rijp, tezamen met Jacob Tuenisz en Cornelis Pietersz Lockert, buurlieden in het Noordeinde, hen sterk makende voor Neel Pieters, zuster van voornoemde Cornelis Pietersz, aan Claes Jacopsz Nap, buurman in het Noordeinde, en aan Jannetien Jans weduwe van Claes Claes Schipper de Jonge, een stukje land groot in het geheel omtrent 5 achlen en een vierling gelegen op de tandijck en genaamd de snijer ven, belend ten oosten Claes Jacopsz voornoemd, ten zuiden Jannetien Hans voornoemd, ten noorden Areian Jansz Herkeles en ten westen de vaert (ORA Graft inv.6438 fol.123v d.d. 18.3.1633; zie voorts de doorgehaalde akte op fol.123), overl. voor 27.3.1639 (ORA Graft inv.6438 fol.229 d.d. 27.3.1639; vergelijk ook OA Graft inv.248 anno 1638 scan 159 en inv.249 anno 1639 scan 159, waarbij in het laatste geval het land van Dirck Gerretsz erven is verkocht aan Jaep Tuenissen), tr. met | |
4769 | Trijn Jacobs | |
4850 | Jan Jansz Smidt (Smit), jongman afkomstig van St Martens in Brabant, tr. Jisp ca. 1605 (lidmatenboek kerk) met | |
4851 | Judith (Judich) Bastiaens van der Burcht, jongedochter geboren tot Brussel, bij haar huwelijk wonende in Naarden | |
4882 | Huijbert Pietersz, op 18.2.1628 compareren de erfgenamen van Huijbert Pietersz, in zijn leven wonende te Koedijk, namelijk Pieter Huijbertsz, Jan Huijbertsz, en Gerrit Reijersz als man en voogd van Griet Huijberts zijn huisvrouw, en alle anderen, die hebben verkocht aan Aris Arisz anders Baeff Aris, wonende te Broek op Langedijk, een stuk weiland groot omtrent 3 1/2 gars, gelegen in de banne van Zuid-Scharwoude, belend met Teete Gerrit ten noorden en oost en Lijsbet Alders Sloot ten zuiden, compareerde voorts voor de schepenen te Zuid-Scharwoude Gerrit Pieters anders Teete Gerrit die hiervoor in onderpand stelt omtrent 4 1/2 gras groetland gelegen in de banne van Zuid-Scharwoude, belend met met het voorzeide verkochte land ten zuiden en Cornelis Willemsz ten noorden (RA Zuid-Scharwoude inv.6155 fol.82 d.d. 18.2.1628), tr. met | |
4883 | Maertge Jans, bezit volgens het verpondingskohier van de banne Oudkarspel in het jaar 1615 ten eerste 1 gars 3 snees in een stuk land genaamd het buijntge gelegen benoorden de saskersloot, belend met Jan Gleijnis ten oosten en Aelijt Jans ten westen, en nog 1 gars over een acker genaamd die plas gelegen bewesten diepsmeer, belend met Pieter Gerts weijt ten zuiden en Luijtgen Jans ten noorden (OA Oudkarspel inv.102fol.52) | |
5060 | Abbe (Aabbe) Tijamckes (Tiamckes), afkomstig van IJlst, broer van Ale Tijamckes (doopboek IJlst nederd. geref. 10.7.1642), otr. 2e IJlst (nederd. geref.) 11.6.1654 met Aecht Rinckes, afkomstig van Bakhuizen, otr. 3e IJlst (nederd. geref.) 27.1.1661, tr. ald. (nederd. geref.) 10.2.1661 met Japcke Jacobs, weduwe van IJlst, otr. 1e IJlst (nederd. geref.) 10.2.1639 met | |
5061 | Thiets Ipes, afkomstig van IJlst | |
6194 | Engebrecht Cornelisz van der Sluijs, wonende op Piershil, overl. 1636, loopt op 4.6.1616 diverse kwetsuren op nadat Pieter Foppen wonende in Oud-Beijerland hem heeft gebeten (ORA Nieuw-Beijerland inv.27 d.d. 4.6.1616), verkoopt op 2.1.1628 aan Aeltien Gillis weduwe van Vincent Annoque in zijn leven schout en secretaris 3 gemet zaailand in nieuw-piershil (Erfgoedcentrum DiEP, ORA Piershil), verkrijgt op 11.7.1631 diverse stukken land in het ambacht Strijen die toebehoorden aan de ouders van zijn eerste vrouw (ORA Strijen inv.2 fol.16v-19v, 33v), bekent op 3.4.1634 een schuld van 1000 gulden en geeft daarvoor in onderpand 6 gemet weiland in oud-piershil bewesten de oud-piershilsedijk en beoosten de gemenelandswatering met hetgeen daar nog op getimmerd zal worden, alsmede 3 gemet en een half in oud-piershil (Erfgoedcentrum DiEP, ORA Piershil inv.3 d.d. 3.4.1634), verkoopt op 20.10.1634 aan zijn broer Jacob Pietersz van der Sluijs wonende tot Zuidland 2 gemet 238 roe kostbaar land in de hellevoetse werfhouck in het ambacht Oudenhoorn (SAVPR toegang 43 inv.37 d.d. 20.10.1634), koopt op 8.6.1635 van Jan Jansz Stijfacker 4 gemet 86 roe land in oud-piershil (ORA Piershil inv.3 d.d. 8.6.1635), koopt op 18.6.1635 van Thijs Aertsz van Lingen land te Piershil (ORA Piershil inv.3 d.d. 18.6.1635), leent op 16.5.1636 aan Leendert Robol een bedrag van 925 gulden inzake de koop van een huis en erf staande en gelegen in Nieuw-Beijerland (ORA Nieuw-Beijerland inv.1 fol.30 d.d. 16.5.1636; verkoop schepencustingbrief zie fol.59v d.d. 24.5.1640), mogelijk een zn. van Cornelis Jansz Engebrechtsz bij de Sluijs (Polder Drenkwaard 108; Hoogheemraadschap De Ring van Putten inv.1 fol.59 d.d. 8.8.1607; Kapittel van Geervliet, huisarchief Vredenburch inv.133 en 145), tr. 2e met Aechtgen Jacobs, zij verkoopt op 27.11.1636 tezamen met de kinderen en erfgenamen uit haar huwelijk met Engelbrecht Cornelisz van der Sluijs aan Anthonij Jaspersz wonende op Puttershoek 3 gemet in Oud-Piershil op welk land Willem Jans en de kinderen van Maerten Jans recht van overpad hebben, en aan haar zoon Jan Engebrechtsz van der Sluijs de hofstede, huis, schuren enz. bewesten de oud-piershilsedijk en beoosten de gemenelandswatering alsmede 4 gemet 80 roe land (ORA Piershil inv.3 d.d. 27.11.636), tr. 1e met | |
6195 | Maritgen Ariens van Driel, dr. van Adriaen Claesz van Driel en Pleuntge Ariens (ORA Strijen inv.2 fol.33v, d.d. 11.7.1631) | |
6204 | Dirk (Dirrick) Lodewijksz (Lodewijksen) van der Vos, jongman van Abbenbroek, wonende in Geervliet, schepen ald., koopt omstreeks het jaar 1632 van de erfgenamen van mr Christoffel Woutersz een huis en erf in de kerkstraat belend ten zuidwesten de straat ten zuidoosten het huis van Dirk IJskens ten noordoosten de 's heren weg ten westen het huis van Cornelis Engelsz voor een bedrag van 750 gulden, met als borgen Dirk Jansz Caperman en Jan Dirksz Caperman (SAVPR Geervliet inv.210), koopt omstreeks het jaar 1632 van burgemeester Jan Ariensz Verhoef een aan de straatzijde gelegen helft van een schuur aan de westzijde van de kerkstraat belend ten oosten en noroden de straat ten zuiden Jan Joosten en ten westen de andere helft van de schuur waarop de koper eventueel recht van eerste bod heeft (SAVPR Geervliet inv.210), leeft 20.7.1636 (SAVPR Geervliet inv.210 d.d. 20.7.1636), overl. voor 5.9.1637 (SAVPR Geervliet inv.210 d.d. 5.9.1637), is vader van Marijtje ged. Geervliet (nederd. geref.) 27.12.1626, is vader van Heijltje ged. Geervliet (nederd. geref.) 1.4.1629 (get. Dirk Jansen Caperman, Lijsbet Hendriks huisvrouw van Jan Dirricksz Caperman), is vader van Trijntje ged. Geervliet (nederd. geref.) 18.7.1632 (get. Annetje Davidts huisvrouw van Dirrik Iskenes Mannenbode), is vader van Lodewijck ged. Geervliet (nederd. geref.) 1.4.1635 (get. Jan Arentsz Verhouf burgemeester, Aert Lodewijcksz, Lijsebet Hendricks weduwe van Hendrick Dirricksz), is broer van Arie Lodewijksz van der Vos wonende in Abbenbroek (SAVPR Geervliet inv.210 d.d. 15.8.1637), is mogelijk een zn. van Lodewijck Dirricksz wonende te Abbenbroek (zie doopboek Geervliet nederd. geref. d.d. 23.7.1626), tr. Geervliet (nederd. geref.) 12.10.1625 met | |
6205 | Neeltje Dirks (Dirricks), jongedochter van Geervliet, dr. van Dirk Jansz Caperman | |
6216 | Gillis (Jillis) Jans, is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.3.1625 (sic, als moeder wordt Haasje Wouters vermeld maar dat is onwaarschijnlijk), is vader van Maartje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 1.4.1630 (get. Ariaantje Witte), is vader van Job ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 15.12.1632 (get. Sara Jans), is vader van Leendert ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 16.3.1635, is vader van Jan ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 30.1.1639 (get. Maartje Gerrits), is vader van Witte ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 18.4.1640 (get. Katrijntje Pieters), tr. 1e met Haasje Wouters, tr. 2e Heenvliet (nederd. geref.) 28.4.1624 met | |
6217 | Aagje (Aachjen, Eechjen) Witte, jongedochter van Heenvliet | |
6224 | ||
6226 | Cornelis Jobsz, vendrig (vaandrager) van Rockanje, zn. van Job Barends (SAVPR toegang 045 inv. 87, regest 20, 11.11.1635), tr. 2e Rockanje (nederd. geref.) 17.3.1641 met Grijtie (Grietje) Willems, weduwe van Jacob Pieterse de Jonge, tr. 1e met | |
6227 | Neeltje Kruijne | |
6228 | Wessel Harmansz (Harmense) Kleermaker, kleermaker te Zwartewaal, overl. voor 3.2.1636, is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 14.5.1628, is vader van Pieter ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 24.2.1630, is vader van Harman ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 21.11.1631, is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 26.2.1634 (get. Dirk Pieterse), is vader van Marijtje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 3.2.1636 | |
6242 | Thijs Jansz, wonende te Schiedam, tr. Schiedam (gerecht) 2.7.1611 (hij bijgestaan door Cornelis Jansz zijn broeder, zij door Neeltgen Jans haar schoonzuster) met | |
6243 | Maritgen Michiels | |
6244 | Andries Gerritsz, zeevarende man, jongman van Schiedam, zn. van Gerrit Pietersz en Maritgen Crijnen, is vader van Aechgen ged. Schiedam (nederd. geref.) 18.10.1624 (get.Maertgen Huijgen, Leentgen Jans), is vader van Cornelis ged. Schiedam 27.1.1636 (get. Krijn Gerritsz,Maertge Huijge), koopt op 1.6.1641 van de dochter van Liedewij Cornelis en Cornelis Cornelisz Cuijp een huis en erf gelegen voor de raem (ORA Schiedam inv.341 d.d. 1.6.1641), geeft op 9.10.1653 hypotheek op dit huis en erf (ORA Schiedam inv.343 d.d. 9.10.1653), verkoopt op 6.6.1658 zijn huis en erf voor de raem aan Jacob Willemsz de Gilde (ORA Schiedam inv.344 d.d. 6.6.1658), otr. Schiedam (nederd. geref.) 22.8.1614 (hij bijgestaan door CrijnGerritsz zijn broer, zij bijgestaan door Neeltgen Jacobs haar moeder) met | |
6245 | Jopgen Huijgen, jongedochter van Schiedam, dr. van Huijg Maertensz en Neeltgen Jacobs | |
6246 | Cornelis Pietersz, zeevarende man, wonende te Schiedam, overl. voor 19.12.1624 (ORA Schiedam inv. 337 d.d. 19.12.1624), koopt op 24.3.1603 van Balam Cornelisz een huis en erf op de verbrande erven, penningborgen zijn Cornelis Jansz Ceelen kapitein en Willem Franckes voerman (ORA Schiedam inv. 332 d.d. 24.3.1603), verkoopt op 3.6.1614 namens Pleuntgen Chijelen weduwe van Willem Vrancken aan Cornelis Jansz Chelen 1/4 deel van een rentebrief door Gerrit Arentsz Voocht ten behoeve van Pleuntgen Chijelen verleden te Schiedam op 17.10.1609 (ORA Schiedam inv.332 d.d. 3.6.1614), tr. met | |
6247 | Dieuwertgen Willems, overl. voor 19.11.1644 (ORA Schiedam inv.342 d.d. 19.11.1644), dr. van Willem Vrancken en Pleuntgen Chijelen (ORA Schiedam inv.334 d.d. 8.2.1614) | |
6266 | Kornelis Reinse Delft, overl. voor 27.2.1633, is vader van Jannetje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.8.1626 (get. Ariaantje Reins, Mr. Leendert Arense Jonge Bruijn), is vader van Trijntje ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 6.5.1629, is vader van Kornelia ged. Zwartewaal (nederd. geref.). 27.2.1633 (get. Huijbregje Deumis), tr. met | |
6267 | Angenietje Jacobs (Jakobs) | |
6288 | Philips Philipsz Vermaet (van der Maet) alias de Oude, schipper, wonende in Spijkenisse, bekent in het jaar 1596 van de oude Pieter Cornelisz Lucht wonende in Spijkenisse een schuld van 66 pond inzake de koop van een roeischuit met toebehoren (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 103), bekent op 19.1.1603 aan Jan Beijesz Moen een schuld van 177 pond wegens koop van een erf in Spijkenisse buiten de zeedijk (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 177 d.d. 19.1.1603), bekent op 19.5.1602 aan Loentgen Galeijns, weduwe en boedelhoudster van Domis Dircxz, metselaar in zijn leven gewoond hebbende in Vlaardingen, een schuld van 410 pond van metselmaterialen, steen, kalk en arbeid gedaan en op 15.2.1603 aan Hillebrant Cornelisz die timmerman is te Overschie een schuld van 246 pond geleverd aan Philips Philipsz inzake de bouw van zijn nieuwe huis in Spijkenisse aan de zeedijk buitendijks, strekkende met het erf waar het huis op staat van de straat tot de haven toe (SAVPR toegang 48 inv.218 regesten 190 en 194), verkoopt op 27.12.1604 aan Arien Allertsz, schipper wonende in Brielle, een karveelschip en dat hij op 6.2.1605 vrijwaart (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 230 d.d. 6.2.1605), tr. met | |
6289 | Maartge Dirks, zuster van Neeltge Dirks gehuwd met Dirk Jan Roeffs wonende te Poortugaal, Ariaantje Dirks gehuwd met Vrederick Pietersz wonende te Brielle en van Cornelis Dirksz (ONA Schiedam toegang 237 inv.748 p.767; afschrift in J.J. Vervloet, Overmase Comparanten voor Schiedamse Notarissen (1604-1700), Overmase Bronnen deel 1) | |
6290 | Jan Jansz Bos (Bosch), overl. tussen 4 maart en 23 november 1626, zn. van Jan Hendricksz Backer en Haesken Frans, bekent op 19.4.1591 een schuld van 600 pond aan de erfgenamen van zaliger Rochus Dircxsz die hij ontvangen heeft van Jan Claesz als rentmeester onder verband van 8 gemet 250 roe vrij eigen land in het ambacht Braband in vier percelen land (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 17 d.d. 19.4.1591; zie ook regest 51 d.d. 18.7.1592), bekent op 18.7.1592 schuld inzake 450 pond geleend geld, waarvoor hij in onderpand geeft 4 ½ gemet vrij land in Spijkenisse aan het oosteinde van de sewissewech (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 51 d.d. 18.7.1592), bekent op 18.7.1592 schuld aan zijn vader Jan Heijndricxz Backer een schuld van 1600 pond wegens koop van een huis en erf in Spijkenisse aan de westzijde van de straat en strekkende van de herenstraat af tot achter in het westen de dorpse achterwech, zoals zijn vader het tot dan toe bezeten en bewoond heeft (SAVPR toegang 48 inv. 218 regest 52 d.d. 18.7.1592), bekent op 9.1.1601 een schuld van 996 pond 6 st. wegens gerekende schuld aan Pompeus de Robre wonende in Dordrecht waartoe hij verbindt zijn persoon en al zijn goederen en waarvoor Cornelis Jacobsz Groen en Sijtgen Ariens zich borg stellen (SAVPR 48 inv.218 regest 170 d.d. 9.1.1601), koopt op 28.4.1604 samen met zijn broer Henrick Jansz Boot 100 r. boomgaard over de Vliet in Spijkenisse van Ariaentge Tonis die weduwe is van schoenmaker Jan Woutersz en haar erfgenamen (SAVPR toegang 48 inv.218, regest 208 d.d. 28.4.1604; uitkoop zie regest 237 d.d. 3.11.1605), bekent op 16.8.1609 een schuld van 1000 pond wegens koop van een huis en erf in ’s heren straat te Spijkenisse tegen het damslop binnendijks en strekkende van de straat tot achter het heerpad toe (SAVPR toegang 48 inv. 218 regesten 280 en 281 d.d. 16.8.1609), koopt op 10.10.1609 samen met Pieter Cornelisz van der Bol een huis, keet, erf en boomgaardje in de kerkstraat en gelegen bij het kerkhof van Cornelis Bouwensz, waarvan hij het boomgaardje doorverkoopt aan Willem Willemsz, timmerman, en het huisje en erf doorverkoopt aan Wouter Jansz Cort (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 282 d.d. 10.10.1609, regest 283 d.d. 4.11.1609, regest 284 d.d. 22.11.1609), bekent op 4.12.1611 een schuld van 180 pond aan Dirck Joriaensz, timmerman, wegens koop van een huisje en erf aan de dijkstraat gelegen naast het huis van de koper onder voorwaarde dat verkoper er zal mogen blijven wonen zonder huur te betalen maar hij dit wel moet onderhouden (SAVPR toegang 48 inv. 218 regest 296 en 297 d.d. 4.12.1611), koopt op 25.3.1624 van Heijndrick Coenesz wonende in Spijkenisse 3 gemet 190 roe weiland aan de kerkweg achter de boomgaarden en dat hij op 23.5.1625 verkoopt aan Arijen Jacobsz (SAVPR toegang 48 inv. 219 regesten 310 en 311 d.d. 25.3.1624; regesten 343 en 344 d.d. 23.5.1625), koopt op 13.6.1624 van de erfgenamen van Willem Willemsz Holy 4 gemet 45 roe 7 voet 9 duim teelland in nieuw hongerland en waarvoor hij een schuld aangaat bij Leendert Arensz Hoogewerf (SAVPR toegang 48 inv. 219 regesten 320-322 d.d. 13.6.1624; verkoop zie regesten 359 en 360 d.d. 23.11.1626), koopt op 25.9.1624 bij openbare veiling te verkopen 5 gemet 1 lijn 96 roe teelland uit de bezittingen van zaliger Heijndrick Coenesz (SAVPR toegang 48 inv. 219 regest 330 d.d. 20.12.1624), verkoopt op 6.1.1626 aan Pieter Willemsz Voorstadt koopman te Delft de helft van 11 gemet 18 roe weiland aan de hekelingse weg in Braband gemeen met Jacob van der Goes (SAVPR toegang 48 inv. 219 regest 347 d.d. 6.1.1626), verkoopt op 4.3.1626 aan Sijmon Cornelisz 1 gemet 2 roe teelland aan de korte molenweg in Spijkenisse (SAVPR toegang 48 inv. 219 regest 350 d.d. 4.3.1626), tr. 2e Heenvliet (nederd. geref.) 1.4.1624 en Spijkenisse (nederd. geref.) 5.5.1624 met Ariaentgen Cornelis, jongedochter van Heenvliet, zij hertr Heenvliet (nederd. geref.) 2.7.1628 en Spijkenisse (nederd. geref.) 2.7.1628 met Jan Jansz Knol (Knoel), weduwnaar van Sommelsdijk, Jan Jansz Bos tr. 1e met | |
6291 | Maritgen (Mariken) Gerrits (Geerits), overl. 22.2.1615, begr. Spijkenisse (Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965) Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse), dr. van Gerrit Pietersz en Sijtgen Ariens | |
6292 | Jan Cornelisz Lantmeter alias Jan den Lantmeter, overl. voor 30.3.1608 (SAVPR toegang 32 inv.209 d.d. 30.3.1608), is beleend met 6 ½ lijnen land (in 1606: 2 gemet 83 roe) in de vierhoucker over de hofwatering (Ons Voorgeslacht jrg 26 (1971) Repertorium op de lenen van de heerlijkheid Heenvliet), pacht 3 gemet 1 lijn land nabij Biert van het kapittel van Geervliet en 28 gemet en 8 gemet 1 lijn van de familie van Bronckhorst (Rekenkamer ter Auditie – geestelijke en geannoteerde goederen in het land van Putten, Nationaal Archief, toegang 3.01.28 inv. 4598, rekening van de rentmeester Willem Pouwelsz in het jaar 1572, getranscribeerd door S.M. Auwerda Berghout), laat 8 gemet 225 roe land na aan Jan Jansz Lantmeter en Soetje Jans Lantmeter die worden bijgestaan door hun halfbroer en bloedvoogd Jacob Jansz Lantmeter die schout is te Biert (zodanig vermeld in periode 1608-1625), zijn broer Joest Cornelisz Lantmeter alias Joost den Lantmeter wordt vermeld in het kohier van de 10e penning van Heenvliet in 1543 (Ons Voorgeslacht jrg. 56 (2001)), in het mannenvonnisbouck van het land van Putten (Familiearchief van Mathenesse, Nationaal Archief toegang 3.20.39 inv. 161-163, getranscribeerd door S.M. Auwerda-Berghout) en in de exploiten uit de grafelijkheidsrekenkamer mbt Voorne en Putten in de periode 1480-1631 (Nationaal Archief toegang 3.01.27.02, inv. 4424-4534, getranscribeerd door S.M. Auwerda-Berghout), zn. van Cornelis Joosz | |
6296 | Dirck Pietersz, bezit huis, schuur, berg en erf aan de spijkenissenhouck (SAVPR toegang 048 inv. 220 regest 775 d.d. 23.10.1655), overl. voor 14.10.1644, tr. met | |
6297 | Commertgen Bouwens, koopt in 1644 weiland in Spijkenisse onder het huis van Leendert Gerritsz Klijnkerhuijsen (regest 556 d.d. 14.10.1644), gebruikt land gelegen in de polder Braband bij Spijkenisse dat eigendom is van vrouwe Maria van den Timpel, weduwe van Aelbert Mulert, graaf van Haultreppen (regest 569 d.d. 29.8.1645) | |
6308 | Abraham (Abram, Abraam) Leenderts (Lenertsz, Lenartsse, Leenders) Buijck, geb. ca. 1596 (ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.162v, d.d. 19.5.1662; ORA Vlaardingen inv.149 fol.83 d.d. 4.4.1666), wonende in Vlaardingerambacht, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447, anno 1628; inv.1448 en 1449, anno 1631; inv.1450, anno 1635; inv.1451, 1638; inv.1453, 1644; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652), schout ald. 1640-1668, wordt op 2.6.1642 genoemd inzake koop van een huis en erf van Pieter Jacobsz van Swaijlant (ORA Vlaardingen inv.150 fol.132 d.d. 2.6.1642), vanaf 1644 wonende te Vlaardingen, aangeslagen voor de 200e penning ald. OA Schiedam inv.1453, 1644; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652), bekent op 28.5.1653 schuldig te zijn aan mevrouw Alida Jonckheijns vrouw van Vlaardingen en Vlaardingerambacht zijnde de weduwe van de edele heer Willem van Ruijtenburch in zijn leven heer van Vlaardingen en Vlaardingerambacht en raad en oud-schepen der stad Amsterdam, de som van 500 gulden uit zaak van geleende penningen, waarvoor Abraham tot waarborg stelt zijn nieuw getimmerde huis, erve en boomgaard staande en gelegen in Vlaardingerambacht aan de omringh (ORA Vlaardingerambacht inv. 25 fol.44 d.d. 28.5.1653), koopt op 27.6.1653 van Jan Ariensz wonende te Vlaardingen een huis en erf met boomgaard en plantage gelegen op de hoek van de dijk in Zouteveen beoosten de holierhoekse weg en benoorden de kethelweg (ORA Zouteveen inv.19 fol.13 d.d. 27.6.1653), zn. van Lenert Ariensz Buijck (ORA Hillegersberg inv.1822 fol.35 d.d. 1.3.1627), tr. 1e met Grietge Gerrits, overl. voor 31.1.1624, zuster van Dirk Gerritsz de Jong wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel (ORA Hillegersberg inv.2071 fol.14 d.d. 31.1.1624.; inv.2071 fol.147 d.d. 5.10.1626; inv.2072 fol.1 d.d. 20.10.1636; inv.2073 fol.38 d.d. 14.12.1643; inv.2073 fol.176 d.d. 17.12.1646; inv.2074 fol.66v d.d. 4.10.1649), dr. van Gerrit Dirxse en Arijaentgen Crijnen (ONA Rotterdam inv.342 akte 45 p.97 d.d. 2.5.1634: Cornelis Dirxse wonende in Craelingen, Abram Leendertsz Buijck wonende in Vlaerdingen als vader van de nagelaten weeskinderen van Grietgen Gerrits, Dirck Gerritsz van Nieuwerkerk, Willem Joosten van Delft, en Guertgen Gerrits vrouw van Jan Cornelisz wonende in ’t moortseveen, allen erfgenamen van Gerrit Dirxse, machtigen N. van der Aelst, procureur voor de vierschare van Delft, om hun belangen te behartigen in de zaak tegen Hendrick Sibrantse, man van Arijaentgen Crijnen, hun moeder), hertr. met | |
6309 | Lijdewij Jans | |
6310 | Claes Gerritse, tr. met | |
6311 | Maghteltie (Matge) Claes, ten tijde van haar tweede huwelijk wonende in Zestienhoven, dr. van Claes Jorisz en Aeltgen Lenerts (OA Overschie inv.436, boedelpapieren dossier 70, d.d. 3.6.1636), otr. 2e Overschie (nederd. geref.) 13.9.1641, tr. ald. 29.9.1641 met Arien Willemsen van den Bosch, jongman van Schipluiden | |
6316 | ||
6317 | ||
6328 | Merten Cornelisz, schepen te Spijkenisse vanaf 1587, filiatie blijkt uit gezinsreconstructie aan de hand van de doopboeken van Spijkenisse waaruit is gebleken dat Cornelis Maertensz (Mertensz) gehuwd met Adriaentgen Geerits en Adriaen Maertensz (Mertensz) Bornklerk broers van elkaar waren, verkoopt op 11.4.1594 een losrentebrief aan jkvr. Wilhelmine van Schagen, vrouwe-douairiaire van der Stadt en van Woestwesel, verzekerd op twee stukken teelland met een grootte van respectievelijk 10 gemet 1 lijn en 4 gemet 1 lijn teelland en dat op 22.3.1631 wordt afgelost Adrijaentgen Gerrits, weduwe van Cornelis Maertensz (SAVPR toegang 48 inv. 218 d.d. 11.4.1594), bekent op 12.12.1597 880 pond schuld aan Jan Engelsz en Lambrecht Ariensz wegens koop van zijn erfdeel in een huis, keet, erf en schuren en beterschap van de pachtlanden (SAVPR toegang 48 inv.218 d.d. 12.12.1597), overl. 12.2.1611 (Ons Voorgeslacht jrg. 20 1965, genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken van het beneden maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse), tr. met | |
6329 | Neeltgen Ariens, overl. voor 12.12.1597, zuster van Lambrecht Ariens (SAVPR toegang 48 inv.218 d.d. 12.12.1597) | |
6332 | ||
6333 | ||
6334 | Pieter Commersz, dekker, bekent –hij is dan nog jonggezel- op 31.12.1599 aan Pieter Huijbrechtsz verkocht te hebben een jaarlijkse losrente wegens koop van 95 roeden land in Spijkenisse met een uitpad voorbij het land van de laatste aan de oostzijde uitkomende aan de kerkweg (SAVPR toegang 48 inv.218 d.d. 31.12.1599), bekent op 30.11.1603 aan Beatris Cornelis, weduwe van Claes Gabrielsz, een schuld van 200 pond wegens koop van een erf in het noordeinde van Spijkenisse buitendijks, strekkende van de dijkstraat af oostwaart tot het naastgelegen burenerf (SAVPR toegang 48 inv.218 d.d. 30.11.1603), tr. 2e Spijkenisse (nederd. geref.) 13.9.1637 met Leentien Leenderts, weduwe van Cornelis Leendertsz Wagenmaecker te Pernis, tr. 1e Spijkenisse (nederd. geref.) 4.10.1609 met | |
6335 | Mettien (Mettgen) Leenderts | |
6370 | ||
6371 | ||
6372 | ||
6373 | ||
6374 | ||
6375 | ||
6432 | Pieter Vrancken van Adrichem (van Adriechem, van Atrechem), geb. ca. 1601 (ORA Vlaardingen inv.150 fol.58v d.d. 3.6.1627, waarbij Pieter Vrancken verklaart zonder duidelijke redenen te zijn aangevallen door Claes Gerritsz bouman in Vlaardingerambacht), wonende te Vlaardingen, aangeslagen voor de 200e pennning ald. van 1628 tot 1646 (ORA Schiedam inv.1445 t/m 1454), wielmaker ald., schepen ald. 1645, constitueert tezamen met Jan Cornelisz van der Pott de heer Pouwels van Meeuwesteijn, procureur te Brielle, om van Jan Cornelisz Rademaker wonende te Geervliet een geldbedrag te innen over leverantie van iepenhout, door hem gekocht in het jaar 1630 (RA Vlaardingen inv.148 fol.134v d.d. 13.1.1635), leeft 31.8.1645 (ASV Vlaardingen inv.507), zn. van Vranck Senten van Adrichem en Trijntgen Pieters (RA Zouteveen inv.13 nr.355 fol.108 d.d. 11.6.1636), otr. Hillegersberg (nederd. geref.) 29.11.1620, tr. ald. (nederd. geref.) 13.12.1620 met | |
6433 | Celijtgen (Selitgen) Jans, jongedochter van Hillegersberg, verkoopt op 8.5.1656 aan Cornelis Cornelisz Maen bouwman te Vlaardingerambacht een stuk patrimoniaal land groot 4 morgen 1 hond gelegen in babberspolder ald. gemeen met 5 hond land toekomende de abdij van Rijnsburg (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25 f.82-83 d.d. 8.5.1656), verkoopt op 8.5.1656 aan Pieter Blasiusz Dijckshorn een stuk patrimoniaal weiland gelegen in het nieuweland onder babberspolder binnnen de jurisdictie van Vlaardingerambacht (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.84-84v d.d. 8.5.1656), op 20.5.1657 genoemd inzake de verkoop van smidsgereedschap aan Feijs Hendricksz dat aanwezig was in het huis dat zij eerder van Innetje Dircks heeft gekocht en dat wordt bewoond door haar zoon Jan Pietersz van Adrichem (ORA Vlaardingen inv.153 fol.14 d.d. 20.5.1657) | |
6434 | Arent Cornelisz int Nieuwelant (Nieulant, Nieulandt, Nieuweland, int Nieulant), wonende in Vlaardingerambacht, pacht op 8.3.1629 samen met Cornelis Cornelisz in de Maen vier morgen 3 hont land in het nieuwland buiten Vlaardingen van het weeshuis in Schiedam, met consent van Cornelis Corsse zijn vader (J.H. Brakke, Register van het ordinaris incomen van den weeshuijse tot Schiedam, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1966)), aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447, anno 1628; inv.1448 en 1449, anno 1631; inv.1450, anno 1635; inv.1451, 1638; inv.1453, 1644; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652), schepen ald. (1655), koopt op 22.5.1652 van de erfgenamen van zaliger Willem Jansz Bredervliet twee rentebrieven (SAV ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.26v d.d. 22.5.1652), zn. van Cornelis Corsse en Lijsbeth Cornelis (ONA Schiedam inv.748 p.1077 d.d. 1.9.1628; ORA Vlaardingerambacht, inv.25 fol.46 d.d. 14.5.1653), tr. Vlaardingen (gerecht) 16.5.1621 met | |
6435 | Brechgen Cornelis, jongedochter uit Vlaardingen, dr. van Cornelis Riddersz Dockum (zie ORA Schiedam inv.1450) | |
6436 | Jacob Gerritsz de Willigen (de Willige) alias op de Brouck alias d’Overschie, wonende in Vlaardingerambacht in vlaardingerbroek, nadien wonende in Vlaardingen, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449, anno 1631; inv.1450 anno 1635; inv.1451 anno 1638; inv.1453 anno 1644; inv.1454 anno 1646; inv.1455 anno 1652, in dat jaar tevens aangeslagen voor de erfenis van Barbara Foppen), schepen ald. (1648-1661), dingt in 1640 naar de functie van molenmeester van de broeckpolder maar wordt niet verkozen (SAV ORA Vlaardingen inv.150 fol.120v d.d. 19.8.1640), pacht op 11.2.1650 zeven morgen drie hont land in Vlaardingerambacht van het weeshuis in Schiedam (J.H. Brakke, Register van het ordinaris incomen van den weeshuijse tot Schiedam, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1966)), verkoopt op 24.4.1651 tezamen met Arie Huijbrechtsz wonende in Overschie, als enige geinstitueerde erfgenamen van Barbara Foppen, aan Jan Leendertsz Dunevelt herbergier voor een bedrag van 650 gulden een huis en erf gelegen op het marktvelt in Schiedam dat in het bezit was van Barbara Foppen belend ten noorden ’s-herenstraat ten zuiden Geertgen Hendricks strekkende voor van de straat tot achter aan het huis van Pieter van der Stael, alles volgens de oude waarbrief van 10.5.1568 (ORA Schiedam giftboek inv.343 p.270v d.d. 24.4.1651), verkoopt op 22.5.1661 aan zijn zoon Gerrit Jacobsz de Willige zijn bezit, dat eerder toekwam aan Adriaen Waerdenburg, te weten een woning als huis, bijhuis, bargen en geboomte met 11 morgen 3 hond land waar de betreffende woning en plantage op staat, gelegen in de broeckpolder in Vlaardingerambacht, en waarin gemeen ligt 7 hond land bruikwaar (ORA Vlaardingerambacht inv.25 fol.148v en fol.149v d.d. 22.5.1661, zie ook fol.176 d.d. 2.8.1665), overl. voor 15.5.1671 (ONA Schiedam inv.781 p.961 d.d. 15.5.1671), is vader van Joris Jacobsz de Willige wonende in Vlaardingerambacht, is vader van Willem Jacobsz de Weilige wonende in duijffpolder, is vader van Gerrit Jacobsz de Willige wonende in Vlaardingen, is vader van Fop Jacobsz de Willige wonende in Vlaardingen, zijn kinderen verklaren op 15.5.1671 op verzoek van Hubrecht Gerritsz Keijser wonende te Schiedam dat hij een obligatie bezat ten laste van Dammis Pietersz Slooff wonende te Kethel, met Hubrecht Gerritsz Keijser voorn. en Jacob Pietersz Slooff, wonende te Delfgauw, als borgen, ten bedrage van 3000 gulden, en dat hij Dammi Pietersz Slooff verschillende malen heeft gemaand er 1000 gulden van te betalen en dat deze gehele som van 3000 gulden betaald is (ONA Schiedam inv.781 p.961), zn. van Gerrit Willemsz | |
6438 | Claes Claesz Schoonhout alias van der Starre, wonende te Vlaardingen, bode ald. (SAV ORA Vlaardingen inv.150 fol.106 d.d. 6.12.1637), meester huistimmerman ald. (SAV ORA Vlaardingen inv.150 fol.117 d.d. 2.1.1640), waard in de salm ald., zn. van Claes Pietersz Schoonhout en Maertge Jans, tr. (ONA Vlaardingen inv.3 p.195 d.d. 7.6.1640: testament Claes Claesz, waard in de salm, en Maertje Meesdr zijn huisvrouw, beiden ziek en vol pijnen) met | |
6439 | Maertgen (Maertje) Mees, otr. 2e Vlaardingen (nederd. geref.) 5.7.1642, heeft bij Claes Claesz van der Starre vier kinderen, voogden over de kinderen zijn hun grootvader Claes Pietersz Schoonhout en oom Claes Meesz Rijsgeest (weesboek Vlaardingen inv.275 p.217 d.d. 11.8.1640), Maertgen Mees erf volgens testament het huis en erf aan de omring van de kerk staande naast de gulle werelt, otr. Vlaardingen (gerecht) 6.7.1642 met Arijen Jacobsz van Dijck, jongman van Schipluiden, zn. van Jacob Cornelisz van Dijck | |
6440 | Vranck Claesz Dorp (van Dorp), wonende te Maassluis, procureur ald., geb. ca. 1576 (RA Maassluis inv.152 d.d. 8.12.1618), is op 10.12.1614 curator van de nagelaten boedel en goederen van Vrederick Ariensz, in zijn leven voerman te Maassluis (RA Maassluis inv.49 fol.49 d.d. 10.12.1614; zie ook ibid. fol.81v d.d. 23.4.1615), ontvangt op 7.2.1624 van zijn broer Pieter Claesz Dorp, schout te Maassluis, die eerder pachter was van het bestiaal over het dorp Maassluis, een bedrag van 45 pond, te ontvangen van Dingenum Claes weduwe van Cornelis Thonisz, slager, welk bedrag Cornelis aan Pieter schuldig is gebleven (RA Maassluis inv.152 d.d. 7.2.1624), constitueert op 21.7.1627, dan wonende te Rotterdam, zijn zoon Jan Vrancken van Dorp, om namens hem in te vorderen de restanten die hij is hebben te mogen ontvangen (RA Maassluis inv.153 d.d. 21.7.1627), op 13.11.1630 compareert Theunis Francken van Dorp, kleermaker te Maassluis als borg voor Franck Claesz Dorp zijn vader inzake een schuld aan Pieter Sieren wonende te Delft, getrouwd met de weduwe van Claes Pieter Engebrechts (RA Maassluis inv.153 d.d. 13.11.1630), otr. Maassluis (nederd. geref.) 31.1.1627, als weduwnaar wonende te Maassluis op de voorvliet, met Leentgen Jacobs, weduwe van Heijndrick Evertsz, tr. Maassluis (nederd. geref.) 13.4.1631, als weduwnaar wonende te Maasluis op de voorvliet, met Jannitgen van den Morren, weduwe van Lauris Cornelisz op het maarland te Brielle | |
6442 | Jan Jansz van Opmeer, wonende te Vlaardingerambacht in holierhoek, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449 anno 1631), wordt op 20.10.1625 beleend met 4 morgen land in een kamp van 7 en een halve morgen belend ten zuiden de zwet, na overdracht door Mees Cornelisz bij dode van zijn vader Cornelis Meesz, en dat na zijn overlijden op 24.10.1636 wordt overgedragen op zijn zoon Dirck Jansz van Opmeer, die wordt bijgestaan door zijn oom Claes Jansz van Opmeer (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1966) en jrg. 43 (1988)), tr. met | |
6443 | NN, aangeslagen voor de 200e penning in het jaar 1635 (OA Schiedam inv.1450 anno 1635) | |
6456 | Willem Thonis Olshoorn (Oltshoorn, Olshoren, Olshooren), zn. van Thonis Cornelisz Olshoorn en Grijetge Gerrits, op 12.8.1615 compareert Willem Tonisz Olshoren, weduwnaar van Marritgen Adriaens zaliger, ter eenre, en Adriaen Adriaensz van Capelle, grootvader en voogd van de twee nagelaten kinderen van voorzeide Marritgen Adriaens, in staande huwelijk geprocreëerd bij voornoemde Willem Tonisz, genaamd Annetge Willems, oud omtrent 4 jaar, en Jan Willemsz, oud omtrent 8 maanden, die bekennen en verklaren zo over de boedelscheiding van de boedel nagelaten door Marritgen, alsmede over de alimentatie en onderhouding van de voornoemde kinderen, zijn overeengekomen dat de grootvader zal hebben de kleren van Marritgen, zowel wol als linnen, alsmede de helft uit de opbrengst van de op 17.12.1614 verkochte inboedel, en nopende uitschulden waarmee de boedel was belast, voorts heeft de grootvader de kinderen tot hem genomen en blijft gehouden schuldig die te onderhouden in eten, drinken, kleden, en alle nooddruften en lijfbehoeften getrouwelijk te verzorgen, ook dezelve scholen te laten gaan om te mogen leren lezen, schrijven, etc., tot de leeftijd van 18 jaar, en mochten de kinderen zichzelf nadien niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien dan zal hun grootvader het betreffende kind een bedrag uitkeren van 300 gulden (RA Zevenhuizen inv.2 scan 247 d.d. 12.8.1615), op 15.11.1630 compareert Gerrit Cornelisz Hofflant die bekent verkocht te hebben aan Willem Tonisz Olshooren zeker huis en erf staande en gelegen in het zuideinde van Zevenhuizen, strekkende van de wech af oost op tot Adriaen Pietersz Crijsmannen land toe, belend ten zuiden Adriaen Pietersz Crijsman en ten noorden Henderick Thonisz 't Hart, voor de som van 150 gulden (RA Zevenhuizen inv.51 scan 563 d.d. 15.11.1630), op 12.9.1636 compareert Willem Thonisz Olshooren, buurman te Zevenhuizen, die bekent schuldig te zijn aan Aeriaentgen Aelberts, weduwe van Mr Dirck Ledemaedt, wonende te Gouda, een jaarlijkse rente van 44 gulden over een hoofdsom van 800 gulden, waaraan hij verbindt zijn woning en of anders daar achteraan gelegen, belend ten westen de wech, ten noorden Cornelis Adriaensz de Boer en Willem Jansz Solbol, ten oosten de vaert en ten zuiden Pieter Dirckx, en voorts zijn persoon en andere goederen (RA Zevenhuizen inv.54 scan 14 d.d. 12.9.1636), omstreeks 1.7.1641 compareert Willem Teunisz Olshooren die bekent schuldig te zijn aan Mr Hendrick Lethmatus wonende in Gouda een jaarlijkse rente van 29 gulden 8 penningen over een hoofdsom van 590 gulden, waaraan hij verbindt 4 morgen weiland in het zuideinde van Zevenhuizen, met huis, barch en schuur daarop staande, strekkende voor van de heerwech af oost op tot de vaert toe, belend ten noorden Willem Jansz Soll en ten zuiden Pieter Dircxz int Houdt, en voorts op zijn persoon en goederen (RA Zevenhuizen inv.55 scan 264, volgende op een akte gedaateerd 1.7.1641), op 11.1.1642 compareert Willem Tonisz Olshooren die bekent schuldig te zijn aan Jan Vermeer, schout te Zevenhuizen, een jaarlijkse rente van 35 gulden over een hoofdsom van 700 gulden, waaraan hij verbindt 4 morgen weiland gelegen in het zuideinde van Zevenhuizen, met huis, barch en schuur daarop staande, strekkende voor van de heerwech af oost op tot de vaert toe, belend ten noorden Willem Jansz Solbol en ten zuiden Pieter Dircxz int Hout, en voorts op zijn persoon en goederen (RA Zevenhuizen inv.55 scan 293 d.d. 11.1.1642), op 7.8.1648 compareert Willem Teunisz Olshoorn die bekent verkocht te hebben aan Pieter Adriaensz Moijman en Adriaen Willemsz Berckel, zekere woninge en landen, als huis, erf, barch, schuren, bepotinge en beplantinge, met het land daarachter gelegen, staande en gelegen in het zuideinde van Zevenhuizen, strekkende voor van de heerwechsloot af oost op tot de lantscheijdinge toe, belend ten noorden Willem Jansz Solbol, Cornelis Vuijck en Louris Jansz Jongste en ten zuiden Pieter Dircxz int Hout met zijn moeder, waarbij de koop is voldaan middels twee custingbrieven, de ene ten behoeve van hem comparant en de andere bij overwijzinge ten behoeve van Cornelis Daemsz Hoogenberch, inhoudende tezamen (boven de 2000 gulden, door comparant in gereed geld ontvangen) de som van 9400 gulden, te betalen met 1000 gulden per jaar (RA Zevenhuizen inv.57 scan 113 d.d. 7.8.1648; in de twee navolgende aktes volgt specificatie van de twee custingbrieven), op 24.7.1650 compareert Willem Tonisz Olshooren, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan de diaken armen tot Zevenhuizen twee custingtermijnen uit een custingbrief, verleden door Pieter Adriaensz Moijman en Aerien Willemsz van Berckel ten behoeve van hem (RA Zevenhuizen inv.57 scan 241 d.d. 24.7.1650), wordt op 22.3.1651 door schout en schepenen van Nieuwerkerk aan den IJssel veroordeeld voor het betalen van 472 gulden 13 stuivers aan Gerrit Dircxz Lakencooper (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.12 scan 65 d.d. 22.3.1651; aanleiding zal moeten blijken uit raadpleging van het voorgaande register), wordt op 4.9.1652 gedaagd door Pieter Pits gedaagd voor het verschaffen van nieuwe letteren van executie op een verjaarde akte van taxatie (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.12 scan 215 d.d. 4.9.1652), op 20.1.1653 compareren Vincent Jacobsz, Adriaen Pietersz Mammesuijger gehuwd met Neeltge Jacobs, Jan Jansz van Toorn gehuwd met Maertgen Jacobs, Adriaentge Jacobs weduwe en boedelhoudster van Willem Willemsz Bleijcker zaliger, geassisteerd met Jan Cornelis Huijgen haar gecoren voogd, en Grietge Jacobs, ongehuwde bejaarde dochter, geassisteerd met Frans Pieter Fransz haar voogd in dezen, alle kinderen en erfgenamen van Jacob Centen zaliger, die transporteren aan Teunis Willemsz Olshoorn een kerfje veenland gelegen in cortlant in de woninge van Feijs Willemsz Blocq, strekkende van het land van Feijs Willemsz af tot Cornelis Ingensz Cooltgens land toe, belend ten oosten Willem Joosten en ten westen voorzeide Feijs Willemsz, betaald met een custingbrief van 245 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 scan 66 d.d. 20.1.1653), daagt op 25.5.1657 Cornelis Pietersz Schouten tot betaling van 10 gulden ter zake van een jaar huishuur en 3 gulden met baggeren verdiend (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.13 scan 407 d.d. 25.5.1657), wordt op 15.3.1658 gedaagd door Maritge Adriaens, weduwe van Adriaen Aertsz Timmerman gedaagd, waarbij wordt geëist te kennen of ontkennen een huurcedulle, eerst van 22 gulden 15 stuivers per reste van huurpenningen verschenen in februari 1657 alsmede de som van 170 gulden volgens de huurcedulle d.d. 30.6.1656 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.13 scan 424 d.d. 15.3.1658), op 15.1.1659 compareert Willem Teunisz Olshoorn die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Andriesz een huis en erf met twee akkertjes daaraan gelegen in de vinckepolder, strekkende van de noordkant van de achtercade af zuid op tot de weduwe en kinderen van Jan Soetepier land toe, belend ten oosten de zelve weduwe en kinderen en ten westen de nazaten van Dirck Jansz Stolck, voor de som van 200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.70 scan 306 d.d. 15.1.1659), wordt op 28.2.1659 gedaagd door Andries Jansz varckencooper voor betaling van 16 gulden 100 stuivers ter zake van koop van varkens (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.13 scan 442 d.d. 28.2.1659), daagt op 14.11.1659 Cornelis Boos voor betaling van 41 gulden voor de koop van een huis en erf (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.13 scan 453 d.d. 14.11.1659), op 20.5.1664 compareert Jan Jansz Backer, wonende te Ouderkerk aan den IJssel, die constitueert en volmachtig maakt de edele Leonard van Zijl, procureur, in zijn zaak tegen Willem Tonissen Olshoorn, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel (ONA Rotterdam inv.719 scan 213 d.d. 20.5.1664), op 21.11.1665 daagt Jan Harmansz de Weer, als recht verkregen hebbende van de erfhuiscedulle van de verkochte goederen van Willem Thonisz Olshooren zaliger, Cornelis Willemsz Olshooren, die daarin schuldig is 14 gulden 18 stuivers (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 33 d.d. 21.11.1665; zie voorts ibid. scan 41 waarbij Gerrit en Dirck Willemsz Olshoren worden gedaagd), tr. met Marritgen Adriaens, dr. van Adriaen Adriaensz van Capelle, tr. met | |
6457 | Lijntge Dircx, dr. van Dirck Meeus en Jaepge Jacobs | |
6458 | Frans Pieter Fransz, kerkmeester te Nieuwerkerk, schepen ald., op op 4.10.1615 compareert Jan Fransz die bekent verkocht te hebben aan Frans Pietersz twee stukken land in cortelant, het eerste stuk land strekkende uit de veenwateringe noordwaarts op tot in de dwerssloot waar Jan Adriaensz Mammezuijger en Adriaen Joachimsz landen aan komen, belend ten oosten Jan Adriaensz Vos en ten westen Pieter Fransz, ten tweede nog een stuk veenland strekkende uit de dwerssloot waar Jan Adriaensz Vos zijn land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Pieter Pietersz land aan komt, belend ten oosten Pieter Aertsz en Cornelis Jan Woutersz en ten westen Adriaens Pieter Adriaensz, betaald met een custingbrief van 1480 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 317 d.d. 4.10.1615), op 1.3.1618 compareert Neeltgin Leenderts, laatst weduwe van Jacob Dircksz, met Jan Fransz haar zwager wonende in cortlant, die bekent verkcoht te hebben aan Frans Pietersz, wonende te Nieuwerkerk aan 's graeffwech, twee viertel land de een genaamd jonckers cade gelegen in voornoemde ambacht met dijkland strekkende van het veenwech tot de dijckweteringe toe, belend ten oosten de kinderen van Jacob Dircxz en ten westen de erfgenamen van Pieter Ingesen, betaald met een custingbrief van 625 gulden (RA Moordrecht inv.36 scan 376 d.d. 1.3.1618), op 30.11.1617 compareert Pieter Jansz van Dijck die bekent op 22.9.1617 verkocht te hebben aan Frans Pietersz en Jan Adriaensz Mammesuijger, gezwagers, een stuk veenland in cortelant polder aan twee akkers liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Andries Gijsbertsz weduwe en kinderen met Adriaen Thomasz land aan komen zuid op tot in de dwersslsoot waar Adriaen Thomasz land aan komt, belend ten oosten Lenert Jacobsz en Anthonis Gijsbrechtsz en ten westen Jan Dircxz Rooboll met Henrick Dircxz, betaald met een custingbrief van 935 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 383 d.d. 30.11.1617), op 14.10.1623 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Fransz, zijn vader, een stuk land in cortelant polder achter het Zevenhuijssche land, strekkende met de volste breedte uit de veenwateringe eerst tot in de dwerssloot waar Jan Adriaensz Mammesuijgers de jonge veenland aan komt, en dan voorts met de akker in het westen noordwaarts op tot in de andere dwerssloot waar de voornoemde Jan Adriaensz Mammesuijgers veenland aan komt, van Dirck Hendricxz Boos gekomen, wederom aan komt, belend ten oosten Jan Adriaensz Mammesuijger de jonge en ten westen Pieter Fransz met zijn woninge, voor een bedrag van 36 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 116 d.d. 14.10.1623), op 6.7.1625 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Jan Jansz Backer een stuk veenland in cortelant polder met een schuur daarop staande, strekkende uit de dwersslooot waar Andries Gijsbertsz weduwe en kinderen met Pieter Jansz van Dijck landen aan komen zuid op tot in de dwerssloot waar Lenert Zegeromsz land aan komt, belend ten oosten Eeuwout Jansz Docncker en Jan Aelbertsz en ten westen Jan Dircxz Rooboll en Henrick Dircxz Boos, betaald met een custingbrief van 600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 242 d.d. 6.7.1625), op 16.9.1625 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Jan Fransz tweederde deel in een custingbrief door Willem en Jan Maertensz verleden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 254 d.d. 16.9.1625), op 1.10.1625 compareret Pieter Jansz van Dijck die bekent verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz, zijn cosijn, een stuk land in cortelant polder, lang omtrent ? roeden, met een huis, berch, drie schuren en een poterie daarop staande, strekkende hetzelfde land uit de cortelantsewateringe zuid op tot de voorzeide lemte? waar de comparants ander land aan komt waar in het hart een dwerrssloot van 8 roede voeten geschoten zal worden, beklend ten oosten Jaepge Gerrits, Dirck Adriaensz Schipper en Abraham Lenertsz en ten westen Adriaen Jansz Doncker, betaald met een custingbrief van 950 gulden en een custingbrief van 550 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 257 d.d. 1.10.1625; zie voorts ibid. scan 259 d.d. 3.10.1625 en scan 260 d.d. 4.10.1625 waarbij Pieter Fransz en zoon Pieter regelingen treffen omtrent de obligaties), op 29.4.1626 compareert Pieter Jansz van Dijck die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Jansz van Dijck, zijn broeder, een stuk land in cortelandt polder groot omtrent 2 morgen, strekkende uit de dwerssloot waar Frans Pieter Fransz zijn land aan komt zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten Claes Willemsz weduwe en kinderen, Jan Sentensz, Lenert Jacobsz, en Abraham Hendrick Jacobsz en ten westen Frans Pieter Maertensz, Jan Pietersz Rooboll, Leenert Jacobsz en Eeuwout Jansz Doncker, en compareerde mede naast Cornelis Jansz van Dijck voor ons Frans Pieter Fransz die in koper en van Pieter Jansz van Dijck in eigendom ontvangen heeft een stuk land ten noorden van het voorzeide land dat door Cornelis Jansz van Dijck is gekocht, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Jansz van Dijck voorzeide land aan komt noord op tot in de cortelandtse wateringe toe, belend ten oosten Dirck Adriaensz Schipper en ten westen Adriaen Jansz Doncker, Pieter Jansz van Dijck, Jan Thonis Gijsbertsz en Jan Jan Sentensz, derhalve de voorzeide Cornelis Jansz van Dicjk ter eenre en de voorzeide Frans Pieter Fransz ter andere zijde met de andere zijn geaccordeerd, dat zij tezamen en elk voor de gerechte helft zullen betalen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 339 d.d. 29.4.1626: in de akte nog de nodige andere bepalingen), op 12.4.1627 compareert Frans Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan Theuntge Jans, minderjarige nagelaten weesdochter van zaliger Grietge Sijmens in de echt bij Jan Huijgen geprocreëerd, de som van 450 gulden, en dat in voldoening van de resterende custingpenningen die Frans Willem Gijsbertsz principaal en Pieter Frans zijn comparants vader en hij comparant als borg als principale debiteurs het voorzeide kind schuldig zijn geweest, verzekerd op zijn woninge, groot omtrent 10 hont land, met huis, berch, en een schuur daarop staande, in cortelantze polder gelegen, belend ten noorden de cortelantze wateringe, ten zuiden Cornelis Jansz van Dijck, ten oosten Jaepge Gerrits met Dirck Adriaensz Schipper en ten westen Adriaen Jansz Doncker c.s., en verder nog een stuk land groot omtrent 8 hont in de voorzeide polder gelegen, belend ten noorden Dirck Lenertsz Turffcooper, ten zuiden de veenwateringe, ten oosten Pieter Adriaensz Mammesuijger en ten westen Cornelis Jansz van Dijck, en voorts op zijn persoon en overige goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 7 d.d. 12.4.1627), op 19.12.1627 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Mr Willem Jaspersz Inthoudt, chirurgijn, een erfje met een huisje, schuurtje en geboomte daarop staande, staande en liggende in cortelandt polder in Pieter Fransz woninge, het erf lang omtrent 5 roeden en breed omtrent 4 roeden, aan weerszijde met een scheidinge, belend ten oosten Pieter Fransz met zijn werf, ten westen Pieter Adriaensz Mammesuijger, en ten zuiden de cortelantzen hoogenwech voor het voorzeide erf liggende, betaald met een custingbrief van 365 gulden 10 stuivers (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 58 d.d. 19.12.1627), op 12.2.1628 compareren Cornelis Jansz van Dijck en Frans Pieter Fransz die bekennen verkocht te hebben aan Lodewijck Jan Lodewijcx, wonende in cortelant, een stuk veenland lang omtrent 21 1/2 roeden in cortelander polder vooraf in Jan Lenertsz woninge aan drie akkers liggende, strekkende van het scheijt waar Jan Thonis Gijsbertsz land aan komt noord op tot het scheijt waar Jan Jan Sentensz land aan komt, belend ten oosten Frans Pieter Fransz en ten westen Jacob Senten, betaald met een custingbrief van 200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 70 d.d. 12.2.1628), op 30.7.1629 compareert de secretaris van Nieuwerkerk die bekent verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz de gerechte helft van een stuk land vooraf in Pieter Fransz nagelaten woninge in cortelander polder, groot in het geheel omtrent 5 hont, strekkende in het geheel uit de dwerssloot waar Dirck Lenertsz van der Veens land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Joachmisz land aan komt, belend ten oosten het gebuurland van Zevenhuizen en ten westen Adriaen Aertsz Schippers kinderen, betaald met een custingbrief van 270 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 179 d.d. 30.7.1629), is op 1.4.1630 wettelijk geordonneerde voogd over de nagelaten weeskinderen van Lenert Jan Fransz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 204 d.d. 1.4.1630), op 27.12.1630 compareert Frans Piieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Willem Joosten, minderjarige nagelaten zoon van zaliger Joost Willemsz, het bedrag van 218 gulden 10 stuivers als hem van Willem Japsersz Inthoudt, chirurgijn wonende tecortelandt, per reste van een custingbrief is competerende (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 309 d.d. 27/.12.1630), op 28.7.1632 compareert Zevert Jansz Mueljaers bijgenaamd Jan Latge die bekent op 20.2.1632 verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz, in cortelandt wonende, een veenland in cortelandt polder strekkende uit de veenwateringe noord op tot in de dwerssloot waar Cornelis Crijnen land aan komt, belend ten oosten Cornelis Crijnensz en ten westen Sijmon Gijsbertsz Boschcoopper, betaald met een custingbrief van 41 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 117 d.d. 28.7.1632), op 7.2.1634 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Cornelis Crijnensz, wonende te Zevenhuizen, een akker veenland in cortelandt polder, destijds gekomen van Jan Olijtgis, strekkende uit de veenwateringe noord op tot in de dwerssloot waar de koper zijn andere land aan komt, belend ten oosten de koper met ander land en ten westen Sijmon Gijsbertsz Boschcoopper, betaald met 36 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel scan 341 d.d. 7.2.1634), op 1.4.1634 compareren Abraham Lenert Jacobsz, voor hemzelf voor 1/5 deel, Cornelis Lenertsz van der Duijn gehuwd met Maritge Lenerts n.u. voor 1/5 deel, Henrick Dircxz Boos gehuwd met Ingetje Lenerts voor 1/5 deel, Henrick Pietersz Bruijn stiefvader en in dezen voogd van de nagelaten weeskinderen van Jacob Lenertsz voor 1/5 deel, en Cornelis Dircx Boos vader en in dezen voogd over de nagelaten weeskinderen van zaliger Jannitge Lenerts voor het resterende 1/5 deel, alle kinderen en kleinkinderen van zaliger Lenert Jacobsz hun overleden vader en grootvader, die bekennen op 4.1.1634 openbaarlijk verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz een stuk land onder cortelander polder vooraf in de woninge van Henrick Henricxz Maetge liggende, groot omtrent 5 hont, strekkende uit de veldewatersloot noord op tot in de dwerssloot waar Abraham Lenert Jacobsz land aan komt, belend ten oosten Gerrit Pietersz Goor en ten westen Cornelis Jansz van Dijck, betaald met een custingbrief van 850 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 359 d.d. 1.4.1634), op 3.2.1635 compareert Frans die bekent verkocht te hebben aan Jan en Cornelis Aertsz Man een stuk land groot omtrent 5 hont liggende in cortelants polder vooraf in de woninge van Pieter Fransz, strekkende uit de dwerssloot waar Claes Adriaensz Schippers land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Jan Thonisz land aan komt, belend ten oosten het gebuurtland van Zevenhuizen en ten westen Cornelis Lenertsz en Jan Aertsz Man, betaald met een custingbrief van 650 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.17v d.d. 3.2.1635), op 5.4.1637 compareert Maritge Jan Franssen, weduwe van zaliger Willem Pietersz van der Duijn, geassisteerd met Frans Jan Fransz haar broeder en voogd voor de ene helft, en Willem Cornelisz de Jonge gehuwd met Pleuntge Willems, Cornelis Jan Lodewijcx gehuwd met Pietertge Willems, Pieter Willemsz van der Duijn voor hemzelf, met Jacob Pietersz van der Duijn als oom en vaderlijke voogd van Frans, Adriaentge, Cornelis en Willem Willemsz van der Duijn, voor de andere helft, die bekennen op 2.1.1637 verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz een stuk land genaamd de maeijcamp in cortelanderpolder in de woninge van Jan Fransz vooraf liggende, groot omtrent 1 morgen, strekkende uit de dwerssloot waar Willem Cornelisz de Jonge akkers aan komen zuid op tot in de veldewatersloot toe, belend ten westen Gerrit Pietersz Goor en ten oosten Claes Anthonisz Conijn, betaald met een custingbrief van 605 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.181 d.d. 2.1.1637), op 3.4.1638 compareert Maritge Jans, weduwe van Lenert Lenertsz Ouweleen, geassisteerd met Pieter Lenertsz Bos, die bekent verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz een leeg erf onder cortelander polder omtrent de houck gelegen, lang omtrent 5 roeden, breed omtrent 4 1/2 roede, strekkende van de wsscheijdinge waar Lewnert Pietersz Bruijns erf aan komt oostwaarts op tot in de sijdesloot waar Sijmon Gijsbertsz Boschcooppers eigen aan komt, belend ten zuiden Lenert Pietersz Bruijn en ten noorden Dirck Gijsbertsz Broeder, betaald met een custingbrief van 80 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.328v d.d. 3.4.1638), op 3.4.1640 compareert Lodewijck Jansz die bekent op 17.12.1639 verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz een stuk veenland in cortelander polder vooraf in Jan Lenertsz aan drie akkers liggende, strekkende van de scheijt waar Adriaen Jansz Mammesuijgers land aan komt noord op tot de scheijt waar Jan Jan Vincentensz weduwe en kinderen land aan komt, belend ten oosten de koper en ten westen Jacob Vincentensz, voor de som van 85 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.468v d.d. 3.4.1640), op 3.4.1643 compareert Lenert Adriaen Aertsz die bekent verkocht te hebben aan Frans Pieter Fransz een stuk land in cortelant polder gelegen, groot omtrent 1 1/2 morgen, strekkende van de cortelantssen hoogenwech zuid op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Willem Pietersz van der Duijns weduwe en kinderen c..s. en ten westen Willem Gerritsz Goor en Frans Pieter Fransz, te betalen met een custingbrief van 3820 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.328v d.d. 3.4.1643), op 1.8.1644 compareert Frans Pieter Franssen die bekent verkocht te hebben an Adriaen Cornelisz Tas, een ? in cortelant polder strekkende van de scheijdinge waar Cornelis Cornelis Crijnen zijn eigen toe komt, ten oosten van ? in de zijdesloot waar Willem Sijmonsz zijn eigen aan komt, ten zuiden Lenert Pietersz Bruijn, ten noorden Dirck Gijsbertsz Broeder, Lenert Pietersz Bruijn met Adriaen Pieter Engelbrechtsz, voor de som van 14 gulden 10 stuivers (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 88 d.d. 1.8.1644), op 1.4.1645 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Anthonis Thonisz Natlock een stuk veenland in cortelant polder in ? Lenertsz woninge aan twee ackeren liggende, strekkende van de koper af noord op tot het scheijt toe waar Maerten loets land aan komt, belend ten oosten de comparant met zijn woning en ten westen Jan Vincentensz, te betalen met een obligatie van 95 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 106 d.d. 1.4.1645), op 12.4.1647 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Segerom Dircxz een stuk veenland, eensdeels aan twee en anderdeels aan drie akkers liggende met de schuur en bepotinge daarop staande in de cortlantse polder, strekkende uit de veenwatering noord op tot in de dwarssloot waar Dirck Willemsz land aan komt, belend ten oosten Franck Jansz en ten westen Cornelis Jansz van Dijck, betaald met een custingbrief ten behoeve van Arien Ariensz Vuijck en Ewout Ariensz, met de comparants consent gepasseerd, inhoudende de somme van 750 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 271 d.d. 12.4.1647), op 4.9.1652 daagt hij Dirck Lodewijcxs te bekennen of ontkennen een obligatie ten behoeve van hem voor notaris en getuigen gepasseerd op 15.9.1649 en eist betaling van de termijn vervallen in 1651 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.12 scan 207 d.d. 4.9.1652: schepenen dwingen gedaagde te betalen binnen tien weken), op 20.2.1658 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Fransz zijn zoon een stuk veeenland gelegen in de cortlantse polder, strekkende van de achteraffse watering noord op tot de dwerssloot waar Cornelis Leendertsz land aan komt toe, belend ten oosten Dirck Jansz Doncker c.s. en ten westen Jan Adriaensz Groen c..s., betaald met een custingbrief van 800 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.37 scan 273 d.d. 20.2.1658), op 19.12.1666 compareert Frans Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Fransz van Dijck een stuk land groot omtrent 1 1/2 morgen, strekkende van de cortelantsse hoogenwech zuid op tot in de veldewatersloot, belend ten oosten Willem Cornelisz de Jonge en ten westen Willem Gerritsz Goor, alsmede een stuk land genaamd moeijcamp, mede in cortelant polder liggende, groot omtrent 1 morgen, strekkende uit de dwerssloot waar de koper zijn eigen aan komt zuid op tot in de veldewatersloot, belend ten oosten het voorgaande perceel en ten westen Willem Gerritsz Goor, alsmede 5 roeden 1 1/2 voet dijk voor de woning liggende, van Dirck Fransz gekomen, met een hennipwerff aan de dijk, met het hebben en gedogen van oppad en vaart, betaald met 400 gulden gereed geld en een custingbrief van 2950 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.44 fol.3v d.d. 19.12.1666; op 21.1.1667 transporteert Frans de custingbrief aan Annitge Willems, weduwe van Adriaen Cornelisz Bour, zie fol.5v), op 20.2.1671 compareren Maerten Fransz van Dijck, voor hemzelf, Zegerom Dircx Blom gehuwd met Grietien Frans van Dijck, Arien Willemsz Does gehuwd met Leentien Frans van Dijck, Thonis Willemsz Olshoorn gehuwd met Neeltien Frans van Dijck, alle kinderen en erfgenamen van Frans Pieter Franssen en Marrichien Maertens, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Willem, Arien en Theuntien Pieters, een woning en land met huis, barg en schuur, staande in cortlant polder met een akkerland daar ten einde aan gelegen, groot omtrent 11 hont, strekkende uit de cortlantse wateringe zuid op tot de eigen van Willem Fransz toe, belend ten oosten Claes Cornelisz Beelt c.s. en ten westen Jan Jonasz c.s., voor de som van 2250 gulden 10 stuivers 3 penningen gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.44 fol.238v d.d. 20.2.1671), voorts verkopen zij in diezelfde kwaliteit op 20.2.1671 aan Gerrit en Jan Willemsz Goor een stuk land groot omtrent 5 hont, strekkende van de eigen van Abraham Leendert Jacobsz zuid op tot in de veldewatersloot, belend ten oosten Gerrit Willemsz Goor en ten westen Tonis Tonisz Natlock, voor de som van 1142 gulden 12 stuivers 10 penningen gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.44 fol.239 d.d. 20.2.1671), tr. met | |
6459 | Marrichien (Margen) Maertens, dr. van Maerten Willemsz en Krijntgen Claes | |
6472 | Abraham (Abram, Aberam) Claessoon (Classe, Claesen), weduwnaar, is vader van Louweres ged. Rotterdam (nederd. geref.) 10.5.1628, is vader van Claes ged. Rotterdam (nederd. geref.) 19.4.1631, uit een eerder huwelijk mogelijk een dochter Claesgen, otr. Rotterdam (nederd. geref.) 21.9.1625, tr. ald. (nederd. geref.) 14.10.1625 met | |
6473 | Sijtge (Stincke, Stindtge) Louwijsse (Louwis, Louweres, Louwerens, Loedewijk), weduwe van Michiel (Mechiel) Joppen (Job), wonende in de cortelijnstraet, overl. Rotterdam 24.12.1624 (begr. pest- en dolhuis ald.), waaruit Thonis ged. Rotterdam (nederd. geref.) 13.6.1621 (get. Frans Pieterse, Martgen Jans, Catelijn Louwijsse), Jan ged. Rotterdam (nederd. geref.) 26.9.1623 | |
6480 | Mees Cornelisz Assendelft (Assendelff) alias Mees de Lijndraaier, lijndraaier te Vlaardingen (ORA Vlaardingen inv.147 fol.37 d.d. 10.10.1598; ORA Vlaardingen inv.150 fol.76 d.d. 8.8.1632; fol.110v d.d. 3.9.1638), schepen ald. (1619-1637), gasthuismeester van de heilige geest en gasthuisarmen ald. (1620, 1641), aangeslagen voor de 1000e penning ald. in 1622 (ORA Schiedam inv.1443), leeft 28.6.1642 (zie stadstrouw Vlaardingen), overl. voor 12.12.1644 (SAV ORA Vlaardingen inv.149, fol.1), tr. 1e met NN, tr. 2e Schiedam 25.7.1614 met | |
6481 | Annitgen Cornelis, jongedochter van Schiedam, dr. van Cornelis Cornelisz Couwenhoven (RA Vlaardingen inv.148 fol.58 d.d. 22.10.1622; ORA Schiedam inv.341 fol.231 d.d. 17.5.1642) en Maertgen Pieters, overl. na 12.12.1644 (SAV ORA Vlaardingen inv.149 fol.1 d.d. 12.12.1644) | |
6482 | Willem Cornelisz Meuch, wonende te Vlaardingen, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449 anno 1631; inv.1450 anno 1635; inv.1451 anno 1638), burgemeester ald. (1625-1635), overl. voor 14.6.1627 [sic] (SAV ORA Vlaardingen inv.150 fol.59v d.d. 14.6.1627), zn. van Cornelis Willemsz Meuch, tr. met | |
6483 | Annetgen Gerrits | |
6484 | Jan Pouwelsz Brouck (van den Brouck), geb. ca. 1585 (SAV ORA Vlaardingen inv.150, fol.59, d.d. 7.6.1627), wonende te Vlaardingen, scheepstimmerman en reder ald., lid van de vroedschap van ald. (1626-1640), burgemeester ald. (1638-1639), schepen ald. (1626-1627), thesaurier ald. (1640), poorter van Vlaardingen op 31.12.1608, koopt 7.3.1630 schuur, erf en pakhuis aan de nieuwe havenstraat (RAV 97-238v), koopt 21.5.1630 schuur en erf aan de havenstraat (RAV 97-227v), koopt 15.4.1632 huis en erf genaamd de guldewagen aan de havenplaats (NAV 5-131) en verkoopt 7.5.1635 een ledig erf aan de nieuwe havenstraat (RAV 98-173v), overl. Vlaardingen 4.11.1640 (grafsteen grote kerk ald.), zn. van Pouwels Jansz Brouck en Neeltje Ariens, otr. 2e Vlaardingen (stadstrouw) 23.8.1637 met Maertje Jacobs de Zeeuw, weduwe van Jan Pietersz Plaveijer, dr. van Jacob Arijensz de Zeeuw en Maritgen Crijns Guldewagen, tr. 1e met | |
6485 | Maertge Jacobs, dr. van Jacob Thijmansz van Neck en Lijsbet Jans | |
6486 | Thonis Cornelisz (Cors) Fouser (Fousser, Fauser, Vouser), stierman (stuurman) op een buisschip (SAV ORA Vlaardingen inv.150, fol.49v, d.d. 27.11.1624), wonende in Vlaardingen, aangeslagen voor de 1000e penning ald. (OA Schiedam inv.1443 anno 1622), aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445, 1625; inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449 anno 1631; inv.1450 anno 1635; inv.1451 1638), de erfgenamen verkopen op 18.6.1644 het ouderlijk bezit aan Pieter Jansz Guldewagen, te weten een huis, erf en schuur aan de ommering van de kerk (ORA Vlaardingen inv.99 d.d. 18.6.1644), zn. van Cornelis Leendertsz Fouser en Maertgen Ariens, tr. 1e Vlaardingerambacht (gerecht) 27.5.1607 met Annetje Pieters Holy, tr. 2e Vlaardingen (gerecht) 8.4.1613 met | |
6487 | Annetje Pieters, afkomstig van Vlaardingerambacht | |
6496 | Gerrit Leendertsz ’t Jong, schoenmaker te Schipluiden, wonende ald. aan de weg (lidmatenboek nederd. geref. ald., d.d. 24.5.1616), otr. 2e Schipluiden (nederd. geref.) 10.12.1639, tr. ald. (nederd. geref.) 1.1.1640 met Maertge Joris, weduwe van Claes Pietersz Vermeer wonende te Pijnacker, tr. 1e met | |
6497 | Maertge Lambrechts, leeft 24.5.1616 (lidmatenboek nederd. geref. Schipluiden) | |
6504 | Maerten Jansz, wonende in de zuidbuurt in Vlaardingerambacht op de moortwoning, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445 anno 1625; inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449 anno 1631; inv.1450 anno 1635; inv.1451 anno 1638), overl. voor 1644 (OA Schiedam inv.1453), tr. Vlaardingen (stadstrouw) 26.11.1617 met | |
6505 | Neeltgen Pieters, jongedochter van Maasland | |
6508 | ||
6509 | ||
6512 | Leendert (Lenart, Lenert, Leenert) Jacobsz Quant (Quandt), wonende in de noort kethel, bezit huis, bijhuis, schuur, bargen en geboomte en omtrent zes morgen land aan de schans ald. dat nadien toekomt aan zijn zoon Joris Leendertsz Quant (ONA Schiedam inv.763 blz.1117 d.d. 2.5.1672), wordt aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445 anno 1625; inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449 anno 1631; inv.1450 anno 1635; inv.1451 anno 1638; inv.1453 anno 1644; inv.1454 anno 1646; inv.1455 anno 1652), draagt in 1629/1632 financieel bij aan de herbouw van de hervormde kerk ald. (J.H. Brakke, Bijdragen voor de bouw van de nieuwe hervormde kerk bijeengebracht in de jaren 1629/1632, Ons Voorgeslacht jaarboek 1956 p.21-24), is op 23.8.1651 borg voor Joris Cornelisz Poldervaert (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.862 fol.250v d.d. 23.8.1651), zn. van Jacob Cornelisz Quant en Geertgen Jans | |
6514 | Cornelis Jorisz Poldervaert (Poldervaerd), geb. ca. 1575 (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.898 fol.269v d.d. 1.10.1645), wonende in de noort kethel, wordt aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445 anno 1625; inv.1447 anno 1628; inv.1448 en 1449 anno 1631; inv.1450 anno 1635; inv.1451 anno 1638; inv.1453 anno 1644; inv.1454 anno 1646), wordt op 22.10.1609 beleend met twee morgen land in noord-kethel na overdracht door Cornelis Cornelisz, en dat hij op 11.12.1628 overdraagt aan Pieter Pietersz Poot (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 27 (1972)), wordt op 8.1.1610 beleend met een woning met acht morgen land beoosten de slimme watering en bewesten de poldervaart dat eerder aan zijn ouders toebehoorde, met hulde van zijn oom Cornelis Cornelisz, en dat hij op 17.3.1643 overdraagt aan Henricus Zwaerdecroon, rector te Rotterdam (C. Hoek, Repertorium op de grafelijke lenen in Kethel en Spaland, 1272-1648, Ons Voorgeslacht jrg. 25 (1970)), wordt op 6.2.1619 tezamen met Cornelis Willemsz gedagvaard door Dirck Adriaensz van der Lelij voor betaling van 120 gulden volgens obligatie (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.622 fol.154v-155 d.d. 6.2.1619; ibid. nr.624 fol.155 d.d. 6.3.1619; ibid. nr.638 fol.159 d.d. 29.4.1619), pacht op 26.3.1626 vier morgen drie hont land in de westabtspolder bij de ketelbrugge van het weeshuis te Schiedam (J.H. Brakke, Register van het ordinaris incomen van den weeshuijse tot Schiedam, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1966)), draagt in 1629/1632 financieel bij aan de herbouw van de hervormde kerk ald. (J.H. Brakke, Bijdragen voor de bouw van de nieuwe hervormde kerk bijeengebracht in de jaren 1629/1632, Ons Voorgeslacht jaarboek 1956 p.21-24), zn. van Joris Adriaensz en Trijntge Cornelis, tr. met | |
6515 | Trijntgen Lenerts, dr. van Lenert Pietersz van den Velde (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.705 fol.184 d.d. 3.3.1626), aangeslagen voor de 200e penning in het jaar 1652 (OA Schiedam inv.1455 anno 1652: de weduwe van Cornelis Jorisz Poldervaert) | |
6520 | Jan Hendrick Jan Claes, wonende te Veghel, zn. van Hendrick Jan Claes en Grietge Peters, burgemeester ald. 1641 en 1661, is vader van Hendrick ged. Veghel (kath.) 9.9.1629 (get. Hendrick Ariaen Aerts, Perken Claessen), is vader van Catharina ged. Veghel (kath.) 4.6.1631 (get. Henricus Theodori, Petronilla Adriani), is vader van Joanna ged. Veghel (kath.) 7.8.1633 (get. Guiem Henrici, Mettildis Adriani), is vader van Anna ged. Veghel (kath.) 9.1.1635 (get. Henricus Henrici van Haubraecken, Catharina Michaeliae Donckers), is vader van Adrianus ged. Veghel (kath.) 13.10.1635 (get. Henricus Petri Verdussen, Heijlwigis Henrici Martini), is vader van Dijmpna ged. Veghel (kath.) 10.2.1638 (get. Petrus Henrici, Maria Joannes Vaen), is vader van Theodorus ged. Veghel (kath.) 20.11.1639 (get. Joannes Joannis, Elizabetha Guilielmi Steenbecker), is vader van Petronella ged. Veghel (kath.) 23.4.1641 (get. Adrianus Joannis Schijndelius, Maria Henrici), is vader van Cornelis ged. Veghel (kath.) 24.9.1642 (get. Jacobis Joannis, Anna Arnoldi Gerlaci), is vader van Margareta ged. Veghel (kath.) 11.11.1644 (get. Martinus Henrici, Margareta Egijdii), is vader van Godefridius ged. Veghel (kath.) 8.8.1648 (get. Arnoldus Henrici, Joanna Martini), verklaart op 29.6.1665 aan Claes Ariens Wijnen een bedrag van 50 gulden schuldig te zijn (RA Veghel inv.60 fol.10 d.d. 29.6.1665), de kinderen komen op 3.2.1681 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij aan zoon Cornelis wordt toebedeeld het huis met het esthuis, hof, boomgaard en de aangelegen grond groot 4 lopensaet gelegen te Veghel aan de doornhoeck, alsmede een groes veldeken groot 1 1/2 lopensaet, alsmede een stuk teelland genaamd de stelt groot 1 1/2 lopensaet, een stuk land genaamd het kleijn veltien groot 3 kops, en een buender veltien genaamd de knokert gelegen in de heijsel buenders, waarbij zoon Goijaert wordt toebedeeld een akker teelland genaamd voermans velt groot 4 lopensaet gelegen in de doorenhoeck, alsmede een hoijvelt gelegen in de geer buenders groot 2 karren hoijwas, rijdende tegen Jan Tijssen den Jongen, waarbij aan dochter Jenneken wordt toebedeeld een akker land genaamd den kamp aen den kollick groot 2 1/2 lopensaet gelegen in het havertientien, alsmede een hoijvelt gelegen op de watersteegt groot 1 1/2 kar hoijgewas hooiende met de weduwe Jacob Jonge Jans en rijdende tegen Tijs Willem Meussen, waarbij aan dochter Margrita wordt toebedeeld een akker teelland met een dries velt genaamd den quaden coop groot 3 1/2 lopensaet gelegen in het havertientin aan het reishoeken, alsmede een hoijbeemt gelegen aan het steenwegs hecken groot 3 karren hoijwas hooiende met Hendrick Marten Hendrickx en rijdende tegen Jan Jan Gerrits van der Heijden en tegen Jan Peter Jans van Uden over het derde jaar, waarbij aan zoon Dirck wordt toebedeeld een akker teelland genaamd den hemel groot 3 lopensaet, waarbij de kinderen van zoon Hendrick wordt toebedeeld een stuk teelland genaamd het nieulant met de groes gelegen in den hemel groot 4 1/2 lopensaet gelegen in de doorenhoeck, en waarbij aan dochter Cathelijne wordt toebedeeld een akker teelland gelegen in de aeckerse tiende groot 2 lopensaet, alsmede een akker teelland gelegen op de boecht groot 13 roijen, alsmede een perceeltje hoijs gelegen achter de valstraet te hooien met Lenaert Lenaerts den Greelmaecker groot een kaer hoijwas rijdende tegen Steven Gerrits (RA Veghel inv.57 d.d. 3.2.1681), tr. Veghel (kath.) 2.1.1628 (get. Petrus Haenengreeff, Ariaen Arts) met | |
6521 | Elisabeth (Lijsken) Aert Ariens, begr. Veghel (kath.) 3.12.1676 | |
6522 | Ariaen Arnt Geerlincx, wonende te Veghel, ged. Veghel (kath.) 20.3.1611 (get. Anthonius Theodorus Rombouts, Dijmpna Johannis Nicolai), overl. 1664, zn. van Arnt Geerlincx en Anna Hendrik Martens, Heilige Geestmeester ald., is vader van Lambertus ged. Veghel (kath.) 10.7.1639 (get. Simon Lamberti, Margarita Adriani Nicolai), is vader van Henricus ged. Veghel (kath.) 3.5.1641 (get. Martinus Donckers, Elisebeta Joannis Theodori), is vader van Heijlwigis ged. Veghel (kath.) 3.5.1643 (get. Rut Jan Willems van der Haigen, Maria Zegeri Donckers), is vader van Joanna ged. Veghel (kath.) 4.3.1645 (get. Gerardus Arnoldi, Elisabetha Joannis), is vader van Maria ged. Veghel (kath.) 17.7.1647 (get. Joannes Heessel namens secretaris Theodorus van Haegen, Anna Gerardi Stephens), is vader van Henricus ged. Veghel (kath.) 22.2.1650 (get. Martinus Arnoldi Gerlaci, Joanna Arnoldi Donckers), koopt op 19.10.1649 van de Wijnant Gerit Ariens en de erfgenamen van Arien Gerit Ariens een akker teelland groot 3 lopensaet gelegen te Veghel (RA Veghel inv.49 fol.32-33 d.d. 2.11.1649), koopt op 25.4.1663 van Jan Thijs Jacob Thijssen een akker teelland gelegen te Zijtaart aan de valstraet groot omtrent 4 lopensaet (RA Veghel inv.54 fol.111 d.d. 25.4.1663), verkoopt op 24.8.1663 aan Mariken Dirck Dirckx de helft in een akker teelland genoemd lijntiens acker dat hij heeft geërfd van de ouders van zijn vrouw en dat hij gelijkelijk deelt met Aert de zoon van Dirck Aert Donckers, groot in het geheel 3 lopensaet en gelegen te Veghel in het dorshoudt (RA Veghel inv.54 fol.149-150 d.d. 24.8.1663), zijn nagelaten kinderen verkopen op 16.1.1668 aan Lijsken Lonissen een erfcijns van vijf gulden dat wordt betaald uit een akker teelland groot 2 lopensaet dat zij hebben verworven van hun oude moije (oudtante) Heijlken Hendrick Martens van de Vest zoals gebleken is uit een schepenbrief d.d. 9.3.1633 (RA Veghel inv.55 fol.124 d.d. 16.1.1668), zijn nagelaten kinderen komen op 4.6.1671 erfdeling van het ouderlijk goed overeen, waarbij aan zoon Aert wordt toebedeeld het leengoed aan den blauwen steen tot Veghel zijnde een akker teelland groot omtrent 8 lopensaet, alsmede de helft in de hoijbeemt hooiende met Aert Donckers genoemd den hoexbeemt, waarbij zoon Hendrick krijgt toebedeeld het huis, hof, schop en het halve land binnen groot tezamen omtrent 14 lopensaet met het achterste van het eussel, gelegen op Zijtaart, waarbij zoon Lambert krijgt toebedeeld het pladt stuck ende met binnen landt gelegen op Zijtaart groot tezamen 14 lopensaet, alsmede het pladt stuck van het voorste van het eussel, waarbij dochter Jenneken krijgt toebedeeld een stuk land genaamd den geeracker over de straet groot omtrent 4 lopensaet gelegen op Zijtaart, alsmede den beemt achter ham groot omtrent 8 karren hoijwas, en waarbij dochter Heijlken krijgt toebedeeld een stuk teelland genaamd de streep groot omtrent 3 1/2 lopensaet, een kwart in een beemt in het abroeck, en het hoij in de heijsche bunders, waarbij dochter Dirxken krijgt toebedeeld een akker in de valstraet groot omtrent 7 lopensaet, waarbij zoon Ariaen krijgt toebedeeld een stuk teelland genaamd den schimmelaer in het dorshoudt groot omtrent 5 lopensaet, en waarbij zoon Jan krijgt toebedeeld een stuk teelland genaamd cuijpers acker groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de valstraet, alsmede het land aan creijttenborch groot 1 lopensaet, en den beemt achter valstraet groot 4 karren hoijwas rijdende met Ariaen Arts c.s. (RA Veghel inv.55 fol.316-324 d.d. 4.6.1671), tr. Veghel (kath.) 5.2.1636 (get. Rutger Boijarts, Joannes Tillart, testament zie RA Veghel inv.54 fol.200-202 d.d. 16.2.1664) met | |
6523 | Lucia (Sijken) Arnt Donckers, ged. Veghel (kath.) 6.1.1620, dr. van Aert Arien Donckers en Jenneken Sijmen Lamberts | |
6524 | Jan Rut Cluijtmans, alias Jan Rutten, wonende te Veghel, burgemeester ald., begr. Veghel (kath.) 8.10.1637 (overl. aan de pest), zn. van Rut Jan Rutten Cluijtmans en Margriet Thomas, is vader van Henricus ged. Veghel (kath.) 30.10.1627 (get. Jan Rutten van Herten uit Sint-Oedenrode, Truijken Jan Rutten uit Sint-Oedenrode, de moeder is dan 16 1/2 jaar oud), is vader van Maria ged. Veghel (kath.) 2.9.1629 (get. Dirck Martens, Meriken Segers), is vader van Rutgerus ged. Veghel (kath.) 23.1.1631 (get. Joannes Martini, Margareta Rutgeri), is vader van Ermgardis ged. Veghel (kath.) 23.11.1633 (get. Henricus Masius van Duijnhoven uit Aarle, Barbara Joannis Jacobi uit Heeswijk), is vader van Mathias ged. Veghel (kath.) 6.3.1636 (get. Wilbrordus Sijlvestri, Maria Theodori), zijn minderjarige kinderen, bijgestaan door Dierck zn.van Marten Peters die zich sterk maakt voor Marten Donckers als momboren en voogden, verkopen op 9.9.1639 aan Jan Jan Willem Luijcas en Jan Jan Willem Luijcas de jonge, broers, verscheidene stukken teelland gelegen in Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel groot in het geheel omtrent 12 lopensaet, te weten een stuk land in den ijmert groot omtrent 10 lopensaet, een ander stuk land groot omtrent 1 sestersaet, een stuk land in de vloeijacker dat vervolgens is vernaderd door Gijsbert Jan Rutger Cluijtmans (RA Sint-Oedenrode inv.114 fol.77 d.d. 9.9.1639), zijn minderjarige kinderen bij Hilleken Maerts Donckers krijgen op 17.12.1649 tezamen met de man van zijn schoonzuster Emken toebedeeld uit de erfenis van Maerten Aertss Donckers een huis, hof, boomgaard, leenroerig aan de heren van Geffen, en te verheffen volgens het leenrecht met 7 lopensaet grond, deels liggende in Lijnt en voor het overige vierde deel in de cluijtvenne, alsmede het grietenvelt groot 17 lopensaet, het eeussel groot 13 lopensaet, een akker teelland geheten den langen acker groot 5 lopensaet, een stuk teelland zijnde het derde deel int heijlicht neffen den bergh groot 1 1/2 lopensaet, een hooibeemd genoemd den groten bemt hooiende met Dirck Aertss (RA Veghel inv.48 fol.243-249 d.d. 17.12.1649; zie ook ibid. fol.257-260 d.d. 5.1.1650; ibid. inv.50 fol.247-251 d.d. 9.2.1652), tr. Veghel (kath.) 17.2.1627 (get. Art Marten Donckers, Hendrick Jan Tijssen) met | |
6525 | Hilleken Maerts Donckers, ged. Veghel (kath.) 19.4.1611 (get. Arien Wilhelmi, Lucia Henrici Houbraken), begr. ald. (kath.) 7.10.1637 (overl. aan de pest), dr. van Maerten Aert Donckers en Lijsken Tijs Jan Handricks | |
6526 | Peter Hendricx van den Elsen, overl. Erp (rk) 1.1.1687, begr. ald. 5.1.1687, zn. van Hendrick Gerit Dirckx, is vader van Jenneken, Marike, Gerritje, Handersken, Lijsken, Hendrick en Willem, waarbij de eerste vijf genoemde kinderen op 10.3.1718 als testamentaire erfgenamen van Hendrick en Willem Peters van den Else het door hen nagelaten goed verkopen, te weten de huizingen, schuren, schop, hof, boomgaard en aangelegen oud- en nieuwland met het groesland, alle staande en gelegen in de parochie van Erp genoemd op keldonk groot omtrent 13 lopen 6 roe gelegen tussen de gemeente aan de ene zijde en de kinderen van Adriaen Martens aan de andere zijde, alsmede een partij teelland ald. gelegen groot omtrent 2 lopen 3 1/2 roe genaamd den crommenacker of aert driessen veltje gelegen tussen het goed van Peter Paulus van Dinter aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Louris Jan Aerts aan de andere zijde, alsmede een partij teel- en groesland gelegen ald. groot omtrent 2 lopen 212 roe genaamd de quade streep gelegen tussen het goed van Adriaen van Rosmalen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Adriaen Jan Martens aan de andere zijde, alsmede een partij weiland met groesland gelegen ald. groot omtrent 1 lopen 44 roe gelegen tussen het goed van de kinderen van Louris Jans en het goed van de kinderen van Adriaen Martens, alsmede een partij teelland gelegen ald. genaamd den cromme acker of killestucken groot omtrent 2 lopen 10 roe gelegen tussen het goed van Adriaen van Roosmalen en het goed van de erfgenamen van Jan van Roosmalen, alsmede een partij hooiland gelegen ald. inden gelijcken beemt hooiende met Adriaen van Roosmalen en anderen groot dit gedeelte 4 lopens, en 1/9 deel in een hooibeemd gelegen ald. genaamd in joseps beemt hooiende met Adriaen van Roosmalen en anderen, dit deel groot omtrent 1 lopens 33 roe (OA Erp inv.54 p.25-28 d.d. 10.3.1718), tr. ca. 1618 (doodboek Erp 1667-1687, inv.18 p.31-04) met | |
6527 | Catharina, leeft 1.1.1687 | |
6548 | Pieter Jansz Slooff (Sloeff), wonende in vlaardingerwout in Spaland, zn. van Jan Ariensz Sloeff, is op 5.6.1579 tezamen met Alewijn Jacobsz en zekere Mees borg voor Lenert Ariensz Cappeteijn in verband met de koop van de desolate boedel van IJsbrant Jacobsz (RA Zouteveen inv.7 nr.290 fol.37v d.d. 5.6.1579), daagt op 13.2.1587 Lenert Ariensz Cappiteijn voor betaling van geleend geld (RA Zouteveen inv.7 nr.575 fol.76v, d.d. 13.2.1587; ibid. nr.578 fol.77, d.d. 27.2.1587; ibid. nr.584 fol.77v d.d. 13.3.1587), bezit in het jaar 1604 vier morgen land en gebruikt nog eens 8 morgen land dat in het bezit is van het gasthuis te Schiedam (A. van der Thuijn, Extract uit het hoefslagboek van het Hoogheemraadschap van Delfland, inv. Hoogendijk nr.89, archief Vlaardingen), gaat op 26.6.1605 bij Leentgen Huijgens weduwe van Huijbrecht Adrijaensz schuitvoerder een lening aan ter grootte van 275 gulden en waarvoor Cornelis Ariensz landman en Arijen Joppen zich borg stellen (RA Zouteveen inv.17 nr.35 fol.29v d.d. 26.6.1605), leeft 2.7.1608 (RA Kethel en Spaland, inv.91 121 fol.104 d.d. 2.7.1608), is vader van Pieter Pietersz Slooff, Cors Pietersz Slooff, Lijsbeth Pieters geb. ca. 1590 en van Maritge Pieters geb. ca. 1593 (OA Kethel inv.1819 fol.17 d.d. 30.8.1613; ibid. fol. 30v d.d. 26.1.1627), tr. 2e met Maertgen Lenerts die hertr. met Dirck Dircksz (OA Kethel inv.1819 fol.37 d.d. 8.8.1629), tr. 1e met | |
6549 | Neeltge Jacobs, overl. voor 30.8.1613 (OA Kethel inv.1819 fol.17 d.d. 30.8.1613), dr. van Jacob Jansz Cock (ORA Vlaardingen inv.55 fol.32v d.d. 21.11.1600) | |
6550 | Dammis (Damis, Dammas) Jansz, wonende in het dorp Kethel (RA Kethel en Spaland inv.34: Arien Ariensz Coppert, periode 1586-1592), timmerman ald., schout ald., huurt 4 hont land in de cleijcampen bij de cleijnhoel gemeen in de noortkeetelpolder (OA Kethel inv.1154, betaalt voor de eerste maal huur op 22.2.1578, volgt daarmee zijn schoonvader Joris Cornelisz op), doneert in 1590 aan de collecte ten behoeve van armen, weduwen en wezen te Genève (ORA Kethel inv.76, anno 1590), overl. voor 3.10.1627, bezit bij zijn overlijden een huis in het dorp Kethel, 4 morgen 2 hond land in de hargpolder waarvan 10 hond geestelijk land, een obligatie sprekende op Jan Oim Dammisz, een obligatie op Jan Dammisz timmerman te Vlaardingen, een obligatie op Cornelis Pietersz Barchman, een obligatie op Joris Dammisz zaliger, is vader van Jan Dammisz alias Jan Oim, is vader van Jan Dammisz timmerman te Vlaardingen, is vader van een dochter gehuwd met Jan Jorisz Brouck, is vader van een dochter gehuwd met Pieter Pietersz Slooff, is vader van Joris Dammisz, is vader van Keuntgen Dammis (RA Kethel en Spaland inv.132, nr.12 fol.73, d.d. 3.10.1627), tr. met | |
6551 | Crijntgen Joris, overl. voor 3.10.1627, dr. van Joris Cornelisz (OA Kethel inv.1154) | |
6556 | Arijen Arijensz Coppert, wonende in het dorp Kethel (RA Kethel en Spaland inv.34: Arien Ariensz Coppert, periode 1586-1592), geb. ca. 1565 (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.879 fol.259 d.d. 5.10.1605), windasmeester van het kerkwindas ald., koopt op 19.1590 een huis ald. (RA Kethel en Spaland inv.83, nr.241 fol.66 d.d. 1.5.1591; ibid. nr.583 fol.117, d.d. 13.12.1595), wordt op 12.5.1593 gedaagd door Dirck Jansz in verband met de koop van twee koeien (RA Kethel en Spaland inv.83, nr.351 fol.83 d.d. 12.5.1593), daagt op 23.6.1593 Claes Dammisz in verband met de koop van boter (RA Kethel en Spaland inv.83, nr.367 fol.86; ibid. nr.375 fol.87 d.d. 7.7.1593), daagt op 7.5.1597 Dirck Maertensz om de penningen te ontvangen van het windas (RA Kethel en Spaland inv.83, nr.646 fol.129 d.d. 7.5.1597), wordt op 2.7.1608 gedaagd door Pieter Cornelisz Verheul schout van Kethel voor betaling van een boete vanwege zijn mest die op de weg lag (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.228 fol.56 d.d. 2.7.1608), wordt op 30.7.1608 gedaagd door Pieter Cornelisz Verheul in verband met leverantie van een lam (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.238 fol.57v d.d. 30.7.1608), wordt op 5.11.1608 gedaagd door Cornelis Cornelisz Houck in verband met de koop van haver (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.256 fol.61 d.d. 5.11.1608), wordt op 1.4.1609 tezamen met Grietgen Pieters gedaagd door Arijaen Jans huisvrouw van bode Dirck Maertens in verband met betaling van verteerde kosten (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.281 fol.65 d.d. 1.4.1609), wordt op 1.4.1609 gedaagd door Grietgen Pieters weduwe van Jan Jansz in verband met het gebruik van 7 morgen land in noord-kethel (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.287 fol.66 d.d. 1.4.1609), wordt op 13.5.1609 gedaagd door Huijbrecht Huijbrechtsz voerman voor betaling van arbeidsloon (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.296 fol.68 d.d. 13.5.1609), wordt op 7.7.1610 gedaagd door Willem Arijensz van der Leij gehuwd met de weduwe van Willem Arijensz Jaen te Schiedam voor betaling van huurpenningen van de oudendijk (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.361 fol.81 d.d. 7.7.1610), bekent op 28.10.1611 een schuld aan Joris Dammisz timmerman, waarvoor hij hypotheek geeft op zijn huis in het dorp Kethel belend ten oosten de schiedamseweg ten westen en zuiden Dammis Jansz schout van Spaland en ten noorden Cornelis Harpersz (RA Kethel en Spaland inv.91 nr.205 fol.164v d.d. 28.10.1611), wordt op 14.3.1612 gedaagd door Jan Willemsz wonende in Zuid-Maasland voor betaling van penningen over het weiden van drie hokkelingen (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.458 fol.110 d.d. 14.3.1612), wordt op 1.2.1617 gedaagd door Vranck Willemsz waard in het dubbele cruijs te Schiedam voor betaling van een half vat bier met impost daarop (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.554 fol.138v d.d. 1.2.1617), wordt aangeslagen voor de 1000e penning ald. (OA Schiedam inv.1444, 1622), wordt op 4.6.1625 gedaagd door Crijn Arijensz wonende in Kethel in verband met geleende penningen (RA Kethel en Spaland inv.84, nr.696 fol.181 d.d. 4.6.1625), draagt in 1629/1632 financieel bij aan de herbouw van de hervormde kerk ald. (J.H. Brakke, Bijdragen voor de bouw van de nieuwe hervormde kerk bijeengebracht in de jaren 1629/1632, Ons Voorgeslacht jaarboek 1956 p.21-24), tr. met | |
6557 | Annetgen Korssen, dr. van Kors Cornelisz en Maritgen Lenerts (GAV RA Vlaardingerambacht inv.23 fol.205v d.d. 19.4.1593) | |
6580 | Aert (Aerent) Thijssen (Tijssen, Mathijssen) 't Hoen, bekent op 17.11.1616 schuldig te zijn aan Cornelis Arensz Schram, stierman te Maassluis, een bedrag van 178 gulden in verband met de koop van zekere hoockerboot, door hem van Cornelis Arensz gekocht, waaraan hij verbindt zijn persoon en al zijn goederen (RA Maassluis inv.152 d.d. 17.11.1616), op 1.1.1634 verklaart Wouter Dominicusz, visser te Maassluis, ten overstaan van de weeskamer te hebben aangenomen Thijs Aertsz 't Hoen, nagelaten zn. van Aert Mathijssen 't Hoen, gewonnen bij Sara 't Hoens, beide overleden, in hun leven gewoond hebbende te Maassluis, dat hij Thijs met ingang van heden belooft te alimenteren en onderhouden voor de periode van 5 jaar, en waarbij hij genieten zal alle winst die Thijs gedurende deze 5 jaar ter zee varende of anderszins zal komen te winnen, en op zich zal nemen de perikelen en verliezen, en voorts de schulden tot 36 gulden ten behoeve van Thijs door Acht [sic] Pieters gemaakt, en waarbij Thijs bij voortijdig vertrek al zijn kleren zal moeten afstaan (RA Maassluis inv.3 fol.55v d.d. 1.1.1634), is vader van Mathijs ged. Maassluis (nederd. geref.) 20.10.1611, is vader van Pietertgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 22.6.1614, is vader van Pietertgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 23.2.1616, is vader van Tijs ged. Maassluis (nederd. geref.) 20.1.1619, is vader van Claes ged. Maassluis (nederd. geref.) 22.8.1621 | |
6582 | Leendert Gillisz van der Cade (van der Ka, van der Cae, van der Kade), wonende te Maassluis, kagenaar ald., schipper ald., marktschipper op Dordrecht ald., leeft 11.5.1637 (RA Maassluis inv.55 fol.53v d.d. 11.5.1637), koopt op 6.8.1621 van Engebrecht Pietersz Coudehoven, penningmeester van de zalmvisserij, Pieter Jansz Vervliet en Cornelis Mieusz Callusooch, alle participanten en eigenaars van de schuren, erven en toebehoren van de voornoemde zalmvisserij, en mede vervangende de mede-compagnons en mede-eigenaren van de voornoemde zalmvisserij, een leeg erf liggende bezuiden de haven te Maassluis, waarop door de koper een schuur getimmerd is naast een schuur van de verkopers (RA Maassluis inv.50 fol.118 d.d. 7.8.1621), op 13.3.1627 compareert Claes Meesz, scheepmaker te Maassluis, als borg voor Leendert Gillisz, schipper te Maassluis, om met deze cautie uit de arrest te lichten 171 lengten? (denkelijk een eenheid gebruikelijk in de scheepsbouw), Leendert Gillisz toebehorend, die door zekere Pieter Heijndricxz is gearresteerd, en belooft deze aan de schepenen te voldoen onder verband van zijn persoon en goederen, en belooft hij Leendert Gillisz schadeloos te houden (RA Maassluis inv.153 d.d. 13.3.1627), is op 22.7.1627 tezamen met Tijs Leendersz borg voor Cornelis Leendertsz Denick, koopman, voor betaling van een bedrag van 25 gulden aan Pieter Leendertsz, scheepstimmerman (RA Maassluis inv.153 d.d. 22.7.1627), verkoopt op 3.5.1629 voor een bedrag van 975 gulden aan Cornelis Melssen, wonende te Zierikzee, een kromstevenschuit, groot omtrent 12 lasten en oud omtrent 11 jaar, inclusief alle gereedschap (RA Maassluis inv.153 d.d. 3.5.1629), is op 12.12.1631 tezamen met Pieter Leendertsz, scheepstimmerman, borg voor Jacob Lambertsz inzake een een schuld aan Jacob Huijgen (RA Maassluis inv.153 d.d. 12.12.1631), verkoopt op 25.4.1634 voor een bedrag van 1050 gulden aan Tobias Pietersz den Jonge, koffervisser te Maassluis, een huis en erf staande en gelegen aan de zuidzijde van de noordvliet, met een zeker erf achter het zelfde huis gelegen, belend ten oosten Jacob Claesz, schuitvoerder, ten westen Krijn Heijndricxz, visser en ten zuiden zekere scheisloot en ten noorden de noordvliet (RA Maassluis inv.54 fol.123v d.d. 25.4.1634), op 18.6.1639 verkopen Sijmon en Claes Leendersz van der Cade en Maertge Leenderts van der Cade, weduwe van Pieter Arensz, alle kinderen en erfgenamen van Leendert Gillisz van der Cade, hun overleden vader, voor henzelf en vervangende Gillis en Gerrit Leendertsz van der Cade, hun broers, alsmede Sacharias Cornelisz getrouwd met Trijntge Leenders van der Cade, hun zuster, en Adriaen Pietersz Maerlevelt als mede testamentaire voogd van de minderjarige kinderen van Leendert Gillisz van der Cade, aan Pieter Leendersz van der Werve, scheepstimmerman te Maassluis, een custingbrief ten laste van Tobias Pietersz de Jonge, koffervisser, voor de som van 786 gulden d.d. 25.4.1634 (RA Maassluis inv.55 fol.131v d.d. 18.6.1639), op 1.3.1641 compareren Adriaen Pietersz Maerlevelt en Willem Lambrechtsz Bogaert, schepenen te Maassluis, als testamenteurs van het testament van zaliger Leendert Gillisz van der Cade, die tot laste van Pieter Jansz Mekint verwerven een huis en erf met alles wat daar aard- en nagelvast aan, op en in is, staande en gelegen in de smitssteeg, belend ten oosten de steeg, ten zuiden de huizinge van Jan Dircxz Blockmaecker, ten westen zeker straatje, ten noorden Gijsbrecht de Lange c.s., welk goed ter veiling is aangeboden en is verkocht aan Sijmon Dijertsz van Hogeveen voor de som van 825 gulden (RA Maassluis inv.56 fol.26v d.d. 1.3.1641), laat op 20.10.1638, als aanvulling op het testament van hem en zijn vrouw opgesteld door Willem van Assendelft notaris in Delft op 11.1.1636, vastleggen dat Gerrit Leendersz, zijn zoon, toekomt de oude kaag met zijn gereedschap en toebehoren (ONA Maassluis inv.2 no.151 d.d. 20.10.1638), is vader van Leentgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 22.5.1611, is vader van Jan ged. Maassluis (nederd. geref.) 21.11.1612, is vader van Sijmon ged. Maassluis (nederd. geref.) 15.6.1614, is vader van Maertgen ged. Maassluis (nederd. geref.) 24.7.1616, is vader van Jan ged. Maassluis (nederd. geref.) 22.11.1620, is vader van Sara ged. Maassluis (nederd. geref.) 12.8.1623, tr. met | |
6583 | Arijaentgen Gerrits, overl. voor 20.10.1638 | |
6584 | Lenaert Philipsz, baljuw en schout van De Lier (zie huwelijkse voorwaarden bij het tweede huwelijk van zijn echtgenote), tr. met | |
6585 | Beli Adrijaens, wonende op de hoeff in De Lier, otr. 2e De Lier 25.4.1591, tr. ald. (nederd. geref.) 12.5.1591 met Huijbrecht Pietersz, jongman van Naaldwijk | |
6586 | Jan Sijmonsz (Simonsz) Hoochstadt, schepen van Vlaardingerambacht (1621, 1632), aangeslagen voor de 1000e penning ald. (OA Schiedam inv.1443, anno 1622), aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447, anno 1628; inv.1449, anno 1631; inv.1450, anno 1635), transporteert op 29.6.1632 namens de erfgenamen van zijn schoonouders een rentebrief sprekende op Arijen Claesz Dorp in dato 10.3.1613 (RA Vlaardingen inv.148, fol.121v, d.d.29.6.1632), zoons Pieter Jansz en Claes Jansz constitueren hun vader Jan Simonsz Hoochstadt om gifte te geven aan Cornelis Dircxz in verband met hun erfdeel in de helft van 4 morgen land in het noordeinde van Berkel, hen aanbestorven door hun moeder Trijntgen Aelbrechts (RA Vlaardingen inv.148, d.d.13.5.1636), overl. voor 1638 (OA Schiedam inv.1451), vader van Pieter Jansz Hoochstadt, vader van Claes Jansz Hoochstadt, vader van Jannetge Jans Hoochstad getrouwd met Dirck Heijndricksz Verbrugge (ONA Schiedam inv.760 blz.57 d.d. 10.5.1658), vader van Maertge Jans Hoogstadt (ONA Schiedam inv.760 blz.57 d.d. 10.5.1658), is broer van Cornelis Sijmonsz (RA Zouteveen inv.18 nr.75 fol.65v d.d.13.4.1639), broer van Annitgen Sijmons gehuwd met Cornelis Jansz den Boer wonende in de noordbuurt (thans Negenhuizen) in het ambacht Zouteveen (RA Zouteveen inv.18 nr.26 fol.20v d.d. 25.8.1632), mogelijk broer van Jannetge Sijmons weduwe van Vranck Doesen (RA Zouteveen inv.19 nr.26 fol.19v d.d. 16.11.1654), tr. met | |
6587 | Trijntgen Aelbrechts, dr. van Aelbrecht Arentsz en Neeltgen Jans (RA Vlaardingen inv.148, fol.121v, d.d. 29.6.1632) | |
6588 | Adam (Aem) Cornelisz, verkoopt op 12.5.1608 aan Dirck Maertensz zekere huizinge en erf met al hetgeen daar aard- en nagelvast aan is, staande en liggende in het westeinde van het dorp De Lier, belend ten zuiden de lijer heerewech, ten noorden de nieuwe lijer molensloot van de lijer hooftmolen, ten oosten Crijn Roocken met huis en erf en Willem Cornelisz Schipper met een erf, en ten westen Jan Pietersz Cuijper met huis en erf en Jan Heijndrickxs Smith met een erf (RA De Lier inv.1 fol.79v d.d. 12.5.1608), verkoopt op 7.5.1612 aan Hubrecht Ariaensz 246 roeden en 6 voet eigen land, liggende in het ambacht van De Lier, belend ten oosten Ariaen Cornelisz, ten noorden verkoper, ten zuiden en westen de heerenwech (RA De Lier inv.1 fol.103 d.d. 7.5.1612), tr. De Lier (nederd. geref.) 16.4.1589 met | |
6589 | Thrintgen Jacobs | |
6624 | Jan Cornelisz Vinck, kerkmeester te Zoelmond, schepen van Beusichem en Zoelmond, mogelijk verwant aan Cornelis Cornelisz Vinck gehuwd met Maria Laurens, dr. van Mr Laurens Adriaensz van Laeckevelt, die bekent schuldig te zijn aan de edele Cornelis Zebrechtsz, tegen een jaarlijkse rente van 7 gulden, te betalen uit een boomgaard met 3 morgen land daarachter, liggende in de gerechte van Beusichem, belend door Claes Jansz van Aefferden aan de ene zijde en Dirck Melisz, Aert van Baden en Aert Verlaer aan de andere zijde (RA Beusichem inv.214 fol.275 d.d. 30.4.1608), is mogelijk verwant aan Geertien Cornelis Vincken gehuwd met Adriaen Jordensen, Cornelis en Adriaen Cornelisz Vinck zich sterk makende voor Adriaentgen Cornelis hun impotente zuster, die met schriftelijk consent van jonkheer Philips van Stelant, drossaart van het graafschap Buren d.d. 11.5.1612 op 17.5.1627 transporteren aan Aert Dircksen Verlaer, burger te Culemborg, 5 akkers bouwland in de gerichte van Beusichem ter weijde gelegen aan het einde van de boomgaard van de verkopers, belend door Maria Gerrits en Meth van Noort aan de ene zijde en Aert Verlaer en Wijn Cornelis aan de andere zijde (RA Beusichem inv.215 fol.92v d.d. 17.5.1627), is mogelijk verwant aan Cornelis Cornelisz Vinck die verwant is aan Peter Jordensz (RA Beusichem inv.218 fol.52v d.d. 15.5.1639), handelt op 20.1.1632 als oom van de nagelaten kinderen van zijn zuster, die niet met name genoemd wordt, aangaande het verstrekken van een lening aan Jan Anthonisz (RA Beusichem inv.215 fol.159 d.d. 20.1.1632), bekent op 9.9.1633 schuldig te zijn aan Rombout Munter, secretaris te Buurmalsen en Tricht, een jaarlijkse losrente van 20 gulden, te betalen uit zekere boomgaard met omtrent 7 1/2 hondt land daar ten einde aan gelegen in de kerspel van Buurmalsen op den hoogenspijck, belend ten oosten de abdij van Mariënweert, ten zuiden de gemeente, ten westen Cornelis Jansz Wijck en ten noorden de graaf van Buren (RA Buurmalsen inv.299 fol.126 d.d. 9.9.1633), wordt op 10.11.1640 genoemd in het testament van Aert Willemsz, jongman tot Zoelmond, die bij hem inwoont (RA Beusichem inv.218 fol.87v d.d. 10.11.1640), koopt op 17.6.1642 van jonkheer Ghijsbert Pieck van Tienhoven een morgen bouwland gelegen op Beusichem in de voorcop, belend door de kinderen en erfgenamen van zaliger Aert Thonisz aan de ene zijde en de erfgenamen van zaliger Jacob Jacobsz aan de andere zijde, alsmede een weikamp gelegen op Beusichem op de monicampen, groot omtrent 1 1/2 morgen, belend door Jan Thonisz Verkerck aan de ene zijde en jonkheer Deverden aan de andere zijde, alsmede een weikamp gelegen in de monickampen groot omtrent 11 hondt, belend door Hermen Roelofsz aan de ene zijde en Jan Thonisz Verkerck aan de andere zijde, alsmede 2 akkers bouwland liggende op Zoelmond in het achterste coepadt, groot omtrent 1 1/2 morgen, belend door Handrick Dircksen van Pothuijsen aan de ene zijde en Dirck Sam c.s. aan de andere zijde (RA Beusichem inv.218 fol.122v d.d. 17.6.1642), verkoopt op 17.6.1642 aan Handrick Jerphaesz Verlee een weikamp land groot omtrent 11 hondt gelegen op Beusichem op de monicampen, belend door Hermen Roelofsz aan de ene zijde en Jan Jansz Verlee aan de andere zijde (RA Beusichem inv.218 fol.123 d.d. 17.6.1642), compareert op 15.5.1643 als oom en voogd van Jan Geritsz, geassisteerd met zijn moeder Pluen Jans en Jan Aerts, haar tegenwoordige man, die bekennen schuldig te zijn aan Daniel Jansz Dorpels een som geld van 250 gulden, verbonden aan 8 hont land gelegen op Tricht in de stijlweert, belend ten oosten de kerk ald., ten zuiden den zantschen dijck, ten westen hij Jan Geritsz, en ten noorden de middelwech (RA Buurmalsen inv.300 fol.46 d.d. 15.5.1643; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 24.5.1665), compareert op 30.4.1644 als oom en voogd van Jan Gerritsz, zijn broers zoon, en mede geassisteerd met Jan Aertsen van Wadenoijen, getrouwd met de moeder van het kind, en bekent schuldig te zijn aan Ghijsbert Cornelisz van Everdingen een jaarlijkse rente van 12 gulden, te betalen uit omtrent 8 1/2 hondt bouwland gelegen in de soelmonder maet, waar de wederhelft voornoemde Ghijsbert van Everdingen toebehoort, alsmede 8 hont bouwland in dezelfde maet gelegen, belend ten oosten en noorden Jan Cornelisz Vinck (RA Beusichem inv.218 fol.168 d.d. 30.4.1644; in de marge valt te lezen dat de schuld is gelost op 10.2.1665), koopt op 20.6.1644 van Willem Ghijsbertsen van Bemmel 1/2 morgen bouwland gelegen in de maet op Zoelmond, belend ten oosten Adriaen Jansen Goes, ten zuiden en westen de koper en ten noorden kapitein Wolff den Jongen (RA Beusichem inv.218 fol.177 d.d. 20.6.1644), koopt op 26.1.1646 van Handrick Aerts van der Sluijs 7 hondt bouwland gelegen op Zoelmond, belend door de weduwe van Jacob Willemsz aan de ene zijde en Hermen Jansen Vogelpoel aan de andere zijde (RA Beusichem inv.218 fol.218 d.d. 26.1.1646), koopt op 25.6.1649 van Jan Dircksen Schakel twee deel van 6 1/2 hondt bouwland gelegen op Zoelmond in de maet gemeen met Metgen Willems, belend door de weduwe van zaliger Jerphaes Dircksen Knobbout aan de ene zijde en de weduwe can Joost Maesen Smith aan de andere zijde (RA Beusichem inv.218 fol.357 d.d. 25.6.1649), verkoopt op 17.8.1651 aan Adriaentgen Willems, weduwe van zaliger Lambrecht Huijbertsz van Schaeijck, een jaarlijkse losrente van 15 gulden ter lossing van een som van 300 gulden, waaraan hij verbindt 1 1/2 morgen weiland gelegen op Beusichem op de monickampen, belend ten oosten de comparant, ten zuiden Adriaen Jansen Verlee, ten westen de dwars kae en ten noorden Geertruijda van Noort (RA Beusichem inv.219 fol.81 d.d. 17.8.1651), transporteert op 7.6.1665 tezamen met zijn vrouw Haesken Jans aan Willem Dirckxz de Cruijff, schepen te Buurmalsen en Tricht, 8 morgen 2 hond wei- en bouwland gelegen te Buurmalsen aan de broeckstege, belend ten oosten de gemene weteringe, ten zuiden zijne Hoogheid, ten westen de broeckstege en ten noorden de heer rentmeester Haeghman (RA Buurmalsen inv.302 fol.213 d.d. 7.6.1665), otr. Beusichem (nederd. geref.) 14.6.1658, tr. ald. (nederd. geref.) 27.6.1658, dan wonende te Zoelmond en weduwnaar van Emmeken Goes, met Haesken Jans van Egelshoven, weduwe van Cornelis Jacobsz Wit, wonende te Beusichem, tr. Buren (nederd. geref.) 5.8.1627 met | |
6625 | Emmeken Anthonis Goes, mogelijk een zuster van Crijn Toenise Goes (RA Beusichem inv.174 fol.188 d.d. 8.2.1630), mogelijk een dr. van Thonis Cornelisz Goes (RA Beusichem inv.214 fol.331 d.d. 31.10.1609; ibid. inv.173 d.d. 8.12.1612; RA Buurmalsen inv.297 48v d.d. 30.1.1619) | |
6626 | Adriaen Jansz Verlee, zn. van Jan Adriaensz Verlee en Margaretha Hermen Coels, koopt op 26.10.1642 van Jan Imertsen 1/2 morgen bouwland gelegen op Zoelmond genaamd de maetgens, belend door de weduwe en erfgenamen van zaliger Aert Jansz Verkerck aan de ene zijde en den poth? tot Culemborg aan de andere zijde (RA Beusichem inv.218 fol.127 d.d. 26.10.1642), compareert op 17.3.1643 als man en voogd van Emmeken Jelis Jansen Verkerck, voor de ene helft, en Jannegen Jelis zijn schoonzuster, voor de nadere helft, bezitter van de huizinge en hofstad gekomen van Jelis Jansen Verkerck in de gansesteegh, om gerechtelijke uitleiding te doen van de gezamenlijke kinderen van zaliger Jan Jelisz Verkerck, uit krachte van testament door Jelis Jansen, hun vader en schoonvader, voor schout en thijngenoten gepasseerd (RA Beusichem inv.175 d.d. 22.3.1643; op 17.3.1643 worden de kinderen van Jan Jelisz Verkerck en Berntgen Harmens vervolgens uitgeleid, waarbij wordt verwezen naar huwelijkse voorwaarden d.d. 1.6.1617 tussen Jan en Berntgen, waarin Jelis eveneens wordt genoemd), ontvangt op 14.4.1643 van Handrick Cornelisz Hou Niet, geassisteerd met Willem Cornelisz zijn broer, 6 1/2 hondt weiland ter aflossing van zijn schulden, gelegen op Beusichem op de monnicampen (RA Beusichem inv.218 fol.137 d.d. 14.4.1643), koopt op 4.5.1646 van jonkheer Ansem van Deverden van Voort en joffrouw Angnita van Lauwick 4 morgen 2 hont weiland gelegen in de monicampen, belend (ten oosten) Geertruijt van Oort, ten noorden Jan Handricksz van Zoelen en Melis Claesz, ten zuiden Jan Cornelisz Vinck en ten westen de trichsche cade (RA Beusichem inv.218 fol.222 d.d. 4.5.1646), tr. met | |
6627 | Emmeken (Emmegen, Emken) Jelis Verkerck, dr. van Jelis Jansz Verkerck en Jantgen Huijbers | |
6628 | Michiel Jacobsz, jongman wonende te Delft in de nickersteech, linnenwever en tijkwever ald., afkomstig uit Vlaanderen in het land van Aalst (poorterboek Delft 16.6.1618, borg Michiel Cornelisz Cuijper in de molslaen), hij en zijn eerste vrouw worden vermeld in het weesboek te Delft op 25.9.1621 in verband met het overlijden van Ingetgen Michiels en haar nagelaten dochter IJefgen, waarbij tot de nagelaten goederen worden gerekend het huis en erf staande en liggende aan de noordzijde van de molslaen te Delft, een waarbrief d.d. 19.4.1575 ten behoeve van Michiel Cornelisz, kuiper, die met zijn kinderen, allen mondig, broers van de overleden Ingetge, het huisje alsmede verdere goederen overgegeven heeft aan Michiel Jacobsz, ter onderhoud van Michiel Cornelisz voornoemd testamentair vastgelegd op 1.4.1619 en 27.6.1619, doch is Michiel Cornelisz tussentijds overleden, waardoor het goed in eigendom is gekomen van Michiel en Ingetgen, en de woning nadien verhuurd is aan Thonis Hermansz, mandemaker, die de huur voldaan heeft tot mei 1622, en verder 20 gulden die Michiel Jacobsz ontvangen heeft in verband met het overlijden van Ingetgen, alsmede aanwezig gereedschap, kleren van Ingetgen, kinder- of kraamgoed, kleren van Michiel Jacobsz, kleren van Michiel Cornelisz zaliger, alsmede goederen in de kamer, keuken, ijzerwerk, koperwerk, bijkeuken, geld, en schulden (ONA Delft inv.1585 fol.353 d.d. 18.9.1621), is vader van Eva ged. Delft (neder. geref.) 3.3.1621 (de moeder Ingetge Michiels, get. Anna Michiels, Gerrit Michielsz), is vader van Ingetge ged. Delft (nederd. geref.) 17.11.1622 (de moeder Grietge Heijndricx, get. Gerrit Michielsz, Anna Dircx, Neeltge Jans), is vader van Jacob ged. Delft (nederd. geref.) 29.10.1628 (de moeder Grietge Jacobs, get. Gerrit Aelbrechtsz, Jan Jansz, Neeltge Corstiaens, Maertge Claes), otr. 1e Delft (nederd. geref.) 10.6.1618, tr. ald. (neder. geref.) 10.6.1618 met Ingetgen Michiels, jongedochter van Delft wonende in de molslaen, overl. Delft 18.8.1621, dr. van Michiel Cornelisz Cuper, tr. ald. (nederd. geref.) 6.2.1622 met Grietge Lenaerts, weduwe van Jan Cornelisz, linnenwever, wonende aan de nieuwe langendijck, begr. Delft (nederd. geref.) 10.4.1624, tr. met | |
6629 | Grietge (Margrieta) Jacobs, dr. van Jacob Florisz en Aeltgen Rijcken, otr. als jongedochter van de turfmarkt te Delft (nederd. geref.) 30.10.1616 met Aelbrecht Aelbrechtsz Molenaer, jongman van Delft in de vlamingstraet, molenaar ald., begr. Delft (nederd. geref.) 11.8.1624 (dan wonende bij de haagpoort), zn. van Aelbrecht Aelbrechtsz de Molenaer, waaruit Jacob ged. Delft (nederd. geref.) 1.4.1618 (get. Cornelis Jacobsz, Maertje Jans), waaruit Trijntge ged. Delft (nederd. geref.) 26.5.1619 (get. Adriaen Teunisz, Maertgen Aelbrechts, Neeltgen Corstiaens), waaruit Aeltgen ged. Delft (nederd. geref.) 4.11.1620 (get. Cornelis Jacobsz, Eva Jans), waaruit Aeltgen ged. Delft (nederd. geref.) 11.9.1622 (get. Cornelis Jacobsz, Lijsbeth Jans) | |
6630 | Dirck (Dirick) Huijbertsz Sam, wonende te Beusichem, buurmeester te Beusichem, schepen en substituut-schout van Beusichem en Zoelmond, overl. 1664, zn. van Huijbert Sam en Jantgen Suermonts, heeft in het jaar 1609 een handgemeen met Cornelis Willemsz den Cleijnen (RA Beusichem inv.173 d.d. 20.9.1609), bekent op 18.3.1611 schuldig te zijn aan Cornelis Cornelisz Verkerck een bedrag van 12 gulden 10 stuivers (RA Beusichem inv.215 fol.75 d.d. 18.3.1611; akte niet afgemaakt), op 28.10.1613 verklaart Aert Jansz Verkerck den Jongen dat hij in de zomer van dat jaar ten huize is geweest bij zijn buurman Dirck Sam vanwege het omhalen (trecken) van een lindeboom tussen hun beider hofsteden, doch dat zowel Dirck als zijn vrouw niet thuis waren en dat hij slechts hun dienstmaagd heeft kunnen spreken (RA Beusichem inv.173 d.d. 28.10.1613; zie ook overeenkomst d.d. 19.11.1613), bekent op 7.12.1616 schuldig te zijn aan Heijlken Gobels, weduwe van wijlen Jacop de Groot, wonende te Zaltbommel, een jaarlijkse rente van 12 gulden, gaande uit een perceel land gelegen te Beusichem in de legeweert, belend ten oosten de legeweertsche graeff, ten zuiden Gijsbert Gijsbertsz, ten westen den groenen wech en ten noorden de heren van St Jans te Utrecht (RA Beusichem inv.215 fol.222 d.d. 7.12.1616; in de marge valt te lezen dat de schuld is gelost op 26.2.1638), koopt op 15.11.1617 tezamen met zijn broer Jelis van Frederick de Man en zijn vrouw Maria van Bueren 4 1/2 morgen land, vanouds genoemd de selmer, gelegen in in het land van Buren aan de beusichemse broeck, belend ten oosten de kinderen van kapitein Liefkint, ten zuiden Henricxke weduwe van zaliger Thuenis Aerts, ten westen Diricx de Mee? en ten noorden de beusichemse broecksteech (RA Beusichem inv.216 d.d. 15.11.1617; in de akte worden de broers zonder familienaam vermeld maar een latere vermelding maakt duidelijk dat het hier om de broers Jelis en Dirck Sam gaat), op 3.8.1621 compareert Aert Jansz Verkerck den Jongen die zichzelf als borg heeft geconstitueerd voor de schade die de varkens van Dirck Sam en Theunis Henricxz Smith gedaan hebben in het koren of de wei van Cornelis Aertsz te Beusichem die hij van Gijsbert de Trommelslager gekocht heeft (RA Beusichem inv.174 fol.61v d.d. 3.8.1621), koopt op 26.7.1622 van Dirck Anthonisz zekere huizinge staande te Beusichem aan de marckt tussen de huizinge genoemd de swaen en de huizinge genaamd de vergulde helm toebehorend aan de koper, met de berg staande op hetzelfde erf, alsmede de put staande op de grond van Theunis Henricxz Smith die volgens schriftelijk bewijs toebehoort aan Dirck Theunisz, en waarbij Dirck Sam in erfmangeling aan Dirck Theunisz transporteert 5 1/2 hont land met het gewas daarop staande, gelegen achter de kerk te Beusichem en genoemd lijs brouwers hoff, gelegen naast goed van Jan Theunisz Verkerck den Jongen en goed van Steven Florisz van Spithoven (RA Beusichem inv.216 d.d. 26.7.1622), compareert op 21.3.1624 tezamen met Jan Tonisz Verkerck, voor henzelf en als gemachtigden van Elisabet Thonis Verkerck en Anna Huijberts, hun respectievelijke vrouwen, volgens procuratie voor schepenen van Beusichem en Zoelmond gepasseerd op 10.3.1624, transporteren aan Jacob Gerritsz omtrent 3 hondt land gelegen in de kerspel van Buurmalsen op de legen spijck genaamd gerrit jansz hoff, belend ten oosten de groenesteech, ten zuiden Ewalt Jansz, ten westen Jan Cornelisz Folckens en ten noorden de lammersteech (RA Buurmalsen inv.298 fol.31v d.d. 21.3.1624), bekent op 19.4.1626 schuldig te zijn aan Heijlken Gobels, weduwe van zaliger Jacob de Groot, wonende te Zaltbommel, een jaarlijkse losrente van 6 gulden 5 stuivers, waaraan hij verbindt 3 morgen land genaamd den grooten acker, onder Beusichem in het coepath gelegen, naast goed van Anthoni van Delwijnen, schout, en goed van Henrick Willemsz, en strekkende aan een eind tot de achterstraet (RA Beusichem inv.216 d.d. 19.4.1626; in de marge is te lezen dat de som is afgelost op 3.1.1644), bekent op 5.1.1629 schuldig te zijn aan Lambert Huijbertsz van Schaijck, een jaarlijkse losrente van 21 gulden 17 stuivers 2 oort, waaraan hij verbindt zijn huizinge en hoffstadt waar hij tegenwoordig op en in woont, staande en gelegen te Beusichem aan het merckevelt, belend aan beide zijden door Aert Jansen Verkerck den Jongen (RA Beusichem inv.216 d.d. 6.1.1629; in de marge valt te lezen dat de som is afgelost op 25.3.1663), bekent op 16.9.1637 schuldig te zijn aan Huijbert Aertsz van Baden een jaarlijkse losrente van 31 gulden 5 stuivers, waaraan hij verbindt 4 1/2 morgen land gelegen aan de broecksteegh, genoemd den selmer, gemeen met Jelis Sam, gelegen naast goed van kapitein Aert Petersz Lijefkijnt en goed van Jan Henricksz van Soelen, en strekkende aan een eind tot de broecksteegh, alsmede een akker van 1 1/2 morgen in het coepath, gelegen naast goed van Joost Cornelisz van Maurick en goed van de erfgenamen van Hendrick Willemsz (RA Beusichem inv.217 d.d. 16.9.1637; in de marge valt te lezen dat de som is afgelost op 30.9.1642), transporteert op 6.2.1638 aan de nagelaten kinderen van zaliger Jan Huijbertsz en Dirckgen Aerts twee akkers bouwland, groot omtrent 1 morgen, gelegen in den legen weert, belend door goed van Ghijsbert Coenen en goed van Handrick Jerphaessen (RA Beusichem inv.218 d.d. 6.2.1638), transporteert op 24.6.1638 aan Handrick Jerphaessen 2 hont bouwland, gelegen in de lege weert op Beusichem, gelegen naast goed van de erfgenamen van Ghijsbert Ghijsbertsz en goed van de graaf van Buren (RA Beusichem inv.218 d.d. 24.6.1638), ontvangt op 29.10.1638 tezamen met zijn broer Jelis Sam in erfpacht van jonkheer Philips van Stelant, heer in Grisenoort, drossaard van het graafschap Buren, zeker erf en grond zoals dat tegenwoordig afgegraven is op Beusichem aan de heul, genaamd den boeve camp, mits dat zij tot hun last nemen de meer daaraan gehorend, belend aan beide zijden de voornoemde meer, voor een jaarlijkse erfpacht van 10 gulden (RA Beusichem inv.218 d.d. 29.10.1638), bekent op 3.5.1639 schuldig te zijn aan Otto Roeloffsen een jaarlijkse losrente van 9 gulden 7 stuivers, betaald uit 10 hont bouwland gelegen op Zoelmond in het coepadt, belend ten oosten burgemeester van Lingen zijn erfgenamen, ten zuiden de sijlgraeff, ten westen secretaris Dirck Anthonisz en ten noorden jonkheer Pieck (RA Beusichem inv.218 fol.51 d.d. 3.5.1639), is op 9.11.1644 tezamen met Jan Thonisz Verkerck en Alert Sam borg voor Jan Sam, gerichtsbode te Beusichem (RA Beusichem inv.218 d.d. 9.11.1644), transporteert op 6.12.1644 aan Jerphaes Pietersen Muijswinckel 3 morgen weiland, gemeen met Jelis Sam onder Beusichem, genaamd de selmer, gelegen naast land van Adriaen Brantsen van Wanten en aan de andere zijde de meer aan het goed gehorende (RA Beusichem inv.218 d.d. 6.12.1644), bekent op 10.1.1651 schuldig te zijn aan Huijbert Aertsz van Baden, burger van Culemborg, de som van 800 gulden, waaraan hij verbindt 10 hondt bouwland gelegen op Zoelmond in het coepath, belend ten oosten de weduwe en erfgenamen van burgemeester van der Lingen tot Utrecht, ten zuiden de bangraeff, ten westen Claes Gerritsz van Everdingen, ten noorden Jan Cornelisz Vinck, alsmede zijn huizinge en hofstad staande en gelegen in het dorp van Beusichem, belend door Cornelis Jansen van den Bergen aan de ene zijde en de comparant zelf aan de andere zijde (RA Beusichem inv.219 fol.35 d.d. 10.1.1651), bekent op 2.6.1660 schuldig te zijn aan de heer Johan van Buijtendijck een jaarlijkse losrente van 18 gulden over een som van 300 gulden, waaraan hij verbindt zekere kamp weiland gelegen op Beusichem op de otterputten, groot omtrent 2 morgen, gelegen naast goed van de graaf van Buren en goed van Willem Florisz, wijnkoper te Culemborg (RA Beusichem inv.219 d.d. 2.6.1660; in de marge valt te lezen dat de som is afgelost op 13.6.1666), op 21.10.1661 laat Jannetge Dircx Sam, bejaarde vrijster wonende te Delft buiten de schoolpoort haar testament opstellen, waarbij zij nomineert en institueert de kinderen van Otje Dircks Sam bij haar man Aernout Jansz van den Berch, woonachtig te Beusichem in het land van Buren, de kinderen van Aeltge Dircx Sam bij haar man Jan Carel, wonende te Delft in de houthaeck, de kinderen van Heijndrickgen Dircx Sam en haar man Aerjaen Westrick, bode te Delfshaven, de kinderen van Maria Dircx Sam bij haar man Jacob Michielsz van den Eijnden, wonende te Delfshaven, en de kinderen van Josijntge Dircx Sam en haar man Joris Pietersz Maeswinckel, die zullen erven de tocht in de goederen die Jannetge nalaat, en waarbij Joosges kinderen (bedoeld zal worden Josijntge Dircx Sam) een akkertje teelland gelegen te Beusichem naast het land van Joosgen zal worden aangerekend voor de som van 800 gulden, en waarbij zij voorts legateert aan haar zusters zoons die de naam Dirck dragen en dochters die de naam Lijsbeth dragen de som van 100 gulden, en voorts de kasse met haar verdere meubelen, kleren en juwelen zulen komen op haar zusters die op haar overlijden nog in leven zijn en bij hun vooroverlijden aan hun dochters zullen toekomen, en waarbij hun zoons zullen worden uitgesloten, en waarbij als voogden over de minderjarige erfgenamen zullen worden aangesteld de heer Diderick Meerman, ridder en oud-burgemeester van de stad Delft en hoogheemraad van Delftland, en de heer Frans Meerman, kapitein der stad Delft, en bewindhebber van de Oostindische Compagnie (ONA Delft inv.1852 fol.239 d.d. 21.10.1662), tr. met | |
6631 | Elisabet (Lijsken) Thonis Verkerck, dr. van Thonis Cornelisz Verkerck den Ouden en Joosgen Tonis | |
6634 | Daniel Gerbrandus Schagen, dominee te Lopik (1619-1649), in de periode 1635-1637 gedetacheerd bij de hervormde gemeente te Pernambuco in Brazilië op kosten van de Kamer Amsterdam van de West-Indische Compagnie (Utrechts Archief, Inventaris van het archief van de Nederlandse Hervormde classis Utrecht 1619-1959 (1976), inv.257), broer van Jan Gerbrandsz van Schagen tr. Wijk bij Duurstede 28.9.1614 met Adriaentgen Jans die Kemp, broer van Albert Gerbrantsz Schagen tr. Wijk bij Duurstede april 1618 met Merrigje Koenraads, broer van Elisabeth Gerbrants Schagen tr. Wijk bij Duurstede 1.10.1620 met Arnoldus ab Hel, broer van Gualterus (Wouter) Gerbrandi Pomeranus Schagen predikant te Leur tr. Wijk bij Duurstede september 1614 met NN, mogelijk oomzegger van Albert Jansz Schagen die aanvankelijk schoolmeester is te Rotterdam, daarna predikant is te Heukelum (1591-1593) en vervolgens predikant is te Leerdam (1593-1594), mogelijk oomzegger van Cornelis Jansz Schagen afkomstig van Brielle wonende in Delft die tr. Rotterdam (gerecht) 27.8.1589 met Heijltgen Willems, zn. van Garbrandus Schagen en Agata Wouters, is vader van Gerbrandus ged. Lopik (nederd. geref.) 21.9.1621 (get. Jan Gerbransz Schagen, Daniel Wijckentoorn, Agatha Wouters), is vader van Agata ged. Lopik (nederd. geref.) 21.9.1634 (get. Johan van der Snel, Adriaen Harmensz, Rijckgen Snel), op 25.10.1633 bekent Daniel Wijckentoorn, gewezen schout van Aalsmeer, dan wonende te Leiden, een schuld van 100 gulden aan zijn schoonbroer Daniel Schagen, predikant te Lopik (ONA Leiden inv.259 fol.59 d.d. 25.10.1633), op 24.3.1634 laat Daniel Wijckentoorn testamentair vastleggen dat hij schuldig is aan zijn schoonbroer dominee Daniel Schagen een bedrag van 600 gulden voor zijn goede getrouwe diensten en behulpzaamheden die hij aan hem heeft betoond en bewezen (ONA Leiden inv.260 fol.67 d.d. 24.3.1634), op 27.5.1655 bekennen de heer Johan Schagen, burgemeester van Wijk bij Duurstede voor 1/5 deel, Cornelius van Leeuwen, dominee te Boskoop, gehuwd met juffrouw Elisabeth Schagen voor 1/5 deel, mede voor de heer Aelbert Schagen, burger te Amsterdam voor 1/5 deel, en juffrouw Lydia Schagen mede voor 1/5 deel, de kinderen van wijlen dominee Daniel Schagen, in zijn leven predikant te Lopik, waar moeder van was juffrouw Cornelia Wijckentoorn, ook voor 1/5 deel, tezamen erfgenamen ab intestato van wijlen dominee Gualterus Pomeranus, in zijn leven predikant op de Leur, en Valentin Jacob, burger te Wageningen, gehuwd met Johanna Elbers voor 1/6 deel, dominee Cornelius Corstius, predikant te Helmond, mede voor 1/6 deel, met dominee Georgius Corstius, predikant te Rotterdam, de heer Nathanael Corstius, burger te Deventer, juffrouw Hester Corstius gehuwd met de heer Nicolaes Keer, burger te Emmerick, en juffrouw Johanna Corstius gehuwd met de heer Joost Keer, ook burger te Emmerick, zijn broeders en zusters die hij in dezen vervangt, de heer Reijnier Mom, burger te Wijk bij Duurstede als man en voogd van juffrouw Cornelia van Ouvermeer voor 1/6 deel, Mr. Steven Walen, schoolmeester te Wouw, voor hemzelf en vervangende Catherie Barbeeck jongedochter, Maijken Claes nagelaten dochter van Niclaes Cornelissen, waar moeder van was Margriete Barbeeck zaliger, en Steven Barbeeck, tezamen mede voor 1/6 deel, alsmede voor 4/6 deel voor de kinderen van wijlen Elbert Cornelissen, burger te Arhem waar moeder van was Luijtien [niet ingevuld], ook voor 1/6 deel, en Godefridus Elbertidis in zijn leven predikant tot Velp, waar moeder van is juffrouw Theodora Petri, mede voor 1/6 deel, tezamen erfgenamen van wijlen Anna Cornelis Elbers, nagelaten weduwe van dominee Gualterus Pomeranus, laatsts huisvrouw van dominee Lambertus de Rijcke, predikant te Bergen op Zoom, dat dominee Lambertus de Rijcke aan de comparanten heeft overgeleverd alle obligatiën, rentebrieven, actien en kredieten, als andere bescheiden van erfgoed, huis, hof, volgens zekere staat en inventaris in het jaar 1631 door juffrouw Anna Cornelis Elberts (ONA Bergen op Zoom inv.136 fol.23 d.d. 27.5.1655), tr. Leiden (nederd. geref.) 9.10.1620 met | |
6635 | Cornelia Wijckenthoren, jongedochter van Leiden | |
6648 | Gillis (Gilles) Arijensz (Arentsz) Manneken (Mannetgen, Mannetge, ‘t Manneken), koopman te Vlaardingen, constitueert op 14.12.1652 Franchois Bogaert procureur te Delft tegen Maerten Arentsz Nederdijck te Vlaardingen (ORA Vlaardingen inv. 149), constitueert in 1640/1641 Huijbrecht van Adrichem tegen Pieter Jansz Coppert en Jan Jacobsz Suijcker beide wonende te Vlaardingerambracht (ORA Vlaardingen inv.148 fol.173, ongedateerd), behoort in 1652/1653 tot de weerbare mannen van Vlaardingen (NAG inv. 1366 Staten van Holland 1572-1795), zn. van Arij Arijensz Manneke en Maritgen Joppen, otr. 2e Vlaardingen (stadstrouw) 4.11.1640 met Jannetge Jans, weduwe afkomstig van Vlaardingen, otr. 1e Schiedam (stadstrouw) 8.5.1627 waarbij hij wordt bijgestaan door zijn vader Arijen Arijensz Manneken met | |
6649 | Reimpje (Reimpen, Reijmtgen) Vrancken (Francken) van der Velden (van Velden, van den Velden), jongedochter van Vlaardingen, wordt op 2.6.1631 genoemd samen met haar man, haar broer Jan Francken van Velden, haar broer Jacob Francken van Velden verblijvend te Oost-Indië, en Pieter Lambrechtsz Latenburch (weduwnaar van Maertgen Francken van Velden) inzake de verkoop van 7 morgen land genaamd de noortt aan Olivier Francken te ‘s-Gravenzande (ORA Vlaardingen inv.148 fol.116 d.d. 2.6.1631), deelt op 1.12.1631 in de gage die is nagelaten door haar broer Jacob Vrancken van den Velden overleden te Oost-Indië (ORA Vlaardingen inv.148 fol.118 d.d. 1.12.1631), dr. van Vranck Jacobsz van der Velde | |
6650 | Cornelis Abrahamsz Fortuijn, afkomstig van Schiedam, wonende in Vlaardingen (ORA Schiedam inv.nr.343 fol.430v d.d. 23.3.1654), zn. van Abraham Cornelisz Fortuijn en Heijltgen Cornelis, otr. Schiedam (stadstrouw) 29.3.1640 waarbij hij wordt bijgestaan door zijn zwager Matheus Pietersz en zij door haar moeder Leuntgen met | |
6651 | Catharina (Catarijna) Huijbrechts Veen, afkomstig van Schiedam, geb. ca. 1621 (OAA Schiedam inv.1619 fol.186 d.d. 7.4.1636), dr. van Huijbrecht Jacobsz Veen en Leuntgen Vrancken van Dorp | |
6652 | Pieter Blasiusz Dijcxhoorn (van Dijcxhoorn, van Dijcxhooren), wonende in Vlaardingerambacht, aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1447, anno 1628; inv.1448 en 1449, anno 1631; inv.1450, anno 1635; inv.1451, 1638; inv.1453, 1644, in dat jaar tevens aangeslagen voor de erfenis van zijn vader; inv.1454, 1646; inv.1455, 1652), schepen ald. 1640-1641 en 1653-1657, verwerft op 3.10.1631 uit handen van de heilige geest en gasthuismeesters der parochie van Vlaardingen een stuk land groot 4 1/2 hond land gemeen in een kamp van 7 hond, en uit handen van Jan Sijmonsz Hoochstadt als voogd van de weeskinderen van Jacob Arijensz Seeu 1/4 part van 3 1/2 hond land (GAD ORA Zouteveen inv.18 d.d. 3.10.1631; kopie in ORA Zouteveen inv.13), met nog eens de helft in deze 3 1/2 hond land die hem door vererving toekomt (GAD ORA Zouteveen inv.3 d.d. 17.10.1631), verkrijgt op 14.12.1633 het leen van 4 1/2 morgen in wasselijnscamp in heer aelbrecht ambacht van wateringe tot vlaerdingen uit handen van Cornelis Damen van der Graft, bij dode van diens neef IJsack van Duijfflandt (repertorium op de lenen van de hofstad Polanen te Monster, 1359-1770, J.C. Kort, gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 21 (1966), jrg. 26 (1971)), verkoopt op 24.2.1636 samen met zijn broer Philips Blasiusz van Dijcxhooren mede procuratie hebbende van hun broer Pieter Blasiusz van Dijcxhooren wonende op ’t Woudt aan hun broer Arent Blasiusz van Dijcxhooren wonende op ’t Woudt hun erfdeel in het ouderlijk bezit, dat bestaat uit een woning, huising, schuur, bergen en geboomte en grond daar de woning op staat groot 2 hond wezende onvrij hofland, 9 morgen onvrij hofland westwaarts van de woutslaen, 9 morgen onvrij hofland oostwaarts van de woutlaen, en nog 5 hond 77 roeden onvrij hofland, alle gelegen in de hoefslag van hovenhooren op en onder het dorp van ’t Woudt in ambacht Hof van Delft, en alles staande de morgen op 8 pond schots (GAD ORA ambacht Hof van Delft inv.91 d.d. 24.2.1636), constitueert op 15.3.1652 Adriaen van der Wiel notaris en procureur te Delft om van Claes Boudewijnsz een bedrag van ruim 54 gulden te innen inzake de koop van twee vette varkens (SAV ORA Vlaardingen inv.149 fol.28 d.d. 15.3.1652), bekent op 8.5.1656 een schuld van 1000 gulden aan Celijtje Jans weduwe van Pieter Vrancken van Adrichem inzake koop van 3 morgen land (ORA Vlaardingerambacht inv. 25 d.d. 8.5.1656), zn. van Blasius Pietersz Dijcxhoorn, tr. met | |
6653 | Annetgen Jacobs, dr. van Jacob Arijensz Zeeu en Maertgen Crijnen (GAD ORA Zouteveen inv.3, d.d. 17.10.1631) | |
6654 | Cornelis Jansz Tanthof, bouwman op de suijthoorn in het ambacht Hof van Delft, koopt op 17.9.1628 van Thijs Jansz wonende op de hoore vervangende Gillis Lourisz getrouwd met Annetgen Jans, Maerten Jansz ongehuwd, Lijsbeth Jans, Jan Jansz, en Elsgen Jans zijn broers en zusters een huisje waarvan de grond toekomt de kerk op ’t Woud, gelegen in de hoefslag van suijtmade, dat hen is toegekomen door het overlijden van hun moeder (GA Delft, Ambacht Hof van Delft inv.91 f.27v d.d. 17.9.1628), koopt op 6.5.1646 van Arent Blaesen van Dijcxhooren twee hond onvrij land gelegen ald. op de zuidhoorn aan tanthoff belend ten westen over tanthoff ter halver sloot (GA Delft, Ambacht Hof van Delft inv.92 fol.5 d.d. 6.5.1646), tr. Delft 7.11.1626 met | |
6655 | Weijntje (Weijntgen) Maertens, afkomstig van Abtswoude, verkoopt op 22.5.1658 (zij is dan weduwe van Cornelis Jansz) aan Costiaen Adriaensz Oversloot als vader en voogd van zijn zes onmondige kinderen bij Crintgen Jans van der Werve een huisje, schuur en geboomte met 2 hond onvrij land ald. aan het tanthoff in de hoefslag van suijtmade (GA Delft, Ambacht Hof van Delft inv.92 f.79v d.d. 22.5.1658) | |
6656 | Jan Arien Sanders, afkomstig van Langerak (lidmatenreg. nederd. geref. Ameide en Tienhoven), op 22.1.1655 compareren Arien Jan Sanders, voor hemzelf, Thonis Thonis als getrouwd hebbende Niesgen Jans, tezamen en elk in het bijzonder sterk makende en de rato caverende voor Thonis Jans, mede meerderjarig zijnde, mitsgaders Sander Ariens en Arien Ariens de Soij, als omen en bloedvoogden over de nagelaten minderjarige kinderen van Jan Arien Sanders zaliger, met name Cent, Pieter, Dirck, en Bastiaen Jans, ter eenre, en Henrick Pieters de Ridder, ter andere zijde, verklaren dat zij onverdeeld en gemeen hadden liggen een boomgaard, hoog en weiland, met de betimmering, bepoting en ebeplanting daar op staande, gelegen in de heerlijkheid van Tienhoven, welke gemeenschap hen niet langer gelegen kwam langer te continueren, zo verklaarden zij bij vorm van grondloting in minnelijke verdragen geaccordeerd te zijn, dat de bejaarde en minderjarige kinderen van Jan Arien Sanders zaliger te beure gevallen is het lot A, en dienvolgende zullen hebben de gerechte helft aan de oostzijde van de boomgaard buitendijks, strekkende van de halve kilsloot zuijdwaarts op, item een akker of worf met de betimmering, bepoting en beplanting daar op staande, strekkende mede daaraan zuidwaarts op, alsmede een akker daar aan gelegen, strekkende insgelijks zuidwaarts op tot de halve dwarssloot van de poldercamp toe, belend ten oosten Jacob Daniels c.s. en ten westen het nagestelde lot B, en nog de gerechte achterste helft van de akker gelegen aan de westzijde van de voorzeide oostersen acker (welke halve akker zijn uitpad niet zal hebben recht op, maar op de oostersen acker van het lot A, strekkende van de halve dwarssloot van de poldercamp af noordwaarts tot de gerechte helft van de halve acker tot de gerechte helft van dezelfde halve acker daar oostwaarts hetzelfde lot A, en westwaarts Arien Heijmens Ottelander c.s. naast geland en gelegen zijn, mits dat het voorzeide lot A aan het nagenoemde lot B zal uitkeren de somme van 150 gulden, ook bovendien moet gedogen dat het lot B zijn uit- en overpad op de oostzijde of het aangelote land zal moeten hebben, gelijk voor deze en vanouds placht te geschieden, en nog de oostersen peerboom opt gescheijt staande, zolang mogen behouden, ter tijd dezelve vergaan zal zijn, doch die dood en uitgegaan wezende, geen ander in plaatse planten, waar jegens de voorzeide Henrick Pieters de Ridder te beure gevallen is lot B en vrije eigenlijk zal hebben en behouden de westzijde van de boomgaard buitendijks, strekkende van de halve kilsloot zuidwaarts op, item een akker of worf met de bepoting en beplanting daar op staande, strekkende mede zuidwaarts op tot de halve dwarssloot ten einde de worven, nog een akker strekkende zuidwaarts op tot de halve dwarsloot van de poldercamp toe, daar oostwaarts de voorzeide Arien Heijmens Ottelander c.s. en westwaarts de voorzeide de Ridder naast geland zijn, en laatstelijk de gerechte voorste helft van de akker gelegen aan de westzijde van voorzeide oostersen acker gelegen aan de westzijde van voorzeide oostersen acker van lot A, strekkende noordwaarts op tot de halve dwarssloot van de werf het lot A te beure gevallen daar aan de oostzijde hetzelve lot A en aan de westzijde de gemelde Ottelander c.s. naastgeland en gelegen zijn, en daarenboven de westerse peerboom in het gescheij van genoemde Otterlander staande mogen behouden, welverstaande dat een ieder zijn aangelote partijen van landerijen zal hebben en behouden met zodanige lasten van dijken, dammen, ban en ouwerken als anderzins gelijk daartoe vanouds behoort gehad hebben en specterende zijn (RA Tienhoven inv.1 scan 118 d.d. 22.1.1655), tr. met | |
6657 | Gerighen Adriaens, haar naam blijkens lidmatenreg. nederd. geref. Ameide en Tienhoven | |
6660 | Jan Jansz Hack de Jonge, jongman van Meerkerk, zn. van Jan Jansz Hack den Ouden, op 13.6.1655 compareert Cornelis Crijnen, wonende in de heerlijkheid Meerkerk, die bekent verkocht te hebben aan de twee onmondige kinderen van Jan Jansz Hack, met name Gerrit en Cornelis Jansz, en mede aan de voogden van de kinderen van Adriaen Jansz Beer, geprocreëerd bij Annechen Jans Hack, mede dochter van voornoemde Jan Jansz Hack, zekere kampje weiland, groot 3 hont 75 schaft land, gelegen in het gerecht van Meerkerk op de polder meijstervelt, belend ten oosten Aert Cornelisz Spinhoven en ten westen Leendert Waechals en strekkende van de halve dwarssloot tot de halve meentsloot, de comparant zijn huisvrouw van Jan Jansz Hack den Ouwen aangekomen, voor de som van 450 gulden (RA Meerkerk inv.4 d.d. 13.6.1655), op 10.7.1660 compareert Aert Cornelisz Spinhoven en Annegen Adriaens, echtelieden wonende aan de zouwendijck onder het gerecht van Ameide, die bekennen schuldig te zijn aan Cornelis Jansz Hack en Gerrit Jansz Hack, de som van 210 gulden, in welke som Cornelis Jansz Hack is competerende 110 gulden en Gerrit Jansz Hack 100 gulden, waaraan hij verbindt zekere 1 1/2 morgen land, gelegen aan de zouwendijck, genaamd de coij, belend ten westen Hermen Vervooren en ten oosten Jan Splinter en strekkende van de halve meentsloot tot de halve sloot van de kinderen van Adriaen Jansz Beer (RA Meerkerk inv.4 d.d. 10.7.1660), otr. Jaarsveld (nederd. geref., beide woonachtig aan de tienhoofsche veen) 19.8.1635 met | |
6661 | Barbara (Berbertjen) Gerrits, jongedochter van Jaarsveld, leeft 29.6.1665 (RA Meerkerk inv.4 d.d. 29.6.1665), is mogelijk gelijk aan Berbera Gerrits Mus die op 13.3.1670 getuige is bij de doop van een kind van Cornelis Jansz Hack en Stijntjen Egberts (doopboek Ameide nerderd. geref.) | |
6662 | Bastiaen (Basteaen, Sebasteaen) Jacobsz Vermeij, geb. ca. 1596 (RA Meerkerk inv.60 scan 183 d.d. 29.6.1640: getuigenverklaring door Sebastiaen Jacobsz Vermeij, omtrent 44 jaar oud), zn. van Jacob Govertsz Vermeij en Adriaentje Bastiaens, pachter van de heerenthient van de middelblok van blommendael (RA Meerkerk inv.54 scan 260 d.d. 4.9.1623), op 12.6.1622 compareert Aert Sijmonsz, burger te Gorinchem, als last hebbende van zekere Anthoni van Hovelingen, woende te Amsterdam, die gerechtelijk onder Hendrick Gerritsz van Nes doet arresteren alle penningen die Cornelis Peeter Snijders en Bastejaen Jacobsz Vermeij, als recht hebbende van Jan Peeter Snijders, zo later blijkt in verband met de koop van 2 morgen land, voor des voornoemde Jan Peeter Snijders gedeelte of erfdeel schuldig is, en begeert de comparant niet dat de penningen weerloos gemaakt zullen worden vooraleer comparant is betaald van de obligatie, inhoudende 100 gulden die hij op Cornelis Peetersz en Bastiaen Vermeij sprekende heeft op straffe van andermaal te betalen, voorts compareert Evert Hoeck, procureur tot Leerdam, die onder Henderick van Nes heeft doen arresteren de penningen die Henderick de erfgenamen van de weduwe van Peeter Snijders schuldig is (later wordt gesproken van Elisabet Peeter Snijders erfgenamen, waarmee de weduwe van Peeter Snijders zal worden bedoeld) begeert hij niet dat de penningen gelicht zullen worden vooraleer hij is betaald de somme van 36 gulden ter cause van landpacht bij Jan Peetersz gehuurd van eeuwige huur (RA Meerkerk inv.54 scan 236 d.d. 12.6.1622 en verder), op 5.7.1623 wordt hij gedaagd door Jan Jansz Spoor, soldaat, om de helft van het pachtgeld voor de visserij te voldoen omdat Bastiaen daar een aandeel in genomen heeft, zoals zij eerder overeengekomen waren (RA Meerkerk inv.54 scan 256 d.d. 5.7.1623: schepenen besluiten dat gedaagde moet betalen), op 9.12.1624 doet Jan Thonisz van Werckhoven arresteren alle penningen van Hendrick Gerritsz van Nes, Cornelis Peetersz en Bastiaen Vermeij en begeert dat hij eerst zal ontvangen hetgeen hij nog moet ontvangen uit de boedel van zaliger Elisabeth Peeter Snijders (RA Meerkerk inv.54 d.d. 9.12.1624), wordt op 21.9.1627 tezamen met Cornelis Pietersz Snijders gedaagd door Aert Sijmonsz de Brievincx (RA Meerkerk inv.54 d.d. 21.9.1627), wordt op 7.10.1630 tezamen met Cornelis Pietersz Snijders gedaagd door Aert Sijmonsz de Brievincx (RA Meerkerk inv.54 d.d. 7.10.1630), is vader van Ghijsbert en Lijske ged. Meerkerk (nederd. geref.) 5.12.1630 (get. voor het eerste kind de vader, Jan Petersen, Jan Jansen en Anneke Jacobs, voor het tweede kind Cornelis Sweeren, Maijken Jacobs), is vader van Adriaentje ged. Meerkerk (nederd. geref.) 10.2.1633 (get. de vader, Huijch Hendricksz, Annige Jooris), tr. met | |
6663 | Aeltge Pieters, leeft 1.4.1652 (RA Meerkerk inv.30 d.d. 1.4.1652), dr. van Pieter Cornelisz Snijders | |
6690 | Pauwels Pauwels Joosten, wonende te Breda, beenhakker ald., leent op 21.6.1622 van Adriaen Jan Goderts een bedrag van 250 gulden waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis en erf met al zijn toebehoren staande en gelegen te Breda aan de merckt naast het huis en erf van de weduwe en kinderen van Cornelis Beens aan de ene zijde en het huis en erf van de erfgenamen van Aert Jan Aertsen aan de andere zijde (SAB vestbrieven 1622 d.d. 21.6.1622), leent op 14.3.1623 van Wijnanden Adriaen Franssen van Weilt als voogd van Peeter en Cathelijne kinderen van zijn broer Franchois Adriaensz van Weilt een bedrag van 200 gulden waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis en erf aan de merckt naast het huis en erf van de erfgenamen van beenhakker Aert Jan Aertssen aan de ene zijde en het huis en erf van de weduwe en erfgenamen van Cornelis Frans Beens op de andere zijde, en waarbij verder wordt vermeld dat het bedrag zal toekomen aan Claes wijlen Claes Claesz zeembereider om daarmee zijn neringen en koopmanschap te mogen doen, onder de voorwaarde dat Pauwels Pauwelsz noch zijn nakomelingen zich nooit meer met hem bemoeien, hem beschadigen, belasten of molesteren, en waartoe Pauwels tevens verbindt al zijn huisraad, linnen, wollen, koperwerk en tinwerk (SAB vestbrieven 1623 d.d. 14.3.1623, schuld ingelost door Martijntken Goossen weduwe van Pauwels Pauwelsz op 27.3.1631), overl. voor 10.2.1626, zn. van Pauwels Joost Peters en Agnese, tr. met | |
6691 | Martijne (Martijntken, Martijnken) Goossen Matheeus Joris Andriessen, geb. ca. 1592, dr. van Goossen Matheeus Joris Andriessen en Christijne Jan Frans Heijns (SAB vestbrieven 1596 d.d. 9.3.1596), hertr. met Franchoijs Niclaessen van Mere waaruit een dochter Josijntken geb. ca. 1633 (SAB vestbrieven 1651-1655 d.d. 28.8.1652), belooft op 10.2.1626 waarbij zij wordt bijgestaan door haar voogd Adriaen Dijruen, aan Peerkenen Cornelis weduwe van Cornelis Pauwels Joosten terug te betalen een bedrag van 350 gulden sprekende op een obligatie gedateerd 19.4.1619 waarvoor zij in onderpand geeft haar huis en erf op de merckt belend het huis en erf van Lawreijs Cornelis Beens op de ene zijde en naast de gang behorende tot het huis en erf genaamd den gruenen schilt op de merckt uitkomende op de andere zijde (SAB vestbrieven 1626 d.d. 10.2.1626), belooft op 4.3.1626, waarbij zij wordt bijgestaan door Adriaen Dijruen haar voogd, aan de kinderen van wijlen Anthonis Godert Janssen en hun moeder Cathelijn Pauwels Joosten terug te betalen een geleend bedrag van 200 gulden geleend geld sprekende op een obligatie gedateerd 20.5.1623, waarvoor zij in onderpand geeft haar huis en erf met zijn toebehoren staande en gelegen te Breda aan de merckt naast het huis en erf van Laureijs Cornelis Beens aan de ene zijde en de gang behorende tot het huis en erf genaamd den groenen schilt op de merck uitkomende aan de andere zijde (SAB vestbrieven 1626 d.d. 4.3.1626; zie ook SAB vestbrieven 1630-1631 d.d. 21.2.1631 en vestbrieven 1634-1635 d.d. 24.4.1634), leeft 21.2.1648 (SAB vestbrieven 1647-1650 d.d. 21.2.1648) | |
6720 | Joris (Jooris) Willemsz Valckenier, jongman van Poortugaal, geb. ca. 1571 (RA Poortugaal inv.13 fol.132v d.d. 6.12.1617), wever te Poortugaal, zn. van Willem Cornelisz Valckenier, verklaart op 6.12.1617 tezamen met zijn vrouw Caetelijn Arts en zijn dochter Aertgen Jooris, oud omtrent 20 jaren, op verzoek van Gerrit Pietersz Hofflant, baljuw te Bleiswijk, voogd van de onmondige innocente vrouw Sijtgen Willems, zuster van Jooris Willemsz Valckenier, op laatstleden paasavond omtrent 10 of 11 uur zich aan haar vlechtsnoer had gehangen, haar daarvan had ontzet, het vlechtsnoer stuk had getrokken, dat hij ook zijn zuster drie of vier malen wanneer zij in zulke desperaatheid was en met haar hoofd niet wel was haar heeft bewaard en heeft geslagen om te verhoeden het kwaad dat zij haarzelf zou moeten hebben aangedaan, en waarbij Caeteline Aerts gezien heeft dat Sijtgen voor haar deposants deur in het water van de poortugaelsche haven is gesprongen in de zomer voorleden en om hulp heeft geroepen om haar mans zuster te helpen, waarna Arien Engebrechtsz Decker, haar buurman, is gekomen en Sijtgen uit de haven heeft getrokken, en waarbij Aertgen Jooris verklaart dat zij op dat moment stond bij dezelfde haven aan de andere zijde bij het lindewaer?, en zag dat haar moeij (tante) in het water sprong en haar hoorde roepen haar niet te hoeven helpen, en waarbij Caeteline en haar dochter verklaren dat zij gezien hebben dat Sijtgen haar been in een hete loogketel heeft gestoken, haar daaruit getrokken hebben en het been in koud water gestoken hebben om de hitte te doen verkoelen (RA Poortugaal inv.13 fol.132v d.d. 6.12.1617), opmerkelijk is dat Sijtge Willems amper een jaar later te Poortugaal trouwt met zekere Jan Jansz van Doorn waarbij zij in haar huwelijkse voorwaarden bedong dat haar man haar goederen zou beheren, met procuratie van haar vader Willem Cornelisz Valckenier (ONA Rotterdam inv.37 fol.332 d.d. 9.1.1620; haar vader is blijkens de akte op 27.9.1619 komen te overlijden), op 13.5.1648 compareert Burger Cornelisz, kagenaar te Maassluis, zn. van Cornelis Burgersz en Aertge Joris, die een dr. was van Joris Cornelisz Valckenier, overleden te Poortugaal, voor hemzelf en zich sterk makende en de rato caverende voor Jan Pietersz Paets, als getrouwd hebbende Maertge Cornelis, zijn zuster, mede erfgenaam van Joris Willemsz, alsmede voor Cornelis Jorisz Valckenier, mede te Maassluis, en de andere erfgenamen, om te procederen tot het maken van een inventaris van alle goederen door Joris Willemsz nagelaten en vervolgens te verkopen, de erfgenamen hun portie uit te betalen, en de schulden af te handelen (RA Maassluis inv.177 d.d. 13.5.1648), is vader van Aertge ged. Poortugaal (nederd. geref.) 27.1.1591 (get. Dammes Ariansz, Maritgen Pauwels, Neelgen Jacobs), is vader van Barbar ged. Poortugaal (nederd. geref.) 10.4.1594 (get. Maritgen Jans te Hoogvliet), is vader van Cornelis ged. Poortugaal (nederd. geref.) 19.8.1601 (get. Cornelis Aertsz, Neelken Aerts, Huig Jacobsz, Seitge Willems, Lucas Tomasz van der Goude), otr. Poortugaal (nederd. geref.) 29.4.1590 met | |
6721 | Caetelijn (Kateline) Aarts (Arts), jongedochter van Poortugaal, geb. ca. 1564 (RA Poortugaal inv.13 fol.132v d.d. 6.12.1617) | |
6722 | Cornelis Rochusz (Roochusz) Clootwijck (Cloetwijck), geb. ca. 1578, smid te IJsselmonde, heemraad ald., overl. ald. op 70-jarige leeftijd in december 1648 (aldus is te lezen op zijn grafzerk, te vinden in de adriaen janszkerk te IJsselmonde), koopt op 14.5.1602 voor een bedrag van 1000 gulden van Hendrick de Raedt Eliasz, wonende te Zaltbommel, zekere huizinge en hof met al zijn aankleven, aard en nagelvast daar in en aan, met het erf buitendijks, belend ten oosten de kerckstrate, ten westen Pieter Cornelisz Wagenmakers huis en erf, ten zuiden de dijckberm en ten noorden buitendijks het erf met al zijn heiningen en hellingen (RA Oost-IJsselmonde inv.184 fol.52 d.d. 14.5.1602), koopt op 1.2.1618 voor een bedrag van 812 ponden 10 schellingen van Matijs Pauwels, wonende te IJsselmonde, de helft van 1 morgen 375 roeden land, zijnde 487 1/2 roeden land, gemeen met Ploen Clementsz Ouwen in het buitenland genaamd varckensoort in het eerste achtste part, belend ten westen de weduwe en erfgenamen van Willem Cornelisz Koon, ten noorden de zeedijk of de kade van het gemene land, en ten zuiden de zeedijk van de 68 morgen (RA West-IJsselmonde inv.263 fol.79v d.d. 1.2.1618), verkoopt op 16.4.1630 tezamen met Ploen Clementsz Ouwen aan Cornelis Hendricxz Veerman 1 morgen 375 roeden land gelegen in de varckensnoort in het eerste achtste part, strekkende van de zeedijk van de 68 morgen tot aan de dijk of de kade van hetzelfde land, belend ten westen de koper en ten oosten Quierijn Allertsz (RA West-IJsselmonde inv.263 fol.123v d.d. 16.4.1630), verkoopt op 5.4.1635 aan Dirck Jan Ariens anderhalve morgen land en aan Pieter Jan Ariens nog eens anderhalve morgen land, gelegen in de vierde hoeve genaamd jan met de houve, gemeen in 12 morgen gemeen met de koper en Cornelis Bornewijnsz met zijn zuster, waarvan 7 morgen strekkende van de zeedijk af in het noorden tot de oude watering, en de overige 5 morgen strekkende van het land van Arien Leenertsz tot de oude watering in het zuiden, belend ten oosten Cornelis Heindricxz en Pieter Jan Ariens c.s., eigenaars van de derde hoeve, en ten westen Haesgen Pieters weduwe van Jan Ariensz en de erfgenamen van Jan Boucquet zaliger met hun medelanders, eigenaars van de vijfde hoeve (RA Oost-IJsselmonde inv.184 fol.191 d.d. 5.4.1635), verkoopt op 29.6.1635 voor een bedrag van 1027 ponden aan Cornelis Willemsz Koon zijn achterhuis, staande aan de zuidzijde van de dorpsstraete die zij tezamen moeten onderhouden, en onder voorwaarde dat de verkoper de gemetselde bedsteden afbreekt en de materialen mag houden, en de ontstane gaten dichtmetselt waarvan de kosten worden gedeeld, belend ten westen Pieter van Golen, rentmeester, ten zuiden den gaepadt ofte onderpadt met de oude boomgaard en de betelingen daartegenover gelegen, en voorts van zekere spijker in de paal omtrent de helft van een appelboom diepwaarts tot de twaalf roeden of des ambachts heeren gront toe, en waarbij de koper drie voet uit de harde kant van zijn verkopers erf westwaarts aldaar in de sloot, en aan de westzijde de voornoemde rentmeester zal de koper genieten het riet tegen zijn erf, buiten twaalf roeden uitbetalende de helft van de veertien stuivers jaars door de verkoper tot pacht daarvan aan de heer beloofd (RA IJsselmonde inv.184 fol.205v-206v d.d. 29.6.1635), tr. met Ariaentgen Pieters, hertr. Ridderkerk (nederd. geref.) 21.2.1616 met Adriaentgen Bastiaens, ged. Ridderkerk (nederd. geref.) 29.6.1586, dr. van Bastiaen Adriaensz en Lijsbet Jans (get. Pieter Willemsz, Maritgen Cornelis Jorisdr, Pietertgen Seghers) | |
6736 | Abraham Pietersz, wonende te Maassluis aan de wateringervliet, visser ald., stierman ald., leeft 20.9.1631 (RA Maassluis inv.3 fol.12v d.d. 20.9.1631; Abraham Pietersz als grootvader van het weeskind van zaliger Pieter Abrahamsz (de oude) gewonnen bij Stijntgen Cornelis), overl. voor 4.5.1635 (RA Maassluis inv.54 fol.177v d.d. 4.5.1635; transport van een huis en erf gelegen aan de zuidzijde van de wateringervliet door de erfgenamen van Engel Leendertsz en Neeltgen Huijgen aan Willem Bartelsz, belend aan de ene zijde de weduwe van Abraham Pietersz en aan de andere zijde Cornelis Cornelisz Jonge Reus), op 28.12.1669 compareren Poulus Francken, stierman te Maassluis, weduwnaar van Maertje Abrahams de jonge aan de ene zijde, en Maertje Abrahams de oude, weduwe van Jan Lambrechtsz Bubbeson, Pieter Abrahamsz Vroom, visser, en Cornelis Pietersz, visser, de zn. van zaliger Pieter Abrahamsz de oude, voor henzelf en zich sterk makende voor Jan Carelsz, zijdeverver te Delft gehuwd met Marija Abrahams dochter van Aeffje Abrahams (sic, de doopregisters van Delft maken duidelijk dat bedoeld wordt Ariaentgen Abrahams gehuwd met Abraham Dircksz van der Clesij), tezamen erfgenamen van Maertje Abrahams de jonge aan de andere zijde, die overeenkomen dat Poulus Francken alleen zijn eigen vrije goederen, actien, kredieten, kleren zal blijven behouden en alle schulden overneemt die Poulus en Maertje gezamenlijk hadden, aan iedere erfgenaam een zilveren ducaat zal betalen, en de schuld kwijtscheldt aan Jan Carelsz en aan Maertje Abrahams (de oude) (ONA Maassluis inv.18 no.91 d.d. 28.12.1669), is vader van Maertge (de oude) ged. Delft (nederd. geref., nieuwe kerk, bejaarde dochter) 22.9.1634 (dr. van Abraham Pietersz en Engeltge, get. Ariaentje Jans), tr. met | |
6737 | Engeltgen Pieters, leeft 4.5.1635 (RA Maassluis inv.54 fol.177v d.d. 4.5.1635), compareert op 30.8.1614 als huisvrouw van Abraham Pietersz, stierman, tezamen met Neeltgen Huijgen, huisvrouw van Bastiaen Jans, beiden te Maassluis, en constitueren henzelf borg voor Aren Arensz 't Jong, visser, wonende te Maassluis, voor de som van 34 gulden ten behoeve van Jacob Jansz Schoenmaker, en beloven deze som te betalen op de dagen en termijnen zoals die zijn toegezegd door dezelfde Aren Arensz (RA Maassluis inv.152 d.d. 30.8.1614) | |
6738 | Jan Corstiaensz (Corsz) alias Braeff Karel (Braeff Carel), jongman van Muiden wonende in de zandstraet te Maassluis, geb. ca. 1584 (ONA Maassluis 1 fol.122v d.d. 15.3.1616), viskoper ald. (ONA Delft inv.1835 fol.50 d.d. 11.11.1627), overl. voor 31.8.1656 (ONA Maassluis inv.8 no.756 d.d. 31.8.1656), koopt op 18.6.1641 van Gerrit Pietersz van der Woll, timmerman in Maasland, als procuratie hebbende van Willem Jansz 't Hoen, wonende in drijffpolder, een leeg erf liggende aan de oostzijde op het noordeinde van de hoochstraet, lang bij de dijk 25 voet, belend ten zuiden de koper met nog een erf dat tegenwoordig ten dele betimmerd is en ten noorden te rekenen op de afscheiding van de noord? van Claes van de Hidde, aan de buitenzijde van de dijk staande, vanwaar de voornoemde 25 voet zuid aan zijn strekkende, ten oosten de jockwech en ten westen de dijk (RA Maassluis inv.58 fol.90 d.d. 7.10.1647), koopt op 2.10.1643 voor een bedrag van 340 gulden van Abraham van Bodegom, Jacob Raes, voor henzelf en als testamenteurs van het testament van Jacob van Bodegom, brouwer tot Delft, zoon en mede-erfgenaam van Louris Jansz van Bodegom, een huis en actie van erf staande en liggende aan de westzijde op het noordeinde van de hoochstraet, belend ten noorden Jan Claesz van Hidde en ten zuiden de weduwe van Tonis Jansz Banij, strekkende van de hoochstraet tot de gang naast het noord spuiwater, welverstaande dat het slop liggende tussen deze en de huizinge van voornoemde Hidde altijd zal zijn en blijven een gemeen slop, en dat de poort of heinen alsmede het bestraten en onderhouden gezamenlijk zal worden bekostigd (RA Maassluis inv.56 fol.59 d.d. 2.10.1643), wordt op 8.6.1645 te Leidschendam, wanneer hij met Willem Arijensz Breur, koopman te Maassluis, iets aan het eten is ten huize van Dirck Pietersz, waard ald., alwaar hij met een bedreigd wordt door zekere Jacob Meessen (RA Maassluis inv.176 d.d. 8.6.1645), is vader van Maertje ged. Maassluis (nederd. geref.) 27.3.1616, is vader van Maertge ged. Maassluis (nederd. geref.) 11.12.1617, tr. Maassluis (nederd. geref.) 3.2.1613 (testament zie ONA Delft Cornelis van Vliet Jochumsz d.d. 10.11.1642, afschrift in RA Maassluis inv.176 d.d. 4.10.1645; de notariële akte is zwaar beschadigd en nagenoeg onleesbaar; herzien testament zie ONA Maassluis inv.6 no.412 d.d. 29.10.1653; herzien testament zie ONA Maassluis inv.8 no.756 d.d. 31.8.1656; kwitantie erfgenamen zie ONA Maassluis inv.9 no.1139 d.d. 11.12.1660) met | |
6739 | Pleuntgen Leenderts (Lenaerts), weduwe van Dirc Joosten, bekent op 2.12.1654 schuldig te zijn aan Jan Louresz de Jonge, gemenelandstimmerman te Maassluis, de som van 550 gulden voor geleverde materialen en arbeidsloon, gehypothekeerd op de getimmerde huizinge en actie aan het erf door de Jonge op het erf van voornoemde Braeff Karel getimmerd, staande aan de oostzijde op het noordeinde van de hoochstraet over het huis dat de comparante aan de binnenzijde van de dijk heeft staan, belend ten noorden de comparante met een leeg erf en ten zuiden eveneens lege erven, strekkende van de hoochstraet tot achter op het water (RA Maassluis inv.60 fol.89-90 d.d. 2.12.1654), op 22.11.1660 compareren Pieter Govertsz van Wijn en Willem Boxhoorn bij testament van zaliger Pleuntge Leenders die eerst weduwe was van Dirck Joosten en daarna van Jan Corstiaensz Braefkarel, voor notaris Adrijaen de Bije en zekere getuigen gepasseerd d.d. 31.8.1656, gesteld zijnde tot voogden over de drie onmondige kinderen van Immetge Dircx bij Jan Jansz Breugom, schipper op Leiden voor 1/4 deel, en zich sterk makende vooor Pieter Abramsz Vroom, visser, getrouwd met Maertge Jans Braefkarel, dochter van Pleuntgen Leenderts en Jan Corstiaensz, voor 3/4 deel, tezamen erfgenamen van Pleuntge Leenderts, die hebben verkocht aan Joris Jorisz den Braven een huis en actie aan het erf, staande en gelegen op de noorddijk aan de westzijde aldaar, belend ten zuiden Martge Lievens weduwe van Cornelis d'Ous en ten noorden Huijbrecht Pietersz, strekkende voor van de straat tot achter in de geer of spui, belast met roedegeld van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland, en verder beheind, betimmerd en bepaald staat (RA Maassluis inv.61 fol.145 d.d. 22.11.1660) | |
6740 | Maerten Jacobsz Hoochstadt de oude, in 1623 wonende te Maassluis (ONA Delft inv.1588 fol.181 d.d. 17.5.1623), wonende ald. 6.9.1629 (RA Vlaardingen inv.97 fol.189 d.d. 6.9.1629), compareert op 20.9.1628, wonende te Maassluis, tezamen met Arijen Cornelisz Conijnenburch wonende te Maasland en Pieter Claes Hoochstadt wonende te Vlaardingen, die zich als borgen en mede principalen hebben gesteld en verbonden voor Cornelis Maertensz, de zn. van Maerten Jacobsz, geboren uit de Lier, voor diens ontslag uit de gevangenis (RA Schiedam inv.91 fol.34v d.d. 20.9.1628; de folio daaraan voorafgaand maakt duidelijk dat Cornelis op dat moment 16 jaar oud is, geboren in de Lier, die verklaart geen geld te hebben gestolen van Joris Hoijcaes dat was bedoeld voor diens meid, het jaar daarvoor gewoond te hebben ten huize van Jan Willemsz in de suijtbuijrt, en deze zomer woont ten huize van Pieter Cors van der Wael in Babberspolder), is voorts de vader van Jacob Maertsz Hoochstadt die op 17.6.1650 koopt van Arij Jacobsz van der Roest, gewezen bierschipper te Maassluis, zekere huizing, erve en schuit (RA Maassluis inv.178 d.d. 17.6.1650) die was gehuwd met Grietge Corssen (RA Maassluis inv.180 27.11.1657; huwelijk te Delft (nederd. geref.) 23.2.1648, beide wonende in De Lier) | |
6784 | Jan Heijndricxz Verschoor, hertr. Pernis (nederd. geref.) 10.6.1674, testament d.d. 28.7.1674 (ONA Schiedam inv.780 fol.303 d.d. 28.7.1674) met Ariaantje Hendriks Pervaas, zij leeft 23.3.1699 (ONA Schiedam inv.795 fol.713 d.d. 23.3.1699), tr. daarvoor, testament d.d. 29.9.1666 met Pleuntje Pieters, zuster van Bastiaen Pieters Kaes die op 18.8.1666 bij testament legateert aan zijn zuster Pleuntje Pieters huisvrouw van Jan Heijndricksz Verschoor 3 gemet weiland gelegen in boudewijn hartsland in 's-Gravenambacht belend ten noorden Feijs Meesz Palsrok ten oosten de weduwe van Leendert Huijbrechtsz Visser ten zuiden de blindeweg ten westen de caevelsedijk en legateert aan Pieter Cornelisz Oskoper wonende te Willemstad zoon van zijn overleden broer Cornelis Pietersz Oskoper al zijn schulden en inkomsten (ONA Schiedam inv.762 fol.576 d.d. 18.8.1666) | |
6816 | ||
6817 | ||
6818 | ||
6834 | Frans Geeritsz, jongman van Spijkenisse, overl. voor 18.3.1629 (doopboek nederd. geref. Spijkenisse), vermoedelijk identiek aan Frans Gerritsz Backer begr. Spijkenisse 1628 (Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965) Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse), tr. Spijkenisse (nederd. geref.) 19.8.1607 met | |
6835 | Neeltien (Neeltgen) Willems, jongedochter van Spijkenisse | |
6854 | Jan Dircx Hensbroeck (Hensbrouck), geb. ca. 1574 (ONA 's-Gravenhage inv.7 d.d. 5.9.1622 en inv.180 fol.278 d.d. 26.10.1648), woont vanaf ca. 1604 in het ambacht van Rijswijk (ONA 's-Gravenhage inv.7 fol.23v d.d. 5.9.1622), wordt op 18.3.1624 genoemd als oom van Annitgen Geleijns, jongedochter wonende te Rijswijk, die voornemens is met Louris Cornelisz in het huwelijk te treden (ONA 's-Gravenhage inv.7 fol.251 d.d. 18.3.1624), op 4.7.1647 compareert de heer Floris van Oij, wonende binnen Vianen, als posesseur van zekere vicarie, die bekent op 22.1.1647 in het openbaar verkocht te hebben aan Jan Dircxz Hensbrouck, wonende te Rijswijk, een stuk wei- en teelland, het land liggende in plaspoel, belend ten zuidwesten Wouter van der Hoeve, ten noorwesten en noordoosten de koper zelf en ten zuidoosten de dulftse vaert, voor de som van 3000 pond (RA Rijswijk inv.13 fol.156 d.d. 4.7.1647), op 24.2.1652 compareert Jan Dircxz Hensbroeck die bekent verkocht te hebben aan Sijmon Hendricxz van Heijningen een morgen land, zijnde een gedeelte van 5 morgen, liggende in plaspoelpolder, voor de som van 1000 gulden (RA Rijswijk inv.14 fol.39v d.d. 24.2.1652), op 25.11.1653 compareren Jacob Jansz Hensbrouck, Cornelis Jansz Hensbrouck en Gerrit Davitsz van Leeuwen als man een voogd van Geertge Jans van Hensbrouck, voor hunzelf en de voorzeide Jacob Jansz Hensbrouck als oom en voogd van de twee minderjarige kinderen van Jan Joosten van Dalenburch, verwekt bij [niet ingevuld] van Hensbrouck, vervangende en hen sterk makende voor Evert Arents van Hensbrouck, zijnde mede voogd, gezamenlijk kinderen en kleinkinderen van Jan Dircxz van Hensbrouck, thans zijn verstand niet machtig, en verklaarden zij comparanten verkocht te hebben aan Jan Jacobsz van Velsen, onze mede broeder in regeringe, een halve morgen land gelegen in schaepweij, gemeen met nog 5 hont land toekomende de heilige geest tot Rijswijk, tezamen belend ten oosten en zuiden Jacob Jansz erven en ten westen en noorden Jacob Jansz van Hoogenhouck tot Delft, voor de som van 450 pond(RA Rijswijk inv.15 fol.10v d.d. 25.11.1653), op 8.5.1656 compareren Jacob Jansz Hensbrouck, onze medebroeder, Cornelis Jansz Hensbrouck en Gerrit Davitsz van Leeuwen als getrouwd hebbende Geertge Jans van Hensbrouck, hen sterk makende voor de minderjarige kinderen van Jan Joosten van Dalenburch verwekt bij Anneken Jans van Hensbrouck, almede de kinderen van Huijch Arentsz Hensbrouck verwekt bij Hillegont Jans, gezamenlijk kinderen en kleinkinderen van Jan Dircxz van Hensbrouck, hun vader en grootvader, en mits de innocentheid van dezelven door zijn hoge ouderdom voor dezelven hen sterk makende, en verklaarden zij gezamenlijk verkocht te hebben aan Maerten Jacobsz van Velsen, bode van het ambacht van Rijswijk, zekere huizinge en erve staande en gelegen binnen het dorp Rijswijk, belend ten oosten Leendert Pauwelsz van Oosthoorn, ten zuiden de heerestraet, ten westen Mathijs Cornelisz Gravelaer en ten noorden de de wegh int pastoriecroft, voor de som van 1300 gulden als met een schuldbrief van 500 gulden (RA Rijswijk inv.15 fol.29v d.d. 8.5.1656), zijn zoons Jacob en Cornelis Jansz Hensbroeck, zijn dochter Geertge Jans Hensbroeck vrouw van Gerrit Davidsz van Leeuwen, en de twee minderjarige kinderen van zijn dochter Annetge Jans Hensbroeck in haar leven vrouw van Jan Joosten van Dalenburg, komen op 8.5.1657 naast de nodige rentebrieven en obligaties de verdeling overeen van het goed dat hij na zijn overlijden heeft achtergelaten, te weten de helft van 6 te weten 3 morgen weiland gelegen in Haagambacht belend ten zuiden Pieter Simonsz erfgenamen en ten noorden Jan Meesz Groen ten oosten de leiwech en ten westen de middelsloot, welk goed hij had gekocht op 27.1.1623, alsmede 5 morgen 80 roe land gelegen in 't ostelcamp, belend ten noorden en ten oosten de weduwe van de heer Leuw, Jacob van der Dussen en Joris Maertens, aan de zuidzijde de kade en aan de westzijde de grafelijkheid, welk goed is aangekocht op 26.7.1623 (voor transportakte zie ORA 's-Gravenhage inv.369 fol.143 d.d. 26.7.1623), een perceel weiland groot 2 morgen 408 roe gelegen in de plaspoelpolder in het ambacht van Rijswijk belend ten oosten de erfgenamen zelf, ten zuiden Cornelis Jansz Hensbroeck, ten westen de erfgenamen van Aper Fransz van der Hoeve en ten noorden de weide gekomen van St Aechte binnen Delft, welk goed was aangekocht op 18.12.1624 (voor transportakte zie ORA Delft inv.447.2120 fol.5544 d.d. 18.12.1624), alsmede 7 morgen 1 hond 55 roe weiland belend ten zuiden de vaert, ten noorden de wijtwech, ten westen de voornoemde 2 morgen 400 roe en ten oosten Jan Jansz Cleijwech, aangekocht 20.12.1610, alsmede 2 morgen 5 hond land, met huis, schuur, bargen en geboomte, staande en gelegen in het ambacht van Rijswijk in schaepsweijden gemeen met 10 morgen 4 roe land, aangekocht op 9.7.1607, zijn kleinzoon Dirck Huijgen zn. van zijn overleden dochter Hillegont had zijn erfdeel reeds ontvangen middels een testament gepasseerd te Delft op 28.12.1641 (ONA Delft inv.161.1988 fol.180 d.d. 8.5.1657), tr. met | |
6855 | Trijntge Jacobs | |
6856 | Jan Engelsz, wonend aan de hartelse dijk, schepen te Spijkenisse (1597), bezit land in nieuw-markenburg, aan de molenweg en aan de voorweg (SAVPR toegang 048 inv. 218, regest 114, 5.10.1597), is zwager van Lambrecht Ariens (regest 289, 21.10.1610), koopt op 26.4.1611 land bij de hartel aan de laanweg dat eerder toebehoorde aan Cornelis Leendertsz en Maritge Jobs (regest 293), leeft 28.6.1631, overl. voor 14.2.1635 (regest 458), tr. met | |
6857 | NN, leeft 2.6.1648 (regest 619), overl. voor 22.5.1652 (regest 705) | |
6858 | ||
6859 | ||
6860 | Jan Willemsz Hooge (den Hoogh), jongman van Maasland, aanvankelijk wonende in Heenvliet, nadien te Spijkenisse, otr. Heenvliet (nederd. geref.) 16.2.1631 met | |
6861 | Trientgen Cornelis Dockum, afkomstig van Vlaardingen (voor haar familienaam zie Archief Vlaardingen ONA 3 blz. 39), weduwe van Abraham Pietersz, dr. van Cornelis Riddersz Dockum | |
6868 | Pieter (Pijeter) Jansz Coolen, jongman van Hoogvliet, ged. Poortugaal (nederd. geref.) 13.5.1607 (get. haar zuster), zn. van Jan Pietersz Colen, is vader van Rocus ged. Poortugaal (nederd. geref.) 2.4.1633, is vader van Jan ged. Poortugaal (nederd. geref.) 25.11.1635, is vader van Dircje ged. Poortugaal (nederd. geref.) november 1638 (get. Jannetje Cornelis), is vader van Jacob ged. Poortugaal (nederd. geref.) januari 1645, otr. Poortugaal (nederd. geref.) 22.11.1637, tr. ald. (nederd. geref.) 13.12.1637 met Fijtje (Fijtgen) Cornelis, jongedochter van Hoogvliet, tr. Poortugaal (nederd. geref.) | |
6869 | Dircje (Dirckie) Cornelis, jongedochter van Hoogvliet | |
6876 | Jan Jansz van den Putte, jongman van Oud-Beijerland, otr. Oud-Beijerland (nederd. geref.) 7.4.1633 met | |
6877 | Marijtgen (Marijtghen, Maertge) Pieters, jongedochter van Oud-Beijerland | |
6884 | Jakob Arense de Geus, is vader van Jakob ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 5.10.1625, is vader van Kornelis ged. Zwartewaal (nederd. geref.) 8.7.1628, tr. met | |
6885 | Mijntje Jans, wonende te Zwartewaal op ’t spuij (lidmatenboek Zwartewaal) | |
6894 | ||
6895 | ||
6928 | Aert Anthonissen (Theunissen), alias Aert de Wever, wever (zie reg. der communicanten Zevenbergen nederd. geref. anno 1627), is vader van Cornelis ged. Zevenbergen nederd. geref. 11.10.1610 (get. Jan Gijsbrechtsz, Janneken Aerts), is vader van Pietere ged. Zevenbergen nederd. geref. 7.10.1612 (get. Pieter Kessel, wonende te Asperen, en Barbel Rijns), is vader van Walraven ged. Zevenbergen nederd. geref. 21.6.1615 (get. Jan Henricx, Janneken Simons), is vader van Teuntge ged. Zevenbergen nederd. geref. 28.7.1619 (get. Adriaen Junius, Adriaenken Franssen en Adriaentge Wouters), is vader van Maijken ged. Zevenbergen nederd. geref. 31.10.1621 (get. Cornelis Anthonisz, Adriaentgen Wouters), is vader van Jenneken ged. Zevenbergen nederd. geref. 12.11.1623 (get. Jasper Woutersz, Lijntgen Peters), is vader van Wouter ged. Zevenbergen nederd. geref. 1626 (get. Jasper Woutersz), is vder van Anthonis ged. Zevenbergen nederd. geref. 3.5.1627 (get. Anthonis Woutersz en ? Boudewijns), otr. Zevenbergen nederd. gerf. 29.12.1612, tr ald. nederd. geref. 13.1.1613, dan weduwnaar van Adriaentgen Cornelis, met Lijntgen Aerts, jongedochter van Valkenswaard, doch wonende te Zevenbergen, zij geassisteerd met Adriaen Cornelisz, haar zusters man, otr. ald. nederd. geref. 7.9.1614, tr. ald. nederd. geref. 28.9.1614 met Cathelijn Jans, weduwe van Coert Jansen, soldaat in zijn leven, otr. ald. nederd. geref. 30.6.1618, tr. ald. nederd. geref. 29.7.1618 met | |
6929 | Maijken (Maij) Wouters, weduwe van Jan Jansen, wonende te Zevenbergen | |
6948 | Frans Dircksen van der Eem (Vreem), jongman van Maurik, wonende ald., zn. van Dirck Mertensz van der Eem, tr. Maurik (nederd. geref.) 14.1.1644 met | |
6949 | Janneken Andries, jongedochter van Rijswijk, bij haar huwelijk wonende tot Wiel | |
6964 | Jan Havestatt, is vader van Jeurien Havestadt, is vader van Maria Hansen, is vader van Joost Havestadt (ONA Utrecht akte 366 d.d. 24.8.1668), tr. met | |
6965 | Lijsbet Joosten, begr. Utrecht (nederd. geref., jacobikerk) 31.1.1670, zij hertr. Utrecht (nederd. geref., anthony gasthuis) 2.7.1643 (testament ONA Utrecht akte 366 d.d. 24.8.1668) met Hans Hendrick van Gelder, ged. Nijmegen (nederd. geref.) 30.8.1608 (get. Laurens Nompert, Bur. Jan Kelfken, Anneken Thonis), scherprechter te Utrecht 1643-1687, begr. Utrecht (nederd. geref.) 16.8.1687, zn. van Hans van Gelder en Naeleken, hij tr. 2e Utrecht (nederd. geref.) met Helena Kochs, begr. Utrecht (nederd. geref., jacobikerk) 2.6.1673, hij tr. 3e Utrecht (nederd. geref., anthony gasthuis) 31.10.1676 met Catharina Petronella de Blair, begr. Utrecht (nederd. geref.) 8.6.1685 | |
6968 | Hans Everts van Oldenburch, tot 1630 scherprechter in dienst van de graaf van Oldenburg, wordt in dat jaar aangesteld als scherprechter te Coevorden als opvolger van Hendrik Everts, beeindigt zijn functie ald. in 1651, waarbij hij wordt opgevolgd door zijn zoon Matthijs (G. Kleis, In spodt van alle vrome luijden: geschiedenis van de Coevorder provoost : 's lands gevangenhuis voor de noordelijke provincien in de zeventiende en ... Groningen en Drenthe in de negentiende eeuw, Koninklijke van Gorkum b.v., 2002), broer van mr. Peter van Oldenburch die scherprechter was in Den Bosch en die gehuwd was met Margriet Schoenmans, broer van Maria Everts gehuwd met zekere Havestadt (Bossche Encyclopedie) | |
6972 | Willem Sanders (Zanders, Sanderss) van Leerdam, burgemeester te Asperen, wonende aan de voorstraet westzijde ald. (OA Asperen inv.1154, anno 1632), begr. ald. (nederd. geref., kruis) 10.8.1661, is broer van Jan Sandersz van Leerdam gehuwd met Lijsken Otten, twee zusters Ariaen Meij en Ottien zijn begr. Asperen (nederd. geref.) 15.11.1643, is vader van twee kinderen begr. Asperen (nederd. geref.) 1614, is vader van Neeltje Willems begr. Asperen (nederd. geref.) 1637, is vader van Metje Willems gehuwd met Peter Wouters, is vader van Leentje (Lijntje) Willems gehuwd met Hendrick Jansz van Acqoy waarsman te Asperen, is vader van Frederick Willemsz gehuwd met Claeske Gerrits, tr. met NN begr. 1639, tr. met IJken Goosens begr. Asperen (nederd. geref.) 30.10.1644, weduwe van Cornelis Cornelisz van Enspik (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.3, 4 en 5 d.d. 6.9.1644), tr. met Maeijcken Otten (RA Asperen inv.nr. 1378 fol.269 d.d. 20.4.1652) | |
6974 | Jan (Johan) Ottenz van Acquoy alias De Jonge, geb. ca. 1570 (NA Leerdam ORA inv.3 d.d. 2.8.1620), zn. van Otto Jansz van Acquoy en Neelken Otten, wonende in Acquoy, woont nadien in Asperen, is burgemeester ald., is schout ald., wordt op 27.6.1598 beleend bij overdracht door Gerard van Rhenoy, heer van Spijk, met 3 morgen land (J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de hofstede klingelenberg, 1377-1804, www.hogenda.nl), transporteert op 6.6.1611 tezamen met zijn kinderen uit zijn huwelijk met Catharina Jans zaliger alsmede haar voorkinderen bij Jan van Benthem en bij Huijch NN aan Jan Cornelis Melisz een huis gelegen binnen Leerdam in de kerkstraat genaamd de morriaen belend boven Gerrit Peetersz van Woudrichem en beneden Jan Willemsz backer (NA Leerdam ORA inv.137 d.d. 6.6.1611), draagt op 16.10.1612 2 morgen leenland over aan Otto Jan Ottensz de Oude wonende in Acquoy (J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de hofstede Klingelenberg, 1377-1804, www.hogenda.nl), transporteert op 28.6.1622 tezamen met zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk aan Cornelis Aertsz 2 1/2 morgen land op loosdorp belend boven Luijt Jacobs en beneden Jan Lenertsz strekkende van Theunis Gijsbert tot de middelkoper keelspit, (NA Leerdam ORA inv.3 d.d. 28.6.1622), transporteert op 8.6.1632 aan Jacob de Bruijn Jansz een huis, hofstede en berg binnen het dorp van Acquoy belend boven zuidwaarts de weduwe van Sebastiaen Claesz en noordwaarts Leendert Aelbertsz strekkende van de linge tot de achterweg (RAR Acquoy ORA inv.20 fol.51v d.d. 8.6.1632), draagt op 29.8.1641 een morgen leenland over aan Herbert Marcelisz wonende Acquoy (J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de hofstede Klingelenberg, 1377-1804, www.hogenda.nl), koopt op 16.1.1647 van Andries Pietersz Cosijn getrouwd met Maeijcken Ariens en Jan Claesz getrouwd met Lijsken Ariens een griend gelegen buiten de gelcumse poort buitendijks aan het asperense veer, tussen de veer en de stadsgracht (RAG Asperen ORA inv.1378 d.d. 16.1.1647), overl. voor 8.10.1648 (RAG Asperen ORA inv.1378 d.d. 18.10.1648), tr. met Catharina Jans, overl. voor 6.6.1611, tr. (HUA Everdingen ORA inv.16 d.d. 6.12.1638) met | |
6975 | Claertgen (Claerken, Claertjen) Henricx (Hendricx), handelt op 21.6.1623 namens haar man waarbij zij deling overeenkomt met Hermen Ottensen van een huis en hofstad met boomgaard belend boven Sebastiaen Claesen en beneden Jan Ottensen, zoals comparenten in de uitkoop van hun moeder zaliger Neelken Otten ten deel is gevallen (RAR Acquoy ORA inv.5 d.d. 21.6.1623), verkoopt op 29.10.1650 tezamen met haar zoon Gerrit Aertsz de Swart aan Cornelis Hermens de jonge wonende op leijenburg 10 hond land in de bilthoeff belend boven de heer van Asperen en beneden Cornelis Hermens zelf (RAG Asperen ORA inv.22 d.d. 29.10.1650), transporteert op 14.5.1653 aan Cornelis Hermensen de jonge wonend op leijenburg 10 hond land in de bilthoeff belend boven de heer van Asperen en beneden Cornelis Hermens zelf (RAG Asperen ORA inv.1378 d.d. 14.5.1653), leeft 12.6.1659 RAR Acquoy ORA inv.22 d.d. 12.6.1659) | |
6976 | Crijn Jacobsz Kivit, wonende in Goedereede aan de voorstrate (gaarder ald., 1634), kavelt in 1632 het land dat hij samen met Maerten Cornelisz bezit in roo-claes-plate voor een bedrag van 58 gulden (gaarder ald., oktober 1632), laat zijn broeders en zusters alsmede diens kinderen na de helft van een huis, schuur en erf binnen Goedereede, alsmede vijf stukken land in de polder roo-claes-plate (gaarder ald., anno 1636) | |
6988 | Jan Arensz Boogertman (Bogerman), wonende in Goedereede, lidmaat ald. (nederd. geref.) 1658, koopt van zijn schoonmoeder een huis en erf in de kerkstrate aan de zuidzijde van het kerkhof ald. voor 2 ponden vlaems boven een rente daarop staande van 14 ponden vlaems, met de conditie dat de verkoopser de rest van haar leven daarin mag blijven wonen (gaarder ald., anno 1631), koopt van Geerit Jansz Bouman 5 gemeten 224 roeden land gelegen op nieu westerlooe bezuiden het korte weeghje met tarwe bezaaid zijnde waarvoor hij een totaal bedrag betaalt van 1512 gulden 12 stuivers (gaarder ald., februari 1633), koopt van Leenaert de Zutter een huisje aan de kerkstrate komende achter aan zijn huis dat hij bewoont voor 220 gulden (gaarder ald., anno 1646), verkoopt aan Loenis Jacobsz Brouwer een derdedeel van een kavel volger landen in de polder roo-claes-plate groot dat derdedeel 4 gemeten 110 roeden voor 300 gulden boven de erfpacht van 30 stuivers (gaarder ald., anno 1648), verkoopt aan Eijnout Philipsz en Jacob Tonisz een gedeelte schuur in de meulenstrate voor 298 gulden boven de cijns van 1 gulden ten behoeve van de stad (gaarder ald., oktober 1658), tr. met | |
6989 | Jannetie Jacobs, lidmaat Goedereede (nederd. geref.) 1658 | |
6996 | Maerten Jansz Vos, jongman van Bleiswijk, lidmaat ald. (nederd. geref.) 2.10.1644, leeft 27.9.1665 (doopboek Bleiswijk nederd. geref.), zn. van Aechje Vos (zie doopboek Bleiswijk nederd. geref. d.d. 24.9.1653), tr. Bleiswijk (nederd. geref.) 15.1.1640 met | |
6997 | Neeltje Cornelis, jongedochter van Bleiswijk, leeft 7.7.1669 (doopboek Bleiswijk nederd. geref.) | |
7008 | Aren Wittese, wonende in Goedereede, diens weduwe en kinderen verkopen aan Maeretje Quaks alias Maeretje Kosters een huis ald. aan de zuidzijde tegenover de speuijbrugge voor 590 gulden (gaarder ald., | |
7028 | Aren (Adriaen) Gijsbrechtsz (Gisbrechtse, Gisberse) Wagemaker, wonende in Goedereede, vermeld 200e penning ald. 1635-1653 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), vermeld 1000e penning ald. 1653-1656 (W. Stuve, Lijsten van de 1000e penning over de stad Goedereede en de onderhavige polders 1654-1660), lidmaat Ouddorp (doopsgezind) 1645-1656 (W. Stuve, Presentielijsten van het avondmaal in de doopsgezinde gemeente Ouddorp op Goeree), verkoopt aan Mr Wilm Reijmersz een erf gelegen bij de moelpoorte ald. voor 6 ponden vlaems boven een jaarlijkse cijns van 2 gulden 7 stuivers daarop staande (gaarder ald., anno 1646), koopt van de weduwe en erfgenamen van Maerten Abramsz een huisje staande in het slop bij Anna van Melders ald. voor 90 gulden boven een jaarlijkse rente van 7 gulden (gaarder ald., anno 1647), zijn kinderen verkopen aan Meeus Krijnsen een huisje staande aan het marktveld voor 600 gulden (gaarder ald., januari 1660), broer van Jan Gijsbrechtsz Wagemaker vermeld 200e penning Goedereede 1635-1643, tr. (huwelijkse voorwaarden 15.6.1613, GAR NA not. Duijffhuissen) met | |
7029 | Klaertjen (Claertge, Klaartje) Aren Hollaers, vermeld 200e penning Goedereede 1659 (W. Stuve, De kohieren van de 200e penning over de stad Goedereede), vermeld 1000e penning ald. 1657 (W. Stuve, Lijsten van de 1000e penning over de stad Goedereede en de onderhavige polders 1654-1660), lidmaat Ouddorp (doopsgezind) 1645-1658 (W. Stuve, Presentielijsten van het avondmaal in de doopsgezinde gemeente Ouddorp op Goeree), zuster van Loenis Adriaens koopman en burger van Rotterdam (GAR NA not. Duijffhuissen, 15.6.1613) | |
7032 | Aren Jacobsz Decker alias Timmerman, wonende in Goedereede, overl. 1653 (T.N. Schelhaas, De graven in de kerk van Goedereede), koopt van de erfgenamen van Crijn Jacobsz de helft van de tuin voor 51 gulden (gaarder ald., anno 1637), tr. met | |
7033 | Neeltje Cornelis Koster, overl. 1650 (T.N. Schelhaas, De graven in de kerk van Goedereede) | |
7136 | Roock (Rokus, Rochus) Pietersz, wonende te Sliedrecht, lidmaat ald. (nederd. geref.) 1636 en 1664, zn. van Pieter Roocken en Sijtgen Bastiaens, tr. met | |
7137 | Neeltgen (Neeltje) Ariens, belijdenis Sliedrecht (nederd. geref.) 5.4.1643, lidmaat ald. (nederd. geref.) 1664 | |
7176 | Jevit (Jevet) Jansz, weesmeester in de banne van Westzaan, koopt op 27.2.1606 tezamen met Jan Cornelisz en Dirck Jacobsz, allen wonende te Wormerveer, van Floris Florisz wonende te Wormer een stuk land groot omtrent 1450 roe, gelegen in de banne van Westzaan bezuiden Wormerveer bij het sluisje genoemd dirick bruijsens ven, belend ten zuiden Pieter Claesz en Claes Maertsz en ten noorden Claes Jansz en Grijetke Bruijns weduwe wonende te Wormer (RA Westzaan inv.1566 fol.107 d.d. 27.2.1606), koopt op 4.3.1614 van Gerret Claes Stuermans wonende in de middel drie stukken naast elkaar gelegen land tussen Wormerveer en Zaandijk, groot samen 5 verrendeel land, belend ten zuiden Jan Pietersz en ten noorden Jannetgen Claes Stuermans (RA Westzaan inv.1567 fol.486 d.d. 4.3.1614), koopt op 12.1.1617 voor een bedrag van 560 gulden van Pieter Claesz, van Wormerveer en thans wonende te Wormer, een stuk land genoemd jan garmets ventgen, groot 373 roe, liggende achter het zuideinde van Wormerveer, belend ten zuiden Cornelis Claesz Molenaer en ten noorden Vreerick Cornelisz (RA Westzaan inv.1568 fol.227 d.d. 12.1.1617), is op 28.3.1625 tezamen met Claes Jevitsz voogd van weduwe Aecht Pieters (RA Westzaan inv.1572 fol.25 en 25v d.d. 28.3.1625), leeft 19.5.1632 (RA Westzaan inv.1575 fol.9v d.d. 19.5.1632) | |
7440 | Aert Cornelis Aertsz de oude, geb. ca. 1610, zn. van Cornelis Aertsz Timmerman en Aeltgen Arijens, op 3.4.1638 compareert Adriaen Aertsz voor hemzelf en Cornelis Aertsz Timmerman, oom en vaderlijke voogd van Maritge, Lenert, Adriaen en Eeuwout Adriaensz, onmondige kinderen van zaliger Adriaen Aertsz Timmerman in de echt bij Maritgen Adriaen Fuijcken geprocreëerd, die bekennen verkocht te hebben aan Aert Cornelis Aertsz een stuk land, destijds gekomen van Lenert Jansz in cortelander polder, lang omtrent 83 roeden 8 voet, groot omtrent 8 1/2 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Lenert Adriaensz Aertsz land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Adriaen Aertsz Timmermans weduwe haar land aan komt, belend ten oosten Cornelis Aertsz Timmerman en ten westen dezelve Cornelis Aertsz Timmerman met Adriaen Aertsz Timmermans weduwe, betaald met een custingbrief van 1250 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 310v d.d. 3.4.1638), op 3.4.1641 compareert Pieter Cornelisz de Jonge die bekent verkocht te hebben aan Aert Cornelis Aertsz, zijn zwager, de gerechte helft van de navolgende landen en getimmerten, gelegen in cortelandt polder, als eerste de helft van een stuk land gekomen van Claesge Gijsberts met een huis, berch, twee schuurtjes en plantage daarop staande, in het geheel strekkende van de cortelantse wech zuid op tot in de dwerssloot waar Henrick Cornelisz Coijmans land aan komt, belend ten oosten Jan Jan Ingensz met Henrick Cornelisz Cooijman, en ten westen Cornelis Willemsz de Jonge, en ten tweede en laatste de gerechte helft in een stuk land gekomen van Claesge Gijsberts met een schuur en het hout daarop staande, strekkende in het geheel uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerrssloot waar Lenert Jansz Donckers land aan komt, belend ten oosten Jan Jan Ingensz en ten westen Claes Adriaensz Schipper, betaald met een custingsbrief van 2150 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.92 scan 100 d.d. 3.4.1641), op 9.2.1651 compareert Cornelis Aertsz Timmerman als grootvader en Willem Cornelisz de Jong als oom en voogd van de nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz, die bekennen verkocht te hebben aan Jan Jansz de Jonge een stuk land groot omtrent 5 hont, strekkende van de dwarssloot af waar de voorzeide kinderen ander land aan komt zuid op tot dwarssloot waar Arien Pietersz Mammesuijgers land aan komt, belend ten oosten Cent Cornelisz Coijman en ten westen Claes Ariensz Schipper, te betalen met een custingberief van 650 gulden ten behoeve van Trijntge Cornelis de Jonge weduwe van wijlen Evert Pietersz Stolwijck (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 541 d.d. 9.2.1651), op 1.4.1655 compareert Adriaen Zegeromsz Blom, wonende te Moordrecht, en Claes Dircxz Visch, wonende te Nieuwerkerk, die verklaren schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aerts en Adriaentge Cornelis, beide zaliger, of de toonder dezes, de som van 150 gulden derzake van geleende penningen (ONA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6179 fol.126 d.d. 1.4.1655), op 20.12.1655 compareert Jan Jan Leendertsz, herbergier, die bekent schuldig te zijn aan de nagelaten kinderen van Aert Cornelis Aertsz en Marichgen Cornelis de Jonge [sic], beide zaliger, de som van 110 gulden, verzekerd op een huis en erf gelegen in het dorp, strekkende van de straet tot achter aan de kerckgraft, belend ten oosten Cornelis Jansz en ten westen de kerckstraet, alsmede een stuk land gelegen omtrent het dorp, belend ten westen de kercklaen en ten oosten de comparant (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.41 fol.85v scan 371 d.d. 20.12.1655), op 4.2.1657 compareert Pleun Claesz de Jonge Grooten, wonende te Zevenhuizen, die bekent schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz en Adriaentge Cornelis, beide zaliger, of de wettelijke houder dezes, de som van 200 gulden, verzekerd op een stuk land gelegen in de esse polder, strekkende van de achterwech noord op tot aan de achtercade toe, belend ten oosten Leendert Arijensz Schoute en ten westen Pieter Aelbertsz Cleij en Willem Cornelisz Schuijtevoerder, en voorts op zijn persoon en goederen, roerend en onroerend (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.41 fol.99 scan 386 d.d. 4.2.1657), op 14.2.1661 compareert Dirck Gerritsz van Nieuwerkerck, secretaris, en Lijsbet Dircks Vos, echtelieden, die bekennen schuldig te zijn aan Maritie en Cornelis Aertsz, nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz en Ariaentie Cornelis de Jong, beide zaliger, de som van 400 gulden, spruitende derzake geleende peningen, uiit handen van Willem Cornelisz de Jongh en Adriaen Cornelis Aertsz, als voogden over de voorzeide weeskinderen ontvangen, waaraan zij verbinden een stuk land gelegen in de cortlants polder, groot omtrent 3 hont, strekkende van Arij Gerritsz Vos zijn eigen af noord op tot in de dwerssloot van Vincent Jacobsz toe, belend ten westen Geerloff Adriaensz Block c.s., alsmede nog een gerechte vierdedeel van een stuk bosem lant gelegen in de cortlantsche bosem voor het voorzeide land, met Adriaen en Engelbrecht Gerritsz Vosch in gemeenschap liggende (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 fol.23 d.d. 14.2.1661), op 3.8.1661 compareert Willem Adriaensz Goethart, woonachtig aan 's gravenweg, die bekent schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz en Adriaentgen Cornelis de Jong, beide zaliger, de som van 200 gulden inzake geleende penningen, waaraan hij verbindt zijn woning als huis, barg, schuur met bepoting enn plantage daarop staande, staande en gelegen in de esse poder, groot 6 morgen, strekkende van 's gravenwegh af noord op tot in de suijtwateringe van de achterwegh, belend ten oosten Jacob Pietersz Bosch c.s. en ten westen Huijch Adriaensz de Jongh en voorts op zijn persoon en goederen, niets uitgezonderd (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 scan 106 d.d. 3.8.1661), op 8.6.1664 compareren Aert Cornelisz van Eijck en Adriaen Hopcooper, omen en voogden over Cornelis Aertsz, minderjarige zoon van Aert Cornelis Aertsz en Adriaentje Cornelis de Jongh, beide zaliger, die verklaren verkocht te hebben aan Jan Jan Inggensz de Jonge een woning en land met huis en twee schuren, bepoting en beplanting daarop, staande en gelegen in cortlantsche polder, strekkende aan de westzijde uit de noortcortlantse wegsloot en aan de oostzijde uit de zuitcortlantche wateringe zuid op tot het eigen van Willem Arij Claesz, belend ten oosten Heijnderick Pietersz Goethart c.s. en ten westen Pieter Cornelisz de Jongh, te betalen met 800 gulden contant en een custingbrief van 250 gulden (RA Nieuwerkerk inv.43 scan 227 d.d. 8.6.1664), tr. met | |
7441 | Adriaentgen (Ariaentie) Cornelis de Jongh, dr. van Cornelis Willemsz de Jonge en Maritge Pieters | |
7442 | Jan Adriaensz Cooijman (Koijman), zn. van Adriaen Leendertsz Cooijman en Aechge Henricx, op 31.10.1625 compareert Grietge Jans, weduwe van Thonis Gijsbertsz, geassisteerd met Sijmon Gijsbertsz Boschcooper, haar voogd, voor de ene helft, en Dirck Thonisz en Jan Thonisz, Lenert Adriaensz Cooijman gehuwd met Ingetje Thonis, Lenert Lenertsz Ouweleen gecoren voogd van Trijntge Thonis, en Dirck Lenertsz als geordonneerde voogd van Martijntge Maertens, weesdochter van Maerten Thonisz, die in die kwaliteit bekennen op 21.3.1625 verkocht te hebben aan Lenert Thonisz, mede een zoon van Thonis Gijsbertsz, en aan Jan Adriaensz Cooijman, voor de andere helft, zulks zij dezelve Lenert en Jan in eigendom opdragende zijn, mitsdezen een stuk land genaamd vlinders landt in cortelant polder liggende, groot omtrent 2 morgen en een half hont, strekkende uit de cortelandtse wateringe zuid op tot in de dwerssloot waar Lenert Jansz Vos land aan komt, belend ten oosten Henrick Dircxz Boos en ten westen Sijmon Gijsbertsz Boschcooper en Jan Heijmansz weduwe en kinderen, betaald met een custingbrief van 150 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 264 d.d. 31.10.1625), op 3.11.1625 compareren Adriaen Lenertsz Cooijman, weduwnaar van zaliger Aechte Henricx, voor de ene helft, en Cornelis Adriaensz Cooijman, Lenert Adriaensz Cooijman, Jan Adriaensz Cooijman, Claes Adriaensz Goedhart gehuwd met Maritge Adriaens, Lenert Thonisz gehuwd met oude Maritge Adriaens, Lenert Thonisz gehuwd met Neeltge Adriaens, Adriaen Cornelisz Rooster gehuwd met Geertge Adriaens, en Cornelis Jansz Schipper gehuwd met jonge Maritge Adriaens, kinderen van Adriaen Lenertsz Cooijman en Grietge Henricx, voor de andere helft, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Lenert Thonisz en Jan Adriaensz Cooijman een stuk veenland liggende in cortelandt polder in de boschcamp aan vier akkeren met de schuur daarop staande, lang omtrent 34 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Gerrit Willemsz Hopcoopers land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Bouwen Dircxz land aan komt, belend ten oosten de Heer van Capelle en Nieuwerkerk en ten westen Cornelis Aertsz, betaald met een custingbrief van 71 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 274 d.d. 3.11.1625), is op 2.5.1630 voogd van zijn zuster Maritge Adriaens, weduwe van Claes Adriaensz Goethart (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 254 d.d. 2.5.1630), op 3.4.1631 compareren Cornelis Adraensz Cooijman of degene die hem committeert, Lenert Adriaensz Cooijman, Jan Adriaensz Cooijman, Maritge Adriaens de oude, weduwe van wijlen Claes Adriaensz Goethart, Lenert Thonis Gijsbertsz gehuwd met Neeltge Adriaens, Cornelis Jansz Schipper gehuwd met jonge Maritge Adriaens, en Adriaen Cornelisz Rooster gehuwd met Geertge Adriaens, alle zeven kinderen en erfgenamen van zaliger Adriaen Lenertsz, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Jan Adriaensz Cooijman een woninge of stuk land met een huis, berch, twee schuren, poterie en plantage daarop staande, uitgeseijt dat de koper zal derven de bomen door Cornelis Cooijman gekocht, door hun vader nagelaten, met alle meubelen en roerende goederen, en is bedongen dat de zelve hun vrijstelling zullen hebben, namelijk de turf tot st jacobij, en de andere goederen tot 1.5.1631, ter welker tijd de koper in de posessie zal treden, komende de huren zolang in het gemeen, in cortelandt polder, strekkende uit de cortelantsse wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcoopper met Jan Anthonisz Vermoollen en ten westen Jan Adriaensz Cooijman, voldaan met een custingbrief van 1435 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 330 d.d. 3.4.1631), op 11.4.1635 compareert Jan Adriaensz Cooijman die bekent verkocht te hebben aan Jan Adriaensz Rooster een stuk hooiland in cortelander polder vooraf in de woninge van Adriaen Lenertsz Fuijck, gemeen en ongedeeld met de koper, groot in het geheel 5 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Dirck Adriaen Goors land aan komt noord op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Cornelis Adriaensz Broeder en ten westen Eeuwout Jansz Doncker, te betalen met een custingbrief van 400 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.88v d.d. 11.4.1635), op 19.11.1635 compareert Adriaen Jansz Mammezuger die bekent schuldig te zijn aan Jan Adriaensz Cooijman de som van 654 gulden inzake de koop van een boeijerschip met mast, spriet, seijlagie en alle andere gereedschappen daartoe zijnde, welk schip Jan Adriaensz Cooijman verkocht heeft (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.97 d.d. 19.11.1635), op 4.5.1636 compareert Jan Adriaensz Cooijman, gehuwd met Dirckge [sic] Adriaen Roosters, die bekent verkocht te hebben aan Dirck Segeromsz, zijn zwager, de nabeschreven landen, alle in cortelander polder vooraf in de woninge van de dooffgis liggende, eerstelijk een stuk land lang omtrent 20 roeden, belend ten zuiden Henrick Cornelisz Cooijman, ten noorden Pieter Engebrechtsz, ten oosten Jonckers cade en ten westen Engebrecht Pietersz, voorts een stuk land lang omtrent 17 roeden, belend ten noorden Adriaen Jansz Mammesuijger, ten zuiden Frans Pieter Maertsz, ten oosten Jonkers cade en ten westen Gerrit Adriaensz Vos kinderen, ten derde en laatste een stuk land lang omtrent 34 roeden, belend ten noorden Frans Pieter Maertensz, ten oosten en westen als het tweede perceel en ten zuiden Frans Pieter Maertensz, voor de som van 125 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.141v d.d. 4.5.1636), op 16.6.1636 compareert Jan Adriaensz Cooijman die bekent verkocht te hebben aan de vier kinderen van zaliger Maerten Huijbrechtsz en Annitge Adriaens Zeeuw een custingbrief door Jan Adriaensz Rooster ten behoeve van hem gepasseerd ter waarde van 275 gulden d.d. 11.4.1635(RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 d.d. 4.5.1636), op 1.8.1644 compareert Neeltgen Adriaens Cooijman, woonachtig in cortelant, weduwe van zaliger Lenert Thonis Gijsbertsz, geassisteerd met ? Cooijman haar broeder, die bekent verkocht te hebben aan Gijsbert Lenertsz haar zoon de navolgende landen met een schuur erop staande in cortelant polder achteraf in de woninge van Cijtge Jan Joris gelegen, groot omtrent 7 hont, als eerstelijk een stukje cadelant belend ten oosten Cornelis Crijnensz en ten westen Henrick Pietersz Bruijn ten zuiden het navolgende stukje land en ten noorden het voorzeide cadelant, nog een kampje land belend ten noorden het voorzeide cadelant ten zuiden de koper met ander land ten oosten Cornelis Crijnensz en ten westen de koper met Daem Aertsz, betaald met een custingbrief van 1272 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 87 d.d. 1.8.1644), op 22.8.1644 compareert Neeltge Adriaens, geassisteerd met Jan Adriaensz [Cooijman] haar broeder en voogd, ter eenre, Gijsbert Lenertsz, getrouwd zijnde, en Jan Michielsz gehuwd met Machtelt Lenerts, beide in de kwaliteit voor hunzelf en zich sterk makende voor Lenert Lenertsz, oud cralinger kermis 1643 [sic] 21 jaren, Jan Lenertsz, oud omtrent 6 weken voor meij 1644 20 jaren, Thonis Lenertsz oud omtrent mei 1644 18 jaren, en Adriaen Lenerts oud omtrent mei 1644 16 jaren, alle kinderen en erfgenamen van de voornoemde Lenert Thonis Gijsbertsz, hun overleden vader in de echt bij voorzeide Neeltge Adriaen Cooijmans hun moeder geprocreëerd, ter andere zijde, die als volgt de uitkoop regelen, te weten dat Neeltge in eigendom zal behouden alle goederen, zo roerende als onroerende aactien en kredieten, door voornoemde Lenert Thonis Gijsbertsz metterdoodt achtergelaten, waartegen de weduwe wederom zal betalen alle schulden en lasten van de boedel van de voornoemde Lenert Thonisz, de weduwe zal geen actie mogen pretenderen van dat haar mans doodtkosten uit de gemene boedel zijn gegaan, waartegen wederom haar mans kleren in de gemene boedel zijn verstrekt, verder zal de weduwe de kinderen die 18 jaar oud zijn kleden zoals de buurkinderen van gelijke staat, mitsgaders de voornoemde Jan Lenertsz geinfecteerd zijn met innocentie te alimenteren en lijfbehoeven tot zijn ouderdom van 25 jaar en Adriaen Lenertsz tot zijn 18e jaar en dan te kleden als voren, etc., voorts ontvangen de voorzeide kinderen bij vorm van uitkoop ieder de som van 125 gulden en Jan Lenertsz de som van 300 gulden bij het bereiken van de leeftijd van 25 jaar of wanneer zij trouwen, voorts hypothekeert de voorzeide weduwe als verzekering de werf met een huis, berch, twee schuren met de plantage daarop staande, liggende in cortelant polder, belend ten zuiden de cortelantsse ?, ten noorden en westen Trijntge Lenerts en ten oosten Adriaen Lenertsz Ouweleen, en voorts nog een stuk land met een klein huisje, belend ten zuiden de cortelantsse wech, ten noorden de veenwater, ten westen Trijntge Lenerts en ten westen Lenert Jansz Doncker (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 91 d.d. 22.8.1644), op 9.2.1651 compareert Jacob Francken Slim die bekent verkocht te hebben aan Jan Ariensz Coijman een stuk land gelegen in cortlant polder, groot omtrent 7 hont, strekkende uit de cortlantse watering noord op tot in de halve dwarssloot toe waar Jan Cuijp en Willem Centensz Inhout land aan komt, belend ten oosten de koper zelf en ten westen Michiel Isbrantsz voor de som van 1400 gulden, te betalen met een custingbrief (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 543 d.d. 9.2.1651), op 18.4.1657 compareert Neeltgen Adriaens Coijman, weduwe van zaliger Leendert Teunis Gijsen, wonende in het ambacht van Nieuwerkerk, geassisteerd met haar zoon Gijsbert Leendertsz Beentge, haar voogd in dezen, die bekent schuldig te zijn aan Adriaen Willemsz Hopcooper de som van 500 gulden, verzekerd op een stuk land groot omtrent 5 hont gelegen in de cortlantse polder, strekkende uit de cortlantse wateringe zuid op tot Jan Adriaensz Koijmans land toe, belend ten oosten Hendrick Dircxz Boos en ten westen Heijman Ingensz, en nog een stuk land gelegen als voren groot omtrent een morgen, strekkende van de cortlantse wech af noord op tot in de veenwatering toe, belend ten oosten de eduwe van Arijen Aertsz en ten westen Leendert Jansz Doncker, en voorts op haar persoon en al haar tegenwoordige en toekomende goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.41 fol.91 scan 378 d.d. 18.4.1657), op 12.1.1664 compareert Jan Ariensz Cooijman, wonende in het ambacht van Nieuwerkerk aan den IJssel, zijnde tegenwoordig binnen de stad van Rotterdam, die bekent schuldig te zijn aan Arien Willemsz, wonende buiten het hofpoortje dezer stad, de som van 400 gulden inzake geleende penningen, en dararaan verbindende zijn persoon en al zijn goederen (ONA Rotterdam inv.319 akte 405 scan 376 d.d. 12.1.1664), tr. met | |
7443 | Leentge Adriaen Roosters, dr. van Adriaen Cornelisz Rooster en Adriaentgen Jan Ingen | |
7444 | Arijen (Ariaen) Jansz den Ouden, jongman van Nieuwerkerk aan den IJssel, zn. van Jan Jacob Adriaensz, op 23.2.1680 compareert Claes Maertensz IJps die bekent schuldig te zijn aan Arij Jansz den Ouden de som van 300 gulden verzekerd op zijn, huis en erf, schuur, bepoting en beplanting daarop (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.45 fol.26 scan 270 d.d. 23.2.1680), op 26.6.1681 compareert Claes Leendertsz Konijnenburg, inwoner van Nieuwerkerk aan den IJssel, die bekent schuldig te zijn aan Arij Jansz den Ouden of de wettelijke houder dezes de som van 100 gulden ter zake van deugdelijk geleende penningen, waaraan hij verbindt een huis en schuur en boomgaard, bepoting en beplanting daarop staande, gelegen aan het dorp, strekkende voor van de eigen van Tomas Heemskerks eigen toe, belend ten zuiden de kerkegragt en ten noorden gemelde Heemskerk (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.46 fol.64v d.d. 26.6.1681), op 14.3.1692 compareert Jacob Inggen Bouman, wonende te Moordrecht, die bekent verkocht te hebben aan Arijen Jansz den Ouden, een stuk zowel hooi- als weiland, groot omtrent 2 morgen, gelegen in de agter esse polder, strekkende van de lage 's gravenweg af noord op tot de halve dwers-kade wateringh toe, belend ten oosten Jan Leendertsz Vos en ten westen Cornelis Aertsz, alsmede een slaagje op Arij Pietersz Mient, lang omtrent 4 a 5 roe, voor de som van 700 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.47 fol.201v d.d. 14.3.1692), otr. Gouda (nederd. geref.) 18.8.1644, attestatie gegeven 8.9.1644 met | |
7445 | Geertge Goris (Gorits), jongedochter van Lekkerkerk, wonende te Gouda aan de kernemelksloot, dr. van Goris Meesz (ONA Rotterdam inv.66 scan 386 d.d. 29.3.1629: Gerrit Meesz en zijn vrouw Janneken Jacobs benoemen elkaar tot algeheel erfgenaam, met legaten aan zijn neef en nichten Mees Gorisz, Geertgen Goris, en Hillegont Goris, wonende te Lekkerkerk, en sluit van zijn erfenis uit hun zijn broer en hun vader Goris Meesz), op 17.11.1694 compareert Leendert Claesz Conijnenberg die bekent schuldig te zijn aan Geertje Goris, weduwe van Arij Jansz den Ouden of de wettelijke houder dezes een schuld van 100 gulden, sprekende op een huis en erf en boomgaard in de ? polder, strekkende uit de kelegraft noord op tot Cornelis Dirkse? Heemskerk zijn eigen toe, belend ten oosten ? en ten westen Cornelis Heemskerk (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.31v d.d. 17.11.1694) | |
7446 | Aert Aerjensz (Arianse) Stolcxman (Stolckman, Jongen Stolcxman, Stolck), geb. ca. 1630, zn. van Arien Pietersz Stolcxman en Neeltgen Aerts, op 11.11.1654 compareert Cornelis Hillebrantsz, wonende in Bloemendaal, gehuwd met Ieffgen Adriaens, erfgenaam van Neeltgen Aerts, zijn huisvrouws moeder, die bekent verkocht te hebben aan Aert Adriaensz Stolcxman, zijn zwager, het gerechte derde deel van de helft van een woninge en land gelegen aan 's gravenwech in de blaerdorpse en gannsdorpse polder, de voorzeide woninge groot omtrent 11 morgen, strekkende tgunt in blaerdorp liggende van 's gravenwech af tot de achterwech toe, belend ten oosten Willem Arentsz Does c.s. en ten westen Pieter Arijensz Stolcxman, 't gunt in gansdorp liggende strekkende van Pieter Jansz van Stralens land af noord op tot de halve dwerssloot toe, belend ten oosten Adriaen Adriaensz Zeeu en ten westen Damas Jansz van Dijck, en verder nog een stukje heermoesing lant met de onder de voorzeide 11 morgen begrepen, liggende in de cortlantse polder, strekkende van de bosemcade af tot de halve dwerssloot waar de weduwe van Hubrecht Tols land aan komt, belend ten oosten Willem Jansz de Jonge en ten westen Ocker Claesz, voor de som van 800 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.135 scan 141 d.d. 11.11.1654), op 6.10.1655 compareert Aert Arijensz Stolcxman, inwoner van Nieuwerkerk, die bekent schuldig te zijn aan Arijen Pietersz Stolcxman, wonende aan de oudendijck te Kralingen, zijn vader, de som van 2200 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en goederen (ONA Rotterdam inv.375 scan 374 d.d. 6.10.1655), op 17.3.1658 compareert Aert Adriaensz Stolcxman die bekent schuldig te zijn aan Michiel Leendertsz en Cornelis Dircxz gehuwd met Hendrickje Leenderts de som van 1300 gulden, sprekende op een stuk zowel hooi- als weiland groot omtrent 4 morgen zijnde omtrent een viertel breed, liggende in de blaerdorpse polder, strekkende van 's gravenwech af noord op tot de noortwateringe van de achterwech toe, belend ten oosten Leendert Jorisz Fuijck c.s. en ten westen Pieter Jorisz Fuijck (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.41 fol.2 d.d. 17.3.1658; koopakte zie inv.39 fol.41 scan 278 d.d. 17.3.1658), op 13.6.1664 compareert Grietgen Vincents Dijcxman, weduwe van Willem Adriaensz Does, geassisteerd met Jan Adriaensz Doesen en Adriaen Hopcooper, haar gecoren voogden, die bekennen te transporteren aan Aert Adriaensz Stolcxman, inwoner te Nieuwerkerk, een woning en land met huis, barg, schuur, potinge en plantage daarop staande, gelegen in blaerdorpspolder, groot omtrent 6 morgen, strekkende uit de zuijtwateringe van 's gravenwegh noord op tot het eigen van de koper toe, belend ten oosten de koper en ten westen de heer Advocaet Pelt c.s., voor de som van 2800 gulden contant en een obligatie ter somme van 3500 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 scan 231 d.d. 13.6.1664), op 7.1.1685 compareert Pieter Cornelisse van de Linde, inwoner van Nieuwerkerk, die bekent schuldig te zijn aan Aert Ariensz Stolcxman, mede wonende te Nieuwerkerk, of de wettelijke houder dezes, een jaarlijkse losrente van 4 gulden over een hoofdsom van 100 gulden, waaraan hij verbindt een huis en erf, met berg, schuren, en bepoting en beplanting daarop staande, gelegen in de esse polder, strekkende van de buijteweg, watering van 's gravenweg af noord op tot Cornelis Ariensz Zeeuws eigen toe, belend ten oosten Jan Cornelisse de Jong kinderen en ten westen Cornelis Ariensz Zeeuw voornoemd, en voorts op zijn persoon en overige goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.46 fol.167 d.d. 7.1.1685), op 27.5.1685 compareert Dirk Andriesse Boos, die bekent verkocht te hebben aan Aert Arianse Stolcxman een bezegelde custingbrief inhoudende een somme van 180 gulden sprekende op Jan Rembrantse van Segwaert, te betalen met 62 gulden 10 stuivers per jaar met de intrest vandien, verzekerd op een huis en erf, bepoting en beplanting daarop staande, met twee morgen, zo water als land, gelegen in het maetvelt, strekkende uit de cadesloot en mede van een eigen van Cornelis Leendertsz Bos en Pieter Jan Gerritse tot een eigen van Arij Cornelisse Boer toe, belend ten oosten Jan Andriesse Boos en Pieter Jan Gerritse en ten westen Jan Cornelisz Stolck en Cornelis Leendertsz Bos (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.46 fol.187v d.d. 27.5.1685), op 28.5.1688 compareert Jan Pietersz Schoute, herbergier wonende aan 's gravenwegh, die bekent deugdelijk schuldig te zijn aan Aert Arijensz Stolcxman of de wettelijke houder dezes de som van 100 gulden ter zake van geleende penningen, waaraan hij verbindt een huis en erf staande en gelegen aan 's gravenwegh, strekkende voor van 's gravenwegh noord op Aert Stolcxman zijn eigen, belend ten oosten Arij Janse de Jongge en ten westen Aert Stolcxman voornoemd, ten tweede nog een stuk land liggende in gansdorp polder, strekkende van 's gravenwegh zuid op tot Pieter Arijensz van Overleck zijn eigen toe, belend ten oosten Arij Janse de Jongge en westen Dirck Willemsz Bos en voorts op zijn persoon (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.46 fol.188 d.d. 28.5.1688), op op 5.12.1694 compareert Claes Arijensz de Jongh, wonende in het maetvelt, zich sterk makende voor Jan Theunisz Schouten, zijn zwager, die bekent verkocht te hebben aan Aert Arijensz Stolxman een stuk hooiland, groot zowel water als land omtrent 2 morgen, gelegen in blaerdorppolder, strekkende van Dirk Willemsz Bos zijn eigen af noord op tot Arij Pouwelsz weduwe haar eigen toe, belend ten oosten voorzeide weduwe en ten westen de koper, voor de som van 170 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.38v d.d. 5.12.1694), op 11.10.1694 compareert Fop Pietersz van de Linde die bekent schuldig te zijn aan Aert Ariensz Stolxman of de houder dezes de som van 150 gulden, waaraan hij verbindt zeker huis en erf staande en gelegen aan 's gravenweg, strekkende van 's gravenweg noord op tot Arij Roele zijn eigen toe, belend ten oosten Jan Cornelisz de Jonge en ten westen Arij Roele (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.48 fol.34 d.d. 11.10.1694), op 7.5.1703 compareert Aert Ariaensz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Willem Jongebreur een stukje rijsland gelegen in de gansdorpse polder, groot omtrent een half hondt, strekkende van de koper zijn eigen af tot dezelve zijn eigen toe, belend ten oosten de koper voornoemd en ten westen dezelve, voor de som van 100 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.49 fol.23v d.d. 7.5.1703), otr. Capelle aan den IJssel (nederd. geref.) 28.1.1652 (huwelijks voorwaarden zie ONA Rotterdam inv.553 fol.32 d.d. 6.2.1652: Aert Ariensz Stolcxman, toekomende bruidegom te Nieuwerkerk, bijgestaan door zijn vader Arien Pietersz Stolcxman, wonende aan de oudendijck te Kralingen, met IJeffjen Wiggers, toekomende bruid, geassisteerd met Pieter Wiggers haar broeder, beide wonende in het ambacht van Capelle aan den IJssel; blijkens de tekst in de marge zijn de voorwaarden op 29.5.1657 door de echtelieden ontbonden), tr. Rotterdam (nederd. geref.) 13.2.1652 met | |
7447 | Iefje (IJeffge) Wiggers Croon, dr. van Wigger Pietersz Croon en Adriaentge Pieters | |
7448 | Cornelis Adriaensz Jongebreur, zn. van Adriaen Cornelisz Jongebreur, op 18.4.1645 compareert Pieter Adriaensz Jongebreur die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Jongebreur twee stukken land met getimmerte daarop staande in blaerdorp polder, eerstelijk een woninge en land met een huis, berch, schuur en plantagedaarop staande, strekkende uit de zuijtwateringe van 's gravenwech noord op tot in de campsloot waar het navolgende perceel aan komt, belend ten oosten de woninge specterende tot de vcarie van sint eeuwouts altaar en ten westen de armen tot Capelle, en voorts een stuk land strekkende uit de dwerssloot waar de voorzeide woninge aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Claes Jansz Stolcxmans land aan komt, belend ten oosten en westen beide als voren (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 158 d.d. 18.4.1645), op 7.3.1648 compareert Claes Jansz Stolcxman die bekent in het openbaar verkocht te hebben aan Cornelis Ariensz Jongebreur een stuk hooiland met hennipwerf daarin gelegen in blaerdorp polder, groot omtrent 1 morgen 5 hont, strekkende uit de dwerssloot waar de koper zijn land aan komt noord op tot de dwerssloot waar Jan Dircxz land aan komt, belend ten oosten Leendert Michiel Dammasz en ten westen de heilige geest te Capelle aan den IJssel, te betalen met een obligatie van 700 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 366 d.d. 7.3.1648), op 24.5.1654 compareert Cornelis Adriaensz Jongebreur, weduwnaar van Adriaentgen Ockers, ter eenre, die verticht met Claes Ockersz, als oom en moederlijke voogd over de weeskinderen van Adriaentgen, te weten Willem, oud 8 jaar, en Arij Cornelisz, oud 6 jaar (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.169 akte 62 d.d. 24.5.1654, bewerking door C.C.J. Lans), op 1.2.1655 compareert Gerrit Dammisz, wonende aan 's gravenwech, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Jongebreur een stuk land gelegen in de woninge van de weduwe van Leendert Michiel Dammisz zijn vicariesland in de blaerdorp polder, strekkende van de campsloot waar voornoemde weduwe land aan komtt tot aan het land van voorzeide weduwe, belend ten oosten de weduwe en ten westen de koper zelf, voor de som van 70 gulden (RA Nieuwerkerk aan den Ijssel inv.39 d.d. 1.2.1655), op 4.6.1655 compareert Cornelis Adriaensz Jongebreur, weduwnaar van Adriaentgen Ockers, ter eenre, en Claes Ockersz, als oom en moederlijke voogd over de weeskinderen van Adriaentgen, te weten Willem, op 14.2.1655 oud 9 jaar, en Arij Cornelisz, op bamis a.d. oud 7 jaar, waarbij de uitkoop van de kinderen geregeld wordt, en waarbij vader belooft de kinderen te alimenteren tot hun 18e jaar en dan geven een uitzet van 1900 gulden en nog 25 gulden met ieders huwelijk ter vertering, alsmede het geld van hun moeders kleren die op erfhuisrecht verkocht zijn, een bedrag van in totaal 191 gulden d.d. 10.6.1654, voorts wordt bepaald dat als een kind overlijdt zijn uitkoop naar het andere kind gaat en vader het kind moet begraven, de rest van de boedel behoudt de vader, die als onderpand stelt zijn woning en 7 morgen land in de blaerdorpsepolder (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.169 akte 71 d.d. 4.6.1655, bewerking door C.C.J. Lans), op 13.5.1657 compareert Cornelis Adriaensz Jongebreur die bekent verkocht te hebben aan Teunis Pietersz van Ouwerkerck een stuk hooiland, groot 3 morgen en gelegen in blaerdorpse polder, strekkende van de middelwatering zuid op tot de binnendijcxsen dijcksloot toe, belend ten oosten en westen Gerrit Pieter Gerritsz, voor de som van 2800 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel fol.17 scan 254 d.d. 13.5.1657), op 25.4.1659 gedaagd door Michiel Lenertsz inzake naasting van een woning en land (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.14 scan 445 d.d. 25.4.1659: zie tevens inv.14 scan 503; transportakte zie inv.39 fol.107 scan 343 d.d. 12.12.1658), op 3.5.1660 compareert Cornelis Adriaensz Jongebreur die bekent verkocht te hebben aan Jacob Dirck Jacobsz zekere kennipwerf of akker gelegen in de blaerdorpose polder in de woninge van Michiel Lenertsz, specterende tot de vicarie van sint eeuwouts altaar, strekkende ten zuiden en noorden tot Michiel Lenertsz eigen toe, belend ten oosten dezelfde Michiel Lenertsz en ten westen de comparant, voor de som van 50 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 scan 40 d.d. 3.5.1660), op 3.5.1660 compareert Jacob Pietersz Bos, kerkmeester in het ambacht van Nieuwerkerk, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Jongebreur een stuk land gelegen in de gansdorpse polder, strekkende uit de binnebansloot van de bosem cade noord op ter lengte 630 roeden, belend ten oosten Claes ? en ten westen de verkoper, specterende tot de vicarie van sint eeuwout, voor de som van 475 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 scan 43 d.d. 3.5.1660: in de akte verdere bepalingen), op 1.10.1661 compareert Cornelis Adriaensz Jongebreur die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Dirck Jacobsz, zijn zwager, zeker stuk land, met huis, barg, tuin, bepoting en plantage daarop staande, groot omtrent 7 hont, strekkende van de lage 's gravenwegh af noord op tot in de dwerssloot waar Ocker Claesz land aan komt toe, belend ten oosten Maerten Adriaensz Jongebreur en ten westen Adriaen Cornelis Adriaensz, voor de som van 500 gulden contant (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.43 scan 110 d.d. 1.10.1661), daagt op 11.2.1668, dan als weduwnaar en boedelhouder van Neeltgen Dircx zaliger, Cornelis Dircxz, wonende te Nieuwerkerk, waar hij eist te kennen of ontkennen een obligatie van 1600 gulden met 3 gulden jaarrente, te rekenen van 1.5.1664 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 128 d.d. 11.2.1668), op 14.12.1668 compareert Goossen Bastiaensz Groen die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Jongebreur een stuk land in blaerdorppolder, groot omtrent 2 morgen, strekkende van de halve dwerssloot waar de kopers land aan komt noord op tot in de noortwateringh van de achterwech, belend ten oosten Michiel Lenertsz erfgenamen en ten westen de kerk of armen tot Capelle, voor de som van 2014 gulden 6 stuvers gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.44 fol.141v d.d. 14.12.1668), op 9.3.1669 compareren Grietge Adriaens, geassisteerd met Claes Jacobsz Huijrman, haar oom en voogd, Adriaen Gijsbertsz getrouwd met Neeltge Adriaens, Thonis Pietersz Stoffberch gehuwd met Jannitgen Adriaens, Cornelis Dircksz van Heemskerck, Adriaen Gijsbertsz van Leeuwen, voogden over de minderjarige kinderen van Michiel Lenertsz in de echt bij Maria Adriaens geprocreëerd, alle kinderen en kindskinderen en erfgenamen van Adriaen Cornelis Adriaensz en Reijmpge Jacobs, die bekennen in het openbaar verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Jongebreur een viertel land in de esse polder gelegen, groot omtrent 4 morgen, strekkende eensdeels van de hoogenwech van 's gravenwech en anderdeels van het scheijt van de eigen van Jan Pietersz van Torn zuid op over de buijtendijcxe dijcksloot tot Adriaen Thonisz Verbie zijn eigen toe, belend ten oosten de weduwe van Maerten Adriaensz Jongebreur en ten westen Adriaen Jacob Adriaensz, betaald met 412 gulden 10 stuivers contant en een custingbrief van 1237 gulden 10 stuivers (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.44 fol.151 d.d. 9.3.1669), op 12.5.1670 compareren Thonis Ariensz, Leendert Ariensz, Cornelis Ariensz, Willem Ariensz Verbie en Vincent Jansz gehuwd met Ariaentie Adriaens Verbie, alle kinderen en erfgenamen van Arien Thonisz Verbie, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Jongebreur een steenplaats in gansdorppolder met twee ovens, vier loodsen, een groot nieuw huis met nog een huis daarop staande, daarin twee woonplaatsen, mitsgaders twee boomgaarden en een stukje paardeland, strekkende uit de ijssel noord op tot de eigen van Arien Jansz van Dijck, Aert Adriaensz Stolcxman en Adriaen Jansz den Ouden, belend ten oosten de weduwe van Dammas Jansz van Dijck en ten westen Adriaen Adriaensz Zeeuw, almede nog een sellinge of buitenland gelegen in blaerdorppolder, strekkende van de buijtendijcxe dijcksloot zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten Arien Ariensz Jongebreur en ten westen Gerrit Pietersz van Donck, ten derde nog een zellinge of buitenland gelegen in blaerdorp polder, strekkende van 4 roeden ten zuiden van de buijtendincxe dijcsloot waar Gerrit Pietersz van Donck eigen aan komt zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten Annitge Maertens en ten westen Arien Jacob Ariensz, en tenslotte nog een zellinge of buitenland voor de woning van Dirck Willemsz onder de esse polder, strekkende van een roede lengte in de volste breedte van de zellingen ten zuiden de buijtendijcxe dijcksloot zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten Jan Jansz Steenbacker en ten westen Eeuwout Willemsz Steenbacker c.s., voor de som van 3200 gulden gereed geld en een obligatie van 3250 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.44 fol.218v d.d. 12.5.1670), is op 23.1.1671 benevens Adriaen Gijsbertsz van Leeuwen testamentaire voogd over de minderjarige kinderen van Michgiel Leendertsz en Maria Adriaens zaliger, erfgenamen van Annetgen Joris (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 223 d.d. 23.1.1671), tr. (huwelijkse voorwaarden zie ONA Moordrecht inv.6105 scan 107 d.d. 17.10.1655) met Neeltgen Dircx, tr. met | |
7449 | Adriaentgen Ockers, dr. van Ocker Claesz en Marichjen Claes | |
7450 | Claes (Klaas) Jansz Palesteijn, heemraad van het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel, zn. van Jan Huijgen Paletsteijn en Neeltge Claes van der Waddingh, op 4.3.1639 compareren Pieter Huijgen, voor hemzelf en als oom en bloedvoogd van Jacop Commersz, waar vader van is Commer Willemsz wonende te Gouda, als voogd van Ghrietgen Huijgen, zijn innocente zuster, Sent Huijgen voor hemzelf, Gherrit Huijgen voor hemzelf, Cornelis Huijgen voor hemzelf, Jan Huijgen voor hemzelf, Evert Harmantsz gehuwd met Gheertgen Huijgen voor henzelf, en Sent Leendertsz Molenaar gehuwd met Ariaentgen Huijgen mede voor henzelf, alle kinderen en kleinkinderen van Huijch Senten en Trintgen Jacops, hun vader en moeder en grootvader en grootmoeder, die transporteren aan Claes Jansz Palestein, wonende te Zevenhuizen, 2 morgen land liggende in de polder van de lage nesse in het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel in een weer land groot 8 morgen, beginnende uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, belend ten oosten Dirck Pietersz den Boer c.s. en ten westen de koper, mede c.s., voor de som van 1328 gulden, voor de helft betaald met gereed geld en voor de andere helft met een custingbrief (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.21 scan 302 d.d. 4.3.1639), op 14.3.1639 compareren Willemtgen Dammens, weduwe van zaliger Jan Woutersz, geassisteerd met Leendert Dammensz, haar broeder en gecoren voogd, en Claes Jansz Palesteijn gehuwd met Anneken Jans, die gezamenlijk hebben opgedragen aan Jan Jansz Kleermaker voor de ene helft en Jan Jansz de Jonge voor de andere helft, een huis en erf liggende op het dorp buitendijks, beginnende van de halve dijk en strekkende tot in de ijssel toe, belend ten oosten Cornelis Gherritsz Timmerman c.s. en ten westen de weg en de kinderen van Gherrit Pietersz Luijt, met de som van 1400 gulden waarvan 400 gulden gereed geld en het overige bedrag betaald met een custingbrief (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.21 scan 304 d.d. 14.3.1639), op 21.5.1641 compareren Jan Cornelisz Stolijck, wonende te Ouderkerk, voor de ene helft, en Pieter Willemsz Crul, wonende in Krimpen aan den IJssel, voor hemzelf en last en procuratie hebbende van Cornelis Cornelisz Jonge Boer, gehuwd met Annetgen Willems wonende in de landen van Oostvoorne, voor de andere helft, die transporteren aan Claes Jansz Palesteijn, wonende te Zevenhuizen, omtrent 3 hont land liggende in de polder van de lage nesse in een weer land van 8 morgen genaamd de viertel, beginnende uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, belend ten oosten Dirck Pietersz Boer c.s. en ten westen de koper, voor de som van 300 gulden gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.21 scan 394 d.d. 21.5.1641), op 21.5.1641 compareert Pieter Ariensz Medele, wonende te Lekkerkerk, die transporteert aan Claes Jansz Palestein, wonende te Zevenhuizen, omtrent 1 morgen land liggende in de polder van de lage nesse in een weer land groot 8 morgen, beginnende uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, belend ten oosten Dirck Pietersz den Boer en ten westen de voorzeide verkoper c.s. voor de som van 700 gulden gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.21 scan 396 d.d. 21.5.1641), op 18.3.1646 compareren Dirck Gillisz, getrouwd met Willemtge Dammas, weduwe van Jan Woutersz, voor zijn contingente portie, en Claes Jansz Palesteijn, getrouwd met Annetge Jans en enige erfgenaam van voorzeide Jan Woutersz, voor de ene helft, eisers, contra Willem Cornelisz Marcktschipper, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, Adriaen Adriaensz Zeeuw gehuwd met Chijtgen Cors, en Arien Dircxz gehuwd met Barbara Cors, wonende in Kralingen, gedaagden, de eisers zeggende dat het waar is dat de gedaagden binnen de jurisdictie van Ouderkerkerk hebben liggen 3 1/2 morgen land in een hofstede van omtrent 20 morgen land, waarvan de resterende 16 1/2 morgen competerende zijn de voorzeide Dirck Gillisz 6 1/2 morgen en voormelde Palesteijn 10 morgen, en hoewel de gedaagden behoord hadden met voorzeide eisers te procederen tot behoorlijke grondkaveling en scheiding van de voorzeide hofstede en landen zij nochtans daarvan in gebreke zijn gebleven, eisers willen dat dit alsnog gebeurt (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.8 scan 463 d.d. 18.3.1646), op 31.5.1646 compareren Willem Cornelisz wonende te Nieuwerkerk, Arijen Dircxz wonende op het issel nieuweveer, en Arijen Arijensz Zeeu wonende aan 's gravenwech, die bekennen verkocht te hebben aan Claes Jansz Palesteijn, wonende te Ouderkerk aan den IJssel, 3 morgen 3 hont land liggende in twee verscheiden weren land, beginnende samen uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, mitsgaders hun comparants gedeelte van huis, berch, schuren, potinge en beplantinge daarop staande, liggende in de polder van de lage nesse, belend ten oosten van het eerste weer land Dirck Pietersz den Boer c.s. en ten westen de koper, het andere weer land belend ten oosten de voorzeide koper en ten westen de kinderen en erfgenamen van Cornelis Foppen, voor de som van 3696 gulden, betaald voor een derde part met gereed geld en het overige bedrag met een custingbrief (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.22 scan 83 d.d. 31.5.1646), op 16.12.1660 compareert Dirck Willemsz Creuk, tegnwoordig wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Claes Jansz Palesteijn 3 morgen hooiland liggende in de polder van de lage nesse, gegrondkaveld in een weer land van 12 morgen, beginnende voor uit de ijssel en strekkende zuidwaarts op ter landscheidinge toe, belend ten oosten Cornelis Pieter Maertensz c.s. en ten westen Cornelis Thonisz c.s., voor de som van 2030 gulden met een derde deel gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.23 scan 460 d.d. 16.12.1660), op 4.5.1675 compareert Jacob Aelbertsz die bekent verkocht te hebben aan Claes Jansz Palesteijn 4 morgen land met een halve huizinge, erf, werf en toebehoren, waar de vader van de comparant in woont, beginnende voor van de sellinge en strekkende zuidwaarts op ter landscheiding toe, belend ten oosten Inge Pietersz weduwe en ten westen Pauw Jansz, voor de som van 1371 gulden 11 stuivers 8 penningen gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.24 scan 105 d.d. 4.5.1675), tr. met | |
7451 | Annichje Jans, dr. van Jan Woutersz en Willemtgen Dammens | |
7452 | Pieter Domesz (Doome, Doomensz, Daemen) Kerkhof (Kerckhof), jongman van Hillegersberg, zn. van Dome Jansz Kerckhoff, op 14.4.1649 compareert Dome Jansz Kerckhoff, onze mede broeder in officie die bekent getransporteerd en opgedragen te hebben aan Pieter Domensz Kerckhoff, zijn comparants zoon, en dat bij titel van gifte tot zijn huwelijksgeld, een partij land, verongeld voor 14 hont land in de polder van ommoorden, met de huizinge, barch, schuur, potinge, plantinge en alle getimmerte daarop staande, tezamen strekkende van de oude wateringe af tot Jan Claesz Coomen en Frans Cornelisz Stolck hun landen toe, belend ten oosten de comparant zelf en ten westen Willem Cornelis Michielen (RA Hillegersberg inv.1843 scan 261 fol.252v d.d. 14.4.1649), op 28.4.1651 compareert Inge Cornelisz die bekent opgedragen te hebben aan Pieter Domensz Kerckhoff een partij land, veongeld voor 1 1/2 morgen land gelegen in de ommoortsche polder, strekkende van de weudwe van Jan Fransz 't Baesge haar land af tot Lenert Willemsz land toe, belend ten oosten Jan Fransz 't Baesge en ten westen Lenert Willemsz, voor de som van 1500 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1844 scan 31 fol.25 d.d. 28.4.1651), op 17.2.1655 compareren Arien Claesz Coomen, Cornelis Claesz Coomen en Jan Claesz Coomen die opdragen aan Pieter Domensz Kerckhoff een partij land en water, verongeld voor 7 hont in de ommoortsche polder, strekkende van de kinderen van Davit Gerritsz land af tot hun comparanten land toe, belend ten oosten Jan Cornelis Pleunen en ten westen Arien Bouwensz, Cornelis Bouwensz en Cornelis Cornelisz van de Cleijwech, voor de som van 600 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1845 scan 11 d.d. 17.2.1655), op 26.5.1656 compareren de erfgenamen van Trijntgen Pieters Pronck, die een dochter was van Pieter Jansz Pronck en Leentge Jans van Alphen, die bekennen verkocht te hebben aan Pieter Domensz Kerckhoff een partij land, verongeld voor 1 morgen 4 hont land gelegen in ommoortsche polder, strekkende van de oude wateringh af tot Cornelis Dircksz Stolck zijn land toe, belend ten oosten Pleun Maertensz en Willem Cornelis Michielen en ten westen de weduwe van Arijen Bouwensz, voor de som van 1396 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1845 scan 119 fol.112 d.d. 26.5.1656), op 12.5.1657 compareren de erfgenamen van Arijen Bouwensz die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Pieter Domensz Kerckhoff een partij land, verongeld voor 2 morgen land gelegen in dezelve polder, strekkende van de oude wateringe af tot Inge Cornelisz zijn land toe, belend ten oosten Pieter Domensz Kerrckhoff en ten westen Jan Fransz 't Baesgen, voor de som van 1670 guclden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1845 scan 186 fol.179 d.d. 12.5.1657), op 22.2.1666 koopt Pieter Domense Kerckhof van Pieter Ariensz Baes een partij land, verongeld voor 1 morgen 2 hont 26 1/2 roeden land gelegen in de ommoortsche polder, strekkende van Cornelis Domensz tot Jan Pietersz Velthuis, belend ten oosten de koper en ten westen Cornelis Domensz Kerckhof, voor de som van 1250 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1929 scan 35 d.d. 22.2.1666), op 13.1.1680 koopt Pieter Domensz Kerckhof van Claes Huijbertsz Vermolen, Pieter Fredricxz van Gorcum en Huijbert Jansz Kerckhof een partij land gelegen in de ommoortsche polder, verongeld voor 3 morgen, strekkende van de oude wateringh tot in de rotte, belend ten oosten Willem Cornelis Mighielen en meer andere en ten westen Cornelis Jansz Cool en Cornelis Cornelisz van der Burgh, voor de som van 2900 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1929 scan 306 d.d. 13.1.1680), op 6.3.1683 compareert Arijaentje Cornelis, weduwe van Pieter Domensz Kerckhoff, voor de ene helft, en Cornelis Pietersz Kerckhof, Jan Pietersz Kerckhof, Claes Huijbertsz Vermolen gehuwd met Maertje Pieters Kerckhof, Maerte Pleunen Breetvelt gehuwd met Pleuntje Pieters Kerckhof, voor de wederhelft, tezamen kinderen en erfgenamen van Pieter Domensz Kerckhof, die bekennen gekaveld en gegronddeeld te hebben alzulke onroerende goederen die zij met elkaar gemeen hadden, namelijk dat Arijaentje Cornelis, weduwe van Pieter Domensz Kerckhof bij blinde loting aangekaveld is zekere huizinge met berg, schuur, potinge en plantinge daarop staande, stekkende van de oude watering af tot Arij Cornelisz Tas toe, belend ten oosten de voorzeide weduwe en ten westen het weeskind van Cornelis Peijensz, nog een partij land gelegen alsvoren, strekkende van de oude watering af tot in de rotte toe, belend ten oosten Maerten Cornelisz van der Vliet en Dirck Dircxz van der Veen en ten westen de voornoemde weduwe met haar aangekavelde gedeelte en Arij Cornelsiz Tas, nog een partij land gelegen alsvoren, strekkende uit de oude watering af tot in de rotte toe, belend ten oosten het weeskind van Cornelis Peijensz Hoogenwaert en Pieter Fredericxz van Gorcum en ten westen Cornelis Jansz Cole, nog een partij gelegen alsvoren, strekkende van de oude watering af tot Jan Cornelis Dijcxzman zijn land toe, belend ten oosten de weduwe van Pieter Domensz met haar aangekavelde land en ten westen Jan Cornelisz Kleijn, nog een partij land gelegen alsvoren, strekkende van de oude watering af tot Jan Cornelisz Kerckhof zijn land toe, belend ten oosten Maerten Jansz van der Bregge en ten westen de voornoemde weduwe met haar aangekalvelde gedeelte, nog een partij land gelegen alsvoren, strekkende van Jan Corneliszz Kleijn af tot Jan Cornelisz Kefkhof toe, belend ten oosten de voornoemde weduwe met haar aangekavelde gedeelte en ten westen Maerten Cornelisz van der Vliet, nog een parij land gelegen alsvoren, strekkende van Pleun Leendertsz Vermeulen af tot Jan Leendertsz Vermeulen toe, belend ten oosten Pieter Jansz 't Baesje en ten westen Sijmon Leendertsz Vermeulen, nog een partij land gelegen alsvoren, strekkende van Pieter Davidsz af tot Pouwels Willem Bruijnts toe, belend ten oosten Jan Cornelisz Vormer en ten westen Cornelis Cornelisz van der Wilg, Cornelis Pietersz Kerckhof is bij loting ten dele gevallen zekere partij land gelegen in de butterdorpse polder, strekkende van Arij Cornelisz Tas tot Dirck Willemsz Kerckhof toe, belend ten oosten het kerckelant van Hillegersberg en ten westen Jasn Cornelisz Vormer, Claes Huijbersz Vermolen gehuwd met Maertje Pieters Kerkhof is ten dele gevallen een parij land gelegen in de ommoortsche polder, strekkende uit de oude watering af tot de kinderen van Gerrit Davidsz toe, belend ten oosten Roelant Cornelisz van Keeten en ten westen Pieter Jansz 't Baesje en de kinderen van Jan Willemsz Uijtenbroek, Maerten Pleunen Breetvelt als in huwelijk hebbende Pleuntje Pieters Kerckhof is bij blinde loting ten dele gevallen een som van 1200 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1826 scan 22 d.d. 6.3.1683), op 2.3.1689 compareren Cornelis Pietersz Kerckhoff, Jan Pietersz Kerckhoff, en Maertge Pieters Kerckhoff weduwe van Claes Huijbertsz Vermeulen die bekennen gekaveld en gegronddeeld te hebben alle zodanige onroerende goederen als zij met de anderen in gemeenschap hadden, namelijk dat Cornelis Pietersz Kerckhoff bij blinde loting ten deel gevallen is een partij land gelegen in de ommoortsche polder strekkende van de rotte kade af tot de oude watering toe, belend ten oosten Pieter Fredericxz van Gorcum en Willem Cornelisz Hoogerwaerd en ten westen Arij Pietersz Jongenelen, Jan Pietersz Kerckhoff is te beurt gevallen een partij land en een huis, schuur, berg, potinge en plantinge daarop staande, strekkende van de oude watering af tot Arij Cornelisz Tas toe, belend ten oosten Jan Pietersz zelf en ten westen Willem Cornelisz Hoogerwaert, nog een partij land strekkende van de rotte kade af tot de oude watering toe, belend ten oosten Dirck Dircxz van Veen en ten en Maerten Cornelisz van der Vliet en ten westen Jan Pietersz zelf, nog een partij land strekkende van Jan Cornelisz Kleijn af tot Jan Cornelisz Kerckhoff toe, belend ten oosten de weduwe van Claes Huijbertsz Vermeulen en ten westen Maerten Cornelisz van der Vliet, nog een partij land strekkende van Pieter Davidsz af tot Vranck Claesz Vuijk toe, belend ten oosten de kinderen van Jan Cornelisz Vormer en ten westen de kinderen van Cornelis van der Wilg, Maertge Pieters Kerckhoff weduwe van Claes Huijbertsz Vermeulen is ten deel gevallen zekere partij land strekkende van de oude watering af tot Jan Cornelisz Dijcxman toe, belend ten oosten voornoemde weduwe en ten westen Jan Cornelisz Kleijn en Jan Pietersz Kerckhoff, nog een partij land strekkende uit de oude watering tot Jan Cornelisz Kerckhoff toe, belend ten oosten Maerten Jansz ter Bregge en ten westen voornoemde weduwe, nog een partij land strekkende van Jan Leendertsz Vermeulen af tot Pleun Leendertsz Vermeulen toe, belend ten oosten de weduwe van Pieter Jansz 't Baesje en ten westen Pleun Leendertsz Vermeulen (RA Hiillegersberg inv.1827 scan 21 d.d. 2.3.1689), is vader van Pleuntge ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 27.12.1648 (get. de ouders), is vader van Maritge ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 1.5.1650 (get. Maritge Pieters, Willem Doome, Geertge Cors), otr. Hillegersberg (nederd. geref.) 1.2.1648, is vader van Jan ged. Hillegersberg (nederd. geref.) 27.1.1658 (get. Aerjaentge Pieters), tr. ald. (nederd. geref.) 8.3.1648 (nadat op 15.2.1648 het eerste gebod was geschut door Cornelis Pieter Leendertsz, doch op 5.3.1648 is deze verhindering bij apostolement van het Hof van Holland afgedaan blijkende de akte van 7.3.1648 door de secretaris van Alphen getekend en door Cornelis Pleunen vader van Ariaantje Cornelis behandeld en is het derde gebod gedaan op 8.3.1648) met | |
7453 | Ariaentge Cornelis, jongedochter van Hillegersberg, dr. van Cornelis Pleunen en Trijntje Philps | |
7488 | Albert (Allert, Allebert) Germetsz (Garbrantsz, Gertsz, Gerremetsen), jongman van Hoorn, wonende ald. op het oude noort, ged. Hoorn (nederd. geref.) 10.9.1600, zn. van Gerbrant Albertsz, otr. 1e Hoorn (nederd. geref.) 29.6.1625, tr. ald. (nederd. geref.) 13.7.1625 met Trijn Hermens, otr. 2e Hoorn (nederd. geref.) 15.8.1627, tr. ald. (nederd. geref.) 29.8.1627 met | |
7489 | Marij (Maertijen) Claes, jongedochter van Schagen, bij haar huwelijk wonende te Hoorn aan het nieuwe noord | |
7546 | Nanning Ottges (Hottes, Oettgis, Otgens, Ootgisz), afkomstig uit Friesland uit de regio Joure-Lemmer (doopboek Hoorn nederd. geref.), wonende in Hoorn, is vader van Hotte ged. Hoorn (nederd. geref.) 11.11.1593, is vader van Oene ged. Hoorn (nederd. geref.) 8.12.1595, is vader van Adtte ged. Hoorn (nederd. geref.) 25.10.1598, is vader van Brecht ged. Hoorn (nederd. geref.) 7.10.1601, is vader van Oettger ged. Hoorn (nederd. geref.) 4.5.1603, is vader van Otgen ged. Hoorn (nederd. geref.) 9.5.1606, is vader van Jellen ged. Hoorn (nederd. geref.) 30.12.1607 | |
7680 | Cornelis Engelsz vant Hoff, geb. ca. 1568, wonende in Assendelft, schepen ald. (1614/19/23/26), schotvanger ald. (1634), koopt op 20.2.1615 tezamen met Louris Woutersz van Cornelis Muetsz als man en voogd van Aecht Jacobs de gerechte helft van cassen uijterdijck, dat deel groot 450 roeden en strekkende van de dijck tot het IJ toe, belend ten noordoosten Willem Overdijck en Jan van Zaenen en ten zuidwesten de uijterdijck over roelen ven (RA Assendelft inv.2001 fol.73v en 74v d.d. 20.2.1615), is op 6.1.1617 voogd van Jonge Jan Heijn (RA Assendelft inv.2001 fol. 211v-212 d.d. 6.1.1617), koopt op 20.1.1617 van Jan Jacobsz als man en voogd van Trijn Engels weduwe van Gerrit IJsbrantsz en vervangende IJsbrant Gerritsz de zoon van zijn vrouw een stuk land genaamd lilleven groot 1364 roeden binnendijks en 150 roeden buitendijks gelegen buijtenhuijssen, belend ten noordoosten Allert Cornelisz en Sijmon Claesz zijn zwager en ten zuidwesten jonkheer Willem Bardesen, voor een bedrag van 2800 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.213-213v d.d. 20.1.1617), verkoopt op 20.1.1617 als man en voogd van Griet Jan Maijckes aan Marijtgen Gerits dochter van zijn vrouw’s zuster, die wordt bijgestaan door voogden Claes Baerntsz en Cornelis Roeleven en haar vader Gerit Jansz, de gerechte helft van een stukje buitendijks land in het geheel 594 roeden genaamd jan lijclaesz uijterdijck, belend ten zuidwesten Jan Gerit Huijgen met zijn kinderen en ten noordoosten Anna Pieter Jongclaessen weduwe met haar kinderen met Gerrit Jongclaessen, alsmede zijn eigendom in twee lange maeden groot dat deel 412 roeden, belend ten zuidwesten Sijmon Claesz en ten noordoosten Ootger Dirricxz en Derck van de Lange Laen met zijn kinderen, alsmede zijn deel in de uijterdijck voor Jan Maeckes, belend ten noordoosten Jan Gerit Huijgen met zijn kinderen en ten zuidwesten Gerrit en Claes Gerit Huijgen tezamen, voor een bedrag van 1950 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.214-215 d.d. 20.1.1617), verkoopt op 20.1.1617 aan Derck Pietersz zijn eigendom in een stuk uiterdijk over cassen ven in buitenhuijsen, belend ten noordwesten Maerten en Jan Maertensz en ten zuidwesten Gerrit van Zaenen met Gerrit Baertses kinderen (RA Assendelft inv.2001 fol. 216-216v d.d. 20.1.1617), verkoopt op 30.5.1617 tezamen met Jan Claes Reaelen als naaste bloedverwanten en voogden van Claes Willemsz aan Jan Willemsz zijn broer tweevijfde deel in een huis en werf dat hun vader na zijn dood heeft achtergelaten, belend ten zuidoosten Henrick vande Laen en Bouwen Henricxz, ten zuidwesten Cornelis Jan Baernden, ten noordwesten Hillegundt Willems en ten noordoosten Aellidt Henricxz van Oostzaenen met Jan Coijt, voor een bedrag van 175 gulden (RA Assendelft inv.2002 fol.23v-24 d.d. 30.5.1617), verkoopt op 4.5.1619 in die hoedanigheid tezamen met Jan Willemsz, waarbij ze zich mede sterk maken voor de erfgenamen van Derck Willemsz hun halfbroer, aan Marijtgen Michielen die nadien met vader Willem Jansz is getrouwd, een stuk land in de buijtcaijck dat bij testament niet mag worden vervreemd en dat groot is 113 roeden, belend ten noordoosten Gerrit Thoenen weduwe en kinderen ten zuidwesten Sijmon Conincx ten zuidoosten Claes Willemsz en ten noordwesten Cornelis Cornelisz Coijt c.s., alsmede 80 roeden land in het ventgen van oom claes liggende in de noorderste hondert gaerden, belend ten zuidwesten Jan Meijnertsz ten noordwesten Jacob Claesz weduwe en kinderen ten noordoosten de kinderen van Claes Meij en ten zuidoosten Claes Dignumsz, alsmede een twintigste deel in het huis en erf dat Marijtgen Michielen thans bewoont, voor een totaalbbedrag van 301 gulden 10 stuivers (RA Assendelft inv.2002 fol.210-210v d.d. 4.5.1619), is op 12.1.1624 voogd van Jacob Jansz, zoon van Jan vande Caijck (RA Assendelft inv.2003 fol. 238v-239, 241v-242 d.d. 12.1.1624), is op 15.2.1624 tezamen met Dirck Claesz van Dijck voogd van de weduwe en de onmondige kinderen van Louris Cornelisz vant Hoff (RA Assendelft inv.2003 fol.251v-252 d.d. 15.2.1624; zie ook ORA 2005 fol.84-84v d.d. 18.1.1630; ORA 2005 fol.349-349v d.d. 11.2.1633), verkoopt op 9.5.1625 voor zichzelf en voor zijn kinderen aan Bastiaen Baertsz Boschman de gerechte helft in een werf genaamd jan maijkes worff onverdeeld en gemeen met de koper gelegen aan de meerdijck, belend ten zuidoosten en zuidwesten de koper, ten noordwesten de hoogendijck en ten noordoosten Gerrit Jan Gerrit Huijgen met zijn kinderen, voo reen bedrag van 275 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.53v d.d. 9.5.1625), is op 14.6.1625 voogd van Willem Bastiaensz zoon van Bastiaen Engelsz (RA Assendelft inv.2004 fol.57 d.d. 14.6.1625; zie ook RA Assendelft inv.2005 fol.16-17v d.d. 16.2.1629; ORA 2005 fol. 23-23v d.d. 26.2.1629), is op 28.5.1627 voogd van Griet Sijmons, weduwe van Engel Heijnricxz (RA Assendelft inv.2004 fol.253-254 d.d. 28.5.1627), verkoopt op 18.1.1630, bijgestaan door zijn zoon Engel Cornelisz vant Hoff, aan Bastiaen Baerten Boschman de helft van een dijkeinde van een stuk land genaamd de geltwolff groot dat deel 1130 roeden gelegen in ghijsen weer, belend ten noorden Jan Trijnen kinderen ten oosten de koper ten zuiden de koper’s vader en ten westen de hoogendijck, voor een bedrag van 2500 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol. 90v-91 d.d. 18.1.1630), is op 30.8.1630 voogd van Neel Sijmons weduwe van Heijnrick Cornelisz en haar kinderen (GASZ ORA 2005 fol.167v en 168v d.d. 30.8.1630; zie ook ORA 2005 fol.201v d.d. 14.3.1631), is op 6.5.1639 voogd van Trijn Louwen, weduwe van Engel Maertensz (RA Assendelft inv.2007 fol.31 d.d. 6.5.1639), overl. na juni 1650, zn. van Engel Pietersz Jut en Machtelt Louris van 't Hoff, tr. met | |
7681 | Griet Jans Maeijckes, overl. voor mei 1625, dr. van Jan Gerritsz Maeijckes | |
7682 | Engel Willemsz Schipper, wonende in Assendelft bij het assendelver veer, schipper ald., koopt op 10.6.1595 van Roeloff Louwen een perceel buitendijks land liggende buiten de caedijck van buijtenhuijssen bij t assendelver veer groot een half morgen gemeen met Huijch Aerntsz c.s., strekkende van de veersloot tot de meer toe, belend ten noordwesten Pieter Duvesz en ten zuidoosten Jacob Ghijssen (RA Assendelft inv.1997 fol.126 d.d. 10.6.1595), koopt op 15.8.1597 van zijn moeder en tantes van moeders zijde een stuk land genaamd vechters ven liggende buijtenhuijssen met de uijterdijck daarover, strekkende van de uijtwech tot de meer toe, belend ten noordoosten Jan Fransz weduwe en kinderen en ten zuidwesten Derck Jan Claessen, alsmede vier negende deel in ghijs jannen worff, strekkende van de heerenweg tot de achterven toe, en belend ten noordoosten Griet Maerten van Zaenen met haar kinderen ghijben ven en ten zuidwesten Ghijs Schoonen (RA Assendelft inv.1997 fol.33 en 34 d.d. 15.8.1597), koopt op 26.1.1613 van Ghijs Jacobsz alias Ghijs Jannen wonende op Marken de gerechte helft van drie maeden land liggende met de koper gemeen buijtenhuijssen, strekkende van de uijtwech af tot de velsermeer, belend ten noordoosten de koper en ten zuidwesten Jacob Roeden volk met zijn uiterdijk tot hetzelfde land behorende, alsmede een perceeltje genaamd ghijs jannen madt liggende in het zuideinde, strekkende van Claes Jan Huijgen land tot de wegsloot toe, belend ten noordoosten Claes Jan Huijgen en ten zuidwesten Aerian Jansz, alsmede vijf negende deel in ghijs jannen worff liggende mede ald., strekkende van de heerenweg tot het achterlandje toe belend ten noordoosten Trijntgen van Saenen land en ten zuidwesten Ghijs Schoonen worf, alsmede die achter ven groot een morgen liggende tussen ghijs jannen worff an het end en de de hoogendijck aan het andere end, belend ten noordoosten Trijntgen van Saenen en ten zuidwesten Aerian Jansz, voor een bedrag van 2300 gulden (RA Assendelft inv.2000 fol.205v en 206v d.d. 26.1.1613), is neef en voogd van Beatris Jans, de weduwe van Willem Jan Heijnen, die op 6.1.1617 aan Jacob Claesz een huis getimmerd op en ten behoeve van het assendelver veer verkoopt (RA Assendelft inv.2001 fol. 211v-212 d.d. 6.1.1617), koopt op 27.2.1618 van de erfgenamen van Duijff Cock Heijnen en Jan Willemsz een stuk land genaamd heijlke weer met zijn buitendijk tezamen groot 1200 roeden liggende buijtenhuijsen, strekkende van de wegsloot tot het IJ toe, belend ten noordoosten Aerian Jansz en ten zuidwesten Aelbert Huijbertsz met zijn zuster, voor een bedrag van 1900 gulden (RA Assendelft inv.2002 fol.79-79v d.d. 27.2.1618), overl. voor 21.2.1620 (RA Assendelft inv.2002 fol. 272v-273 d.d. 21.2.1620), zn. van Willem Jacobsz en Aellidt Ghijssen, tr. 2e met Jannitgen Everts, dr. van Evert Claesz, tr. 1e met | |
7683 | Neel Cornelis | |
7744 | Baert Cornelisz alias Baert Keesen alias Baert Jan Dieuwers, schepen en weesmeester in de banne Westzaan, zn. van Cornelis Claesz en Marij Baerts, koopt op 10.6.1612, dan wonende in de middel, voor een bedrag van 33 gulden van Cornelis Gerretsz, buurman tot Wormer, een akker genaamd het rietlandt, groot omtrent een derde deel van een madt, liggende in de middel achter Kees Outges uit drie campen over de watering, belend ten noorden Trijn Cornelis en ten zuiden Baert Cornelisz zelf (RA Westzaan inv.1567 fol.143 d.d. 10.6.1612), bekent op 13.2.1614 schuldig te zijn aan het weeskind van Cornelis Phillipsz Ghroen een jaarlijkse losrente van 2 gulden 15 stuivers over een lening van 50 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een akker land groot 166 roeden liggende achter Kees Fransz ventgen, belend ten noorden Jan Eggesz en ten zuiden Gerret Dircxz (RA Westzaan inv.1899 fol.2 d.d. 13.2.1614), bekent op 3.6.1614 schuldig te zijn aan Phillip Sijmonsz, nagelaten weeskind van Sijmon Mieusz bij Neel Phillips, een jaarlijkse losrente van 10 gulden over een lening van 200 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft twee strepen land liggende op de twisch achter Cornelis Fransz uit, groot tezamen derhalf hond, belend ten zuiden Arian Jansz en ten noorden Cornelis Gerretsz (RA Westzaan inv.1899 fol.6v d.d. 3.6.1614; in de marge staat dat de schuld is afgelost op 6.12.1624), wordt op 7.5.1615 genoemd als voogd van Phillips Cornelisz Ghroen, nagelaten kind van Kees Ghroen wonende in de middel (RA Westzaan inv.1899 fol.22 d.d. 7.5.1615), is op 1.5.1618, dan wonende in de kerkbuurt te Westzaan, tezamen met Claes Dircxz, wonende op de stadt in de banne van Assendelft, borg voor Cornelis Baertsz, wonende in de kerkbuurt van Westzaan, die bekent schuldig te zijn aan Aechtgen Claes Valkes met haar weeskinderen, wonende over die groote zuijer weel, een jaarlijkse losrente van 20 gulden over een geleende som van 400 gulden, en waarvoor Baert Cornelisz in onderpand stelt drie akkers land groot tezamen omtrent derhalf hondt, liggende achter Kees Fransz uit, een camp binnen de twisch, belend ten noorden Cornelis Fransz en ten zuiden Gerrit Dircxz (RA Westzaan inv.1899 fol.65 d.d. 1.5.1618), verklaart op 19.3.1621, als weduwnaar van Ghriete Claes dat zijn onmondige kinderen Gerrit, Grietgen en Thrijntgen Baerts zullen toekomen een stukje land genaamd het beetgen, groot 412 roeden, alsmede een stukje land genaamd die vijff hondt, groot 503 roeden, belend ten noorden Ghrietgen Heijndericx en Hillegont Gerrits en ten zuiden Arian Pietersz en Cornelis Dircxz, en dat hij de kinderen schuldig is de som van 38 gulden 18 stuivers, waarvoor Baert Cornelisz belooft aan de kinderen jaarlijkse interest te betalen, en aan zijn onmondige kinderen Claes en Dieuwertgen tevens zal betalen van elke gulden een stuiver, hetwelk gekomen is van hun grootvaders erfenis, voorts zullen voornoemde kinderen ontvangen uit hun moeders erfenis een stuk land groot omtrent anderhalf mat genaamd jonck clasen lant liggende achter Gerrit Huijgen uit, belend ten noorden Jan Eggesz en ten zuiden Neel Aris, onder voorwaarde dat die kinderen hun keur hebben of het land zullen nemen als zij in het huwelijk treden, of elk 70 gulden aan geld, en erft Thrijntgen Baerts uit de erfenis van Marij Pieters de som van 40 gulden, en verklaart Baert tenslotte, in het bijzijn van Jan Eggesz en Abram Claesz voor henzelf en vervangende Gerrit Cornelisz wonende te Krommenie, een van de voogden aan de ene zijde, en Pieter Dircxz, voor hemzelf en zich sterk makende voor Gerrit Cornelisz Ris aan de andere zijde, dat daarmee de goederen ter weesboek zijn gebracht, en dat Baert de onmondige kinderen zal onderhouden tot zij de leeftijd van 20 jaar bereiken, zoals hij dat ook met zijn oude kinderen heeft gedaan (RA Westzaan inv.1915 fol.356 d.d. 19.3.1621), koopt op 26.8.1626, dan wonende in de kerkbuurt, van Pieter Dircksz, wonende in de crabbelbuert, een akkertje land groot omtrent 60 roeden, liggende achter Jannitgen Jan Fransen uit, belend ten noorden Cornelis Fransz en ten zuiden Baert Cornelisz zelf (RA Westzaan inv.1572 fol.179 d.d. 26.8.1626), bekent op 5.12.1626 schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van Pouwels Jansz bij Anna Gerrits zaliger een jaarlijkse losrente van 15 gulden over een lening van 300 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een stuk land genaamd die ven, groot omtrent 700 roeden liggende op het end van de gouw, belend ten noorden Heijndrick Pietersz en ten zuiden de erfgenamen van Lijsbet Aris (RA Westzaan inv.1899 fol.190v d.d. 5.12.1626; in de marge volgt dat de schuld is afgelost op 4.2.1628), koopt op 25.3.1629, dan wonende in de middel, voor een bedrag van 302 gulden van Jan Cornelisz, wonende te Wormerveer, een stuk land genaamd den bosch, groot 344 roeden, liggende achter Willem Claesz uit 5 campen over de watering, belend ten noorden Gerret Arisz en ten zuiden Dirck Claesz Cock (RA Westzaan inv.1573 fol.180v d.d. 25.3.1629), bekent op 6.5.1640 als grootvader en voogd van de weeskinderen van Egbert Jacobsz en Guertgen Baerts zaliger, wonende in de kerkbuurt van Westzaan, schuldig te zijn aan dezelfde weeskinderen en de weeskinderen van Dirck Claesz Teunisen een jaarlijkse losrente van 10 gulden over een som van 200 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een hooihuis en erf staande en liggende in de kerkbuurt, belend ten zuiden Dirck Jansz Aechges en ten noorden Dieuwer Cornelis weduwe (RA Westzaan inv.1900 fol.122 d.d. 6.5.1640), bekent op 8.5.1640, dan wonende in de kerkbuurt, aan de weeskinderen van Dirck Claesz Teunisen, wonende in de crabbelbuijert, een jaarlijkse losrente van 5 gulden over een som van 100 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een huis en erf staande en liggende in de kerkbuurt, belend ten zuiden Guerte Mieus en ten noorden Gerrit Dircxz (RA Westzaan inv.1900 fol.123 d.d. 8.5.1640; in de marge staat dat Jan Dircxz, een van de kinderen, bekent dat op 10.1.1668 de genoemde som is voldaan), zijn nagelaten zoon Pieter Baertsz, wonende in de kerkbuurt te Westzaan, verkoopt voor hemzelf en voor de overige erfgenamen van zijn vader Baert Cornelisz op 15.2.1652 voor een bedrag van 327 gulden 15 stuivers aan Jacob Cornelis Aecht Jans, wonende in de crabbelbuert, drie akkers land, groot tezamen 203 roeden liggende naast de weelsloot, te weten een bezuiden en twee benoorden (RA Westzaan inv.1580 fol.154v d.d. 15.2.1652), tr. met Ghriete Claes die een dr. is van Claes Gerritsz, en wiens vrouw Marij Pieters op 24.7.1618 testamentair laat vastleggen dat zij nalaat aan het arme kind van Willem Speeckenessen dat innocent is, genaamd Guertge Willems, de som van 10 gulden, aan Claes Cornelisz, het kind van Cornelis Baert Jan Dieuwers de som van 50 gulden, en aan Thrijn Heijndericx, haar zusters dochter, en in geval van haar overlijden aan haar kind of kinderen, de som van 400 gulden, en benoemt zij tot haar universele erfgenamen voornoemde Thrijn Heijndericx en Theunis Heijndericxz, haar zusters kinderen, mitsgaders Jan Ootgersz, haar overleden broeders dochters zoon (RA Westzaan inv.1569 fol.322 d.d. 24.7.1618), zij laat op 10.10.1620, als weduwe van Claes Gerritsz, in zijn leven wonende in de middel, haar testament dat is opgesteld op 24.7.1618 herzien, waarbij zij laat vastleggen dat zij nalaat aan Cornelis Baertsz, haar mans dochters zoon, bij haar inwonende, de gerechte helft van een stuk land genaamd het beetgen, groot 412 roeden, liggende in de middel aan de weg, belend ten zuiden Aerian Pietersz en ten zuiden Grietgen Heijndericx weduwe, de gerechte helft van een stuk land genaamd die veerse ven, groot 566 roeden, liggende achter Gerret Claes Stuermans uit vier campen over de watering, belend ten zuiden de erfgenamen van Cornelis Dircxz Outges en ten noorden Jan Jansz Waecker, de gerechte helft van schipper jaepen acker, groot 241 roeden, liggende voor Aerian Sijmonsz uit, twee campen over de watering, belend ten zuiden Grietgen Heijndericx en ten noorden Jan Pietersz, de gerechte helft van een stuk land genaamd die lange camp van claes jan buijs, groot 404 roeden, liggende achter Vrerick Comen Jans uit, een camp over de noorder watering, belend ten zuiden en ten noorden Gerret Cornelisz Ris, de gerechte helft van een stuk land genaamd die vijff hondt, groot 503 roeden, liggende achter Aerian Pietersz uit op en binnen de watering, belend ten noorden Hillegont Gerrets weduwe en ten zuiden Reijer Jansz, de gerechte helft van het hooihuis en erf en land genaamd die laen, groot 790 roeden, liggende aan de weg, belend ten noorden Cornelis Dircxz en ten zuiden de erfgenamen van Cornelis Gerretsz en Claes Jan Dieuwers, de gerechte helft van de suijer waterings camp, groot 483 roeden, liggende voor Cornelis Dircxz uit op en over de waetering, belend ten noorden Griete Claes weduwe wijlen Maet Heijn en ten noorden de erfgenamen van Floris Claes Jellis, en de gerechte helft van een stuk land genaamd het legelant, groot 320 roeden, liggende achter Neel Aris uit zes campen over de waetering, belend ten noorden Pieter Jan Pieters en ten zuiden Sijmon Jansz op Wormerveer, waarvoor Cornelis Baertsz aan haar zal uitkeren de som van 1600 gulden (RA Westzaan inv.1570 fol.29v d.d. 10.10.1620), Baert Cornelisz tr. daarvoor, gezien de nauwe band met Neel Phillips die tr. met Sijmon Mieusz en met de nagelaten zoon van Cornelis Phillipsz Ghroen, aangezien zijn zoon Pieter Baertsz geld leent van diens nagelaten zoon (RA Westzaan inv.1899 fol.189v d.d. 5.12.1626) en aangezien enkelen van zijn kleinkinderen van kinderen uit zijn eerste bed de naam Phillips dragen, met | |
7745 | NN Phillips, dr. van Phillips Cornelisz de Groen | |
7746 | Claes Claesz Valckes, zn. van Claes Valckis, koopt op 3.1.1613 voor een bedrag van 74 gulden van Claes Cornelisz Trijserier en Gerrit Sijmesz als geordonneeerde curateurs van de desolate boedel van Jan Pietersz van Hooren een akkertje land liggende in de banne van Westzaan, groot 95 roeden, belend ten zuiden Arian Jansz en ten noorden Griet Jans (RA Westzaan inv.1567 fol.195 d.d. 3.1.1613), koopt op op diezelfde dag voor een bedrag van 194 gulden van dezelfde curateurs een akkertje land liggende liggende achter Albert Kesen uit, groot 176 roeden, belend ten zuiden Claes Cornelisz en ten noorden Gerrit Ariansz (RA Westzaan inv.1567 fol.196 d.d. 3.1.1613), koopt op diezelfde dag voor een bedrag van 114 gulden van dezelfde curateurs een stukje land genaamd willem ? ventgen, groot 128 roeden, belend ten zuiden Albert Cornelisz en ten noorden Pieter Willemsz, waarvan Jan Pietersz een vierde deel toekomt en de rest toekomt aan Griet Ians en Aecht Ians (RA Westzaan inv.1567 fol.198 d.d. 3.1.1613), koopt op diezelfde dag voor een bedrag van 188 gulden van dezelfde curateurs een akkertje liggende Albert Cornelisz uit, groot 166 roeden en belend ten zuiden Claes Cornelisz en ten noorden Gerret Aeriansz (RA Westzaan inv.1567 fol.204 d.d. 3.1.1613), op 20.4.1613 worden naar aanleiding van het overlijden van zijn vrouw voogden aangesteld over zijn nagelaten weeskinderen, te weten Jan Claesz als voogd over Aechte Claes, Cornelis Claesz als voogd over Jan Claesz, Jan Sijmonsz als voogd over Heijnrick Claesz, Tijs Heijnricxz als voogd over Aerian Claesz, Jacob Jansz als voogd over Trijn Claes, en Willem Pietersz als oom en voogd over Jacob Claesz (RA Westzaan inv.1907 fol.11 (14) d.d. 20.4.1613; het zal de jongste zoon Jacob Claesz zijn die we later tegenkomen als voogd over de kinderen van Aerian Baertsz en Mari Claes; hoewel men anders zou vermoeden was de voornaam Jacob gecombineerd met de patroniem Claesz een zeldzame combinatie in de banne Westzaan, en we komen Jacob nadien tegen in de crabbelbuurt, zie o.a. RA Westzaan inv.1572 fol.143v d.d. 12.3.1626; Mari Claes wordt niet als een van de weeskinderen genoemd maar was waarschijnlijk op dat moment al volwassen; zij en haar man zal bij verdeling van het ouderlijk goed het huis en erf bij de zuider weel zijn toegekomen), op 30.7.1613 komt Claes Claesz alias Claes Valkes als vader van zijn kinderen bij Trijn Pieters zijn huisvrouw zaliger, die overeenkomt met Willem Pietersz als voogd van Jacob Claesz, Jacob Jansz als voogd van Thrijn Claes, Thijs Hendricxz als voogd van Arian Claesz, Jan Sijmonsz als voogd van Hendrick Claesz, Cornelis Claesz Valckes als voogd van Jan Claesz, en Jan Claesz als voogd van Aechte Claes, dat Claes Claesz met zijn kinderen zal blijven bezitten de gemene boedel (RA Westzaan inv.1915 fol.289 d.d. 30.7.1613), op 12.2.1614 koopt Willem Pietersz Gouts van Claes Claesz Valckes en van de voogden van de kinderen van Trijn Pieters, met name Jan Claesz, Cornelis Claesz, Jan Sijmonsz, Thijs Heindericxz, Jacob Jansz en Jan Jansz, het erfdeel dat Claes Claesz Valckes en zijn kinderen is toegekomen van hun moeder en grootvader Pieter Gerritsz, te weten de gerechte helft van vier maden land en het halve huis en erf liggende in het zuidend van Westzaan, belend ten zuiden Jan Claesz en ten noorden Dirck Jan Wijves van Assendelft (RA Westzaan inv.1567 fol.445 d.d. 12.2.1614), tr. met | |
7747 | Trijn Pieters, overl. voor 20.4.1613, dr. van Pieter Gerritsz | |
7748 | Cornelis Pietersz Broers alias Keesgen Broertgis alias Keesgen Broers, zn. van Pieter Cornelisz Broertgen, denkelijk overl. voor 28.3.1616 (RA Westzaan inv.1568 fol.155 d.d. 28.3.1616: verkoop van land in de middel voor Sijberichen uit), koopt op 11.8.1593 van Bruijn Pietersz een huis en erf staande en liggende te Westzaan in de middel, waar nu ter tijd de naaste lenders van zijn de heerenwech ten oosten, Arian Sijmis ten zuiden, de weelsloot ten noorden (RA Westzaan inv.1564 fol.189 d.d. 11.8.1593), zijn nagelaten weduwe, die dan is hertrouwd met Dirck Huijgen, en zijn zeven kinderen komen op 18.2.1622 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij aan de kinderen toekomt een stuk land genoemd die laen liggende in de middel bewesten de weg, groot 641 roeden, belend ten noorden Aerian Sijmonsz en ten zuiden Maertgen tot Lansmoer (Landsmeer), alsmede twee stukjes land liggende achter Baert Jan Dieuwers uit aan de dijckcampen, groot tezamen omtrent 5 verrendeel en een zestien land, belend ten noorden Sijmon Dircksz en ten zuiden Pieter Jansz, alsmede de gerechte helft in een huis, hooihuis en erf, en waarbij aan de vier oudste kinderen toekomt de andere helft van het huis, hooihuis en erf, hetwelk zij van Dirck Huijgensz overgenomen hebben, en zijn Dirck Huijgen als man en voogd van Sijberich Aris, Aerian Pietersz, Claes Claesz, Pieter Jansz en Cornelis Dircx als voogden van de kinderen voor henzelf en zich sterk makend voor de afwezige voogden, overeengekomen dat Dirck Huijgen tot last neemt alle schulden, uitgezonderd 94 gulden, die de vier oudste kinderen tot hun last nemen, en waarbij Dirck Huijgen belooft de vier oudste kinderen van alle verdere lasten en schulden te vrijwaren, en de drie jonge kinderen te onderhouden tot hun achttiende levensjaar (RA Westzaan inv.1915 fol.353 d.d. 18.2.1622), tr. met | |
7749 | Sijberich Aris, verkoopt op 7.3.1617, als weduwe van Keesgen Broers en bijgestaan door Aerian Pietersz, voor een bedrag van 300 gulden aan Pieter Jansz, mede wonende in de middel, een akker land groot 272 roeden, liggende achter Vrerick Baertsz uit, gelegen op en binnen de watering, belend ten zuiden Marij Jans weduwe en ten noorden Louweris Jansz (RA Westzaan inv.1568 fol.294 d.d. 7.3.1617), verkoopt op diezelfde dag voor een bedrag van 68 gulden aan Pieter Pietersz Hennipklopper, mede wonende in de middel, een akker land groot 195 roeden, liggende achter Neel Aris Lobberichs uit, gelegen op en binnen de watering, belend ten zuiden Pieter Jansz en ten noorden Neel Aris (RA Westzaan inv.1568 fol.297 d.d. 7.3.1617), hertr. met Dirck Huijgen (Huijgensz), zn. van Huijch Egbertsz en Aechte Dircx (RA Westzaan inv.1568 fol.1 d.d. 15.6.1614: testament van Huijch Egbertsz en Aechte Dircx), hij verkoopt op 3.5.1612 aan Luijt Jansz Molenaer een stuk land genaamd die brede camp, groot omtrent vijf hondt land, liggende in de middel achter Flooris Claes Ielles uit op en binnen de watering, belend ten zuiden Ian Sijmonsz en ten noorden de erfgenamen van Flooris Claesz (RA Westzaan inv.117 d.d. 3.5.1612), verkoopt op 1.1.1613 aan Griet Huijgen, weduwe van wijle Valck Arentsz, een huis en erf staande en liggende in de middel, belend ten zuiden Huijch Egbertsz en Gerret Huijgen en ten noorden Derck Claesz Spekenes (RA Westzaan inv.1567 fol.184 d.d. 1.1.1613), koopt op 1.1.1613 van Huijg Egbertsz een stukje land groot omtrent anderhalf madt min een zestiende deel, liggende in de middel, belend ten zuiden Gerret Jansz en ten noorden Jan Eggesz (RA Westzaan inv.1567 fol.97 d.d. 1.1.1613), koopt op 20.2.1619, dan wonende in de middel, voor een bedrag van 600 gulden van Jacob Dirckx Drijver, wonende te Wormerveer, een stuk land genaamd schip ven groot omtrent derhalf vierendeel land, liggende voor Jan Pietersz aan de weg, belend ten noorden Heijnderick Cornelisz en ten zuiden Luijt Jansz Molenaer (RA Westzaan inv.472v d.d. 20.2.1619), verkoopt op 20.1.1620 voor een bedrag van 28 gulden aan Claes Gerretsz, wonende te Wormerveer, een hoekje land groot 303 roeden, belend ten westen de watering en ten oosten Griete Dircx (RA Westzaan inv.1569 fol.650 d.d. 20.1.1620), verkoopt op diezelfde dag voor een bedrag van 500 gulden aan Nantgen Maartensz, wonende in de middel, een stukje land liggende voor Nantgen uit in de middel, groot 346 roeden, belend ten noorden Pieter Jansz en ten zuiden Claes Claesz Broers (RA Westzaan inv.1569 fol.652 d.d. 20.1.1620), koopt op 14.3.1620 van een bedrag van 1850 gulden van Cornelis Dircx Manskes, waard in de valck, een huis en erf met een schuur, staande en liggende in de kerkbuurt, waar de valck uithangt, belend ten noorden het kerkhof en ten zuiden Lobberich Egberts (RA Westzaan inv.1569 fol.658 d.d. 14.3.1620), bekent op 14.3.1626, wonende in de middel en van beroep waard, een schuld van 150 gulden aan Jacob Pietersz Bon, brouwer in de clock te Haarlem, inzake geleverde Haarlemse bieren, die Dirck zal mogen houden zolang hij bier zal blijven afnemen, en waarvoor Dirck in onderpand stelt zijn huis en erf met het achtergelegen land, waar de valck uit hangt, liggende en staande in de middel, belend ten noorden Griete Claes en ten zuiden Cornelis Willemsz en Cornelis Luijtsz (RA Westzaan inv.1572 fol.150 d.d. 14.3.1626), koopt op 18.3.1632 van Cornelis Dircx Mannen, wonende in de kerkbuurt, aan akkertje land groot omtrent 10 roeden, liggende bij t weijver, belend ten noorden en ten zuiden Cornelis Claesz Keesen (RA Westzaan inv.1574 fol.269 d.d. 18.3.1632), verkoopt op 1.4.1632 voor een bedrag van 712 gulden aan Cornelis Pietersz Bleecker, wonende te Zaandam in de ban van Oostzaan, twee akkers papenland, groot tezamen 652 roeden, liggende achter Philip Baertsz over de watering, belend ten noorden Dirck Davitsz en ten zuiden Lobberich Aris weduwe (RA Westzaan inv.1574 fol.291 d.d. 1.4.1632), verkoopt op 20.4.1633 voor een bedrag van 19 gulden 4 stuivers 8 penningen aan Cornelis Claesz IJsercramer, wonende op het weijver, een klein akkertje land groot 16 roeden liggende bij de weijver, belend ten noorden en ten zuiden de koper (RA Westzaan inv.1575 fol.113v d.d. 20.4.1633), bekent op 21.2.1635 schuldig te zijn aan zijn kinderen genaamd Cornelis, Jan en Gerrit Dircksz, wonende in de middel, een jaarlijkse losrente van 8 gulden over een som van 178 gulden, waarvoor hij in onderpand stelt zijn huis en erf en een stuk land groot omtrent 270 roeden, liggende en staande in de middel, belend ten noorden Pieter Jansz en ten zuiden Cornelis Luijtsz (RA Westzaan inv.1900 fol.39 d.d. 21.2.1635), verkoopt op 25.3.1643 voor een bedrag van 405 gulden aan Gerret en Jan Dircxz, zijn zoons wonende in de middel, een stukje land liggende in de middel achter de verkopers werf, groot omtrent 200 roeden, belend ten zuiden Cornelis Luijtsz Molenaer en ten noorden Pieter Jansz (RA Westzaan inv.1577 fol.368v d.d. 25.3.1643) | |
7750 | Abraham (Abram) Claesz Oosterhoorn (Oosterhoren, Oosterhooren), secretaris in de banne Westzaan, koopt op 21.3.1613 tezamen met Egbert Huijgen van Willem Claesz een stuk land liggende in de kerkbuurt van Westzaan groot 569 roe, belend ten zuiden de kerk en ten noorden Dirck Copges en Jan Claesz (RA Westzaan inv.1567 fol.306 d.d. 21.3.1613), koopt op 1.5.1616 voor een bedrag van 464 gulden 7 stuivers van Egbert Huijgensz twee stukken land, het ene genoemd dirck mannen breet groot 256 roe liggende binnen die overwegsloot, belend ten zuiden Anne Cornelis, weduwe van Luijt Pietersz, en ten noorden de weduwe van Dirck Arentsz Man, het andere stuk land genoemd guertge theunis acker liggende achter Dirck Jannes op de twisch, groot 155 roe, belend ten zuiden Dirck Michielsz en ten noorden Guert Willems Neeltgen (RA Westzaan inv.1568 fol.169v en 170 d.d. 1.5.1616; akte op fol.170 vermeldt Neeltgen Pot ipv Dirck Michielsz), koopt op 29.3.1622 voor een bedrag van 137 gulden 10 stuivers van Heijnderick Cornelisz als man en voogd van Guijertgen Theunis wonende in de middel de gerechte helft van een huis en het halve erf staande en liggende opt laentgen benoorden de kerk, belend ten noorden Egge Huijgens en ten zuiden de koper, met een vrije onverhinderde gang over het land om naar en van de herenweg te gaan (RA Westzaan inv.1570 fol.212v d.d. 29.3.1622), koopt op 21.6.1623 voor een bedrag van 22 gulden van Cornelis Claesz IJsercramer, wonende op de weijver, een hoekje land groot omtrent 50 roe liggende op de twisch, belend ten noorden Claes Pietersz en ten zuiden Dirck Cobges erfgenamen (RA Westzaan inv.1571 fol.98v d.d. 21.6.1623), bekent op 5.4.1624 schuldig te zijn aan Gerrit Pietersz, nagelaten weeskind van Griete Gerrits wonende te Wormerveer, een jaarlijkse losrent van 5 gulden over een som van 100 gulden, waarvoor hij in onderpand stelt een stukje land genaamd dirck mannen breetgen, groot 256 roeden liggende voor Jan Aris Backers uit op en binnen de erenwechsloot, belend ten zuiden Anna Cornelis weduwe en ten noorden Aechte Claes Valckes weduwe (RA Westzaan inv.1899 fol.148v d.d. 5.4.1624), koopt op 15.1.1625 van Jan Claesz als man en voogd van Thrijn Jans, en Cornelis Jansz Gorter als voogd van Claes en Theunis Jansz, de gerechte helft van een huis en erf met een vrije gang om heen en weer te gaan naar de heerenweg, staande en liggende in de kerkbuurt op t laentge, belend ten noorden Claes Claes Nanningen en ten zuiden Jacob Michielsz en de koper (RA Westzaan inv.1572 fol.72v d.d. 15.1.1625), verkoopt op 17.11.1627 voor een bedrag van 18 gulden aan Pieter Claesz houtcoper c.s. een akkertje land liggende op de twisch voor Jan Arisz Backers uit, groot omtrent 310 roeden, belend ten noorden Pieter Claesz c.s. en ten zuiden Dirck Copges weduwe (RA Westzaan inv.1572 fol.298v d.d. 17.11.1627), verkoopt op 19.4.1629 voor een bedrag van 300 gulden aan Claes Abramsz, schoolmeester te Westzaan, een huisje en erf liggende en staande in de kerkbuurt aan de nieuwe zijde, belend ten noorden Claes Claesz Nanningen en ten zuiden Jacob Michielsz en Abram Claesz, onder voorwaarden dat dit huis en erf vrij pad hebben aan de noordzijde van Jacob Michielsz huis (RA Westzaan inv.1573 fol.288v d.d. 19.4.1629), koopt op 15.1.1637 voor een bedrag van 180 gulden van Frans Cornelisz Haen c.s. een akker land groot 102 roeden, liggende achter Pieter Mieusz camp uit, belend ten noorden de verkopers en ten zuiden Baert Cornelisz (RA Westzaan inv.1576 fol.143v d.d. 15.1.1637), leeft 10.4.1642 (RA Westzaan inv.1577 fol.253 d.d. 10.4.1642), tr. met | |
7751 | Theunisgen Sijmonsdr. van Sijmon Claesz en Marijtgen Claes Costers | |
7752 | Gerret Cornelisz Ris (Risses, Rijsses), alias Groote Gerret Ris, overl. voor 4.5.1633 (RA Westzaan inv.1575 fol.117 d.d. 4.5.1633: verkoop van de woning van de weduwe Ghriet Gerrit Rissen met haar kinderen, staande in de Koog, belend ten zuiden de weduwe van Groote Gerret Ris), zn. van Cornelis Geritsz en Risken Claes, verkoopt op 21.1.1620 tezamen met Jan Jansz, schepen in de banne van Westzaan, als voogden van Rijsgen Gerrets met haar kinderen, weduwe van wijlen Jan Jansz wonende in de middel, aan Cornelis Jansz wonende te Zaandijk een hooihuis en erf staande en liggende op de Koog, belend ten noorden Tijs Gerretsz en ten zuiden Jan Cornelisz Cuijper (RA Westzaan inv.1569 fol.643 d.d. 21.1.1620), verkoopt op die dag in diezelfde hoedanigheid voor een bedrag van 90 gulden aan Maerten Maertensz een akker land (grootte niet ingevuld) liggende in de banne van Westzaan, belend ten zuiden Sijmon Dircxz en ten noorden Pieter Jansz (RA Westzaan inv.1569 fol.648 d.d. 21.1.1620), is op 11.2.1620 borg voor zijn zoon Dirck Gerritsz Risses (RA Westzaan inv.1899 fol.92v d.d. 11.2.1620), is op 4.6.1626 borg voor Arent Dircxz Manskes, wonende in de middel, die een jaarlijkse losrente schuldig is aan het nagelaten weeskind van Gerrit Jansz Cranck (RA Westzaan inv.1899 fol.185v d.d. 4.6.1626), verkoopt op 27.1.1633, dan wonende in de middel, voor een bedrag van 215 gulden 5 stuivers aan Pieter Pietersz, wonende te Wormerveer, een akker land groot 123 roeden liggende in de leij, belend ten noorden Cornelis Heijn en ten zuiden Claesgen Claes (RA Westzaan inv.1575 fol.61v d.d. 27.1.1633) | |
7758 | Willem Sijmonsz Hannes, koopt op 24.6.1620 van Pieter Cornelisz Ouwerijcx, beiden wonende in het zuidend, een huisje zonder erf (RA Westzaan inv.16v d.d. 24.6.1620; in de akte geen verdere plaatsbepaling van het huisje), otr. Amsterdam 1.7.1606 (hij afkomstig van Zaandam, van beroep houtwerker, weduwnaar van Marij Jans, wonende te Amsterdam, zij afkomstig van Westzaan en bijgestaan door haar voogden; huwelijkse voorwaarden 21.9.1606, waarbij zij wordt bijgestaan door Gerrit Jansz haar voogd en Jan Sijmensz IJperen haar oom en voogd, zie RA Westzaan inv.1566 fol.119 d.d. 21.9.1606, tr. Westzaan 20.7.1606 met Lijsgen (Leijsbet) Aris | |
7760 | Jan Willemsz Schuijtevoerder (Schuijtvoerder) alias Jan Willem Keesen (Ceesen), wonende in Assendelft in de woutbuurt, verkoopt op 7.6.1630 tezamen met Gerrit Dircxz n.u. aan Sijmon Claesz Wildeboer het gerechte derdedeel in een stuk land genaamd dirck cillen meed, dat deel groot 444 roeden en liggende in floren weer, onverdeeld gemeen met Gerrit Pieter Ham en Willem Sijmons, belend ten noordoosten en zuidoosten Flores Pieters met zijn kinderen ten zuidwesten Wouter Wilemsz en Marijtgen Cornelis en ten westen Barent de Jonge met Griet Heijnricx, voor het bedrag van 954 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.159v d.d. 7.6.1630), koopt op 25.7.1636 van Heindrick Cornelis oom en voogd van Jan Jansz Neelen voorkind van zaliger Marij Cornelis wonende in Zeeland op Schouwen een akker land genaamd de delft acker groot 124 roeden liggende in de hondert gaerden, belend ten noordoosten Pieter Pouwelsz ten zuidoosten de delft ten zuidwesten de weduwe en kinderen van Cornelis Allertsz Duijffies en ten noordwesten de comparant zelf, voor een bedrag van 114 gulden (RA Assendelft inv.2006 fol.169 d.d. 25.7.1636) en dat in dat zelfde jaar weer wordt verkocht aan Pieter Pauwelsz wonende in Krommenie (RA Assendelft inv.2006 fol.171 d.d. 7.11.1636), koopt op 5.4.1638 van Jan Cornelisz die zich sterk maakt voor zijn vader Cornelis Garbrantsz en zijn broers en zuster een stuk land genaamd de cruijscamp liggende op de delft in jan baningen weer groot 395 roeden, belend ten noordwesten de delft ten noordoosten Marten Jansz ten zuidoosten Griet Sijmons en ten zuidwesten Trijn Pieters Schouten, voor een bedrag van 440 gulden boven de opstal van 6 gulden per jaar ten behoeve van de kerk en de pastorie (RA Assendelft inv.2006 fol.283v-284 d.d. 5.4.1638), leent op 2.6.1650, tezamen met zijn zuster Dieuwer Cornelis en de kinderen van Baeffgen Cornelis, aan de heerh Harmen van Rijswijk als voogd van Haesgen Stoffels wonende te Zaandam een bedrag van 304 gulden 4 stuivers, waarvoor Haesgen belooft een losrente te betalen van 7 gulden 10 stuivers (RA Westzaan inv.1579 fol.397v d.d. 2.6.1650), zn. van Willem Cornelisz, tr. met | |
7761 | NN, dr. van Claes Sijmonsz en Griet Jans Gaell (RA Assendelft inv.2006 fol. 295-295v d.d. 9.7.1638) | |
7776 | Ootger (Otger, Autger) Claesz alias Ootger Claes Maertsis, wonende in Assendelft, armvoogd ald. (GAZ OA Assendelft inv.139c anno 1646; ibid. anno 1654), ouderling ald. (GAZ kerkarchief Assendelft inv. 1 anno 1646; ibid. anno 1652), koopt op 24.3.1622 van Jan Willemsz een huis en erf in het zuideinde ald., belend ten noordoosten Henrick Cornelisz van Saennen en ten zuidwesten Claes Corneliz Cors, voor een bedrag van 600 gulden (RA Assendelft inv.2003 fol.132-132v d.d. 24.3.1622) en verkoopt dat huis weer 9.1.1626 aan Engel Cornelisz voor een bedrag van 750 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.69v d.d. 9.1.1626), zn. van Claes Maertsz van Zaenen en Trijn Claes, tr. 2e Assendelft geref. 27.10.1641 met Meijnsje Gerrits, weduwe van Assendelft, eerder gehuwd met Baert Roelofsz die overl. Assendelft 19.2.1641 (aantekening in lidmatenreg. nederd. geref. ald.), tr. 1e met | |
7777 | NN, mogelijk overl. voor 1636 (geen vermelding in lidmatenreg. nederd. geref. ald. onder Otger Claesz) | |
7780 | Claes Cornelisz Banck, wonende in Assendelft, bakker ald., geb. ca. 1600 (ONA Assendelft inv.155 d.d. 12.8.1663), zn. van Cornelis Claesz Noemmen en Trijn Banckeris (verponding Assendelft inv.294 fol.32; verponding Assendelft inv.297 fol.33), op 2.3.1641 verkoopt Mr Anthoni van der Wolff, baljuw en schout te Gouda, aan Claes Cornelisz Banck een perceel land, vicariegoed zijnde, dat van der Wolff is toegekomen van Pieter van Geuveren alias Pieter Duijves, zijn grootvader, volgens een akte d.d. 15.12.1610, liggende in de banne van Assendelft in de buijtenkaegen, groot 888 roe, belend ten noordoosten Anna Gerrits, ten zuidoosten Dirck Jong Claessen en Cornelis Willemsz, ten zuidwesten de meer en ten noordwesten Jan Bouwesz, laatst gebruikt door Jan Baertsz, voor de som van 608 gulden (RA Assendelft 2007 fol.124 en 124v d.d. 15.3.1641), op 26.2.1644 compareert Pieter Gevertsz voor zichzelf en voor zijn vader Gevert Jansz, die voor een bedrag van 2800 gulden aan Claes Cornelisz Banck verkoopt een stuk land genaamd de volger, groot omtrent 1179 roeden, liggende achter het huis van de koper, belend ten noordoosten de weduwe van Havick Gerritsz en Aecht Jans weduwe van Claes Engelsz, ten zuidoosten voornoemde weduwe, ten zuidwesten Lijsbet Gerrits en ten noordwesten Trijn Jan Lauwen (RA Assendelft inv.2008 fol.118-118v d.d. 26.2.1644), op 23.2.1646 compareert Jan Claesz voor zichzelf en zijn moeder Trijn Jan Lauwes zaliger, die aan Claes Cornelisz Banck verkoopt een stukje land genaamd de volger, groot 650 roe, liggende te Assendelft in jan lauwen weer, belend ten noordoosten Jan Huijgen c.s., ten zuidwesten de koper, ten zuidwesten Anna Gerrits en ten noordwesten Cornelia Cornelis en haar kinderen (GAZ RA 2008 fol.204v-205 d.d. 23.2.1646) | |
7824 | Gerrit Jansz Helderman alias Gerrit Jansz Glaesemaecker alias Gerrit Schouten, glazenmaker te Beverwijk, waard in de moerinne ald., koopt op 14.4.1603 van Cornelis Arentsz een huis en erf binnen Beverwijk aan de peperstraat (NHA RA 1208, fol.28) en dat hij dertien jaar later verkoopt aan Louris Pietersz Cousmaker, eist op 25.10.1605 van Cornelis Jansz de Boer de betaling van 13 gulden 10 stuivers inzake geleverd lijnzaad (NHA RA 1163), leent op 23.3.1610 van Jonkvr. Petronella van Dorp een bedrag van 400 gulden, waarvoor hij in onderpand geeft een kroft land genaamd pieter van dijcxcrofgen of ’t cruijscrofgen groot 930 roe (NHA RA 1322 fol.108), wordt in 1611 samen met zijn broer Pieter Jansz van Dijck gedaagd door de voogden van Claesgen Ians, hun onmondige halfzuster, om betaling van 165 gulden voor de uitkoop van het ouderlijk huis en inboedel (NHA RA 1164 d.d. 2.8.1611, 26.11.1611 en 13.7.1612), verkoopt op 22.1.1612 samen met zijn broer Pieter Jansz van Dijck aan Crijn Dircxz, mede poorter in Beverwijk, 5/8 deel in een stuk weiland in Wijk aan Duin in wijckerbrouck, zowel binnen- als buitendijks, gemeen met Goedelieff Jooris en Claes Cornelisz van ’t Calff en belend aan de cleijne sluijssloot en de wijkermeer (NHA RA 1322 fol.144), koopt op 30.5.1612 van de gasthuismeesters van Haarlem twee akkers land, groot 578 roe, belend aan de hooge en de leege (lage) hofflanderwech (NHA RA 1322 fol.157), is in 1612 betrokken in een geschil met de voogden over de erfgenamen van zijn broer Pieter Jansz van Dijck (NHA RA 1164 d.d. 27.1.1612 en 23.2.1612), leent op 27.6.1614 een bedrag van 400 gulden van Jacob Cornelisz Nobel, waarvoor hij zijn huis en erf op de noordhoek van de peperstraat, alsmede een croft land groot omtrent 600 roe in Wijk aan Duin, en een derde deel in een stuk land in wijckerbrouck genaamd jan luijcasz hoogeven groot in het geheel 1100 roe (NHA RA 1323 fol.53), koopt op 1.4.1616 van Michiel Joncker, poorter van Beverwijk, een huis en erf en schuur aan de breestraat te Beverwijk op de hoek van de bagijnensteeg (NHA RA 1207, fol.142), verkoopt op 21.5.1617 aan Cornelis Fransz, poorter te Beverwijk, een stuk land genaamd tuenencroft groot omtrent 800 roe (NHA RA 1325 fol.5), eist in 1622 en 1624 geld van Thewes Schoterman inzake verteerde kosten (NHA RA 931, 6.4.1622, 17.4.1624 en 22.5.1624), overl. voor 21.5.1635 (NHA RA 1211, fol.19), zn. van Jan Lucasz Helderman en Aechte Pieters, tr. met | |
7825 | Maritgen Claes, waardin in de moriaen te Beverwijk, overl. voor 11.6.1650 (NHA NA 142, fol.195), dr. van Claes Engelsz Hertoch en Anna Arents, leent op 12.11.1638 een bedrag van Maritgen Claes, weduwe van Augustijn van Teijlingen (NHA RA 1211, fol.175), leent op 13.5.1642 een bedrag van Cornelis Garbrantsz Borst, brouwer in de passer te Haarlem, met als onderpand haar huis en erf in de breestraat (NHA RA 1212, fol.86), verkoopt op 26.2.1640 Aechtjen en Wendeltgen Wouters, kinderen van zaliger Wouter Gerritsz, een stukje geestland genaamd dat plaijsant, groot omtrent 600 roeden (NHA RA 1346, fol.2v), wordt op 24.7.1642 gedaagd door Wouter Petersz Veerman omdat zij op verscheidene dagen goederen van hem op straat heeft geworpen die eiser had opgeslagen in een schuur die hij van gedaagde heeft gehuurd (NHA RA 1168, fol.32), verkoopt op 1.5.1645 aan Willem Bouwensz, waard in ’t block, en aan Jan Cornelis Bennebroeck, brouwer in de twee ruijten tot Haarlem, herberg van de morinne in de breestraat (NHA RA 1212, fol.223) | |
7828 | Dielis (Dielissen, Gielis, Gielisen, Gillis) Jansen van Vachelen (van Vachel), wonende te Breda, geb. ca. 1587, bakker ald. (SAB vestbrieven 1616 d.d. 23.11.1616), in 1628 wonende te Ginneken (SAB vestbrieven 1628-1629 d.d. 9.12.1628), zn. van Jan Dijrcxz van Vachelen en Adriaene Peeter Dielis IJsaakx (SAB vestbrieven 1607 d.d. 19.1.1607), verkoopt op 7.12.1611 tezamen met zijn broer Dijrck Jansz van Vachelen aan Joosten Everaertsz en zijn moeder Maeijken Thomas de huizingen en brouwerij genaamd den rooden schilt met alle toebehoren gelegen in de tolbrughstrate belend de weduwe en erfgenamen van Merten Peeter Vingerhoets huis en erf aan de oostzijde en Ghijsbrecht Jansz van Harcxz huis en erf aan de westzijde en achter te weten zuidwaarts komende aan de weg lopende naar de stads oude vesten (SAB vestbrieven 1611 d.d. 7.12.1611), koopt op 31.1.1617 van Adriaen Jan Cornelis Meeussens alias Heuren het huis en erf genaamd de bijl met zijn toebehoren en het plein daarachter gelegen in de tolbrughstrate (SAB vestbrieven 1617 d.d. 31.1.1617), is op 24.9.1619 borg voor Aert Heijlegers afkomstig van Maastricht (SAB poorterboek 1-1a2111/369), koopt op 23.2.1627 van Peerken Govert Willems weduwe van Jacob Wouter Lenaerts een half huis staande en gelegen te Breda (SAB vestbrieven 1627 d.d. 23.2.1627; zie ook SAB vestbrieven 1638-1639 d.d. 21.4.1638), koopt op 2.6.1627 van de erfgenamen van Michiel Cornelis een huis of een gedeelte van een huis en erf met zijn toebehoren en pleinen en stallingen daarachter staande en liggende met het recht van de gang of weg in de karstraete uitkomende (SAB vestbrieven 1627 d.d. 2.6.1627), bekent op 1.5.1631 een schuld van 400 gulden aan zijn minderjarige zoon Jacob waaraan hij verbindt zijn huis en erf met al zijn toebehoren genaamd sinte aloij staande en gelegen te Breda op t ghinnekenseijnder tussen het huis en erf genaamd den eenhoren op de ene zijde zuidwaarts en het huis en erve genaamd den raepkoek op de andere zijde noortwaarts (SAB vestingbrieven 1632-1633 d.d. 22.3.1632), tr. met | |
7829 | Cornelia Jacob Coomans, dr. van Jacob Cornelisz Coomans en Maeijken Jan Liths (SB vestbrieven 1621 d.d. 18.10.1624) | |
7830 | Jan Jansz Verstraten (Verstraeten, van der Straten), wonende in Breda, ketelaar ald., afkomstig van Hoogstraten (Spoorterboek, 28.12.1616, Floris van der Wien Hendricxz voor Jan Janssen, kuiper uit hoochstraten), koopt op 26.2.1618 van de weduwe en kinderen van Cornelis Woutersz vanden Corput de westzijde van een huis en erf met al zijn toebehoren genaamd de lammeken staande en geleden te Breda in de caterstrate (thans genoemd de catharinastraat) waarvan de andere helft Goris Jansz vanden Wien toekomt (SAB vestbrieven 26.2.1618, met bepalingen wie voor welke kosten moet opdraaien, onder meer in het realiseren van een steeg en poort tussen beide woongedeeltes), levert tezamen met zijn broer Philips wonende in Oosterhout op 14.4.1625 aan Maeijken Niclaes Mijl weduwe van wijlen Cornelis Jan Meeussens alias Keuren hoedemaker geassisteerd met Adriaen Niclaes Mijl haar broer als voogd twee balen poolsche wollen (SAB vestbrieven 1624-1625 d.d. 14.4.1625), overl. voor 14.11.1634 (SAB vestbrieven 1634-1635 d.d. 14.11.1634), zn. van Maeijken Philips Henricx, tr. met | |
7831 | Dingentken (Digna, Dingentie) Jans Blanckaerts (Blanckert), leent op 14.11.1634 aan Willem Mathijsen Cleijborch wonende te Zevenbergen een bedrag van 1350 gulden in verband met geleverde witte en geverfde wollen lakens (SAB vestbrieven 1634-1635 d.d. 14.11.1634), leent op 10.12.1653 aan Stefanus de Vries een bedrag van 800 gulden (SAB vestbrieven 1651-1655 d.d. 10.12.1653), lidmaat Breda (nederd. geref.) anno 1656 | |
7887 | Truijtgen Dircxes, op 6.5.1635 compareert Jan Tijmonsz als voogd voor Truijtgen Dirckxes, zijn moeder, wonende te Akersloot, die verkoopt aan Claes Jansz, wonende te Akersloot, drie akkers zaadland, gelegen voor de hoorenen naast elkaar, belend ten zuiden door Claes Nannincxz, ten westen de overendijck, ten noorden het laentge en ten oosten de gemene wegh (ORA Akersloot inv.112 fol.332v d.d. 6.5.1635) | |
8000 | Jan Maertensz Bostelmans alias Kriek (Krieck), zn. van Maerten Jacobsz Bostelmans, broer van Teunis Maertensz Krieck, wonende in het Noordeinde hogezij, vermeld ald. van 1603 tot 1652 (OA Graft-De Rijp inv.33 anno 1603 scan 178: Jan Martensz, kind van de daarboven genoemde Maerten Jacopsz; OA Graft 228 anno 1617 scan 73 en inv.274 anno 1652 scan 76; het huis komt daarna in handen van zijn zoon Maerten Jansz Krieck), begr. Graft (nederd. geref., grafnr.144) 12.12.1652, wordt op 4.7.1647 gedaagd door Guierte Pieters, weduwe van wijlen Evert Foppes, wonende in het Noordeinde, voor betaling van 62 gulden 10 stuiver over de koop van een halve koe in mei 1646 (ORA Graft inv.6428 d.d. 4.7.1647 scan 217), wordt op 11.1.1638 aangesteld als voogd van het jongste kind op een na van zaliger Tuenis Maertensz, genaamd Aeltien Tuenis (ORA Graft inv.6481 d.d. 11.1.1638), is vader van Trijn Jan Krieckes begr. Graft (nederd. geref., grafnr.144) 27.3.1667, tr. met NN, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.144) 19.9.1653 | |
8004 | Lubbert Leenes (Lenes), doopsgezind, vermeld in het gaarboek van Graft te Noordeinde lagezij in het jaar 1617 (OA Graft inv.228 anno 1617 scan 97: Lubbert Lenes bezit de helft van een bogaert; dit goed behoorde daarvoor toe aan Mari Jacobs, ibid. scan 95; zij was de weduwe van Arent Cornelisz Cock, zie OA Graft inv.222 anno 1608 scan 127), vermeld in de gaarboeken van 1625 tot 1658 (OA Graft inv.229 anno 1625 scan 97; ibid. inv.281 anno 158 scan 120), compareert op 8.5.1645, dan wonende in het Noordeinde, tezamen met Tijmen Cornelis, beide als voogden van Lenert Jacobsz en Trijn Jacobs, de dochter van Jacob Cornelisz Snijer, die overdragen aan Claes Krijnes, buurman te Zuid-Schermer een hoek land gelegen over de oostdijck, genaamd kieft horn, groot omtrent 2 achlen, belend ten zuiden Gerrit Cornelisz Klaukam en ten noorden Metschens (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6438 fol.119 d.d. 8.5.1644), compareert op 6.6.1644 als oom van Lenert Jacobsz die aan de kerkmeesters van Zuid-Schermer de som van 100 gulden leent (ORA Zuid- en Noord-Schermer inv.6438 fol.127 d.d. 6.6.1644), op 17.2.1659 compareert Cornelis Jansz, wonende in De Rijp, man en voogd van Aeffjen Lubberts, voor zichzelf en hem sterk makende voor Aris Lubberts, zijn zwager, en Aecht Arents, nagelaten dochter van Arent Lubberts, Jacob Claesz, wonende in het Noordeinde, mede voor hemzelf en hem sterk makende voor zijn broer Dirck Claesz en zuster Trijn Claes, tezamen erfgenamen van Lubbert Lenes en Guijrt Dirckx, in hun leven echtelieden in het Noordeinde, die verklaren gezamenlijk verkocht te hebben voor een bedrag van 383 gulden 2 stuiver aan Dirck Aris, commandeur in het Noordeinde, de gerechte 5/8 deel van een huis en erf, alsmede een bogaardje en een akkertje land annex, met al hetgeen dat er aard- en nagelvast aan is, staande en liggende in het Noordeinde, belend ten noorden Jacob Cornelisz Bleeser, ten zuiden en westen de vaersloot (ORA Graft inv.6439 fol.105 d.d. 17.2.1659), tr. met Guijrt Dircks, maar er bestaat twijfel of zij de moeder is van de kinderen (waarschijnlijker is het dat de moeder een dochter was van Arent Cornelisz Cock) | |
8012 | Pieter Jacopsz, zn. van Jacob Pietersz, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1593 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 40), wordt in 1608 vermeld te Noordeinde (OA Graft inv.222 anno 1608 scan 136: Pieter Jacops bezit spittings acker met Nap gemeen, simis camp, reers leij, en land in de goelieff dat toekomt aan Pieter Dircksz op Driehuizen; in het jaar 1575 waren zowel spittings acker als reers leij dat toentertijd claes ian reers leij heette in het bezit van Cornelis Aernts Craft die woonachtig was in De Rijp, zie OA Graft inv.30), tr. met | |
8013 | Jannetien Pieters alias Jannetgen Pieter Arents, wordt in 1617 vermeld te Noordeinde (OA Graft inv.228 anno 1617 scan 143: Jannetgen Pieter Arents bezit jan reers leij alsmede een deel in de leij, welke stukken land nadien toekomen aan Jan, Cornelis, Krijn en Arents kinderen elk 1/4, een stuk in simis camp dat toekomt aan Jan Cornelisz, 't splitting acker dat overgaat op Cornelis Arentsz, de baen dat overgaat op Lubbert IJves, een een deel in verings acker dat nadien toekomt aan Nanningh, Jacop en Guierte Pieters, elk 1/3), vermeld in de gaarboeken van Graft tot 1632 (OA Graft inv.238 anno 1632 scan 119) | |
8014 | Vien (Viens, Viensent, Viencent) Pietersz, zn. van Pieter Claesz Pinck, wonende in het Noordeinde, is koopman ald., begr. Graft (nederd. geref., grafnr.72) 8.11.1652, vermeld in het gaarboek van Graft onder Noordeinde in het jaar 1603 (OA Graft-De Rijp inv.33 anno 1603 scan 177), bezit in 1608 een stuk land in rongh camp en in vrouke (OA Graft inv.222 anno 1608 scan 117), bezit volgens het gaarregister van 1617 een stuk land genaamd vrouke, een stuk land genaamd joncamp, een stuk land genaamd vijverke dat nadien toekomt aan Pieter Dansers, een akkertje over de meer, petters land mettet leijke, land in de corte camp, een akker aan het huis, schaepelant, de helft van de bogaard van ijff corssen, de uiterdijk bij copies dat nadien toekomt aan Cornelis Lauwes, de worf aan het huis van jan bil, land bij de schermeerdijk afkomstig van ares tuckes erven, en otkelant afkomstig van Gerret Cornelisz (OA Graft inv.228 scan 57: het register maakt voorts duidelijk dat sommige van deze stukken land pas na 1617 in het bezit zijn gekomen van Vien Pietersz, zo is otkelant eerst toegekomen aan Gerret Cornelisz uit het bezit van Cornelis Gerretsz Nachtegael, zie scan 82), koopt op 19.5.1630 van Jan Cornelisz Tuckus, wonende in de Rijp, Gerrit Cornelisz vanwege zijn kinderen, wonende in het Noordeinde, en Cornelis Jansz Kelemaet, wonende te Graft, voor henzelf en voor alle andere erfgenamen van zaliger Zeger Aresz, in zijn leven vrijer in het Noordeinde, een stukje land genoemd 't leijcke vast vast [sic] en annex, ten oosten Nachtegaels erven, ten westen Jonge Jans weduwe, ten zuiden Jacob Bartels erven en ten noorden de schermer dijck, gelegen in de banne van Graft beoosten Noordeinde, groot omtrent 3 achlen 10 roeden (ORA Graft inv.6438 fol.78v d.d. 19.5.1630), koopt op 25.4.1638 tezamen met Cornelis Arentsz van Guiert IJves weduwe van wijlen Jacop Gerretsz, wonende tot Graft, een stuk land gelegen in de west genaamd tijsien, groot 8 achlen 10 roed 14 voet, belend ten noorden de erfgenamen van Albert Jacopsz, ten westen de erfgenamen van Taems Pietersz, ten zuiden Pieter Cornelisz Teunis en ten oosten de vaersloot (ORA Graft inv.6438 fol.212v d.d. 25.4.1638), vermeld in de gaarboeken van Graft tot het jaar 1654 (OA Graft inv.277 anno 165 scan 124), tr. met NN, begr. Graft (nederd. geref., grafnr.72) 8.11.1652 | |
8088 | Jan Jansz alias Jonge Jan Pieter Kinnes (Kins), zn. van Jan Pieter Kinnes, verwerft omstreeks het jaar 1600 van Cornelis Frericxz als voogd van de nagelaten weeskinderen van Dirck Fredericxz omtrent 2 achlen lant op de oudtdijck, belend ten westen de erfgenamen van Willem Jacobsz en ten oosten de weduwe van Sijmon Rutsz (ORA Graft 6437 scan 7), transporteert omstreeks 1600 aan Arent Dircxz Borts een stuk land genaamd het verdelant, groot omtrent 4 1/2 achlen, belend ten zuiden Jan Mienis moer ven en ten noorden Pieter Thonis Wittes leij (ORA Graft inv.6437 scan 8), vermeld in het gaarkohier van Graft over het jaar 1604, wonende te De Rijp (OA Graft inv.33 scan 174), is de vader van Heertje en mogelijk ook van Arent, Pieter en Jan (lidmatenreg. De Rijp nh periode 1628-1629) | |
8090 | Taems Pietersz, zn. van Pieter Taemsz (OA Graft-De Rijp inv.22 anno 1580 scan 6), in 1600 en 1603 wonende in het Noordeinde alwaar hij schot- en heertgeld betaalt (OA Graft-De Rijp inv.33 anno 1603 scan 38 en 176), in 1608 vermeld in het Noordeinde, waarbij in zijn bezit is sasses lant, bontke lant, jan willems camp, witman, witman van zijger florens, die camp, die wees, die worff berg acker, lant in sasse ven, aent eijnde van de neersloot, matijs lant, lant aen die banscheijding, en gotges ven aen de banscheijding (OA Graft inv.222 anno 1608 scan 112), in 1617 ald. vermeld, waarbij in zijn bezit is de worff, jaep sasses lant, de camp int glop, 't buijten lant, witman, jan willems camp, de worff int glop, land aan de banscheijdinge, de rietcamp, land in gerret egberts twee stucken, de helft in tijssien, land aan het end van de neersloot, land van jerven op kopies kerckslant, en de helft in zassven (OA Graft inv.228 anno 1617 scan 30: het land komt nadien toe aan diens erfgenamen, te weten zijn kinderen Pieter, Trijn, Claes, Dirck en voorts Heertien, zekere IJsbrant, en Keesien Jonges) | |
8096 | Cornelis Jansz Bergen (Berghen, van Bergen), zn. van Jan van Bergen, vermeld in de gaarregisters van 1593 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 12), 1599 (ibid. scan 52) en 1603 (ibid. scan 149), vermeld in het jaar 1608 waarbij hij in het bezit is van land in de reguliersven (OA Graft inv.222 scan 95), wordt in 1617 vermeld waarbij hij in het bezit is van laeses lant, land benoorden laeses lant, en 1 mat in de reguliersven (OA Graft inv.227 scan 289: de eerste twee genoemde stukken land zijn afkomstig uit het bezit van Jan van Bergen en komen nadien toe aan Jacop Tewisz, het laatsgenoemde stuk land komt nadien toe aan Keeltgen Jan van Bergens kinderen; Keeltgen Jansz van Bergen zal een broer zijn geweest van Cornelis Jansz van Bergen, deze Keeltgen komt voor als Cornelis Jansz Bergen in het transportregister van Graft op 6.6.1627, waarbij Aerian Taemsz als oom en voogd van de kinderen van zaliger Cornelis Jansz Bergen en zaliger Maretien Pieters aan Jacob Jansz Bergen transporteert een huis en erf te Graft op het noordend aan de oversijd, belend ten zuiden Cornelis Jansz Snijders en ten noorden Maretien Everts, zie ORA Graft inv.6438 d.d. 6.6.1627; vergelijk voorts met OA Graft inv.231 anno 1627 scan 80 en OA Graft inv.232 anno 1628, waarbij Keeltgen niet meer wordt genoemd), laat op 7.6.1617 vastleggen dat zijn voorkinderen bij Allijd Tijs, met name Bastiaen, Jan, Sijmen, Marritgen, Claes, Kees en Tijs zal toekomen een half koeven in de reguliersven op de noordeijndermeer, alsmede 90 gulden gekomen van binnendijks land dat door de vader zal worden beheerd (ORA Graft inv.6490 fol.226 d.d. 7.6.1617), voorts vermeld in de gaarboeken van de banne Graft tot 1627 (OA Graft inv.231 anno 1627 scan 77), tr. met NN, vermeld in de gaarregisters van 1628 tot 1631 als weduwe van Cornelis Jansz Bergen (OA Graft inv.232 anno 1628 scan 80; ibid. inv.236; vanaf winter 1631 wordt ald. genoemd Claes Cornelisz Bergen), tr. met | |
8097 | Allijd Tijs | |
8100 | Cornelis (Keesgen) Bortsz alias Buijssman Cornelis Borrits, zn. van Bort Jacobsz, vermeld in de gaarboeken van Graft vanaf 1603 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 141), bezit in het jaar 1606 die halve acker int rijt dat daarna overgaat op Pieter Heeringa (OA Graft-De Rijp inv.42 scan 23; hij wordt genoemd direct na Pieter Bortsz en woont dan op de bangert), wordt in 1608 genoemd zonder landbezit (OA Graft inv.222 anno 1608 scan 55: Buijssman Cornelis Borrits; hieruit blijkt dat hij schipper was op een buisschip; analyse van de gaarregisters maakt duidelijk dat hij dan is verhuisd naar een andere woning, vermoedelijk die van Bort Jacobsz), wordt op 10.7.1617 genoemd als oom en voogd van de nagelaten kinderen van zaliger Jan Bortsz en Mari Jans (ORA Graft inv.6489 d.d. 10.7.1617) | |
8104 | Claes Jacobsz Vlot (Vlottes, Vlottis), zn. van Jacob Jansz Vlot, vermeld in het gaarregister van 1593 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 6: Claes Jacopsz bezit land en betaalt heertgelt en tiende), vermeld in het gaarboek in het jaar 1606 (OA Graft-De Rijp inv.42 anno 1606 scan 10: Claes Jacobsz bezit land in aeves lant dat overgaat op IJdt Jacops, jongens camp, smidts camp, het ackerke benoorden die vijver dat overgaat op Gerbrant Jansz, land in gloplant, pieter schouten gloplant, en land waar Allert Sijmonsz zijn land aan vast heeft), vermeld in het gaarboek van Graft in het jaar 1608 (OA Graft inv.222 anno 1608 scan 59: Claes Jacopsz Vlot bezit het gloplant 197 roe, pieter schoutes gloplant 232 roe, twee hoeckjes in smits camp 12 roe en jongens camp 52 roe), op 11.5.1608 laat hij voor de weesmeesters een inventaris opstellen voor de onmondige kinderen bij zaliger zijn eerste vrouw Trijn Claes, te weten Aeffien, Sijberich en Jannetgen, te weten twee stukken land in het glop, groot omtrent 3 achelen, genaamd vlottes gloplant, belend ten oosten Christoffel, schout tot Graft, en ten westen Willem Jansz, voorts ontvangen de kinderen elk 70 gulden aan geld (ORA Graft inv.6489 fol.347 d.d. 11.5.1608; ibid. inv.6490 fol.286 d.d. 26.4.1629, wanneer Anne Jans, bijgestaan door haar broer Areian Jansz Cuijp ten behoeve van haar kinderen bij zaliger Claes Jacobsz Vlottes, te weten Jan Claesz Vlottes de jonge, oud omtrent 10 jaar, en Neeltien Claes, oud omtrent 13 jaar, laat vastleggen dat de twee kinderen voor hun overleden zuster zullen ontvangen de som van 104 gulden elk, alsmede twee kussens en twee kussenslopen, en belooft dat zij de kinderen zal onderhouden tot zij 20 jaar oud zijn, voorts ontvangen de kinderen van hun halfbroer Pieter Claesz Vlottes met zijn principale voogd Jacop Pauwelsz zijn zwager de som van 250 gulden, van hun halfbroer Jacop Claesz Comen met zijn principale voogd Pieter Willemsz Stuerman de som van 121 gulden 12 stuivers, en van Pieter Cornelisz Baij man van Aecht Jacops en zijn principale voogd Jan Cornelisz Molenaar in de Rijp de som van 100 gulden, en van Cornelis Jansz Cuijp de som van 60 gulden 2 stuivers 12 cent, voorts is Areian Jansz Cuijp borg en principaal voor Jannetien Jacops en Griet Jacobs), verkoopt op 9.3.1625 aan Maerten Taemsz, tegenwoordig schout te Graft, een stuk land groot omtrent een half madt genaamd pieter schoutes gloplant, gelegen binnen dijk, belend ten zuiden Garbent de Waert en ten noorden Pieter Dircksz Engelant (ORA Graft inv.6438 fol.7 d.d. 9.3.1625), verkoopt op 6.1.1626 aan Cornelis Claesz Seijlemaker tot Graft een hoekje land gelegen binnen dijk benoorden de bangert, groot 20 roeden 10 1/2 voet, belend ten oosten Hermen Gerretsz en ten westen Cornelis Claesz zelf (ORA Graft inv.6438 fol.16v d.d. 6.1.1626), is vader van Sijmon Claesz Vlottis begr. Graft (nederd. geref., grafnr.271) 20.4.1637, is vader van Jan Claesz Vlottis begr. Graft (nederd. geref., grafnr.271) 13.11.1639, is vader van Jacob Claesz Vlottis begr. Graft (nederd. geref., grafnr.271) 7.6.1646, tr. met Anne Jans, zuster van Areian Jansz Cuijp, tr. met | |
8105 | Trijn Claes | |
8115 | Alijt Sijmens, vermeld in de gaarregisters van Graft vanaf het jaar 1625 tot 1633 (OA Graft 229 scan 33; ibid. inv.229 scan 33; in de winter van 1633 werd dit huis bewoond door zekere Roelof, nadien is het in handen van Jan Cornelisz Brauwer), wordt in 1634 even verderop in de gaarregisters vermeld (OA Graft inv.241 scan 41; dit huis wordt daarvoor en daarna bewoond door Barent Jansz), vertrekt op 14.5.1623 met attestatie naar Amsterdam, om vervolgens op 10.3.1624 weer in Graft terug te keren (lidmatenreg. Graft nederd. geref.), compareert op 13.2.1634 als weduwe van wijlen Hendrick Tuenisssen wonende tot Graft, geassisteerd met Cars Cornelisz, haar dochters man en voogd in dezen, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Jan Allerts en Mieus Cornelisz, buurlieden te Graft, twee wielen in de grote baen op de bangert en grond naar advanant de andere wielen, belend de voornoemde baen ten noorden, met de huisjes van Jaep Schoemaker en Platvoet ten oosten, Alijt Sijmens ten westen, Kees Arentsz erven [sic] (ORA Graft inv.6438 fol.139 d.d. 13.2.1634), op 4.5.1635 compareren Jan Jansz, Jacop Jansz, Moijsis Fransen als man van Neel Jans, Kars Cornelisz als man van Marij Jans, en Heertien Pietersz als man van Lijsbet Jans, en de weesmeesters als oppervoogden van Jan Sijmonsz, het weeskind van Sijmon Jansz, buurlieden in De Rijp, alle kinderen en erfgenamen van Alijt Sijmens, in haar leven wonende tot Graft, die gezamenlijk verkopen aan Meijnert Dircksz Coopman wonende in De Rijp, een huis en erf staande en liggende te Graft op 't oost, belend ten oosten Rut Jansz land, ten westen de grote baen en Hendrick Pietersz Platvoets huis of de gang naar de baen toe, en ten noorden en zuiden de vaarsloten, en die het doorverkoopt aan Jan Cornelisz Brauwer (ORA Graft inv.6438 fol.164v en 165 d.d. 14.5.1635), tr. met zekere Jan, hertr. met Hendrick Tuenissen, vermeld in het gaarregister van 1617 (OA Graft inv.227 scan 196) | |
8168 | Maerten (Marten) Cornelisz, zn. van Neel Jaep Sijmens (OA Graft-De Rijp inv.42 scan 128), vermeld in het gaarregister van het jaar 1593, 1600 en 1604 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 14; ibid. scan 45; ibid. scan 144), vermeld in de legger van het jaar 1606 (OA Graft-De Rijp inv.42 scan 129: Maerten Cornelisz bezit in kuckel 3 zestiende dat overgaat op Jaep Frijer, ant oosteijnt van vlottis 1 zestiende, in streng 2 zestiende, int mes 3 zestiende dat overgaat op Cornelis Jansz, in jelle de wevers lant 13 zestiende, int ventgen 7 zestiende, en jaep sijmens ventge halff 14 1/2 zestiende), vermeld in de legger van het jaar 1608 (OA Graft inv.222 scan 26: Maerten Cornelisz bezit achter vlottes glop lant 32 roe, jelle de weevers lant 411 roe, in jaep sijmons ventge de helft 469 roe en in groot jaeps ven 209 roe), tr. met | |
8169 | Anna (Anne) Cornelis, vermeld in de legger der verponding van het jaar 1617 (OA Graft inv.227: Anna Cornelis bezit 't oostend van vlottes 1 zestiende dat overgaat op Cornelis Jansz Allerts, een deel in jelle de weevers lant 13 zestiende, jaep sijmons vengie 1 mat 5 1/2 zestiende, en noch in jaep sijmons vengie 7 1/2 zestiende van jonge trijn), vermeld in de gaarregisters van Graft over de periode 1625 tot 1629 (OA Graft inv.229 scan 21; ibid. inv.233 scan 25), leeft 1633 (ibid. inv.437 scan 16: Cornelis Maertens ende sijn moer) | |
8176 | Meijndert Claesz, vermeld in de gaarboeken van de banne Graft te Oost-Graftdijk vanaf 1625 tot 1669 (OA Graft inv.229 scan 130; ibid. inv.291 scan 176), op 18.4.1669 compareren Jan Meijndertsz, wonende op de westerbuurt van Graftdijk, voor hemzelf en zich sterk makende voor zijn broers en zusters, met name Egbert, Jacob, Griet en Trijn Meijnderts, alsmede voor het nagelaten kind van Dirck Meijndertsz genaamd Adriaen Dircksz, tezamen kinderen en erfgenamen van zaliger Meijndert Claesz en Femmetjen Egberts, in hun leven echtelieden tot Oost-Graftdijk, die verklaren verkocht te hebben aan Pieter Cornelisz Ursem een huis en erf, met al hetgeen er aard- en nagelvast aan is, staande en liggende te Oost-Graftdijk, belend ten oosten Cornelis Claesz, ten westen Allert Claesz, ten zuiden de ringsloot van de starnmeer en ten noorden 's heerestraet (ORA Graft inv.6441 fol.92v d.d. 18.4.1669), tr. met | |
8177 | Femmetjen Egberts | |
Generatie XIV |
||
8448 | Garbrant Jansz Banning, overl. voor 1579 | |
8450 | Cornelis Dirck Jan Baernts (Barenden, Barents), wonende in Assendelft in het zuideinde, is oom en voogd van Trijn Engels die op 28.8.1579 aan de dochters van Neel Ghijssen en de dochters van Trijn Jans de helft van een stuk land genaamd mannen ven groot vier koeven in het noordeinde verkoopt (RA Assendelft inv.1993 fol.21v d.d. 28.8.1579), op 21.10.1580 aan Aerian Sijbrantsz een koeven onderdeel en gemeen in manne weer verkoopt (RA Assendelft inv.1993 fol.187v d.d. 21.10.1580), op 21.10.1580 aan Bouwen Pietersz een buitendijkje over hoeckmansdijck onderdeel en gemeen met Aecht Aerians verkoopt (RA Assendelft inv.1993, fol.187v d.d. 21.10.1580), en op 4.6.1581 aan Pieter Claesz Nommelen twee veenkampen binnerdelft aan de noordzijde van mannen weer en een kamp veen over de delft in hetzelfde weer verkoopt (RA Assendelft inv.1993 fol.252 d.d. 4.6.1581), verkoopt op 11.9.1587 aan Jan Claesz een akker land groot 150 roeden liggende in het kerckweer achter Coningen uit belend ten noordoosten Aerian Cornelis Aerians ten noordwesten Cornelis Moeij Duven ten zuidwesten Maerten Roeleven en ten zuidoosten Warnaer Harmensz, mits de koper de hypotheek overneemt waarmee het land is belast (RA Assendelft inv.1995 fol.191 d.d. 11.9.1587), geeft op 27.9.1588 hypotheek op zijn huis en erf liggende in de horn te Assendelft, strekkende van de heerenwech tot het land van Roeloff Pieter Wouters toe en belend ten noordoosten Engel Nijelsz en ten zuidwesten Wouter Jacob Dircken (RA Assendelft inv.1996 fol.39 d.d. 27.9.1588), is op 26.9.1589 borg voor schoonzoon Pieter Claesz (RA Assendelft inv.1996 fol.102 d.d. 26.9.1589), leeft 12.6.1598 (RA Assendelft inv.1998 fol.128 d.d. 12.6.1598), zn. van Dirck Jan Baernts (zie voor filiatie GAZ RA 294), vader van Nijel Cornelisz, Neel Cornelis, Griet Cornelis en Marij Cornelis (RA Assendelft inv.1997, d.d. 14.5.1597: testament), tr. met NN, dr. van Nijel Claesz Coen, hertr. met | |
8451 | Aagt Jans | |
8452 | Jan Florisz (Floren), wonende in Assendelft op floren weer, is op 24.11.1580 borg voor Maerten Allertsz wonende aan de meerdijck (RA Assendelft inv.1993 fol.192 d.d. 24.11.1580), is op 10.4.1582 tezamen met Pieter Floren en Cornelis Claes Jan Roen borg voor Jan Jansz Roen (RA Assendelft inv.1994 fol.47 d.d. 10.4.1582), is op 7.9.1583 tezamen met Cornelis Lourensz vant Hoff borg voor Maerten Allertsz (RA Assendelft inv.1994 fol.136 d.d. 7.9.1583), is op 28.2.1584 borg voor Maerten Allertsz van den Dijck (RA Assendelft inv.1994 fol.158 d.d. 28.2.1584), geeft op 4.1.1591 hypotheek op een stuk land genaamd die drie koeven groot 4 koeven liggende in floren weer belend ten noordoosten Cornelis Claes Jan Roen ten zuidoosten Errem Gerit die Boets ten zuidwesten Willem Wouters en Willem Maertsz c.s. en ten noordwesten Jan Floren c.s., borg is Maerten Allertsz de zwager van Jan Florisz (RA Assendelft inv.1996 fol.181 d.d. 4.1.1591), koopt op 17.11.1591 tezamen met Neel Jans weduwe van Pieter Florisz van Claes Derck Cillen thans wonende in Enkhuizen een stuk land groot een morgen in pieter jan roeloffs weer mede genaamd floren weer belend ten noordoosten Gerit Willemsz ten zuidoosten de schout ten zuidwesten Jan Floren en Jan Jansz en ten noordwesten Marijtgen Claes Costers met haar kinderen (RA Assendelft inv.1996 fol.224v d.d. 17.11.1591), geeft op 5.6.1598 hypotheek op een stuk land genaamd die drie koeven liggende in floren weer belend ten noordoosten Engel Henricxz ten zuidoosten Willem Gerritsz Boet ten zuidwesten Willem Woutersz en Willem Maertsz c.s. en ten noordwesten Jan Florisz c.s. (RA Assendelft inv.1998 fol.92 d.d. 5.6.1598), zoon van Floris Jansz | |
8454 | Engel Ouwe Jans, wonende in Assendelft in het zuideinde, verkoopt op 5.1.1582 voor zichzelf en voor Maerten Dircxz zijn overleden broer en voor Machtelt Dirck Ouwe Jans geassisteerd met Comen Jan haar voogd aan Pieter Geritsz en Anna Jan Claesz weduwe met haar kinderen een stuk land genaamd vrou beerten meed groot 4 koeven belend ten noordwesten Claes Pieter Louwen ten zuidoosten die kercke oft die papelijcke prove ten zuidwesten Jan Havicxz wonende in Beverwijk en ten noordoosten Engel Nijelsz met Jaep Lou, mits zij de hypotheek overnemen waarmee het land is belast (RA Assendelft inv.1994 fol.25v d.d. 5.1.1582), zn. van Dirck Ouwe Jans | |
8480 | Jan Jansz Corffmaecker alias Jan Jansz Schouten, wonende in Assendelft in de woutbuurt, koopt op 9.7.1579 bij openbare veiling te verkopen uit de verlaten boedel van Dirck Jan Costers een stuk land groot drie hondt genaamd jan costers twische veen dat onderdeel en gemeen is met Hillegundt Jan Costers in gerit willems weer, strekkende van de twisch af tot het land van Aelbert Willem Jansz c.s. toe, en verder belend ten zuidwesten Sijmon Claesz en Aeriaen Dircxz en ten noordoosten Sijmon Claesz (RA Assendelft inv.1993 fol.10v d.d. 9.7.1579), koopt op 13.3.1580 van Trijn Jan Broerssen gehuwd met Baernt Rommertsz wonende in Petten een koeganck dat Trijn Jan Broerssen in eigendom had, onderdeel en gemeen met de erfgenamen van Jan Heijnricx Peet, de kinderen van Claes Claesz Schouten en Sus Willem Jan Broerssen weduwe met haar kinderen in jan banningen weer en genaamd tven landt in een stuk land groot 9 koeven genaamd jan broerssen ven, belend ten noordoosten Jan Pietersz Dul en Marijtgen Gerit Jan Baerts ten zuidoosten de caijck ten zuidwesten Willem Geritsz en Cornelis Claes Jan Roen en ten noordwesten Heijndrick Aernden volk en die leege meed, alsmede ’t hooiland in een stuk land genaamd jan broersz meed groot 5 maeden, belend ten noordoosten Claes Geritsz Boschman met Jan Claesges volk, Maerten Cornelisz en Cornelis Cornelisz, ten zuidoosten die leege meed en Sijmon Claesz ten zuidwesten Heijnrick Geritsz kinderen en Baltiser Roeloffsz kinderen en ten noordwesten die hooghen meed met Heijndrick Aerntsz erfgenamen (RA Assendelft inv.1993 fol.112 d.d. 13.3.1580), koopt op 5.6.1582 van Nelle Dircx weduwe van Willem Jan Broersz geassisteerd met Claes Pietersz Coen haar eigendommen van land in drie vierendelen ongedeeld en gemeen in een stuk land genaamd claes schouten ven liggende in jan banninghen weer, strekkende eensdeels van de caijck en eensdeels van Cornelis van Zaenen c.s. land af tot Heijndrick Aernden land en die langhe maed toe, belend ten noordoosten Maerijtgen Gerit Jan Baerts, Cornelis van Zanen met zijn kinderen en Aellidt Jans met haar kinderen, en belend ten zuidwesten Cornelis Claes Jan Roen en Aellidt Jans met haar kinderen, alsmede een stukje land groot een madt meedts gemeen met Jan Jansz Corffmaecker liggende in jan banninghen weer, strekkende van Cornelis van Zanen en Aellidt Jans c.s. af tot die hooghe maed toe, en belend ten noordoosten Jan Joosten en Cornelis Jan Floren en ten zuidwesten Pieter Jansz de Jonge, schout, en Gerit Brantges (RA Assendelft inv.1994 fol.62v d.d. 5.6.1582), verkoopt op 10.6.1582 als man en voogd van Aelewer Jacobs en tezamen met Claes Cornelisz als oom en bestorven voogd van Bouwen Jansz nagelaten weeskind van wijlen Guert Jacobs, aan Jacob Jonge Jans het gerechte zesde deel van twee stukken maed land groot 4 maeden tezamen liggende onderdeel en gemeen met Roeloff Pieter Wouters, Brechte Joosten met haar kinderen en Jan Cornelisz over de nouwenvliet, strekkende van de nouwenvliet af tot het land van Mr Willem Bardesz burgemeester van Amsterdam, en belend ten noordwesten Trijn Ghijssen met haar kinderen en Ghijs Cornelisz, en belend ten zuidoosten Cornelis Jan Dullen erfgenamen (RA Assendelft inv.1994 fol.65 d.d. 10.6.1582), is op 8.3.1583 voogd van Margriete Adriaens weduwe van Cornelis Claesz van Zaenen (RA Assendelft inv.1994 fol.99v d.d. 8.3.1583), is op 17.5.1583 voogd van Guert Jans de dochter en mede erfgename van Jan Willemsz Wiellemaecker wonende te Haarlem (RA Assendelft inv.1994 fol.109 d.d. 17.5.1583), zn. van Jan Baerntsz, tr. met | |
8481 | Aelewer Jacobs, leeft 9.9.1598 (RA Assendelft inv.1998 fol.149 d.d. 9.9.1598: testament van buurvrijer Bouwen Jansz, die tot zijn erfgenamen benoemt zijn ooms en tantes van moeder’s zijde, te weten Derrick Jacobsz, Wouter Jacobsz, Dieuwer Jacobsz, en Aelewer Jacobs), dr. van Jacob Dircxz Lou | |
8484 | Sijmon (Simon) Cornelisz Backer, wonende in Assendelft in het kerkvierendeel, bakker ald., verkoopt op 10.6.1601 tezamen met zijn broer Gerit Cornelisz en die zich sterk maken voor hun broers en zusters, en voorts met Willem Garbrantsz, Jan Garbrantsz, en Adriaen Jacobsz als man en voogd van Dieuwer Garbrants gezamenlijk erfgenamen van wijlen Garbrant Florisz, aan Claes Dercxz een stuk land groot 1732 roeden genaamd waerenaers ven belend ten zuidoosten Roeloff Pietersz ten noordwesten Jan Derck Maerts ten zuidwesten de hornsloot en ten zuidwesten [sic] Cornelis Dercxz en Engel Nijelsz (RA Assendelft inv.1999 fol.47v d.d. 10.6.1601), bekent op 3.11.1605 een schuld van 273 gulden 10 stuivers aan Claes Baertsz tarwekoper wonende in Wormerveer inzake geleverde tarwe, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis alsmede de helft van de werf waar het huis op staat, met dien verstande dat het huis en de werf niet meer belast worden dan met 68 gulden die zijn schoonzuster Aechte Cornelis daarop staande heeft, strekkende van de wechsloot tot zuidoostwaarts de werf van Derck van de Lange Laen toe, belend ten noordoosten Willem Egbertsz en ten zuidwesten Derck van de Lange Laen (RA Assendelft inv.1999, fol.181 d.d. 3.11.1605), verkoopt op 8.11.1605 aan Gerit Cornelisz, Wouter Cornelisz en Guerte Cornelis zijn broeders en zuster een gerechte derdedeel van een huis en erf strekkende van de weg tot het land van Roeloff Pieter Wouters volk toe en belend ten noorden het land toekomende aan Stijn Havicken met haar kinderen en ten zuiden de kinderen van Jan Garbrants tezamen met Allert Henricxz (RA Assendelft inv.1999 fol.13 d.d. 8.11.1605), leent op 29.12.1611 een bedrag van 246 gulden van Pieter Henricx en Maerten Jansz beide wonende te Westzaan, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis en erf belend ten zuidwesten Derck van de Lange Laen en ten noordoosten Willem Egbertsz (RA Assendelft inv.2000 fol.122v d.d. 29.12.1611; zie ook ORA 2001 fol.202 d.d. 25.8.1616), maakt op 31.3.1618 en op 31.5.1631 afspraken met zijn buurman Willem Egbertsz omtrent erfscheiding (RA Assendelft inv.2002 fol.106v d.d. 31.3.1618; RA Assendelft inv.2005 fol.241 d.d. 31.5.1631), wordt meermalen vermaand door de kerkenraad van de nederd. geref. kerk ald. inzake zijn stevige drankgebruik (GAZ kerkarch. Assendelft inv.1 d.d. 27.7.1630; ibid. d.d. 6.11.1632, ibid. d.d. 5.1.1633; ibid. d.d. 12.8.1633; ibid. d.d. 4.11.1633), zn. van Cornelis Garbrantsz, hertr. met Aechte Gerrits die overl. Assendelft 7.12.1640 (huwelijkse voorwaarden zie RA Westzaan inv.1575 fol.109 d.d. 18.4.1633; haar overlijden bijgeschreven in het lidmatenregister Assendelft nederd. geref.), tr. met | |
8485 | Wijven Cornelis | |
8496 | Jacob Willemsz alias Jacob Jong Willemen, mondig 1591, wonende in Assendelft in de woudbuurt op jongelincx weer, ook genaamd jong willemen weer, weesmeester ald. 1620, schepen ald. 1628, verkoopt op 29.1.1619 zijn erfdeel in het ouderlijk huis aan zijn zuster Trijn Willems, weduwe van Jan Heijndricxz (RA Assendelft inv.2002 fol.151 d.d. 29.1.1619), verkoopt op 24.1.1625 het erfdeel dat zijn vrouw is toegekomen aan zijn zwager Jan Jansz Peet (RA Assendelft inv.2004), regelt op 19.3.1627 met zijn zwagers Jan Jansz Peet, Gerrit Jansz Peet en Cornelis Jansz Peet welke landerijen in peeten weer aan hem toekomen (RA Assendelft inv.2004), leeft 8.5.1637, zn. van Willem Jacobsz, tr. met | |
8497 | Imme Jans, overl. voor 19.3.1627 (RA Assendelft inv.2004), dr. van Jan Jansz Peet en Maerij Gerit Huijgen (RA Assendelft inv.1999 fol.205 d.d. 9.5.1606) | |
8498 | Lourus (Louris, Lou) Claesz Nomen, verkoopt op 16.2.1629 voor zijn kinderen tezamen met Willem Bastiaensz bijgestaan door Cornelis Engelsz vant Hoff, Jan Maerte Keesen, Claes Dircxz, Maerte Jans die allen erfgenamen zijn van Willem Maertsz aan Jan en Cornelis Jansz Peet 490 roeden land in een stuk land genaamd de campen ende tnuwe landt gelegen in jancke maerts weer onverdeeld en gemeen met 670 roeden leen dat in leen gehouden werd van de edele heer van Assendelft, belend ten noordoosten Wouter Willemsz en Cornelis Jan Floren met zijn broers weduwe ten zuidoosten Cornelis Jan Floren met zijn broers weduwe, Cornelis Pietersz de Jonge en Willem Cornelisz Vrouwen ten zuidwesten IJsbrant Gerritsz Gael en jancke maerts ventgen en ten noordwesten Floris Pietersz met zijn kinderen voor een bedrag van 814 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.16-16v d.d. 16.2.1629), verkoopt in die hoedanigheid op 16.2.1629 aan Sijmon Claesz Wildeboer een stuk land genaamd de buijtcaijck groot 1149 roeden gelegen in jancke maerts weer belend ten noordoosten Cornelis Pieters ten zuidoosten de caijck ten zuidwesten de kinderen van Dirck Claesz en ten noordwesten Cornelis Pieters met Willem Cornelisz Vrouwen voor een bedrag van 1928 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.17-17v d.d. 16.2.1629), verkoopt in die hoedanigheid aan Barent Pietersz de Jonge een huis en erf in de woutbuurt belend ten zuidwesten en noordwesten Cornelis Jan Joosten ten noordoosten Floris Pieters en ten zuidoosten de koper zelf voor een bedrag van 700 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.23-23v), verkoopt in die hoedanigheid tezamen met Jan Maerte Keesen aan Claes Dirck Pietersz thans wonende in de Beemster het eigendom in 670 land genaamd die kampen ende tnieuwe landt dat in leen gehouden werd van de heere van Assendelft liggende in jancke maerts weer onverdeeld en gemeen met Jan Jansz Peet c.s. voor een bedrag van 200 gulden (GA ORA 2005 fol.45v-46), koopt op 11.5.1631 tezamen met de kinderen van Gerrit Claes Korsen en Marij Cornelis weduwe van wijlen Willem Heijndricx van joffrouwe Cornelis van Swieten weduwe van wijlen Nicolaes Doedesz twee koeven in de drie harde landen gelegen naast elkaar in de sijdelinge landen in de nes onverdeeld en gemeen met de kopers belend ten noorden Havick Gerritsz en Dirck Gerritsz ten oosten Marij Cornelis met haar zoon ten zuiden Stijn Havicx en ten westen de dijk met heijntges ven, een halffgras int eijndige landt gelegen in de sijdelinge landen met de kopers gemeen belend ten zuiden Gerrit van Saenen ten westen de kinderen van Lourens Cornelisz vant Hoff ten noorden Adriaen Jansz en ten oosten Jannitgen Comen Jannen met haar zoon voor een bedrag van 1600 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.237-237v d.d. 11.5.1631), overl. voor 27.2.1637 (RA Assendelft inv.2006 fol.199v-200 d.d. 27.2.1637), zn. van Claes Cornelisz Noemmen, tr. met | |
8499 | Griete Cornelis, dr. van Neel Maertens (RA Assendelft inv.2000 fol.260 d.d. 13.1.1610) | |
8562 | Auwel Claesz alias Auwel Claesz Ians, wonende in De Rijp, vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1561 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.1263: Auwel Claesz bezit een huis en erf, en nog 11 1/2 zestiende teelland en een vierendeel en een half zestiende weiland en 1 1/2 madt en een half zestiende hooiland dat hij zelf gebruikt als eigen, en huurt nog van Jan Sijmonsz van Amsterdam 1 1/2 madt min 1 zestiende weiland), vermeld in de legger van omstreeks 1575 (OA Graft inv.30: Auwel Claesz wonende in De Rijp bezit pieters acker), vermeld in de legger van de 100e penning in 1579 (OA Graft inv.21: Auwel Claesz bezit land, waaronder pieters acker) | |
8740 | Claes Jansz Roojannen (Rojannen), op 28.2.1628 compareren Cornelis Claesz Backer, voor hemzelf en voor Cornelis Jacobsz van Graftdijk, man van NN Claes, die bekennen getransporteerd te hebben aan Claes Jansz Roojannen, Sijmon Claesz en Marijtje Claes, beide kinderen van Claes Jansz Roojannen, het gerechte derdedeel in een stuk land genaamd swanckoort, groot omtrent 19 snees 13 roeden, belend ten oosten Hans Roojannen ten zuiden Pieter Reijersz ten westen Dirck Baertsz cappelrijland en ten noorden de starnmeer (ORA Uitgeest inv.195 fol.127v d.d. 28.2.1628), op 10.5.1633 compareert Jan Allertsz, burger te Hoorn, die transporteert aan Claes Jansz Roojannen en Sijmon Claesz, zijn zoon, een stuk land gelegen in het marckervelt genaamd lamberts halich, groot omtrent 26 snees, belend ten noorden mede lamberts halich ten zuiden jan vaers ven ten oosten heijn sijmons oevertgen en ten westen de cooijen (ORA Uitgeest inv.197 fol.6 d.d. 10.5.1633), leeft 22.3.1635 (ONA Uitgeest 5016 akte 64 d.d. 22.3.1635) | |
8745 | Grijet Allerts, wordt op 15.5.1619 vermeld als westbelendster van een huis en erf dat door Sijmon Claesz, woonachtig geweest te Markenbinnen en dan wonende in de Akersloterwoude, wordt verkocht aan Heijndrick van den Hove, brouwer van de ene ster tot Haarlem (ORA Uitgeest inv.195 fol.194 d.d. 15.5.1619), op 25.3.1638 compareren Claes Gerritsz, wonende te Krommeniehorn, zich sterk makende voor Allert Gerritsz, zijn broer, en Aechte Gerrits, zijn zuster, die bekent verkocht te hebben aan Guijrt Jans, buurvrouw wonende te Marken, een huis en erf te Markenbinnen, belend ten oosten de brouwer van de eene ster, ten zuiden Cornelis Heijndricxz en Jan Pietersz bleeckwerff, ten westen Jan Pietersz Schouten en ten noorden de straet en de voorsloot (ORA Uitgeest inv.197 fol.185v d.d. 25.3.1638; de verkopers zijn ongetwijfeld kinderen van Guijrte Allerts) | |
8750 | Jan Claesz Broocker, op 25.3.1618 compareert Jan Claesz, buurman te Markenbinnen, als man en voogd van Lijsbet Dircx, en Cornelis Dircxz van Krommeniedijk, elk in hun qualite, die kwijtschelden aan Dirck Claesz Snijder, mede wonende te Krommeniedijk, een stuk land genaamd de gooren, groot 1 morgen 4 1/2 snees, belend ten oosten Jan Schoteldraijers gooren, ten zuiden Pieter Jansz gooren, ten westen de crommenije en ten noorden ? goren (ORA Uitgeest inv.195 fol.181 d.d. 25.3.1618), op 27.4.1634 compareren Cornelis Sijmonsz, oud omtrent 54 jaren, en Pieter Claesz, oud omtrent 52 jaren, buurlieden op Markenbinnen, die op verzoek van Sijmon Jansz, nagelaten zoon van Jan Cornelisz Backers, mede buurknecht aldaar, getuigen dat wel bekend is dat Jan Cornelisz Backers voornoemd in zijn leven met zijn familie altijd bij de westzijde van het erf van Jan Claesz Broocker de vrijheid hebben gehad om op het secreethuisje, staande op de noordwesthoek van het voorzeide erf te gaan, verklaarden ook dat de voornoemde Jan Claesz Broocker in zijn leven zijn erf beheind heeft aan de westzijde om zbij de voornoemde Jan Cornelisz Backer en zijn familie, alzo zij vrij en onverhinderd op het erf het voorzeide secreethuis te mogen gaan (ONA Uitgeest in.5016 akte 27 d.d. 27.4.1632), tr. met | |
8751 | Lijsbeth Dircx, zuster van Cornelis Dircxz Banningh en van Jan Dircxz | |
8964 | Claes Pietersz Coen (Scoen, Coennen), wonende in Assendelft in het nesvierendeel, zn. van Pieter Claesz Coen, schepen ald. 1582, 1586-87, verklaart op 21.2.1581 mede namens de erfgenamen van Jan Claesz Coen dat zijn vader Pieter Claesz Coen op 23.5.1561 aan Nijel Claesz Coen zekere percelen land heeft verkocht, te weten twee maden land liggende in het zuideinde belend ten zuiden de hoornsloot en ten noorden Roeloff Pieter Woutersz en een mad en anderhalve hondt land belend ten zuiden Guert Jan Coenen en ten noorden Dieuwer Jan Gerit Nijssen weduwe met haar kinderen (RA Assendelft inv.1993 fol.221 d.d. 21.2.1581), is op 5.6.1582 voogd van Nelle Dircx weduwe van Willem Jan Broersz (RA Assendelft inv.1994 fol.62v d.d. 5.6.1582), is op 29.5.1584 voogd van de weeskinderen van Nelle Dircx weduwe van Willem Jan Broersz (RA Assendelft inv.1994 fol.179v d.d. 29.5.1584), is op 5.4.1585 borg voor Claes Jansz Reael (RA Assendelft inv.1994 fol.251 d.d. 5.4.1585), leeft 8.5.1598 (RA Assendelft inv.1998 fol.70 d.d. 8.5.1598: testament van Willem Pietersz Coen en zijn zuster Dieuwer Pieters), op 1.2.1621 compareert Jan Claesz Coen, zich sterk makende voor zijn broer Floris Claesz Coen, wonende in de Beemster, die bekent voor een bedrag van 3000 gulden verkocht te hebben aan Fop Odewijnsz Schoenmaecker, wonende te Uitgeest, een stuk weiland genaamd boerts ven, belend ten oosten de ver? busch, ten zuiden de westergeestermeer, ten westen Heijndrick Spinwaters? Cuper (ORA Uitgeest inv.196 fol.17v d.d. 1.2.1621) | |
8968 | Leendert (Lenert, Leenet) Willemsz Laeckencooper, lakenkoper, vermeld in het gaarboek van Graft (RA Graft inv.227 anno 1617 scan 365: bezit int venne bij die barndehuijsen 1 mat 4 zestiende 1 vierendeel, bezit in garbents ven 8 zestiende min 1 vierendeel van jaep flores), vermeld in de gaarboeken tot 1636 (OA Graft inv.244 anno 1636 scan 138), op 1.2.1627 compareert Jacob Pietersz, wonende Markenbinnen, die transporteert aan Lenert Willemsz Laeckencooper in De Rijp, een akker land genaamd de havercamp, groot omtrent 7 snees, belend ten oosten Cornelis Claesz, ten zuiden de kerck acker, ten westen Dirck Reijersz en ten noorden Wen Claes (ORA Uitgeest inv.196 fol.110v d.d. 1.2.1627), op 12.5.1634 compareert Pieter Engelsz, wonende op Krommeniedijk, procuratie hebbende van Leendert Willemsz Laeckencooper in de Rijp, die bekent voor een bedrag van 600 gulden verkocht te hebben aan Pieter Claesz, wonende op de horn, een stuk land binnen de banne van Krommenie in de horn, genaamd corvers acker, groot 313 roe, belend ten westen Pieter Claesz zelf, ten noorden de wije sloot, ten oosten de dijk en ten zuiden Brechte Gerts erfgenamen (ORA Krommenie inv.1396 fol.54 d.d. 12.5.1634), nadien worden tot 1638 diens erfgenamen vermeld (OA Graft inv.248 anno 1638 scan 148), koopt op 24.6.1628, dan wonende in De Rijp, van Jacob Gherrijtsz van Graftdijk een akker land gelegen in de banne van Akersloot, belend ten zuiden Willem Cornelisz, ten westen Trijn Jacobs, ten noorden Stijn Dirickx e n ten westen de vuijle graft (ORA Akersloot inv.112 fol.266v d.d. 24.6.1628), leeft 6.2.1632 (ORA Uitgeest inv.196 fol.211v d.d. 6.2.1632), tr. met | |
8969 | Welmet Pieters, leent op 16.7.1638, als weduwe van zaliger Lenert Willemsz laeckencoper in de Rijp, aan Cornelis Sijmonsz van Marcken, wonende tot Uitgeest, een bedrag van 40 gulden (ORA Akersloot inv.112 fol.360 d.d. 16.7.1638) | |
9001 | ||
9006 | ||
9007 | ||
9074 | Lauris Jacopsz, zn. van Jacop Lauwen, vermeld in het gaarregister over het jaar 1605 (OA Graft inv.33 scan 126: Lauris Jacopsz bezit land; direct onder hem worden vermeld Arian IJsbrantsz en Jacop Lauwen) | |
9075 | Trijn (Trijntien) Cornelis, dr. van Brecht Meijnes (OA Graft inv.228 scan 266), zij is de moeder van Aechjen Louwen en van Cornelis Louwen (ORA Graft inv.6491 fol.120 d.d. 18.4.1658) en is derhalve gehuwd geweest met Lauris Jacopsz (OA Graft inv.228 anno 1617 scan 275: in het goed van Jacob Louwen erven Sijmen Roncksz en nadien zijn weduwe Trijn Cornelis, te weten een camp in 't achterlant, een deel in alkes camp, land op de vaert bij 't verleet, en Areian IJsbrantsz die zijn goed nalaat aan zijn zoon Jan Areiansz), zij is na haar eerste huwelijk hertrouwd met Sijmen Roncksz, van wie zij eveneens goed erft, te weten een deel in sijmen roboens camp, een camp met een horntges in 't achterlant, en een deel in aukelant (OA Graft inv.228 anno 1617 scan 273), vermeld in de legger van het jaar 1633 (OA Graft inv.437 scan 102: Trijntien Cornelis bezit in sijmen roboens camp twee stucke gevelt 8 1/2 zestiende, van pieter taeses 4 1/2 zestiende, een kamp int achterlant 3 1/2 zestiende, in alkes camp 8 1/4 zestiende dat overgaat op Jacop Dircksz, op de vaert bijt verleet 8 3/4 zestiende, in alkes camp van jan dircksz 6 zestiende dat overgaat op Jacop Dircksz, in jan willems lant 6 zestiende dat overgaat op Cornelis Lauwes, in lijskelant 11 zestiende van cornelis jelles, in meijnes blocker 9 1/2 zestiende dat overgaat op Cornelis Lauwes, in sontmans camp van matelaer 1 mat 5 3/4 zestiende dat overgaat op Cornelis Lauwen, en in heijnderick gerrit venne van ariaen isebrant 12 zestiende), op 5.5.1628 compareren Willem Cornelisz Mates, voor hemzelf en zich sterk makend voor zijn broers en zusters, Areian IJsebrantsz voor hemzelf, Trijntien Cornelis weduwe van wijlen Sijmen Rongsz, geassisteerd met Areian IJsebrantsz haar voogd, die verkopen aan Areian Cornelisz Willes, wonende te Graftdijk, een huis en erf staande en liggende te Graftdijk op het land genaamd de hem, belend ten oosten Maretien Cornelis, ten westen annex met het voornoemde land de hem toebehorende Pieter Appel en dat met een doorgaand erf tot de vuijle graft, het erf breed 2 roeden, welverstaande dat de eigenaar van het huis gehouden zal zijn het kleine huisje dat benoorden het voornoemde huis staat te verzetten (ORA Graft inv.6438 fol.55 d.d. 5.5.1628), dr. van Brecht Meijns | |
9536 | Gerret Cornelisz Goegerts alias Gerdt Goedt Gertges, zn. van Cornelis Goegerts die door het leven zal zijn gegaan als Goegertgen en die in de staat van het jaar 1603 juist onder Gert Goegertges in het gaarregister wordt genoemd, ter onderscheid van Goodtgen Gerts die vlak voor Gert Goegertges in het register wordt genoemd (OA Graft inv.33 scans 180 en 181), bezit in 1603 een huis en land in het Noordeinde (OA Graft inv.33 anno 1603 scan 182: Gert Goegertges betaalt schot en heertgelt, alsmede een achtste deel van de schot van zijn vader; in 1617 komen we op dezelfde plaats Gerret Cornelis Goegerts in het gaarboek tegen), bezit in 1616 en in 1624 te Noordeinde aan de lage zijde een huis tezamen met Jacop Teunisz (OA Graft inv.226 anno 1616 scan 62: Gerret wordt aangeslagen voor 3/4 deel en Jacop voor 1/4 deel; ibid. anno 1624 scan 117), bezit in 1608 land bij de nieuwe dijck, in appelge, in heijlant met Diewer tezamen, in wigger en in de reguliers ven (OA Graft inv.222 anno 1608 scan 131), bezit in 1617 verscheidene stukken land, te weten 't wint bij de nieuwedijck, een deel in wiggers, een deel in de reguliers ven, een deel in appelie, en een deel in snieder ven (OA Graft inv.228 scan 127; zie voor wigger ook ORA Graft inv.6438 d.d. 24.3.1635: compareren Jan Pietersz Smit en Cornelis Pietersz Lockert zijn broer, buurlieden in het Noordeinde, die verkopen aan Griet Wouters, weduwe te Driehuizen, haar portie in de gerechte helft van een stuk land genaamd wigger, gelegen in de banne van Graft, gemeen met Lau Tuenis in het Noordeinde, belend ten noorden de laij, ten westen Dirck Jacopsz Bobeldijk, ten oosten Gerret Cornelisz erven in het Noordeinde; Jan Pietersz Smit en Cornelis Pietersz Lockert zullen de kinderen zijn van Pieter Tonisz, die in 1617 delen in land van Lau Tonisz, zie OA Graft inv.228 scan 129 en 131: voorts wordt hier duidelijk dat Griet Wouters de weduwe was van Dirck Pietersz Cater), wordt van 1625 tot 1629 genoemd in de kohier- en gaarboeken ald. (OA Graft inv.229 anno 1625 scan 89; ibid. inv.230 anno 1626 scan 96; ibid. inv.231 anno 1627 inv.131 scan 101; ibid. inv.232 anno 1628 scan 111; ibid. inv.233 anno 1629 scan 88), tr. met NN, wordt van 1630 tot 1634 als weduwe van Gerret Cornelisz genoemd in de kohier- en gaarboeken van de banne Graft (OA Graft inv.234 anno 1630 scan 86ibid. inv.241 anno 1634 scan 105) | |
12410 | Dirk (Dierick, Dierickman, Dirickman, Dirixman) Jansz Caperman, wonende in Geervliet, bekend op 17.10.1598 een schuld van 712 pond 10 stuivers te hebben aan Arie Cornelisz Tootge wegens leverantie van een korveelschip met toebehoren, met borgen David Jansz Caperman en Ouwe Jan Crijne (SAVPR Geervliet inv.209 d.d. 17.10.1598), bekent op 18.10.1603 een schuld aan NN Jacobsz te Jisp wegens de koop van een krabbeschuit, met borgen Ouwe Jan Crijne en David Jansz Caperman (SAVPR Geervliet inv.209 d.d. 18.10.1603), bekent op 16.6.1606 een schuld van 576 pond aan Roeland Leendertsz te Leiden wegens koop van een damloperschip, met borgen David Jansz Caperman en Oude Jan Crijne (SAVPR Geervliet inv.209 d.d. 16.6.1606), bekent op 3.3.1607 aan Cornelis van Dijk luitenant van de Baljuw van Rijnland een schuld van 750 gulden wegens de koop van een huis genaamd de schaeck belend ten westen de tolstraat ten noorden het huis en erf van Trijn Bouwens ten oosten de 's heren achterweg en ten zuiden de schuur van Aalbrecht Cornelisz en het huis en erf van Jan Ariensz, de schuld is een restant van de schuld die Simon Crijne, zwager van de comparant terzake nog had aan van Dijk, met borg zijn broer David Jansz Caperman mede-schepen en binnenlandse hoogheemraad van Putten (SAVPR Geervliet inv.209 d.d. 3.3.1607), verkoopt op 2.5.1621 aan Arie Pietersz Doesburg schipper op de bostel een kromstevenschuit waarvoor koper een schuld bekent is vader van Fijtke ged. Geervliet (nederd. geref.) 9.6.1596 (get. Jan Crijnen de oude, Dirck Jansz van Sluijs, Machtelt Cornelis, Emmeken Aerts), is vader van Neelken ged. Geervliet (nederd. geref.) 12.1.1603 (get. Davidt Jansz, Betken Pieters), is vader van Jan ged. Geervliet (nederd. geref.) 18.1.1604 (vader absent, moeder present, get. Davidt Jansz), is vader van Mariken ged. Geervliet (nederd. geref.) 5.8.1608 (get. Clais Pietersz), leeft 9.8.1637 (SAVPR Geervliet inv.211 d.d. 9.8.1637), tr. met | |
12411 | Heijl Crijne, zuster van Ouwe Jan Crijne, zuster van Sijmon Crijne | |
12448 | ||
12488 | Gerrit Pietersz Mack, lijndraaier, varkenslager te Schiedam, geb. ca. 1554 (ORA Schiedam inv. 573, d.d. 24.4.1594), verkrijgt op 20.1.1582 het ouderlijk huis aan de verbrande erven ald. onder voorwaarde dat zijn moeder haar leven lang in het kamertje van het betreffende huis mag bijven wonen (ORA Schiedam inv.328 d.d. 20.1.1582), wordt op 23.3.1585 genoemd als belender van een huis en erf in de breedstraat (ORA Schiedam inv.329 d.d. 23.3.1585), is op 21.5.1594 borg voor Cornelis Jansz brouwer (ORA Schiedam inv.330 d.d. 21.5.1594), wordt op 3.11.1595, 6.6.1596, 18.2.1598 genoemd als belender van het huis en erf van Maerten Willemsz schuitvoerder in de breedstraat (ORA Schiedam inv. 331), geeft op 4.6.1598 hypotheek op zijn huis en erf in de breedstraat (ORA Schiedam inv.331 d.d. 4.6.1598), wordt op 27.11.1602 genoemd als belender van het huis en erf van Maerten Willemsz schuitvoerder in de breedstraat, en dat op 12.4.1603 in handen komt van Jan Harmensz metselaar (ORA Schiedam inv.332 d.d. 12.4.1603), mogelijk overl. voor 8.4.1606 wanneer zijn broer Dammis Pietersz het huis en erf in de breedtsraat verkoopt aan Pieter Pieter brouwersknecht (ORA Schiedam inv.333 d.d. 8.4.1606), zn. van Pieter Cornelisz en Ariaentgen Maertens, otr. Schiedam (nederd. geref.) 5.12.1579 met | |
12489 | Maritgen Crijnen, jongedochter van Kethel | |
12490 | Huijg (Huijch) Maertensz (Martens) alias Santman, jongman van Schiedam, bootgezel, zandman, is vader van een kind ged. Schiedam (nederd. geref.) 8.10.1586 (get. Grietgen Cornelis, Matgen Pieters), koopt op 8.12.1584 van Arijen Jansz in het Vierendeel een huis en erf voor de raam (ORA Schiedam inv.329 d.d. 8.12.1584) en dat hij op 9.5.1592 verkoopt aan Anna Jans weduwe van Pijeter Cornelisz (ORA Schiedam inv.330 d.d. 9.5.1592), koopt op 13.6.1592 van Jan Huijgensz lijndraaier een huis en erf over de schie en waarvoor Huijg Maertensz een losrente aangaat (ORA Schiedam inv.330 d.d. 13.6.1592), zijn huis wordt op 12.11.1612 uit krachte van condemnatie met decreet te koop aangeboden en verkocht aan Arijaentgen Crimpens weduwe van Pieter Michielsz Leeft (ORA Schiedam inv.334 d.d. 12.11.1612; zie ook ORA Schiedam inv.601 d.d. 1.5.1609), otr. Schiedam (nederd. geref.) 16.4.1581 met | |
12491 | Neeltgen Jacobs, jongedochter van Schiedam, leeft 22.8.1614 | |
12494 | Willem Vrancken (Franckensz) alias Waeghenaer, voerman te Schiedam, geb. ca. 1554 (ORA Schiedam inv. 572 d.d. 20.12.1590 en 14.3.1592), koopt op 10.6.1581 van Mr. Kaerel Lambrechtsz een barg, tuin en erf te Schiedam bewesten het pad of heerweg naar het st. anna zusterhuis (ORA Schiedam inv.328 d.d. 10.6.1581), geeft op 3.1.1582 hypotheek op zijn huis en erf op het pad dat men naar de noordmolen gaat, inzake een schuldbekentenis aan Crijn Leendertsz wonende te Hillegersberg voor de levering van hout (ORA Schiedam inv.328 d.d. 3.1.1582; nota bene: uit de belending blijkt dat het hier om hetzelfde huis gaat), geeft op 10.5.1582 hypotheek op dit huis en erf inzake een schuldbekentenis aan Adriaen Maertensz metselaar voor levering van steen, kalk, tegels en ander materialen met arbeidsloon (ORA Schiedam inv.328 d.d. 10.5.1582), is broer en voogd van Maritgen Vrancken weduwe van Crijn Lenaertsz timmerman van Overschie en als zodanig genoemd inzake transport van een schuldbrief van Arijen Arijensz Jonker aan Crijn Lenaertsz op Abraham Dircxz van Vlaardingen (ORA Schiedam inv.331 d.d. 20.3.1598) en op 25.5.1598 inzake een schuld aangegeaan door Maritgen Vrancken aan Gerrit Lourisz timmerman voor de koop van noords hout (ORA Schiedam inv.331 d.d. 25.5.1598), is broer en voogd van Grietgen Vrancken weduwe van Daniel Heijnricxz molenaar wonende tot Delft en als zodanig genoemd inzake transport van een custingsbrief aan de heilige geest te Schiedam ten laste van Abraham Govertsz molenaar (ORA Schiedam inv.332 d.d. 15.8.1603), verkoopt op 7.6.1608 aan Cornelis Cornelisz brouwersknecht het huis en erf met een barg op het erf, staande op het pad (ORA Schiedam inv.333 d.d. 7.6.1608), begr. Schiedam 26.6.1609 (kerkarchief NH kerk Schiedam inv. 8 inkomsten en uitgaven 1599-1618; zie ook ORA Schiedam inv. 333, d.d. 17.10.1609), tr. met | |
12495 | Pleuntgen Chijelen (Ghijelen, Chielen, Michiels), verkoopt op 17.10.1609 waarbij ze wordt bijgestaan door Joost Jansz aan Gerrit Arentsz Voocht een huis en erf bij de rotterdamse poort te Schiedam strekkende van de straat tot aan de stadsmuur (ORA Schiedam inv.333 d.d. 17.10.1609), bekent op 28.1.1610 een schuld aan Daen Jacobsz schipper waarbij zij wordt bijgestaan door Gerard Muijs (ORA Schiedam inv.333 d.d. 28.1.1610), leeft 14.8.1615 wanneer de kinderen en erfgenamen het huis van Pleuntgen Pieters weduwe van Willem Vrancken voerman verkopen aan Jan Marinusz zeevarende man (ORA Schiedam inv. 335 d.d. 14.8.1615), zij en haar man zijn in 1607 betrokken bij een burenruzie (ORA Schiedam inv.574 d.d. 25.5.1607), dr. van Michiel Cornelisz en Maertgen Gerrits (ORA Schiedam inv.575 fol.57 d.d. 16.4.1611) | |
12580 | Jan Heijndricxz Backer, secretaris van Spijkenisse en Braband mitsgaders Hekelingen en Vriesland, verkoopt op 24.12.1590 aan Pieter Willemsz wonende in Spijkenisse de helft van een boomgaard achter zijn huis over de dorpse achterweg, eertijds gekomen van de boedel van Pieter Dammisz, onder voorwaarde dat van het verkochte stuk zijn leven lang de helft van vruchten van de moerbeibomen mag plukken (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 8 d.d. 24.12.1590), bekent op 5.7.1591 een schuld van 150 pond geleend geld inzake koop van 5 1/2 lijn land in het ambacht braband bewesten de breede wech (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 60 d.d. 18.10.1592), beloont op 4.2.1593 zijn borgen Egidius Notheus, Merten Cornelisz en Lou Adrijaensz middels een schenking in natura inzake een lening ten behoeve van Hendrick Tonisz wagenmaker, wonende in Oud-Beijerland (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 62 d.d. 4.2.1593), koopt op 16.9.1595 2 gemet 40 roe land in het ambacht van Spijkenisse beoosten de sewisseweg, gekomen van de pastorie van Geervliet (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 93 d.d. 15.11.1595), zijn erfgenamen bekennen in 1597 schuld inzake 570 pond geleend geld wegens koop van een huis en erf in Spijkenisse aan de hooghstraat strekkende van de straat westwaarts tot achter ’s herenweg toe (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 120 en 121, anno 1597), overl. op 16 juni van een onbekend jaar, op zijn grafzerk een wapen met drie vijfspakige molenraderen en een helmteken met een molenrad tussen vlucht (Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965) Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken van het Beneden Maasgebied, niet beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins – Spijkenisse), tr. met | |
12581 | Haesken Frans, verkoopt aan Jan Cornelisz van der Burch, brouwer in de clock in Delft, een huis en erf in Spijkenisse strekkende van de straat westwaarts tot achter ’s heren weg toe, dat Jan Heijndricxz Backer op 2.7.1589 heeft gekocht uit van Quirijn Pouwelsz Smid, en waarvoor Jan Cornelisz van der Burch 940 pond schuld aangaat (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 130 d.d. 13.6.1598, regest 159 d.d. 23.4.1600 en regest 232 d.d. 19.3.1605), het naastgelegen huis wordt door Haesken tot aan haar dood bewoond en wordt daarna verkocht (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 172 zonder datum en regest 272 d.d. 24.11.1607) | |
12582 | Gerrit Pietersz, filiatie blijkt uit regest waarin Jan Jansz Bosch bekent voldaan en betaald te zijn van de uitkoop van de vaderlijke goederen van zijn huisvrouw volgens inhoud van de uitkoopbrief van 23.3.1590 (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 222, 23.12.1604), tr. met | |
12583 | Sijtgen Ariens, zij hertr. met Pieter Willemsz en daarna met Cornelis Jacobsz Groen (SAVPR toegang 48 inv.218 regest 24, 216 en 223) | |
12616 | Lenert (Leendert) Ariensz Buijck, geb. ca. 1552 (ONA Rotterdam inv.17, akte 71 p.235, d.d. 1.5.1612), wonende aan de rotte te Hillegersberg, lidmaat nederd. geref. ald. anno 1605 tezamen met zijn echtgenote Maertge Jans, overl. voor 16.2.1626 (ORA Hillegersberg inv.2071 fol.99v, 16.2.1626; inv.1822 fol.35 d.d. 1.3.1627; inv.1823 fol.15 d.d. 28.4.1634), tr. 1e met NN, waaruit de kinderen Marijtgen, Sijtgen en Adriaen, hertr. met | |
12617 | Maertge (Maritgen) Jans, moeder van Liedewij, Jan, Cornelis, Abraam, Maritgen, Adriaen, Trijntgen en Annitgen Lenerts Buijck (ONA Rotterdam inv.13 akte 43 p.147 d.d. 17.8.1607) | |
12622 | Claes Jorisz, leeft 30.12.1634 (doopboek nederd. geref. Overschie), tr. met | |
12623 | Aeltgen Lenerts | |
12744 | ||
12745 | ||
12746 | ||
12747 | ||
12750 | ||
12751 | ||
12864 | Vranck Centen (Senten) van Adrichem, zn. van Cent Vrancken van Adrichem (ORA Vlaardingen inv.147 nr.583 fol.60v d.d. 10.10.1610), tr. met | |
12865 | Trijntgen Pieters | |
12868 | Cornelis Corsz, bouwman in het nieuweland in Vlaardingerambacht, constitueert op 19.9.1621 Jan Dwinglo tegen Hilleken Jans weduwe van Abraham Dircxz (RAV inv.148 nr.223 fol.45, d.d. 19.9.1621), transporteert op 16.6.1622 aan Arent Cornelisz zijn woning, land, beesten, huisraad en bouwgereedschappen (SAV ONA inv.02 akte 1-148 d.d. 16.6.1622), hertr. Vlaardingerambacht (stadstrouw) 22.5.1611 met Annitgen Cornelis, jongedochter van Maasland | |
12869 | Lijsbeth Cornelis, dr. van Cornelis Lourisz en Maertgen Cornelis (SAV ORA Vlaardingerambacht, inv.25, fol.46, d.d. 14.5.1653), overl. voor 30.6.1609 | |
12870 | Cornelis Riddersz Dockum, geb. ca. 1568 (SAV ORA Vlaardingen inv.150, fol.32, d.d. 4.6.1622), poorter van Vlaardingen 2.1.1594, koopt op 19.4.1594 een boerderij in de broekpolder in Vlaardingerambacht (RAVA 23-231v), achteman ald. (1604-1607), ambachtsbewaarder ald. (1599, 1600) (OAVA 139, 140, 142, 145, 146, 646), nadien wonende in Vlaardingen, vernieuwt zijn poorterseed ald. op 30.12.1609, verkoopt in 1613 en 1614 vele lege erven ald. (RAV 95), schepen ald. (1617-1619), vroedschap ald. (1617-1621), lid van de kerkenraad ald. (SAV ORA Vlaardingen inv.150, fol.32, d.d. 4.6.1622), aangeslagen voor de 1000e penning ald. in 1622 (ORA Schiedam inv.1443), pacht in 1613 en op 10.3.1621 twee morgen vijf hont 39 roeden land in Vlaardingerambacht van het weeshuis in Schiedam (J.H. Brakke, Register van het ordinaris incomen van den weeshuijse tot Schiedam, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1966)), ontvangt op 16.6.1614 in leen de helft van de rietdijkseweide gelegen in de ban van Vlaardingen zuidwaarts tegen de openbare weg geheten des burchsgravenlaen of groeneweg, groot 11 hond, en strekkende van de groeneweg tot het land toebehorende het gasthuis en koningsveld te Delft, alsmede 2 morgen land in Vlaardingerambacht in een kamp van 3 1/2 morgen genaamd het aemlant belend ten oosten de warincamp ten zuiden 13 hond toebehorende Cornelis Riddersz en ten noorden 20 hond gebruikt als woning van Cornelis Cornelisz Vlieger (ORA Vlaardingen inv.147 nr.725 fol.83 d.d. 17.6.1614), zn. van Ridder Heijndricksz Dockum, hertr. Vlaardingen (stadstrouw) 26.9.1627 met weduwe Maertgen Christiaens, tr. daarvoor met | |
12871 | Hillegen Engels, leeft 2.4.1612, dr. van Engel Engelsz en Aechte Jans (RA Vlaardingen inv.119 d.d. 2.4.1612) | |
12872 | Gerrit Willemsz, wonende in de polder zestienhoven nabij Overschie, overl. voor 8.11.1625, bezit een woning, huis, schuur, barg en geboomte ald., alsmede 6 1/2 morgen land ald. gebruikt door Arijen Bancken, belend ten noorden Cornelis Verhooch en ten zuiden de erfgenamen van Marijtgen Dircx die weduwe was van Joris Jacobsz, dat wordt (GA Rotterdam, Boedelpapieren Overschie 1603-1646, inv.434, nr.6 d.d. 8.11.1625), is vader van Willem Gerritsz gehuwd met Aeltge Maertens (GA Rotterdam, Boedelpapieren Overschie 1626-1654, inv.435, nr.24 d.d. 28.10.1626), is vader van Matgen Gerrits gehuwd met Claes Gerritsz Smijt (GA Rotterdam, Boedelpapieren Overschie 1626-1654, inv.435, nr.48 d.d. 18.10.1629), is vader van een dochter gehuwd met Arijen (Adriaen) Huijbrechtsz Post, is vader van Jacob Gerritsz de Willigen (kwartier 6436), heeft uit een later huwelijk een dochter Ariaentgen Gerrits, tr. met | |
12873 | NN, mogelijk was zij een zuster van Fop (Vop) Jacobsz afkomstig van Overschie geb. ca. 1554 die vleeshouwer was te Schiedam en ald. otr. (stadstrouw) 21.12.1577 met Maritgen Pieters, weduwe van Schiedam, en waaruit een dochter Barbara Foppen, en mogelijk was zij een dr. van Jacob Foppensz die ambachtsbewaarder was van Overschie (OA Schieland, Register van de vonnissen en appoinctementen van Schieland 1573-1575, inv. 1 en 2) | |
12876 | Claes Pietersz Schoonhout, wonende te Vlaardingen, stadsfabriek (stadsarchitect/stadstimmerman) ald., weesmeester ald. (1629, 1630, 1631), verkoopt op 10.5.1649 een huis en erf aan de omring van de kerk (RA Vlaardingen inv.99 p.343 d.d. 10.5.1649), zn. van Pieter Arijensz en Geertgen Claes, tr. Vlaardingen (stadstrouw) 16.3.1642 met Sophia Mennouts, zij verkoopt op 20.1.1659, als weduwe van Claes Pietersz Schoonhout en dan getrouwd met Cornelis Florisz van Noortdam, een huis en erf aan de westzijde van de landstraat te Vlaardingen (RA Vlaardingen inv.70 p.5v d.d. 20.1.1659), tr. daarvoor met | |
12877 | Maertge (Maritgen) Jans, weduwe van Cornelis Gerritsz Smid waaruit een zoon Gerrit Cornelisz Smid (RA Vlaardingen inv.148 nr.560 f.110 d.d. 27.5.1630; ibid., nr.562 f.111 d.d. 3.6.1630), is zuster van Willem Jansz Bredervliet, is zuster van Jan Jansz Goede Jan de Oude, is zuster van Lijsbet Jans, haar kinderen en kleinkinderen bij Claes Pietersz Schoonhout zijn voor 1/3 deel erfgenaam van haar broer Willem Jansz Bredervliet, en geven in die hoedanigheid op 16.5.1651 gifte aan Cornelis van den Berch wonende in Rotterdam 5 morgen 3 hond eigen land in het ambacht van Maasland belend ten noorden Arien Ariensz Waerdenburch op Maassluis en ten zuiden [niet ingevuld] te Maasland en strekkende van de zuidbuurtseweg recht op naar de grote maasdijk, alsmede 15 morgen 4 hond 40 roe land gekomen van de abdij van Egmond gelegen in de aalkeet buiten in het ambacht Maasland, waarop in het begin is getimmerd een huisje en schuur met plantage, belend ten noorden Jan Vrancken Noordervliet met eigen en bruikwaar en ten zuiden Jacob Cornelisz Doelman, en strekkende van de zuidbuurtse weg over de rijskade tot aan de bommer (SAV ORA Vlaardingen inv.149, nr.50 fol.22, d.d. 16.5.1651) | |
12912 | Thonis (Antonis, Tonis, Toenis, Toen) Cornelisz Olshoorn (Olshoren, Olshooren), schepen in het ambacht van Zevenhuizen, leeft 4.9.1624 (ONA Rotterdam inv.53 akte 470 p.922 d.d. 4.9.1624), zn. van Cornelis Willemsz Olshoren, op 18.10.1573 compareert Thonis Cornelisz Olshoren die een bezegelde rentebrief d.d. 5.10.1561 door Daem Jansz aan het weeskind achtergelaten door Jan Haegen, verzekerd op Daems woninge met huis en erf, berch, schuur, potinge en plantinge met omtrent 11 morgen land, strekkende van Claes Bogert land tot de landscheiding toe, belend ten noorden Sent Aelbrechtsz en Pieter Doessen en ten zuiden Tonis Jansz Soetgenvisch en Michiel Arijensz c.s. (RA Zevenhuizen inv.41 scan 80 d.d. 18.10.1573), op 16.4.1577 compareren Sijmon Cornelisz, Jan Cornelisz, Andries Claesz en Leendert Maertsz, voor henzelf en zich sterk makende voor de mede erfgenamen van zaliger Dirck Cornelisz, die bekennen verkocht te hebben aan Antonis Cornelisz Olshoorn een stuk land gelegen in de esse polder groot omtrent 9 hont land, zulks Dirck Cornelisz in zijn leven te lote te beurt gevallen is, mitsgaders ook de huisraad hetzij linnen, wollen of andere roerende goederen die voor datum van deze gedeeld zijn jegens Anna Pieter Doessen, dewelke gedurig blijven zullen aan de voorzeide erfgenamen, zulks dat de voornoemde Tonis Cornelisz daar geen actie of aanzeggen zal mogen pretenderen, welke koop door Tonis is voldaan, de laatste penning met de eerste, zo met land zulks voorzeide Tonis Cornelisz tot Bleiswijk en Zegwaard heeft liggende, het ene is groot omtrent 4 morgen, gemeen met de kinderen van Willem Cornelisz liggende in Bleiswijk in de polder van de clapmolen, en het ander is groot omtrent 4 hont land liggende in Zegwaard, als met brief die voorzeide Tonis Cornelisz hen comparanten na het passeren van deze brief verlijden en passeren zal, inhoudende 1000 pond hollants (RA Zevenhuizen inv.41 scan 135 d.d. 16.4.1577), in de navolgende akte wordt gespecificeerd dat het land te Bleiswijk is strekkende van de houffwech af tot de dworsvaert toe, belend ten noorden Louweris Jonghenelen en ten zuiden Louweris Cornelisz, voorts belooft Tonis Cornelisz de voorzeide erfgenamen te vrijen van alle lasten en ongelden en van al hetgeen voorzeid staat, en heeft hij comparant tot verzekeringe vandien gesteld een stuk land groot omtrent 9 morgen land, het halve huis dat hij gemeen heeft met de erfgenamen van Cornelis Willemsz Olshoorn, liggende in het zuideinde in het ambacht van Zevenhuizen, strekkende van de wech af oostwaarts tot de landscheiding toe, belend ten noorden Ploen Cornelisz Olshoorn en Thoen Michielsz Levelanck en ten zuiden Inghe Cornelisz c.s., nog een stuk land groot omtrent 4 morgen land strekkende van de wech af tot Jacob Jansz Schoemaecker land toe, belend ten noorden Jacob Jansz c.s. en ten zuiden Claes Jansz van der Waddinghe met erfpacht (RA Zevenhuizen inv.41 scan 136 d.d. 16.4.1577; in het kohier van de 10e penning van Bleiswijk over het jaar komen we onder de polder van de clapmolen in het eerste weer Cornelis Willemsz, die ald. 4 morgen 5 hont land bezit waar zijn huis op staat, waarvan 2 morgen 2 1/2 hont land tot weiland is gemaakt, het zou hier kunnen gaan om de vader van Thonis Cornelisz Olshoorn maar dat wordt niet duidelijk, zie Kohier van de 10 penning van Bleiswijk, bewerking door H.N. Berghuis en M.J.M. Vis), gaat op 16.6.1592 bij het Hof van Holland in beroep tegen de uitspraak van 9.6.1592 door de schepenen van Schielandt, dat in het voordeel van Jacob Cornelisz Leeu wonende in ruijbroeck aan de rotte, en ten nadele van hemzelf was gedaan (ONA Rotterdam inv.3 akte 324 p.443 d.d. 16.6.1592), op 3.5.1609 compareren Tonis Cornelisz van Olshoren, Cornelis Willemsz Olshoren en Cornelis Cornelisz Hofflandt getrouwd met Aeriaentge Willems, elk voor henzelf en dezelve Tonis Cornelisz als voogd van de kinderen van Ingge Cornelisz Olshoren die met hem gevoegd had Cornelis Jansz, schepen voorzeid, en Cornelis Inggensz als oudste zoon van dezelve Ingge Cornelisz, alle als erfgenamen van zaliger Cornelis Cornelisz Olshoren, hun broeder en oom, bekennen in die qualite in het openbaar ten huize van schout Cornelis Cornelisz Olshoren verkocht te hebben aan Tonis Jan Dircxz een perceel en stuk land gelegen in het zuideinde, groot omtrent 4 morgen 1 hont met barch, schuren en beplanting daarop staande, strekkende van de heerenwech oost op tot in de quavaert, belend ten oosten Cornelis Romersz Olshoren c.s. en ten zuiden Tonis Cornelisz voornoemd (RA Zevenhuizen inv.47 scan 388 d.d. 3.5.1609), zij bekennen voorts op 3.5.1609 in die kwaliteit in het openbaar verkocht te hebben aan Lenert Cornelisz Linnenwever van Bleiswijk, tegenwoordig wonende te Zevenhuizen, een huisje en erf met de beplanting aard- en nagelvast staande en liggende op het dorp, belend ten oosten de dworssloot waar het land aan comparant genaamd den bogaerden padt aan komt, ten westen de heerenwech, ten noorden de drop vrij neffens het huijsken en teneinde het huijsken volgende de afpalinge en ten zuiden het huis waar Claes Pieter Leenhoff in woont (RA Zevenhuizen inv.47 scan 407 d.d. 3.5.1609), zij bekennen voorts op 7.9.1609 in die kwaliteit in het openbaar verkocht te hebben aan Geen Pietersz een erf en boomgaard, waar Geen Pietersz tegenwoordig een huisje op getimmerd heeft, welk erf en boomgaard liggende is op het dorp, belend ten oosten de lagenwech, ten oosten de dworssloot waar het land aan komt, ten noorden de scheijdsloot en ten zuiden de drop van Lenert Cornelisz, betaald met een custingbrief van 260 gulden ten behoeve van Tonis Cornelisz Olshoren (RA Zevenhuizen inv.47 scan 411 d.d. 7.9.1609), zij bekennen voorts in die kwaliteit op 3.5.1609 in het openbaar verkocht te hebben aan Pieter Adriaensz Braeck een perceeltje land en water, groot omtrent 4 hont liggende in het zuideinde, belend ten oosten Claes Jan van den Berch c.s., ten westen Jan Vincenten met Jan Thonen, ten noorden Jan Centen voorzeid en ten zuiden Crijn Jorisz, betaald met een custingbrief van 148 ten behoeve van Tonis Cornelisz Olshoren (RA Zevenhuizen inv.47 scan 427 d.d. 3.5.1609), op 11.5.1648 compareren Willem Tonisz Olshooren en Louweris Jansz Jonghste, gehuwd met Maritge Tonis Olshooren, kinderen en erfgenamen van Tonis Cornelisz Olshooren en Grijtgen Gerrits, hun vader en moeder, beiden zaliger, die bekennen met elkaar gekaveld en gedeeld te hebben zodanige woningen en landen als voornoemde Tonis Olshooren en Grijetgen Gerrits metterdood ontruimd en nagelaten hebben, waarbij Willem Tonisz Olshooren is gebleven aan de woningen en landen daaraan gelegen met de bepotinge en beplantinge aard- en nagelvast daarop staande, strekkende voor uit de wechsloodt af oost op tot de koij zo behorende Louweris Jansz, belend ten noorden Willem Jansz Solbol en Cornelis Cornelisz Vuijck en ten zuiden Pieter Dircxz int Houdt en over de vaert het huisweer en aan de noordzijde komt dit land omtrent 8 of 9 roeden beneffens het westeinde van de koij tot de oude dwerssloodt toe, tussen Louweris Jansz en Willem Tonisz gelegen, nog is Willem Tonisz aan de kamp over de vaert gebleven, genaamd het suijtweer, belend ten zuiden Pieter Dircxz int Houdt, ten noorden het voorzeide land achter de woninge gelegen, ten westen de vaert en ten oosten het koijcamp, nog is Willem Tonisz gebleven het koijcampgen beneffens de koij, strekkende van het oosteinde van het zuijtweer af oostwaarts op tot de dwerssloodt van de groote lage moer toe, belend ten zuiden Pieter Dircxz int Houdt, ten noorden Louweris Jansz met de koij en zijn twee akkers ten einde de koij, en ten laatste is Willem Tonisz gebleven aan de groote lage moer zo hetzelve in het geheel in der belenten gelegen is, belend ten oosten de lantscheijdinge, ten zuiden Pieter Dircxz int Houdt en ten westen de dwerssloodt tussen het koij kampgen en Louweris Jansz twee akkers gelegen aan de noordzijde Louweris Jansz Jonghste, waartegen Louris Jansz Jonghste gebleven is aan zeker weer lants, belend ten zuiden Jacob Gerritsz en Maerten Adriaensz van der Spruijt, ten oosten de wechsloodt, ten noorden en westen Louweris Jansz zelf, nog is Louweris Jansz gebleven aan een stuk hoijlant, strekkende van Cornelis Jansz Solbol en Jan Leendertsz hun land af west op tot Cornelis Jansz Solbol zijn land toe, belend ten noorden Jan Huijgen Palesteijn en ten zuiden Dijert Jansz van der Waddingh, nog is Louweris Jansz gebleven aan de koij, zo die in het geheel ligt tot den dwerssloodt toe van de groote lagemoer en aan het campgen aan de noordzijde van de koij en voorts aan de noordzijde van de groote lagemoer tot de lantscheijding toe, belend ten noorden Jan Aeriaensz Hoogeberch en Pleun Pietersz Crijsman, ten westen Willem Tonisz voornoemd en ten zuiden dezelve met het koijkampgen de groote lagemoer, ten laatste is Louweris Jansz Jongste gebleven aan een huis en erf staande oop het zuideinde van het dorp, strekkende van de straedt tot aan de boschvaert toe, belend ten noorden Jan Vermeer, schout, en ten zuiden Anna Jans weduwe van Mr Pieter (RA Zevenhuizen inv.5 fol.135v d.d. 11.5.1648), tr. met | |
12913 | Grijetgen Gerrits | |
12914 | Dirck Meeusz (Bartholomeusz), op 17.12.1603 compareert Dirck Meessen linnewever van Waert in Brabant, tegenwoordig wonende te Zevenhuizen, die bekent van Michiel Claesz Bontebal in eeuwige erfpacht aangestaan te hebben een erf aard- en nagelvast daarop staande [sic], belend ten oosten de schouvaertwechsloot, ten westen Michiel Claesz Bontebal, ten noorden Adriaen Gangertsz en ten zuiden voornoemde Michiel Claesz voorzeid, voor de jaarlijkse som van 4 gulden (RA Zevenhuizen inv.45 scan 237 d.d. 17.12.1603), op 1.2.1620 compareert Claes Michielsz Bontenbal, secretaris tot Zevenhuizen, die bekent te hebben verkocht aan Dirck Meesz linnenwever, zodanig erf met al hetgeen daar aard- en nagelvast op en aan is, zulks Dirck Meesz van des comparants vader in erfpacht en op erfpachtrecht aangestaan heeft liggende in het zuideinde van Zevenhuizen, belend ten oosten de wechsloot, ten westen Jacob Cornelisz Olshooren, ten noorden Arien Claesz Ruijs en ten zuiden het slootje tussen voorzeide Jacob Olshorens land en dit erf gelegen, welk slootje Dirck Meesz door het elstuintje zal mogen maken, tot in het west dworssslootge toe, voor een erfpacht van 4 gulden per jaar (RA Zevenhuizen inv.49 scan 456 d.d. 1.2.1620), op 12.6.1624 compareert Dirck Meeusz linnewever die bekent schuldig te zijn aan de diakoniearmen een erfelijke losrente van 3 gulden 2 stuivers 8 penningen sjaers, verzekerd op zijn huis en erf staande en gelegen op het zuideinde te Zevenhuizen, belend ten oosten de heerenwech, ten zuiden en westen Jacob Cornelisz Olshooren en ten noorden Adriaen Ruijs en voorts op zijn persoon en andere goederen (RA Zevenhuizen inv.50 scan 64 d.d. 12.6.1624), op 20.7.1625 compareren Dirck Meeusz, linnenwever, wonende in het zuideinde bij Zevenhuizen, weduwnaar van Jaepge Jacobs zaliger, ter eenre, Bartholomeus Dirckx en Jacob Dirckx, kinderen en erfgenamen van voorzeide Jaepge Jacobs, hun moeder, voor henzelf en vervangende voor Jannetge Dircx, hun zuster, en voor Willem Thonisz van Olshoren, hun zwager getrouwd met Lijntge Dircx, mede erfgenamen, ter andere zijde, die in verband met het overlijden van Jaepge zijn overeengekomen dat Dirck Meeusz zal ontvangen de boedelcedullen van de meubelen, goederen, die in het openbaar zijn verkocht, bedragende omtrent 24 ponden vlaams, en daartegen tot last van de gemene boedel de schulden betalen en de boedel daarvan ontlasten, doch oft waar aan de zelve boedelcedullen iets tekort kwam en dat de volle penningen door hem niet zo worden ontvangen of bekomen, zo zal men dat daar af te kort zal moeten komen, dit niet tot last van de boedel komen, maar aangaande de 60 gulden die hij schuldig is over koop van enige meubelen, door hem uit de boedel gekocht, deze penningen ten profijte van de gemene boedel zal moeten inbrengen, gelijk Meeus Dirckx zal moeten inbrengen 108 gulden en Jacob Dirckx 40 gulden die zij elk de boedel schuldig zijn, alles om een gelijk gedeelte te ontvangen, aangaande hun huizinge en erve waar voorzeide Dirck Bartholomeeus woonachtig is, die zal blijven in het gemeen, zijn belast met 50 gulden lastgeld, tezijnertijd zal die worden verkocht om alsdan mede de penningen daarin komende gelijk gedeeld te worden (ONA Rotterdam inv.53 p.1222 scan 678 d.d. 20.7.1625), op 20.12.1631 compareert Dirck Meesz die bekent verkocht te hebben aan Jacob Cornelisz Olshooren zeker huis en erf en schuur met de bepoting en beplanting daarop staande, staande en gelegen in het zuideinde, belend ten oosten de wechsloot, ten westen voornoemde Jacob Cornelisz Olshooren, ten noorden Adriaen Claesz Ruijchaver en ten zuiden het slootje tussen het land van voorzeide Olshooren en dit erf gelegen, voor de som van 300 gulden (RA Zevenhuizen inv.52 scan 634 d.d. 20.12.1631), op 31.3.1632 compareert Dirck Meesz die bekent schuldig te zijn aan Huijbert Pouwelsz een lasrente van 6 gulden 5 stuivers sjaers over een hoofdsom van 25 gulden, verzekerd op een huis en erf met schuur, bepoting en beplanting daarop staande, belend ten oosten de heerwech, ten westen de wechvaert, ten noorden Isbrant Willemsz en ten zuiden het oppad van voorzeide schout, en voorts op zijn persoon en overige goederen (RA Zevenhuizen inv.52 scan 692 d.d. 31.3.1632), op 31.3.1632 compareert Dirck Meesz die bekent verkocht te hebben aan Huijbert Pouwelsz de custingbrief van 300 gulden sprekende op Jacob Cornelisz Olshooren (RA Zevenhuizen inv.52 scan 693 d.d. 31.3.1632), op 14.3.1636 compareren Jannetge Dijerts, die laatst weduwe was van Dirck Meesz linnenwever, geassisteerd met Plonis Jansz Boer, en bekende voor de ene helft, mitsgaders Mees Dircxz als vader en voogd van zijn kinderen, Willem Tonisz Olshooren gehuwd met Lijntge Dircx, en Brant Jansz gehuwd met Jannetgen Dircx, alle erfgenamen van voornoemde Dirck Meesz, voor de andere helft, die bekennen te hebben verkocht aan IJsaack Jansz een huis en erf staande en gelegen op het dorp van Zevenhuizen, belend ten oosten heerwech, ten westen de schouvaerwechvaert, ten noorden Neel Cornelis en ten noorden het oppad competerende de schout alhier, voor de som van 500 gulden (RA Zevenhuizen inv.53 scan 342 d.d. 14.3.1636), tr. met Jannetge Dijerts, tr. met | |
12915 | Jaepge Jacobs | |
12916 | Pieter Fransz, actief in de turfwinning en handel, heemraad, overl. ca. 1628, zn. van Frans Dircxz, op 30.10.1591 compareert Dirck Fransz die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Jan Woutersz dat genaast is door Pieter Fransz, zijn broer, een stuk land liggende in cortelant, strekkende van de landscheiding af tot de veldewatersloot toe, belend ten oosten Pieter Jacobsz van der Duijn en ten westen Cornelis Jan Woutersz, voor de som van 300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 177 d.d. 30.10.1591; zie voorts ibid. inv.6 scan 111 d.d. 19.9.1590, waaruit blijkt dat het gaat om een stuk land genaamd de oude koij, die Frans Dircksz en Jan Woutersz in het jaar 1555 tegen elkaar gegrondkaveld hebben, te weten dat Frans Dircx zou hebben dat voor en naar de dijk toe en dientengevolge een bouwwerk in de dijckwetering maken mocht), op 8.9.1591 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Jansz een stukje erf, lang omtrent 12 roeden en stijf 3 roeden breed, zo het tegenwoordig afgeschoten is, in zijn woninge, strekkende van de cortelantsche wetering aan de zuidzijde van de cortelantschewech tot Pieter Fransz land toe, belend ten oosten Pieter Fransz zelf en ten westen Lenert Aertsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 254 d.d. 8.9.1591), op 8.8.1593 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Claesz wonende te Zevenhuizen een stuk land, lang wezende 60 roeden achter in zijn woninge of weerland gelegen, strekkende van het scheijt van Zevenhuizen zuidwaarts tot zover de 60 roeden strekken mogen, belend ten oosten Matijs Claesz en ten westen Joost Willemsz, betaald met een custingbrief van 388 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 206 d.d. 8.8.1593), op 15.9.1594 compareert Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan Gerrit Adriaensz Slim een jaarlijkse losrente van 9 gulden over een hoofdsom van 144 gulden, verzekerd op 9 morgen land, met zijn huis, berch, schuur, potinge en plantinge daarop staande, strekkende van de landscheiding zuidwaarts tot 4 of 35 roeden na aan de binnendijckwetering toe, te weten tot aan het eigen van Arijen Aertsz Schipper toe, belend ten oosten de voorzeide woninge, Pieter Engebrechtsz, Crijn Tonisz als bruikers van het Zevenhuizense land en en westen Lenaert Aertsz en Arijen Cornelisz Mammesuijger (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 217 d.d. 15.9.1594; zie voorts ibid scan 295 waarin Pieter Fransz hetzelfde goed verzekert op een schuld van 200 gulden aan Henrick Geerlofsz), op 1.1.1595 compareert Pieter Fransz, in cortelant wonende, die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Aertsz Schipper een stuk land lang tussen de 4 of 25 roeden liggende in cortelant, strekkende van de binnendijck weteringe noord op tot in de dorssloot toe, belend ten oosten Pieter Engebrechtsz als gebruiker van het buurland te Zevenhuizen en ten westen Lenaert Aertsz, voor de som van 12 ponden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 267 d.d. 1.1.1595), op 7.2.1596 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Huijch IJsbrantsz, schout, een stukje land strekkende uit de halve campsloot waar Pieter Claesz alias Soette Pieter zijn land aan komt zuidwaarts op ter halver campsloot waar zijn comparants land aan komt, belend ten oosten Matijs Claesz en ten westen Joost Willemsz, betaald met een custingbrief van 15 pond (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 280 d.d. 7.2.1596), bekent op 18.1.1598 schuldig te zijn aan Vranck Heijndricxz Backer 620 tonnen baggerturf, goed droog koopmansgoed zonder bommel of graeu die hij zal baggeren of doen baggeren achter in zijn woninge in de veen achter Cornelis Jan Woutersz noordwaarts de veenwetering gelegen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 339 d.d. 18.1.1598), op 13.1.1599 compareert Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan zijn broer Jan Fransz een jaarlijkse losrente van 9 gulden over een hoofdsom van 24 ponden in verband met de koop door Pieter van zijn broer Jan van een stuk land groot omtrent 1/2 morgen in cortelant in de woninge van Huijch Claesz over de veldewatersloot, strekkende uit de halve sloot waar Huijch Claesz land aan komt zuid op tot de halve sloot waar de wweduwe en kinderen van Jan Eeuwoutsz Donckers haar land aan komt, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Claes Lenaertsz, en verzekerd op zijn goed dat ook in eerdere schuldbekentenissen is vermeld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 341 d.d. 13.1.1599), op 3.2.1599 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Barbara en Arijaentge Pieters een stuk veenland achter in de breedte van zijn veen, lang 25 roeden en strekkende uit de halve campsloot zuidwaarts op tot de halve campsloot toe die de kopers met de comparanten half en half heeft uit hun eigen zullen schieten en daarin een dam zullen leggen, belend ten oosten Mathijs Claesz en ten westen Joost Willemsz , voor de som van 19 pond (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 348 d.d. 3.2.1599), op 1.2.1601 compareert Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan Gerrit Cornelisz, nagelaten weeszoon van Trijntge Gijsberts, een jaarlijkse losrente van 5 gulden over een hoofdsom van 85 gulden, verzekerd op zijn woninge en landen in cortelaant, groot omtrent 9 1/2 morgen, mitsgaders een huis, berch, schuur, poting en planting, aard- en nagelvast daarop staande, strekkende van de Zevenhuizense landscheiding zuid op tot over de veldewatersloot toe aan de eigen van Arijen Aertsz Schipper toe, uitgezonderd het erfje van Arijaentge Frans, belend ten oosten Crijn Thonisz en Pieter Engebrechtsz als gebruikers van het buurland van Zevenhuizen met hun consorten en ten westen Arijen Cornelisz Mammesuijger en Lenert Aertsz, compareerde mede Gijsbert Dircxz als grootvader van het weeskind etc. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 441 d.d. 1.2.1601), op 23.5.1604 compareert Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan Heijndrick Willemsz Verbrugge, wonende te Gouda, een jaarlijkse losrente van 18 gulden over een hoofdsom van 300 gulden, verzekerd op een hofstede groot 10 morgen, mitsgaders huis huis, berch, schuren, poting en planting daarop staande, uitgezonderd het erf en getimmerte van Arijaentge Branden aan de zuidzijde van de cortelantschewech gelegen, strekkende van de landscheiding zuidwaarts tot het eigen van Arijen Aertsz Schipper toe, belend ten oosten het buurland van Zevenhuizen en ten westen Arijen Cornelisz Mammmesuijger met Lenaert Aertsz Schipper (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 560 d.d. 23.5.1604), op 1.1.1606 compareren Jan Cornelisz voor hemzelf en als voogd van Brant Cornelisz, Goris Cornelisz zijn broder, Gijsbert Arijensz en Cornelis Arijnsz nagelaten weeskinderen van Arijaentge Cornelis, overleden zuster van Jan Cornelisz, alle erfgenamen van de nagelaten geoderen van Arijaentge Branden, weduwe van Cornelis Jansz, beide zaliger, hun overleden moeder en grootmoeder, die bekennen verkocht te hebben aan Pieter Fransz, eerste een huis, schuur, poting en planting, al aard- en nagelvast daarop staande, door voornoemde Arijaentge Branden nagelaten, gelegen in cortlant, voor in Pieter Fransz hofstede, strekkende uit de cortlenatsche wechsloot zuid op tot achter in de dwerssloot toe waar Pieter Fransz land aan komt, belend ten oosten Pieter Fransz en ten westen Lenaert Aertsz, , betaald met een custingbrief van 201 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 591 d.d. 1.1.1606: verwezen wordt naar een waarborgbrief door Pieter Fransz gepasseerd in september 1591), op 13.4.1609 compareert Jan Lenaertsz die bekent verkocht te heben aan Pieter Fransz een stuk land vooraf zijn woninge in cortelandt polder 39 roeden 3 voet lang, groot omtrent 6 1/2 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Aeffge Gijsberts land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Eeuwout Jansz Donckers land aan komt, belend ten oosten Arijaentge Franssen en ten westen Gijsbert Dircxz, betaald met een custingbrief van 960 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 93 d.d. 13.2.1609), op 7.2.1609 compareren Cornelis Dircxz Thoen wonende te Moordrecht en Pieter Fransz in cortelandt die bekennen elk voor de helft schuldig te zijn aan Pieter Jacobsz van der Duijn een bedrag van 505 gulden gekomen, die Pieter Fransz verzekert op zijn hofstede land, met huis, berch, schuren, potinge en planting daarop staande in cortlandt gelegen, uitgaande het erfje van Jan Adriaensz Mammesuijger compaterende met de getimmerte daarop staande, groot omtrent 9 morgen, strekkende van de landscheiding zuid op tot in de dwerssloot waar Jochem Michielsz land aan komt, belend ten oosten het buurland van Zevenhuizen en ten westen Adriaen Cornelisz Mammesuijger met Adriaen Aertsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssewl inv.31 scan 102 d.d. 7.2.1609), op 13.2.1609 verschijnen Thonis Gijsbertsz, Pieter Fransz, en Zegerom Gijsbertsz als voogden van Aeffge Gijsberts weduwe van Lenaert Dircxz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 93 d.d. 13.2.1609), op 13.2.1609 compareert Jan Lenaertsz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Fransz in cortelant een stuk land vooraf in zijn woninge in cortelandpolder, lang omtrent 39 roeden 3 voet, strekkende van de veldewatersloot waar Aeffge Gijsberts haar land aan komt zuidwaarts op tot aan de dwerssloot waar Eeuwout Jansz Donckers land aan komt, belend ten oosten Arijaentge Franssen en ten westen Gijsbert Dircxz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 93 d.d. 13.2.1609), op 27.2.1609 compareren Zegerom Gijsbertsz en Pieter Fransz die bekennen schuldig te zijn aan de kinderen van Pieter Jacobsz van der Duijn een bedrag van 1100 gulden door Zegerom Gijsbertsz ontvangen verzekerd op hetzelfde goed als in voorgaande akte (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 103 d.d. 27.2.1609), op 7.11.1612 compareert Pieter Fransz die bekent verjkocht te hebben aan Willem Vincentensz een stuk hooiland den maeijcamp genaamd, in cortelant polder gelegen, strekkende uit de dwerssloot waar Pieter Jansz van Dijck land aan komt zuid op tot de veldewatersloot, belend ten oosten Lenert Jansz c.s. en ten westen Jan Dircxz Robol, te betalen met een oligatie van 700 gulden (RA Niuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 228 d.d. 7.11.1612), op 1.11.1613 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Michielsz een stuk land voor Huijch Claesz woninge aan twee akkers gelegen, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Pietersz en Adriaen Jansz land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Huijch Claesz land aan komt, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Claes Lenertsz Fuijck, betaald met een custingbrief van 140 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 264 d.d. 1.11.1613), op 1.11.1613 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Zegeromsz en Frans Willemsz, de comparants schoonzoon, een stuk land achter de woninge van Cornelis Jan Woutersz gelegen, het haech meertge genaamd, strekkende uit de veenwatering tot het scheijt van Zevenhuizen toe, belend ten oosten de comparant c.s. en ten westen Cornelis Jansz van Dijck, betaald met een custingbrief van 314 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 265 d.d. 1.11.1613), op 22.4.1616 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Joachim Michielsz, zulks zijn zoon Cornelis Joachimsz na zijn overlijden zal hebben, een stuk heermoezig land in cortelant polder vooraf in zijn comparants woninge liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Aertsz Schippers eigen aan komt noord op tot in de dwerssloot waar de comparants land aan komt, belend ten oosten het gebuurland van Zevenhuizen en ten westen Adriaen Aertsz Schipper, voor de som van 36 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 330 d.d. 22.4.1616), op 10.10.1616 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Pieter Jansz van Dijck een stuk veenland in cortelant polder voor Jan Lenertsz woninge liggende, strekkende van het scheijt waar de kopers ander land aan komt zuid op tot de scheiding waar Anthonis Gijsbertsz land aan komt, belend ten oosten Pieter Jansz van Dijck en ten westen Adriaen Thomasz, betaald met een custingbrief van 600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 345 d.d. 10.10.1616), op 27.12.1616 compareert Pieter Fransz die bekent op 4.11.1616 openbaarlijk verkocht te hebben aan Jan Adriaensz Mammesuijger, zijn schoonzoon, een stuk land in cortelander polder liggende, strekkende uit de cortelantsche watering zuid op tot in de dwerssloot waar de comparants hooiland aan komt, belend ten oosten het gebuurland van Zevenhuizen en ten westen de koper met Adriaen Aertsz Schipper, het erfje aan de westzijde afgeschoten met de getimmerte daarop staande, betaald met een custingbrief van 1800 gulden aan Pieter Fransz en een custingbrief van 1200 gulden aan Adriaen Cornelisz Jongebreur (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 348 d.d. 27.12.1616), op 15.11.1617 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Jongebreur een gezegelde custingbrief sprekende op Jan Adriaensz Mammesuijger van 1800 gulden waarvan 500 gulden is betaald (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 378 d.d. 15.11.1617), op 12.2.1618 compareert Cornelis Crijnensz tot Zevenhuizen die bekent verkocht te hebben aan Pieter Fransz een stuk hooiland met een akker aan de oostzijde daar geneffens in cortlant polder in de woninge van wijlen Pieter Jacobsz van der Duijn liggende, met de telinge daarop staande, groot omtrent 5 hont, strekkende uit de campsloot waar Cornelis Dircxz Thoen zijn land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar de zelve zijn land aan komt, belend ten oosten Pieter Adriaensz Mammesuijger en ten westen Adriaen Zegeromsz met Frans Willemsz, betaald met een custingbrief van 525 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 397 d.d. 12.2.1618), op 28.3.1623 compareert Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan Engeltge Dammas Mes, weesdochter van zaliger Dammas Mes, wonende ter Gouda, een jaarlijkse losrente van 18 gulden 15 stuivers over een hoofdsom van 300 gulden, verzekerd op zijn woninge en land, groot omtrent 5 1/2 morgen met een huis, berch en schuur met de plantage daarop staande in cortelandt polder, uitgaande het huisje en erfje Frans Pieter Fransz hem comparants zoon competerende, afgepaald zijnde, strekkende van de cortelantschewech noord op tot de landscheiding, belend ten oosten het gebuurland van Zevenhuizen c.s. en ten westen Pieter Adriaensz Mammesuijger, en voorts op zijn persoon en goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 83 d.d. 28.3.1623), op 14.10.1623 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan zijn zoon Frans Pieter Fransz, een erfje in cortelant polder in zijn comparants woninge benoorden de cortelantsenwech, lang omtrent 5 roeden en breed omtrent 4 roeden, doch zulke partijen ten wederzijden met de erfscheiding regulerende, volgende de afpaling alreeds gesteld, hebbende hij koper alreeds op hetzelfde erf getimmerd, [belend] noordwaarts en oostwaarts de comparant met zijn werf, en ten westen Pieter Adriaensz Mammesuijger en ten zuiden de cortelantschewech, voor een bedrag van 183 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 116 d.d. 14.10.1623), op 14.10.1623 compareert Pieter Fransz die bekend verkocht te hebben aan zijn zoon Frans Pieter Fransz twee stukjes land ten einde aan elkaar liggende in cortelant polder achter Pieter Jacobsz van der Duijns nagelaten woninge, eensdeels geheel en anderdeels gebroken, strekkende het voornoemde land in het geheel uit de veenwateringe noord op tot in de dwerssloot waar Dirck Lenertsz Turffcoopers land aan komt, belend ten oosten Pieter Adriaensz Mammesuijger en ten westen Cornelis Jansz van Dijck, betaald met een custingbrief van 175 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 117 d.d. 14.10.1623), op 10.4.1626 compareert Pieter Fransz die bekent schuldig te zijn aan de expeditieurs van het testament van Adriaen de Lange zaliger, in zijn leven wonende ter Gouda, de som van 150 gulden, verzekerd op zijn woninge en land in cortelandt polder met een huis, berch, schuren met een poterie daarop staande, groot de woninge te water of te land 5 1/2 morgen, strekkende van de cortelantschewech noord op tot het scheid van Zevenhuizen toe, belend ten oosten het gebuurland van Hendrick Nijssen? c.s. en ten westen Pieter Adriaensz Mammesuijger (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 321 d.d. 10.4.1626), op 19.2.1627 compareert Pieter Fransz die bekent verkocht te hebben aan Willem Dircxz, secretaris, met Frans Pieter Fransz, de comparants zoon, ieder voor de gerechte helft, een stuk land vooraf in zijn comparants woninge in cortelander polder liggende, met het hout daarop staande, groot omtrent 5 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Jongebreurs land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Joachimsz land aan komt, belend ten oosten het gebuurland van Zevenhuizen en ten westen Adriaen Aertsz Schippers kinderen, betaald met een custingbrief van 75 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 412 d.d. 19.2.1627), op 23.6.1628 wordt inzake de abandonnatie gedaan door de weduwe en kinderen van wijlen Pieter Fransz, in zijn leven wonende in cortelandt, van actie d.d. 2.2.1628 en uit krachte van curatele d.d. 5.2.1628, het nagelaten goed openbaarlijk verkocht aan de hoogst biedende, eerstelijk een woninge en land met een huis, berch, drie schuren en poterie daarop staande, strekkende uit de ecortelantsse wateringe noord op tot in de dwerssloot waar de lage acker en ander land aan komt door Cornelis Pieterman gerecht, belend ten oosten het gebuurland van Zevenhuizen, de secretaris en Jan Adriaensz de Jonge en ten westen Pieter Adriaensz Mammesuiger, uitgaande het huis, erf en schuur binnen de voorzeide limieten liggende en staande toekomende Mr Willem Inthoudt, welke getimmerte nog zijn boven de voorzeide getimmerten, voor de som van 650 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 119 d.d. 23.6.1628), voorts is verkocht aan de hoogst biedende een stuk hooiland met twee akkertjes veenland daar ten einde aan de woninge van Willem Jaspersz Inthoudt, strekkende uit de dwerssloot waar voorzeide woninge aan komt noord op tot de halve landscheidinge af het scheijt van Zevenhuizen, belend ten oosten Jan Adriaensz Mammesuijger de jonge met Melchior Anthonisz en ten westen Pieter Adriaensz Mammesuijger, verkocht aan Cornelis Adriaensz Pieterman voor de som van 250 gulden d.d. 16.3.1628 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 121 d.d. 23.6.1628), tenslotte is nog verkocht aan de hoogst biedende een stuk land in voorzeide polder, groot omtrent 4 hont, strekkende met de volste breedte uit de veenwateringe noord op tot in de dwerssloot toe waar Jan Adriaensz Mammesuijger de jonge zijn veenland aan komt en dan voorts met een akker aan de westzijde van het land voorts noordwaarts op tot weerwom in de dwersllot toe waar voorziede Jan Adriaensz Mammesuiger de jonge zijn veenland aan komt, belend ten oosten vvorzeide Mammesuijger en ten westen Willem Jaspersz Inthoudt, verkocht aan de secretaris (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 123 d.d. 23.6.1628), tr. met | |
12917 | Maritge Gijsberts, geb. ca. 1567 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 564 d.d. 21.6.1617), dr. van Gijsbert Dircxz en Marritge Maertens | |
12918 | Maerten Willemsz, broer van Gerrit Willemsz, op 18.11.1616 compareert Krijntgen Claes, weduwe van Maerten Willemsz, met Daem Jansz secretaris tot Moordrecht haar gecoren voogd, die bekent verkocht te hebben aan haar kinderen geprocreëerd bij Maerten Willemsz zaliger, met name Willem, Claes, Jan en Cornelis Maertsz, Pieter Woutersz gehuwd met Neeltgin Maertens en Frans Pietersz gehuwd met Margen Maertens, allen voor henzelf, Grietgin, Leentgin en Krijntgin Maerts, met Gerrit Willemsz hun oom en voogd, waarbij Jan Maertsz inzake de koop van het land van Claes en Willem verleden hebben bedragende de som van 1900 gulden met nog de weijcamp gekomen van Aert Jansz Caes belast met een jaarrente van 18 gulden 15 stuivers, voorts zal de weduwe alle verdere goederen, te weten het huis, landen, kleinoden, inboedel, koeien, hooi, schepen, schouwen en andere goederen, geen uitgezonderd, altezamen behouden (RA Moordrecht inv.36 scan 280 d.d. 18.11.1616), op 28.10.1618 compareren Willem, Claes en Cornelis Maertsz, Pieter Woutersz gehuwd met Neeltgin Maertens en Frans Pietersz gehuwd met Margin Maertens die bekennen verkocht te hebben aan Jan Maertensz, hun broeder en zwager, elk een gerechte zesde deel van omtrent 3 morgen land waarvan Jan Maertsz ook een zesde deel van bezit, hen tezamen voor hun vaders besterfenis te beurt gevallen, strekkende van de verkopers werf af tot Tonis Fransz land toen, belend ten oosten Cornelis Ghijssen en ten westen Gerrit Cornelisz Col, belast met 18 gulden 15 stuivers jaarrente ten behoeve van Claes Jansz wonende te Gouda, alles na uitwijzen van een waarbrief die van Aert Jansz Caes gekomen is, betaald met een custingbrief van 1475 gulden, verzekerd op het voorzeide land en op 3 morgen water of land strekkende van de watersloot tot Ghijsbert Otten land toe, belend ten oosten Sent Willemsz en ten westen Willem Maertensz (RA Moordrecht inv.36 scan 409 d.d. 28.10.1618), tr. met | |
12919 | Krijntgen (Krijntgin) Claes, op 15.2.1628 compareert Krijntgen Claes, weduwe van wijlen Maerten Willemsz, met Willem Maertensz Bloedt haar zoon en voogd, en Trijntgen Daemen, weduwe van Sent Willemsz, met Cornelis Jacobsz haar gecoren voogd, die bekennen dat Maerten en Sent destijds hebben gekocht en nadien hebben gebruikt hun hofstede en land, gelegen in Moordrecht in het achterland, strekkende van de veenwech tot de landscheiding toe, belend volgens de brieven ten oosten Jan Cornelisz Schoudt c.s. en ten westen Arijen Maertensz c.s., welk land gehypothekeerd staat voor 45 gulden jaarlijks, competerende verscheidene personen, waarbij de weduwe van Maerten Willemsz tot haar last neemt een soolleer? tot Gouda, 6 gulden losrente competerende Claera de Vrije tot Gouda, 6 gulden jaarrente competerende Emmitgen Luijten tot Gouda, de gerechte helft van 9 gulden jaarrente competerende Pieter Jansz van het Kager te Gouda, hiertegen neemt Thrijntgen Daemen voor haarzelf en haar kinderen en voogd Claes Heijndricksz tot haar last 12 gulden jaarrente competerende Thijmon Ghijsbertsz 't Hartt te Gouda, 6 gulden jaarrente competerende Bouwe Jansz van Craijesteijn te Oudewater, de gerechte helft van 9 gulden jaarrente competerende [sic] Jansz van 't Kager te Gouda, voorts zal ieder de helft van de ongelden moeten dragen, en zal Krijntge Claes hebben haar hofstede, strekkende van de veenwech tot de watersloot toe, belend ten oosten Sent Willemsz eweduwe en ten westen Thomas Cornelisz en Arijen Ghijssen, uitgezonderd het erf en huis van Jan Pietersz in de voorzeide belenten begrepen, en heeft de weduwe van Sent Willemsz met haar kinderen als Daem, Grietgen en Cornelis Senten met Cornelis Cornelisz van Bleijsweijck, voogd van de kinderen, haar hofstede en landen strekkende van de veenwech tot Maerten Willemsz weduwe haar land toe, belend ten oosten Cornelis Jansz Schouten en ten westen voorzeide Maerten Willemsz weduwe, alsmede een stuk veenland strekkende van de watersloot tot de landscheiding toe, belend ten oosten Cornelis Jansz Schouten en Maerten Pietersz Bruijn en ten westen Jan Maertensz Bloot en Ghijsbert Ootten, uitgezonderd het land door Claes Heijndricksz gekocht in het voorzeide begrepen, hetwelk mede zijn portie in de voorzeide lasten moet dragen tot dien einde aan de weduwe van Maerten Willemsz geleverd (RA Moordrecht inv.39 scan 403 d.d. 15.2.1628) | |
12962 | Cornelis Cornelisz Couwenhoven (Couwenhove, van Couwenhoven) alias van Dijck alias Swarte Kees, geb. ca. 1548 (ORA Schiedam inv.573 fol.152v d.d. 10.7.1597), afkomstig van Delft (zie o.a. ORA Schiedam inv.329 fol.121 d.d. 10.11.1590), vanaf ca. 1578 kuiper te Schiedam (ORA Schiedam inv.572 d.d. 31.5.1588), koopt op 18.4.1584 van Cornelis Arijensz metselaar een huis en erf in de steeg van Thijelman Oom Danielsz (ORA Schiedam inv.328 fol.317 d.d. 18.4.1584) dat hij vier jaar later weer verkoopt aan Bruijn Arijensz (ORA Schiedam inv.329 fol.179v d.d. 9.4.1588), koopt op 10.11.1590 van Jan Marcusz een huis en erf over de haven gelegen nabij de lage brug en bezuiden de haringplaats van Cornelis Pietersz Scherp (ORA Schiedam inv.329 fol.121 d.d. 10.11.1590; inv.329 fol.915 d.d. 16.1.1595 en inv.331 fol.19 d.d. 3.6.1600) alwaar hij ook zal wonen, heeft het nadien regelmatig aan de stok met buurman Scherp, met als vermoedelijke aanleiding het onaangekondigd plaatsen van een raam in het privaat van de woning van Couwenhoven door een eerdere eigenaar (ORA Schiedam inv.573 fol.20 d.d. 31.12.1593, 21, 32, 53v, 101v, 103, 107v, 237v, 238v, 240, 246v, en fol.248 d.d. 9.11.1599), koopt op 30.7.1594 uit handen van de stierlieden Jacob Cornelisz en Thijs Henricxz een huis en erf op de dam beoosten de ’s-herensteeg (ORA Schiedam inv.941 fol.862 d.d. 30.7.1594), na het overlijden van zijn vrouw wordt voor het opbrengen van de nodige gelden allereerst het huis op de dam verkocht (ORA Schiedam inv.334), een jaar later gevolgd door het huis over de haven (ORA Schiedam inv.334 fol.138v d.d. 5.5.1612), waarna hij zijn intrek neemt bij zijn zoon Pieter Cornelisz Couwenhoven alias van Dijck in een huis aan het wester nieuwlant (ORA Schiedam inv.333 fol.220 d.d. 7.6.1608) en dat op 17.5.1642 door zijn erfgenamen wordt verkocht aan zijn dochter Claesgen Cornelis (ORA Schiedam inv.341 fol.231 d.d. 17.5.1642; zie ook ORA Schiedam inv.335 nr.362 d.d. 1.12.1617), overl. Schiedam 21.8.1638 (ORA Schiedam inv.631 fol.219v), tr. 2e Schiedam 18.6.1611 met weduwe Josijntgen Thonis afkomstig van Hondschoote (destijds behorende tot Vlaanderen, thans liggend in Noord-Frankrijk), tr. 1e met | |
12963 | Maertgen (Maritgen) Pieters, leeft 7.7.1599 (ORA Schiedam inv.573 fol.240 d.d. 7.7.1599), overl. voor 1.3.1610 (ORA Schiedam inv.1614 fol.245 d.d. 1.3.1610; ibid. nr.128 d.d. 20.12.1610; ibid. nr.416 d.d. 20.12.1610; ORA Schiedam inv.601 fol.203 d.d. 26.9.1610; ORA Schiedam inv.333 fol.28v d.d. 19.4.1615) | |
12964 | Cornelis Willemsz Meuch, wonende te Vlaardingen, zijn weduwe wordt aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445 anno 1625; inv.1447 anno 1628; inv.1449 anno 1631), hertr. met Kueniertgen Pieters, geb. ca. 1565 (SAV ORA Vlaardingen inv.150 fol.58 d.d. 9.5.1627), tr. 1e met | |
12965 | Jannitgen Arijens, schoonzuster van Cornelis Jansz Gorter (SAV ORA Vlaardingen inv.150 fol.62 d.d. 12.11.1627) | |
12968 | Pouwels Jansz Brouck, wonende te Vlaardingen, scheepstimmerman ald., zn. van Jan Jansz Brouck en Margriete Joris, tr. met | |
12969 | Neeltje Ariens, testeert 8.9.1640 (NAV 3-203v) en 9.3.1641 (RAV 144-60), tr. 2e met Gerrit Matthijsz van ’t Weijlant | |
12970 | Jacob Thijmansz van Neck, waard in herberg de gulde wagen te Vlaardingen, betaalt de broecktiende over de jaren 1592-93, betaalt de tiende van de biescamp in het jaar 1602, betaalt de tiende van de janscamp in het jaar 1594, betaalt tiende over het blok tussen arien cornelisz knechtgensdam en arien arienzoonsdam over het jaar 1607, betaalt tiende over het blok vanaf arien arienzoonsdam tot het land van Jan Michielsz in het jaar 1587, betaalt vlastiende in de jaren 1581-82, verwerft op 9.10.1606 een kwart van een huis en erf genaamd ’t hemelrijk waarvan een achtste deel hem aanbestorven is door Ariaentgen Mees, nagelaten dochter van Mees Gerritsz van der Hoeff en het andere achtste deel hem is genaast van de erfgenamen van zaliger Maritgen Jacobs weduwe van dezelfde Mees Gerritsz (ORA Vlaardingen inv.148 fol.50 d.d. 9.10.1606), is voogd van Kuniertgen Jacobs weduwe van Huijch Tonisz (ORA Vlaardingen inv.147 fol.53v d.d. 11.10.1608), is geconstitueerde van Adriaen Cornelisz Onrust tegen diens crediteuren (ORA Vlaardingen inv.148 fol.54 d.d. 14.1.1609), tr. met | |
12971 | Lijsbeth Jans, in 1610 weduwe wonende aan de noordzijde van de havensteeg (OA Vlaardingen inv.65), compareert op 21.2.1615 als weduwe van wijlen Jacob Thiemansz van Neck, geassisteerd met Joost Govertsz van Bon, bode, haar gecoren voogd aan de ene zijde, mitsgaders Jacob Leendertssz, Vranck Jacobsz van Velden en Arijen Jansz Versijden, als geordonneerde voogden van drie onmondige wesskinderen van Jacob Thiemansz, aan de andere zijde, die zijn overeengekomen, dat de weduwe gehouden is en beloofd heeft de weeskinderen, te weten Jan omtrent 18 jaar, Cornelis oud omtrent 16 jaar, en Thieman out omtrent 11 jaar, te onderhouden en te alimenteren, en hen ieder uit te betalen op het moment dat zij de mondige leeftijd bereiken de som van 1500 gulden, en wanneer zij trouwen elk 50 gulden, en waarbij Lijsbet zal genieten de gehele boedel en alle verdere goederen die Jacob heeft achtergelaten, en belooft alle schulden voor zich te nemen, verzekerd op haar huis, erf en schuur, staande en gelegen in de havenstraet op de hoek van de nieuwestraet in de stad Vlaardingen, belend ten zuiden de gemene padt van de betreffende huizingen en dat van Aert Ghijsbrechtsz Pijl en Henderick Gerritsz Schipper en ten noorden de nieuwestraet, strekkende voor van de havenstraet met de schuur tot achter aan Leendert Jansz Verdoes en Jan Arijensz Backer, en op haar persoon (RA Vlaardingen inv.275 fol.8v d.d. 21.2.1615), overl. na 24.9.1621 (ORA Vlaardingen inv.150 fol.20v d.d. 24.9.1621) maar voor 29.10.1622 (ORA Vlaardingen inv.148 fol.58v d.d. 29.10.1622) | |
12972 | Cornelis Leendertsz (Lenertsz) Fouser, stierman (stuurman) te Vlaardingen, is voogd over het kind van zijn zuster Nelletge Lenaerts bij Maerten Arijensz (OA Vlaardingen inv.273 blz.363), lid van de vroedschap van Vlaardingen (1602-1609), leeft 19.12.1609 (OA Vlaardingen inv.274 d.d. 19.12.1609), diens erfgenamen transporteren op 2.5.1618 aan mede-erfgenaam Thonis Cornelis Fouser het ouderlijk bezit, bestaande uit een huis, erf en schuur aan de ommering van de kerk (ORA Vlaardingen inv.96), zn. van Leendert Ariensz Fusser, tr. met | |
12973 | Maertgen Ariens, overl. voor 2.5.1618 (ORA Vlaardingen inv.96 d.d. 2.5.1618) | |
13016 | ||
13017 | ||
13018 | ||
13024 | Jacob Cornelisz Quant, wonende in de schans bij de quackelbrug in Kethel, overl. voor 19.3.1608, is vader van Jan Jacobsz, vader van Cornelis Jacobsz, vader van Arijen Jacobsz, vader van Neeltgen Jacobs, en vader van Lenert Jacobsz (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.201 fol.51 d.d. 19.3.1608), tr. met | |
13025 | Geertgen Jans | |
13028 | Joris Adriaensz opte Poldervaert, wonende in het ambacht Kethel, bezit blijkens het morgenboek daterend eind 16e eeuw ald. 11 morgen vijf hond land, alsmede 6 ½ morgen in de polder tussen de molensloot en tsmalenweer tot aan de delfsweg en het dorp Kethel toe en strekkende van de harchweg tot aan de delffse schije, bezit 19 morgen land tussen de delffweg tot aan de poldervaert en strekkende van de delffse schije tot aan het dorp van Kethel en de kerkwech (A. van der Tuijn, Morgenboek van het ambacht Kethel en de daarin gelegen polders, OA Delfland inv.1345, Ons Voorgeslacht jrg. 51 (1996)), pacht vanaf 22.2.1578 vier hont land in dirck van raephorst land dat eerder werd gepacht door zijn schoonmoeder, leeft 22.2.1605 (A. Gordijn, Register van landpachten van de heilige geestmeesters in de Kethel 1566-1605, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980), OA Kethel inv.1154; hij betaalt opnieuw op 22.2.1585, 22.2.1595, 22.2.1599, 22.2.1600 en 22.2.1605), tr. met | |
13029 | Trijntge Cornelis, wordt op 5.4.1578 beleend met een woning met acht morgen land beoosten de slimme watering en bewesten de poldervaart dat eerder aan haar ouders toebehoorde, en dat zij op 8.1.1610 overdraagt aan haar zoon Cornelis Jorisz (C. Hoek, Repertorium op de grafelijke lenen in Kethel en Spaland, 1272-1648, Ons Voorgeslacht jrg. 25 (1970)), dr. van Cornelis Pietersz en Bala Cornelis | |
13030 | Lenert (Leenaert, Leenart) Pietersz (Pijetersz) van den Velde (van Velde) alias Stockert (Stocker), wonende in Noord-Kethel, wordt aangeslagen voor de 200e penning ald. (OA Schiedam inv.1445 anno 1625, vermeld ald. tezamen met zijn zoon), koopt op 29.12.1610 van de mede-erfgenamen van Willem Adriaensz Holij 4 1/2 hond land aan de oudendijck in Vlaardingerambacht (ORA Vlaardingen inv.147 nr.601 d.d. 29.12.1610), is op 1.5.1614 samen met Vranck Jacobsz van der Velde en Cornelis Cornelisz Versijde voogd van de weeskinderen van zaliger Jacob Wiggersz te Monster verwekt bij Annetgen Cornelis (ORA Vlaardingen inv.148 fol.80v d.d. 1.5.1614), leeft 3.3.1626 (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.705 fol.184 d.d. 3.3.1626), is broer van Vranck Pietersz van Velde, is vader Pieter Leendertsz van Velde (van der Velde) alias Stockert, is vader van Jannitgen Lenerts gehuwd met Cornelis Cornelisz Quant, is vader van Trijntgen Lenerts gehuwd met Cornelis Jorisz Poldervaert (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.705 f.184 anno 1626), overige drie kinderen bij naam onbekend, zn. van Pieter Vranckensz, tr. (testament ONA Schiedam inv.748 blz.709 d.d. 16.5.1622) met | |
13031 | Lijedewij (Liedewij) Ariens (Arents), leeft 16.2.1622 (ONA Schiedam inv.748 blz.709 d.d. 16.5.1622), overl. voor 11.11.1623 (RA Kethel en Spaland inv.84 nr.684 f.177 d.d. 11.11.1623), dr. van Arien Aertsz en Maritgen Willems van Holij (RA Vlaardingen inv.119 d.d. 5.10.1609) | |
13040 | Hendrick (Hanrick, Harcken) Jan Claes, wonende te Veghel, burgemeester ald. 1602, schepen ald. 1598-1613, begr. Veghel (kath.) 12.7.1623, zn. van Jan Hendrick Jan Claes en Dijmpna Aeriens, is vader van Marten ged. Veghel (kath.) 7.9.1608 (get. Joannes Antonij, Neesken Wilhelmi), koopt op 30.1.1597 van Hanrick Lamberts die Vriese een gedeelte in een aabempt gelegen te Veghel aan d'oude brugge (RA Veghel inv.32 fol.40-41 d.d. 30.1.1597), koopt op 4.11.1598 van heer Laureijns Dierckxen Hoeckx en zijn broer Jan rechten in een erfcijns van 3 gulden die wordt betaald uit de hoeve geheten in de macherman binnen de parochie van Erp gelegen, alsmede een schuldbrief van 50 carolus gulden die Andries Vos eertijds beloofd heeft te betalen aan Goossen van Beeck (RA Veghel inv.32 fol.200 d.d. 4.11.1598; afgelost door Dinghen weduwe van Jan Claessen op 17.11.1599, ibid. fol.263-264 d.d. 17.11.1599), koopt op 29.5.1609 van Dielis zoon wijlen Aert Loijen een hofstad met land daarachter gelegen te Veghel aan het beuckelaer (RA Veghel inv.35 fol.31-32 d.d. 29.5.1609), koopt op 9.6.1609 van de kinderen en erfgenamen van Lonis Loonissen een erfenis met weerschappe en teelland daar aan liggende groot omtrent 9 lopensaet met toebehoren en poterijen gelegen te Veghel in het beuckelaer (RA Veghel inv.35 fol.35-36 d.d. 9.6.1609), koopt op 14.1.1610 tezamen met Mariken de weduwe van Peter Denelts [sic] 1/8 deel in een beempt gelegen aan de d'oude brugge genoemd den russelt beempt (RA Veghel inv.35 fol.fol.89 d.d. 14.1.1610), tr. met | |
13041 | Margaret (Margriet, Margrita, Grietge) Peters, begr. Veghel (kath.) 13.3.1640, dr. van Peter Danelt Danelss van Haselberch en Jenneken Jacop Peters (zie ook RA Veghel inv.36 fol.86 d.d. 29.3.1613: Hanrick Jan Claes als een van de naaste geërfden van Martens Peter Danels), koopt op 17.7.1628 van Jan Goossen Ariens, als man van Diricxken dochter van Mathijs Daendels een stuk bouwland groot omtrent 1 1/2 lopensaet gelegen te Veghel in de hoochboecxsche tiende (RA Veghel inv.44 fol.190-191 d.d. 17.7.1628), koopt op 20.2.1634 van de dochter van Anthonis Arien Rombouijts een eusselveldje genaamd de dri weegscheije (RA Veghel inv.45 fol.322 d.d. 20.2.1634), koopt op 20.6.1634 van Jan Jan Wouters de helft van 1/5 deel in een buender hoijvelts dragende omtrent een half voeder hoijs gelegen aan de waterstege (RA Veghel inv.45 fol.335-336 d.d. 20.6.1634) | |
13044 | Aert Gerlinx (Gerlinxs, Gelinckx, Geerlincx, Gerlaci, Gerlings, Geerlings, Geerlinghs), wonende te Veghel, burgemeester ald., zn. van Gerlinck Aert Gerritss en Anna Rombouts, is vader van Gerardus ged. Veghel (kath.) 17.12.1608 (get. Henricus Cornelii, Henric Johannes Adriani), is vader van Adrianus ged. Veghel (kath.) 20.3.1611 (get. Anthonius Theodorus Rombouts, Dijmpna Johannis Nicolai), is vader van Martinus ged. Veghel (kath.) 24.12.1613 (get. Cornelius Henrici Cornelii, Adriana Rumoldi Lamberti), is vader van Rumoldus ged. Veghel (kath.) 2.11.1615 (get. Joannes Adriani de Creijvelt, Margareta Henrici Martini), is vader van Joannes ged. Veghel (kath.) 19.11.1618 (get. Daniel Henrick Daniels, Anneken Gerrit Stevens), is vader van Lucia ged. Veghel (kath.) 13.12.1620 (get. Jacob Thijssen, Meriken Dierick Henrickx), is vader van Anna ged. Veghel (kath.) 9.7.1623 (get. Gerrit Stevens, Grietken Henrick Claes), is vader van Barbara ged. Veghel (kath.) 27.10.2626 (get. Ariaen Willems uit Erp, Lijsken Henric Verdussen), is vader van Maria ged. Veghel (kath.) Godefridus Joannes Nicolai, Maria Joannis Simonis), koopt op 26.9.1611 van van de erfgenamen van Gerit Delissen een hoijveltgen genoemd het kleijn buenderken waarvan de andere helft reeds aan de koper toebehoort gelegenin de parochie van Schijndel in de schijndelse campen (RA Veghel inv.35 fol.327 d.d. 26.9.1611), koopt op 11.8.1618van Henrick Dirckx die Smidt een erfcijns van 4 1/2 gulden die wordt betaald uit een half hoijbeemptken waarvande andere helft toebehoort aan Henrick Martens gelegen in de valstraet (RA Veghel inv.41 fol.150-151 d.d. 11.8.1618),verkoopt op 27.11.1619 aan Gerit zoon van Steven Gielenssen een akker teelland gelegen binnen de parochie van Sint-Oedenrode in de valstraet dat hij eerder gekocht had van Peter Huijbertssen (RA Veghel inv.41 fol.187-188 d.d. 27.11.1619), koopt op 31.1.1620 van Peter Huijberssen een stuk teelland groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de valstraet in de vierlaerse tiende (RA Veghel inv.41 fol.223 d.d. 31.1.1620), hun kinderen komen op 13.10.1664 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij dochters Anneken en Sijken wordt toebedeeld het huis, schuur, land, groes en poterijen uitgezonderd 39 gesmette eikenbomen groot omtrent 12 lopensaet gelegen op Zijtaart, alsmede een cluijtveldeken groot omtrent 1/2 lopensaet, waarbij aan zoon Gerijt wordt toebedeeld den roeffen acker groot 2 1/2 lopensaet 10 roijen, alsmede de halve coorencamp groot omtrent 4 lopensaet gelegen tot Erp in de lijntse campe, de helft in de hoijcamp mede ald. gelegen groot in het geheel 5 lopensaet, de helft in het kleijn beemtken hooiende met Geraert Stevens groot omtrent 1 voijder hoijwas, de helft van een beemd groot omtrent 2 karren hoijwas gelegen in het abroeck, waarbij de minderjarige kinderen van zoon Rombout krijgen toebedeeld den roeffen acker met zijn poterijen langs de straat, uitgezonderd 50 gesmette eikenbomen met 2 daarbinnen staande, de halve coorencamp gelegen in de lijntse campen groot 4 lopensaet, de helft in het cleijn beemtken groot 1 voijder hoiwas gelegen in de syttarschebeemden, de helft in den appelenweert gelegen in de syttarsche beemden groot omtrent 2 karren hoiwas, waarbij aan de minderjarige kinderen van zoon Aert wordt toebedeeld de akker in de valstraet met zijn poterijen, uitgezonderd geen? eikenbomen genoemd cuijpers acker groot omtrent 2 1/2 lopensaet, alsmede een lopensaet op creijttenborch, de halve appelenweert gelegen op de sijttarse beemden groot 2 karren hoijwas, de helft in het abroeck groot omtrent 2 karren hoijwas, het kleijn bunderken in de schijndelse bunders gelegen groot omtrent 1 voijer hoijwas, den halven bunder groot omrent 1 kar hoijwas gelegen in de heijsche bunders, waarbij aan dochter Barbara wordt toebedeeld het huis aan den biesen met de met het aangelegen land met de groes daar ten einde aan met de poterijen, uitgezonderd 18 gesmette bomen groot samen omtrent 4 lopensaet, alsmede 3 bunders gelegen in de schijndelse bunders groot omtrent 3 karren hoijwas, waarbij zoon Marten krijgt toebedeeld de akker genoemd op den biesen groot omtrent 4 lopensaet, alsmede de helft van het cempken groot omtrent 4 lopensaet gelegen in de eerste bunders, de halve huijbben camp groot omtrent 8 lopensaet gelegen tot Sint-Oedenrode in jekschot, en waarbij aan dochter Meriken wordt toebedeeld de busacker groot 1 1/2 lopensaet gelegen in de biesen, alsmede den groot loop op creijttenboch groot omtrent 1 lopensaet, de helft in het cempken groot omtrent 4 lopensaet gelegen in de eerste bunders, en tenslotte de halve huijbben camp groot omtrent 8 lopensaet (RA Veghel inv.54 fol.275-284 d.d. 13.10.1664), tr. Veghel (kath.) 17.2.1608 (get. Theodorus Johannes Nicolai, Cornelis Godefridi) met | |
13045 | Anna (Anneken, Jenneken) Hendrick Martens, dr. van Hendrick Marten Sijmonss van der Vest en Barbara Aerians, koopt op 15.11.1641 tezamen met Gerit Stevens van Gerrit Janssen van Heessel een halve hoijcamp gelegen binnen de parochie van Sint-Oedenrode (RA Veghel inv.46 fol.209 d.d. 15.11.1641),koopt op 28.4.1649 van haar zoon Gerit Aert Gerlings 1/3 in een hoijbempt genoemd den appelenweert hooiende en delende met Peter Huijberts, alsmede een stuk teelland gelegen in crijtenborch gekomen van Sijmon Willem Gijben, alsemede een zekere belening gedaan aan Jan Aertsen als man en momber van Anneken dochter van Micgiel Sijevens (RA Veghel inv.50 fol.39 d.d. 23.7.1650), koopt op 11.8.1655 tezamen met Gerijt Stevens van de erfgenamen van Jan Gerit Ariens de helft in een hoijbeempt groot de gehele beempt 6 karren hoijwas, hooiende met de kopers en rijdende met de kinderen van Goort Jan Claessen (RA veghel inv.51 fol.254-255 d.d. 11.8.1655) | |
13046 | Aert Ariens Donckers (Donckaerts), wonende te Veghel, burgemeester ald., zn. van Arien Aert Donckers en Sijken Gielen Ariens, is vader van Joanna ged. Veghel (kath.) 24.1.1611 (get. Judocus Petri, Heijlken Henrici Adriani), is vader van Theodorus ged. Veghel (kath.) 3.9.1617 (get. Jan Gielis van den Steen, Meriken Zeghers), is vader van Lucia ged. Veghel (kath.) 6.1.1620, is vader van Lambertus ged. Veghel (kath.) 27.2.1622 (get. Sijmon Lambertsen, Heijlken Ariens), is vader van Jacop ged. Veghel (kath.) 8.9.1624 (get. Embert Diric Theunissen, Ariken Ariens), is vader van Heijlken ged. Veghel (kath.) 29.7.1627 (get. Peeter Wouters uit Uden, Heijlken Arien Donckers), koopt op 26.1.1624 van van Thonis Claes Aertssen een stuk bouwland groot omtrent 4 lopensaet gelegen in de valstraet (RA Veghel inv.43 fol.9-10 d.d. 26.1.1624), verpacht op 26.7.1625 voor een periode van 4 jaar aan Matheus Janssen een hooijbeempt gelegen achter de molen in de buurt waar Aert Jan Daendels tegenwoordig woont (RA Veghel inv.38 fol.117-118 d.d. 26.7.1625), is op 30.6.1626 een van de personen die erft in het bezit van Henrick Diricxz die Smidt en zijn vrouw Engelken (RA Veghel inv.43 fol.199-201 d.d. 30.6.1626), koopt op 3.7.1627 van Henrick Gerit Goorts 1/4 deel in een stuk land gelegen op Zijtaart groot in het geheel 1 1/2 lopensaet (RA Veghel inv.44 fol.25-26 d.d. 3.7.1627), zijn minderjarige kinderen worden op 19.2.1631 uit de erfenis van hun grootouders toebedeeld een akker genaamd den langen ecker gelegen in de valstraet, alsmede een beempt en twee stukken land gelegen in het leech plaetsstuck, een stuk land gelegen aan den biesen dat Arien gekocht had van de erfgenamen van Hermen Coop, een beempt genoemd vroeijkens beempt gelegen in de valstraet, een beempt genoemd den langen beempt (RA Veghel inv.45 fol.102 d.d. 19.2.1631), zijn kinderen en erfgenamen komen op 9.7.1665 erfdeling van het ouderlijk goed overeen, waarbij de zoon van Dirck Aert Donckers wordt toebedeeld een huis, hof, aangelegen land en groes genaamd hermen coop, alsmede de halve achterste akker genaamd de mergo groot omtrent 2 1/2 lopensaet, de halve hoeckx bemdt rijdende tegen anderen en groot tezamen 12 karren hoijwas, en waarbij aan dochter Sijken wordt toebedeeld een akker genoemd den schimmelaert, de helft in den mergo groot 2 1/2 lopensaet, en de halve hoeckx bemdt (RA Veghel inv.55 fol.8-9 d.d. 9.7.1665), tr. Veghel 27.2.1615 met | |
13047 | Jenneken Sijmens, dr. van Sijmen Lamberts en Heijlken Dirck Thonis, koopt op 21.10.1631 van Henrick Ariens Gerardts 1/4 van een stuk teelland gelegen op Zijtaart (RA Veghel inv.45 fol.181-182d.d. 21.10.1631), verkoopt op 14.3.1633 aan Jan Henrick Lauwreijnssen een heiveldje gelegen in de heije dat haar mangekocht had van Jan van Hoeck (RA Veghel inv.45 282-283 d.d. 14.3.1633), koopt op 8.2.1637 van de gezworenen vande parochie van Veghel 20 roeijen van de gemeente aan het sijtaert opten huevel gelegen naast het erf van Jenneken (RA Veghel inv.45 fol.455 d.d. 8.2.1637), doet op 7.3.1645 aan haar kinderen Dirk en Zijken afstand van haar recht op de tocht van al haar goederen gelegen binnen Veghel (RA Veghel inv.46 fol.498+503 d.d. 7.3.1645), komt op 7.3.1645 met haar kinderen Dirk en Zijken overeen dat na het overlijden van Jenneken aan Dirk zal toekomen een hoeve bestaande uit huis, hofstad en teelland groot omtrent 24 lopensaet en omtrent 24 voederen hoijs, gelegen op Zijtaart en leenroerig aan de leenheren van den Here van Geffen dat in gebruik is door Jenneken, alsmede een campken teelland groot omtrent 2 lopensaet en een stukje teelland genoemd het lopenssche gelegen in de sijtaersche acker, en waarbij aan Zijken en haar man zal toekomen het huis, hof, boomgaard, bouwland, hooi- en weilanden gelegen op Zijtaart dat zij met haar man bewoont,en waarbij Dirk zolang zijn moeder leeft haar jaarlijks 80 gulden huur voor de aan hem toegewezen woning aan zijn moeder zal betalen en de man van Zijken jaarlijks 40 gulden huur zal betalen (RA Veghel inv.46 fol.504-507 d.d. 7.3.1645) | |
13048 | Rutger (Rut) Jan Jan Rutten Cluijtmans, alias Rut Jan Rutten Cluijtmans, wonende in Veghel, schepen ald., kapelmeester van de St Anthoniskapel ald., begr. Veghel (kath.) 23.1.1630, zn. van Jan Jan Rutten Cluijtmans en Maria Willem Craenen, verkoopt op 3.5.1613 aan Jan Mathijs Wernerss een erfpacht van een roets mud rogge, te leveren uit een stuk weiveld genoemd de negen lopense gelegen in Sint-Oedenrode tot ollant toebehorende aan de erfgenamen van Hendrick Heesackers en dat tegenwoordig in gebruikt is door Jan Claes Gerartsen, welke erfpacht van 11 mud rogge [sic] Rutger had verkregen van zijn broers en zusters na renunciatie door zijn vader Jan Jan Rutten Cluijtmans die deze erfpacht had gekocht van Jan Adriaenss van Haeren (RA Sint-Oedenrode inv.109 p.11 d.d. 3.5.1613), koopt op 12.1.1616 van zijn broers en zusters allen wettige kinderen van Jan Jan Rutten Cluijtmans een losrente te leveren uit een stuk land genoemd den haelkens gelegen in Sint-Oedenrode en groot omtrent 8 lopensaet, alsmede uit een koeweide groot omtrent 2 schaelen genoemd het coijenstelle liggende bij de Dommel (RA Sint-Oedenrode inv.110 p.248 d.d. 12.1.1616), verkoopt op 6.7.1616 tezamen met zijn broer Niclaes, kinderen van Jan zn. van wijlen Jan Rutgers Cluijtmans en Mariken dr. van Willem Cranen, mede uit naam van Willem hun broer en zich mede sterk makend voor Jan Matijs Vogels als man van Heijlwig hun zuster en gemachtigd hun broers Jan en Gisbrechten zich sterk makende voor Lodewich Roeffen man van Gertruijt hun zuster, allen eveneens kinderen van Jan en Mariken, een bezegelde procuratie voor de schepenen van Sint-Odenrode d.d. 6.9.1615 aan Mr Jan vander Lee ten behoeve van Jan van Ael en zijn vrouw Gertruijt dr. van Mr. Adriaen Loniss van Heze een jaarlijkse erfcijns van 6 1/4 gulden, losbaar met 100 gulden, te betalen uit een hoeve land in Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel, te weten de huizingen, schuren en andere timmeragien, alsmede de bouwlanden, weilanden, hooilanden en houtwassen tot de hoeve behorende groot tezamen 50 lopensaet land, en dat in gebruik is door Gijsbert zn. van Jan Jans uitgezonderd een pacht van 4 mud en 1 1/2 sester rogge aan Tielman Jan Tielmanss raadsheer te Sint-Oedenrode, alsmede een cijns van 10 gulden aan het convent der zusteren van St Geertruid te 's-Hertogenbosch (Bossche Protocollen inv.1463 fol.351v d.d. 6.7.1616), koopt op 17.6.1620 van zijn broer Willem Jan Rutten Cluitmans een akker land gelegen in Sint-Oedenrode ter plaatse vloeijecker dat hem is aanbestorven door zijn ouders (RA Sint-Oedenrode inv.111 p.18 d.d. 17.6.1620), verkoopt op 27.6.1620 aan zijn broer Willem Jan Rutten Cluijtmans 17 roe erfenis gelegen in Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel dat hem is aanbestorven door zijn ouders (RA Sint-Oedenrode inv.111 p.19 d.d. 17.6.1620), verklaart op 4.3.1627 250 gulden schuldig te zijn aan Dirck Claessen (RA Veghel inv.39 fol.69-70 d.d. 4.3.1627), koopt op 20.2.1627 van Jan Mathijssen van Hoeck een stuk teelland met groes en rijtvelt groot omtrent 6 lopensaet, dat leengoed is van het hoef ten bogaert te Dinther (RA Veghel inv.44 fol.33-34 d.d. 20.2.1627), belooft op 11.1.1629 100 gulden te betalen aan jonker Goijaert van Lanckvelt, waarbij 6.10.1631 is aangetekend dat in verband met het overlijden van Rut de schuld is afgelost door zijn weduwe Margriet en hun zoon Jan Rutten (RA Veghel inv.39 fol.155-156 d.d. 11.1.1629), zijn kinderen en erfgenamen komen op 6.10.1639 erfdeling overeen, waarbij aan de minderjarige kinderen van wijlen Jan Rutten, bijgestaan door voogden Marten Aert Donckers en Gijsbert Jan Rutten, toekomt een kamp teelland alsmede een stuk teelland gelegen in het akert genoemd den hontstart, een leenroerig hooibeemdje gelegen in de akersche bemde groot omtrent 3 voeder hoijs, een leenroerige eussel gelegen in den blanckenborch, en waarbij aan Dirick Martens man van Maijken Rutten toekomt een huis, hof, boomgaard en aangelag met al zijn holle, grachten, houtwas ende poterijen daar toebehorende groot omtrent 9 lopensaet gelegen aent havelt en genoemd het somerlaet, leenroerig aan het hof van Brabant (RA Veghel inv.46 fol.57-63 d.d. 6.10.1639), zijn kinderen komen op 23.8.1641 erfdeling overeen met de kinderen van Jan Willems vander Hagen, Corst Anthonissen en Lambert Henricx beide inwoners van Schijndel, waarbij aan twee laatstgenoemden toekomt 2/3 deel van den heckengatscamp en waarbij aan de overige erfgenamen 1/3 deel toekomt (RA Veghel inv.46 fol.193-194 d.d. 23.8.1641), tr. met | |
13049 | Margriet (Margareta) Thomas, overl. ca. 1639 (ald. aangetekend als Margareta Rutgeri Cluijtmans in het overlijdensregister van Veghel), dr. van Thomas Diericxs, verklaart op 5.7.1630 op 16.12.1629 tezamen met haar toenmalige man Rut Jans Cluijtmans voor de schepenen van Veghel verkocht te hebben aan Gerrit Janssen Heijnsberg een huis, hof, schuur en aangelag groot omtrent 1 lopensaet land in Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel gelegen tussen het goed van Gijsbert Jan Rutten aan de ene zijde aan de ene zijde en de erfgenamen van Jan Willem Cranen aan de andere zijde en strekkende van de straat tot een ander erf van Margriet toe (Bossche Protocollen inv.1552 fol.89 d.d. 5.7.1630) dat vervolgens op 24.12.1630 wordt vernaderd door Gijsbert Jan Rutten Cluijtmans (RA Sint-Oedenrode inv.112 p.491 d.d. 24.12.1630) | |
13050 | Marten Aerts Donckers, wonende in Veghel, schepen ald., president-schepen ald., begr. ald. (kath.) 4.1.1646, zn. van Aert Willem Donckers en Hilleken, is vader van Leonius (Loenis) ged. Veghel (kath.) 20.4.1607 (get. Wilhelmus Thomae, Anna Petri), is vader van Hijlliken (Hilleken) ged. Veghel (kath.) 19.4.1611 (get. Arien Wilhelmi, Lucia Henrici Houbraken), is vader van Matthia ged. Veghel (kath.) 10.3.1614 (get. Jodocus Hermanni, Ida Joannis Gerardi), koopt op 3.2.1598 tezamen met zijn broer Henrick van Jan Jan Rutten een stuk bouwland groot omtrent 3 lopensaet tezamen met het houtwas daar tegenover staande gelegen aan t heijlicht (RA Veghel inv.32 fol.140 d.d. 3.2.1598), koopt op 11.2.1598 van Arien Jan Ariens, Gerit Delis Looyen en Jan Thonis Aerts als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Willem Arien Dierck Hermans verwekt bij zijn vrouw Alitken een stukje toelants groot omtrent 1 sestersaet gelegen op die boeckt en genoemd honstaert alsmede een stukje land ald. groot 1 sestersaet (RA Veghel inv.32 fol.148 d.d. 11.2.1598), koopt op 26.4.1599 tezamen met zijn broer Hanrick, zoons van wijlen Aernt Willems, van de kinderen van wijlen Jan Jorissen een jaarlijkse erfcijns van 9 gulden de wordt betaald uit een huis, hofstad en 10 lopensaet grond gelegen aen die donck (RA Veghel inv.32 fol.66 d.d. 26.4.1599), koopt op 17.1.1600 van Willem Wouter Willems en Delis Goort Hanrick Nelis als man van Meriken dochter van Willem voorschreven verwekt bij zijn vrouw Dierckxken een stukje land groot omtrent 1 sestersaet tezamen met een heiveld gelegen in den berch (RA Veghel inv.32 fol.277 d.d. 17.1.1600), koopt op 26.2.1608 van Aert Willemssen als man van Tonisken, Peter Willemssen als man van Iken, Peter Driessen als man van Heijlken, Aert Willemssen en Joost Arienssen als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Jacob Willemss verwekt bij zijn vrouw Eessche, Aert Willemssen als voogd over de minderjarige kinderen van Jacob Geritsen verwekt bij zijn vrouw Geertruij, en Aert Willemssen als voogd over de nagelaten kinderen van Henrick Willemssen verwekt bij zijn vrouw Meriken een stuk hooibeemd gelegen in de akart (RA Veghel inv.40 fol.43-44 d.d. 26.2.1608), koopt op 10.6.1608 van de momboren over het nagelaten kind van Peter Jan Aertss en Jannen Wouters een dijkje langs zijn erf groot 12 roe (RA Veghel inv.40 fol.71 d.d. 10.6.1608), komt op 7.12.1610 als man van Elizabeth dr. van Tijs Jan Henricxss erfmangeling overeen met Lonis zoon van wijlen Peter Ariens als man van Elizabeth dochter van Henrick Janssen Versteechden en wijlen zijn vrouw Margrieta dochter van Tijs Jan Henricxss, waarbij Marten aan Lonis overdraagt de helft in een jaarlijkse erfcijns van 6 gulden waarvan Lonis de andere helft toekomt, en waarbij Lonis aan Marten overdraagt zijn deel in een bunder hooiveld met toebehoren genoemd den mortel gelegen ter stede in de heijdsche buenders (RA Veghel inv.35 fol.221 d.d. 7.12.1610), draagt op 27.1.1614 als man van Lijsken dr. van wijlen Tijs Jan Hanricx over aan zijn zwager Peter Tijs Jan Hanricxs zijn gerechte 1/4 deel in in een hooikamp genoemd torffvelt, met toebehoren gelegen aan de heij (RA Veghel inv.36 fol.158 d.d. 27.1.1614), koopt op 9.2.1614 van Hanrick Jan Aertss man van Mechteldis dr. van wijlen Jan Aelberts en zijn vrouw Elisabeth 1/4 deel van een stuk bouwland metten moervenne met toebehoren groot omtrent 1 sestersaet gelegen in den berch aen die vuijtcampense thiende (RA Veghel inv.36 fol.180 d.d. 9.2.1614), verkoopt op 10.7.1614 aan Gerit Jan Alerts twee hooibeemden, het ene genoemd appelenweert gelegen achter d'akert en eerder gekocht van de erfgenamen van Aert Lemmen, het ander gelegen int abroeck en eerder gekocht van Aert Goort Jan Willemss (RA Veghel inv.36 fol.219 d.d. 9.2.1614), draagt op 22.2.1615 over aan Lambert Jan Aertss een stuk bouwland met een stuk moervens oft cluytvelt daar aen gelegen groot met toebehoren omtrent 1 sestersaet gelegen in den berch in de vutcampense thiende (RA Veghel inv.36 fol.265 d.d. 22.2.1615), draagt op 25.3.1615 over aan Claes Gerit Goortss 4 lopensaet land gelegen op de hoegh boeckt dat hij had gekocht van de voogden over de minderjarige kinderen van Aelken Willem Ariens (RA Veghel inv.37 fol.2 d.d. 25.3.1615), belooft op 31.1.1618 een jaarlijkse erfcijns van 30 gulden losbaar met 550 gulden aan Aert Arien Gielens die wordt betaald uit goed gelegen aan de donck, te weten een huis, hofstad en hof met aangelegen landen groot omtrent 8 lopensaet (RA Veghel inv.41 fol.69 d.d. 31.1.1618), koopt op 14.12.1618 van zijn broer Seger Aert Donckers een cluijtveldeken gelegen ter plaatse genoemd den berch (RA Veghel inv.41 fol.164-165 d.d. 14.12.1618), verkoopt op 31.1.1623 aan zijn schoonzoon Antonis Marten Meussen een stuk bouwland groot omtrent 1 sestersaet gelegen aan d'aude brugge (RA Veghel inv.42 fol.167-168 d.d. 31.1.1623), verkoopt op 2.3.1621 als man van Lijsken dr. van wijlen Mathijs Jan Hanricx aan Arien zn. van Arien Henricx en Peter Laureijns Goortss zijn gerechte 1/4 deel in een hooiveld groot omtrent 5/4 bunder (RA Veghel inv.42 fol.1-2 d.d. 2.3.1621), ontvangt op 30.6.1626 van Henrick Jan Sijmonts man van Engelken zijn rechten die hij namens zijn vrouw heeft geërfd van van wijlen Henrick Diricx de Smidt en zijn vrouw Engelken, de moeij van zijn vrouw in een huis, schuur en aangelegen erven gelegen in de hoogheijnde (RA Veghel inv.43 fol.200 d.d. 30.6.1626), verkoopt op 21.4.1633 aan Willem Thomas als voogd over Heijlken wijlen Goosen Ariens een jaarlijkse erfcijns van 15 gulden, te betalen uit een hooibeemd groot omtrent vier voeder hoijs (RA Veghel inv.45 fol.286-287 d.d. 21.4.1633), tr. met | |
13051 | Elizabeth (Lijsken) Tijs Jan Handricks, begr. Veghel (kath.) 13.9.1654, dr. van Matthijs Jan Henricks | |
13052 | Hendrick Gerit Dirckx, zn. van Gerit Dirck Claes en Lijsbeth Melis, erft van zijn ouders tezamen met zijn broers Dirck en Jan en zijn zwager Geert Jans van Dieperbeeck man van Aelcken een huis, hof en hofstad en boomgaart, bouwland en groesveld, en krijgt afzonderlijk toebedeeld 1/8 deel in een oerbeempt, of het vierdendeel aan het einde langs de Aa daar vloeiende gelegen tussen het goed van mijnheer van Erp aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Willem Geijben aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen op de bockt gelegen tussen het goed van Claes Gerdts aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Aert de Cremer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Seger Aert Donckers tot de openbare weg, alsmede een stuk land gelegen int toershout gelegen tussen het goed van Jan meester Ariens van Creijelt aan de ene zijde en het goed van Dirck Lamberts aan de andere zijde en strekkende van het goed van de weduwe van Nesken Dirck Thonis [sic] tot het goed van Aert Henrick Thonis Jacobs en Jan Willems (RA Veghel inv.41 fol.139-142 d.d. 11.3.1617), zijn kinderen Gerit, Peter en Melis erven van hun halfzuster Catharijna dr. van Peter Jan Vrancken gehuwd met Anthonis Jacobs (RA Veghel inv.51 p.201-204 d.d. 12.2.1655; ibid. inv.53 p.8-12 d.d. 2.7.1660; ONA Veghel inv.4 fol.55v d.d. 29.11.1661; ibid. inv.1 p.317 d.d. 2.10.1662), tr. met | |
13053 | Heijlken Gerits, weduwe van Peter Jan Vrancken (Francken), uit welk huwelijk zij drie kinderen heeft, te weten Gerit, Jenneken en Catharina, dr. van Gerit Gerits van Grootelt alias Scheepers (Bossche Protocollen inv.1531 fol.253 d.d. 27.2.1620; hoewel in deze akte aanvankelijk wordt aangegeven dat zij een dochter is van een zoon van Gerit Gerits van Grootelt alias Scheepers blijkt later uit dezelfde akte dat daarmee haar broer Gerit wordt bedoeld) | |
13096 | Jan Ariensz Sloeff (Sloef, Sloofgen), wonende in het ambacht Spaland, bezit in het jaar 1553 een morgen land en een klein huisje daarop ald. (NA toegang 3.01.03 inv.790, 10e penning Spaland 1553, bewerkt door P. van der Hoeven), bezit in 1557 een morgen land en een huis ald. (NA toegang 3.01.03 inv.1113, 10e penning Spaland, bewerkt door P. van der Hoeven), bezit in 1562 een morgen land met een huis en bomen daarop staande (A. Gordijn, Het cohier van de tiende penning van het ambacht Spaland over het jaar 1562, Ons Voorgeslacht jrg. 36 (1981)), tr. met | |
13097 | NN, leeft 1553 (NA toegang 3.01.03 inv.790, 10e penning Spaland 1553, bewerkt door P. van der Hoeven) | |
13098 | Jacob Jansz Cock (Kock, Koek), wonende in Vlaardingerambacht in holijerhoeck, is een van de taxateurs van de 10e penning te Vlaardingerambacht over het jaar 1558 (NA, Archief Staten van Holland inv.1136, Kohier van de 10e penning van 1558 Vlaardingerambacht), overl. voor 21.11.1600, bezit in 1553 een huis, schuur, barch en geboomte alsmede twintig morgen land ald., gebruikt van heer Pieter Jansz tot Delft nog eens acht morgen land, gebruikt van Louris Pietersz caeschoper tot Delft 6 morgen land, gebruikt van de heilige geest te Schiedam 13 hont land, en gebruikt van de heilige geest tot Vlaardingen 4 hont land (NA, Archief Staten van Holland voor 1572 inv.813, Kohier van de 10e penning van 1553 Vlaardingerambacht), bezit in 1558 een huis, barch, geboomte alsmede twintig morgen land ald., gebruikt en bezit daarnaast nog eens 3 ½ morgen land, gebruikt van heer Pieter Jansz tot Delft 8 morgen land, gebruikt van de erven van Louwerijs Pietersz tot Delft 6 morgen land, gebruikt van de heilige geest tot Schiedam 13 hont land, gebruikt van de heilige geest tot Vlaardingen 4 hont land (NA, Archief Staten van Holland inv.1136, Kohier van de 10e penning van 1558 Vlaardingerambacht), bezit en gebruikt in 1561 vier morgen weiland met huis, berg en geboomte daarop staande in het 7e weer in de holijerhoucxe polder en strekkende van de grote vaart tot de holierhoucxe wech, bezit en gebruikt nog eens 5 morgen weiland daar aan grenzend in het 8e weer, bezit en gebruikt 2 morgen weiland ald. in het 6e weer, bezit en gebruikt 3 morgen 3 hond weiland liggende aan het land van conincxvelt strekkende tot aande brouckwech in de 6e camp, gebruikt van de weduwe van Louris Pietersz tot Delft 6 morgen soms weiland soms hooiland ald. in het 9e weer, bezit en gebruikt 3 morgen laag weiland strekkende van de holierhoucxe wech tot jan geryt broucken dwarskampje, bezit en gebruikt 6 morgen weiland onder Spaland gelegen in twee kampen van elk 3 morgen in het 7e weer strekkende van Adriaen Aertsz huurland tot het land van de erfgenamen van Cornelis Huijgesz, bezit en gebruikt 4 hond teelland gelegen tussen de groenewech en de brouckwech in het 4e weer, gebruikt 5 hond land in hetzelfde weer belend ten noorden het lange land ten oosten Lenert Maertsz ten westen Claes Jansz Vercroft ten zuiden met eigen en bruikwaar, gebruikt van Geryt van der Mersche, gebruikt 7 ½ hond land in hetzelfde weer van de heilige geest tot Delft, gebruikt 2 morgen 1 hond land in datzelfde weer van de heilige geest tot Schiedam, gebruikt 8 morgen laag weiland of hooiland van heer Pieter Jansz tot Delft strekkende van de woutwech tot de oude vlaerdinge toe en is genaamd het lange lam (A.M. Verbeek, 10e penning Vlaardingerambacht 1561, Ons Voorgeslacht, jrg. 41 (1986)), betaalt tienden tussen de zeedijk en de poeldijcse wetering in het jaar 1563, betaalt tienden van hoochstad tussen de poeldijcse watering en de middelwatering in 1558, betaalt broecktienden in de jaren 1553-54 en 1577, betaalt tienden tussen de grote vaert en de hoelincseweg strekkende vanaf janscamp tot de heerweg in de jaren 1552-53, 1556, 1564-65, 1568, 1570-72, 1575, 1578-83, 1585-87, betaalt tienden tussen de woutweg en de oude vlaerding strekkende van de heerweg en het langeland in de jaren 1567, (1573), 1578-79, 1588-89, betaalt tienden tussen de hoelincseweg en de oude vlaerdingh strekkende vanaf het langeland tot aan de hofstad genaamd clattenburch in de jaren 1558, 1560, 1564, 1567, 1570, 1577, betaalt tienden strekkende van de oude vlaerdingh tot de kethelweg en vandaar tot de harg over de jaren 1557, 1561, 1590, 1592, betaalt tienden van de biescamp in de jaren 1554-56, betaalt tienden van de janscamp in de jaren 1557, 1559, 1562, betaalt henneptienden in de jaren 1551 en 1559, bekent op 12.6.1582 dat hij en zijn voorzaten gebruikt hebben van de heilige geest te Vlaardingen 4 hond land in zijn woning in een kamp van 6 morgen gemeen met hem zelf, is vader van Neeltge Jacobs gehuwd met Pieter Jansz Slooff, Anneke Jacobs gehuwd met Cornelis Jansz, Jan Jacobsz Cock wonende in Honselersdijk, en van Jan Jacobs de jonge (ORA Vlaardingen inv.55 fol.32v d.d. 21.11.1600), tr. met | |
13099 | NN, dr. van Jan Gerritsz en Belijtgen (NA, Archief Staten van Holland inv.1136, Kohier van de 10e penning van 1558 Vlaardingerambacht: Jacob Jansz Cock brenckt an voer Belijtgen Jan Gerritsz sijn wijff moeder) | |
13102 | Joris (Jorijs) Cornelisz, wonende in Kethel, pachter van 2 morgen land gemeen met 3 morgen gelegen buiten de vlaerdincse poort in het nijeweland bij spijrincshoeck behorend tot het klooster Sint Barbara, als zodanig vermeld vanaf 14.9.1545, volgt daarmee Cornelis Aelewijnsz op (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), pachter van 8 morgen land belend ten oosten de slimme watering en ten westen de harrichweg, als zodanig vermeld vanaf 1547, volgt daarmee Cornelis Aelewijnsz op (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), in 1553 pacht hij elf morgen land onder Spaland toebehorend aan Arijen van Mathenes, gebruikt hij tien morgen land ald. toebehorend aan Dirck Cornelisz, Jan Jorijsz Post en hemzelf, en pacht hij een een morgen land ald. toebehorend aan Cornelis Dircksz Steenhuijs wonende in Vlaardingerambacht (NA toegang 3.01.03 inv.790, 10e penning Spaland 1553, bewerkt door P. van der Hoeven), in 1557 bezit hij tien morgen eigen land onder Spaland, en gebruikt hij tien morgen land toebehorend aan heer Ariaen van Mattenes, een morgen land toebehorend aan Cornelis Dircksz Steenhuijs, en vijf morgen land toebehorend aan de heilige geest tot Delft ald. (NA toegang 3.01.03 inv.1113, 10e penning Spaland, bewerkt door P. van der Hoeven), in 1562 bezit hij een huis in het dorp Kethel, gebruikt hij van de vrou van Reijnsburch 8 morgen en 4 ½ hond land, gebruikt hij van de heilige geest in de Kethel 4 hond land, gebruikt hij van de pastoor in de Kethel 8 hond land, gebruikt hij van ’t convent van Sinte Barberen tot Delft 5 morgen 1 hond land, gebruikt hij van de kerk van de Kethel 4 morgen land, en gebruikt hij van de weduwe Pieter Duijst tot Delft 2 ½ morgen uterlant, en verfpachten zijn kinderen aan Adriaen Cornelisz 2 morgen land ald. (A. Gordijn, Het cohier van de tiende penning van het ambacht Kethel over het jaar 1561, Ons Voorgeslacht jrg. 36 (1981)), in 1562 bezit hij vijftien morgen land in Spaland, en gebruikt hij tien morgen van Johan van Matenes ald. (A. Gordijn, Het cohier van de tiende penning van het ambacht Spaland over het jaar 1562, Ons Voorgeslacht jrg. 36 (1981)), leeft 22.2.1571 (RA Kethel inv.1154), zn. van Cornelis Aelewijnsz | |
13114 | Kors Cornelisz, wonende in Vlaardingerambacht, bezit een huis, bijhuis, schuren en bargen en geboomte ald., bezit een camp land van 4 1/2 morgen genaamd de hooge wassenaers camp belend ten zuiden de watering ten westen Jacob Ariens met bruijckwaer ten oosten Cornelis Adriaens Blas, bezit 3 morgen land belend ten oosten de holierhoekseweg ten westen de grote vaart ten noorden Gerrit Jansz Brouck en ten zuiden Kors Cornelisz zelf met zijn woning, bezit 3 morgen gelegen op ’t wout belend ten oosten Cornelis Mees met zijn woning ten zuiden de woutweg ten westen en ten noorden Dirck Vechters met eigen (GAV RA Vlaardingerambacht inv.23 fol.205v, d.d. 19.4.1593: testament Kors Cornelisz, die bekent in februari 1591 uitgekocht te hebben Jan Lenertsz als bloedvoogd van zijn jonge kinderen), tr. met | |
13115 | Maritgen Lenerts | |
13174 | Aelbrecht Arentsz (Aertsz), tr. met | |
13175 | Neeltgen Jans, haar kinderen en erfgenamen constitueren mede-erfgenaam Aelbrecht Jansz om in Berkel gifte te geven aan Maritgen Jans, weduwe van Jan Aelbrechtsz, van 3 morgen 4 hond land in het ambacht van Berkel, gemeen met landen van voornoemde Maritgen Jans (RA Vlaardingen inv.148 fol.122v d.d. 24.7.1632) | |
13252 | Jan Adriaensz Verlehe (Varlee), procurateur van St Anthonis broederschap tot Beusichem, schepen te Beusichem en Zoelmond, zn. van Adriaen Jerephaesz Verlehe en Hillegonda, bekent op 7.5.1608 schuldig te zijn aan David Loeffsz, burger te Culemborg, een jaarlijkse rente van 12 gulden 10 stuivers, gaande uit een huis en hofstad met bepoting en beplanting daarop staande, waar hij thans op woont, gelegen in de gerechte van Beusichem in de ganssteech, belend door Joest Cornelisz de Cruijff aan de ene zijde en Tonis Goesensz aan de andere zijde, en waarvoor Jerephaes Adriaensz Verlehe in onderpand geeft 3 morgen land gelegen in de gerechte van Beusichem in de middelcop aan twee percelen, het ene perceel belend door Floris van Spithoven aan de ene zijde en Marijken Jan Wijnensz weduwe aan de andere zijde, en het andere perceel belend door Hubert Jacopsz aan de ene zijde en Jelis Jansz Verkerck aan de andere zijde (RA Beusichem inv.214 fol.277 d.d. 7.5.1608; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 30.4.1661), op 7.6.1611 compareert Cornelis Adriaensz Verlehe die koop heeft gedaan op de goederen van Jan Ariaensz Verlehe en Thonis Jansz Honden, gewezen procurateurs van St Anthonis broederschap tot Beusichem, voor de som van 18 gulden, afslaande alle bewijselijke betalingen en al dat na rechte daaraan afslag zoude behoren te strekken en voor de schade uit recht (RA Beusichem inv.173 fol.114v d.d. 7.6.1611), compareert op 21.8.1611, dan geheten Jan Ariaensz Varlee, als man van Margrieta Hermen Coels, tezamen met Jannigen Hermen Coels, bijgestaan door haar momber Henrick Willemsz, die verkopen aan Jacop Mathijsz een akker land liggende in de gerechte van Zoelmond op de enghe, belend ten oosten de enghsteeghe, ten zuiden de graaf van Buren, ten westen de heren van de dom van Utrecht en ten noorden Hendrick Hermensz (RA Beusichem inv.215 fol.53 d.d. 21.8.1611), zij verkopen in die hoedanigheid op diezelfde datum aan Mechtelt, nagelaten weduwe van Jan Aertsz Verkerck 6 1/2 hont land liggende in de gerechte van Zoelmond genaamd den dwarsacker, belend ten oosten Gobell Claesz, ten zuiden de heren van St Jan te Utrecht, ten westen de enghsteeghe en ten noorden de koopster (RA Beusichem inv.215 fol.53v d.d. 21.8.1611), verhuurt op 7.10.1614 aan Jan Meusz, thans wonende te Culemborg en toekomende veerman te Beusichem, 6 1/2 vierkante roeden land tegenover de plaetse of de huizinge van Peter Pauwelsz Hulst, die zijne Gen: van Culemborg aan Jan Meusz in faveur heeft gedesigneerd, en waarbij Jan Meusz aan Jan Adriaensz jaarlijks huur betalen zal van 4 gulden, en waarbij Jan Meusz tot zijn kosten een sloot graven zal rondom het erf, 10 voet wijd en 5 voet diep, mits dat de aarde uit de sloot komende Jan Meusz op zijn erf zal leggen en tot zijn profijt zal hebben, en waarbij Jan Meusz gedurende zijn huurjaren de voornoemde weert waarop hij zijn huis zal zettenn Jan Adrianesz of zijn erven niet zal onderhuren of enige vennootschap daaraan zal mogen hebben, tenzij met consent van Jan Adriaensz, voorts zal Jan Meusz gehouden zijn te zetten een heining omtrent 7 voet hoogte, zodat Jan Adriaensz daardoor niet zal zijn beschadigd (RA Beusichem in.173 d.d. 7.10.1614), bekent op 16.1.1617 schuldig te zijn aan de gezamenlijke erfgenamen van Niclaes Streng, in zijn leven rentmeester van de edele heren dekens en capittelaren van de dom en Sint Jans te Utrecht een jaarlijkse rente van 18 gulden 15 stuivers, betaald uit zekere hofstad gelegen in Beusichem in de ganssteech, belend ten oosten de legenweertsche graeff, ten zuiden Guert Dircxz, ten westen de gemene straet en ten noorden Joost Cornelisz de Cruijff (RA Beusichem inv.215 fol.224v d.d. 16.1.1617), compareert op 6.2.1617 voor zichzelf en mede als oom en bloedvoogd van de onmondige nagelaten kinderen van zaliger Jacop Adriaensz Verlehe, zijn broer, alsmede voor alle andere gezamenlijke erfgenamen van zaliger Cornelis Adriaensz Verlehe, om te constitueren en machtig maken Dirck Thuenisz om in hun naam te vorderen en ontvangen de restanten en penningen die men schuldig is aan de boedel van zaliger Cornelis Adriaensz (RA Beusichem inv.173 fol.299 d.d. 6.2.1617), ontvangt op 17.3.1617 inzake deze kwestie tussen Jan Aertsz Theunissen, gehuwd met Anna Bartholomeus, de weduwe van Jacop Adriaensz Verlehe, en de overige erfgenamen van Adriaen Jerephaesz Verlehe (zie RA Beusichem inv.215 fol.228v-232v d.d. 3.1.1617), een bedrag van in totaal 438 gulden (RA Beusichem inv.215 fol.235 d.d. 17.3.1617), compareert op 4.5.1617 voor zichzelf en mede als oom en bloedvoogd van de drie nagelaten onmondige kinderen van zaliger Jacop Adriaensz Verlehe, zijn overleden broer, alsmede Anthonis Jacopsz nomine uxoris, Cornelis en Henrick Jacop Haessen, broers, voor henzelf, Jerephaes Dircxz Knobbout voor hemzelf, Dirck Anthonisz de Jongen n.u. en zich sterk makende voor Anthonis Pons van Lochorst, zijn zwager, die geconstitueerd hebben en machtig maken Cornelis van Soldents, procureur tot Buren, om in hun naam te ageren in het proces voor het gerecht van Buren tegen de erfgenamen van zaliger Cornelis Claesz c.s., Henrick Guertsz en Lambert Geertsz van Bueren (RA Beusichem inv.173 fol.292v d.d. 4.5.1617), compareert op 19.11.1620, voor zichzelf en zich sterk makend voor de onmondige nagelaten kinderen van zaliger Jacop Adriaensz Verlehe, zijn broer, als oom en momber van dezelfde kinderen, alsmede Hilleken weduwe van zaliger Thuenis Jacopsz met haar momber Johan van Breda, secretaris van Beusichem en Zoelmond, alsmede Henrick Jerephaesz voor hemzelf en zich sterk makend voor Cornelis Jerephaesz zijn broer, alsmede Jerephaes Dircxz Knobbout en Dirck Thuenisz als man en voogd van Anna Dircx Knobbout, mede voor zaliger Anthonis Ponsz van Lochorst in zijn leven man en voogd van Elisabeth Dircx Knobbout, alsmede Heijlwich weduwe van zaliger Cornelis Thuenisz eveneens bijgestaan door Johan van Breda, die gezamenlijk transporteren aan Jan van Noort Jansz de stenen kamer staande te Beusichem teijnde choor? met de boomgaard daaraan, strekkende van het gehielt? aan de zuidzijde lijnrecht overdwars af naar de sloot toe, belend door Cornelis Aertsz aan de ene zijde en de kosterij aan de andere zijde, en strekkende met het ene eind tot het land van Floris van Spithoven en het andere eind tot de gemene straet, wie met recht daar rondom geërfd mag zijn, alsmede de wagenwech gelegen aan de stenen kamer en huizinge, bepaald als boven zoals die tegenwoordig door Jan van Noort wordt gebruikt (RA Beusichem inv.216 fol.43v d.d. 19.11.1620), bekent op 23.3.1622 schuldig te zijn aan Johan van Breda een som van 438 gulden, waaraan hij verbindt zijn huizinge, hofstad en boomgaard, belend ten oosten Thuenis Cornelisz Verkerck den Jonge, ten zuiden Guert Dircxz Pellen, ten westen de gemene straet en ten noorden Joost Cornelisz de Cruijff, alsmede een 1/2 morgen land genoemd de pesen camp, belend ten oosten het hendijck, ten zuiden Jerephaes Dircxz Knobbout, ten westen Jan Aertsz en ten noorden zaliger Thuenis Jacopsz weduwe (RA Beusichem inv.216 fol.38 d.d. 23.3.1622; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 5.11.1640), is op 30.6.1622 betrokken in een kwestie tussen hem en Gerrit Jansz wonende op de bouwinge op de hanennest gelegen op Asch, waarbij Jan Adriaensz Verlehe c.s. gehouden is een till? te leggen op de hoek van de straet, schietende van de hennisdijck en zullen de voorsz partij te weten Jan Adriaensz Verlehe mede gehouden zijn een hort met twee bonen? te leggen op de hoek naast burens camp en die te trekken op hunzelf, alsmede gehouden is hun paarden vast aan elkaar te steerten zodat er geen schade geschiedt in het lad van gedaagde of de schade zal moeten betalen en dat voor de tijd van 6 weken binnen welke tijd iedere partij aan zijn zijde het laerder? bescheid zullen exhiberen en vertonen voor het gerecht van Beusichem (RA Beusichem inv.174 fol.78 d.d. 30.6.1622, zie ook inv.174 fol.88v d.d. 21.3.1623), bekent op 8.4.1623 schuldig te zijn aan Beernt Jansz, wonende te Culemborg, een jaarlijkse rente van 6 gulden 5 stuivers, waaraan hij verbindt 6 1/2 hondt weiland gelegen aan de zoelmonder haell op de monickampen, belend ten oosten en zuiden de weduwe van zaliger Jan Roeloffsz Vreem, ten westen schout Delwijnen en ten noorden Jelis Jansz Verkerck en Claes Gobelsz (RA Beusichem inv.216 fol.52 d.d. 8.4.1623; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 12.7.1635), tr. met | |
13253 | Margrieta Hermen Coels, dr. van Hermen Coell Huberts en Rijck Cornelis (RA Beusichem inv.214 fol.20v d.d. 10.8.1600), en zij is mogelijk verwant aan Hubert Willemsz Coell (RA Beusichem inv.172 fol.36v d.d. 14.6.1593) | |
13254 | Jelis (Gielis) Jansz Verkerck, geb. ca. 1569, schepen te Beusichem en Zoelmond, zn. van Jan Aertsz Verkerck (RA Beusichem inv.173 d.d. 28.7.1612 en 27.7.1613; ondanks dat uit de stukken blijkt dat Jelis een zn. is van Mechtelt Aerts bestaat er vanwege de naamgeving van de kinderen van Jan Aertsz Verkerck de nodige twijfel of Mechtelt wel de moeder is van Jelis; wellicht is hij een zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader, waarbij gedacht wordt aan een dochter van Jelis Zuermontsz, zie RA Beusichem inv.171 fol.42v d.d. 11.2.1583), op 9.8.1609 compareren Jacop Jacopsz en Jan Petersz die gevoegd hebben in zeker perceel haver, gelegen te Beusichem op de weert en toebehorende Jelis Jansz Verkerck, en aldaar gevisiteerd hebben alle alzulke schade in de voornoemde haver gedaan zou mogen wezen, zo hebben de schepenen dezelfde schade geschat op een half mud haver (RA Beusichem inv.173 d.d. 9.8.1609), koopt op 21.1.1614 van joffrouw Anna van de Velde, weduwe van wijlen jonkheer Dirick Pieck, in zijn leven heer tot Tienhoven, alsmede voor Roeloff van Oever, haar broer, volgens procuratie voor de gerechte van Alem gepasseerd op 21.2.1614 [sic] de gerechte halfscheiding van een hofland met bepoting en beplanting daarop staande, waar de koper nu op woont, gelegen te Beusichem omtrent die plaetse, waar jonkheer Walraven van Hemert de wederhelft van bezit, strekkende van de put staande voor Jelis Jansz deur tot Peter Stevensz erf toe, belend ten zuiden de legenweert bangraeff en ten westen de gemene straet (RA Beusichem inv.215 fol.142 d.d. 21.1.1614; dit zou kunnen gaan om de huizinge waar op 25.9.1621 de zoon van Jelis Jansz Verkerck woont, zie RA Beusichem inv.174 fol.67 d.d. 25.9.1621), compareert op 6.4.1629, dan oud ongeveer 60 jaar, tezamen met Anna van Oort, de vrouw van Jan Teunisz Verkerck, oud omtrent 50 jaar, die verklaren voor het gerecht van Terheide? op verzoek van Aert Cornelisz Stack en Toenis Willemsz timmerman, vanwege hun vrouwen, dat Meth Willems, gewezen weduwe van Henrick Hermensz den Jongen zaliger in het jaar 1617 omtrent januari tot Beusichem is komen te sterven, nalatende Christina Henricx en Anthonia Henricx, de vrouwen van respectievelijk Aert Cornelisz Stack en Toenis Willemsz timmerman (RA Beusichem inv.174 fol.172 d.d. 6.4.1629), compareert op 24.1.1633 tezamen met zijn vrouw Jantgen Huijbers, die laten vastleggen dat bij hun overlijden hun oudste dochter Jantgen en hun jongste dochter Emken zullen erven het huis en hofstad met de bepoting en beplanting daarop staande, gelegen te Beusichem in de gansesteegh, waar zij thans op wonen, doch mochten zij zonder kinderen te komen overlijden, het goed zal vervallen op de langstlevende, die dan aan haar drie zusters zal uitbetalen de som van 150 gulden, en mocht ook zij komen te overlijden, het goed zal vervallen op de overige drie zusters of hun kinderen, zonder dat de kinderen van hun zoon Jan Jelisz Verkerck daar enig aandeel in zullen hebben, en voorts met dien verstande dat Emken er in haar huwelijkse voorwaarden rekening mee moet houden dat de goederen die haar zijn toegekomen van haar ouders dienen te komen vervallen aan de zijde waarvan ze afkomstig zijn (RA Beusichem inv.216 fol.195 d.d. 24.1.1633), voorts laat Jelis vastleggen dat de hengst na zijn overlijden zal dienen te worden verkocht, waarbij het geld zal worden gebruikt ter betaling van de schulden (RA Beusichem inv.216 fol.197 d.d. 8.2.1633), is vader van Maijken Jelis Verkerck gehuwd met Anthonis Aertsz Mom (RA Beusichem inv.174 fol.252v d.d. 95.1634), tr. met | |
13255 | Jantgen Huijbers, zuster van Anna van Noort Huberts en van Jan Hubertsz (RA Beusichem inv.215 fol.123 d.d. 6.12.1610) en derhalve een dr. van Hubert Jansz en Janna Dirck Loeffs (RA Beusichem inv.172 fol.123v d.d. 6.12.1594), mogelijk verwant aan Jan Hubertsz die eertijds in bezit was van een weiland gelegen achter Cornelis Jacobsz hofstad, en dat daarvoor toebehoorde aan Jan van Noerdt zaliger (RA Beusichem inv.172 fol.98 d.d. 16.5.1594) | |
13258 | Jacob (Jacop) Florisz (Floorisz), jongman van Alkmaar, wonende binnen de stad Leiden, nadien wonende te Delft, molenaar ald., geb. ca. 1566 (RA Delft inv.1758 fol.115 d.d. 21.7.1606), overl. ca. 1616 (NB een vermelding van zekere Jacob Florisz, begraven te Delft (nederd. geref.) 27.5.1606, wonende op de ham, hij kan evenwel niet de persoon in kwestie zijn, of er moet een fout zijn gemaakt in de registratie), wordt in het jaar 1587 te Leiden gevangen gezet in verband met fraude met meel (RA Leiden inv.3+2 fol.90v anno 1587; zie ook ONA Leiden inv.52 fol.87v d.d. 26.4.1587 met getuigenissen à decharge, en fol.102 d.d. 6.5.1587 waarin gesteld wordt dat hij niet eerder wordt vrijgelaten dan wanneer hij de boete heeft betaald), koopt op 10.5.1600 tezamen met Pieter Barthoutsz voor een bedrag van 2400 gulden van Pieter Danielsz, molenaar, twee huizen met een windmolen (RA Delft inv.365 fol.11r4 d.d. 10.5.1600), is op zeker moment tezamen met Dirck Meesz eigenaar van een wind- of korenmolen staande rondom de stadsvesten en twee molens staande buiten de watersloot, die daarna in handen komen van Dirck Meesz en Aelbrecht Aelbrechtsz, vervolgens in handen van Assuerus Rochusz en de weduwe van Aelbrecht Aelbrechtsz en tenslotte in handen van Assuerus Rochusz en Arijen Pietersz tot Dordrecht (RA Delft inv.4013 no.3 fol.539v (periode 1.1.1620-21.12.1634), verkoopt op 1.1.1608 voor een bedrag van 625 gulden aan Jan Harmansz Molspoot een huis en erf staande in het slop van de ham en koopt op dat zelfde moment voor een bedrag van 1300 gulden van Pieter Maertensz, metselaar, en huis en erf staande aan de brabantsche turfmarkt (RA Delft inv.365 fol.11r1 d.d. 1.1.1608), koopt op 1.7.1609 de helft van een windmolen genaamd de proostmolen en nog de helft van een stalling (RA Delft inv.366 fol.9v2 d.d. 1.7.1609), koopt op 1.7.1610 een erf bij de ham (RA Delft inv.366 fol.20v1 d.d. 1.7.1610), verkoopt op 3.2.1611, dan molenaar bij de haechpoort, voor een bedrag van 500 gulden aan Sijmon Lenertsz een huis en erf, met al hetgeen daarin aard- en nagelvast is, staande en gelegen aan de oostzijde van de brabantsche turff marckt, naast Cornelis Rochusz, plateelbakker, alsmede een leef erfje door hem gekocht van Cornelis Rochusz (ONA Delft inv.1763 fol.53 d.d. 3.2.1611; zie voor schuldbekentenis RA Deft inv.2071 fol.3354 d.d. 26.4.1611 en RA Delft inv.2071 fol.3353 d.d. 2.4.1612), krijgt op 5.3.1611, dan molenaar van de proostmolen staande bij de wateringse poort, toestemming om boven op de stadsvesten tegen de muur van de wateringse poort, gelijk aan de hoek van de stadspoort, zal mogen timmeren een woonhuis, lang 24 of 25 roede voeten, en breed 10 of 11 roede voeten, en dat in de hoogte van de zuidmuur van dezelfde poort zijnde omtrent 9 voeten hoog, afgespannen met een nok, aan beide zijden afwaterend, en aan de noordzijde over de stadsmuur van de vesten, en zal hij gehouden zijn een loden goot op de stadsmuur ter breedte van zijn huis te bevestigen, om zo beide daken in [=af] te wateren, en zal ook mogen komen in de stads secreet, staande aan de hoek van de vesten, op voorwaarde dat hij zal moeten dragen de helft van de kosten van het ledigen van het secreet, en zal moeten gedogen dat het ledigen van hetzelfde secreet, en waarbij hem is toegestaan om ter lengte van de wateringse poort af westwaarts op, boven op de vest een molenerf te maken ter lengte van omtrent 130 voeten en zal mogen afheinen tot een tuintje voor zijn gebruik, zolang hij daarvoor jaarlijks een daalder betaalt (RA Delft inv.1420 no.1 d.d. 5.3.1611), laat in zijn testament, opgesteld op 5.4.1616, vastleggen dat hij zijn de helft van zijn goederen nalaat aan Cornelis Jacobsz, Pieter Jacobsz en Grijetgen Jacobs, geprocreëerd bij zijn eerste vrouw Aeltgen Rijcken, en de andere helft aan Maritgen Sijmons, zijn tegenwoordige huisvrouw, alsmede haar kleren en kleinoden haar toebehorende en huisraad voor zover zij daar behoefte aan heeft (ONA Delft inv.1532 fol.64 d.d. 5.4.1616), otr. Delft (nederd. geref.) 27.1.1602 met Maritgen Sijmons, weduwe van Willem Jansz, wonende op de brabantsche turfmarkt, waaruit een dochter Willempje Willems, is vader van Sijmon geb. ca. 1597 overl. op of kort voor 10.9.1604 (verdronken in 't slop van de ham), is vader van Cornelis geb. ca. 1599 (RA Delft 454 inv.205 d.d. 1.2.1620: Pieter Rijcken, molenaar, en Cornelis Hartmansz van der Poel, bakker, als voogden van de zoon van Jacob Florisz, molenaar, gewonnen bij Aeltgen Rijcken, genaamd Cornelis, nu oud 21 jaar, die mede namens mede-voogd Dirck Centen Molenaers zichzelf ten overstaan van Maritgen Sijmons, bijgestaan door haar voogd Pieter Pouwelsz Groenevelt, ontheffen van hun taak omdat de erfschulden groter zijn dan de baten), otr. Leiden (nederd. geref.) 22.8.1586 (hij geassisteerd door Gerrit Michielsz, zij op attestatie van de pensionaris van Delft) met | |
13259 | Aeltgen Rijcken, jongedochter van Delft, begr. Delft (nederd. geref., nieuwe kerk) 5.11.1601, dr. van Rijck Cornelisz en Jopgen Cornelis | |
13260 | Huijbert (Hubert) Sam, wonende te Zoelmond en nadien te Beusichem, buurmeester/burgemeester te Beusichem, heemraad ald., kerkmeester ald., schepen te Beusichem en Zoelmond, brouwer te Beusichem, overl. voor 2.1.1616 (RA Beusichem inv.173 d.d. 2.1.1616), zn. van Dirck Sam en Baet Peter Gerrits, compareert in oktober 1577 tezamen met zijn vrouw Jantgen Zuijrmonts, tezamen met Jan Aertsz Verkerck en Gobel Jansz, die gezamenlijk machtig maken Henrick Petersz en Teunisgen zijn vrouw om uit hun naam in te vorderen de restanten van het morgengeld over 1574 en 1575 (RA Beusichem inv.170, fol.3v-10, oktober 1577), compareert in december 1577 als man en voogd van Jantgen Suijrmonts, waar hij verklaart koop te hebben gedaan van een akker land gelegen in coepadt achter die vergeerden, zijn de halfscheiding van 3 morgen voor zoveel Henrick Willemsz, nagelaten zoon van Willem Giesbertsz daaraf toekomt met nog zijn aandeel van de boomgaard door Anna, zijn moeder, hem is aanbestorven, en van zaliger Rijck Custers gekomen nog zijn aandeel van het akkertje in de legenweerdt gelegen met nog zijn aandeel van Pauw Giesbertsz land achter in de middelcopen gelegen en dit al voor 100 gulden (RA Beusichem inv.170, december 1577), op 11.2.1583 compareren Jan Aertsz Verkerck voor hemzelf en Hubert Sam als man en voogd van zijn vrouw, erfgenamen van Jelis Zuermonts zaliger, buurmeesters van Beusichem, eisers bij pandinge ter eenrem en IJken Aert Adriaensz de Molre weduwe verweerster ter andere zijde inzake afslag van nog verschuldigde morgengeld (RA Beusichem inv.171 fol.42v d.d. 11.2.1583), verkoopt op 5.11.1586 tezamen met zijn vrouw Jantgen Suermonts aan Aert Guertsz (in de marge: van Crieckenbeeck), burger tot Wijck, een jaarlijkse rente van 12 gulden 10 stuivers over een som van 300 gulden, te betalen uit omtrent 10 hont land gelegen in de legeweerde, belend ten oosten door Jacob Henricksz kinderen en ten westen den Ruijters erfgenamen en strekkende zuidwaarts tot aan de groenenwech en noordwaarts tot aan het carrecampken (RA Beusichem inv.213 d.d. 5.11.1586; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 15.6.1608), verkoopt op 16.5.1587 tezamen met zijn vrouw Jannichgen Suermonts aan Aert Geurtsz, burger te Wijck, een jaarlijkse rente van 18 gulden 15 stuivers over een som van 300 gulden, te betalen uit 10 hont land liggende in de legeweerdt, belend ten oosten Jacob Henricksz kinderen en ten westen den Ruijters erfgenamen en strekkende zuidwaarts tot aan de groenenwech en noordwaarts tot aan het carrencampken (RA Beusichem inv.213 d.d. 16.5.1587), bekent op 6.6.1600 schuldig te zijn aan Gherit Jansz Vischer een bedrag van 23 gulden 8 stuivers (RA Beusichem inv.214 d.d. 6.6.1600; in de marge is te lezen dat de schuld is gelost op 1.4.1602), op 9.3.1601 compareren de broers Jelis Sam, Suermont Sam en Dirick Sam, die verklaren dat mocht een van hen komen te overlijden, zij hun goederen, zowel roerend als onroerend, alsmede geld, juwelen kleren, kleinoden, land, zand, huis, hof en huisraad, zullen nalaten aan de overgebleven broers (RA Beusichem inv.214 d.d. 9.3.1601; in de marge valt te lezen dat deze akte van donatie teniet is gedaan door Jelis en Dirick Sam op 10.4.1603 en dat Hubert Sam ten behoeve van zijn zoon Jelis hiervan extract heeft laten doen op 5.8.1602), koopt op 11.3.1601 van Guert Henricxz en zijn vrouw Petronella Jans de gerechte helft van omtrent 14 hont land, gelegen in de gerechte van Beusichem in de middelcop, waar Hubert Sam en Henrick Willemsz de wederhelft van bezitten, genaamd pauw gijsbertsz acker, gelegen naast goed van de graaf van Culemborg aan de ene zijde en de proestdijc tot Culemborg aan de andere zijde, en strekkende aan het ene eind van het middelcops autoft? duer die meer tot het lijnpath toe, en waaraan hij verbindt zijn huizinge en hoffstadt waar hij tegenwoordig op woont, staande en gelegen in de gerechte van Zoelmont, tijnsgoed zijnde, strekkende oostwaarts tot aan de aeldijck, zuidwaarts tot Hubert Claesz, en westwaarts en noordwaarts tot de gemene straet (RA Beusichem inv.214 d.d. 11.3.1601), krijgt het op zeker moment aan de stok met buurman Dirick Roeloffs Vereem, wonende te Zoelmond, over de erfscheiding tussen beider tuinen, waarover op 11.2.1603 uitspraak wordt gedaan (RA Beusichem inv.214 d.d. 11.2.1603), koopt op 11.5.1603 van Dirck Pieck, heer van Tienhoven voor hemzelf, alsmede voor joffrouw Anna van de Velde zijn vrouw, Catharina Hack van Alem, en Roeloff van Oever voor hemzelf en zich sterk makend voor Maria van Oever zijn zuster, volgens twee procuratiën gepasseerd voor de schepenen van Beesd d.d. 16.1.1602 en 10.5.1602, Walraven van Hemert voor hemzelf alsmede voor joffrouw Maria van Herwijnen zijn vrouw, volgens procuratie voor de schepenen van Tuijl, een huizinge en getimmer aard- en nagelvast, met de boomgaard bepoting en beplanting staande en gelegen in de gerechte van Beusichem naast de toren aan de voerstraet, belend door Jelis Thonisz Pau aan de ene zijde en Aert Hubertsz Verkerck aan de andere zijde (RA Beusichem inv.214 fol.90v d.d. 11.5.1603), verkoopt op 25.1.1604 tezamen met zijn vrouw Augustina Alaerts aan Guert Jansz 10 hont land gelegen in de gerechte van Beusichem weide- of bouwland, belend door de vicarie in het gasthuis te Culemborg aan de ene zijde en Margrieta Peter Gheritsdochter aan de andere zijde, en strekkende van de halve sloot tot de halve sloot van de boomgaard van Peter Sam (RA Beusichem inv.214 fol.122 d.d.25.1.1604; voorts wordt verwezen naar een magescheidingsbrief tussen de kinderen van Pieter Gheritsz d.d. 22.2.1580), bekent op 11.5.1603, dan wonende te Beusichem, schuldig te zijn aan jonkheer Dirick Pieck, heer tot Tienhoven en Zuilichem, de som van 70 gulden, waaraan Hubert verbindt zijn persoon en goederen (RA Beusichem inv.214 d.d. 11.5.1603; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 11.8.1611), compareert op 11.5.1603 wanneer hij tezamen met zijn vrouw Augustina Alaerts transporteert aan Jacop Jacopsz een halve morgen land gelegen in de gerechte van Beusichem op de kersswerff, belend ten oosten Jacop Jacopsz, ten westen de gemeene straet, ten noorden Jacop Jacopsz (RA Beusichem inv.214 d.d. 11.5.1603), komt op 10.4.1604, in verband met het overlijden van zijn zoon Zuermont Zam, overeen met zijn zoons Jelis en Dirick dat zij zullen hebben en behouden de goederen die Zuermont achtergelaten heeft, en dat de broers daarvoor tot hun last nemen de jaarlijkse rente over 200 gulden staande op twee akkers land in de legenweert die de comparanten toebehoren, en die zekere Aert Guertsz van Crieckenbeeck wonende te Wijck daarop sprekende heeft, en dat Hubert de som behouden zal, het vierde deel in de akker land gelegen in de middelcop genaamd pauwen acker, waar hun vader Hubert de overige 3/4 deel toekomt, en waarbij hun vader bij hun overlijden alle goederen, roerend en onroerend, geld, goud, zilver, gemunt en ongemunt, juwelen, kleren, kleinoden, land, zand, huis, hof en huisraad zal toekomen (RA Beusichem inv.214 d.d. 10.4.1604), bekent op 30.5.1604 schuldig te zijn aan Ernst Willemsz, wonende in de gerechte van ?, een jaarlijkse rente van 12 gulden 10 stuivers, waaraan hij verbindt de gerechte helft van 3 morgen land gelegen in de gerechte van Beusichem, waar Henrick Willemsz de wederhelft van bezit, genaamd joffrouwe aleijden acker, gelegen tussen de proestdijc tot Culemborg aan de ene zijde en de graaf van Culemborg aan de andere zijde, en strekkende aan een eind tot de gemene straet (RA Beusichem inv.214 fol.134v d.d. 30.5.1604), verwerft op 26.12.1604 van Metgen van Spithoven, weduwe van zaliger Cornelis Jansz van Cothen, de helft van 1 1/2 morgen bouwland gelegen in de gerechte van Beusichem (RA Beusichem inv.215 fol.154v d.d. 26.12.1604), bekent op 13.12.1605 schuldig te zijn aan Brechtgen Jans, nagelaten weduwe van Henrick Sam zaliger en hun vier kinderen een jaarlijkse rente van 6 gulden 5 stuivers, waaraan hij verbindt een akker land groot omtrent 4 hont, gelegen in de gerechte van Beusichem in de legerweert, belend aan de ene zijde het goed van Cornelis Thonisz Baers en aan de andere zijde Ghijsbert Ghijsbertsz (RA Beusichem inv.214 fol.175v d.d. 13.12.1605), bekent op 25.4.1608 schuldig te zijn aan Breechtgen Jans, weduwe van Henrick Sam en hun drie kinderen, een losrente van 6 gulden, te betalen uit 5 1/2 hont land liggende in de gerechte van Beusichem, belend door Jan Ghijsbertsz en Cornelis Cornelisz aan de ene zijde en Flores van Spithoven aan de andere zijde en strekkende ten zuiden tot de gemene straet en ten noorden aan Johan van Oerdt, schout (RA Beusichem inv.214 fol.270 d.d. 25.4.1608; in de marge valt te lezen dat de som is afgelost op 21.5.1615), compareert op 3.11.1609 waarbij hij verklaart beslag te hebben gelegd (koop te hebben gedaan) op de goederen van Goesen Jansz en Aert Jansz van der Sluijs, gewezen heemraden te Beusichem, inzake 20 gulden verschuldigd voor 4 tonnen bier, door hem geleverd aan de gemeente van Beusichem op voorleden vastenavond (RA Beusichem inv.173 d.d. 3.11.1609), verkoopt op 5.10.1610 tezamen met zijn vrouw Augustina Alaerts aan Cornelis Jansz een schaapsweide gelegen in de inlaege tot waterbeusichem, als hem door het overlijden van Baet zijn moeder zaliger is aanbestorven (RA Beusichem inv.215 fol.29 d.d. 5.10.1610; deze akte maakt het aannemelijk dat Hubert een zoon is van Dirck Sam en Baet Peter Gerrits, zoals is uiteengezet in Utrechtse Parentelen, Parenteel Van Eijndoven, samengesteld door Casper A. van Burik, uitgegeven door Ons Voorgeslacht, 2011), maakt op 27.2.1613 machtig Cornelis Jansz van Ackoij en Jan van Breda in al zijn zaken die hij in de graafschap van Buren en elders te doen heeft (RA Beusichem inv.173 d.d. 27.2.1613), verkoopt op 1.5.1615 tezamen met zijn vrouw Augustina Alaerts aan Peter Henricxz een akker land gelegen in de gerechte van Beusichem in de legenweert, belend door Cornelis Ariaensz aan de ene zijde en Ghijsbert Ghijsbertsz aan de andere zijde en strekkende in de legenweertsen tochgraeff aan het andere einde aan de groenenwech (RA Beusichem inv.215 fol.183v d.d. 1.5.1615), ontvangt op 15.10.1615 in erfpacht van jonker Philips van Steelandt, drost van het graafschap Buren, zeker erf en grond gelegen tot Ravenswaaij op den opstall, belend ten zuiden ? van Jan Verkerck, ten westen de weduwe van zaliger Henrick Schoenlapper en Thomas Lambertsz, ten noorden Jan Dircxz in de achterstraet met zijn hooffken, alsmede een hoekje land genaamd den blaesbalck, gelegen tussen Jan Dircxz en Thomas Lambertsz, voor een jaarlijkse erfpacht van 35 stuivers, waaraan hij verbindt de voornoemde erf en grond, alsmede de huizinge en beplanting die hij daarop getimmerd en geplant heeft (RA Beusichem inv.214 d.d. 17.7.1621), zijn nagelaten weduwe Christina Alaerts, bijgestaan door Henrick van Leeuwen, aan de ene zijde, en Gilis en Dirick Sam, Peter Sam als oom en momber van Jan en Alaert Sam, geprocreëerd bij Stijn Alaerts, ter andere zijde, komen op 2.11.1615 erfscheiding overeen, waarbij aan de nagelaten weduwe wordt toebedeeld het huis genoemd het swarte peerdt, staande in het dorp van Beusichem, uit de put en halve boomgaard, opstrekkende van de drop van het brouwhuis tot aan de poot, gelijk het tegenwoordig afgetekend en afgepaald is, alsmede al hetgeen aard- en nagelvast en al het houtwerk dat daar nog tegenwoordig in is, uit de last van de uitweg van de akkers die haar gewoonlijk uitweg daardoor hebben, met nog de tijns van 15 stuivers, nog een akker gelegen in de middelcop genaamd den pauwen acker en een kampje gelegen in het iseren vullen, daartoe nog alzulke ? als Adriaen van Maurick geconsigneerd heeft, eertijds onder de ambtman van de nederbetuwe herkomende van het goed dat Adriaen voornoemd van Stijn en haar zuster heeft ingewonnen, waarbij aan Jelis en Dirick Sam wordt toebedeeld een halve akker genoemd joffrouw alijt acker, gelegen in het coepadt, waar Henrick Willemsz de wederhelft van bezit, alsmede een halve akker genoemd den steert? acker waar Jelis Sam de wederhelft van bezit, alsmede 5 1/2 hont land genoemd den wijnstock, waar jaarlijks een half mud weit uitgaat tot profijt van de armen, daarboven zullen Jelis en Dirick aan hun onmondige broers Jan en Alaert Sam betalen de som van 50 gulden, en waarbij aan Jan en Alaert wordt toebedeeld het brouwhuis met de halve boomgaard, berg, met al dat tot de brouwerij hoort, als tonnen, akers, turf en draff?, zo het tegenwoordig gebruikt wordt uit de laste van 15 stuivers jaarlijks strekkende van de ? door de straet, alsmede 2 morgen land gelegen in de legenweert, en daartoe zullen zij ontvangen van hun broers Jelis en Dirick Sam de som van 50 gulden (RA Beusichem inv.215 fol.214v d.d. 2.11.1615), tr. Wijk bij Duurstede (nederd. geref.) 22.6.1600 met Christina (Christijntgen, Stijn, Augustina) Alaerts, afkomstig van Maurik, tr. met | |
13261 | Jantgen (Jannichgen) Suermonts (Zuijrmonts), dr. van Jelis Zuermonts, mogelijk een zuster van Suermont Jelissen, schepen te Beusichem (RA Beusichem inv.214 fol.24 d.d. 15.8.1600), mogelijk een kleindochter van Zuermont Jelissen, schepen te Beusichem in het jaar 1545 (De Navorscher, 1888 p.135) | |
13262 | Thonis (Anthonis) Cornelisz Verkerck den Ouden (den Auden), zn. van Cornelis Thonisz Verkerck, geb. ca. 1563, eerst vermeld in 1587 (RA Beusichem inv.171), waarsman te Beusichem, heemraad ald., schepen ald., compareert op 16.4.1595, dan waarsman te Beusichem, waarbij hij bekent schuldig te zijn aan Jan Jansz Clapholt, wonende te Beusichem, en Adriaen Jelisz de Moelre, brouwer te Culemborg, een som van 100 gulden, die hij verbindt aan zijn goederen, roerend en onroerend (RA Beusichem inv.172 fol.138 d.d. 16.4.1595), op 16.2.1614 leenvolger in 2 1/2 hont land te Beusichem, genaamd de koning, dat eerder toebehoorde aan Jan Tonisz (J.C. Kort, Repertorium op de Lenen van de Hofstede Culemborg, 1251-1648 (1669): Tonis Cornelisz Verkerck te Beusichem bij overdracht door Jan Tonisz), op 12.7.1614 compareren Cornelis Adriaensz en Tonis Cornelisz Verkerck, naburen tot Beusichem, die op gerechtelijke verzoek van ? Jansz van Leerdam verklaren dat Cornelis Adriaensz oud is 68 of 69 jaar, en meer dan 40 jaar geleden gewoond heeft ten huize van Lambert Alaertsz tot Culemborg op de verkennert, waar nu in woont Jan Jansz timmerman, en dat toenmaals de hofstede van Lambert Alertsz achter de wagenwech van Jan Croll naast Aert Havernas huis uit twee hekken tegen elkaar op Lambert Alaertsz erf rechtdoor tot Willem Gobelsz hofstede afgeheind was, en dat voornoemde Anthonis Cornelisz Verkerck verklaart oud te zijn omtrent 51 jaar, en in alles verder als de voornoemde Cornelis Adriaensz alzo waarachtig te zijn (RA Beusichem inv.173 d.d. 12.7.1614), is op 22.1.1619 verwikkeld in een kwestie tussen hem en Jan Cornelisz timmerman, waarbij Jan verklaart vop 6.11.1619 van Thonis wilgen gekocht te hebben maar ontkent dat Thonis gezegd zou hebben dat hij alleen het gewas en de knotten daarvan zou mogen hebben en dat hij van mening was de wilgen in kwestie om te kunnen hakken (RA Beusichem inv.174 d.d. 22.1.1619; uitspraak zie inv.174 fol.33 d.d. 18.2.1620), constitueert op 16.11.1620 zijn oudste zoon Cornelis Thuenisz Verkerck om in zin naam te verheffen of te ontvangen alzulke leen en goederen die hij bezit aan het huis van Hardenbroeck, en in zijn plaats eed te doen aan de heer van Hardenbroeck of zijn stadhouder of griffier en voorts alles te doen wat de zaak verder zou vereisen (RA Beusichem inv.174 fol.49 d.d. 16.11.1620), op 19.2.1639 compareren de gezamenlijke kinderen van zaliger Tuenis Cornelisz Verkerck en Joosgen Tonis, in hun leven echtelieden, waarbij in de boedelscheiding wordt overeengekomen dat Cornelis Tuenisz Verkerck ten deel is gevallen 2 morgen land gelegen op Beusichem aan de auda, belend Dirck van Cejpel? aan de ene zijde en Ghijsbert Jansen aan de andere zijde, alsmede de halfscheiding van een huizinge en hofstede met het land daaraan gehorende, alsmede de middelste akker die wordt gepacht van het heren van St Jan, alsmede de middelste akker in de vlocamp, groot 4 1/2 hont, en neemt tot zijn last 50 gulden en nog eens 36 gulden, waarbij Jan Tuenisz Verkerck ten deel is gevallen de huizinge en hofstede waar Tuenis Cornelisz Verkerck in placht te wonen en gestorven is, waar de grond van competeert de heren van St Jan te Utrecht, staande en gelegen te Beusichem op het eind aan de voorstraet, belend Willem Coenen aan de ene zijde en de weduwe van zaliger Jan Petersen aan de andere zijde, alsmede de gerechte halfscheiding van omtrent 3 morgen hooi- of weiland, gelegen op Tricht en genaamd den hoeckcamp, alsmede de benedenste akker op den karswerff naast Melis Cornelissens, groot 1 1/2 hont land, en zal voorts ontvangen de som van 150 gulden, waarbij Dirck Sam voor zichzelf en voor al zijn kinderen ten deel is gevallen omtrent 2 morgen weiland, gelegen op Beusichem en genoemd de otterputten, alsmede een akker bouwland groot omtrent 4 hont land gelegen op den beijert, genoemd den speelman, belend Alert Sam aan de ene zijde en de erfgenamen van zaliger Aert Huijbertsz Verkerk aan de andere zijde, alsmede een akker in den vlocamp naast die broecksteech, groot 4 1/2 hont, en tot zijn last neemt 150 gulden, waarbij Floris Jansen Crol ten deel is gevallen 3 akkers land, naast elkaar gelegen op den karswerff, groot omtrent 7 hont met nog omtrent 5 1/2 hont weiland gelegen op Buurmalsen genaamd de cronecampen, alsmede een akker in de vlocamp naast lampenlant, groot 4 hont land, en neemt tot zijn last 100 gulden, waarbij de kinderen van zaliger Hillicken Tuenis Verkercx ten deel is gevallen de gehele boomgaard die gekomen is van Jan Tuenisz Croonen zaliger, gelegen op het eind, alsmede een akker land en Jan Tuenisens land groot 1 1/2 hont land, op voorwaarde dat de akker van Jan Tuenisz Verkerck en de akker van de kinderen zullen worden samengevoegd, alsmede de rechte halfscheiding van 3 morgen hooi- of weiland genaamd den koeck camp, gelegen op Tricht, op voorwaarde dat de kinderen de pacht voor de boomgaard over het jaar 1639 zullen voldoen en tot last nemen de som van 100 gulden, voorts is afgesproken dat ieder zal genieten de bouwlandopbrengsten (coornvruchten) als een ieder ten deel is gevallen en gezamenlijk de schulden zullen betalen uit verkoop van overige goederen uit de boedel [op de navolgende folio's uitvoerig gespecificeerd], dat jaarlijks 1 gulden 10 stuivers zal worden betaald aan de kerk van Beusichem uit de voornoemde boomgaard en dat jaarlijks 4 denieren wordt betaald aan de graaf van Culemborg uit de akker genoemd den speelman (RA Beusichem inv.218 fol.60-65 d.d. 19.2.1639), tr. met | |
13263 | Joosgen Tonis, is zeer waarschijnlijk niet de Joostgen Thuenis die een zuster is van Dirck Thuenisz, geb. ca. 1542, Thuenis Theunisz en Marichen (Mari) Thuenis gewezen vrouw van Jan van Deijl inzake een erfkwestie aangaande hun vader Thuenis Thuenisz, die na zijn overlijden heeft nagelaten aan huizinge en hofstede waarvan de grond toebehoort de heren van Sint Jan te Utrecht, en waarbij de zusters op 4.6.1602 verklaard hebben op dat moment niet getrouwd te zijn en niet weten wat te doen met het nagelaten goed en de daarop sprekende losrentebrieven van ieder 100 gulden en nog een hoofdsom van 50 gulden dat het gasthuis daarop had alsmede daaruit volgende rente en achterstallige pacht aan de heren van Sint Jan, en waarbij hun broer Dirck hen voor de beterschap gegeven heeft een nieuwe mantel (huijck), en waarbij Mechtelt Anthonis, geb. ca. 1548, tevens dochter van Thuenis Thuenisz en gehuwd met Steven Roeloffsz, verklaart geen kennis te hebben van het voorgaande (RA Beusichem inv.174 d.d. 28.4.1619) | |
13268 | Gerbrandus Jansz Schagen, afkomstig van Purmerend, geb. ald. ca. 1552, voor 1579 predikant te Alphen aan den Rijn, vanaf september 1579 predikant te Wassenaar, vanaf 1582 predikant te Naarden, vanaf 1594 predikant te Zuid-Scharwoude, vanaf 1598 predikant te Purmerend (F.A. van Lieburg, Repertorium van Nederlands hervormde predikanten tot 1816, 2 delen (Dordrecht 1996)), in het jaar 1600 door enkele kerkenraadleden ald. voor de classis gedaagd vanwege enkele ongelukkige woordkeuzes tijdens zijn preken, vervult vanaf 1582 enkele malen de rol van praeses (SA Amsterdam inv.1: classicale acta Amsterdam), verhuist in 1602 naar Wijk bij Duurstede, opsteller van een vermaanbrief van zijn dochter Abigael Gerbrants die op 21.1.1600 overlijdt aan disenterie en dat gericht is aan haar leeftijdsgenoten (coll. universiteitsbibliotheek Gent), overl. ald. op 18.4.1612 (J. Exalto, L. Groenendijk, Hebt de werelt niet lief - Bijbelse adviezen voor de jeugd van 1600, TVE 32e jaargang, 2014), tr. met | |
13269 | Agata Wouters | |
13296 | Arij Arijensz Kagenaer alias Manneke (Mannetgen), geb. ca. 1561 (ORA Schiedam inv.574 p.620 d.d. 9.8.1609: Arie Ariensz Cagenaer ca. 40 jaar), kagenaar te Schiedam (waarmee zowel het type schip werd aangeduid als degene die dit schip bevoer; een kagenaar –ook wel kaagschuit genoemd- was een Zuidhollands schip dat bedoeld was om ondiepe sloten en vaarten te bevaren), is op 14.6.1603 samen met Job Cornelisz stoeldraaier borg voor IJuwe Josephsz timmerman (ORA Schiedam inv.332 fol.219 d.d. 14.6.1603), koopt op 30.4.1616 van Cornelis Rochusz koeckebakker een huis en erf over de haven in Schiedam, met als penningborgen Job Cornelisz en Huich Cornelisz cagenaer en als waarborg Adriaen Cornelisz boekdrukker (ORA Schiedam inv.335 fol.160v d.d. 30.4.1616), verkoopt op 23.3.1639 aan Splinter Pietersz van Oudewater een huis, gang en erf mitsgaders de kade voor het huis liggende op de overmase markt (ORA Schiedam inv.340 fol.300v d.d. 23.3.1639), koopt op 23.9.1640 –hij woont dan in het proveniershuis- van Cornelis Jansz Caeschoper een kaagschuit (ORA Schiedam inv.341 fol.78), leeft 25.11.1647, overl. voor 30.9.1652 (ORA Schiedam inv.1616 fol.46), zn. van Dijngnom Arijens begr. Schiedam (nederd. geref.) 12.2.1632, is vader van Maertgen (Maritgen) Arijens otr. Schiedam (stadstrouw) 22.12.1618 waarbij zij wordt bijgestaan door haar moeder Maritgen Joppen en hij door goede bekende Huijch Cornelisz met Jan Claesz afkomstig van Pernis, is vader van Arent Arense Manneken otr. Schiedam (stadstrouw) 22.9.1619 met weduwe Giert Jans afkomstig van Amsterdam, is vader van Gillis Arijensz otr. Schiedam (stadstrouw) 8.5.1627 waarbij hij wordt bijgestaan door zijn vader Arijen Arijensz Manneken met Reijmtgen Vrancken afkomstig van Vlaardingen, is vader van Lijsbeth Arents tr. Schiedam (stadstrouw) 29.4.1628 waarbij zij wordt bijgestaan door Maertgen Arents haar zuster en hij door Pieter Jacobsz zijn oom met Cornelis Jansz jongman van Schiedam, is vader van Dingenum Ariens otr. Schiedam (stadstrouw) 24.7.1631 waarbij zij wordt bijgestaan door haar meuij Aeltgen Joppen en hij door zijn stiefvader Cornelis Cornelisz van Couwenhoven met Jan Gerritsz jongman van Leiden (zie ook OAA Schiedam inv.1619 nr.265 d.d. 17.10.1639: voogden over hun kind zijn Arijen Arijensz Manneken grootvader en Pieter Arijensz oom van het kind), is vader van Pieter Arijensz otr. Schiedam (11.8.1638) waarbij hij wordt bijgestaan door Arijen Arijensz Manneken zijn vader en zij door goede bekende Trijntgen Joppen met Haesjen Jans geboren te Delft, is vader van Neeltje Arijens Manneken die ongehuwd is gebleven (OAA Schiedam inv.1616 p.238 en 238v d.d. 7.12.1654), otr. Schiedam (stadstrouw) 28.1.1640 met weduwe Grietge Maartens afkomstig van Schiedam, tr. met | |
13297 | Maritgen Joppen, dr. van Job Cornelis en Neeltgen Gillis (ORA Schiedam inv.337 fol.248 d.d. 10.5.1626) | |
13298 | Vranck Jacobsz van den Velde, schepen en weesmeester te Vlaardingen, kompasmaker ald. (zie bv. ORA Vlaardingen inv.147 fol.54 d.d. 18.1.1609), wordt op 29.12.1610 genoemd als belender van een huis en erf van Willem Willemsz Holij aan de westzijde van de dubbelestraat te Vlaardingen (ORA Vlaardingen inv.148 fol.62 d.d. 29.12.1610), is op 1.5.1614 samen met Leenaert Pietersz van Velde wonende in het ambacht van Kethel vervangende Vranck Pietersz van Velde zijn broer, en Cornelis Cornelisz Versijde, voogd van de weeskinderen van zaliger Jacob Wiggersz te Monster verwekt bij Annetgen Cornelis (ORA Vlaardingen inv.148 fol.80v d.d. 1.5.1614), leeft 20.4.1618, zn. van Jacob Vranckensz en Maritgen Cornelis (NA, Hof van Holland, Sententies in civiele zaken inv.604, sententie 18 d.d. 5.2.1603: proces tussen Jan Boeckel Quirijnsz van den Hooch te Delft en de erfgenamen van Catharina Dircks), tr. met | |
13299 | Lijsbeth Jans, compareert op 1.8.1620 als weduwe van Vranck Jacobsz van den Velde, die bij testamentaire dispositie, opgesteld door Lijsbeth en Vranck op 25.6.1619 voor notaris Dwinglo te Vlaardingen, hebben bepaald dat zij zelf de nalatenschap zullen afhandelen (RA Vlaardingen inv.275 fol.56 d.d. 1.8.1620) | |
13300 | Abraham Cornelisz Fortuijn (Forthuijn), afkomstig van Schiedam, geb. ca. 1587 (OAA Schiedam inv.1614 fol.198 d.d. 10.12.1607: Willem Cornelisz en Frans Mariusz [sic] beide zeevarende lieden broeder en zwager als voogden over Abraham Cornelisz oud 20 jaren), bierkruier/bierbrouwersknecht ald., constitueert op 5.8.1619 voor zichzelf alsmede als voogd van de weeskinderen van Willem Cornelisz zijn overleden broer Jacob de Volder kleermaker te Leiden administrateur van de boedel van Maritgen Isbrants weduwe Evert Joostensz scheepsmaker om te eisen wat hun toekomt uit de voornoemde boedel (ORA Schiedam inv.606 fol.167 d.d. 5.8.1619), is tezamen met Abraham Pietersz borg voor het schouwen van Pieter Joostensz zoon van Joost Pietersz t Cappertgen [sic] neergeslagen op 11.6.1623 (ORA Schiedam inv.338 fol.130v d.d. 13.6.1623), overl. voor 2.5.1648 (ORA Schiedam inv.nr.343 fol.49v d.d. 2.5.1648), zn. van Cornelis Willemsz en Annetgen Wernaerts (ORA Schiedam inv.633 fol.260 d.d. 2.2.1609), otr. Schiedam (stadstrouw) 31.12.1610 waarbij hij wordt bijgestaan door zijn zwager Joost Pietersz en zij door haar moeije Maritgen Arijens met | |
13301 | Heijltgen Cornelis, afkomstig van Schiedam, koopt op 10.5.1636 van de erfgenamen van Jacob Jansz Blanckert marktschuitvoerder op Rotterdam en Machtelt Ariens van der Dussen een huisje en erf gelegen aan de schie achter het huis van Gillis Wijnantsz van der Eijck belend ten oosten de koopster ten westen voornoemde Van der Eijck voor 140 gulden (ORA Schiedam inv.340 inv.62v d.d. 10.5.1636), koopt eveneens op 10.5.1636 van Cornelis Nieuwpoort als lasthebber van Willem Arentsz de Swart bakker in 's-Gravenhage drievierde deel van een huis en erf gelegen op de verbrande erven en drievierde deel van een ander huis ald. waarvan het resterende kwart in ieder van de huizen reeds aan haar toekomt belend ten noorden Cornelis Cornelisz Stolck en ten zuiden de weduwe van Wouter Cornelisz en strekkende achter aan de lijnbaan van de erfgenamen van Jacob Vas (ORA Schiedam inv.340 fol.64 d.d. 10.5.1636), verkoopt op 3.7.1655 dan oud en blind en bijgestaan door haar voogd Jan Sijmonsz Hoochwerff Sijmon Claesz metselaar een huis en erf gelegen op de verbrande erven belend ten noorden de weduwe van Cornelis Cornelisz Stolck ten zuiden Mr Eeuwout Vermeulen en voorts strekkende van de straat tot achter aan het huis van de weduwe van Claes Jansz Cool voor 320 gulden gereed geld (ORA Schiedam inv.nr.344 fol.53v d.d. 3.7.1655) | |
13302 | Huijbrecht (Hubrecht) Jacobsz Veen, afkomstig van Schiedam, ged. Schiedam (nederd. geref.) 13.9.1592 (getuigen Cornelis Arensz, Neeltge Cornelis, Grietge Thijs), zn. van Jacob Leendertsz Veen en Catharina Dingemans, kleermaker ald., brandewijnbrander ald., koopt op 8.4.1619 van jhr Johan Zegers van Wassenhoven een huis en erf gelegen in de gooistraat ald. belend ten noorden Jacob Hendricksz Bolleman ten zuiden het huis van Willem Cornelisz Zeeman strekkende voorts van de 's-herenstraat tot achter aan de scheidmuur van het huis van Rochus Maertensz uitkomende achter op de haven voor een bedrag van 1550 gulden, met borgen Claes Bastiaensz landmeter en Cornelis Arienz Mes huistimmerman en penningborgen Jacob Leendertsz Veen en Jan Claesz Brouck (ORA Schiedam inv.336 fol.79 d.d. 8.4.1619), begr. Schiedam (nederd. geref.) 14.6.1633 (zie ook OAA Schiedam inv.1619 fol.185v d.d. 22.3.1636: aangesteld tot voogden over de kinderen zijn Willem van der Vecht en Jan Veen scheepstimmerman; ibid. fol.186 d.d. 22.3.1636: kinderen zijn Catharina 15 jr Dirckgen 11 jr Jacob 9 jr Vranck 7 jr en Huijbrecht 2 jr), is vader van Dirckgen ged. Schiedam (nederd. geref.) 21.6.1624 (get. Pieter Vrancken, Trijntgen Jacobs), is vader van Jacop ged. Maassluis (nederd. geref.) ca. mei 1626 (get. Vranck Classen, Trintge Jacops, Nellen Jacops), is vader van Vranck ged. Maasluis (nederd. geref.) 11.3.1629 (get. Vranck Jacobsz, Thonijs Vrancken, Trintgen Jacbs, Maertgen Jacobs), is vader van Huijbrecht ged. Schiedam (nederd. geref.) 14.8.1633 (get. Jan Veen, Willem van der Voocht, Trintgen Jacops, Maertge Jacops), otr. Schiedam (stadstrouw) 5.4.1619 met | |
13303 | Leuntgen (Luentgen) Vrancken van Dorp, afkomstig van Maassluis, begr. Schiedam (nederd. geref.) 22.12.1647, mogelijk een dr. van Vranck Claesz Dorp die is geboren ca. 1576 (RA Maassluis inv.152 d.d. 8.12.1618) | |
13304 | Blasius (Blaes, Blaserus) Pietersz Dijcxhoorn (van Dijcxhoorn), tot aan zijn hertrouwen wonende in ’t Woudt, gaarder van de verponding en van het morgengeld ald. (GAD ORA Hoog- en Woudharnasch inv.37, op 25.8.1622 vervangen door Willem Claesz van Diepen), in 1623 wonende te Delft, bij zijn begraven wonende aan het oosteinde ald., koopt van de gecommitteerde raden van de heeren staten van hollandt twee morgen een hond 22 roeden land in in de houckpolder in het ambacht Rijswijk toegekomen van de abdij van Egmond belend ten oosten zekere provenland ten zuiden en ten noorden t convent sion en ten westen de noorthoornschewech en de wateringe (collectie losse aanwinsten Rijswijk archief 747 inv.105 charter 10355 d.d. 30.10.1592), is tezamen met Phillips IJsbrantsz voor een derde deel erfgenaam in de bezittingen van zaliger Maertgen Harmans (ONA Delft inv.1760 fol.223 d.d. 31.7.1608: Cornelis Sijmonsz timmerman voor een derde deel, Phillips IJsbrantsz en Blaserus Pietersz voor een derde deel, en de kinderen van zaliger Pouwels Jansz Vos voor een derde deel erfgenamen van zaliger Maertgen Harmans, waarbij toekomt aan Phillips IJsbrantsz en Blaserus Pieters een losrente op Adriaen Pietersz wonende op de Zouteveen, een losrentebrief op Abraham van Almonde wonende tot Delft, een bezegelde losrentebrief op Vranck Jacobsz wonende te Wateringen, en een bezegelde losrentebrief op Cornelis Arijensz wonende te Pijnacker; zie ook ONA Delft inv.1760 fol.155 d.d. 25.6.1608), koopt op 5.7.1612 uit handen van Cornelis Lenertsz wonende op ’t Woudt 9 morgen land ald. en waarvoor hij een schuld aangaat van 1900 carolus gulden (GAD ORA Hoog- en Woudharnasch inv.37 d.d. 5.7.1612), koopt op 13.6.1623 uit handen van Johan van der Wijele en Jacob van der Wijele van der Werve, bezitters in usufruct (vruchtgebruik) en eigendom van de huijse te werve tot Rijswijk, 14 morgen land met zekere uiterdijk op de harnasche in de parochie van ’t Woudt, dat gekomen is van Harmen van Middelcoop wonende te ’s-Gravenhage (GAD ORA Hoog- en Woudharnasch inv. 37), verkoopt op 23.5.1632 namens zijn vrouw aan Claes Sijmonsz in St. Maertensrecht 5 morgen onvrij hofland gelegen in de hoefslag van vockestaert (GAD ORA Ambacht Hof van Delft inv.91 d.d. 23.5.1632), begr. Delft (nieuwe kerk) 29.8.1641, otr. 2e Delft 31.12.1621, tr. ald. 16.1.1622 met Grijetge (Grijetgen, Grietge) Lenerts van der Houve, weduwe van Arien Dirxz Vogelesanck, wonende in het oosteinde van Delft, leeft 9.4.1645 (GAD ORA ambacht Hof van Delft inv. 91 d.d. 9.5.1645), geeft op 31.12.1659 aan Cornelis Adriaensz Sijdeman wonende in het ambacht Hof van Delft gift van 4 morgen patrimoniaal onvrij land gelegen in de hoefslag van Pijnacker (GAD ambacht Hof van Delft inv.92), begr. Delft 29.1.1660, tr. met | |
13305 | Neeltgen Isbrants, zuster van Phillip IJsbrantsz Heemskerck, dr. van IJsbrant Philipsz en Maergen Pieters, tr. Naaldwijk (nederd. geref.) 11.10.1579 met Pieter Jansz afkomstig van 't Woudt | |
13306 | Jacob Arijensz Zeeu (Zeeuw, de Zeeuw, Seeu, de Seeu), wonende in de banne van Vlaardingerambacht, schout ald. (1603, 1604, 1610, 1613,1614), aangeslagen voor de 1000e penning ald. (OA Schiedam inv.1443, anno 1622), constitueert op 12.3.1584 Dirck Sijmonsz Latenburch waarbij wordt vermeld dat hij een nazaat is van Pieter Leenertsz (SAV ORA Vlaardingen inv.147 d.d. 12.3.1584), betaalt regelmatig de tienden voor het land genaamd de biescamp in de periode 1586-1592, in 1606 de tienden van het keetelblok, in 1599 en 1600 de tiende van de baetwei, van 1599 tot 1607 regelmatig de tiende van janscamp, verwerft op 7.11.1613 elf morgen in verschillende stukken land in het ambacht Zouteveen uit de boedel van Eevert van Lodesteijn (GAD RA Zouteveen inv.13 d.d. 6.11.1613), verkoopt daarvan op 1.6.1619 aan Leendert Jorisz Vockestaert een gedeelte ter grootte van 14 hond (GAD RA Zouteveen inv.13 d.d. 1.6.1619), is op 21.7.1604 en op 18.7.1610 borg voor zijn zwager Claes Willemsz Cruijer wonende in de hargpolder (RA Kethel en Spaland inv.91), overl. voor 1628, tr. met | |
13307 | Maertgen Crijnen, leeft 1631 (RA Schiedam inv.1449), dr. van Crijn NN en Barbar Thijs | |
13320 | Jan Jansz Hack den Ouden, op 6.5.1610 compareert Huijch Herbertsz, wonende in het meerkerckschebroeck, die bekent in belening overggeven en getransporteerd te hebben aan Jan Jansz Hack een kampje land zonder de boomgaard, gelegen op de polder middelbroeck, belend ten noorden en zuiden Seger Jansz, voor de som van 87 gulden, die Jan Jansz Hack bekent schuldig te zijn (RA Meerkerk inv.2 d.d. 6.5.1610; in de marge is te lezen dat de schuld is afgelost op 28.5.1619), op 15.8.1610 compareert Jan Bartolomeusz die bekent verkocht te hebben met consent van Gerrit Petersz als bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen die hij comparant geprocreëerd heeft bij zaliger Maerrigen Mighiels, zijn overleden huisvrouw, aan Jan Jansz Hack, zijn zwager, anderhalf hondt land gelegen achter die kaeij op meijstervelt over de stech waar Jan Meusz voorschreven boven en beneden naastgeland en geërft leijt, strekkende van de coeijsloot achterwaarts tot Berrent Jansz halve dwarssloot toe, voor de som van 150 gulden, en in plaats van deze verkochte akker presenteert Jan Bartolemeusz de weeskinderen die hij geprocreëerd heeft bij Marrigen Mighiels een kampje land van 5 1/2 hondt land met de waarde van 156 gulden (RA Meerkerk inv.2 d.d. 15.8.1610; in de marge is te lezen dat de schuld die Jan Jansz Hack hierop had is afgelost op 20.6.1613), op 2.8.1611 compareert Jan Meussen, wonende aan de souwendijck, en verklaart gerechtelijk in aanwezigheid van de gerechtsbode dat Jan Jansz Hack en zijn huisvrouw, zijnde de zwager en dochter van de comparant, dat zij zich niet opnieuw vervorderen Dirck Dircksz of iemand van de zijnen of hem comparant enig molest te doen met voerden ofte werck belang ende van enige goederen die Dirck Dircksz van de voornoemde comparant in huur heeft of nog in huur nog zou krijgen, of hetgeen hij Jan Meussen verhuurd heeft of nog zou mogen verhuren iemand vandien of van de zijnen in zulks te beroepen of enige scheldwoorden daartegen te spreken, direct of indirect, en dat alles op straffe van 100 gouden realen telkens als zulks bevonden wordt, en welk bedrag ten goede zal komen de ene helft aan de heer van de lande en de andere helft aan de huisarmen (RA Meerkerk inv.2 d.d. 2.8.1611), op 14.6.1612 compareert Jan Bartolomeusz die opdraagt en overdraagt aan Jan Jansz Hack, zijn zwager, een akkertje land omtrent 1 1/2 hondt land, gelegen op de polder meijstervelt over de stech, belend boven en beneden de comparant en strekkende van de halve coeijwerff sloot zuidwaarts tot Berrent Jansz halve dwarssloot toe, welke hennipwerf de comparant belooft te vrijen en waren (RA Meererk inv.2 d.d. 14.6.1612), op 20.5.1613 compareert Jan Meusz, wonende onder Ameide, die opdraagt en overdraagt aan Jan Jansz Hack, zijn zwager (schoonzoon), een morgen land, gelegen op de meijstervelt over de stech, belend ten oosten Adriaen Jansz en ten westen Berrent Jansz een strekkende van de halve nieustech achterwaarts tot Jan Meusen halve dwarssloot toe, en belooft het voorzeide land te vrijen en te waren (RA Meerkerk inv.2 d.d. 20.5.1613), op 12.10.1617 compareert Jan Meusz, wonende te Opeijl, die opdraagt en overdraagt aan Jan Jansz Hack, zijn zwager, de vrije eigendom van een vogeldrift of koij op de polder meijstervelt over de nieusteech, boven en beneden belend door de comparant en strekkende van de halve meensloot zuidwaarts tot op de eerste halve dwarssloot toe, en waarbij Jan Jansz Hack verklaart schuldig te zijn aan zijn schoonvader Jan Bartolomeusz, zolang hij blijft leven, 20 gulden jaarlijks voor het gebruik van de koij, en dat alles onverminderd van wat Jan Jansz Hack zijn aangehuwde zuster Achtien Jans schuldig is ter cause van erfenis van hun zaliger grootmoeder en door hem bekend in een schuldbrief d.d. 21.11.1606 (RA Meerkerk inv.2 d.d. 12.10.1617), op 6.7.1653 compareert Jan Jansz Hack den Ouden die bekent verkocht te hebben aan Alt Cornelisz, wonende aan de souwendijck, een kennipwerff of akker, groot 1 1/2 hont land, gelegen aan de souwendijck onder het gerecht van Meerkerk, strekkende zuidwaarts van de halve dwarssloot van Thonis Dircksz tot noordwaarts de verkoper en belend ten oosten Claes Dingensz en ten westen de verkoper, voor een bedrag van 300 gulden (RA Meerkerk inv.4 d.d. 6.7.1653), in maart/april 1655 compareren Berbertjen Gerrits, als moeder en voogd van haar onmondige kinderen, geassisteerd met de heer Floris van Oij, schout van de heerlijkheid Meerkerk als toeziend voogd, ter eenre zijde, en de voogd over de twee onmondige kinderen van Adriaen Jansen Beer, geassisteerd met heer Aelbert van Nieuvelt, schout van Acquoij, die verklaarde dat zij comparant in de kwaliteit als voren met de anderen gemeen en onderdeeld haddden de navolgende landerijen, de onmondige kinderen aangekomen door het overlijden van Jan Jansen Hack, hun grootvader zaliger, dewelke zij met toestemming van de weledele jonkheren van Abcoude en drossaard der stede en landen van Vianen van de anderen gegrondloot en gscheiden te hebben, eerstelijk zijn twee lootjes gemaakt onder de letter A en B, en is dienvolgend op het loot gesteld en onder de letter A te beurt gevallen de onmondige kinderen van Adriaen Jansen Beer in landerijen deze navolgende landerijen en huizinge en de hofstede met kennipwerf en griendinge daaraan gelegen omtrent 2 hont land aan de souwendijck, strekkende buitendijks van de seerick af tot de gemeen sloot toe, belend ten zuiden Hermen Gijsbortsz en ten noorden Cornelis Crijnen, item een kampje land groot 3 hont 75 schaft op de polder middelbroeck, strekkende van de halve dwarssloot van Hermen Vervooren af tot de halve meentsloot toe, belend ten westen Leendert Cornelisz Waechals en ten oosten de koij van Aert Cornelisz Spinhoven, waarentegen het loot gesteld onder de letter B te beurt is gevallen de onmondige kinderen van Jan Jansz Hack den jongen zaliger de volgende landerijen, eerstelijk een kampje land gelegen op de middelbroeck onder de heerlijkheid van Meerkerk, groot 5 1/2 hont land, strekkende van de sloot van de koijcamp af zuidwaarts op tot de halve dwarssloot van Philipus Thonisz, belend ten oosten Jannegen Claes Dingens en ten westen Hermen Vervooren, item een kampje land groot 1 morgen gelegen in de wiel onder hett gerecht van Ameide en nog de gerechte helft van 2 morgen grient gelegen onder Acqoij, strekkende van de wiel westwaarts tot de halve dwarssloot van Grietgen Hermens, belend ten zuiden Bastiaen van der Giesen tot Leerdam en ten noorden voorzeide Grietjen Hermans, onder voorwaarde dat ieder der gelote landen zal moeten aanvaarden met zodanige lasten van dijken, dammen en onwerken, en het kampje gelegen in de wiel alsmede het kampje gelegen op middelbroeck groot 5 1/2 hont land zijn verhuurd aan Hermen Cornelisz Vervooren voor de tijd van 9 jaar volgens de huurcedulle daarvan zijnde, en dat jaarlijks voor de som van 106 gulden 5 stuivers, onder voorwaarde dat het loot A zolang deze huur jaarlijks voor de huur van de hofgstede zal trekken de som van 55 gulden 5 stuivers en het loot B voor het kampje in de wiel de som van 61 gulden, welke huur beide comparanten eerst getrokken zullen worden die vervallen zullen wezen over het jaar 1655, de verdere landerijen zal ieder de huur van zijn loot mede beuren die vallen zullen over dit jaar 1655 en aangaande de verdere uit- als inschulden alsnog blijven gemeen en onverdeeld (RA Meerkerk inv.23, akte ongedateerd doch vallend tussen maart en april 1655), op 16.4.1659 compareren Willem Jansz Beer, als oom en voogd over de onmondige kinderen van Adriaen Jansz Beer, geassisteerd met heer Aelbrecht Otten, schout tot Acquoij, Gerrit Jansz Hack voor hemzelf, Floris van Oij, schout van de heerlijkheid Meerkerk, als toeziend voogd over Cornelis Jansdz Hack, onmondige zoon van Jan Jansz den Jongen, tezamen in de voornoemde kwaliteit kindskinderen van Jan Jansz Hack den Ouden, die verklaarden op de approbatie van jonkheer Johan van Wanroij, drossaart van de stad en lande van Vianen, als oppervoogd van de voornoemde kinderen ten platten lande te cederen, te transporteren en in vrije eigendom over te dragen en over te geven aan Aert Cornelisz Spinhoven, wonende aan de zouwendijck, zekere omtrent 1 1/2 morgen land, kennipland, anders genaamd de coij, gelegen aan de souwendijck onder het gerecht van Meerkerk, belend ten westen Hermen Vervooren en ten oosten Jan Splinters en strekkende noordwaarts van de halve meentsloot zuidwaarts tot de halve sloot van de kinderen van Willem Jansz Beer, dat alles volgens de koopcedulle tussen Jan Jansz Hack den Ouden en Spinhoven op 25.4.1653 opgerecht (RA Meerkerk inv.4 d.d. 16.4.1659), tr. met | |
13321 | NN, dr. van Jan Bartolomeusz en Sebastiaentgen Cornelis | |
13324 | Jacob Govertsz Vermeij, schoenmaker, zn. van Govert Jacobsz van der Ameijde, wordt op 27.5.1596 gedaagd door Cors Dircksz voor betaling van de somma van 9 gulden ter cause van koop en leverantie van zekere rijsen of heggen tot Noordeloos staande en door gedaagde gekocht cum expensis (RA Meerkerk inv.51 scan 358 d.d. 27.5.1596), daagt op 16.6.1596, als in huwelijk hebbende Adriaentgen Bastiaens, Aerdt Dirck Pijnsz, gehuwd met Geertruijd Bastiaens, zuster van Adriaentgen, die hij verzoekt betaling te hebben ter somma van 12 gulden 12 stuivers ter cause van geleende penningen voor de rest van landpacht cum expensis en verzoekt voorts daarvoor te mogen panden (RA Meerkerk inv.51 d.d. 16.6.1596), wordt op 18.11.1596 gedaagd door Aerdt Pijnssen, impostmeester, waarbij eiser hem vervorderd heeft twee varkens te steken of te slachten zonder daarvan de impostmeester een biljet te halen of zijn collecteur te verwittigen, en daarvoor te beboeten met 25 pond voor elk beest, waarbij gedaagde zegt dat de eiser te laat is met de insinuatie zo hij gedaagde gisteren heeft gedagvaard, welk insinuatie eergisteren hoort gedaan te zijn volgens de ordonnantie (RA Meerkerk inv.51 scan 385 d.d. 18.11.1596: schepenen condemneren eiser), wordt op 2.5.1599 gedaagd door Aerdt Dirck Pijnssen voor betaling van 102 gulden 18 stuivers (RA Meerkerk inv.51 scan 13 d.d. 2.5.1599), wordt op 12.6.1600 gedaagd door Govert Jacobsz om te bekennen of te ontkennen een contract d.d. 20.4.1599 (RA Meerkerk inv.51 d.d. 12.6.1600), wordt op 20.12.1601 gedaagd door Elisabeth Jans, weduwe van Govert Jacobsz, als moeder en momber over hun zoontje Govert Govertsz, en daarom mede erfgenaam van zaliger zijn vader (RA Meerkerk inv.51 scan 81 d.d. 20.12.1601; zie voorts ibid. d.d. 23.3.1602), wordt op 31.1.1605 gedaagd door Adriaen Anthonisz van Werckhoven, waarbij de eiser sustineert dat gedaagde zal gehouden wezen staande vierschaar deugdelijk te bewijzen voor het eigenschap koop part of gedeelte hij in enigerwijze heeft of komt te hebben aan een hofstedelijken met zijn aankleven, liggende op bloemendael aan de souwendijck daar de bentwech zuidwaarts aan is liggende, welke hij gedaagde op 20.1.1605 ten huize van de schout in aanwezigheid van vele goede mannen heeft vermeten te hebben (RA Meerkerk inv.51 scan 126 d.d. 31.1.1605: schepenen condemneren gedaagde), wordt op 26.4.1605 gedaagd door Jan Jansz Quackernaeck en Jan Rijckens, heiligegeestmeesters (RA Meerkerk inv.51 d.d. 26.4.1605), daagt op 10.5.1605 Peter van Heijst, gehuwd met Elisabeth Jans, waarbij eiser verzoekt de gedaagde voor de vierschaar exhibitie te doen van zekere schriftelijke memorie of specificatie daar zijn zaliger vader door de secretaris dezer vierschaar in presentie van schepenen liggende op zijn doodbedde heeft doen tekenen zekere penningen die hij de eiser, zijnde zijn zoon, bekende schuldig te zijn uit zake van dat hij dezelve vanwege den eiser van zijn hennip en saet ontvangen had en dat tot betaling van des eisers getuigende portie hij als erfgenaam van zaliger zijn moeder aan Jan Gerritsz en Goossen Jacobsz, erfgenamen van Elijsabet Jans zijn moeder betalen moesten (RA Meerkerk inv.51 d.d. 10.5.1605), wordt op 4.12.1606 tezamen met Aerdt Pijnsen als borg voor Cornelis Cornelisz Boeff gedaagd door Nicolaes Reijersz, burger te Gorinchem, waarbij eiser verzoekt de gedaagden geordonneerd zullen worden voor de vierschaar te bekennen of ontkennen zijn hand staande onder zekere obligatie en uit krachte vandien geadmitteerd zal worden voor de penningen in dezelfde obligatie, en verzocht voorts de gedaagden ondersteven heeft een paard liggende alhier op de heerenwech tussen de veerbrugge en de windkorenmolen te villen zonder het paard op een bekwame plaats te begraven en eist een boete van 100 schellingen (RA Meerkerk inv.51 scan 144 d.d. 4.12.1606; schepenen veroordelen gedaagden om tot betaling van de obligatie over te gaan, en het paard voor zonsondergang te slepen onder de veerbrugge op de achterkade bij Wijnbergens elzen en daar in het water te werpen, en waarbij de officier voor deze instantie zijn verdere verzoek, mits ordonnerende de gedaagden van nu voortaan geen vuiligheid op de heerenwech meer te villen of dezelve dadelijk te begraven, op een straf van iederwijs 10 stuivers te verbeuren), wordt op 13.2.1607 gedaagd door Adriaen Anthonisz van Werckhoven (RA Meerkerk inv.51 d.d. 13.2.1607), wordt op 12.7.1607 gedaagd door Anthonis Cornelisz, aangaande een voorval op laatstleden paardenmarkt 's avonds rond tien of elf uur op de heerewech alwaar eiser onderweg was naar huis, vergezeld door Meeus Pietersz en Willem Cornelisz en komende tussen het huis van Adriaen Jansz Wever en het ledige huis van Gijsbert Geerloffsz, de gedaagde voorbijgegaan is met zijn huisvrouw, waarover de gedaagde geroepen heeft en de eiser met een bloot mes nagelopen heeft, dusdanig dat hij gedwongen werd de heerdijck te ruimen (RA Meerkerk inv.51 scan 155 d.d. 2.7.1607: schepenen veroordelen gedaagde), wordt op 24.5.1608 gedaagd door Adriaen Anthonisz van Werckhoven, inzake zekere erve en hofstede, de eiser competerende, liggende op bloemendael, en dat omtrent drie jaren geleden verkocht is aan zekere Peeter Jacobsz en zijn kooppenningen niet heeft ontvangen en welk goed nu in het bezit is van gedaagde (RA Meerkerk inv.51 scan 182 d.d. 12.5.1608), daagt op 8.2.1610, als bij loting toegevallen zijnde de hofstede met het huis genaamd jan schippen hofstede, Peter Petersz van Heijst, tegenwoordig gehuwd met Elisabeth Jans, tevoren weduwe van Govert Jacobsz, moeder en voogd van haar onmondige zoontje, verwekt door haar eerste man, met verwijzing naar cedullen d.d. 18.11.1599 en 8.4.1602, en verzoekt indemnatie van 50 gulden (RA Meerkerk inv.51 d.d. 8.2.1610: schepenen verklaren de eis niet ontvankelijk en verzoeken voorts het verstek van antwoord de gedaagde het antwoord segt de gedaagde wel expresselijk te ontkennen dat ? die Lijs Jans zaliger de heilige geest heeft gemaakt daer het ? in gehouden te betalen gemerkt dat Govert Jacobsz op 24.10.1599 ten zekere afrekening wezende het eerste artikel van des eisers vader uitgeven), daagt op 13.10.1608 Cornelis Willemsz Schipper (RA Meerkerk inv.51 scan 187 d.d. 13.10.1608: schepenen condemneren gedaagde), daagt op 8.11.1610 Jan Cornelisz Schip, alzo de weduwe van zalliger meester Anthonis van Werkckhoven pretendeert op de huizinge en hofstede met hennepwerf door de eiser van gedaagde gekocht d.d. 19.6.1593, en verzoekt de weduwe te indempneren, kosteloos en schadeloos te houden, en concludeert daarom dat de gedaagde gehouden zal worden van alle pretentien als voornoemde weduwe beroerende de drie beijerse gulden (RA Meerkerk inv.51 scan 248 d.d. 8.11.1610), wordt op 20.12.1610 gedaagd door Bastiaen Cornelisz voor betaling van drie gulden volgens zekere uitspraak en tot betaling van een halve nobel uit zake van inzetten of trekgeld cum expensis (RA Meerkerk inv.51 d.d. 20.12.1610), op 30.11.1610 geeft zijne Gen Walraven van Brederode toestemming aan schout en schepenen om diverse stukken land te verkopen, waarbij aan Jacob Govertsz Vermeij wordt getransporteerd een hennipwerf gelegen aan de dijk op bloemendael, belend zuidwaarts Adriaen Dirck Geerloffsz en noordwaarts Jan Petersz, en strekkende van de opslag van de zerick tot de oostslagensloot (RA Meerkerk inv.2 d.d. 30.11.1610), op 10.10.1611 stelt Jan Anthonisz van Werckhoven zich borg voor zijn moeder Aeltien Jans ten behoeve van Jacob Govertsz Vermeij, om deze te bevrijden van 14 jaar rente van 3 gulden per jaar (RA Meerkerk inv.2 d.d. 10.10.1611), op 20.2.1612 verklaart Floris Cornelisz Kennenbergh, gerechtsbode, schuldig te zijn aan de heilige geest van Meerkerk, 125 gulden ter cause van de koop van een hennipwerf die Jacob Govertsz Vermeij van de heilige geestmeesters gekocht heeft (RA Meerkerk inv.2 d.d. 20.2.1612), op 18.6.1612 daagt Jacob Claesz Neck, als gemachtigde van Jacob Govertsz Vermeij, vader en voogd van Meijnske Jacobs, Philips Adriaensz, timmerman, inzake panding gedaan op 15.2.1612 (RA Meerkerk inv.53 d.d. 18.6.1612), op 15.2.1613 transporteert Jacob Govertsz Vermeij aan Ghijsbert Jacobsz een hofstede met hennipwerf en griend voor in de souwen gelegen tot Jan Schippers vaersloot, en een boomgaardje daaraan gelegen aan de suijdewijndijck, belend noordwaarts Govert Govertsz, nagelaten weeskind van comparants vader zaliger Govert Jacobsz en beneden zuidwaarts Floris Cornelisz en strekkende van de zouwensloot tot de halve sloot van kerkelant, beter dan 100 gulden die het mannenhuis binnen Gorinchem daarop sprekende heeft met nog 5 smalhoenders jaarlijks, die de heer der lande daarop sprekende heeft (RA Meerkerk inv.2 d.d. 15.2.1613), wordt op 12.5.1613 gedaagd door Jan Rijckensz en Gijsbert Jaspersz, heilige geestmeesters, inzake betaling van 73 gulden 12 stuivers voor verlopen rente (RA meerkerk inv.53 d.d. 12.5.1613: gedaagde bekent schuld), op 16.10.1614 doet Jacob Govertsz Vermeij onder Jan Leendertsz molenaer van Quackernaeck arresteren alle penningen die Joris Huijgensz verdiend heeft (RA Meerkerk inv.53 scan 53 d.d. 16.10.1614), daagt op 20.5.1615 Jan Philipsz in verband met 14 gulden arbeidsloon dat hij verleden zomer aan gedaagde verdiend heeft (RA Meerkerk inv.53 scan 57 d.d. 20.5.1615), wordt op 16.11.1615 gedaagd door Heijmen Aelbertsz voor betaling van 11 gulden 10 stuivers inzake geleverd vlees (RA Meerkerk inv.53 scan 64 d.d. 16.11.1615), op 6.2.1616 wordt hij door Corstiaen Jansz, kleermaker, gesommeerd voor 5 gulden 10 stuivers arbeidsloon (RA Meerkerk inv.53 d.d. 6.2.1616), wordt op 31.10.1617 gedaagd door Claes Jansz van Cleeff (RA Meerkerk inv.53 scan 111 d.d. 31.10.1617), wordt op 7.5.1618 gedaagd door Hendrick Elisz voor betaling van 6 gulden 4 stuivers ter cause van gehaald en geleverd koren (RA Meerkerk inv.53 scan 126 d.d. 7.5.1618), wordt op 7.5.1618 gedaagd door Cornelis Adriaensz in verband met betaling van 8 gulden 2 stuivers als rest van leverantie van een melkkoe (RA Meerkerk inv.53 scan 126 d.d. 7.5.1618), machtigt op 23.8.1618 zijn huisvrouw Adriaentgen Bastiaens (RA Meerkerk inv.53 d.d. 23.8.1618), daagt op 14.6.1621, als vader en voogd van Elisabeth, Jan Jansz van Thienhoven (RA Meerkerk inv.53 d.d. 14.6.1621), wordt op 16.3.1623 gedaagd door Henrick Aertsz Pijnsen voor betaling van 153 gulden ter cause van landpachten (RA Meerkerk inv.54 scan 247 d.d. 16.3.1623), wordt op 25.11.1625 gedaagd door Jan Anthonisz van Werckhoven (RA Meerkerk inv.54 scan 340 d.d. 25.11.1625), wordt op 19.10.1626 gedaagd door Elias Aertsz en Adriaen Meusz als pachters van de tienden van zijn Gen van Brederode onder Meerkerk (RA Meerkerk inv.54 scan 378 d.d. 19.10.1626), wordt op 12.4.1627 gedaagd door Jan Anthonisz (RA Meerkerk inv.54 scan 404 d.d. 12.4.1627), daagt op 12.12.1627 Dirck Aert Pijnsen (RA Meerkerk inv.54 scan 438 d.d. 12.12.1627), op 6.6.1662 compareren Annegen Jacobs, Lijsbet en Hilligen Jacobs Vermeij, dochter van Jacob Govertsz Vermeij en Ariaentjen Bastiaens, Gijsbert Bastiaensz, Dirck Jansz wonende in Sliedrecht als man en voogd van Elisabeth Bastiaens, en Ariaentje Bastiaens, kinderen van Bastiaen Jacobsz Vermeij, overleden aan de baseldijck, die verklaren verkocht te hebben aan Gerrit Jansz Hack, wonende aan de zouwendijck binnen het gerecht van Meerkerk, getrouwd met Meijnsgen Bastiaens, zekere huizinge en hofstede, staande en gelegen aan de baseldijck, zijnde kennipland en griendinge, groot 2 hont 72 schaft, belend ten noorden Rijck Dircksz en ten zuiden Schalck Gijsbertsz Braeckel en strekkende van de opslag van de zerick af over de baseldijck tot de halve oostslagensloot toe, betaald met de som van 386 gulden 14 stuivers en een schuldbrief van 773 gulden 8 stuivers (RA Meerkerk inv.4 d.d. 6.6.1662; blijkens tekst in de marge is de schuldbrief afgelost op 4.7.1664), op 6.6.1662 compareren Annegen Jacobs, Hilligen Jacobs en Elisabeth Jacobs Vermeij, dochters van Jacob Govertsz Vermeij en Adriaentje Bastiaens, Gijsbert Bastiaensz, Dirck Jansz van Sliedrecht als man en voogd van Elisabeth Bastiaens, Gerrit Jansz Hack als man en voogd van Meijnsgen Bastiaens, en Adriaentje Bastiaens, tezamen kinderen van Bastiaen Jacobsz Vermeij, die een mede zoon en erfgenaam was van voornoemde Jacob Govertsz Vermeij en Adriaentje Bastiaens, zich sterk makende en de rato caverende voor de overige erfgenamen en rechthebbenden, die verklaren verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Brouwer, secretaris der stede Ameide, de eigendom van zekere vier morgen land gelegen op de polder blommendael in het gerecht van Meerkerk, belend ten zuiden Daem Adriaensz en ten noorden zijne excellentie van Brederode en strekkende van de halve santwateringe tot de lantsinge toe, voor de som van 225 gulden gereed geld en een schuldbrief van 450 gulden 13 stuivers (RA Meerkerk inv.4 d.d. 6.6.1662), tr. met | |
13325 | Adriana (Adriaentje) Bastiaens, dr. van Sebastiaen Rochusz | |
13326 | Pieter (Peter, Peeter) Cornelisz Snijders (Snijder, Snijers), zn. van Cornelis Jacobsz Snijder, op 14.11.1589 daagt Jan Jansz Quackernaeck Peter Dirck Geerloffsz en Peter Cornelisz Snijder die moeten bekennen dat zij in 1588 als gedaagvaardigden van jonkheer Hubert de Soheij aangenomen hadden (RA Meerkerk inv.49 d.d. 14.11.1589), wordt op 11.10.1599 gedaagd door Willem Jansz Neck (RA Meerkerk inv.51 d.d. 11.10.1599), wordt op 8.4.1600 gedaagd door Willem Jansz Neck (RA Meerkerk inv.51 d.d. 8.4.1600), leeft 17.5.1614 (RA Meerkerk inv.2 d.d. 17.5.1614: belend Peter Cornelisz Snijder met zijn medewerkers), tr. met | |
13327 | Elisabet, zij overleeft haar man | |
13380 | Pauwels Joost Peters, wonende te Breda, vleeshouwer ald., tr. met | |
13381 | Agneese | |
13382 | Goossen Matheeus Joris Andriessen, wonende te Breda, zn. van Matheeus Joris Andriessen en Lijsbeth Goossen van Ghoirle, verkoopt op 2.1.1592 aan Joris Pietersz Verhagen smid op het gasthuijseijnde voor een bedrag van 70 gulden twee koeien, de ene een roodrug en de ander zwartbruin (SAB vestbrieven 1592 d.d. 20.1.1592), koopt op 9.6.1592 van Lijsbet Wouter Mes met Pauwels Mathijs Aertssen haar man en voogd het gerechte vierde deel van een stuk moers in het geheel omtrent een half bunder waarvan de overige drie kwart toekomt aan Adriaen Henrick Koenen met zijn consorten, gelegen in de croechten bij smelenberge, oostwaarts grenzend aan de sheeren straete zuidwaarts en westwaarts aan het klooster van sinte cathelijnen dale erve en noordwaarts aan het erf van de dochter van Cornelis Peter Boomaerts (SAB vestbrieven 1592 d.d. 9.6.1592), tr. met | |
13383 | Christijne (Christina) Jan Frans Heijns van Weilde (van Weilt), dr. van Jan Frans Heijns van Weilt en Cornelie Denijs Fraeij, leent op 28.4.1603 aan Adriaen Anthonis Daniels beenhouwer een bedrag van 162 gulden (SAB vestbrieven 1603 d.d. 28.4.1603, afgelost op 23.5.1607), leeft 11.4.1619 (SAB vestbrieven 1619 d.d. 11.4.1619) | |
13480 | Jacob (Jacop) Claesz Hoochstadt (Hoechstadt, Hochstat), betaalt voor Gerrit Claesz op Hoochstadt, wonende te Vlaardingerambacht, die op 9.2.1562 verzekert ten behoeve van de heilige geest een losrente van 4 gulden 6 stuiver per jaar op 2 morgen land in zijn woning in een kamp achter zijn hofstad, belend ten westen de broeckweg, ten oosten Gerrit Claesz zelf met zijn hofstad, ten zuiden Willem Ariensz Strijckoff met eigen en bruikwaar en ten noorden Jacob Jansz Cock en Gerrit Claesz en verder op zijn woning, huis, schuur, bergen en geboomte, met borg Jacob Jansz Cock (RA Vlaardingen inv.276 fol.72 d.d. 9.2.1562; dit goed zal nadien in handen zijn gekomen van Pieter Crijnsz, wonende op de broeck), compareert op 6.1.1596, dan wonende op den brouck, tezamen met Dirck Claesz, Leenert Claesz, en Jan Meesz de zn. van zaliger Mees Claesz, erfgenamen in de boedel van Jacop Thiemansz, visser, om te vertichtigen in het verlies van dezelfde Jacop Thiemensz (RA Vlaardingen inv.119 d.d. 6.1.1596), vertichtigt op 4.6.1602 van het overlijden van zaliger Lenaert Claesz, als oom en voogd van diens nagelaten kinderen, en verzoekt Grietgen Claes, weduwe van de overledene, boelhoud als naar rechten (RA Vlaardingen inv.19 d.d. 4.6.1602), compareert op 16.7.1602, voor hemzelf en vanwege de weeskinderen van Lenaert Claesz, met advies van burgemeesteren, mitsgaders Jan Meesz, zn. van Mees Claesz, voor hemzelf, die verklaren te hebben geabandonneerd de boedel van zaliger Dirck Claesz, hun broer en oom, en voor de boedel en goederen van zaliger Lenaert Dircxz, zn. van Dirck Claesz, hun neef, latende dezelfde daartoe gerechtigd zijn (RA Vlaardingen inv.19 d.d. 16.7.1602), verkoopt op 30.11.1608 aan Cornelis Ariensz Berchwerff en Jan Pietersz, beide wonende in Vlaardingerambacht in de broeckpolder, 3 morgen 3 hont land, belend ten oosten Jacob Claesz en het gasthuis van Schiedam, ten westen de geersloot, ten noorden Gerrit Lenaertsz en ten zuiden Jacob Maertensz van den Burch (RA Vlaardingerambacht inv.24 fol.133 d.d. 30.11.1608), verkoopt op 4.7.1612, dan wonende op vlaardingerbrouck, aan Pieter Lenaertsz van Suijtbroeck een woning etc., belend door Jan Pietersz en Cornelis Adriaensz van Berchwerff (RA Vlaardingerambacht inv.24 fol.266v d.d. 4.7.1612), op 17.5.1623 compareren Pieter Claesz Hoochstadt wonende te Vlaardingen die een halfbroer is van zaliger Jacob Claes Hoochstadt, Claes Jacobsz in het ambacht van Maasland, Maerten Jacobsz den oude wonende op Maassluis, Willem Jacobsz op Hellevoetsluis en jonge Maerten Jacobsz wonende in de jurisdictie van Wateringen onder de parochie van Naaldwijk, voor henzelf en zich sterk makende vooor Jan Jacobsz, op dat moment op zee, alle kinderen van Grietje Maertens Verzijde gewonnen bij Jacob Claesz Hoochstadt, erfgenamen van wijlen Jan Maertensz Verzijden, bekennen dat Cornelis Riddersz aangenomen heeft en belooft de voornoemde kinderen te betalen de navolgende schulden en lasten die voornoemde Jan Maertensz Verzijden belast, gewild en geordonneerd heeft en die zij van hem Jan Maertensz zouden komen te erven, zoals bepaald in een codicil d.d. 29.12.1618 voor notaris Johannes Dwinglo (ONA Delft inv.1588 fol.181 d.d. 17.5.1623), tr. met | |
13481 | Grietje Maertens Verzijden, zuster van Jan Maertensz Verzijden (Verzijde, Versijde) | |
13632 | ||
13633 | ||
13634 | ||
13635 | ||
13636 | ||
13637 | ||
13736 | Jan Pietersz Colen, jongman van Hoogvliet, is vader van Pijeter ged. Poortugaal (nederd. geref.) 13.5.1607 (get. haar zuster), verwerft op 5.7.1646 van Francois van der Born, advocaat wonende te Dordrecht, als procuratie hebbende van Anna van Herff, weduwe van Hendrik van der Born, een kampje teelland groot omtrent 2 lijn, gelegen in waddenswaard omtrent de korenmolen, belend ten noorden Cornelis Pietersz Vermaat, baljuw van Albrandswaard, en ten zuiden en westen Gillis Jansz Timmerman, alsmede 1/2 gemet teelland, gelegen aan de hofweg onder Poortugaal, belend ten noorden en oosten de hofweg, ten zuiden Leendert Pietersz Welhoek en ten westen Aart Jansz van Driel (RA Poortugaal inv.1 d.d. 5.7.1646), geeft op 31.12.1646 gifte aan Gillis Jansz Timmerman, wonende te Poortugaal, 2 lijn teelland in de polder welhoek in het blok genaamd waddenswaard omtrent de korenmolen, belend ten noorden Cornelis Pietersz Vermaat en ten oosten zuiden en westen de koper (RA Poortugaal inv.1 d.d. 31.12.1646; het land behoorde eerder toe aan het heilige kruisaltaar, erfpachtbrief d.d. 15.2.1607), tr. Poortugaal (nederd. geref.) 3.1.1607 met | |
13737 | Maartgen Gijsbrechts, jongedochter van Hoogvliet | |
13948 | Otto Jansz van Acquoy, tr. met | |
13949 | Neelken Otten, wordt tezamen met haar kinderen genoemd als belender van 3 morgen land aan de nieuwsteeg dat op 6.5.1618 wordt toegewezen aan Elisabeth Segers weduwe van Jan Ottensz (RAR Acquoy ORA inv.19 d.d. 6.5.1618) | |
14272 | Pieter (Peter) Roocken (Rokens, Rochus), afkomstig van Streefkerk, belijdenis ald. (nederd. geref.) 30.3.1603, lidmaat ald. (nederd. geref.) 1609/10, 1626, 1636 en 1644, mogelijk een zn. van Rochus Walichsz (ORA Dordrecht inv.nr.729 fol.284, d.d. 19.7.1572), tr. Streefkerk (nederd. geref.) 21.2.1600 met | |
14273 | Sijtgen (Sijken) Bastiaens, afkomstig van Streefkerk, lidmaat ald. (nederd. geref.) 1609/10, 1626 en 1636, leeft 5.8.1642 (RA Gorinchem inv.nr.364 fol.58/59, d.d. 5.8.1642: Sijken Bastiaens gehuwd met Peter Rochus te Streefkerk behoren tot de erfgenamen van wijlen Cornelis Bastiaensz overleden te Schoonhoven en wijlen zijn vrouw Adriaentgen Huijberts; zie ook ONA Rotterdam inv.nr.434 akte 87 blz.106 d.d. 29.7.1642) | |
14880 | Cornelis Aertsz Timmerman, geb. ca. 1579 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.106 scan 12 d.d. 31.12.1644), schepen, zn. van Aert Cornelisz Timmerman en Maritge Adriaens, op 22.9.1613 compareert Jan Anthonisz Vermoolen die bekent schuldig te zijn aan Cornelis en Adriaen Aertsz timmerlieden een bedrag van 350 gulden, verzekerd op zijn huis en erf aan het Nieuwerkerkse dorp staande en liggende, strekkende van het dorp af zuid op tot in de dwerssloot waar de kerk en pastorie hun land aan komt, belend ten oosten het huis en erf de kerk competerende met de gebuurtuinen en ten westen de schout (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 278 d.d. 22.9.1613), op 31.3.1616 compareren Adriaen en Cornelis Aertsz Timmerman die bekennen gronddeling te zijn overeengekomen, eerstelijk heeft Adriaen Aertsz tot zijn gedeelte een stuk land met een werf daaraan, strekkende eensdeels van de cortelantschewech en anderdeels van de dwerssloot waar Cornelis Aertsz werf aan komt zuid op tot 50 roeden over de eerste dwerssloot aldaar liggende, teneinde welke 50 roeden nog een dwerssloot van 8 roeden voeten wijd geschoten zal worden, elk de helft komende, waar Cornelis Aertsz land aan komt, mits dat Adriaen Aertsz de aarde daaruit komende alleen zal hebben, en zullen de comparanten het schieten half bekostigen, als dat Adriaen in de zelve dwerssloot een bekwame dam zal houden met een hek daarop en dicht houden, zijnde in het hek een deurtje om bekwamelijk daardoor te mogen gaan, mog heeft Adriaen Aertsz een stuk land in monicken liggende, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar de voorzeide schout zijn land aan komt, belend ten oosten Aert Jansz en ten westen de voorzeide schout, nog de gerechte helft van het kampje in het monicklant, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Aertsz land aan komt zuid op tot 's gravenwech toe, belend ten oosten de voornoemde schout en ten westen de voorkercklaen, hiertegen heeft Cornelis Aertsz eerstelijk een stuk land strekkende uit de halve dwerssloot tussen Adriaen Aertsz eerste land zuidwaarts over de veldewatersloot tot in de dwerssloot waar Aert Jorisz land aan komt, belend ten oosten Lenert Jansz en Frans Pietersz en ten westen Jan IJsbrantsz, nog heeft Cornelis Aertsz een werf strekkende van de cortelantschewech zuid op tot Adriaen Aertsz land toe, alwaar in het scheijt een dwarssloot ligt die Cornelis Aertsz alleen toebehoort, belend ten oosten Adriaen Aertsz en ten westen Jan IJsbrantsz, nog heeft Cornelis Aertsz de gerechte helft van het haechcampge in de monicken, strekkende uit de dwerssloot waar de voornoemde schout zijn land aan komt zuidwaarts op tot in de dwerssloot waar Adriaen Aertsz land aan komt, belend ten oosten en westen Adriaen Aertsz gedeelte van het haechcampghe (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 329 d.d. 31.3.1616), op 21.11.1617 compareert Adriaen Jansz Slobbe die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz Timmerman een custingbrief waaraan boven de 108 gulden daarop betaald resteert te betalen 505 gulden, sprekende op Wiggert Adriaensz cleermaker (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 381 d.d. 21.11.1617), op 2.3.1620 compareert Cornelis Aertsz Timmerman, weduwnaar van wijlen Aeltge Adriaens, die bekent op 17.2.1620 tegen Gerrit Dircxz Stolcxman, behuwd oom en gerechtelijke moederlijke voogd uitgekocht te hebben zijn zes kinderen, in de echt bij Aeltgen Adriaens verwekt, met name Aert Cornelisz, oud 10 jaren, Adriaen Cornelisz, oud 8 jaren, Maertie Cornelis oud 7 1/2 jaar, Maritge Cornelis oud 5 1/2 jaar, Pieter Cornelisz oud 1 1/2 jaar, en Dirck Cornelisz oud 5 1/2 jaar, alle te rekenen van 9.1.1620 af, waarbij Cornelis zal behouden alle landen en getimmerten, roerende goederen, beesten, geld, inkomsten en al het andere waarin de weeskinderen zijn bestorven, mitsgaders dat Cornelis alleen voor de weeskinderen portie zal betalen en voldoen alle schulden, ongelden, cijnspenningen en lasten, niets uitgezonderd, en voorts zal behouden alle Aeltge Adriaens wolle en linnen klederen, zilver en goud, sieraad, wederom van de kosten van het droustmaell? gedane actie op de weeskinderen pretenderende zonder dat de weeskinderen enige actie aan hun moeders goederen blijft gereserveerd, gelijk Gerrit Dircxz Stolcxman, voogd over dezelve weeskinderen mede voor ons comparerende en bekende, en was mitsdezen dezelve ten enenmaal aan Cornelis Aertsz opdragende, voorts belooft Cornelis Aertsz de voorzeide kinderen te houden, alimenteren etc., tot de ouderdom van 19 jaar, voorts belooft hij dat de kinderen bij het bereiken van de leeftijd van 19 jaar of hun huwelijk zullen ontvangen ieder een bedrag van 475 gulden, bovendien zal ieder kind voor hun moeders kleren en sieraad 30 gulden maken, makende tezamen 505 gulden, verzekerd op zijn landen en getimmerten, alle in cortelandt polder, eerstelijk een werf met een huis, berch, twee schuren daaop staande, belend ten zuiden en oosten Adriaen Aertsz Timmerman, ten noorden de cortelantschewech en ten westen Jan IJsbrantsz, en voorts een stuk land achter de voorzeide woninge liggende, groot omtrent 3 morgen, belend ten noorden Adriaen Aertsz en ten zuiden Aert Jorisz, ten oosten Lenert Jansz en Frans Pietersz c.s. en ten westen Jan IJsbrantsz, ten derde nog een stukje land groot omtrent 3 hont, belend ten noorden de veldewatersloot, ten zuiden Pieter Maertsz, ten oosten het voorzeide stuk land en ten westen Jan Dircxz Rooboll, en ten vierde en laatste een kampje hooiland, groot omtrent 5 hont, belend ten noorden en oosten de voorzeide schout, ten zuiden Adriaen Aertsz Timmerman en ten westen de kercklaen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 184 d.d. 2.3.1620), op 6.1.1625 compareert Lenert Zegeromsz wonende te Moordrecht die bekent schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van zaliger Aeltge Adriaens, in de echt bij Cornelis Aertsz Timmerman geprocreëerd, de som van 415 gulden inzake koop van een stuk land van Pieter Jansz van Dijck te zelfder datum (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 189 d.d. 6.1.1625), op 16.4.1625 compareert Adriaen Jan IJsbrantsz die bekent schuldig te zijn aan Cornelis Aertsz Timmerman een jaarlijkse losrente van 7 gulden 10 stuivers over een hoofdsom van 125 gulden, verzekerd op de gerechte helft van een stuk land in cortelant polder, groot in het geheel omtrent 3 morgen, strekkende in het geheel uit de dwerssloot waar Pieter Dirck Thomasz en Jan IJsbrantsz land aan komt zuid op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Cornelis Aertsz Timmerman en ten westen Claes Mathijsz, en voorts op zijn persoon en goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 2155 d.d. 16.4.1625), op 3.11.1625 compareren Adriaen Lenertsz Cooijman, weduwnaar van zaliger Aechte Henricx, voor de ene helft, en Cornelis Adriaensz Cooijman, Lenert Adriaensz Cooijman, Jan Adriaensz Cooijman, Claes Adriaensz Goedhart gehuwd met Maritge Adriaens, Lenert Thonisz gehuwd met oude Maritge Adriaens, Lenert Thonisz gehuwd met Neeltge Adriaens, Adriaen Cornelisz Rooster gehuwd met Geertge Adriaens, en Cornelis Jansz Schipper gehuwd met jonge Maritge Adriaens, kinderen van Adriaen Lenertsz Cooijman en Grietge Henricx, voor de andere helft, die bekennen aan Cornelis Aertsz Timmerman een stuk land in cortelandt polder in de woninge van Leentge Jan Pieters liggende, groot omtrent 1 1/2 morgen, strekkende uit de campssloot waar Cornelis Lenert Jansz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Lenert Janz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Gerrit Willemsz Hopcoopers land aan komt, belend ten oosten Gerrit Hopcooper met de comparanten en ten westen Cornelis Aertsz Timmerman, betaald met een custingbrief van 625 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 272 d.d. 3.11.1625), op 26.1.1627 compareert Cornelis Lenert Jansz die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz Timmerman een stuk land in cortelandt polder voor in Leentge Jan Pieters woninge liggende, groot omtrent 1 morgen, strekkende uit de dwerssloot waar Henricx Vranckensz Backers land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar de kopers land aan komt, belend ten oosten de koper met Aert Pieter Aertsz c.s. en ten westen Adriaen Aertsz Timmerman, betaald met 464 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 396 d.d. 26.1.1627), op 2.4.1627 compareert Pieter Dirck Thomasz gehuwd met Annitge Jans, wonende te Bodegraven, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz Timmerman een stuk land in cortelandt polder, groot omtrent 3 morgen, strekkende uit de cortelandse wateringe zuid op tot aan de dwerssloot waar Adriaen Jan IJsbrantsz land aan komt, belend ten oosten Adriaen en Cornelis Aertsz Timmerman en ten westen Claes Mathijsz, betaald met een custingbrief van 225 gulden en ee bedrag van 2900 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 407 d.d. 2.4.1627), op 23.10.1633 compareert Jacob Cornelisz gehuwd met Meijnsge Cornelis die n.u. transporteert aan Cornelis Aertsz Timmerman, wonende in cortelandt, zodanige 710 gulden als hem comparant in voorzeide kwaliteit bij lossinge tegen Machtelt Henricx zijn huisvrouws schoonmoeders andere kinderen is aangevallen in een custingbrief door Henrick Cornelisz, wonende in cortelandt, die ten behoeve van Machtelt Henricx erfgenamen gepasseerd is (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 256 d.d. 23.10.1633), op 12.5.1634 compareert Willem Sijmonsz Boschcoopper die bekent verkocht te hebben aan Maritge, Pieter en Dirck Cornelis Aertsz, minderjarige kinderen van zaliger Aeltge Adriaens, in de echt bij Cornelis Aertsz geprocreëerd, een custingbrief door Cornelis Pieter Engelbrechtsz principaal en Pieter Engelbrechtsz zijn borg ten behoeve van hem comparant verleden, waarvan nog 100 gulden resteert (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 383 d.d. 12.5.1634), is op 5.4.1635 vaderlijke voogd over de kinderen van Maritge Adriaens bij zaliger Adriaen Aertsz Timmerman (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.60v d.d. 5.4.1635), op 6.6.1636 compareert Claes Cornelisz Jongelicht, vaderlijke voogd, en Adriaen Cornelis Adriaensz, moederlijke voogd van de zeven nagelaten kinderen van zaliger Roelandt Cornelisz Jongelicht en Annitge Cornelis, die bekennen op 10.4.1636 in het openbaar verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz Timmerman 5 1/2 morgen hoefslagland onder de esse polder, gemeen met nog 1 1/2 morgen land, de armenvoogden te Nieuwerkerk competerende, strekkende dezelve 6 morgen [sic] in het geheel uit de zuijtwateringe van 's gravenwech zuid op tot in de buijtendijcxe dijcksloot toe, belend ten oosten Dirck Jacob Dircxz met Adriaen Claes Ockersz kinderen en ten westen Gerrit Adriaensz Vos kinderen, voor de som van 1600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.156v d.d. 6.6.1636), op 1.4.1640 compareert Louweris Jansz Smidt die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz Timmerman een stuk land in cortelander polder, uitgaande het huis en erf en schuur op het oosteinde naast de cortelantze wateringe afgeschoten zijnde, groot omtrent 5 1/2 hont, strekkende eensdeels uit de cortelantze watering en anderdeels uit de dwerssloot waar de comparants afgeschoten werf aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Henrick Vranckensz Backers land aan komt, belend ten oosten Cornelis Jan Robrechtsz en ten westen Adriaen Aertsz Timmermans weduwe, de koper zal de helft van de dam tussen dit gekochte en Henrick Vranckensz land moeten maken en Henrick de dam beheinen, voor de som van 220 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.465v d.d. 1.4.1640), op 30.9.1640 compareert Cornelis Aertsz, huistimmerman, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, vader en voogd van Pieter en Dirck, zijn minderjarige kinderen, mitsgaders Aert Cornelisz en Adriaen Cornelisz, beide wonende te Nieuwerkerk, en Maerten Cornelisz wonende te Zevenhuizen, alle drie bejaarde zonen van voorzeide Cornelis Aertsz, voor henzelf, en zich verder sterk makende en de rato caverende voor Heijnrick Ariensz Steenbacker gehuwd met Marritge Cornelis, hun zuster wonende tot Ouderkerk aan den IJssel, die verklaren te hebben geïnstitueerd en gevolmachtigd Maerten van Eversdijck, procureur, om hun zaken waar te nemen in hun proces tegen Pieter Ingensz wonende te Nieuwerkerk, en Jan Jansz Leendertsen wonende te Nieuwerkerk (ONA Rotterdam inv.90 scan 104 d.d. 30.9.1640), op 7.11.1648 compareert Cornelis Jan Huijgen die bekent schuldig te zijn aan Cornelis Aertsz Timmerman een bedrag van 62 gulden, verzekerd op een stukje land met huis, berch en schuur, bepotinge en beplantinge daarop staande, gelegen in cortenoord, strekkende van de dijckwetering af noord op tot Tonis Joostensz land toe, belend ten oosten Arien Cornelis Ariensz en ten westen Cornelis Willemsz int Hout (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 401 d.d. 7.11.1648), op 30.8.1649 compareert Henrick Francken Backer die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Aertsz Timmerman een stuk weiland liggende in cortlant polder, lang omtrent 55 roeden 6 duim, de helft van de eindsloten daarin gerekend, groot omtrent 1 morgen 1 hont, strekkende van uit de dwarssloot waar de kopers land aan komt zuidwaarts tot de dwarssloot voorzeide kopers land aan komt, belend ten oosten Willem Jansz Mammesuijger en ten westen de weduwe van Arien Aertsz Timmerman, voor de som van 800 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 446 d.d. 30.8.1649), op 2.12.1650 compareert Jan Cornelisz Beelt die bekent schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van zaliger Cornelis Aertsz de som van 1000 gulden, terzake van overkoop van zeker turfpontschip met mast, spriet, seijlagie en verdere toebehoren (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 525 d.d. 2.12.1650), op 2.6.1651 compareren Maritgen Aertsdr, weduwe van Cornelis Aerts Timmerman, geassisteert door Bastiaan Teunisz, haar voogd, Aert Cornelisz de Jonge voor hemzelf, en de genoemde Maritgen als moeder van Ewout Cornelisz, Aeltgen Cornelisdr en Aechjen Cornelisdr, kinderen van haar overleden man, waarmee ze volgens testament van 6.10.1650, verleden voor notaris Niclaes Straffintvelt te Gouda in gemeenschap van goederen was getrouwd, aan de ene kant, en Adriaen, Maerten, Pieter en Dirck Cornelisz, Hendrick Adriaans getrouwd met Maritgen Cornelisdr en Willem Cornelisz de Jonge als oom en voogd van moeders zijde van de 3 nagelaten weeskinderen van Aert Cornelisz de Oude, allen voorkinderen en kleinkinderen, dus erfgenamen van de genoemde Cornelis Aertsz Timmerman aan de andere zijde, verklaren overeenstemming te hebben bereikt over de verdeling en scheiding van de boedel van Cornelis Aertsz, dit door tussenkomst van Jan Jacobsz, Jacob Pietersz Bosch, Jacob Pieter Gerritsz en Dirck Willemsz de Jonge, allen uit Nieuwerkerk, waaraan de zaken en verschillen waren voorgelegd, Maritgen en haar kinderen houden alle roerende en onroerende goederen, maar moeten aan de andere erfgenamen 14400 gulden betalen, dit gebeurt in stukken land, obligaties en baar geld, tot de nagelaten goederen bevinden zich een huis en erf met hooiberg en 4 schuren in de cortlandsche polder, strekkend van de cortlandsche wegsloot tot ten oosten de weduwe van Adriaen Aartsz, ten noorden deze weduwe en ten zuiden de erfgenamen van deze boedel, verder zijn er veel stukjes land, vee, timmergereedschap, een groot aantal obligaties, ruim 2850 gulden baar geld en het normale huisraad, voorts hebben ze o.a. een aantal boeken, waaronder den hollantsen cronijck vanaf 1595, een boek van Hugo de Groot van de rechtsgeleerdheid, een boek van Sebastiaan of Johan Calvijn, verder zijn er een aantal inschulden, de totale boedel bedraagt ruim 35705 gulden, tenslotte zijn er enkele uitschulden (ONA Rotterdam 531 akte 3 d.d. 2.6.1651), op 21.2.1652 compareert Marichgen Aerts, weduwe van Cornelis Aertsz Timmerman, die bekent schuldig te zijn aan Maerten Cornelisz Visch, Drick Cornelis Aertsz, Henric Adriaensz Steenbacker en Marichgen Cornelis, elk voor een vierde deel, en aan de voogden van de nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz en Adriaentgen Cornelis de Jonge ten profijte van dezelve kinderen, voor het laatste vierde deel, de som van 3200 gulden, sprekende op een stuk land gelegen in cortlantsse polder, strekkende van de weduwe van Adriaen Aertsz land af tot de wetering toe, belend ten oosten Pieter Cornelisz c.s. en ten westen Jan Cornelisz Cuijp (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.40 fol.13v d.d. 21.2.1652), op 8.1.1655 compareren Willem Cornelisz de Jonge en Arij Cornelis Aertsz, als voogden over de weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz gehuwd met Adriaentgen Cornelis, beide zaliger, Arij Cornelis Aertsz, voor hemzelf, Maerten Cornelisz, Henrick Arijensz gehuwd met Marichgen Cornelis, Cornelis Aertsz en Aeltgen Arijens, ter eenre, en Aert Cornelis Aertsz anders gezegd van Eijck, Pieter Alewijnsz gehuwd met Aechgen Pieters, Cornelis en Jacob Pieter Gerritsz, als voogden over Aechge Cornelis, allen kinderen van voornoemde Cornelis Aertsz en Marichgen Aerts, zaliger, alle comparanten erfgenamen van Eeuwout Cornelis Aertsz, hun broeder, mede overleden, hebben vertichting gedaan (OA Nieuwerkrk aan den IJssel inv.169 fol.5v d.d. 8.1.1655, bewerking door C.C.J. Lans), op 11.3.1655 compareren Willem Cornelisz de Jong en Arij Cornelis Aertsz, als voogden over de nagelaten weeskinderen van Aert Cornelis Aertsz en Adriaentgen Cornelis, beide zaliger, Arij Cornelis Aertsz voor hemzelf, Maerten Cornelisz, Pieter Cornelis Aertsz en Dirck Cornelis Aertsz, Aert Cornelis Aertsz anders genaamd van Eijck, Pieter Alewijnsz gehuwd met Aeltge Cornelis, Jacob Pietersz Bosch en Jacob Pieter Gerritsz als voogden over Aechje Cornelis, tezamen erfgenamen van Eeuwout Cornelis Aertsz, hun broeder zaliger, die bekennen in het openbaar verkocht te hebben aan Leendert Adriaensz Biersteker een stuk van 5 1/2 morgen hoeffslaech land gelegen onder de esse polder, gemeen met nog 1 1/2 morgen land den armen te Nieuwerkerk competerende, dewelke de koper nog 6 jaren in huur zal mogen gebruiken voor een som van 20 gulden 5 stuivers per jaar volgens de huurcedulle daarvan zijnde, strekkende de voorzeide 6 morgen in het geheel uit de zuijtwatering van 's gravenwech zuid op tot in de buijtendijcxsen dijcksloot toe, belend ten oosten de erfgenamen van Dirck Jacobsz en ten westen Gerrit Adriaensz Vosch kinderen, voor de som van 1000 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.150 scan 157 d.d. 11.3.1655), voorts hebben zij in die hoedanigheid verkocht aan Willem Cornelisz de Jonge een stuk hooiland gelegen in de cortlantse polder, groot omtrent 5 hont, strekkende van de wetering af zuid op tot Frans Pieter Maertsz land toe, belend ten oosten Aechje Cornelis en ten westen Frans Pieter Maertsz, voor de som van 100 gulden gereed geld, voorts hebben zij verkocht aan Aert Cornelisz van Dijck een huis en erf met barch, schuur en alle bepotinge en beplantinge daarop staande, waar de koper de wederhelft in is competerende, staande en gelegen in cortlantse polder, strekkende uit de cortlantse veenwatering zuid op tot de weduwe van Arijen Aertsz land toe, belend ten oosten dezelve weduwe en ten westen de koper, voor de som van 550 gulden gereed geld, voorts hebben zij verkocht aan Jacob Pietersz Bosch en Jacob Pieter Gerritsz als voogden over Aechje Cornelis, nagelaten weesdochter van Cornelis Aertsz en Marichje Aerts, beide zaliger, ten profijte van Aechje, een stuk hooiland waarin de voorzeide weesdochter de andere helft in is competerende, gelegen in de cortlantse polder, strekkende in het geheel van de veldewatersloot af zuid op tot de halve dwerssloot waar Pieter Cornelis Aertsz land aan komt, belend ten oosten Jan Maertsz en ten westen Willem Cornelisz de Jonge (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 fol.151 e.v. d.d. 11.3.1655), voorts transporteren zij aan Adriaen van der Linde, koopman tot Rotterdam, een custingbrief verleden bij Leendert Adriaensz Biersteker, voor de som van 2800 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel fol.152v d.d.11.3.1655), tr. met Maritgen Aerts, tr. met | |
14881 | Aeltgen Arijens, dr. van Adriaen Adriaen Dircxz en Fijtge Maertens | |
14882 | Cornelis Willemsz de Jonge, geb. ca. 1573 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 602 d.d. 16.11.1626), zn. van Willem Willemsz den Ouden, op 7.4.1596 compareert Bouwen Claesz van Waddinxveen die bekent bij opveiling verkocht te hebben aan Cornelis Willemsz een stuk land strekkende van de veenwatering zuid op tot over de cortelantschewech tot de veldewatersloot toe, belend ten oosten Cornelis Jan Ingensz met Ellert Fransz weduwe en erfgenamen en ten westen Arijen Jansz Beelt en de weduwe en erfgenamen van Heijmen Joosten, nog een stuk land vooraf in Huijch Claesz woninge gelegen, strekkende uit de halve sloot waar Huijch Claesz land aan komt zuid op tot de veldewatersloot toe, belend ten oosten Barber Pieter Joris en ten westen Claes Lenaertsz, betaald met een custingbrief van 4170 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 290 d.d. 7.4.1596: Willem Willemsz, vader van Cornelis Willemsz, treedt op als borg en verzekert dit op een stuk land strekkende van de cortelantschewech zuid op ter ijssel toe, belend ten oosten Claes Lenaertsz c.s. en ten westen Pieter Aertsz), op 15.5.1617 compareert Cornelis Willemsz die bekent schuldig te zijn aan Barbara Cornelis, weduwe van wijlen Heijman Joostensz, voor de ene helft, Cornelis Heijmans, Inge Heijmans, Cornelis Dircxz gehuwd met Maritge Heijmans, Gijsbert Willemsz gehuwd met Trijntge Heijmans, Neeltge en Annitge Heijmans, kinderen van Heijman Joostensz voor de andere helft, de som van 3400 gulden voor de koop en opdracht van twee kalfdragende koeien en een stuk land met huis, berch, schuren, poterie erop staande in cortelant polder liggende zuid op tot in de veldewatersloot, belend ten oosten de comparant met zijn ander land en ten westen Cornelis Jan Ingensz c.s. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 365 d.d. 15.5.1617), op 16.9.1623 compareert Claesge Gijsberts, weduwe van Lenert Jan Fransz, geassisteerd met Thomas Gijsbertsz haar broeder, die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Willemsz de Jonge de navolgende landen en getimmerten in cortelandt polder, zulks zij comparante met dezelve Cornelis Willemsz de Jonge in eigendom heeft, eerstelijk een stuk weiland met een huis, berch, twee schuren daarop staande, mitsgaders de plantage, uitgezonderd negen elzen en vijftig wilgenbomen, door Claesge aan haar ?, waarvan een alreeds afgehouden is, strekkende hetzelve land van de cortelantse hoogenwech zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Jan Jan Ingensz den ouden en ten westen Cornelis Willemsz de Jonge, en voorts nog een stuk hooi- en veenland achter de voorschreven woninge, met een schuur daarop staande, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Jan Jan Ingensz de oude en ten westen Pieter ?, betaald met een custingbrief van 3450 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 113 d.d. 16.9.1623), is op 24.4.1629 tezamen met Claes Louwerisz, wonende te Moordrecht, voogd van de onmondige weeskinderen van Maritge Claes en zaliger Jan Pietersz Jonge Jan, wonende te Moordrecht (RA Moordrecht inv.39 scan 498 fol.211 d.d. 24.4.1629), 31.7.1632 vaderlijke voogd van de nagelaten kinderen van zaliger Claes Willemsz de Jonge bij Maritge Jan Doen geprocreëerd (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 126 d.d. 31.7.1632), op 5.4.1635 compareert de weduwe van Adriaen Aertsz Timmerman die bekent op 16.2.1635 verkocht te hebben aan Cornelis Willemsz de Jonge een stuk land in cortelant polder vooraf in de woninge van de koper, lang omtrent 78 roeden, groot omtrent 5 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Jan Vincentensz land aan komt zuid op tot de noortbansloot van de cortelantse bosemcade, belend ten oosten Pieter Aertsz en ten westen Adriaen Segeromsz, betaald met een custingbrief van 180 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.72 d.d. 5.4.1635), op 3.4.1641 compareert Cornelis Willemsz de Jonge, weduwnaar van zaliger Maritge Pieters, zijn overleden huisvrouw, ter eenre, Jan Cornelisz de Jonge, Willem Cornelisz de Jonge, en Pieter Cornelisz de Jonge, met hun drie voor zichzelf, Claes Adriaensz Schipper gehuwd met Neeltge Cornelis de Jonge, Aert Cornelis Aertsz gehuwd met Adriaentgen Cornelis de Jonge, en Evert Pietersz Stolwijck gehuwd met Crijntge Cornelis de Jonge, met hun zessen kinderen en erfgenamen van voornoemde Maritge Pieters, hun overleden moeder, die boedelscheiding overeenkomen, waarbij Cornelis Willemsz de Jonge is aangedeeld staande en gelegen in cortelandt polder, ten eerste een wooninge en land met een huis, bergh, drie schuren en plantage daarop staande, strekkende uit de sloot van de noordkant van de cortelants hoogen wech zuid op tot in de velde watersloot, belend ten oosten voorzeide kinderen met Lenert Jansz Doncker en Henrick Cornelisz Cooijman, ten westen Cornelis Willemsz de Jonge met het land van Barbara Heijmans, nog is hem toebedeeld een stuk land gekomen van Barbara Heijmans met een schiphuis, op dit en voorgaande perceel staande, strekkende van de zuidkant van de hoogen wech van de cortelantsse wech zuid op tot in de velde watersloot toe, belend ten oosten de voorzeide woninge, Cornelis Willemsz aangedeeld en ten westen Henrick Cornelisz Cooijman c.s., tenslotte houdt hij een stuk land, den maijcamp genaamd, liggende vooraf in de woninge van Hugo Claesz, strekkende uit de dwerssloot van Jan Jan Vincentensz weduwe en kinderen land aan komt zuid op tot in de velde watersloot toe, belend ten oosten Dirck Zegeromsz en ten westen Adriaen Pieter Engelbrechtsz met Cornelis Cornelisz Beelt, voorts komt Jan en Willem Cornelisz de Jonge toe een stuk land gekomen van Pieter Jacobsz van der Duijn met een achterhuis, schuur en plantage daarop staande, strekkende uit de cortelantsse wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Vranck Jan Ingensz de Jonge en ten westen Cornelis Jansz van Dijck, voorts ontvangen zij nog hun gedeelte in de cooij met een schuurtje en het land daarvan dependerende, strekkende van de scheijdinge waar Maerten Willemsz de Jonge zijn land aan komt noord op tot het scheijt toe waar Cornelis Heijmansz eigen aan komt, belend ten oosten Pieter Engelbrechtsz met Cornelis Pietersz zijn zoon en ten westen Maritge en Henrickge Bouwens, dit met het hout op staande een ook de eende in de cooij, voorts komt hen toe hun gedeelte in een stuk land, de dijckcamp genaamd, gekomen van Adriaen Aertsz Timmermans nazaten, strekkende uit de noort bansloot van de cortelantsse bosemkade noord op tot in de dwerssloot waar Jan Jan Vincentensz weduwe en kinderen land aan komt, belend ten oosten Adriaen Cornelis Adriaensz en ten westen Adriaen Zegeromsz, en tenslotte ontvangen zij een gedeelte in een stuk veenland vooraf in de woninge van Jacob Pietersz van der Duijn aan diverse akkers gelegen met een schuur daarop staande, strekkende uit de velde watersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Engelbrecht Pietersz land aan komt, belend ten oosten Cornelis Heijmans mey Maritge Cornelis Benijgen en ten westen Cornelis Sijmonsz, Jan en Willem zullen profiteren de staemisse op het land van Claesge Gijsberts liggende, en nog bovendien van Aert Cornelis Aertsz en Pieter Cornelisz de Jonge tot gelijke deling ontvangen 1640 gulden, de somme van 100 gulden, hiertegen hebben Pieter Cornelisz de Jonge en Aert Cornelis Aertsz n.u. tezamen tot hun gedeelte ten eerste een stuk land gekomen van Claesge Gijsberts met een huis, berch, twee schuurtjes en plantage daarop staande, strekkende van de cortelantsse wech zuid op tot in de dwerssloot waar Henrick Cornelisz Cooijmans land aan komt, belend ten oosten Jan Jan Ingensz met Henrick Cornelisz Cooijman en ten westen Cornelis Willemsz de Jonge, voorts hebben zij nog een stuk land, mede gekomen van Claesge Gijsberts, met een schuur en het hout daarop staande, strekkende uit de velde watersloot zuid op tot in de dwersssloot waar Lenert Jansz Donckers land aan komt, belend ten oosten Jan Jan Ingensz met Louweris Eeuwoutsz en ten wetsne Claes Adriaensz Schipper, en zullen ook zij betalen aan Jan en Willem Cornelisz de Jonge 1640 gulden, weertgen Claes Adriaensz Schipper n.u. en Crijntge Cornelis zullen hebben een stuk land achteraf in de woninge van Cornelis Willemsz de Jonge liggemde, strekkende uit de sloot ten noorden de cortelantsse wech noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Vincent Cornelisz Cooijman en ten westen Cornelis Adriaensz Beelt, voorts komt hen toe een gedeelte in een stuk land liggende achteraf in de woninge van Willem Willemsz den Ouden, strekkende uit de veenwateringe noord op tot in de dwerssloot waar Jan Cornelisz Cuijp bierstekers land aan komt, belend ten oosten Willem Gerritsz Goor met Willem Cornelisz de Jonge en ten westen Adriaen Thonisz Conijn, voorts belooft Cornelis Willemsz de Jonge zijn ongehuwde kinderen te verzorgen, kleden, neemt hij de in- en uitschulden voor zijn rekening, en zal hij van het erfhuis vooruit kiezen een bedde met een peuluw, twee oorkussens en twee dekens (Ra Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.82v d.d. 3.4.1641), op 11.10.1643 compareren Jan Cornelisz de Jonge, Pieter Cornelisz de Jonge, Willem Cornelisz de Jonge, hun drieën voor henzelf, Claes Adriaensz Schipper gehuwd met Neeltgen Cornelis de Jonge, en Aert Cornelis Aertssen gehuwd met Adriaentge Cornelis de Jonge, de rato caverende voor Evert Pietersz Stolwijck als man en voogd van Crijntge Cornelis de Jonge, kinderen en erfgenamen van Cornelis Willemsz de Jonge, hun overleden vader en schoonvader, die gronddeling zijn overeengekomen van het door Cornelis achtergelaten goed, alle in cortlantse polder, waarbij Jan en Pieter Cornelisz de Jonge toekomt een stuk land lang 50 roeden, een huis, berch, drie schuren en plantage daarop staande, strekkende van de cortelantsse wateringe zuid op tot de lengte van 50 roeden waar Evert Pietersz Stolwijcx land aan komt, alwaar int scheijt een dwerssloot van 6 roeden voeten wijd geschoten zal worden, en de aarde half en half te delen, belend ten oosten Aert Cornelis Aertssen een ten westen het navolgende perceel, voorts komt hen nog toe een stuk land destijds gewonnen van Barbara Heijmans, strekkende uit de cortelantssewateringe zuid op tot in de dwerssloot waar Aert Cornelis Aertsz land aan komt, belend ten oosten Jan en Pieter Cornelisz de Jonge met de andere kinderen van Cornelis Willemsz de Jonge en ten westen Henrick Cornelisz Cooijman c.s., voorts komt toe aan Evert Pietersz Stolwijck n.u. zijn gedeelte in een stuk land in de woning van Cornelis Willemsz de Jonge liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Jan en Pieter Cornelisz de Jonge land aan komt, alwaar een dwerssloot geschoten zal worden, mits dat Evert de dam aldaar zal beheinen, voorts zuid op tot in de dwerssloot waar Claes Adriaensz Schippers maeijcamp aan komt, belend ten oosten Aert Cornelis Aertssen met Cornelis Willemsz int Hout en ten westen Jan en Pieter Cornelisz de Jonge, voorts komt Claes Adriaensz Schipper toe een stuk land de maeijcamp genaamd, liggende in de woninge van Cornelis Willemsz de Jonge, strekkende uit de dwerssloot waar Evert Pietersz Stolwijck land aan komt zuid op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Lenert Jansz Doncker en ten westen Jan en Pieter Cornelisz de Jonge met Aert Cornelis Aertssen, voorts komt Aert Cornelis Aertssen toe een stuk land gekomen van Barbara Heijmans, strekkende uit de dwerssloot waar Jan en Pieter Cornelisz de Jonge land aan komt tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Claes Adriaensz Schipper en ten westen Dirck Gijsbertsz Broeder met Jan Cornelisz Olshoorn, hierbij zal volgen het hout daarop staande, alsmede een een stuk land in Hugo Claesz woning gelegen genaamd de maeijcamp, namelijk de helft van de breedte van de maeijcamp, de ander helft van de breedte komt Willem Cornelisz de Jonge toe en zal aldaar in het midden van de breedte een scheijtsloot geschoten worden van zes roede voeten wijd, elk de helft uit zijn eigen verliezende, strekkende uit de dwerssloot waar Pieter Willemsz Bloet en Adriaen Adriaensz Bevijs land aan komt, voorts zuid op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Dirck Zegeroms Bloms weduwe en kinderen en ten westen Willem Cornelisz de Jonge, voorts komt Willem Cornelisz de Jonge toe een stuk land genaamd de maeijcamp in de woning van Hugo Claesz, namelijk de westhelft van de breedte van de maeijcamp, te delen met Aert Cornelis Aertssen, strekkende uit de dwerssloot waar Pieter Willemsz Bloet en Adriaen Adriaensz Bevijs land aan komt zuid op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Aert Cornelis Aertssen en ten westen Pieter Engelbrechtsz en Cornelis Beelt, voorts belooft Evert Pietersz Stolwijck 100 gulden te betalen aan Pieter Cornelisz de Jonge en heeft Claes Adriaensz Schipper beloofd 150 gulden te betalen aan Aert Cornelis Aertssen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 fol.1 d.d. 11.10.1643), op 18.9.1660 compareren Willem, Pieter, Neeltgen en Catharijntge Cornelis de Jongh, weduwe van Evert Pietersz Stolwijck, en Adriaen Cornelis Aertsz als oom en voogd nevens Willem Cornelisz de Jongh over de de weeskinderen van Aertt Cornelis Aertsz en Adriaentgen Cornelis de Jongh, beide zaliger, alle kinderen van Maritgen Pieters, een zuster van Maertgen Pieters, in leven weduwe van Claes Louwerisz Haack en zo erfgenaam van de voroornooemde weduwe, komen smaldeling overeen van de boedel van de weduwe Haack, hen aanbedeeld volgens de kavelcedulle d.d. 18.1.1659 voor notaris Straffintvelt te Gouda, jegens de vrienden van vaders zijde, waarbij Willem de Jongh krijgt 600 gulden die hij aan de boedel schuldig was, een obligatie ten laste van Louweris Huijgensz Sammereus, schipper te Ravesetijn, groot 148 gulden 16 stuivers, waarbij Pieter Cornelisz de Jongh schuldig is aan de boedel 1607 gulden 9 stuivers waarvan hij betaalt aan Neeltgen Cornelis de Jongh 750 gulden ter voldoening van haar portie en aan Catharijntgen de Jongh 107 gulden 9 stuivers en de rest als zijn portie, nog krijgt Catharijntgen de Jongh een custingbrief ten laste van Arij Damen van der Linde, groot 150 gulden en een custingbrief ten laste van Huijbrecht Cornelisz Schoenmaecker pper resto 262 gulden en in contanten 150 gulden 11 stuivers en nog 80 gulden die Aert Cornelis Aertsz en Adriaentgen Cornelis de Jongh aan haar moeten voldoen, en waarbij d eefgrnamen van Aert Cornelis Aertsz en Adriaentgen Cornelis de Jongh krijgen een custingbrief ten laste van Arien Jacobsz Blocq, groot per resto 800 gulden en gevestigd op een huis en land in Moordrecht, plus 30 gulden aan rente (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.169 fol.97v d.d. 18.9.1660, bewerking door C.C.J. Lans), tr. met | |
14883 | Maritgen Pieters, zuster van Maertgen Pieters gehuwd met Claes Louwerisz wonende te Moordrecht, zuster van Jan Pietersz Jonge Jan gehuwd met Maritge Claes wonende te Moordrecht | |
14884 | Adriaen Lenaertsz aftert Busch, nadien Cooijman, overl. ca. 1628, zn. van Leentge Jacobs, op 15.4.1592 wordt Arien Lenaertsz gedaagd door Dirck Lenaertsz omdat eiser van Lenaert Lenaertsz, zijn broeder, gekocht heeft een stuk slagturfland in cortelant gelegen, dewelke een onverboden erf is dat men mag naasten en zinnen naar costume van Schieland, en dat Arien Lenaertsz zijn handen ervanaf moet houden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6 scan 123 d.d. 15.4.1592), staat op 17.1.1597 als oom en vaderlijke voogd de kinderen van Arijaentge Frans en Jan Lenaertsz van Dijck zaliger bij in een schuldbekentenis aan de nagelaten weeskinderen van Toentge Leenderts (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 302 d.d. 17.1.1597), op 4.3.1600 compareert Arijen Lenaertsz, in de wandel Arijen aftert Busch genaamd, die bekent schuldig te zijn aan Dirck Lenaertsz de som van 354 gulden, verzekerd op een stuk veenland lang omtrent 32 roeden, liggende aan drie akkers in het land genaamd de busch camp, strekkende uit de sloot waar Willem Gerritsz land aan komt noordwaarts op tot Michiel Pietersz weduwe land toe, belend ten oosten de grond van het busch van de overleden gravin van Arenberge en ten westen de weduwe van Jan Pietersz, alsmede op zijn hofstede, groot omtrent 2 morgen, met huis, berch, schuur, poting en planting, al aard- en nagelvast daarop staande in cortelant, strekkende uit de veenwatering tot in de wetering toe, zuidwaarts van de cortelantschewech liggende, belend ten oosten Louweris Willemsz en ten westen Dirck Jorijsz secretaris (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 419 d.d. 4.3.1600), op 4.3.1600 compareert Dirck Lenaertsz die bekent op 27.12.1603 bij opveiling verkocht te hebben aan Arijen Lenaertsz een stuk veenland lang omtrent 32 roeden, liggende aan drie akkers in het land genaamd de busch camp, strekkende uit de sloot waar Willem Gerritsz land aan komt noordwaarts op tot Michiel Pietersz weduwe land toe, belend ten oosten de grond van het busch van de overleden gravin van Arenberge en ten westen de weduwe van Jan Pietersz, betaald met een custingbrief van 354 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 418 d.d. 4.3.1600; zie tevens ibid. scan 264 d.d. 30.3.1594), op 4.3.1600 compareert Arijen Lenaertsz, in de wandel Arijen aftert Busch genaamd, die bekent schuldig te zijn aan Dirck Lenaertsz de som van 27 ponden groten vlaams, gekomen uit de koop en levering van een geboeijt schip met zijn gereedschap (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 427 d.d. 4.3.1600: in de marge is te lezen: deze brief is mij secretaris op 27.11.1624 door Adriaen Lenertsz Cooijman gecasseerd vertoond en verzocht dat mij dezelve ten protocolle zoude roijeren), op 19.10.1603 compareren Dirck Lenaertsz en Arijen Lenaertsz die bekennen schuldig te zijn aan Michiel Jansz en zijn zoon Pieter Michielsz een bedrag van 332 gulden, door Dirck Lenaertsz verzekerd op een stuk veenland liggende aan 3 akkers in het land genaamd biestcamp, strekkende uit de halve dwarssloot waar het land van Michiel Jansz en Pieter Michielsz land aan komt noordwaarts op tot de halve dwarssloot waar het land van Michiel Jansz en Pieter Michielsz en het land van Dirck Lenaertsz aan komen, belend ten oosten de gront van het busch van de overleden gravin van Arensberge en ten westen Leentge Jacobs weduwe van Jan Pietersz, en door Arijen Lenaertsz verzekerd op zijn hofstede, groot omtrent 2 morgen mitsgaders een huis, berch, schuur, poting en planting, al aard- en nagelvast daarop staande, in cortlant gelegen, strekkende van de cortelantschewech tot de veenwatering toe, belend ten oosten Louris Willemsz en ten westen Dirck Jorisz secretaris (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 540 d.d. 19.10.1603), op 15.5.1606 compareren Jan Jacobsz Cleermaecker en Arijen Lenaertsz aftert Busch die bekennen aan Aefge Jans, nagelaten weesdochter van Marritge Lenaerts zaliger, schuldig te zijn een som van 550 gulden, verzekerd op een stuk hooiland lang omtrent 75 roe, groot omtrent 1 morgen 1 1/2 hont benoorden de veldewatersloot in cortlant, strekkende van Arijen Lenaertsz land tegenwoordig aan de andere verheeld liggende zuid op tot zover de voorzeide 75 roe mogen strekken tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Willem Gerritsz en ten westen Lenaert Jansz, alsmede Arijen Lenaertsz alleen nog op een stuk hooiland in cortlant lang omtrent 70 roe 4 voet strekkende van Lenaert Jansz land tegenwoordig aan de andere verheeld zuid op tot zover de voorzeide 70 roe 4 voet strekken mogen, belend ten oosten Arijen zelf met Willem Gerritsz en ten westen Lenaert Jansz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 604 d.d. 15.5.1606), is op 8.11.1617 voogd van Maritge Maertens, weduwe van wijlen Henrick Henricxz Mantgis (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 373 d.d. 8.11.1617: uit de akte op scan 376 blijkt dat hij de schoonzoon is van Maritge), op 27.5.1619 compareert Adriaen Lenertsz Cooijman die bekent schuldig te zijn aan Willem Dircx secretaris een jaarlijkse losrente van 12 gulden 10 stuivers over een hoofdsom van 200 gulden, verzekerd op zijn woninge met huis, berch, schuren en poterie daarop staande, benoorden de veenwateringe, groot omtrent 3 morgen, belend ten zuiden de cortelantschewech, ten oosten Sijmon Gijsbertsz en ten westen Liedewij Willems, en nog omtrent 1 1/2 morgen land van Leentge Jan Pieters gekomen, belend ten noorden Lenert Jansz, ten zuiden en oosten Gerrit Willemsz en ten westen Lenert Jansz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 140 d.d. 27.5.1619), op 19.6.1622 compareert Adriaen Lenertsz Cooijman die bekent schuldig te zijn aan de drie nagelaten weeskinderen van zaliger Jannitge Henricx in de echt bij Cornelis Crijnensz geprocreëerd, met name Henrick, Crijn en Annitgen Cornelis, een jaarlijkse losrente van 9 gulden 7 stuivers over een hoofdsom van 150 gulden, verzekerd op zijn woninge en land met huis, berch, schuren en poterie daarop staande, groot omtrent 3 morgen, strekkende van de cortselantschewech noord op tot in de veenwateringe, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcoopper en ten westen Liedewij Willems, alsmede een stuk land mede in cortelandtse polder liggende, groot omtrent 1 morgen, strekkende uit de veenwateringe noord op tot in de cadesloot waar Pieter Jan IJsbrantsz cadeland aan komt, belend ten oosten Jan Jansz, Jacob Lenertsz en Floris Adriaensz en ten westen Lenert Jansz c.s. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 50 d.d. 19.6.1622), op 14.10.1623 compareert Adriaen Lenertsz Cooijman die bekent schuldig te zijn aan Cornelis IJsbrandtsz, wonende te Rotterdam, een jaarlijkse losrente van 12 gulden 10 stuivers over een hoofdsom van 200 gulden, verzekerd op zijn woninge en landen met een huis, berch, schuren en plantage daarop staande, groot omtrent 3 morgen, strekkende van de cortelantschenwech noord op tot in de veenwateringe, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcooper en ten westen Liedewij Willems, weduwe van zaliger Dirck Jorisz secretaris (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 san 115 d.d. 14.10.1623), op 27.11.1624 compareert Adriaen Lenertsz Cooijman die bekent schuldig te zijn aan Dirck Lenertsz een jaarlijkse losrente van 10 gulden 6 stuivers over een hoofdsom van 165 gulden, verzekerd op zijn woninge en landen, groot omtrent 3 morgen met hus, berch, schuren en poterie daarop staande in cortelant polder noord op tot in de veenwateringe, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcooper met Jan Thonisz Vermoolen en ten westen Liedewij Willems, alsmede omtrent 1 morgen land in voorzeide polder strekkende uit de veenwateringe noord op in de cadesloot toe, belend ten oosten Floris Adriaensz, Jacob Lenertsz met Jan Jansz Stolck en ten westen Lenert Jansz kinderen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 178 d.d. 27.11.1624: schuld afgelost in april 1625), op 3.11.1625 compareren Adriaen Lenertsz Cooijman, weduwnaar van zaliger Aechte Henricx, voor de ene helft, en Cornelis Adriaensz Cooijman, Lenert Adriaensz Cooijman, Jan Adriaensz Cooijman, Claes Adriaensz Goedhart gehuwd met Maritge Adriaens, Lenert Thonisz gehuwd met oude Maritge Adriaens, Lenert Thonisz gehuwd met Neeltge Adriaens, Adriaen Cornelisz Rooster gehuwd met Geertge Adriaens, en Cornelis Jansz Schipper gehuwd met jonge Maritge Adriaens, kinderen van Adriaen Lenertsz Cooijman en Grietge Henricx, voor de andere helft, die bekennen op 7.3.1625 openbaarlijk verkocht te hebben aan Adriaen Jansz Backer timmerman een stuk land in cortelandt polder achteraf de woninge van Leentge Jan Pietersz liggende, groot omtrent 7 1/2 hont, strekkende uit de veenwateringe noord op tot in de cadesloot waar Pieter Jan IJsbrantsz land aan komt, belend ten oosten Floris Adriaensz, Jacob Lenertsz en Jan Jansz Stolck en ten westen Lenert Jansz kinderen c.s., betaald met een custingbrief van 380 gulden ten behoeve van Adriaen Cornelisz Rooster (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 271 d.d. 3.11.1625), zij verkopen op 3.11.1625 voorts in die kwaliteit aan Cornelis Aertsz Timmerman een stuk land in cortelandt polder in de woninge van Leentge Jan Pieters liggende, groot omtrent 1 1/2 morgen, strekkende uit de campssloot waar Cornelis Lenert Jansz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Lenert Janz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Gerrit Willemsz Hopcoopers land aan komt, belend ten oosten Gerrit Hopcooper met de comparanten en ten westen Cornelis Aertsz Timmerman, betaald met een custingbrief van 625 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 272 d.d. 3.11.1625), zij bekennen op 3.11.1625 in die kwaliteit op 7.3.1625 verkocht te hebben aan Abraham Lenert Jacobsz een stuk land in cortelandt polder in de woninge van wijlen Henrick Mantge liggende, groot omtrent 7 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Dirck Adriaensz Schippers land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Lenert Jacobsz land aan komt, belend ten oosten Gerrit Pietersz Goor en ten westen Pieter Jansz van Dijck, betaald met 150 gulden gereed geld en een afgekochte custingbrief van 400 gulden die met 75 gulden sjaers te verschijnen stond (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 273 d.d. 3.11.1625), zij bekennen op 3.11.1625 in die kwaliteit verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Schipper, hun zwager, een stuk veenland, eensdeels aan vier en anderdeels aan drie akkers in cortelandt polder benoorden de veenwateringe achter Cornelis Henricxz van Boutens land liggende, met het hout daarop staande, lang omtrent 60 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Heijmansz land aan komt noord op tot de scheiding toe waar Willem Senten Inthoudts land aan komt, belend ten oosten Cornelis Heijmansz en Dirck Pietersz Coll en ten westen de koper, betaald met een custingbrief van 80 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 274 d.d. 3.11.1625), zij bekennen op 3.11.1625 in die kwaliteit verkocht te hebben aan Lenert Thonisz en Jan Adriaensz Cooijman een stuk veenland liggende in cortelandt polder in de boschcamp aan vier akkeren met de schuur daarop staande, lang omtrent 34 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Gerrit Willemsz Hopcoopers land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Bouwen Dircxz land aan komt, belend ten oosten de Heer van Capelle en Nieuwerkerk en ten westen Cornelis Aertsz, betaald met een custingbrief van 71 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 274 d.d. 3.11.1625), op 4.4.1627 compareert Adriaen Lenertsz Cooijman, weduwnaar van Aechge Henricx, ter eenre, en Lenert Adriaensz Cooijman, Jan Adriaensz Cooijman, Claes Adriaensz Goethart gehuwd met Maritge Adriaens, mitsgaders hem vervangende voor Cornelis Adriaensz Cooijman, Lenert Thonis Gijsbertsz als man en voogd van Neeltge Adriaens, Adriaen Cornelisz Rooster gehuwd met Geertge Adriaens, en Cornelis Jansz Schipper gehuwd met jonge Maritge Adriaens, met hun zevenen kinderen en erfgenamen van Aechge Henricx, hun overleden moeder en schoonmoeder, ter andere zijde, en bekennen in die kwaliteit zekere land- en timmerdelinge te zijn overeengekomen, ten eerste heeft Adriaen Lenertsz Cooijman tot zijn gedeelte een woninge en land, strekkende uit de cortelantse wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcoopper met Jan Anthonisz Vermoolen en ten westen de voorzeide kinderen met een huis, berch en drie schuren en poterie daarop staande, hiertegen hebben de kinderen met hun zevenen tot hun gedeelte een stuk land daarnaast liggende, strekkende uit de cortelantsse wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten voornoemde Adriaen Cooijman en ten westen Liedewij Willems, weduwe van Dirck Jorisz secretaris, in het geheel groot omtrent 1 morgen 4 hont, dat vervolgens door vijf van de zeven kinderen wordt verkocht aan Adriaen Cornelisz Rooster en Jan Adriaensz Cooijman, voldaan met een obligatie van 128 gulden 10 stuivers 8 penningen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 8 d.d. 4.4.1627), op 3.4.1631 compareren Cornelis Adraensz Cooijman of degene die hem committeert, Lenert Adriaensz Cooijman, Jan Adriaensz Cooijman, Maritge Adriaens de oude, weduwe van wijlen Claes Adriaensz Goethart, Lenert Thonis Gijsbertsz gehuwd met Neeltge Adriaens, Cornelis Jansz Schipper gehuwd met jonge Maritge Adriaens, en Adriaen Cornelisz Rooster gehuwd met Geertge Adriaens, alle zeven kinderen en erfgenamen van zaliger Adriaen Lenertsz, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Jan Adriaensz Cooijman een woninge of stuk land met een huis, berch, twee schuren, poterie en plantage daarop staande, uitgeseijt dat de koper zal derven de bomen door Cornelis Cooijman gekocht, door hun vader nagelaten, met alle meubelen en roerende goederen, en is bedongen dat de zelve hun vrijstelling zullen hebben, namelijk de turf tot st jacobij, en de andere goederen tot 1.5.1631, ter welker tijd de koper in de posessie zal treden, komende de huren zolang in het gemeen, in cortelandt polder, strekkende uit de cortelantsse wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcoopper met Jan Anthonisz Vermoollen en ten westen Jan Adriaensz Cooijman, voldaan met een custingbrief van 1435 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 330 d.d. 3.4.1631), tr. met | |
14885 | Aechge Henricx, dr. van Henrick Henricxz Mantgis en Maritge Maertens | |
14886 | Adriaen Cornelisz Rooster (den Rooster), geb. ca. 1568 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 577 d.d. 18.1.1619), overl. ca. 1632, zn. van Cornelis Cornelisz Rooster, op 6.12.1601 compareren Vincent Cornelisz, wonende tot Delfgouw, procuratie hebbende van Vranck Herpersz tot Delft en van Marritge Hendricx, weduwe van Arijen Jansz Vischcooper, mede tot Delft, en van Neeltge Heijndricx, weduwe van Claes Aertsz, wonende te Amsterdam, en van Jacobgen Hendricx weduwe van Jacob Andriesz tot Rotterdam, een van Ingetje Maertens weduwe van wijlen Cornelis Jacobsz tot Vlaardingen, die bekennen verkocht te hebben aan Arijen Cornelisz den Rooster de gerechte helft van alle nabeschreven landen en getimmerten in cortlandt, zulks als hun aanbestorven is van Jan Cornelisz Konil, in zijn leven in cortlandt wonende, eerstelijk de hofstede en is strekkende van de zevenhuijssen groenewech af ter ijssel toe, belend ten oosten Frans en Thonis Pietersz met hun consorten en ten westen Sijmen Gijsbrechtsz, nog een stuk land waar het huis op staat noord op tot de veenwatering toe, belend ten oosten Gijsbrecht Dircxz en ten westen Thonis Pietersz, nog een stuk land strekkende van de veenwatering noord op tot Jan Gerritsz land toe, belend ten oosten Heindrick Heijndricxz Mantge en ten westen Arijen Lenaertsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 476 d.d. 6.12.1601), op 1.12.1602 compareren Huijch IJsbrantsz, schout te Nieuwerkerk, en Arijen Cornelisz den Rooster, die bekennen ieder voor de helft verkocht te hebben aan Vranck Heijndricxz Backer een stuk veenland in cortlandt achter het land van Dirck Jorisz secretaris als hun comparanten in de gronddeling tegen Thonis Pietersz zijn zonen gedaan ten lote gevallen is, strekkende uit de veenwatering noordwaarts op tot voornoemde Thonis Pietersz zijn zonen veenland toe, belend ten oosten Heijndrick Heijndricxz Mantge en ten westen Arijen Lenaertsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 509 d.d. 1.12.1602; de gronddeling zelf is te lezen vanaf scan 522, zonder dat daaruit hun onderlinge relatie duidelijker wordt), op 5.10.1603 compareert Arijaentge Cornelis wonende tot Moordrecht, weduwe van Cornelis Ellertsz zaliger, geassisteerd met Maerten Cornelisz haar broeder en voogd, woonachtig in de jurisdictie van Waddinxveen, die bekennen bij opveiling verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz den Rooster een stuk hooiland, groot 1 1/2 morgen, strekkende uit de dwerssloot scheidende deze en Michiel Jansz en Pieter Michielsz land van de anderen zuidwaarts op tot in de de dwerssloot toe waar Michiel Jansz en Pieter Michielsz land aan komt, belend ten oosten Cornelis IJsbrantsz en ten westen Jan Jansz, betaald met een custingbrief van 1500 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 533 d.d. 5.10.1603), op 11.3.1609 compareert Adriaen Cornelisz Rooster die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Claesz Schipper een stuk veenland in cortland polder, strekkende van Cornelis Jan Ingensz land eensdeels gescheiden met een dwerssloot, belend deels verheeld noord op tot de scheiding waar Claes Lenaertsz Fuijck zijn land aan komt, belend ten oosten en westen Inge Jansz, voor de som van 195 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 107 d.d. 11.3.1609), op 9.2.1611 compareert Cornelis Claesz gehuwd met Leentge Jans, tot Kralingen woonachtig, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jan Ingensz en Adriaen Cornelisz Rooster, zijn zwagers, een stuk land lang omtrent 48 roeden 2 voet, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Rooster zijn land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Jan Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Adriaen Gijsbertsz, betaald met een custingbrief van 500 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 171 d.d. 9.2.1611), op 20.5.1615 daagt Adriaen Cornelisz Rooster Gerrit Pietersz Goor voor de vierschaar inzake de koop door gedaagde van een stuk land van Claes Adriaensz Mammesuiger, welk land Adriaen wil naasten (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.8 scan 87 d.d. 20.5.1615), op 8.2.1619 compareert Inge Jansz die bekent verkocht te hebben aan Ariaen Cornelisz Rooster, zijn zwager, vier percelen land in cortelandt polder in de woninge van Pieter Ingensz en zijn zusters, de dooffgis woninge genaamd, eerstelijk 48 roeden 2 voet lengte land, strekkende van Claes Lenertsz Fuijcx weduwe haar land tot Jan Jansz land toe, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Andries en Zegerom Gijsbertsz weduwe en kinderen, het tweede 23 roe 2 voet 6 duim lang, strekkende van Jan Jansz land tot Jan Jan Ingensz de jonge zijn land, belend ten oosten alsvoren en ten westen Dirck Jansz Boos, verder nog 9 roeden lengte, strekkende van Jan Jansz land tot Jan Jan Ingensz de jonge zijn land toe, belend ten oosten alsvoren en ten westen Claes Claes Hadewegen, ten vierde nog 17 roeden 2 voet 6 duim lengte heermoes land, strekkende van Jan Jansz land tot Lenert Jansz Donckers land toe, belend ten oosten alsvoren en ten westen Gerrit Adriaensz Vos c.s., betaald met een custingbrief van 1000 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 119 d.d. 8.2.1619), op 6.1.1620 compareert Claes Adriaensz Mammesuijger die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Rooster een stuk land omtrent 97 roeden lang, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Willemsz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Gerrit Adriaensz Vos en Pieter Lenertsz land aan komen, belend ten oosten de gezamenlijke erfgenamen van Pieter Ingensz en ten westen Jacob Pietersz van der Duijn, betaald met een custingbrief van 140 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 160 d.d. 6.1.1620), op 9.1.1627 compareert Willem Hubertsz gehuwd met Pietertge Cornelis, Cornelis Thonis Rongsz gehuwd met Dirckge Cornelis, Claes Thonisz Conijn gehuwd met Maritge Cornelis, Dirck Thonisz gehuwd met Leentge Cornelis, alle ier kinderne van Cornelis Dircxz Broeder en Neeltge Adriaens, beide zaliger, die bekennen verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Rooster twee perceeltjes veenland, beide benoorden de veenwateringe in cortelander polder, het eerste stuk land aan twee akkers gelegen, strekkende van het scheid waar Adriaen Cornelisz Roosters land aan komt noord op tot dezelve zijn land, belend ten oosten Adriaen Pietersz Pieterman en ten westen Pieterman mede, het andere stuk veenland mede aan twee akkers gelegen, strekkende van de kopers land af noord op tot dezelve zijn land toe, de eindscheidng van beide percelen zijn de koper volkomen bekend, belend ten oosten voorzeide Pieterman en ten westen Dirck Pietersz Coll, betaald met een custingbrief van 85 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 390 d.d. 9.1.1627), op 2.4.1627 compareert Dirck Lenertsz die bekent op 22.11.1626 openbaarlijk verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Rooster een stuk land liggende vooraf in Adriaen Lenertsz Fuijcx nagelaten woninge, lang 56 roeden, groot het land gemeten zonder sloten 4 hont 88 roeden, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Cornelisz Boschcooper en Jacob Senten land aan komt, belend ten oosten Adriaen Aertsz Timmerman en ten westen Eeuwout Jansz Doncker, betaald met 400 gulden gereed geld en met een custingbrief van 300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 411 d.d. 2.4.12627), op 4.4.1627 compareert Adriaen Cornelisz Rooster die bekent verkocht te hebben aan Jan Dircxz Broeder een stuk hooiland in cortelander polder, bewesten de griffiers woninge gelegen, groot omtrent 8 hont, strekkende uit de campsloot waar Adriaen Dircxz Broeders land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Gijsbert en Jan Dircxz Broeders land aan komt, belend ten westen Pieter Jan Ingensz en ten oosten Jan Dircxz Broeder, betaald met een obligatie van 450 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 10 d.d. 4.4.1627), op 4.4.1627 compareert Jan Dircxz Broeder die bekent verkocht te hebben an Adriaen Cornelisz Rooster twee akkertjes veenland in cortelander polder voor in de kopers woninge gelegen, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot het scheijt toe, belend ten oosten Dirck Thonisz de Tjopper en ten westen Cornelis Henricxz van Bouten , betaald met 20 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 11 d.d. 4.4.1627), op 1.5.1628 compareren Adriaen Cornelisz Rooster voor hemzelf, voor de ene helft, Engelbrecht Pietersz gehuwd met Neeltge Adriaens n.u., Jan Adriaensz Rooster voor hemzelf en zich sterk makende voor Maerten Adriaensz zijn broeder, Jan Adriaensz Cooijman gehuwd met Leentgen Adriaens, Lenert Zegeromsz gehuwd met Meijnsge Adriaens, mitsgaders vervangende Dirck Zegeromsz gehuwd met Maritge Adriaens, en mits de absentie van Lenert Jan Ingensz als voogd van de minderjarige weesdochter Machtelt Adriaens, Hugo IJsbrandsz schout alhier, oppervoogd van dezelfde dochter, met hun zevenen alle kinderen en erfgenamen van zaliger Adriaentgen Jans, hun overleden moeder en schoonmoeder, in de echt bij voornoemde Adriaen Cornelisz Rooster geprocreëerd, met hun zevenen voor de andere helft, die als volgt kaveldeling zijn overeengekomen op 14.3.1623, alle gedeelde landen en getimmerten staande en liggende in cortelant polder, in presentie van Pieter Jan Ingensz, steenbacker, en Jan Dircxz Broeder, schepen te Nieuwerkerk, eerstelijk heeft Adriaen Cornelisz Rooster tot zijn gedeelte een stuk land met een huis, schiphuis, berch, drie schuren en plantage daarop staande, strekkende van de cortelantsewech zuid op tot in de dwerssloot waar Huijch Claessens land aan komt, belend ten oosten Emmitge Jan Donckeren en ten westen Cornelis Henricxz van Bouten, nog een stuk land geinfecteerd met heermoes, strekkende uit de dwerssloot of de scheiding waar Maritge Gijsberts land aan komt zuid op tot in de noortbansloot van de cortelantse bozemcade, belend ten oosten Huich Claesz en ten westen Cornelis Henricz van Bouten met Maerten Pieter Maertensz, ten derde nog een stuk veenland aan twee akkers gelegen, liggende aan drie verscheidene partijen, strekkende eensdeels uit de veenwateringe eerstelijk tot de scheiding waar Maritge Gijsberts land aan komt, en wederom van het scheijt waar Maritge Gijsberts veenland aan komt noord op tot het scheijt waar dezelve Maritgis veenland wederom aan komt, en dan wederom van het scheijt waar Maritge Gijsberts land aan komt noord op tot de landscheiding of het scheijt van Zevenhuizen, belend ten oosten Maritge Gijsberts en ten westen Cornelis Heijmansz en Dirck Pietersz Coll c.s., ten vierde nog een maeijcamp, destijds van Adriaentge Cornelis gekomen, strekkende uit de dwerssloot waar Gijsbert en Jan Dircx Broeders land aan komt, belend ten oosten Jan Dircxz Broeder en ten westen Jan Jan Ingensz den ouden, ten vijfde nog een stuk land in de griffiers woninge liggende, onlangs gekomen van Claes Adriaensz Mammesuijger, strekkende uit de dwersloot waar Cornelis Willlemsz de Jonge land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Gerrit Adriaensz Vos land aan komt, belend ten oosten Adriaen en Dirck Zegeromsz met Cornelis Jan Ingensz c.s. en ten westen Jacob Pietersz van der Duijn, ten zesde nog een stuk veenland aan twee akkers in de dooffgis woninge gelegen, lang omtrent 47 roeden 6 voet, strekkende uit de dwerssloot waar Maritge Jans land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Vranck Jansz land aan komt, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Andries Gijsbertsz weduwe en kinderen, ten zevende nog een schuur met een erf benoorden de achtercade liggende en staande, belend ten noorden het scheijt van Zevenhuizen, ten zuiden de achtercade, ten oosten Maerten Adriaensz en ten westen Pieter Michielsz Bruijn met nog een ledig erf bezuiden de achtercade, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz, ten westen Jan Adriaensz, ten achtste een schuur erf waarop Jan Cornelis Ellertsz heeft getimmerd, belend ten oosten Dirck en Sijmon Thonisz, ten westen Sijmon Gijsbertsz, hiertegen hebben Engelbrecht Pietersz gehuwd met Neeltgen Adriaens, mitsgaders Meijnsge en Machtilt Adriaens met hun drieën, en elk voor een gerechte derde deel, eerstelijk een stuk land, destijds gekomen van Jan Cornelisz Crouill, strekkende in het geheel uit de cortelantse wateringe noord op tot in de dwerssloot en scheiding waar Sijmon Anthonisz land aan komt, belend ten oosten Sijmon Anthonisz Inthout c.s. en ten westen Sijmon Gijsbertsz Boschcooper, dit perceel land bezuiden de veenwateringe weiland en hooiland, en benoorden de veenwateringen veenland, hiertegen hebben Dirck Zegeromsz gehuwd met Maritgen Adriaens en Jan Adriaensz tezamen en elk voor de gerechte helft een stuk weiland vooraf in dooffgis woninge liggende, strekkende van de cortelantschenwech zuid op tot in de dwerssloot waar Claes Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Zegerom Gijsbertsz weduwe en kinderen, Jan Adriaensz heeft nog alleen een schuur erf aan de achtercade liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Rooster en Leentge Adriaens zijn dochters veenland aan komt noord op tot in de achtercade, belend ten oosten Adriaen Cornelisz Rooster en ten westen Jan Anthonisz met Meeus Dircxz van der Braeck, Leentge Adriaens heeft tot haar gedeelte nabeschreven landen, alle in de woninge van de dooffgis liggende, uitgezeijt het laatste stuk land dat zij met haar vader gemeen heeft, liggende achter in de woninge gekomen van Cornelis Adriaensz Stolcxman, eerstelijk een stuk land geinfecteerd met heermoes, lang tezamen omtrent 34 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Jan Ingensz land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar dezelve Cornelis Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Jonckers caade en ten westen Gerrit Adriaensz Vos, ten andere nog omtrent 17 roeden lengte, strekkende van Lenert Jansz Donckers land noord op tot de scheiding waar Maritge Jans land aan komt, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Gerrit Adriaensz Vos met Adriaen Cornelisz Rooster, ten derde nog een stuk land lang omtrent 20 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Jan Ingensz land aan komt noordwaarts op tot in de dwerssloot waar Pieter Engelbrechtsz land aan komt, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Adriaen Cornelisz Rooster, hiertegen heeft Maerten Adriaensz alleen tot zijn gedeelte een klein schuurtje met een erf achter Cornelis Stolcxmans gewezen woninge benoorden de achtercade staande en liggende, belend ten noorden het scheijt van Zevenhuizen, ten zuiden de achtercade, ten westen Adriaen Cornelisz Rooster, voorts heeft hij nog tot zijn gedeelte een stuk land achter Cornelis Jan Ingensz huis liggende, lang omtrent 54 roeden, eensdeels geheel en anderdeels gebroken, strekkende uit de dwerssloot waar Maritge Jans land aan komt noordwaarts tot in de dwerssloot waar Cornelis Jan Ingen land aan komt, belend ten oosten Cornelis Willemsz de Jonge en ten westen Gijsbert Dircxz Broeder, voorts zijn zij overeengekomen dat Adriaen Cornelisz Rooster zal hebben en alleen behouden alle beesten, jong, oud, huisraad, meubelen, hooi, schip, schouw en alle verder tilbare have, ook aan hem behouden al het geld en inkomsten in de boedel zijnde en gehorende, als ook alle schulden te betalen van allen, voorts zal hij zonder iets te mogen eisen gedogen dat de begrafeniskosten van Adriaentgen zijn zaliger huisvrouw uit de gemene boedel zijn gegaan, gelijk mede Adriaen Cornelisz geen recht of deling zal hebben aan de 400 gulden die Engelbrecht Pietersz en Dirck Zegeromsz n.u. hebben te huwelijk genoten, en wederom moeten inbrengen, en dat hij gehouden is Machtiltge Adriaens, zijn dochter, tegenwoordig oud 13 jaren, te alimenteren, kleden etc., en bovendien heeft Adriaen Cornelisz de zeven kinderen toegeloofd de som van 350 gulden, te betalen allerheiligen anno 1623, en voorts het nodige kleedgeld aan zijn overige kinderen schenkt (RA Nieuwerkerk aaan den IJssel inv.34 scan 102 d.d. 1.5.1628), op 8.10.1628 compareert Adriaen Cornelisz Rooster die bekent verkocht te hebben aan Bastiaen Thonisz heermoesig land groot omtrent 1 morgen in cortelander polder, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Roosters andere land aan komt zuid op tot in de noortbansloot van de cortelantsse bosemcade toe, belend ten oosten Bastiaen Thonisz en ten westen Frans Pieter Maertensz, voor de som van 149 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 137 d.d. 8.10.1628), op 28.7.1631 compareert Adriaen Aertsz Timmerman die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Rooster een stuk hooiland, lang 26 roeden 6 voet, groot zonder sloten 5 hont 50 roeden 4 voet, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Claes Adriaensz Schippers land aan komt, belend ten oosten Aert Pieter Aertsz en ten westen de koper, liggende hetzelfde land in cortelander polder ten zuiden van de veldewatersloot, betaald met een obligatie van 525 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 17 d.d. 28.7.1631), op 9.5.1633 compareren Geertge Adriaens, weduwe van Adriaen Cornelisz Rooster, geassisteerd met Lenert Thonis Gijsbertsz, haar zwager en voogd in dezen, en dezelfde Lenert Thonis Gijsbertsz nog voogd over de vier nakinderen van Geertge en Adriaen, Jan Adriaensz Rooster, voor zichzelf, Maerten Adriaensz Rooster voor zichzelf, Engelbrecht Pietersz gehuwd met Neeltgen Adriaens Rooster, Dirck Zegeromsz als man en voogd van Maritge Adriaens Rooster, Jan Adriaensz Cooijman gehuwd met Leentge Adriaens Rooster, Lenert Zegeromsz gehuwd met Meijnsge Adriaens Rooster, en Willem Dircxz wonende te zevenhuizen gehuwd met Machteltge Adriaens Rooster, die deling overeenkomen van het nagelaten goed van Adriaen Cornelisz Rooster, ten eerste heeft Geertge Adriaens voor de helft en voor haar vier minderjarige kinderen voor 4/11 deel van de andere helft tot haar gedeelte de nabeschreven landen, ten eerste een woninge en land met een huis, berch, drie schuren en poterie daarop staande, lang omtrent 155 roeden 3 voet, strekkende uit de cortelantsche wateringe zuid op tot in de dwerssloot waar Hubert Pieter Ingensz land aan komt, belend ten oosten Eeuwout Jansz Donker met Jan Pieter Aertsz en ten westen Cornelis Henricxz van Bouten, voorts hebben de weduwe en de vier onmondige kinderen nog een stuk veenland vooraf in de voorzeide woninge, eensdeels aan een akker en anderdeels aan twee akkers liggende, lang tezamen omtrent 91 roeden, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Stijntge Gerrits land aan komt, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Boschcoopper en ten westen Cornelis Henricxz van Bouten, ten derde nog een stuk veenland achteraf in de woninge voorzeid, eensdeels aan een akker en anderdeels aan twee akkers liggende, met een schuur daarop staande, strekkende uit de veenwateringe noord op tot de landscheiding toe, belend ten oosten Cornelis Pieter Engelbrechtsz, Jacob Pietersz van der Duijn, Gijsbert Willemsz en Willem Sijmonsz Boschcoopper en ten westen Adriaen Dircxz Broeder, Cornelis Heijmansz met Cornelis Lenertsz van de Houck, ten vierde nog een stuk veenland gekomen van Adriaen Aertsz Timmerman, lang omtrent 54 roeden 3 voet, strekkende uit de veldewatersloot waar Claes Adriaensz Schippers land aan komt, belend ten oosten Aert Pieter Aertsz en ten westen de zeven oude kinderen, met het land van Dirck Lenertsz gekomen, en voorts nog een schuur met het erf waar de schuur op staat, staande en liggende aan het achterend, strekkende van het scheijt van Zevenhuizen zuid op eensdeels tot Jan Adriaensz Roosters veenland aan komt, belend ten oosten Jan Adriaensz Rooster en ten westen Jan Adriaensz Rooster met Adriaen Lenertsz Ouweleen en Jan Jan Lenertsz, hiertegen hebben de voorzeide zeven voorkinderen van Adriaen Cornelisz Rooster in de echt bij Adriaentgen Jan Ingen geprocreëerd, met name Jan Adriaensz Rooster, Maerten Adriaensz Rooster, met Dirck Zegeromsz en Jan Adriaensz Cooijman, Lenert Zegeromsz, Engelbrecht Pietersz en Willem Dircz, met hun vijven nomine uxoris tot hun gedeelte de nabeschreven landen, als eerste een stuk hooiland, destijds gekomen van Dirck Lenertsz, lang omtrent 55 roeden 3 voet, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Dirck Adriaensz van Zalens land aan komt, belend ten oosten de voornoemde weduwe en ten westen Eeuwout Jansz Doncker, alsmede een stuk land gekomen van Claes Adriaensz Mammesuijger, lang omtrent 98 roeden, liggende vooraf in de griffiers woninge, strekkende uit de dwerssloot waar Gerrit Adriaensz Vos kinderen land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Cornelis Willemsz de Jonge land aan komt, belend ten oosten Adriaen en Dirck Zegeromsz met Henrick Cornelisz en Jan Cornelisz Boschcoopper en ten westen Jacob Pietersz van der Duijn, en tenslotte nog een stuk veenland in dooffgis woninge gelegen, lang omtrent 48 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Adriaensz Roosters land aan komt, belend ten oosten Joncquers cade en ten westen Adriaen Andriesz van Moordrecht met Lenert Zegeromsz, voorts zullen de vier jonge kinderen worden gealimenteerd, gekleed etc. tot hun 18e levensjaar (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 223 d.d. 9.5.1633), op 1.7.1633 komt Geertge Adriaensz Cooijman, weduwe van zaliger Adriaen Cornelisz Rooster, geassisteerd met Lenert Thonis Gijsbertsz, haar zwager en voogd, ter eenre, en Jan Adriaensz Rooster, halfbroer van de drie nagelaten nakinderen van wijlen Adriaen Cornelisz Rooster, behalve Adriaen Adriaen Roosters, oud omtrent driekwart jaar en onlangs overleden, met name Adriaentge Adriaen Roosters, oud afgelopen juni 7 jaar, Aechge Adriaen Roosters, oud een maand na allerheiligen anno 1633 zes jaar, en Cornelis Adriaensz Rooster oud veertien dagen na vrouwenlichtmis anno 1633 vier jaren, met hun drieën nakinderen van voorzeide Adriaen Cornelisz Rooster en Geertge Adriaens, die als volgt uitkoop overeenkomen, ten eerste dat Geertge Adriaen Cooijmans zal hebben en in eigendom behouden alle landen, getimmerte, beesten, turf, hooi, meubelen, roerende goederen, geld en inkomsten, geen uitgezonderd, waarbij de kinderen door het overlijden van hun vader zijn bestorven, waartegen Geertge Adriaens de uitschulden tot last van de boedel zijnde zal betalen, voorts zal Geertge de kinderen alimenteren, kleden etc. tot de leeftijd van 18 jaar (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 244 d.d. 1.7.1633), op 12.5.1634 compareren de zeven kinderen van zaliger Adriaen Cornelisz Rooster die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Adriaensz Broeder gehuwd met Geertge Adriaens Cooijman, die weduwe was van Adriaen Cornelisz Rooster, het gerechte tiende deel van de nagelaten goederen van zaliger Adriaen Adriaensz Rooster (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 386 d.d. 12.5.1634), tr. met Geertge Adriaen Cooijmans, zij hertr. met Cornelis Adriaensz Broeder, tr. met | |
14887 | Adriaentgen Jan Ingen, dr. van Jan Ingensz en Meijnsge Cornelis | |
14888 | Jan Jacob Adriaensz, kerkmeester, zn. van Jacob Adriaensz en Trijntge Jans, op 25.4.1612 compareert Jan Jacobsz, vrijgezelle zoon van Jacob Adriaensz, zijn overleden vader, die voogd is geweest van Arijaentge Arijens, nagelaten dochter van wijlen Arijen Adriaen Jacobsz, en verzoekt derhalve aan de gerechte dewijle hij een vrijgezel is (en ook onbekwaam van de bediening der voogdij ontslag en dimissie der zelver voogdij) en verzoekt in zijn vaders plaats een ander bekwaam voogd te ordonneren die de administratie op zich kan nemen, schepenen wijzen tot nieuwe voogd aan Jan Doensz, oom van Arijaentge Arijens (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.7 scan 431 d.d. 25.4.1612), bezit in het jaar 1621 in blaerdorp polder 3 1/2 morgen land in weer 5, 10 morgen 4 1/2 hont land en een huis in weer 6, en tezamen met zijn broer Adriaen Jacobsz 10 morgen 4 1/2 hont in weer 4 (Nieuwerkerk aan den IJssel, verponding 1629, bewerking door C.C.J. Lans, gepubliceerd in Ons Voorgeslacht), op 8.11.1621 compareert Claes Cornelisz, burger van de stad Rotterdam, die bekent verkocht te hebben aan Jan en Adriaen Jacobsz, broers, een stuk land met huis, erf en vogelkooi daarin gelegen, liggende in de esse polder, strekkende uit de campsloot waar Jan en Adriaen Jacobsz land aan komt zuidwaarts tot in de campsloot van dezelve Jan en Adriaen Jacobsz land aan komt, belend ten oosten Cornelis Adriaen Adriaensz en ten westen Adriaentge Oliviers met haar kinderen, Maritge Adriaens met Cornelis Adriaen Dammasz erfgenamen, alsmede een eigen in hetzelve weer liggende, strekkende uit de bosemwateringe zuidwaarts over de dijk tot 4 roeden ten zuiden van de buijtendijcxe dijcksloot waar Claes Cornelisz comparants buitenland aan komt, belend ten oosten en westen als voren, voor de som van 2700 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 341 d.d. 8.11.1621), op 8.11.1621 compareren Jan en Adriaen Jacobsz die bekennen verkocht te hebben aan Claes Cornelisz, burger te Rotterdam, de gerechte helft van een zellinge of uiterland buitendijks onder de esse polder, gemeen met de koper, strekkende in het geheel van 4 roeden ten zuiden van de buijtendijcxe dijcksloot waar de comparanten rietveld aan komt voorts ter ijssel, belend ten oosten Cornelis Adriaen Adriaensz en ten westen Adriaentge Oliviers haar kinderen, Maritge Adriaens en Cornelis Adriaen Dammasz erfgenamen, voor de som van 610 gulden (RA Nieuwerkerk inv.32 scan 342 d.d. 8.11.1621), woont in het jaar 1622 beoosten Cornelis Adriaen Huijgensz en bewesten Joris Claesz Clinkert aan 's garvenwech, tezamen met zijn vrouw, 3 kinderen, moeder, broeder, knecht en meid (Hoofdgeld van Nieuwerkerk aan den IJssel van 2622, bewerking door P.J. den Hoed, gepubliceerd in Ons Voorgeslacht), wordt bij betaling van het haardstedengeld in het jaar 1627, tezamen met Annitge Adriaens Zeeuwen en Cornelis Mathijssens weduwe gerekend onder Adriaen Adriaensz Zeeuw gerekend (Een "Adresboek" van Nieuwerkerk aan den IJssel uit het jaar 1627, bewerking door Mr. J. Geselschap, Ons Voorgeslacht jrg.27 anno 1972), op 2.3.1630 compareert Adriaen Pietersz Zeeuw die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz een stuk land in blaerdorp polder, groot 5 1/2 morgen, strekkende van 's gravenwech noord op tot de achterwech toe, belend ten oosten Engelbrecht Ellertsz met de nazaten van Henrick Danielsz van Neck en ten westen Pieter Adriaensz Stolcxman, betaald met een som van 210 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 201 d.d. 2.3.1630), op 28.11.1632 compareert Maritge Henricx, weduwe van Joris Claesz Clincquert, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacobs Adriaensz, haar buurman, een jaarlijkse losrente over een hoofdsom van 150 gulden, verzekerd op haar woninge en getimmerte in blaerdorp polder, groot omtrent 11 morgen, belend ten noorden de ijsselremeer, ten zuiden 's gravenwech, ten oosten Adriaen Adriaensz Vos en ten westen Jan Jacob Adriaensz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 145 d.d. 28.11.1632), op 30.10.1633 compareert Willem Pietersz Zeeuw, wonende te Capelle, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz het gerechte zesde deel van een stuk land, groot omtrent in het geheel 3 morgen met een hennipwerf daarin gelegen, zijnde de verkochte portie omtrent 3 hont, liggende gemeen en onverdeeld met Goris Adriaensz weduwe en kinderen die de resterende 5/6 deel competeren onder gansdorp binnen de ambacht van Nieuwerkerk, belend ten noorden Willem Jacobsz Steenbacker met Cornelis Matijsz kinderen, ten zuiden de binnendijckwateringe, ten oosten Engebrecht Ellertsz c.s. en ten westen Crijntge Jan Pieter Thonen nazaten, het getimmerte op de voorzeide land staande daarvan zal de koper niet profiteren maar komt vrij en liber aan Goris Adriaensz weduwe en kinderen, voor de som van 290 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 258 d.d. 30.10.1633), op 13.1.1634 compareert Maritge Lenerts, weduwe van zaliger Goris Adriaensz, in dezen geassisteerd met Pieter Fransz Fuijck, haar oom en voogd, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz een woninge en land in gansdorp polder, met een huisje en poterij daarop staande, groot boven de 3 hont van de koper omtrent 3 morgen, strekkende in het geheel met de 3 hont van de koper uit de dwerssloot waar Willem Jacobsz Steenbacker en Cornelis Mathijssen kinderen land aan komt zuid op tot in de halve binnendijckweteringe toe, belend ten oosten Engebrecht Ellertsz en ten westen Jan Pieter Thonisz kinderen, betaald met een custingbrief van 1500 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 302 d.d. 13.1.1634), op 3.11.1634 compareert Jacobsz Steenbacker die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz een stuk land liggende in gansdorp polder, breed 1 1/2 viertel en ? 4 hont 10 roeden 3 voet, strekkende van de campsloot waar de koper ander land aan komt noord op tot in de campsloot waar wederom land van de koper aan komt, belend ten oosten Engelbrecht Ellertsz met de nazaten van hem ? Danielsz van Neck en ten westen Cornelis Maertensz kinderen, betaald met een obligatie van 937 gulden (RA Nieuwerkeerk aan den IJssel inv.36 fol.1v d.d. 3.11.1634), op 3.4.1640 compareert Jan Cornelis Mathijsz die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz een stuk land onder gansdorp polder, breed anderhalve viertel, gelegen in het land voor het veer, groot gemeten land zonder sloten 1 morgen 4 hont 10 roeden 3 voet, strekkende uit de campsloot waar Adriaentge Oliviers kinderen land aan komt zuid op tot in de campsloot waar de kopers land aan komt, belend ten oosten de koper en ten westen Adriaen Adriaensz Seeuw, voor de som van 800 gulden gereed geld en aan de comparants vrouw 30 gulden speldegeld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.471 d.d. 3.4.1640), is op 2.4.1641 moederlijke oom en voogd over de minderjarige dochters van Pieter Gerritsz den Ouden, weduwnaar van zaliger Pietertge Jacobs, hun kinderen zijn Jacob Pietersz, Gerrit Pietersz, Grietge Pieters gehuwd met Adriaen Pietersz van Ouerkerk, Neeltge Pieters gehuwd met Jacob Pieters Jonge Dircken, en de minderjarige dochters Maritge en Adriaentge (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.83v scan 92 d.d. 2.4.1641), op 2.10.1642 compareert Lenert Sijbrantsz Schoenmaker gehuwd met Adriaentge Joris, wonende te Capelle aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz 1 1/2 morgen 16 roeden en 8 voeten hoefslagland, met gelijke portie van de getimmerten en plantage daarop staande, liggende in de woninge van Joris Claesz Clinckert zaliger, gemeen met deszelfs weduwe en kinderen c.s. in blaerdorp polder gelegen, strekkende van dezelve woninge in het geheel van 's gravenwech af noord op tot de ringsloot van de ijsselmeer toe, belend ten oosten Cornelis Plonisz en ten westen Jan Jacob Adriaensz, voor de som van 1435 gulden 14 stuivers gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.273 d.d. 2.10.1642), op 22.4.1645 compareert ? Meeusz Palsrock wonende op de Hij [denkelijk Heiplaat], voor ? en Neeltge Jans, weduwe van ? Pietersz Pruijt, wonende in Poortugaal met voornoemde Palsrock haar voogd, die bekennen verkocht te hebben aan Jan Jacob Adriaensz een woninge omtrent 8 1/2 hont land, onverdeeld met de weduwe en kinderen van Joris Claesz Clinckert met hun c.s., strekkende van dezelve woninge in het geheel van 's gravenwech af noord op tot aan de ringsloot van het ijsselmeer toe, belend ten westen de koper met zijn kinderen en ten oosten Cornelis Plonisz, voor de som van 1100 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 120 d.d. 22.4.1645), op 4.5.1647 compareert Michiel Dammasz, als man en voogd van Annichjen Joris, die bekent verkocht te hebben aan Jan Jacob Ariensz, wonende aan 's gravenwech, een stuk land groot omtrent 1 1/2 morgen en een zesde deel van een hont, liggende gemeen ende onverdeeld in een woninge van 11 morgen 1 1/2 hont in de blaerdorp polder, zulks en zoveel hem comparant n.u. was aanbestorven, strekkende dezelve landen in het geheel van 's gravenwech af noord op tot in de rhijnsloot toe, belend ten oosten Cornelis Pleunen en ten westen de koper zelf, voldaan met een custingbrief van 1000 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 314 sd.d. 4.5.1647), op 4.9.1664 compareert Jan Jacob Adriaensz, wonende aan 's gravenwech, die bij vorme van testament prelegateert aan Adriaen Jansz de Jonge zekere 4 morgen 4 hont land liggende in es, wel groot 14 morgen, strekkende in het geheel van de dijckwateringe noord op tot de ringsloot van ijsselmeer toe, belend ten oosten Claes Pouwelsz c.s. en ten westen Aert Adriaensz Stolcxman c.s., naast het overlijden van de comparant zal uitreiken 2000 gulden en alsdan nog in de gemene boedel zal brengen 250 gulden, willende en begerende dat zijn verdere na te laten goederen door zijn kinderen en kleinkinderen bij representatie in hun ouders plaats gelijkelijk zullen worden gepart en gedeeld, excluderende de weeskamer, schout en gerechte van Nieuwerkerk om grote redenen (ONA Moordrecht inv.6105 d.d. 4.9.1664), op 2.5.1669 compareert Neeltje Cornelis Bleijswijck, weduwe van Cornelis Joosten de Vlieger, wonende onder Kralingen, als eiser, ter eenre, mitsgaders Jacob Jansz, Arij Jansz den Ouden, Cornelis Pleunen gehuwd met Grietje Jans, mitsgaders Maertje Jans weduwe van Hendrick Jansz Zeeuw, voor vier vijfde deel erfgenamen van zaliger Jan Jacob Adriaensz, hun overleden vader en schoonvader, en hen voorts sterk makend voor Adriaen Jansz de Jonge, voor het resterende vijfde deel erfgenaam van zijn vader Jan Jacob Adriaensz, als gedaagden, ter andere zijde, in verband met de betaling van 1000 gulden met de rente daarover aan Neeltje door de genoemde erfgenamen, waarbij procureur Leonard van Zijl als arbiter aan de kant van de erfgenamen en procureur Joris van Eijck als arbiter aan de kant van Neeltje worden aangewezen, en partijen beloven de uitspraak te zullen respecteren, op 19.5.1669 hebben de arbiters, nadat van beide kanten bewijzen zijn overlegd, een derde arbiter gekozen, en wel Jacob Dedel, advocaat voor het Hof van Holland, waar na partijen gehoord te hebben komen de arbiters op 3 juni tot de uitspraak dat de eis van Neeltje ongegrond is (ONA Rotterdam inv.720 akte 217 d.d. 2.5.1669; zie voor deze zaak tevens RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.15 scan 160 d.d. 8.3.1669 en verder), tr. met | |
14889 | NN, dr. van Adriaen Adriaensz Zeeuw en Maritge Adriaens | |
14892 | Adriaen (Arijen, Arien) Pietersz Stolcxman, geb. ca. 1606, herbergier, zn. van Pieter Ariensz Stolckxman en Trijntge Pieters, op 18.2.1629 compareert Maerten Lenertsz Ouweleen die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman een stuk land in cortelandt polder, strekkende van het scheijt waar Jan Pieter Aertsz en Adriaen Jansz Donckers land aan komt, de koper belend, zuid op tot in de binnendijcxe wateringe toe, belend ten oosten Adriaen Thonisz Verbije met Jan Huijgensz en ten westen Ocker Claesz, betaald met een obligatie van 240 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssle inv.34 scan 153 d.d. 18.2.1628), op 12.3.1632 compareert Jan Huijgen die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman een stuk bosemlants voor af in Hugo Claesz nagelaten woninge gelegen, strekkende uit de noortbansloot van de cortelantse bosemcade zuid op tot in de binnendijcxe dijcksloot toe, belend ten oosten Cornelis Jansz van Dijck en ten westen de koper, groot omtrent 4 hont, voor de som van 42 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 51 d.d. 12.3.1632), op 13.1.1634 compareert Gerrit Jan Pieter Thonisz voor 1/4 deel, alsmede als voogd van Adriaentge Jan Pieter Thonis voor 1/4 deel, Vranck Adriaensz als weduwnaar van Neeltge Jans voor hemzelf en vervangende Claes Jansz gehuwd met oude Maritge Vrancken met Jan en jonge Maritge Vrancken zijn drie kinderen in de echt bij Neeltge Jans geprocreëerd, met hun allen voor 1/4 deel, en Maritge Lenerts weduwe van Goris Adriaensz geassisteerd met Pieter Fransz Fuijck, haar oom en voogd, Adriaen Cornelisz gehuwd met Lijsbet Lenerts, Louweris Jansz Inthout gehuwd met Adriaentge Lenerts, Dirck Cornelis Timmerman gehuwd nmet jonge Maaritge Lenert, Adriaen Lenertsz Dijcxman en Adriaen Eeuwoutsz gehuwd met Barabara Lenerts, tezamen voor 1/4 deel, die bekennen op 18.11.1633 openbaarlijk te hebben verkocht aan Adriaen Pietersz Stolcxman een stuk land, een viertel breed in gansdorp polder vooraf in Sent Lenertsz Dijcxmans woninge, groot omtrent 4 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Vincent Lenertsz Dijcxmans land aan komt, belend ten oosten Jan Aert Jansz en ten westen Sent Lenertsz Dijcxman, betaald met een custingbrief van 320 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 298 d.d. 13.1.1634), op 8.3.1636 compareert Cornelis Claesz Burger die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman wonende aan 's gravenwech een jaarlijkse rente van 11 gulden over een hoofdsom van 200 gulden, verzekerd op een stukje land onder de esse polder ten noorden van 's gravenwech, groot omtrent 3 morgen, strekkende van 's gravenwech noord op tot in de dwerssloot waart Thonis Jacobs Dircxz land aan komt, belend ten oosten Dirck Jansz Stolck en ten westen Lenert Michielsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.105v d.d. 8.3.1636), op 14.2.1633 compareert Jan Maerten Pietersz die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman een stuk bosemland, groot omtrent 2 hont, strekkende van de zuidkant van de zuijtbansloot van de cortelantse bosemcade zuid op tot in de binnendijcxe dijcksloot toe, belend ten oosten Jan Oliviersz erfgenamen en ten westen Bastiaen Thonisz, voor de som van 72 gulden en 4 gulden speldegeld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35scan 172 d.d. 14.2.1633), daagt op 2.5.1640 Adriaen Gerritsz Stolcxman voor betaling van 40 gulden aangaande een weddenschap dat hij binnen de tijd van een jaar in geen herberg bier of tabak zou drinken en hij zich daaraan gehouden heeft (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.10 scan 70 d.d. 2.5.1640), op 6.4.1642 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Tas een stuk heremoezich land in cortelandt polder vooraf in Hugo Claesz woninge gelegen, lang 30 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar Maerten Adriaensz Broeders land aan komt zuid op tot de voorzeide lengte toe waar de comparants land aan komt, alwaar de comparant een dwerssloot zal schieten van 6 roede voeten wijd, door partijen elk de helft uit hun eigen verliezende, en zal de comparant de aarde voort schieten hebben, belend ten oosten Bastiaen Thonisz en ten westen Dirck Willemsz de Jonge, voldaan met een custingbrief van 300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.214v d.d. 6.4.1642), op 2.4.1643 compareert Claes Sijmonsz, als vader en voogd van Neeltgen Claes, zijn minderjarige dochter in de echt bij Maritge Vincenten geprocreëerd, die bekent met toestemming van de schout als oppervoogd verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman het gerechte zesde deel in een woninge en land in blaerdorp polder met een huis, berch, schuur en plantage daarop staande, gemeen liggende en staande met Annitge Willems en Willem Adriaensz, het geheel groot 7 morgen, strekkende in het geheel van 's gravenwech noord op tot in de noortwateringe van de achterwech, belend ten oosten Adriaen Pietersz Stolcxman en ten westen Jan Cornelis Mathijssen, Jan Cornelisz Jongebreur en Gerrit Dircxz Lakencoopper, te betalen met een custingbrief van 1400 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.310v d.d. 2.4.1643; schuld gelost op 15.3.1652), op 1.4.1644 compareert Annitge Michiels, weduwe van zaliger Lenert Vincentensz Dijcxman, geassisteerd met Maerten Michielsz Bruer, haar broer en voogd, met Willem Vincentensz Dijcxman, als vaderlijke oom en voogd van de zes kinderen, die bekennen verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman een stuk land, een viertel breed zijnde, in gansdorp polder, voor af in Vincent Lenertsz Dijcxmans woninge, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Cornelis Mathijssen land aan komt zuid op tot in de binnendijcks wateringe toe, belend ten oosten de comparanten en ten westen Dammas Jansz van Dijck, voor de som van 200 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 fol.15v d.d. 1.4.1644), op 9.5.1644 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Thonisz Verbije, steenbakker, een stuk land groot 1/2 morgen in gansdorp polder, strekkende uit de dwerssloot door partijen te schieten ter wijdte van 6 roede voeten, elk de helft verliezende, waar de comparants ander land aan komt zuid op ter ijssel toe, belend ten oosten en westen de koper, voor de som van 750 gulden, te betalen met een custingbrief (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 60 d.d. 9.5.1644), op 9.5.1644 compareert Jan Cornelis Mathijssen die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman twee percelen liggende in gansdorp polder voor de woninge van Vincent Lenertsz Dijcxmans weduwe, alsmede een stuk land grot omtrent 4 1/2 hont eendeels ? heermoes geinfecteerd, zonder van de overmaat te betalen strekkende uit de dwerssloot waar de comparants ander land aan komt, belend ten oosten Adriaen Adriaensz Zeeuw en ten westen het navolgende perceel, alsmede een stuk land mede eensdeels met heermoes geinfecteerd groot omtrent 7 hont, strekkende uit de dwerssloot waar de comparants ander land aan komt zuid op tot in de dwerssloot toe waar de kopers ander land aan komt, voor de som van 1031 gulden 17 stuivers gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 63 d.d. 9.5.1644), op 9.5.1644 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Pietersz van der Linde een huis en erf in gansdorp polder, strekkende uit de zuijtwatering van 's gravenwech zuid op tot in de campsloot waar de comparants ander land aan komt, belend ten oosten Jan Maertensz Coevoet en ten westen Adriaen Jansz van Dijck, voor de som van 300 gulden gered geld en een eeuwigdurend jaarlijks bedrag van 10 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 65 d.d. 9.5.1644), op 9.5.1644 compareert Neeltge IJsbrants, tegenwoordig getrouwd zijnde met Pieter Adriaensz Stolcxman, die bekent verkocht te hebben aan Dirck Andriesz Boos, de nabeschreven goederen in de esse polder, eerstelijk een akker land strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Bours land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Frans Adriaensz Gorisseneels erf aan komt, belend ten oosten Jan Gerritsz en ten westen Bastiaen Tonisz, ter anderen een schuur en erf, belend ten noorden het scheijt van Zevenhuizen en ten zuiden en oosten Pieter Jan Gerritsz en ten westen Frans Gorisseneel, betaald met een custingbrief van 200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 66 d.d. 9.5.1644), op 31.7.1644 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman die bekent openbaarlijk verkocht te hebben aan Willem Sijmonsz Boschcoopper een stuk land in cortelant polder in de woninge van Hugo Claesz gelegen, groot omtrent ? hont, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Stolcxman ander land aan komt zuid op tot in de noortbansloot van de cortelantse bosemcade toe, belend ten oosten Willem Jansz de Jonge en ten westen Ocker Claesz, betaald met een custingbrief van 350 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 81 d.d. 31.7.1644), op 14.8.1645 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Hubrecht Pieter Ingensz een stuk land in cortelant polder voooraf in Hugo Claesz woninge gelegen, strekkende uit de dwerssloot waar Willem Sijmonsz Boschcooppers land aan komt, alwaar de koper de dam moet beheinen, noord op tot in de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Tas land aan komt, belend ten oosten Willem Jansz de Jonge en ten westen Ocker Claesz, voor de som van 111 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 154 d.d. 14.8.1645), op 14.12.1645 compareert Jan Cornelisz Steenwijck getrouwd met Adriaentgen Dammas die bekent verkocht te hebben aan Arien Pietersz Stolcxman een huis met de eeuwige posessie van een erfwaar het huis op staat in erfpacht van de vicarie van sint eeuwouts altaar tot Nieuwerkerk, tgunt door Lenert Michielsz mede in eeuwige erfpacht is genomen, strekkende het voorzeide erf uit de noortwateringe van 's gravenwech noord op tot in de cadesloot van Damas Michielsz cade toe, zijnde lang omtrent 8 roeden, breed op het zuideinde 3 roeden en aan het noordeinde 2 roeden, belend ten noorden en westen Lenert Michielsz, ten zuiden de noortwateringe van 's gravenwech en ten oosten Pieter Jan Gerritsz, voor een jaarlijkse som van 10 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 159 d.d. 14.12.1645), op 6.3.1646 compareert Willem Sijmonsz Boschcooper die bekent verkocht te hebben aan Arien Pietersz Stolcxman een stukje land in cortlantse polder gelegen, groot omtrent 5 hont, strekkende uit de dwerssloot waar de koper zijn land aan komt zuid op tot in de noort bansloot van de cortlantse bosemcade toe, belend ten oosten Willem Jansz de Jonge en ten westen Ocker Claesz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 186 d.d. 6.3.1646), op 24.5.1648 compareert Arien Pietersz Stolcxman, weduwnaar van Neeltgen Aerts, ter eenre, die verticht met Cornelis Hillebrantsz gehuwd met IJeffgen Ariens, mitsgaders Cornelis Pietersz, wonende te Bergambacht, als oom en voogd over Aert, oud 18 jaar, en Willem Ariensz, oud 12 jaar, weeskinderen van voornoemde Neeltgen Aerts, ter andere zijde (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.168 akte 14 fol.7v d.d. 24.5.1648), op 15.12.1648 compareert Arien Pietersz Stolcxman, herbergier, wonende aan de onderdijck in het ambacht van Kralingen, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Adriaensz van de Court de Jonge, mede herbergier wonende binnen Kralingen, of de houder dezes, de som van 300 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en al zijn goederen (ONA Rotterdam inv.539 akte 319 scan 215 d.d. 15.12.1648), op 19.2.1649 compareert Pieter Ariensz voor drie vierde deel en Arien Pietersz Stolcxman als gewezen weduwnaar van Neeltge Aerts zaliger, Cornelis Hillebrantsz als getrouwd hebbende IJffgen Ariens, mitsgaders Cornelis Pietersz, wonende te Bergambacht, als oom en voogd van de twee minderjargige kinderen van Neeltgen Aerts voorzeid, tezamen voor het resterende vierde deel, die verklaren in het openbaar verkocht te hebben aan Tonis Pietersz, wonende aan 's gravenwech, strekkende van het campslootge achter de huizinge van Cornelis Pietersz Snijder zuidwaarts op tot de dwarssloot liggende aan de wetszijde waar Arien Tonisz land aan komt recht dwars af, zulks dat de comparanten zullen behouden het ongelijke stukje land, belend ten oosten Jan Maertensz Koevoet en ten westen Arien Jans zvan Dijck, betaald met een custingbrief van 1900 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 414 d.d. 19.2.1649), op 19.2.1649 compareren Arien Pietersz Stolcxman, gewezen weduwnaar van Neeltgen Aerts, voor de ene helft, en Cornelis Hillebrantsz wonende in Bloemendaal gehuwd met IJeffgen Ariens, Cornelis Pietersz, wonende te Bergambacht, als oom en voogd van de twee onmondige nagelaten kinderen van Neeltgen Aerts, voor de nadere helft, die verklaren elk in hun kwaliteit in het openbaar te hebben verkocht aan Alewijn Pietersz Groenvelt een stuk bosemland in de cortlantse polder met de bepotinge daarop staande, groot omtrent 4 hont, strekkende uit de noortbansloot zuidwaarts op tot in de dijcksloot toe, belend ten oosten Cornelis Jansz van Dijck en ten westen Maerten Ariensz Jongebreur, betaald met een obligatie van 82 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 417 d.d. 19.2.1649), voorts verkopen zij in die kwaliteit aan Maerten Ariensz Jongebreur een stuk bosemland, groot omtrent 4 hont met de bepotinge daarop staande, gelegen in de cortlantse polder, strekkende van de bansloot af zuidwaarts op tot in de dijcksloot toe, belend ten oosten Alewijn Pietersz Groenvelt en ten westen Henrick Vossenberch, betaald met een obligatie van 105 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssewl inv.38 scan 418 d.d. 19.2.1649), op 18.6.1649 compareert Arien Pietersz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Leendert Michielsz het getimmerte van de kopers huis met de eeuwige posessie van een erf tussen de nabeschreven limieten liggende, zijnde hetzelve erf mede erfpachtgrond, en de specteert tot de vicarie van sint ewouts altaar tot Nieuwerkerk, het erf strekkende van de noortwatering van 's gravenwech noord op tot in de cadesloot van Dammas Michielsz cade toe, lang omtrent 8 roeden, breed op het zuideinde drie roeden 9 voet, gerende noord op smaller, zulks dat het erf op het noordeinde maar omtrent 2 roeden breed is, noord- en westwaarts belend de koper zelf, zuidwaarts de noortwatering van 's gravenwech en aan de oostzijde Pieter Jan Gerritsz, betaald met een obligatie van 250 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 440 d.d. 18.6.1649), op 14.3.1650 compareert Crijn Ariensz Krijsman die bekent getransporteerd te hebben aan Adriaen Pietersz Stolcxman, herbergier, beide wonende aan de oudendijck in het ambacht van Kralingen, vier koebeesten, twee hockelingen, een kuijskalf, het hooi in de barch, een praamschuit, mitsgaders alle inboedel van ketels, potten, stoppen, mouwen, staven, tot de bouwnering dienstig, of insgelijks, alle huisraad van tin, koper en ijzerwerken, geen uitgezonderd, waarvoor hij bekent ten volle betaald te zijn (ONA Rotterdam inv.551 akte 45 scan 72 d.d. 14.3.1650), op 24.1.1652 compareren Arien Pietersz Stolcxman, ter eenre, en Pieter Dircxz Donraedt, beide woonachtig binnen het ambacht van Kralingen, ter andere zijde, die bekennen te zijn overeengekomen, nopende het zandpadt en het bouwwerk aan de dijckwateringe binnendijcx gelegen voor de tuin van comparant Donraedt in de voorpolder binnen Kralingen, belend ten oosten Willem Dircxz scheepstimmerman en ten westen de eerbare Joffrouw Pansers, dat Donraedt nu en ten eeuwige dage het voorzeide zandpadt, liggende tegenwoordig binnendijks op het gemelde bouwwerk aan de dijckwateringe voor zolang en verre als hem comparant Stolcxman de dijk aldaar is behorende uit alle schouwen zal moeten houden en de voornoemde Stolcxman daarvan nu af indemneren (ONA Rotterdam inv.553 fol.23 scan 31 d.d. 24.1.1652), op 31.1.1652 compareert Pieter Adriaensz Stolcxman, wonende aan 's gravenweg te Nieuwerkerk aan den IJssel, weduwnaar van Neeltgen IJsbrants, ter eenre, en Teuntgen IJsbrants, weduwe van Gillis Abrahamsz van den Brande, wonende te Rotterdam, geassisteerd met Abram Gillesz, zuster van Neeltge, en zo erfgename ab intestato voor 3/4 deel, Pieter Claesz, nagelaten zoon van Claes Pietersz Coll en Maertge Leenerts, mede erfgenaam voor 1/3 deel in het resterende kwart, Maerten en Claes Cornelisz Coll en tevens voor Teunis, Maerten en Aeltge Cornelis, alle kinderen van Cornelis Claesz Coll en Trijntge Teunis, Pieter Adriaensz van Braeck gehuwd met Maertge Jochumsz, die een nagelaten dochter is van Leentge Claes, en zo tezamen mede erfgenamen voor de resterende 2/3 deel van het resterende 1/4 deel, ter andere zijde, waarbij uitkoop wordt overeengekomen, en waarbij Pieter Stolcxman in mei aanstaande de comparanten zal geven 1400 gulden, en wel aan Teuntgen IJsbrants 1050 gulden en aan de ander erfgenamen tezamen 350 gulden, hiervoor behoudt hij de rest van de boedel, gemeen blijft ene custingbrief per resto 400 gulden ten laste van Cornelis Claesz Coll zaliger, die verzekerd is op een huis te Zevenhuizen en aldaar gepasseerd (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.169 akte 33 fol.17v d.d. 31.1.1652, bewerking door C.C.J. Lans), daagt op 21.4.1652 voor hemzelf en voor de nagelaten kinderen van Neeltgen Aerts zaliger de timmerman Alewijn Pietersz Groenevelt voor betaling van de som van 27 gulden 10 stuivers met de interest vandien sind februari 1652 om te bekennen of ontkennen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.12 scan 162 d.d. 21.4.1652: schepenen condemneren de eiser tot het teruggeven van de gerechte helft van 10 roeden 8 voeten bosemcade geheel en al te maken en dit schouwvrij te houden en tot betaling van de proceskosten), op 31.10.1653 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman, tegenwoordig wonende in het ambacht van Kralingen, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Jansz van Stralen een stuk land gelegen in gansdorpse polder, groot omtrent 2 hont, strekkende van verkopers land zuid op tot de halve dijckweteringe toe, belend ten oosten de koper en ten westen Dames Jans, voor de som van 290 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.39 scan 139 d.d. 31.10.1653), op 1.1.1654 compareert Adriaen Pietersz Stolcxman, herbergier wonende aan de pisswerff in de heerlijkheid Kralingen, oud omtrent 47 jaren, die op verzoek van Willem Pietersz de Lange, mede wonende in voornoemde heerlijkheid, attesteert en getuigt dat het waar is dat hij attestant bij de requirant op 10.10.1653 in de schuur van de attestant, staande beoosten zijn woonhuis heeft gewerkt en niets heeft te eisen (ONA Rotterdam inv.552 akte 1 scan 9 d.d. 1.1.1654), op 17.4.1655 compareert Cornelis Pleunen Crijchsman, wonende aan de hoogedijck in Kralingen, die bekent schuldig te zijn aan Arijen Pietersz Stolcxman, wonende in Kralingen, de som van 100 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en goederen, en voorts transporteert drie rijsakker met opstal gelegen voor het land van Eeuwout Arijaenz van Bijlwerff buiten de cralingse hoogendijck (ONA Rotterdam inv.375 scan 300 d.d. 17.4.1655), op 6.10.1655 compareren Arijen Pietersz Stolcxman, weduwnaar van Neeltgen Aerts, zijn huisvrouw zaliger, overleden te Nieuwerkerk aan den IJssel, hij comparant nu woonachtig aan 's gravenwech in Kralingen, ter eenre, en Cornelis Hillebrantsz wonende in Blommendael gehuwd met IJeffgen Arijens Stolcxmans, item Aert Arijensz Stolcxman en Willem Arijensz Stolcxman, beide wonende tot Nieuwerkerk, alle kinderen en erfgenamen van Neeltgen Aerts hun moeder, ter andere zijde, die tezamen grondkaveling zijn overeengekomen, waarbij Arijen Pietersz Stolcxman toekomt een stuk land groot omtrent 1 1/2 morgen, gelegen in de blaerdorp polder, belend ten oosten Jan Jacobsz en ten westen zijn comparants kinderen met de navolgende 7 morgen, hen aanbedeeld, strekkende van de halve noort weteringe van de achterwech af tot aan Pieter Adrijaensz Stolcxmans land toe, nog een stukje groot omtrent 1 morgen gelegen in de gansdorpse polder, belend ten oosten voorzeide kinderen met de navolgende 1 morgen, hen aanbedeeld, en ten westen de kinderen van Dammis Jansz, strekkende van de halve kampsloot van advocaat Theodorus Pelt zijn land af tot den westen dwelsloot toe, nog een stukje van omtrent 4 hont land gelegen in de kortelantse polder, belend ten oosten Willem Jansz en ten westen Ocker Claesz, strekkende van de bosemka wetering af tot de eerste dwelsloot toe, en waarbij de kinderen toekomt een stuk land groot 7 morgen, belend ten oosten Pieter Arijensz Stolcxman en ten westen Willem Ariensz, strekkende van de halve noort wateringe van de achterwech tot de halve zuijt waeteringe van 's gravenwech toe, met huizinge, barch en schuur, bepoting en beplanting, aard- en nagelvast daarop staande, alsmede een kamp land groot omtrent 10 hont gelegen in de blaerdorpse polder, belend ten oosten de kinderen zelf met de voorzeide 7 morgen en ten westen de kinderen van Gerrit Dircxz Laeckencooper, strekkende van voorzeide halve noort weteringe van de achterwech af zuidwaarts tot de eerste kampsloot waar Willem Ariensz aan komt, nog een kamp groot omtrent 1 morgen gelegen in de gansdorpse polder, belend ten oosten Arij Arijensz Zeeu en ten westen de kinderen hun vader met voorzeide morgen, hem aanbedeeld, strekkende van de halve kampsloodt van voorzeide advocaat Theodorus Pelt zijn land af zuidwaarts tot de westen kampsloot toe, alsmede een vierdepart van een hout elsecker liggende in het land van Teunis Pietersz, belend ten oost, west en zuid Arij Teunis Verbije en ten noorden voorzeide Teunis Pietersz (ONA Rotterdam inv.406 p.262 scan 167 d.d. 6.10.1655: in de marge is voorts te lezen dat mede compareerde Maertgen Leenders, tegenwoordige huisvrouw van Arijen Pietersz Stolcxman, mitsgaders haar kinderen, die alhier mede compareerden, en haar consent aan de grondkaveling verleent), op 7.12.1655 compareert Arijen Pietersz Stolcxman, wonende aan de oudendijck in Kralingen, die prelegateert aan zijn dochter IJeffgen Arijens gehuwd met Cornelis Hillebrantsz, en aan Willem Arijensz Stolcxman, zijn jongste zoon, de som van 300 gulden (ONA Rotterdam inv.359 akte 143 scan 272 d.d. 7.12.1655), tr. met Maertgen Leenders, weduwe van Pleun Cornelisz Crijchsman), op 11.12.1659 compareren Huijch Pietersz van Poortugaal die bekent te hebben verkocht, en Joris Jansz mandemaker wonende tot Delfshaven, mitsgaders Maritge Leenders weduwe van Adriaen Pietersz Stolcxman, wonende aan de oudendijck in Kralingen, die in koop aangenomen hebben zekere derdedeel in omtrent 11 hondt land liggende in het ambacht van Ridderkerk in nieuw rijerwaert, belend ten zuidwesten [sic] en ten noordwesten Wouter Plonen, strekkende aan de westsijtsenwech tot de crommenwech waarvan de twee resterende derdedelen de kopers zijn competerende, de verkopers opgekomen en aanbestorven door dood en overlijden van hun overleden oom Aert Jacobsz van Krimpen, mede zaliger, voldaan met de som van 300 gulden (ONA Rotterdam inv.560 akte 236 scan 322 d.d. 11.12.1659), tr. met Maertgen Leenderts, tr. met | |
14893 | Neeltgen Aerts, dr. van Aert Jacobsz Beloijs en Liesbeth Willems | |
14894 | Wigger (Wiggert) Pietersz Croon (Kroon), geb. ca. 1593 (RA Capelle aan den IJssel weesboek 1 d.d. 10.6.1603: Wigger Pietersz oud omtrent 10 jaren), zn. van Pieter Adriensz Croon en Nijesge Wiggers, op 5.2.1626 compareert Willem Rengersz gehuwd met Aeffgen Pieters, wonende te Ouderkerk, die bekent verkocht te hebben aan Wiggert Pietersz, zijn zwager wonende te Capelle, een zestiendedeel van een woninge in hoochdorp polder, in het geheel 16 morgen, met huis, berch, twee schuren en poterie daarop staande, gemeen met de koper en de andere erfgenamen van Grietge Lenerts, strekkende in het geheel van de landscheidinge zuid op ter ijssel toe, belend ten oosten Jan Pietersz Zeeuw en ten westen Adriaen Pietersz Zeeuw, voor de som van 580 gulden gereed geld (RA Capelle aan den IJssel inv.20 scan 408 d.d. 5.2.1626), op 2.5.1635 compareert Willem Reijniersz, wonende te Ouderkerk aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Wiggert Pietersz, wonende aan 's gravenwech te Capelle, een stuk land onder keetten polder, benoorden de achterwech liggende, groot omtrent 3 hont, strekkende uit de campsloot waar Adriaen Adriaensz Schoonders weduwe en kinderen land aan komt noord op tot de ommoortse landscheiding toe, belend ten oosten Cornelis Jansz Scheepmaker en ten westen de doorecade, voor de som van 287 gulden 10 stuivers (RA Capelle aan den IJssel inv.21 scan 10 d.d. 2.5.1635), op 8.6.1648 compareren Pieter Cornelisz, Aert Cornelisz, Abraham de Neijer gehuwd met Annitge Cornelis, voor een vijfde deel, Cornelis Louwerisz Borst en Adriaen Eeuwoutsz van Cralingen, vader en voogd van de twee nagelaten weeskinderen van Adriaentge Cornelis, tezamen voor een vijfde deel, Willem Pietersz Crull als voogd over de kinderen van Cornelis Heijndricxz Conijnenburch, tegenwoordig op reis naar Oostindië en gehuwd met Trijntge Cornelis, mede voor een vijfde deel, altezamen kinderen en erfgenamen van Neeltge Pieters, in haar leven weduwe van Cornelis Aert Heijmensz, gewoond hebbende te Capelle, die bekennen openbaarlijk verkocht te hebben aan Wigger Pietersz Kroon zeker huis, bergh, schuren met bepoting en het land daarachter gelegen, strekkende van de halve zuijdt 's gravenwechs watering af noord op tot de ringsloot van ijsselremeer toe, belend ten oosten Neeltge Ariens, weduwe van Pieter Hendricxz c.s. en ten westen de wedue en kinderen van Pieter Gerritsz, betaald met een custingbrief van 7950 gulden (RA Capelle aan den IJssel inv.21 scan 183 d.d. 8.6.1648), tr. met | |
14895 | Adriaentge Pieters, geb. ca. 1595 (RA Capelle aan den IJssel weesboek 1 scan 96 d.d. 17.8.1603: Aerjaengen Pieters oud 8 jaren), dr. van Pieter Dircxz en Grietge Lenerts | |
14896 | Adriaen Cornelisz Jongebreur (Jongenbreur), geb. ca. 1580, kerkmeester te Nieuwerkerk, zn. van Cornelis Vrancken Jongebreur en Maritge Adriaens, op 27.4.1600 compareert Arijen Cornelisz Goethart die bekent verkocht te hebben aan Arijen Cornelisz Jongenbreur zijn woninge met huis, berch, schuren, poting en planting, aard- en naagelvast daarop staande, strekkende uit de wetering zuidwaarts van de achterwech ter ijssel toe, belend ten oosten Vranck Cornelisz c.s. en ten westen Pieter Fransz, Claes Ockersz en Thonis Arijensz c.s., betaald met een custingbrief van 4014 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 434 d.d. 27.4.1600), op 17.3.1610 compareert Adriaen Cornelisz Jongenbreur die bekent op 19.9.1609 verkocht te hebben aan Pieter Fransz Fuijck een hofstede en land, met huis, berch, schuur, poting, planting, aard- en nagelvast daarop staande, groot 7 morgen, strekkende uit de wetering aan de zuidzijde van de achterwech zuidwaarts op tot in de wetering aan de zuidzijde van 's gravenwech gelegen, belend ten oosten Vranck Cornelisz en ten westen Pouwels Willemsz, Liedeweij Willems met de secretaris, betaald met een custingbrief van 3124 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 138 d.d. 17.3.1610), op 17.3.1610 compareert Jan Lenertsz, man en voogd van Neeltge Willems, buiten Rotterdam omtrent de schie wonende, die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Jongenbreur, zijn zwager, de gerechte helft van een hofstede en land, met huis, berch, drie schuren, poting, planting, aard- en nagelvast gelegen in blaerdorp polder, door Willem Pietersz, zijn comparants huisvrouws vader nagelaten, groot 14 morgen 2 hont, waarvan de koper de wederhelft competeert, de verkochte 7 morgen 1 hont land hoefslagland met de gerechte helft van het getimmerte, strekkende de hofstede in het geheel uit de ijsselremeer zuidwaarts op ter ijssel toe, belend ten oosten Cornelis Vrancken met Adriaen Adriaensz Seeu c.s. en ten westen Arijaentge Pieters, betaald met een custingbrief van 4300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 139 d.d. 17.3.1610), op 1.10.1614 verzoekt Annitgen Pieters, weduwe van Adriaen Cornelisz Mammesujger, in verband met het overlijden van haar man, die in verband met deling tegen haar kinderen verzoekt om aanstelling van een vooogd, waarbij schepenen haar oom Adriaen Cornelisz Jongenbreur aanwijzen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.8 scan 70 d.d. 10.1614), op 2.4.1618 compareert Arijaentge Cornelis geassisteerd met Jan Mathijsz haar zoon en voogd, Inge Willemsz geassisteerd met Willem Dircxz secretaris zijn wettelijk geordonneerde voogd, Adriaen Cornelisz Goethart, wettelijk geordonneerde curateur over Arijaentge Cornelis kints achtergelaten goederen, Oede Willems geassisteerd met Adriaen Cornelisz haar zwager en voogd, en dezelfde Adriaen gehuwd met Maritge Willems, in die kwaliteit voor hemzelf, en Anthonie Eeuwoutsz gehuwd met Arijaentge Willems n.u., alle erfgenamen in de goederen door Vranck Cornelisz achtergelaten, die bekennen op 26.1.1618 te hebben verkocht aan Adriaen Cornelisz Jongebreur een stuk land in gansdorp polder liggende, in de breedte in Adriaen Willemsz achter de woninge liggende, strekkende van de hoogenwech van 's gravenwech zuid op tot in de middelwateringe, belend ten oosten Plonis Cornelisz met Ingetge Cornelisz haar kinderen en ten westen de koper met ander land, voor de som van 2200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 25 d.d. 2.4.1618), zij bekennen op 9.4.1618 voorts in die kwaliteit op 26.1.1618 verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Jongebreur een stuk hooiland in blaerdorp polder achter Cornelis Harpertsz en Adriaen Willemsz woninge liggende, de resterende helft van de breedte achter de zelve woninge van Aeltgen Willems erfgenamen, alwaar door de verkoper en Aeltges erfgennamen een sloot van 6 roede voeten wijd geschoten zal wordn, strekkende de sloot waar Adriaen Willemsz en Claes Jansz Stolcxmans land aan komen noord op tot de zuidkant van de laggewech van de achterwech, belend ten oosten de armen tot Capelle en ten westen Aeltgen Willems erfgenamen, betaald met een custignbrief van 1375 gulden en aan de armen een bedrag van 150 gulden (RAS Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 31 d.d. 9.4.1618), op 6.3.1623 compareren Jan Adriaensz Mammesuijger de oude, Vincent Adriaensz gehuwd met Pleuntge Adriaens, Claes Adriaensz Mammesuijger, Jan Adriaensz Mammesuijger de jonge, Pieter Adriaensz Mammesuijger en Adriaen Cornelisz, zoon van Cornelis Adriaensz Mammesuijger voor hemzelf, in dezen vervangende en hem sterk makende voor Anthonis Jacobs gehuwd met Adriaentge Cornelis, en Durick Jongjans gehuwd met Geertge Cornelis, kinderen van voornoemde Cornelis Adriaensz, in alle zes staken of handen en dienvolgende erfgenamen van de goederen door Annitgen Pieters, hun overleden moeder en grootmoeder nagelaten en in echte state bij Adriaen Cornelisz Mammesuijger, hun vader en grootvader respectieve geprocreëerd, en hebben op 10.2.1623 verkocht aan Adriaen Cornelisz Jongebreur, voor de ene helft, mitsgaders Annitge Adriaens, weduwe van zaliger Maerten Hubrechtsz en haar vier kinderen bij Maerten Hubrechtsz geprocreëerd, tezamen voor de andere helft, het gerechte derde deel van een stuk land in blaerdorp polder liggende, gemeen en onverdeeld met de kopers en Jan Lenertsz, groot in het geheel 7 morgen, strekkende in het geheel van 's gravenwech tot in de halve binnendijck wateringe toe, belend ten oosten Maerten Hubrechtsz weduwe en kinderen en ten westen Jan en Adriaen Willemsz, betaald met een custingbrief van 2400 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 82 d.d. 6.3.1623; de custingbrief maakt duidelijk dat Annitge Adriaens een dochter was van Adriaen Adriaensz Zeeuw, waarbij Adriaen Cornelisz Jongebreur optreedt als voogd van haar vier kinderen), op 15.8.1629 compareert Adriaen Cornelisz Jongebreur die bekent verkocht te hebben aan Dirck Lenertsz van der Veen, wonende te Rotterdam, een custingbrief ten laste van Jan Adriaensz Mammesuijger d.d. 27.12.1616 waarvan resteert te betalen 600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssle inv.34 scan 186 d.d. 15.8.1629), wordt op 6.5.1640 vermeld als vaderlijke voogd, tezamen met Adriaen Adriaensz Zeeuw als moederlijke voogd, van de kinderen van Maerten Huijbertsz en Annitge Adriaen Zeeuwen, te weten Maritge Maertens gehuwd met Cornelis Adriaensz van der Vliet, en Barbara Maertens gehuwd met Cornelis Plonisz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.45 scan 53 d.d. 6.5.1640), op 16.6.1640 compareert Dirck Jacob Dircxz die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Cornelisz Jongebreur een stuk hooiland genaamd de veen, binnen het ambacht van Nieuwerkerk liggende achter de woninge van Pieter Cornelis Huijgensz, strekkende van de achterwech noord op tot de ringsloot van de ijsselmeer toe, belend ten oosten Jan Jacob Adriaensz en ten westen Adriaenen Pieter Cornelis Huijgensz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol.67v d.d. 16.6.1640), op 7.11.1660 compareren Adriaen Cornelisz Jongebreur, oud omtrent 80 jaar en Jan Cornelisz Jongebreur, oud omtrent 70 jaar, beide wonende aan 's gravenwech binnen het ambacht van Nieuwerkerk, die op verzoek van Leendert Adriaensz Jongebreur een verklaring afleggen, waarbij Arij verklaart dat de requirant liggende heeft een stuk land bewesten de woninge van Adriaen Adriaensz Zeeu, genaamd het sworrel lant, welke woninge tegenwoordig wordt bezeten door Adriaen Adriaensz Zeeu de Jonge, alwaar een sloot tussen hetzelve land en de woninge is liggende, welke sloot de oude Zeeu in zijn leven aan de zijde van zijn woninge en land met met tenen of rijs heeft doen uitbreiden en zulks dezelve benauwd [de sloot heeft versmald] om vervolgens zijn land daarmee te verbreden, hetwelk daarna gedaan is door Adriaen den Decker zaliger, voorts verklaren Adriaen en Jan gezamenlijk dat de oude Zeeu na het uitbreiden van zijn land en werf wederom in de voorzeide sloot heeft uitgeplaat zulks dat dezelve nog meer werd vernauwd als komende op de grond van het land van de requirant welk goed indertijd in eigendom was van de vader van de deposanten om welke uitplaten de voorzeide Zeeu en hun vader hoge woorden vielen ten opzichte dat hetzelve uitplaten voor het voornoemde sworrel lant zeer schadelijk was en in tijd en wijlen dezelve sloot met zulk uitplaat en genoegzaam geheel op de grond van het voorzeide sworrel lant zou komen te liggen , en laatstelijk verklaarde voorzeide Adriaen Cornelisz Jongebreur dat het voorzeide land uit het sterfhuis van zijn vader zaliger hem aangekaveld zijnde indertijd zijn bezit door de voornoemde Adriaen Adriaensz de jonge Zeeu de voorzeide sloot aan de zijde van de Seeus werf en land nog verder heeft uitgeplaat en mitsdien de grond van het voorzeide sworrel lant nog meer geïncorporeerd en benauwd waarover mede vele moeite en onlusten zijn gevallen, en geven zij deposanten voor redenen van wetenschap dat het voorzeide sworrel lant van hun vader zaliger is gekomen en zulks dat zij van het gedeposeerde goed bekend zijn (ONA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6180 fol.77 d.d. 7.1.1660), tr. met | |
14897 | NN, dr. van Willem Pietersz | |
14898 | Ocker Claesz, geb. ca. 1587 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 553 d.d. 27.9.1615), zn. van Claes Ockersz en Maritge Ockers, is op 13.9.1620 oom en vaderlijke voogd van de twee nagelaten weeskinderen van Aeffgen Cornelis en zaliger Adriaen Claes Ockersz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 238 d.d. 13.9.1620), op 17.2.1622 compareert Ocker Claesz gehuwd met Marichgen Claes Fuijck, die bekent in die kwaliteit verkocht te hebben aan Adriaen Claesz Fuijck en jonge Jan Claesz Fuijck het gerechte zevende deel in een woninge en land in cortelandt polder gelegen, met het zevende deel van het getimmerte, zo huis, berch, twee schuren en poterie daarop staande, strekkende het eerste perceel in het geheel uit de cortelantsse wateringe zuid op tot in de dwerssloot waar Pieter Engel Bierstekers land aan komt, in welk mede is het land van Jan Claesz Fuijck, innocent gekomen, het welke deel niet kan worden gerekend, en is mede tevoren door Adriaen Claesz Fuijck gekocht, en het andere perceel land strekt uit de veldewatersloot zuid op tot Maritge Jans, de comparants schoonmoeders heermoezig land, belend ten oosten van beide de percelen Huijch Claesz en ten westen Maritgen Jans en Pieter Engelbrechtsz c.s., welverstaande zo is in deze verkoping niet begrepen het vierde deel van het huis en werf Plonis Jansz gecompeteert hebbende, alzo delinge voor deze mede door de kopers is gekocht, strekkende uit de watelantsche? wateringe tot de eerste dam toe, met het vierde deel van de poterie, betaald met een obligatie van 750 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 36 d.d. 17.2.1622), op 16.9.1625 compareert Jan Huijgensz gehuwd met Maritge Claes die bekent verkocht te hebben aan Ocker Claesz een stuk weiland in de esse polder achter Dirck Jacobsz liggende, groot omtrent 1 1/2 morgen, strekkende uit de campsloot waar Dirck Jacobsz en Adriaen Claes Ockersz kinderen land aankomt noord op tot in de dwerscade wateringe toe, belend ten oosten Stijntge Gerrits en ten westen Cornelis Adriaen Adriaensz, voor de som van 247 gulden 1 stuiver 6 penningen gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 254 d.d. 16.9.1625), op 9.4.1628 compareert Maritge Jans, weduwe van wijlen Claes Lenertsz Fuijck, geassisteerd met Lenert Jan Ingensz haar broeder, en Adriaen Claesz Fuijck voor hemzelf, die bekennen verkocht te hebben aan Ocker Claesz de nabeschreven stukken land, allen liggende in cortelandt polder, ten eerste door Maritge Jans alleen een stuk dijckcamp land groot omtrent 4 hont waar Adriaen Claesz Fuijck land aan komt zuid op tot in de zuijtbansloot van de cortelantse bosemcade toe, belend ten oosten Maerten Lenertsz Ouweleen en ten westen Pieter Engelbrechtsz, en van Adriaen Claesz Fuick alleen een stuk land groot omtrent 1 1/2 hont, ten noorden van het voorgaande land liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Claesz ander land aan komt zuid op het het scheijt toe waar Maritge Jans voorgaande land aan komt, belend ten oosten Maerten Lenertsz Ouweleen met Jan Pieter Aertsz en Adriaen Jansz Doncker en ten westen Pieter Engelbrechtsz, betaald met 12 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 99 d.d. 9.4.1628), op 30.7.1631 compareert Willem Aelbrechtsz wonende te Stolwijk gehuwd met Geertge Claes Ockers n.u. die bekent verkocht te hebben aan Ocker Claesz, zijn zwager, de gerechte helft van een stuk land voor af in de esse polder, gemeen met de koper die de andere helft competerende, strekkende in het geheel van de zuidkant van de hoogenwech van 's gravenwech af zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten Bastiaen Theunisz en Stijntge Gerrits en ten westen Reijnier Jansz Vos of zijn koper, betaald met een obligatie van 800 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 28 d.d. 30.7.1631), op 5.7.1637 compareert Ocker Claesz, getrouwd met Maritge Claes in de kwaliteit en zich sterk makende voor Jan Claesz Fuijck, Crijn Claes Vincentensz gehuwd met Annitge Claes, Pieter Lenertsz gehuwd met Grietge Claes, met hun vijven broers, zwagers en testamentaire erfgenamen cvan wijlen Adriaen Claesz Fuijck, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Willem Dircxz Schout een custingbrief door Gerrit Cornelisz Coll verleden, waarvan nog resteert te betalen 170 gulden, als blijkende uit de custingbrief d.d. 26.5.1630 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 scan 291 d.d. 5.7.1637), op 1.5.1639 compareren Ocker Claesz en Adriaen Cornelis Huijgensz die bekennen verkocht te hebben aan Pieter Florisz steenbacker tot Ouderkerk aan den IJssel een noterdijck of buijtenlant buijtendijcx onder de essepolder, een weer breed wezende, strekkende van 4 roede voeten ten zuiden de buijtendijcxe dijcksloot zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten en westen Adriaen Anthonisz Verbie steenbacker, deze zellinge vrij van geld, betaald met een custingbrief van 600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 fol.417v d.d. 1.5.1639), is op 16.6.1640 vaderlijke voogd, tezamen met Adriaen Cornelis Huijgen als moederlijke voogd, over Claes Adriaensz en Joris Adriaensz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 fol68 scan 76 d.d. 16.6.1640), op 6.4.1647 compareert Adriaen Cornelis Huijgen die bekent verkocht te hebben aan Ocker Claesz een viertel land groot omtrent 3 1/2 morgen liggende in de esse polder in de woninge van Claes Ockersz, strekkende van de hoogen 's gravenwech zuid op tot 3 voeten over de buijtendijcxe dijcksloot toe, belend ten oosten Pouwel Willem Jacobsz, Ocker Claesz en Arien Ariensz Jonge Breur en ten westen Willem Jansz de Jonge, betaald met een custingbrief van 2300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 296 d.d. 26.4.1647), op 13.10.1652 compareert Ocker Claesz, weduwnaar van Marichge Claes, ter eenre, die verticht met Claes en Adriaentgen Ockers gehuwd met Cornelis Adriaensz Jongebreur, mitsgaders Jan Claesz als oom en moederlijke voogd van de minderjarige kinderen van voornoemde Ocker, namelijk Marichgen, oud 24 jaar, Claes de jonge, oud 20 jaar, en Arij Ockersz, oud 16 jaar, ter andere zijde (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.169 akte 39 d.d. 13.10.1652, bewerking door C.C.J. Lans), op 21.1.1653 compareert Ocker Claesz, weduwnaar van Marichjen Claes, ter eenre, Claes Ockersz en Cornelis Adriaensz Jongebreur gehuwd met Adriaentgen Ockers, mitsgaders Jan Claesz als oom en voogd benevens Jan Huijgen als voogd over de drie minderjarige kinderen van Ocker, te weten Claes, Marichjen, en Adriaen Ockers, ter andere zijde, waarbij vader krijgt de helft van het huis en erf waarin hij woont, met berg en schuur staande en liggende aan 's gravenweg, een stuk land groot 2 morgen 1 1/2 hont in de essepolder, 7 hont land in de woninge van Dirck Jacobsz, nog 3 morgen land, en tenslotte al het onroerende goed met de in- en uitschulden, waarbij Claes Ockersz toekomt 4 1/2 morgen land in de essepolder, en de drie onmodige kinderen de wederhelft van het huis en erf en het land van de voornoemde woninge in de essepolder, alsmede een half viertel; land daarnaast gelegen, en waarbij Cornelis Adriaensz toekomt een bedrag van 1730 gulden (OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.169 akte 44 d.d. 21.1.1653, bewerking door C.C.J. Lans), op 26.5.1653 compareert Franck Jacobsz Slim die bekent schuldig te zijn aan Ocker Claesz of de houder dezes de som van 900 gulden, sprekende op een stuk land gelegen in de esse polder, strekkende van de suijtwateringe van de achterwech ter lengte van 50 roeden toe, belend ten oosten Adriaen Cornelisz Roele en ten westen Adriaen Cornelisz Boer (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.40 fol.42 d.d. 26.5.1653: voldaan aan de erfgenamen van zaliger Ocker Claesz d.d. 10.5.1666; transportakte zie inv.39 scan 91 d.d. 26.5.1653), op 31.12.1661 compareren Claes Ockersz, Adriaen Ockersz en Gerrit Oliviersz gehuwd met Maritge Ockers die hun moederlijke oom Jan Claesz Fuijck bedanken voor zijn voogdijschap (ONA Moordrecht inv.6105 scan 232 d.d. 31.12.1661), op 30.1.1666 bieden de kinderen en erfgenamen ter openbare verkoop aan een stuk hooiland gelegen in cortlants polder, groot omtrent 5 1/2 hont, strekkende uit de zuijdbansloot van de cortlantsche bosemcade noord op tot in de halve dwerssloot waar het land van Willem Butter aan komt, belend ten oosten Aert Ariensz Stolcxman en ten westen Willem Jansz de Jongh, dit wordt verkocht aan Pieter Jansz Schoemaker voor 235 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.75 scan 146 d.d. 30.1.1666), tr. met | |
14899 | Marichjen Claes, dr. van Claes Lenertsz Fuijck en Maritge Jans | |
14900 | Jan Huijgen Palesteijn, geb. ca. 1574 (ONA Rotterdam inv.53 blz.777 scan 425 d.d. 16.5.1624: Jan Huijgen Palesteijn oud omtrent 50 jaar), schepen in het ambacht van Zevenhuizen, zn. van Huijch Ariensz en Marritge Aelwijns, op 1.1.1599 compareert Jan Huijgesz die bekent schuldig te zijn aan Claes Jansz van der Waddincq, zijn schoonvader, de som van 3000 gulden spruitende uit de koop van een woninge en landen met huis, barch, schuur, poting, planting, al aard- en nagelvast, groot omtrent 5 1/2 morgen land, liggende in de swanlaesche polder binnen Zevenhuizen, alsmede uit de koop van een perceel slachturflant gelegen in voornoemde polder groot omtrent 1 1/2 morgen 1 1/2 hont, spruitende voorts uit de koop van een aelmanschip, zekere melkmouwen, emmers, tobbes, kaasvaten, kaasplanken en van een vierendeels ketel, voorts is besloten dat Claes Jansz en zijn huisvrouw hun leven lang zullen hebben hun woonplaats in de zuidwesthoek van het voorzeide huis waar Claes tot zijn kosten zal maken een kamer om te wonen en dat nadien zal toekomen aan de comparant, en voorts zoetemelk, karnemelk tot hun nooddruft te nuttigen en gebruiken alsmede de vruchten van appelen, peren en anders in de boomgaard (RA Zevenhuizen inv.126 fol.101v d.d. 1.1.1599), op 12.2.1604 compareert Jan Huijgesz, schepen en buurman te Zevenhuizen, die bekent schuldig te zijn aan de gemene erfgenamen van zaliger Maerten Adrijaensz Vermeer de som van 975 gulden spruitende uit de koop van omtrent 11 hont land gelegen in catges polder, strekkende van de wech oostwaarts tot Wouter Heijndricxz van Swieten zijn land toe, belend ten noorden voorzeide Wouter Heijndricxz en een zuiden Dirck Jansz Vermeer, verzekerd op het voornoemde land en op zijn huis en erf, barch en schuur aard- en nagelvast met omtrent 5 morgen land daarachter gelegen, strekkende tezamen van de binnewechsloot af oostwaarts tot de quae vaert toe, belend ten noorden Jacob Cornelisz Olshooren en ten zuiden de weduwe en kinderen van Jan Cornelisz van Alphen (RA Zevenhuizen inv.45 fol.49v scan 271 d.d. 12.2.1604; zie ook de navolgende koopakte), op 4.4.1608 compareert Jan Huijgensz, wonende te Zevenhuizen in het zuideinde, die bekent schuldig te zijn aaan Heijnrick Woutersz van Swieten de som van 1800 gulden spruitende uit de koop van 5 1/2 morgen zowel hooi- als weiland gelegen in catges polder, strekkende uit de wechsloot west op tot in de schouvaerts?, belend ten noorden de weduwe van Leendert Jorissen en ten zuiden Wouter Heijndricxz van Swieten, en verzekerd op hetzelfde land (RA Zevenhuizen inv.477 fol.16v d.d. 4.4.1608), op 23.9.1615 compareert Mattheus Adriaensz van der Burcht, predikant binnen het ambacht van Zevenhuizen, weduwnaar en boedelhoudster van Neeltgen Cornelis zaliger, nagelaten weesdochter van Cornelis Claesz van der Wadding, die bekent verkocht te hebben aan Jan Huijgensz zekere perceel land als voornoemde Neeltgen aangekaveld is uit een ? van omtrent 14 morgen dat eertijds in erfpacht gehouden is geweest van de edele heere Johan van Bourgongien als ambachtsheer van Zevenhuizen, en voor zekere jaren afgekocht en betaald is, welke perceel land (alhier opgedragaen aan zestiende deel van 14 morgen, groot 14 hont), strekkende van Jan Huijgensz eigen land west op tot de oude wateringe toe, belend ten noorden Gerrit Claes Gerritsz en ten zuiden Willem Jansz Solbol, betaald met een custingbrief van 150 gulden (RA Zevenhuizen inv.48 scan 157 d.d. 23.9.1615), op 8.7.1618 compareert Jan Huijgen, tegenwoordig schepen, die bekent verkocht te hebben aan Govert Huijbrechtsz, lakenwever, zodanige huizinge en erve met poterie en platinge daarop staande als zekere Jan Henricxz timmerman eertijds geabandonneerd en hij comparant bij brieve van decreet van gerechte alhier ontvangen heeft d.d. 15.2.1615 (RA Zevenbergen inv.49 scan 330 d.d. 8.7.1618), op 21.4.1636 compareert Aeltge Jochems weduwe van Cornelis Jansz Cleijn geassiteerd met Jochem Jansz haar zoon en voogd, voor de ene helft, voor hemzelf en als voogd van de kinderen van Adriaen Cornelisz Cleijn en als voogd van de onmondige kinderen van Tonis Jan Dircxz en hem sterk makende voor Adriaen Severtsz gehuwd met Maritge Tonis en Jan Huijgen gehuwd met Annetge Tonis, mitsgaders voor Dirck Cornelisz wonende in Brielle, Jan Cornelisz Cleijn den jongen, Cornelis Cornelisz Cleijn en Pleuntge Cornelis weduwe van Tonis den Suijtlander, erfgenamen van Cornelis Jansz Cleijn, voor de andere helft, die transporteren aan Cornelis Danielsz een huis en erf met twee schuren met bepoting en beplanting daarop staande, staande en gelegen te Zevenhuizen, belend ten westen de heerwech, ten noorden en oosten Adriaen Pietersz Hogeveen en ten zuiden Willem Jansz Solbol, alsmede 8 1/2 hont slachturfland gelegen in de woninge van Jacob Cornelisz Olshooren, belend ten westen en oosten de landscheiding, ten zuiden Jacob Tonisz Vermeulen en ten noorden Jacob Cornelisz Olshooren, betaald met 50 gulden gereed geld en een custingbrief van 50 gulden (RA Zevenhuizen inv.53 scan 313 d.d. 21.3.1636), op 6.8.1646 compareert Jan Huijgen Palesteijn die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Maertensz van der Vlijet een stuk zowel wei- als hooiland gelegen in de catges polder, strekkende uit het nijewe diep oost op tot in de vaert toe, belend ten noorden Willem Claesz Timmerman en ten zuiden de comparant zelf, voor de som van 3700 gulden (RA Zevenhuizen inv.56 scan 708 d.d. 6.8.1646), op 23.1.1651 compareert Jan Huijgen Palesteijn die bekent verkocht te hebben aan Tonis Lenertsz het erf dat reeds door de koper is betimmerd, gelegen op het dorp van Zevenhuizen, strekkende voor van de weg of straat af tot in de schoubaervaert toe, belend ten zuiden Willem Claesz van Buijten en ten noorden Dirck Cornelisz Schoemaecker, en dat met de last van 15 stuivers sjaers, competerende het schoolhuis alhier tot Zevenhuizen, zijnde voorts vrij en onbelast, Thonis Lenertsz zal moeten maken en onderhouden de helft van de heining aan de zuidzijde tussen het erf en voorzeide Willem Claesz, te weten van het oosten naar westen ter halver lengte van de heining toe, en zullen de palen worden gesteld op de grond van voorzeide Willem Claesz en Willem Claesz zal de wederhelft van deze heining moeten maken, voor de som van 440 gulden (RA Zevenhuizen inv.57 scan 275 d.d. 24.1.1651), op 24.1.1651 compareert Jan Huijgen Palesteijn die bekent verkocht te hebben aan Dirck Cornelisz Vergulick schoenmaker een erf, en dat in plaats van Arien Willemsz Berckel die het eerst had gekocht en aan voorzeide Dirck heeft overgedaan, gelegen op het dorp van Zevenhuizen, strekkende van de straat of de weg tot in de schoubare vaert, belend ten zuiden Tomas Leendertsz en ten noorden voorzeide Palesteijn zelf, welke door voorzeide Dirck is aanvaard en ten dele betimmerd, en dat met een last van 15 stuivers sjaers competerende het schoolhuis te Zevenhuizen, onder voorwaarde dat de koper het erf voor de helft zal beheinen, voor de som van 580 gulden (RA Zevenhuizen inv.57 scan 276 d.d. 24.1.1651), op 10.6.1652 compareert Jan Huijgen Palesteijn die bekent verkocht te hebben aan Claes Pietersz van der Linde een erf gelegen bij de catges brugge, belend ten westen de heerewech, ten noorden de catges sloodt, en ten zuiden en oosten de comparant, op voorwaarde dat de koper aan de zuidzijde van het erf een heining zal maken, voor de som van 200 gulden gereed geld (RA Zevenhuizen inv58 scan 401 d.d. 10.6.1652), tr. met | |
14901 | Neeltge Claes, dr. van Claes Jansz van der Wadding en Aechte Cornelis | |
14902 | Jan Woutersz, heemraad te Ouderkerk aan den IJssel, burgemeester ald., zn. van Wouter Aeriensz en Marittge Bouwens, op 16.12.1612 hebben schout en heemraden getaxeerd in gereed geld waardig te zijn het navolgende land dat Jan Woutersz met zijn mede-erfgenamen aangekomen is door het overlijden van Trijntge Wouters, zijn zuster, te weten 1/1 2 hont land en 13 1/2 roeden gelegen in de nesse in de hofstede van Bouwen Adriaensz en op de sijden beneden de kerk ten oosten van Willem Bouwensz, getaxeerd op een waarde van 130 gulden (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 609 d.d. 16.12.1612), op 28.10.1613 compareert Marichgen Adriaens, weduwe van wijlen Dirck Jacobsz Smith, wonende te Ouderkerk aan den IJssel, geassisteerd met Meeus Cornelisz, gerechtsbode van Ouderkerk haar gekoren voogd, en geeft gifte aan Jan Woutersz, haar neef, een morgen en een vierendeel van 1 1/2 hont land liggende in een weer land van 9 1/2 morgen op de sijden gelegen, beginnende uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, belend ten westen Willem Bouwensz c.s. en ten oosten Sijmon Ariensz c.s., voor de som van 250 gulden (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 573 d.d. 28.10.1613), op 22.5.1617 compareert Huijch Plonen gehuwd met Fijchje Willems, wonende te Capelle aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Jan Woutersz alzulke gedeelte van landen als hem comparant vanwege zijn huisvrouw zijn aangekomen bij dode en overlijden van wijlen Leendert Woutersz en Trijntge Wouters, liggende in de polders van de nesse en de sijden in verscheidene weren, voor de som van 99 gulden gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.19 scan 659 d.d. 22.5.1617), op 18.5.1626 compareert Jan Woutersz die bekent verkocht te hebben aan Jakop Kornelisz Roos een half huis en erf staande en gelegen op het dorp, beginnende van de halve dijk en strekkende tot de ijssel toe, belend ten oosten Maertgen Mesters met de andere helft van het voorzeide huis en ten westen de kinderen van Dirck Pietersz en Geltgen Willems, voor de som van 520 gulden, betaald met gereed geld en een custingbrief (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.19 scan 790 d.d. 18.5.1626), op 28.2.1627 compareren Willem Rengersz, Cornelis Foppen, Pieter Aerensz, Bouwen Aerensz, Heiltgen Bouwens geassisteerd met Thonis Willems haar gecoren voogd, Jan Woutersz voor hemzelf, altezamen wonende te Ouderkerk, mitsgaders voorzeide Jan Woutersz en Adriaen Sente als voogden van de weeskinderen van Vinsent Cornelisz Kaemeraet en Henderick van Fueren, schout en oppervoogd van 's heeren wegen, Jan Aerens, wonende te Moordrecht, Willem Kornelisz, Lendert Kornelisz en Barbertgen Kornelis, samen wonende te Nieuwerkerk, Coornelis Joorisz wonende te ?, en verklaarden dat zij hadden gemeen liggen twee weren land, elk van 12 morgen, die naast elkaar gelegen zijn, in de polder van de lage nesse, beginnende uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, belend ten oosten Leentgen Sente, weduwe van Aebert Anthonisz c.s. en ten westen Lendert Hubertsz Boertgen, die grondkaveling zijn overeengekomen, zulks dat Willem Rengersz en Kornelis Jorisz zullen hebben het westwaartse weiland van 12 morgen, te weten de voorzeide Willem Rengersz 9 morgen en Cornelis Joorisz 3 morgen, daarentegen zo zullen hebben Kornelis Foppen, Pieter Aerensz, Bouwen Aerensz, Heiltgen Bouwens, Jan Woutersz, de voorzeide weeskinderen van Sent Cornelisz Caemeraet, Jan Aerensz, Willm Kornelisz, Lendert Kornelisz en Barber Kornelis het oostwaartse weer land van 12 morgen, zo dezelve nu met een sloot afgegraven zijn, voorts is overeengekomen dat zij comparanten van het oostwaartse weer land zullen hebben de neuterdick liggende buitendijks, beginnende van de dijck en strekkende tot in de ijssel toe, belend ten oosten de voorzeide Lentgen Sente en ten westen de sloot die door de voorzeide comparanten gegraven is, daarentegen zullen voorzeide Willem Rengersz en Cornelis Joorisz houden de rol van de dijk beginnende van de voorzeide dijk en strekkende tot de halve dijksloot toe, belend ten oosten met de sloot die door dezelve comparanten aldaar gegraven is en ten westen Lendert Hubertsz de neuterdick liggende voor de voorzeide rook, beginnende van de voorzeide halve dijksloot en trekkende tot in de ijssel toe, waarbij Willem Rengersz zal hebben de oostijde van de neuterdick en Cornelis Joorisz de westzijde volgens de sloot die zij daarin gegraven hebben (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.19 scan 817 d.d. 28.2.1627), op 23.8.1630 compareert Jan Woutersz die bekent verkocht te hebben aan Sent Albertsz omtrent 2 hont land liggende in de polder van de lage nesse, gemeen in een weer land van 8 morgen, beginnende uit de ijssel en strekkende tot de landscheiding toe, belend ten oosten Jan Kornelisz Ratelaer c.s. en ten westen Kaetgen Janse c.s., voor de som van 250 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.20 scan 70 d.d. 23.8.1630), op 6.9.1632 wordt hij gedaagd door Willem Cornelisz en Berbertgen Cornelis, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, de eisers eisen betaling van 44 pond die de eisers is competerende in verlopen rente van een obligatie sprekende op Dammis Willemsz wonende in Achterbroek waarvan gedaagde principaal van is gebleken (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.7 scan 402 d.d. 6.9.1632), op 18.3.1637 compareert Jan Woutersz, oud-burgemeester, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Adrijaensz Schenck, timmerman, omtrent 4 morgen 1 1/2 hont land liggende in de polder van de sijde, gegrondkaveld in een weer land groot 8 morgen 3 hont land, strekkende uit de ijssel zuidwaarts ter landscheiding toe, belend ten oosten Adrijaen Sijmonsz c.s. en ten westen Adrijaen Mathijssen c.s., voor de som van 3612 gulden 10 stuivers, waarvan de helft gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.20 scan 219 d.d. 18.3.1637), op 24.4.1637 compareren Arijaentge Senten, voor de ene helft, en Sent Senten Jonge Cammeraet, voor de andere helft, die bekennen verkocht te hebben aan Jan Woutersz, hun oom, omtrent 8 morgen 1 hont 87 roeden 6 voeten land, gelegen in de polder van lage nesse in drie verscheidene weren land, namelijk 5 morgen 1 hont 50 roeden land in een weer land groot 12 morgen, met het verkopers gedeelte van de huizinge, timmerage, potinge en plantinge daarop staande, strekkende hetzelve weer land uit de ijssel ter landscheiding toe, belend ten oosten Huijch Senten en ten westen Cornelis Foppen, nog 1 morgen 4 hont 15 roeden land in voorzeide polder in de viertel groot 8 morgen, beginnende en strekkende als voren, belend ten oosten Huijch Senten en ten westen voorzeide koper, nog 1 morgen 1 hont 87 roeden land in dezelve polder in een weer land groot 12 morgen, beginnende en strekkende als voren, belend ten oosten Leentge Senten en ten westen Willem Rengersz, de voorgaande landen openbaarlijk verkocht op 12 en 13.2.1637, voor de som van 5500 gulden met een derde part gereed geld (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.20 scan 220 d.d. 24.4.1637), op 20.2.1638 compareert Jan Woutersz, wonende in het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Kornelis Pietersz 1 1/2 morgen land in de polder van de laghen nesse in een weiland groot 12 morgen, gemeen met Kornelis Foppen c.s., zo dezelve van nog 12 morgen toekomende Willem Rengersz gegrondkaveld, alzo in de voorzeide 24 morgen 3 hont leenland die ten leen werden gehouden van de weledele heer jonkheer Louis van Nassouwe, belend ten oosten Lentge Fenten en ten westen voorzeide Willem Renghersz, voor de som van 1644 gulden 10 stuivers (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.21 scan 258 d.d. 20.2.1638), op 9.4.1638 compareert Jan Woutersz, die belooft Pieter Adriaensz Schenck ten indemneren, bevrijden etc. van zodanige schade en interest als dezelve Pieter Adriaensz Schenck zou mogen komen te lijden van de kinderen en erfgenamen van zaliger Grietgen Wouters, zuster van de comparant, nopende de gekochte 4 morgen 1 1/2 hont land in de polder van de sijde, waarvan de koper van Jan Woutersz opdracht ontvangen heeft op 18.3.1637 (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.21 scan 263 d.d. 9.4.1638), tr. met | |
14903 | Willemtgen Dammens (Dammas), zuster van Leendert Dammensz, hertr. met Dirck Gillisz | |
14904 | Domen (Dome) Jansz Kerckhoff, zn. van Jan Jacobsz Kerckhoff en Trijntge Domens, treedt op 7.9.1626 in aanwezigheid van zijn broer Cornelis Jansz Kerckhoff op als voogd over de nagelaten kinderen van wijlen Reijer Jansz Kerckhoff bij Ingetgen Ariens, welke laatste haar kinderen op 6.5.1623 heeft uitgekocht van alle goederen die de kinderen aanbestorven waren door het overlijden van Trijntge Domens, hun grootmoeder (weeskamer Hillegersberg inv.2063 fol.8 d.d. 7.9.1626), in het jaar 1647 compareert de erfgenamen van Leentge Lambrechts, die een weduwe was van wijlen Engebrecht Willemsz, die bekennen getransporteerd te hebben aan Dome Jansz Kerckhoff een partij land, te verongelden voor 1 1/2 morgen land gelegen in ommoorden, strekkende van de oude watering af tot de weduwe van Jan Andriesz haar land toe, belend ten oosten Jan Pieter Vranmncken en ten westen Pieter Willemsz, voor de som van 1550 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1843 fol.141 scan 148 anno 1647), dezelfde comparanten transporteren op 29.4.1647 aan Dome Jansz Kerckhoff een partij land die de koper zal moeten verongelden voor 1 1/2 morgen land gelegen in ommoorden, strekkende van de oude watering af tot de weduwe van Jan Andriesz haar land toe, belend ten oosten Jan Pieter Vrancken en ten westen Pieter Willemsz Corstweijer, voor de som van 1550 gulden gereed geld (RA Hillegersberg inv.1843 fol.152 scan 159 d.d. 29.4.1647: deze akte lijkt in veel opzichten op de voorgaande akte op fol.141) | |
14906 | Cornelis Pleunen, op 15.3.1662 compareren Geertje Cornelis weduwe van Ariens Willemsz Levelangh, geassisteerd met Jan Cornelis Pleunen, haar gecoren voogd, Frans Cornelisz Nelemaet weduwnaar van Marijtje Cornelis, Willem Pietersz Peijen gehuwd met Martije Willems, Arien Peijensz gehuwd met Trijntje Willems, kinderen van Teuntje Cornelis waar vader van is Willem Cornelis Michielen, Jan Cornelis Michielen weduwnaar van Aeltje Cornelis, Jan Cornelis Pleunen voor hemzelf en Pieter Domensz Kerckhoff gehuwd met Ariaentje Cornelis, kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Trijntje Philps, in haar leven huisvrouw van Cornelis Pleunen wonende aan de zuidzijde van de rotte binnen het ambacht van Hillegersberg, die bekennen in die kwaliteit gekaveld en gegronddeeld te hebben zodanige landen volgens testamentaire dispositie voor notaris Gerrit van Leeuwen en zekere getuigen te Pijnacker gemaakt op 19.3.1647, waarbij Geertje Cornelis bij loting ten dele is gevallen de helft van een partij land strekkende uit de rotte tot de wederhelft die Pieter Domensz Kerckhoff toebehoort, belend ten oosten Willem Cornelisz Kerckhoff en ten westen Jan Cornelis Pleunen, voorts zal Pieter Domensz Kerckhoff de wederhelft toekomen, strekkende van het voorgaande gedeelte van Geertje Cornelis tot Willem Cornelisz Kerckhoff, belend ten oosten dezelve Kerckhof en ten westen Jan Cornelis Pleunen en Frans Cornelisz Nelemaet, voorts is Jan Cornelis Michielen ten dele gevallen een partij land strekkende van de achterwatering af tot Willem Cornelisz Kerckhoff, belend ten oosten de kerk van Hillegersberg en ten westen de navolgende partij, alsmede een partij land strekkende van Jan Cornelis Michielen tot Jan Cornelis Pleunen zijn navolgende gedeelte, belend ten oosten Willem Cornelis Kerckhoff en ten westen Arent Cornelisz Cos en Teunis Dircxz Inthout, voorts is Jan Cornelis Pleunen ten dele gevallen een partij land strekkende van Frans Cornelisz Nelemaet zijn gedeelte af tot in de rotte toe, belend ten oosten Geertje Cornelis en Pieter Domensz Kefckhoff en ten westen Teunis Dircxz Inthout, Willem Pietersz Peijen en Arien Peijensz in de naam van hun huisvrouwen, kinderen van Teuntje Cornelis, is ten dele gevallen een partij land strekkende uit de rotte tot de weduwe en kinderen van Cornelis Bouwensz haar land toe, belend ten oosten Teunis Dircxz Inthout en ten westen dezelve Inthout en Sijmon Pietersz Stolck (RA Hillgersberg inv.1824 fol.226v d.d. 15.3.1662), tr. met | |
14907 | Trijntje Philips | |
14976 | Garbrant (Germent) Albertsz, afkomstig van Hoorn, laat in 1596 en 1600 kinderen dopen ald. (doopboek nederd. geref.) | |
15360 | Engel Pietersz Jutten, wonende in Assendelft in het zuideinde, overl. ca. 1568, zn. van Pieter Jut, tr. met | |
15361 | Machtelt Louris vant Hoff, geb. ca. 1536 (RA Assendelft inv.1995 fol.46v d.d. 26.11.1585: Machtelt Louris vant Hoff oud omtrent 49 jaar), koopt op 8.9.1582 van Cornelis Pieter Jutten voor zichzelf alsmede voor zijn kinderen bij Marij Gerrits zijn overleden huisvrouw een akkertje land groot een half vierendeel van een morgen liggende in claes van zaenen tsmalle weertgen belend ten noordoosten Comen Jan c.s. ten zuidoosten Griet Maerten van Sanen weduwe met haar kinderen ten zuidwesten de koopster zelf en ten noordwesten Jan Dirck Jonge Jans, alsmede het erfdeel van de verkoper in Pieter Jutten werf liggende in het zuideinde belend ten noordoosten Maerten van Zanen volk c.s. ten zuidwesten en zuidoosten het erfdeel van de koopster in de werf en ten noordwesten de wechsloot (RA Assendelft inv.1994 fol.78v d.d. 8.9.1582), leent op 28.2.1584 van Brecht Sijmons weduwe, waarbij zij zich laat bijstaan door haar broer Cornelis Lourisz vant Hoff, een bedrag van 108 gulden waarvoor zij in onderpand geeft zeven hondt land in drie perceeltjes in de hemmen genaamd schoenmakerslandt, belend ten noordwesten Huijch Maertsz vant Hoff met zijn zuster ten noordoosten Aellidt Willem Gerritsz weduwe met haar kinderen en Claes Aerntsz ten zuidoosten Guert Gerit Nonnen weduwe met haar kinderen en ten zuidwesten Claes Reiaelen (RA Assendelft inv.1994 fol.161 d.d. 28.2.1584), verkoopt op 14.9.1584, waarbij ze wordt bijgestaan door haar broer Cornelis Louris vant Hoff, tezamen met Cornelis Pietersz Jut als oom en voogd van Cornelis Engelsz nagelaten weeskind van Engel Pietersz Jut aan Gerit Dircxz, Haes Dirricx en Trijn Dirricx broer en zusters de helft van een stuk land genaamd die groote vlietsven liggende onderdeel en gemeen met Jacob Dircxz, groot de voornoemde helft drie koeven, belend ten zuidoosten Alidt Willem Geritsz weduwe met haar kinderen ten zuidwesten de vliet ten noordwesten Errem Gerit die Boets met haar kinderen en Claes Jansz Reiael en ten noordwesten [sic] Pieter Geritsz met Cornelis en Dirck van de Lange Laen (RA Assendelft inv.1994 fol.213v d.d. 14.9.1584; losrentebrief zie fol.214, verkoop losrentebrief op 15.3.1585 aan Louris Woutersz de neef van Machtelt, zie fol.243), leent op 18.9.1584 van Pieter Claesz voor tweederde deel en zijn broer Gerit Claesz voor een derde deel een bedrag van 70 gulden, waarvoor zij in onderpand geeft haar huis en werf dat zij met haar zoon bewoont belend ten noordoosten Griet Maerten van Saenen met haar kinderen ten zuidoosten Claes Pieter Jutten ten zuidwesten Jan Dircxz en ten noordwesten de heerenwech (RA Assendelft inv.1994 fol.215v d.d. 18.9.1584), verkoopt op 12.1.1590, waarbij ze wordt bijgestaan door Dirck Cornelisz haar voogd en tezamen met haar zoon Cornelis Engelsz aan Cornelis Lourisz vant Hoff drie stukjes land liggend naast elkaar groot tezamen 7 hondt land genoemd schevenmaeckers landt gelegen in de hemmen en strekkende van de blocksloot tot het land van Claes Reaelen toe en belend ten noordwesten Huich Maertsz vant Hoff met zijn zuster en ten zuidoosten door Pieter Claesz met Wouter Claesz en Dirck Jonck Claessen (RA Assendelft inv.1996 fol.117 d.d. 12.1.1590), overl. na febr. 1596, dr. van Louris Melisz | |
15362 | Jan Geritsz Maeijckes (Maijckes, Maijkes, Meijckes, Meijkes), wonende te Assendelft aan de assendelverdijck, is broer van Trijn Gerits gehuwd met Engel Pietersz waaruit een dochter Wijven Engels (RA Assendelft inv.1993 fol.48, d.d. 10.4.1582), koopt op 24.7.1582 van de erfgenamen van Willem Aerians een stuk land groot 5 maeden liggende in ghijssen weer, strekkende van het land van Aerian Cornelis Aerians af tot noortwestwaarts de dijck toe, belend ten noordoosten de koper zelf en ten zuidwesten Claes Geritsz Boschman met Cornelis Jancke Meijnerts en Jan Brechten kinderen tezamen (RA Assendelft inv.1994 fol.70v d.d. 24.7.1582), koopt op 7.5.1589 van Roeloff Henricxz als man en voogd van Aechte Nijels, Claes Jansz voor zichzelf en Willem Claes Jutten als voogd van Aeff Jans nagelaten kinderen van Duijff Nijels, gezamenlijke erfgenamen van Nijel Jan Allerts, een derde deel van Jan Allerts werf besloten in het land van Jan Allerts volk, belend ten noordoosten Jan Gerit Huijgen en ten noordwesten de dijck (RA Assendelft inv.1995 fol.73 d.d. 7.5.1589), is neef van de kinderen van Willem vant Laentgen en Lijsbeth Willems (RA Assendelft inv.1996 fol.165), leent op 30.6.1592 een bedrag van 200 gulden van Aelbert Pouwelsz Cuijper, waarvoor hij in onderpand geeft een stuk land groot twee koeven liggende in crullen weer, belend ten noordoosten Cornelis Moeij Duven ten zuidoosten Neel Derck Maerts ten zuidwesten Jan Neelen en Meijnert Gerritsz tezamen en ten noordwesten Aernt Pietersz (RA Assendelft inv.1996 fol 267 d.d. 30.6.1592), koopt op 31.5.1594 van Claes Harmensz poorter van Beverwijk als man en voogd van Gaet Aerents en Cornelis Adamsz poorter tot Haarlem voor zichzelf, 700 roeden land zoals dat door Jan Gerritsz en zijn ouders werd gebruikt liggende in een stuk land genaamd die twee lange maeden, strekkende van Sijmons land af tot de vier maeden toe, belend ten noordoosten Jan Aeriansz en Oetger Dercxz c.s. en ten zuidwesten Jan Geritsz met Zijmon Claes Dirck Maerts (RA Assendelft inv.1997 fol.75 d.d. 31.5.1594), is op 20.11.1595 voogd van de nagelatten kinderen van Cornelis Jansz vant Laentgen (RA Assendelft inv.1997 fol.135-135v d.d. 20.11.1595), koopt op 4.6.1596 tezamen met Roeloff Henricxz van Claes Jan Vrericxz van Krommenie als man en voogd van Marij Willems zijn erfdeel in de bezittingen hem aanbestorven van Neel Jan Allerts zijn nicht (RA Assendelft inv.1997 fol.169 d.d. 4.6.1596), koopt op 10.6.1596 van Roeloff Heijnricxz als man en voogd van Aechte Nijels hun eigendom van land in een stuk land genaamd de wijmerick liggende buitendijks groot in het geheel 1000 roeden, strekkende van henrick aernde wijmerick tot de meer toe, belend ten noordoosten Piet Ham c.s. en ten zuidwesten Cornelis Fons met Huibert Geritsz, alsmede de eigendommen in jan allerts worff waar Jan Gerrits Maeijckes tegenwoordig op woont, belend ten noordoosten Machtelt Huijgen worff nu toekomende Jan Gerit Huijgen, ten zuidoosten en zuidwesten de koper zelf en ten noordwesten de hoogendijck, de wijmerick wordt hierna doorverkocht aan Wouter Claesz en Allert Dercxz Coningen (GAZ (ORA 1997 fol.195-195v d.d. 10.6.1596), koopt op 11.6.1596 van Gerit Garbrantsz als man en voogd van Aeff Jans, zich sterk makend voor Neel Claes Jansz weduwe en haar kind bij Claes Jansz een stuk land genaamd het uijterendt vande ruijgen ven groot 1350 roeden in het groote weer, strekkende van de hoogendijck en Jan Gerit Huijgen worff tot het oppereind van de ruijgen ven toe, belend ten noordoosten gerit willem mathijssen dijcx ven en ten zuidwesten de koper zelf (RA Assendelft inv.1997 fol.196 d.d. 11.6.1596), verkoopt op 5.11.1596 aan Cornelis Claesz alias Cornelis Moeijduves een stuk land genaamd crullen ventgen groot 900 roeden liggende in crullen weer, belend ten noordoosten Michiel Jansz en Jan Neelen ten zuidoosten Trijn Willems met haar kinderen ten zuidwesten de koper en ten noordwesten Cornelis Pieter Jan Baernts (RA Assendelft inv.1997 fol.213v d.d. 5.11.1596), is rechtelijk bestorven voogd van de kinderen van Griete Sijmons (RA Assendelft inv.1998 fol.11v-13 d.d. 8.6.1597), leeft 25.3.1604 (RA Assendelft inv.2004 fol.274 d.d. 10.12.1627: testament Jan Gerritsz d.d. 25.3.1604 voor notaris Jan Garbrantsz van Dijck notaris te Castricum) | |
15364 | Willem Jacobsz, tr. met | |
15365 | Aellidt Ghijssen, wonende in Assendelft, komt op 15.8.1597, waarbij ze wordt bijgestaan door haar zoon Engel Willemsz, met haar broer Jacob Ghijssen en zusters Nelle Ghijssen, geassisteerd met Baert Dercxz vanden Dam, Griete Ghijssen gehuwd met Derck Allertsz, en Marij Ghijssen geassisteerd door haar voogd Willem Jansz, de verdeling van de erfenis van hun overleden broer Willem Ghijssen en hun overleden zuster Jannitgen Ghijssen overeen (RA Assendelft inv.1997 fol.32v d.d. 15.8.1597), leeft 28.5.1610 (RA Assendelft inv.2000 fol.86 d.d. 15.8.1597: testament Aellidt Ghijssen weduwe wijlen Willem Jacobsz, waarin zij bepaalt wat zij aan haar kinderen Engel Willemsz, Marij Willem en Luwerich Willems nalaat), dr. van Ghijs Jannen | |
15488 | Cornelis Claesz, leent op zeker moment een som van 84 gulden van Maertgen Dircks van Lansmoer (Landsmeer), losbaar met een jaarlijks losrente van 4 gulden, welke losrente Huijch Eggensz en Jan Pietersz op 27.1.1583 ieder voor een derde deel beloven te betalen, waarvoor Huijch Eggensz in onderpand geeft een derde deel van een mat land gelegen in de banne van Westzaan achter Dirck Jan Loukes op de reeff en over de reeff, belend ten noorden Cornelis Claesz en ten zuiden Baert Baertsz, en Jan Pietersz in onderpand geeft een stuk land groot omtrent vierenhalf hont, gelegen in de banne van Westzaan, genaamd cleijne valcken ven, belent ten zuiden Cornelis Dircksz en ten noorden papenlant (RA Westzaan inv.1564 fol.11v d.d. 27.1.1583), handelt op 21.5.1583 als oom en voogd van Baert Claesz en Cornelis Claesz, nagelaten kinderen van Claes Baertsz, en scheldt daarbij kwijt aan Cornelis Heijn Pieter Sijmonsz 5 hont land liggende in de banne van Westzaan achter Cornelis Heinricksz op en over de reeff, waar nu ter tijd de naaste lenders van zijn Katrijn Sijmons ten noorden en Pieter Claesz IJperen ten zuiden (RA Westzaan inv.1564 fol.20 d.d. 21.5.1583), zijn zoons Claes Cornelisz, Baert Cornelisz en Albert Cornelisz, Gerrit Arijansz als voogd van Jan Cornelisz, Albert Gerretsz als voogd van Simon Cornelisz, Jacob Claesz als oom en voogd van Dirrik Cornelisz, Claes Jansz als voogd van Jongejan Cornelisz, en Pieter Claesz als voogd van Marij Cornelis, nagelaten weeskinderen van Cornelis Claesz bij Marij Baerts, aan de ene zijde, en Jan Claesz als vader en voogd van Alit Jans, nagelaten weduwe van Cornelis Claesz, en Gherrit Jansz als oom en voogd van Cornelis Cornelisz, nagelaten weeskind van Cornelis Claesz en Alit Jans, komen op 7.12.1583 overeen dat goederen die toebehoorden aan Cornelis Claesz zullen toekomen dat de erven van vaders zijde, en dat de goederen die ingebracht zijn door Alit Jans zullen toekomen aan de erven van haar zijde (RA Westzaan inv.1914 d.d. 7.12.1583), hertr. met Alit Jans, dr. van Jan Claesz, tr. met | |
15489 | Marij Baerts | |
15490 | Phillips Cornelisz de Groen, schout van de banne Westzaan | |
15492 | Claes Valckis, bekent op 8.4.1590 schuldig te zijn aan Cornelis Fransz uit de kerkbuurt een jaarlijkse erfpacht van 10 gulden over een som van 200 gulden, staande op zijn huis en worf staande en liggende in de banne van Westzaan, een weinig bezuiden de suijer weel, daar lenders van zijn Valck Heijnricxz erfgenamen aan de zuidzijde en Jacob Dirick Jannis met Claes Valckis aan de noordzijde, alsmede op een stuk land genaamd mauwers kamp, groot omtrent derhalf mat, liggende voor de kerk uit op de gouw en binnen de gouw naast lenders Cornelis Fransz aan de noordzijde en Valc Heijnricxz erfgenamen aan de zuidzijde (RA Westzaan 1564 fol.108v d.d. 8.4.1590), bekent op 27.5.1590 schuldig te zijn aan Valck Cornelisz, zijn broers zoon, een jaarlijkse losrente van 9 gulden over som van 150 gulden en een jaarlijkse losrente van 4 gulden over een som van 50 gulden, staande op een derde part van de worf waar Valck Heijnricxz zaliger op placht te wonen, alsmede op de helft van die huijskamp gelegen achter de voornoemde worf, alsmede op de drie streepjes gelegen aan het westeind van de voornoemde huijskamp, zijn omtrent groot een half mat, waar nu ter tijd de naaste lenders van zijn Jacob Gheritsz en Maria Arians met haar land aan de zuidzijde en Claes Valckis met zijn worf en Gherit Sijmis met zijn land tezamen aan de noordzijde (RA Westzaan inv.1564 fol110v d.d. 27.5.1590) | |
15496 | Pieter Cornelis Broertgen, denkelijk overl. voor 27.1.1588, wanneer Egbert Aeriansz als voogd van Aerian Pietersz en Jan Sijmonsz als voogd van Cornelis Pietersz bekennen schuldig te zijn aan Claes Claesz en Pieter Jansz nomine uxoris een jaarlijkse losrente van 2 gulden 10 stuivers, waarvoor zij in onderpand geven een stuk land genaamd de laen met de hofstede daaraan gelegen waar Pieter Cornelisz Broertgen placht te wonen, gelegen in de middel, waar nu ter tijd de naaste lenders van zijn de middelwech ten oosten, Claes Claesz Maerts ten zuiden, de eeverwechsloet ten westen en Jan Pietersz met zijn consorten ten noorden (RA Westzaan inv.1564 fol.95 d.d. 27.1.1588), tr. met | |
15497 | NN Aerians, zuster van Egbert Aeriansz, en mogelijk een zuster van Sijmon Aerian Egghes (RA Westzaan inv.1563 fol.47 d.d. 5.1.1565: Sijmon Aerians alias Sijmon Arian Egghes bekent schuldig te zijn aan Cornelis Dirck Oetghers tot Westzaan een jaarlijkse losrente van derhalve gulden, ter lossinge op 3 hont land in de banne van Westzaan in de middel achter Sijmon Arians vier kampen over de watering, waar nu ter tijd de naaste lenders van zijn Alijt Pieters weduwe ten zuiden en Cornelis Pietersz haar zoon ten noorden) | |
15502 | Sijmon Claesz alias Sijmon Claes Sijmons, verkoopt op 15.9.1579 aan Aernt Maertsz en de nagelaten kinderen van Heijndrick Jan Duves met name Engel, Gerrit en Jacob Heijndricxz, een stuk land in tamisz weer groot vier maeden, belend ten noordoosten Sijmen Claesz en Adriaen Dircxz ten zuidoosten de twisch ten zuidwesten Jan Jansz Peet en ten noordwesten Taemmissen volk (RA Assendelft inv.1993 fol.35 d.d. 15.9.1579), koopt op 6.6.1580 van Cornelis Heijndrick Geritsz timmerman een stuk land genaamd t twisch veentge groot een half morgen in gerit willems weer, belend ten noordoosten Hillegundt Jans met Jan Jansz Corffmaecker ten zuidoosten de twisch ten zuidwesten Heijndrick Jan Dues kinderen met Aernt Maertsz en ten noordwesten Dirck van Beeckssteijn tot Haarlem en Aelbert Willemsz (RA Assendelft inv.1993 fol.154 d.d. 6.6.1580), koopt op 8.2.1585 van Maerten Dircxz Cillen een stuk land groot anderhalf madt liggende in floren weer, belend ten noordoosten Tuus [sic] Dircxz ten zuidoosten Claes Dircxz ten zuidwesten Jan Floris en ten noordwesten Errem Gerrit die Boets met haar kinderen (RA Assendelft inv.1994 fol.236 d.d. 8.2.1585), koopt op 19.6.1587 van Roeloff Jaspers de helft van een stuk land genaamd die zeven maed groot dat deel zeven hondt land liggende onderdeel en gemeen met Jan Jan Dirricxz Taemissen, strekkende van de hoogendijck af tot Claes Coppes volk meed toe, belend ten zuidwesten Aechte Thijssen met haar kinderen en Claes Havicxz, en belend ten noordoosten Cornelis vant Hoff, Jan Allerts volk en Dirck Maertsz (RA Assendelft inv.1995 fol.179 d.d. 19.6.1587) en verkoopt dit land later dat jaar door aan Aechte Thijssen Claes Geritsz weduwe met haar kinderen (RA Assendelft inv.1995 fol.189v d.d. 31.7.1587), overl. voor 10.10.1590, zn. van Claes Sijmonsz, tr. met | |
15503 | Marijtgen Claes Costers, koopt op 10.10.1590 van Hillegunt Claes weduwe van wijlen Willem Claes Zijmons geassisteerd met Gerit Dercxz haar neef, nadat de koop eerder (en wel op 8.12.1578) niet doorgegaan was omdat Sijmon Claes Sijmons het gevraagde bedrag er niet voor wilde geven (RA Assendelft inv.1996 fol.175 d.d. 10.10.1590), koopt op 16.5.1595, waarbij zij wordt bijgestaan door haar zoon Claes Sijmonsz, van Jan Wouters alias Jan Neelen als man en voogd van Griet Jans een omloop land groot 202 roeden liggende in jancke maerts weer, belend ten noordoosten Jan Floren ten zuidoosten de erfgenamen van Dirck van Beeckesteijn ten zuidwesten Meijnert Geritsz en ten noordwesten Jan Gerit Huijgen (RA Assendelft inv.1997 fol.108v d.d. 16.5.1595), dr. van Claes Costers en Baertgen | |
15504 | Cornelis Geritsz, tr. met | |
15505 | Risken Claes, verklaart op 4.6.1582 als nagelaten weduwe van Cornelis Geritsz, waarbij zij wordt bijgestaan door Gherit Cornelisz Spaen en Gherit Jansz, goede vrunden, dat haar dochter Guerte Cornelis zal ontvangen 5 hont land gelegen in de ban van Westzaan in de middel achter het huis genoemd die lange warff, en dat haar dochter Maritgen Cornelis zal ontvangen 6 1/2 hont land gelegen ald. achter lamkes uit of daaromtrent tussen de watering en de weg, alsmede anderhalf [sic] land achter Jan Arissen (RA Westzaan inv.1914 d.d. 4.6.1582) | |
15520 | Willem Cornelisz Backer, wonende in Assendelft in de woutbuurt, koopt op 30.5.1608 van Ponciaen Jansz een huis en erf, onder het beding dat het huis aan de noordzijde niet meer erf heeft dan de dakgoot (noossedrop) en dat het erf achter het huis loopt tot aan de scheisloot met boeven ven, en dat het erf aan die kant niet betimmerd mag worden waardoor Baerte Pieters geen licht meer krijgt, belend ten noordoosten Baerte Pieters’ huis en erf met het land van Aecht Willems en Engel Cornelisz, en belend ten zuidwesten de kinderen van Jan Jansz Schouten (RA Assendelft inv.2000 fol.39 d.d. 30.5.1608), koopt op 6.1.1617 van Jan Jansz Jonges en Gerit Meijnertsz de gerechte helft in een stuk land genaamd meijnerts ven groot in het geheel 2773 roeden liggende in t kerckweer, strekkende van de caijck af tot het land van Gerrit Willemsz toe, belend ten noordoosten Jan Cornelis Jansz met zijn kinderen, Maerten Derck Bieren, de kinderen van Wouter Moeij Duven en Hillegundt Willem Wouters, en belend ten zuidwesten de riedtlanden, voor een bedrag van 2920 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.209v-210 d.d. 6.1.1617), is bloedverwant en voogd over de kinderen van Pieter Jansz Vries (RA Assendelft inv.2002 fol.34-34v d.d. 24.11.1617), koopt op 19.l2.1619 tezamen met Allert Dircxz Coning van Dirck Willemsz die procuratie heeft van Willem Pietersz van Diemmen zijn zwager een stuk land genaamd jacob geritges ven liggende in gerritges weer groot 1050 roeden, belend en noordoosten Claes Heijn Roeleven kinderen en Gerit Geritsz ten zuidoosten Claes Pieters kinderen ten zuidwesten Willem Geritsz erfgenamen en Dirck van de lange Laen en ten noordwesten Gerit Huijgen, voor een bedrag van 3770 gulden (RA Assendelft inv.2002 fol.169-170 d.d. 19.12.1619), koopt op 17.3.1620 van Cornelis Aelbertsz een huisje en erf dat eigendom was van Baerte Pieters, belend ten noordoosten Engel Cornelisz en ten zuidwesten Willem Cornelisz zelf, voor een bedrag van 170 gulden (RA Assendelft inv.2002 fol.281v-282 d.d. 17.3.1620), verkoopt op 16.6.1621 aan Allert Dircx Coninck de gerechte helft van een stuk land genaamd de uijterven gemeen met Allert Dircxz Coninck in geritges weer, groot in het geheel 1560 roeden, belend ten noordoosten Henrick Steffens en Cornelis Claesz Clompt ten zuidoosten Claes Pieters volk ten zuidwesten Dirck van de Lange Laeen en Dirck Willemsz en ten noordwesten erit Jan Gerit Huijgen, voor een bedrag van 1800 gulden (RA Assendelft inv.2003 fol.80v d.d. 16.6.1621), koopt op 6.2.1626 van Jan Maertsz twee veenakkers gelegen in hillegundt jan roeloffs weer, het een genaamd thalff madt groot 250 roeden, belend ten noordoosten Gerrit Hammen kinderen ten zuidoosten Cornelis Heijndricx ten zuidwesten de weduwe en kinderen van Dirck Sijmonsz en ten noordwesten Garbrandt Theuwesz, het ander groot 133 roeden, belend ten noordoosten Garbrant Theuwesz ten zuidoosten Willem Willemsz Kos ten zuidwesten Jan Garbrantsz en ten noordwesten Cornelis Heijndricxz, voor een bedrag van 400 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.93v-94 d.d. 6.2.1626), koopt op 19.3.1627 van Willem Woutersz een akker land groot 303 roeden gelegen binnerdelft in vroonweer, belend ten noordoosten Jacob Jong Willemen met zijn kinderen ten zuidoosten de delft ten zuidwesten Willem Kos en ten noordwesten Cornelis Moeij Duven, voor een bedrag van 508 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.236v-237 d.d. 19.3.1627), koopt op 30.5.1628 van Jan Cornelisz wonende in Medemblik, Cornelis Heijndricx [sic] wonende in Alkmaar, voor zichzelf en mede namens hun broers en zussen, alsmede Cornelis Pietersz de Jonge als voogd van de kinderen van zijn zuster Trijn Pieters, twee veenakkers liggende naast elkaar in jan banningen weer groot 354 roeden, belend ten noordoosten Griet Sijmons ten zuidoosten Albert Bieren ten zuidwesten Tamissen volk en ten noordwesten Albert Bieren, voor een bedrag van 344 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.329v d.d. 30.5.1628), koopt op 11.2.1633 van Hendrick Jacobsz een stuk land genaamd jaep snuijven booveech groot 648 en een halve roeden gelegen in vroon weer, belend ten noordwesten Cornelis Claesz Moeij Duven ten noordooosten Cornelis Allertsz Coninck en Jacob Jacobsz Leenen ten zuidoosten de delft en ten zuidwesten de koper zelf, voor een bedrag van 1550 gulden (RA Assendelft inv.2005 fol.346v-347 d.d. 11.2.1633), zn. van Cornelis Hendrick Geritsz | |
15522 | Claes Sijmonsz, koopt op 11.8.1595 van Maerten Ghijsbertsz een stuk land groot 364 roeden liggende in jan baningen weer genaamd die etveen, belend ten noordoosten Claes Jan Costers c.s. ten zuidoosten Sijmon Jaecobsz van Oostzaenen c.s. ten zuidwesten Sijmon Jaecobsz en Cornelis Garbrantsz en ten noordwesten Pieter Cornelis Aerians (RA Assendelft inv.1997 fol.131 d.d. 11.8.1595), verkoopt op 21.12.1612 aan Aerian Jacobs het huis dat Claes dan bewoont op gerit willems of janck maerts weer, waarbij Claes Sijmons tegen betaling van een zak rogge het huis van Aerian Jacobsz verwerft, belend ten noordoosten het huis van de schout en ten zuidwesten het land van de schout (RA Assendelft inv.2000 fol.201v d.d. 21.12.1612; zie ook ORA 2000 fol.204v d.d. 17.1.1613), koopt op 9.4.1613 van Abraham Claesz Oosterhorn secretaris tot Westzaan n.u. zijn eigendom en gedeelten in landen ten oosten van de wech alsmede in het land ten westen van de wech genaamd bouwes ventgen, voor een bedrag van 510 gulden (RA Assendelft inv.2000 fol.235v-236 d.d. 9.4.1613), verkoopt op 26.2.1616, als man en voogd van Griet Jan Gaellen, aan Baert Jan Gaellen een stuk land groot een morgen landt liggende in jan gaellen weer aan de uijter ven, belend ten noordoosten de erfgenamen van Griet Comen Duven en Huijch Floris Huijchen ten zuidoosten Baert Jansz zelf ten zuidwesten Maerten Roeloff Sijmons uijter ven ten noordwesten Baert Jansz, alsmede een gerechte derde deel van de middelste meed in hetzelfde weer groot in het geheel 1049 roeden, belend ten noordoosten Gerrit Heijtten en Floris Huijgen volk, ten zuidoosten Baert Jansz ten zuidwesten Maerten Roeloff Sijmons c.s. en ten noordwesten Trijn Allerts met haar kinderen, voor het bedrag van 3200 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.164v-165 d.d. 26.2.1616), zn. van Sijmon Claes Sijmons en Marijtgen Claes Costers, koopt op 26.2.1616 voor driekwart en Gerrit Pietersz Ham voor een kwart van Abraham Claesz als man en voogd van Thonisgen Sijmons, Isaac Dercxz van Zaenen als man en voogd van Baertgen Sijmons, vervangende Derck Jan als man en voogd van Griet Sijmons, alsmede voor Jan Cornelisz als vader en voogd van Trijn Jans weeskind van Trijn Sijmons, gezamenlijk erfgenamen van Marijtgen Claes Costers, een stuk land genaamd trijn claes die backers ven groot 1502 roeden liggende in jan banningen weer, belend ten noordoosten die leege meed ten zuidoosten Cornelis Jan Floren ten zuidwesten bouwes ven marcx ven en Jan Jacobsz en ten noordwesten Aecht Willem Geritsz, voor een bedrag van 3338 gulden (RA Assendelft inv.2001 fol.165v-166 d.d. 26.2.1616), overl. voor 5.3.1627 (RA Assendelft inv.2004 fol.229-229v d.d. 5.3.1627), zn. van Sijmon Claesz en Marijtgen Claes Costers, tr. met | |
15523 | Griet Jan Gaellen, koopt op 5.3.1627, bijgestaan door haar zoon Sijmon Claesz Wildeboer, van buurvrijer Sijmon Dircxz Nul een stuk veenland genaamd die noortzijde van wijber bieren twisch gelegen in claes maerts weer groot 535 roeden, belend ten noordoosten Jan Bannings volk’s twischveen met Cornelis Heijndricxz ten zuidoosten de twisch ten zuidwesten Bieren volk en ten noordwesten Tamis Dircxz, voor een bedrag van 416 gulden (RA Assendelft inv.2004 fol.229-229v d.d. 5.3.1627), leeft 14.5.1627 (RA Assendelft inv.2004 fol.251 d.d. 14.5.1627), dr. van Jan Heijndricx Gael (RA Assendelft inv.1993 fol.211v d.d. 28.1.1581) | |
15552 | Claes Maertsz van Zaenen, wonende in Assendelft in het nesvierendeel, is bestorven voogd van zijn moeder Griet Outgers (RA Assendelft inv.1993 fol.58 d.d. 4.12.1579), is borg voor zijn oom Cornelis Claesz van Zaenen (RA Assendelft inv.1993 fol.124 d.d. 7.4.1580), verkoopt op 8.4.1582 als man en voogd van Trijn Claes, tezamen met Bouwen Jan Claessen als man en voogd van Engel Claes, aan Reinou Claes weduwe van Jan Dircksz Reiael het opperendt van vliets ven groot anderhalf koeven in dirck jannen weer, belend ten noordoosten Griet Cornelis Dirck Hannen en Maerij Gerit Dirck Hannen beide met hun kinderen tezamen, ten zuidoosten de kinderen van Willem Willemsz ten zuidwesten Cornelis Jongelincx met Jan Jansz c.s. en ten noordwesten Maerij Cornelis Jan Dirck Jannen weduwe met haar kinderen, alsmede een stuk land genaamd het uijterste van de achter ven groot twee koeven, belend ten noordoosten Griet Cornelis Dirck Hannen met haar kinderen ten zuidoosten Maerij Cornelis Jan Dirck Jannen weduwe met haar kinderen ten zuidwesten Trijn Claes Jan Roon weduwe c.s. en ten noordwesten die caijck, alsmede de gerechte helft van Jan Dirck Jannen werf met de helft van het boeveechgen daar achter gelegen, groot een half morgen waarvan de wederhelft toebehoort aan Maerij Cornelis weduwe met haar kinderen, strekkende met de werf van de weg tot de delft toe, belend ten noordoosten Maerij Gerits weduwe met haar kinderen en ten zuidwesten Claes Jongelincx, alsmede een stuk land genaamd het delftgen groot een half madt liggende in hetzelfde weer, strekkend van Willem Willemsz kinderen land tot de delft toe, belend ten noordoosten Maerij Gerits weduwe met haar kinderen ten zuidwesten Cornelis Jongelincx c.s., alsmede een split camp groot een half madt liggende in hetzelfde weer op de noordzijde van de sloot, belend ten noordoosten Griete Cornelis weduwe met haar kinderen ten zuidoosten en zuidwesten Maerij Cornelis weduwe met haar kinderen en ten noordwesten Willem Willemsz kinderen, nog een stuk land liggende op de reeff groot een vierendeel van een morgen inj hetzelfde weer, belend ten noordoosten en zuidoosten Willem Willemsz kinderen ten zuidwesten Jan Jansz en ten noordwesten Maerij Cornelis Jansz weduwe met haar kinderen, en nog twee stukken land genaamd die hooge veenen groot vijf hondt land liggende in hetzelfde weer, belend ten noordoosten Griet Cornelis weduwe ten zuidoosten en noordwesten Willem Willemsz kinderen en ten zuidwesten Allert Cornelisz (RA Assendelft inv.1994 fol.45v d.d. 8.4.1582), koopt op 15.6.1593 van de regenten van het sinte barberen gasthuijs binnen de stad Haarlem een half vierendeel van de gerechte helft van gerit ghijssen croft dat jarenlang is gebruikt door Gerit Claesz van Dijcken en daarna door zijn nakomelingen, groot 2/3 vierendeel van een morgen en een half hondt met de koper gemeen, belend ten noordwesten en noordoosten camer ven ten zuidoosten Griet Aerians en ten noordwesten de koper zelf (RA Assendelft inv.1997 fol.45v d.d. 15.6.1593), overl. voor 17.8.1601 (RA Assendelft inv.1999 fol.52v d.d. 17.8.1601), zn. van Maerten Claesz van Zaenen en Griet Outgers, tr. met | |
15553 | Trijn Claes, verkoopt op 17.8.1601, bijgestaan door haar voogd Henrick Cornelisz van Zaennen en bijgestaan door haar zoon Maerten Claesz van Zaenen die zich sterk maakt voor zijn broers en zusters, aan Bouwen Jansz de gerechte helft in een stuk buitendijks land groot 300 roeden liggende over camer ven en tamis ven, strekkende van de hoogendijck af tot de poell en belend ten zuiden Willem Bardesens en ten noorden Claes Henricxz, mits Bouwen Jansz het onderhoud van twee roeden dijk zal overnemen naast de opgang van Schipper Gerriden, terwijl Trijn Claes en haar kinderen het onderhoud van een roede dijk gemeen met drie roeden dijk die in haar bezit zijn over die vijff geers zal overnemen (GAZ RA 1999 fol.52v d.d. 17.8.1601), leeft 10.4.1612 (RA Assendelft inv.2000 fol.137-137v d.d. 10.4.1612), dr. van Claes van Dijck (vergelijk GAZ RA 2002 fol.89v, RA 2002 fol.251v, RA 2005 fol.155v en RA 2005 fol.287) | |
15560 | Cornelis Claesz Noemmen, zn. van Claes Cornelisz Noemmen, verkoopt op 26.7.1613 aan Adriaen Jansz een stukje land genaamd die binnen craggen, belend ten noordoosten en zuidoosten de koper en ten noordwesten en zuidwesten de nuwendijck (GAZ RA 2000 fol.253 d.d. 26.7.1613), verkoopt op 12.4.1619 aan de kinderen van Gerrit Claes Corssen een stukje land genaamd het achterendt van noemmen achterventgen, groot 271 roe en liggende in het zuideinde, belend ten noordoosten en noordwesten Neel Claes Duves met haar kinderen, ten zuidwesten Griet Roeloff Baerts met haar kinderen en ten zuidoosten de koper, voor een bedrag van 836 gulden (GAZ RA 2002 fol.207-207v d.d. 12.4.1619), op 1.12.1645 compareren Gerrit Cornelisz Nomen, zich sterk makende voor Claes Cornelisz Banck, zijn broer, en Jacob Claesz, zijn zwager, die aan hun broers Claes en Cornelis Cornelisz Nomen hun erfdeel verkopen dat hen is toegekomen na het overlijden van Cornelis Claesz Nomen en Trijn Banckeris, voor een bedrag van 685 gulden (GAZ RA 2008 fol.192v d.d. 1.12.1645), tr. met | |
15561 | Trijn Banckeris | |
15648 | Jan Lucasz (Luijcasz) Helderman, schout van Beverwijk, als zodanig vermeld vanaf 1600, in 1602 vermeld als schout van Heemskerk (NHA RA 281, fol.13), koopt op 26.12.1591 twee akkers zaadland, groot omtrent 839 roeden, gelegen aan de cleijne houtwech en de groote houtwech (NHA RA Heemskerk, fol.84), overl. in 1606 (NHA RA 1163), tr. 2e met Jannitgen IJsbrants (NHA RA 1163, 15.2.1608), tr. 1e met | |
15649 | Aechte Pieters, overl. voor 26.8.1606, dr. van Pieter Danielsz | |
15650 | Claes Engelsz Hertoch, overl. voor 6.4.1616, tr. met | |
15651 | Anna Arents, is op 6.4.1616 –zij is dan weduwe van Claes Engelsz Hartoch en woonachtig in Velsen- borg voor haar schoonzoon Gerrit Jansz Helderman (NHA RA 1207, fol.143) | |
15656 | Jan (Jannen, Hans) Dijrcxz van Vachelen, wonende te Breda, brouwer in het haentken ald. (SAB vestbrieven 1591 d.d. 19.11.1591), koopt op 22.4.1594 van Peeter Willem Snellen de huizinge en brouwerij en toebehoren genaamd den rooden schilt staande en gelegen te Breda in de tolbrugstrate naast Henrick Sebastiaensz huis en erf op de oostzijde en Jan Claesz van Heusden huis en erf genaamd t gulde calff op de westzijde en achter te weten zuidwaarts uitkomende op de stadsvesten (SAB vestbrieven 1594 d.d. 22.4.1594; zie ook SAB vestboeken 1599-1600 d.d. 22.3.1600), is op 26.2.1596 borg voor zijn zwager Cornelis Mels Cornelisz (SAB vestbrieven 1596 d.d. 26.2.1596), koopt op 16.3.1596 tezamen met zijn zwager Cornelis Mels Cornelis van Elisabeth Peter Piggen weduwe van wijlen Thomas Verstegen ieder de helft van een huis en erf met zijn toebehoren met de gang op de westzijde daarnaast en met een kleine hof en een groot hof daar achter liggend en met de borrieweg (d.i. een steeg om goederen naar achter te brengen) tot op de marck daar achter uitkomende staande en gelegen te Breda op de haechdijck belend aan de oostzijde door bakker Marten Willem Spierincx huis en erf genaamd het haesken belend ten zuiden het voornoemde grote hof en westwaarts grenzend aan het huis en erf van kleermaker Sebrecht Cornelisz, en het grote hof daarachter gelegen grenzend zuidwaarts en oostwaarts grenzend aan de openbare weg of steeg genaamd peer loop seeren stege westwaarts grenzend aan het hof en erf van kuiper Henrick Adriaen Hendricxz dat behoort tot zijn huis genaamd de esch en noordwaarts grenzend aan het voornoemde kleine hof (SAB vestbrieven 1596 d.d. 16.3.1596, afgelost respectievelijk 14.1.1611 en 11.10.1620), is op 22.6.1596 borg voor Pieter Willem Snellen brouwer te Breda (SAB vestbrieven 1596 d.d. 22.6.1596), verhuurt vanaf 16.3.1598 voor een bedrag van 68 gulden per jaar van Cornelis Mels Cornelisz zijn zwager een huis en erf door Cornelis nieuw getimmerd huis genaamd rapenborch het buiten achterhuisje en hof daar achter staande en gelegen te Breda op de haechdijck naast de donckstege aldaar op de ene zijde en het huis en erf van Adriaen Willem Geerijtsz alias Blocxkens op de andere zijde en achter te weten noordwaarts komende op de donckvaert, alsmede op zijn andere huis en erf met al zijn toebehoren en buitenhove daar aan liggende staande en gelegen op de haechdijck naast het huis en erf van brouwer Henrick Martensz genaamd den roosencrans op de ene zijde en het huis en erf van Dijrcxz de Velde genaamd de cuijp op de andere zijde achter te weten zuidwaarts komende aan de marck of riviere ald., en nog op zijn drie huizen en erven met hun toebehoren de andere huisjes daar achter aan staande en liggende staande en gelegen tot Breda op de haechdijck naast het huis en erf van Willem Marten Spierinxz genaamd het haesken op de ene zijde en peer loop seeren stege op de andere zijde (SAB vestbrieven 1597-1598 d.d. 16.3.1598), koopt op 22.3.1600 tezamen met zijn vrouw van Anneken Denijs Anthonis Oirlmans laatst weduwe van wijlen Marten Peter Anthonisz geassisteerd met Peeter Claes Hoevenersz haar voogd als aanvaard hebbende uit haar mans sterfhuis voor haarzelf en Peeter Hoeveners uit naam van Henrick Kreijvanger e Mariken Peteers zijn huisvrouw alsmede voor de nagelaten weduwe en kinderen van zaliger Balthasar Peetersz en voor Cornelis de Weese metselaar en Neelken Peeters zijn huisvrouw en Cornelis de Weese zich tevens sterk makende voor de nagelaten kinderen van Balthasar Peetersz wonende te Dantzig het bezit en gezag over de huizinen brouwerij en erven met hun toebehoren genaamd den rooden schilt (SAB vestbrieven 1599-1600 d.d. 22.3.1600), leent op 29.5.1603 aan Adriaenen Cornelis Jansz van den Broeck en Adriaene Jans zijn huisvrouw een bedrag van 68 gulden (SAB vestbrieven 1603 d.d. 29.5.1603), leeft 21.8.1603 (SAB vestbrieven 1607 d.d. 19.1.1607), broer van Henrijck Dircxz van Vachelen, tr. Breda (schepenen) 23.12.1594 met Barbare Melchior (Mels) Cornelis, afkomstig van Lisse, weduwe van Corstiaen Jacobs van der Helmen, zij tr. nadien met Cornelis Geerit Broers, zijn kinderen Dirck en Dielisen komen na het overlijden van hun stiefmoeder de verdeling van de erfenis overeen met Cornelis Broers en Cornelis Melchior Cornelis (SAB vestbrieven 1607 d.d. 19.1.1607; SAB vestbrieven 1609 d.d. 22.5.1609; SAB vestbrieven 1610 d.d. 11.11.1610), tr. met | |
15657 | Adriaene Peeter Gielis (Dielis) IJsaakx, dr. van Peter Gielis IJsacxz, weduwe van Marten Jan Martens, verkoopt op 21.8.1587 -dan getrouwd met Jan Dijrcxz van Vachelen- aan de weeskinderen van Jacop van der Daesdonck een zekere beemd over de oude molenbrugghe onder de vierschaar van Hage haar toegekomen door Jan Martensz brouwer en toebehoord hebbende Pieter Pietersz Olijslager (SAB vestbrieven 1587 d.d. 21.8.1587) | |
15658 | Jacob (Jacop) Cornelis Jan Coomans (Koomans), wonende in Breda, begr. ald. (nederd. geref.) 18.6.1619, zn. van Cornelis Coomans, is op 26.3.1605 borg voor Davit Henricxz Verhoeven afkomstig uit Retie bij het aangaan van diens poorterschap van de stad Breda (SAB poorterboek Breda 1534-1632 d.d. 26.3.1605), is op 29.9.1609 borg voor kleermaker Abraham Miechielssen uit 's-Hertogenbosch bij het aangaan van diens poorterschap van de stad Breda (SAB poorterboek Breda 1534-1632 d.d. 29.9.1609), de erfgenamen verkopen op 23.2.1646 aan Peeter Henricxz van den Kieboom burger en koperslager te Breda het ouderlijk huis en erf genaamd sinte oncommer staande en gelegen ald. op de hoek van de tolbrugstraete naast de erfgenamen van Marten Spirings huis en erf aan de oostzijde en naast de heerenstraete aan de west- en zuidzijde en aan de noordzijde grenzend aan het huis toebehorende de weeskinderen van Cornelis Niclaes Comans (SAB vestbrieven 1643-1646 d.d. 23.4.1646), tr. met | |
15659 | Maeijken (Maeijkenen, Marie) Jan Liths (Lits), natuurlijke dr. van Jan Cornelisz Lith (voor filiatie vergelijk SAB vestbrieven 1577 d.d, 13.7.177 en SAB vestbrieven 1643-1646 d.d. 23.4.1646), leent op 14.1.1621 aan Adriaen Jacopsz Croonders wonende te Breda een bedrag van 125 gulden (SAB vestbrieven 1621 d.d. 14.1.1621, aflossing 18.10.1624, Maeijken wonende bij de tolbrugghe te Breda), leent op 24.7.1621 aan Lambrecht Jacopsz van Benden een bedrag van 300 gulden (SAB vestbrieven 1621 d.d. 24.7.1621, aflossing 30.4.1622) | |
15661 | Maeijken Philips Henricx, tr. met Jan Willem Henricxz van der Lem, kleermaker te Breda die zijn vrouw om onduidelijke redenen verlaat, waarna Jan Jansz van der Straten wonende in Breda en Philips Jansz van der Straten wonende in Oosterhout zich ontfermen over de boedel van hun moeder (SAB vestbrieven 1624-1625 d.d. 22.8.1624: Jan en Philip verkopen aan de hoogstbiedende te weten Niclaesen Peeters Baeij koopman van wollen lakens te Breda en zijn huisvrouw Wijntken Roelofs het huis en erf in de caterstraete genaamd den gulden esch voor aan de straat thans twee woningen zijnde met de gang of weg op de oostzijde daarnaast en met een achterhuisje en plein of tuintje daar achter staande en liggende en komende uit de bezittingen van Jan van der Lem; SAB vestbrieven 1626 d.d. 7.3.1626: erfgenamen van Denijsen Adriaen Denijs Herx transporteren aan Jan Janssen Verstraten keteler twee schulden van respectievelijk 500 gulden en 233 gulden die eerder ten laste kwamen van Jan Willemsz van der Lem; SAB vestbrieven 1610 d.d. 2.2.1610 met akte in de marge d.d. 16.7.1626: Jan Jansz Verstraten lost schuld af ten inzake de koop van het voornoemde huis in de caterstraete) | |
16000 | Maerten Jacobsz (Jacopsz) alias Maerten Bostelmans, wonende in het Noordeinde, zn. van Jacop Bostelman, vermeld in het op een na oudste kohier van de 100e penning (OA Graft inv.17 scan 32: Maerten Jacopsz bezit huis en erf in het Noordeinde; voordien was dit huis en erf in het bezit van Baef Sijmes, zie scan 12), vermeld in de legger van omstreeks 1575 (OA Graft inv.30: Maerten Bostelmans bezit met Trijn Baefkis (zij komt in de plaats van Ghert Goetgis wiens naam is doorgehaald) wonende te Jisp een camp, bezit 3/4 in de lange acker afkomstig van Arian Ots en waarbij de rest toekomt aan Arian Ots, bezit met broer Dignum het land genaamd boutert; andere vermeldingen maken duidelijk dat Aris Ots ook Aris Jan Otsz heette), vermeld in het kohier van de 100e penning in 1579 (Maerten Bostelmans bezit diverse stukken land; voorts blijkt dat hij een broer is van Thonis Jacobs Bostelmans, die kort voor Maerten Bostelmans in het register genoemd wordt, en die in het bezit was van bostelmans camp, zie scan 4), verwerft voorts land genaamd alkes weer dat in 1575 in het bezit was van Herman Jan Otsz, vermeld in de gaarregisters van 1599, 1600 en 1604 (OA Graft inv.33 scan 40, 178 en 93), vermeld in het pachtboek van het jaar 1600 (OA Graft inv.37 scan 22), tr. met | |
16001 | NN, dr. van Jan Otsz | |
16024 | Jacob (Jaep) Pietersz alias Jacob Pieter Jacobs, wonende in het Noordeinde, zn. van Pieter Jacopsz, vermeld in legger van Graft omstreeks het jaar 1575 (OA Graft inv.30: Jacob Pieter Jacobs bezit zimmis camp), vermeld in het jaar 1599 (OA Graft inv.33 scan 42), vermeld in het jaar 1603 (ibid. scan 182), tr. met NN, vermeld in het gaarregister van het jaar 1608 (OA Graft inv.222 scan 135: Jaep Pieters wedu bezit de ven opte tilsloot, die ven, die ven en land int legelant; zij is mogelijk een zuster van Jannetgen Nannincks die direct na Jaep Pietersz in het gaarregister van het 1603 wordt vermeld) | |
16026 | Pieter Arentsz, vermeld in de op een na oudste legger van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17: Pieter Aerntsz bezit een huis en erf), vermeld in de legger van de 100e penning van de banne Graft van 1579 (OA Graft-De Rijp inv. 21 scan 99: Pieter Arentsz bezit drie stukken land in jongcamp), vermeld in het gaarregister van Graft in het jaar 1599 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 40), vermeld in het gaarregister van Graft in het jaar 1603 (ibid.), tr. met NN, vermeld in het gaarregister van Graft in het jaar 1608 (OA Graft inv.222 scan 119: Pieter Arentsz weduwe bezit land in appelge, land in swetke dat overgaat op Maerten Maertensz, land in wigger dat overgaat op Jan Lijckels op Driehuizen, en de camp) | |
16028 | Pieter Claesz Pinck, zn. van Claesgen Pinck, wonende in het Noordeinde, vermeld in het kohier van de 100e penning van 1579 (OA Graft 21: Pieter Claesz bezit land in vrouke), vermeld in het gaarregister van 1599 (OA Graft inv.33 scan 39), vermeld in het gaarregister over het jaar 1603 (OA Graft inv.33 scan 178), tr. met NN, vermeld in het jaar 1608 (OA Graft inv.222 scan 117: de weduwe van Pieter Claesz bezit die bogaert, schaepelant, land bij het schaepelant, de camp, land in vrouke lant, land in die camp, land int vijverke bij gerijt half en land bij copies hofste 1/5 deel) | |
16176 | Jan Pietersz Kinnis (Kinnes), wonende in De Rijp in 't nieuweland, vermeld in het oudste kohier van de 100e penning (OA Graft inv.17 scan 7: Jan Pietersz bezit een huis en erf), vermeld in het op een na oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 25: Jan Pietersz Kinnis bezit een huis en erf; ibid. scan 53: bezit 2 mat 5 1/2 zestiende eigen land, gebruikt nog van Pieter Gael van Edam 15 zestiende, en gebruikt nog van Coenraet wonende tot Amsterdam 3 mat 4 1/2 zestiende; ibid. inv.18: Jan Pieter Kinnes bezit verderlant, twee saedtcampen in gansecamp, gansecamp), vermeld in het gaarkohier van Graft over het jaar 1604, wonende te De Rijp (OA Graft inv.33 scan 174; onder hem wordt vermeld Jonge Jan Pieter Kinnes) | |
16180 | Pieter Taemsz (Thaemsz), wonende in het Noordeinde, vermoedelijk een jongere broer van Dirck Taemsz die reeds wordt vermeld in het oudste kohier van de 100e openning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 13), vermeld in de legger van omstreeks 1575 (OA Graft inv.30: Pieter Thaems bezit jan bouwens ackertgen, jaep sassis lant, bezit tezamen met Dieuwer Lubberts, Dirck Egbertsz en met IJsbrant Claesz Worvels in De Rijp veerincx acker), vermeld in de legger van de 100e penning in 1580 (OA Graft inv.22: Pieter Taemsz bezit pouwels ackertgin, jaep sasses landt in soskel, deelt tezamen met Dirck Egbertsz en IJsbrant Claesz in veerinckx acker) | |
16192 | Jan van Bergen (van Berghen), vermeld in het oudste kohier van de 100e penning van de banne van Graft (OA Graft inv.18: Jan van Bergen bezit marij scroers lant, alsmede het noorderste stuck), vermeld in de legger van de 100e penning van omstreeks 1575 (OA Graft inv.30: Jan van Bergen bezit aen 't westent van Ian Sappis marij schroers lasis lant, bezit het noorderste aen 't westent van Ian Sappis aen de suijtsijde van saleweer), vermeld in de legger van de 100e penning in 1579 (OA Graft inv.21: Jan van Bergen bezit onder meer marij scroers lant, 't noorderstuck), vermeld in de gaarregisters van Graft van 1593, 1599 en 1603 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 12, 52 en 149), vermeld in 1606 (OA Graft inv.42 scan 92: tot het bezit behoort marij schroers lasis lant, het land benoorden lasis lant, land aen het westent vande costerije, land in willem teerskes dat nadien toekomt aan zekere IJsbrant en Gert, land in pastorij ventgen, twee campen int suerlant, 't vendel vant wilt, en land in de reguliers ven), in 1617 is het land in het van Jan van Bergen in het bezit gekomen van Jacob Tewis (Teusz), die mogelijk hertrouwd is met de weduwe van Jan van Bergen, en welk goed nadien is toegekomen aan de kinderen en erfgenamen van Jan van Bergen (OA Graft inv.227 anno 1617 scan 297) | |
16200 | Bort (Borrijt) Jacobsz, zn. van Jacob Bortsz, vermeld in het gaarregister van Graft in 1593 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 6: Bort Jacopsz bezit land en betaalt heertgeld), vermeld in het gaarregister van het jaar 1606 (OA Graft-De Rijp inv.42 scan 9: Borrijt Jacobsz bezit een deel van 't cappelrijlant en land in beecker bij 't verlaet, welke stukken land overgaan op zekere Thewis) | |
16208 | Jacob Jansz Vlot alias Hopman, wonende te Graft aan de bangert, vermeld in het oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 8: Jacob Jansz Vlot bezit huis en erf), vermeld in het op een na oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 27: Jacob Jansz Vlot bezit huis en erf), vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1553 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.616: Jacop Jansz Vlot bezit 5 vierendeel land en 1 1/2 zestiende dat hij zelf gebruikt als eigen, en huurt nog van Jacop Gertsz 't sinnerdorp een half mat land en 1 1/2 zestiende, en huurt nog van Jan Gertsz een derdeel van een mat land), vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1561 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.1263: Jacob Jansz bezit een huis en erf en nog 5 vierendeel 2 1/2 zestiende teelland en nog 1 1/2 madt en een 1/2 zestiende weiland dat hij zelf gebruikt als eigen, en huurt nog van Dirck Dircx van Graft 11 zestiende weiland, en van de pastorie tot Graft 1 1/2 vierendeel hooiland), vermeld in de legger van omstreeks 1575 (OA Graft inv.30: Jacob Jansz Vlot, wonende te Graft, bezit het breede garslant compt het westent aent glop met het zaedlant aen de zuijtzijde met aechtgis heveltien aen 't oostent an, bezit aen 't westent van broer iaep ian hans ende is aen 't westent met twee biengis de nieuwercamp, bezit aen 't oostent van den weelige leij aen de noertsijde van cange), vermeld in het gaarregister van het jaar 1593 (OA Graft inv.33 anno 1593 scan 6: Jacop Jansz Hopman bezit land; door reconstructie van de gaarregisters wordt duidelijk dat hij op de bangert woonde), vermeld in het gaarregister van het jaar 1606 (OA Graft inv.42 scan 10: Jacob Jansz Hopman bezit het groote stuck int glop dat overgaat op de schout voor de ene helft en op Willem en Claes voor de ander helft, pieter schouten globlant dat overgaat op Claes, land bij de welige leij dat overgaat op de schout, land waar Allert Sijmons dam aan vastzit en dat overgaat op Claes, rijper dijck dat overgaat op Kees Schermer, Dirck IJsbrantsz en Dirck Dircksz, en aeves lant dat overgaat op Willem; pieter schouten gloplant is blijkens de legger van omstreeks 1575 in het bezit van Claes Aechte Paescherts) | |
16337 | Neel Jaep Sijmons, dr. van Jacob Sijmonsz, vermeld in de legger van omstreeks 1575 (OA Graft: Neel Iaep Sijmis, wonende te Graft, bezit tuckel int glop, de leij), vermeld in het gaarregister van het jaar 1593 (OA Graft inv.33 scan 14), vermeld in het kohier van de 100e penning in 1579 (OA Graft-De Rijp inv.21 scan 25 en 96: Neel Iaep Sijmis bezit land groot 1 1/2 zestiende, en nog eens 1 1/2 zestiende), vermeld in de legger van het jaar 1606 (OA Graft inv.42 scan 128: Neel Jaep Sijmons bezit twee stucken in pieter rijckelant 7 1/2 zestiende dat overgaat op Gootgen Gerijts, een camp in wigger 3 1/2 zestiende dat overgaat op Dirck Pietersz, groot jaeps out saetlant 7 zestiende dat overgaat op Gootgen Gerijtsz, jaep sijmons ventge 1 mat 5 zestiende dat overgaat op Lou, Maerten, Willem en Arent, waarbij de laatste twee namen zijn doorgehaald) | |
Generatie XV |
||
16896 | Jan Garbrantsz Banninck (Bannick, Banning, Benning), wonende in Assendelft op jan banningen weer, waagmeester ald., pachter van de waag ald. in 1553 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1543 15 morgen land en wordt derhalve getaxeerd voor dertig gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), bezit in 1556 tezamen met Gherit Cornelisz 27 1/2 morgen en 33 1/2 roeden land, huurt tezamen met Gherit Cornelisz van de kanunniken tot Egmond 5 gaarden voor 16 pond per jaar, huurt tezamen met Gherit Cornelisz van Claes Ponssen volk tot Oostzaan 4 gaarden land voor 21 pond per jaar, huurt van Havick Pietersz tot Haarlem 3 gaarden land voor 34 pond per jaar, huurt van Claes Ponssen volk een stukje uiterdijk voor 3 pond per jaar, pacht tezamen met Gherit Cornelisz omtrent 8 1/2 morgen 33 roeden land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 896), bezit in 1561 een huis, en huurt tezamen met Gherit Cornelisz aan de oostzijde van de weg 33 stukken land en aan de westzijde van de weg 6 stukken land met een gezamenlijke omvang van 22 1/2 morgen 33 roeden, overl. na 26.7.1562, zoon van Garbrant Claes Bannincksz, tr. met | |
16897 | NN, mogelijk was zij een zuster van Gerit Willemsz, de naamgever van gerit willems weer in het woutvierendeel (vermeldingen o.a. in RA Assendelft inv.1993, zie ook polderarchief Assendelft inv. 1 onder jancke maerts weer), waarin nakomelingen van Jan Garbrantsz Banninck aanmerkelijk landbezit hadden | |
16900 | Dirck Jan Baernts, wonende in Assendelft in de kerkbuurt, bezit in 1543 anderhalf morgen min een half hont land en wordt derhalve getaxeerd voor vijf gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 158), vermeld ald. 1543-1553 (niet te verwarren met Jonge Dirck Jan Baernts die in het zuideinde van Assendelft woonde), had naast Cornelis ook een zoon Engel Dircks, die in bezit komt van het huis en land in de kerkbuurt dat eerder zijn vader toebehoorde, en waaruit een dochter Trijn Engels (RA Assendelft inv.1993 d.d. 28.8.1579) | |
16904 | Floris (Florijs) Jansz, wonende in Assendelft op floren weer, bezit in 1543 tweeentwintig en een halve morgen land en wordt derhalve getaxeerd voor drieenveertig gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 158), bezit in 1553 driekwart morgen land en bezit met "die meijssens" (zijn schoonzusters?) tweeentwintig morgen min 11 roeden land en een huis, huren gezamenlijk van de kinderen van Albert die Veer vijfenhalve koeven van vier maed veens en een madt maeden, huren gezamenlijk van Jan Duves weduwe tot Assendelft zeven koeven min een kwart, en huren gezamenlijk van Ris Dirck Thames weduwe tweeenhalve madt maeden en een halve koeven (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 556), bezit in 1556 met zijn volk achttien morgen min een half vierendeel en veertien roeden land, huurt met zijn volk van Griete Baerten vier en een halve morgen en vijfentachtig roeden land, bezit alleen een halve morgen en een half vierendeel en tweeendertig en een halve roeden land, en pacht in dat jaar de papentienden van Assendelft die toekomen aan het Capittel van Egmond (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 896), tr. met | |
16905 | NN, mogelijk een dr. van Pieter Jan Roelofs | |
16908 | Dirck Jansz alias Dirck Ouwe Jansz, wonende in Assendelft op ouwe jans weer, bezit in 1543 negentien morgen en wordt derhalve getaxeerd voor achtendertig gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 158) | |
16960 | Jan Baerntsz, wonende in Assendelft in de woutbuurt op jan claes nijels weer, schout ald., bezit in 1561 een huis ald. (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 1210) | |
16962 | Jacob Dircxz alias Jaep Lou, wonende in Assendelft in de horn, leent op 21.6.1579 een bedrag van honderd gulden van Ghijsbert Ghijsbertsz wonende in Amsterdam, waarvoor hij in onderpand geeft een stuk land genaamd voor beerten meede groot drie koeven liggende aan de wijdevliet, strekkende van het land van Claes Pieter Louwen tot de nouwevliet toe, en belend ten zuidoosten Engel Nijelsz en ten noordwesten Comen Jan, Ghijsbert Cornelisz is borg voor zijn zwager (RA Assendelft inv.1993 fol.6v d.d. 231.6.1579), hertr. met Neel Cornelis, weduwe van Jan Engelsz (RA Assendelft inv.1993 fol.20 d.d. 27.8.1579), is op 4.2.1584 borg voor Ghijsbert Cornelisz (RA Assendelft inv.1994 fol.153 d.d. 4.2.1584) | |
16968 | Cornelis Garbrantsz alias Cornelis Garbrant Florisz, wonende in Assendelft in de horn en vanaf 1592 in Wormer, is op 31.7.1579 voogd van Aecht Jan Willems weduwe [sic, bedoeld wordt Aecht Jan Baningen, de weduwe van Jan Claesz Caijcx] inzake een custingbrief sprekende op Jan Jansz Verwer waarvoor zij in onderpand geeft een koeven gemeen met Engel Geritsz en zijn kinderen gelegen in de zuider kerkbuurt belend ten noordoosten Garbrant Jan Baningen kinderen ten zuidoosten Cornelis Geritsz Boeff ten zuidwesten Cornelis Heijndricxz en ten noordwesten Willem Heijn Gerit Jansz (RA Assendelft inv.1993 fol.15 d.d. 31.7.1579), verkoopt op 17.6.1586 aan Jan Joosten een stukje land groot een hondt land liggende op de vlietssloot, belend ten zuiwesten Jan Claes Louckes kinderen ten noordwesten Machtelt vant Hoff en ten noordoosten Cornelis Florisz (RA Assendelft inv.1995 fol.89v d.d. 17.6.1586), verkoopt op 10.5.1591 aan Claes Jansz Reael een stuk land genaamd heijnen hem groot een madt land belend ten zuidoosten Cornelis Florisz ten noordwesten en ten noordoosten Garbrant Florisz ten zuidwesten Stijn Havicx met haar kinderen (RA Assendelft inv.1996 fol.204 d.d. 10.5.1591), verkoopt op 9.6.1592 aan zijn broer Willem Garbrantsz een huis en werf belend ten noordoosten Ghijs Cuijper en ten zuidwesten Engel Maertsz (RA Assendelft inv.1996 fol.252v d.d. 9.6.1592), verkoopt op 18.2.1597 aan Jan Jansz wonende in Krommenie zijn erfdeel in de goederen van Cornelis Florisz en Anna Jans (RA Assendelft inv.1997 fol.224v d.d. 18.2.1597), verkoopt op 4.3.1597 aan zijn broer Willem Garbrantsz zijn erfdeel in de bezittingen nagelaten door zijn moeder Griete Claes (RA Assendelft inv.1997 fol.225 d.d. 4.3.1597), zn. van Garbrant Florisz en Griete Claes | |
16992 | Willem Jacobsz, wonende in Assendelft op jongelincx weer (RA Assendelft inv.1994 d.d. 20.7.1584), eerst vermeld 1553, bezit in 1556 vijftien morgen en tweeenzeventig en een halve roeden land, pacht land van convent van Roomburgh buiten Leiden voor vier pond per jaar, huurt van Jan Vrericxz tot Krommenie een morgen en anderhalf vierendeel en twee roeden land voor acht pond per jaar (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 896), leeft 1562 (10e penning Assendelft, inv. 1210), zn. van Jacob Willemsz | |
16994 | Jan Jansz Peet, wonende te Assendelft in het woutvierendeel op peeten weer, is schepen ald. (1589), is schotvanger ald. (1595), komt op 1.6.1580 grond- en erfscheiding overeen met zijn zwager Jan Gerit Huijgen (RA Assendelft inv.1993, fol.149v, d.d. 1.6.1580), koopt op 7.56.1584 van Bouwen Pietersz twee akkers liggende naast elkaar groot 3 roeden in claesgen nommelen weer bij de ackersloot in de ban van Assendelft belend ten noordoosten Pieter Hartogen ten zuidoosten de twisch ten zuidwesten Gerit Jacobsz in de Rijp en ten noordwesten Claesgen Nommelen (RA Assendelft inv.1994 fol.185 d.d. 7.6.1584), koopt op 21.6.1587 van Cornelis Jansz vant Laentgen de helft van een stuk land genaamd tgroote madt gemeen met Cornelis Moeij Duven in crullen weer belend ten noordoosten Aerian Cornelis Aerians ten zuidoosten Sijmon Claes Dirck Maerts ten zuidwesten Jan Willem Aerians en ten noordwesten Willem vant Laentgen (RA Assendelft inv.1995 fol.180 d.d. 21.6.1587), koopt op 25.7.1589 van Michiel Jansz van Langedijc die zuijer opperveen camp groot 158 roeden liggende in maerte jans weer belend ten noordoosten Brechte Henricx Joostz ten noordwesten Jonge Wouten c.s. ten zuidwesten Willem Woutersz en ten zuidoosten Brechte Henricx (RA Assendelft inv.1996 fol.92 d.d. 25.7.1589), koopt op 23.2.1591 van Garbrant Florisz de helft van een stuk land groot een mad land waarvan de andere helft hem reeds toebehoort liggende in lijclaessen weer belend ten noordoosten Jacob Heijnen weer ten noordwesten Jacob Lijclaesz ten zuidwesten Cornelis Pietersz volk en Maerten Geritsz en ten zuidoosten Cornelis Heijn Roeleven (RA Assendelft inv.1996 fol.194v, d.d. 23.2.1591), koopt op 8.6.1591 tezamen met Willem Woutersz van Cornelis Sijmonsz Heeloe en Pieter Jansz tHooch wonende te Spaarndam een stuk land groot drie koeven genaamd opperendt van de groote ven liggende in goeten weer belend ten noordoosten Jan Jansz Peet ten zuidoosten Willem Gerritsz Boet ten zuidwesten Jacob Jansz Roed en ten noordwesten Aellidt Peetges met haar kinderen en onder vermelding dat het land is belast met 135 gulden op Cornelis Jansz Beningen tot Amsterdam (RA Assendelft inv.1996 fol.210v d.d. 8.6.1591), koopt op 12.1.1594 van Cornelis Claesz alias Cornelis Moeij Duven de helft van een stuk land genaamd tgroote mat groot een morgen land met de koper gemeen en liggende in crullen weer belend ten noordoosten Aerian Cornelis Aerians ten zuidoosten Oetger Dercxz ten zuidwesten Willem Woutersz en Jan Willemsz en ten noordwesten Lijsbet Costers met haar kinderen (RA Assendelft inv.1997 fol.56v d.d. 12.1.1594), koopt op 22.6.1594 van Claes Jansz Reael een stuk land genaamd alkes ven goot vier koeven belend ten noordoosten Ghijsbert Cornelis Claes Jan Roon en Ghijs Jansz ten zuidoosten Pieter Geritsz ten zuidwesten Pieter Geritsz met Jaecop Dercxz en Gerit Dercxz en ten noordwesten de schout met Claes en Gerit Geritsz tezamen (RA Assendelft inv.1997 fol.88v d.d. 22.6.1594), koopt op 94.1595 van Jan Baertsz het gerechte deel van de noordzijde van tdamweers meetgen in het geheel groot anderhalf madt gemeen met de kopen en met Jacob Jan Coppen en liggende in tdamweer belend ten noordwesten die camp bij de nuwendam ten zuidwesten Aellit en Jan Peetges met de zuidzijde in dezelfde meed ten noordoosten en ten zuidoosten Claes Jaspersz (RA Assendelft inv.1997 fol.102 d.d. 9.4.1595), overl. voor 14.2.1600 (RA Assendelft inv.1998 fol.236 d.d. 14.2.1600), zn. van Jan Hendricksz Peet en Imme Gerrits, tr. met | |
16995 | Maerij Gerit Huijgen, koopt op 3.11.1605 van Maerten Allertsz voor zichzelf en voor de gasthuijsmeesteren in Beverwijk een hoekje land van pouwels camp van voornoemde pouwels camp afgedolven gelegen in de caech omsloten door Cornelis Penningen land en de meer belend ten noorden pouwels camp en ten zuiden goetges twee maedt (RA Assendelft inv.1998 fol.182 d.d. 3.11.1605), koopt op 11.6.1606 van de kinderen van Cornelia Jans Peet een stuk land genaamd pieter geritsz meedt liggende in pieter gerits weer ook genaamd goeten weer groot 1472 roeden belend ten noordoosten Marij Gerits met haar kinderen ten zuidoosten Hillegundt Willems met haar kinderen ten zuidwesten Baert Claesz Boschman en ten noordwesten Hillegundt Willems met haar kinderen (RA Assendelft inv.1999 fol.216 d.d. 11.6.1606), koopt op 4.5.1612 van Beert Sijmons huisvrouw van Luijt Thijmonsz tot Oostzaan geassisteerd met haar zwager Engel Henricxz een stuk land groot 949 roeden liggende in het weer achter Joosten uit belend ten noordoosten Guerte Cornelis met haar kinderen ten zuidoosten Sijmon Claesz ten zuidwesten Jan Pieter Everts ten noordwesten Gerrit Havicxz, alsmede drie akkers land liggende achter Jan Heijn Gerit Jans uit groot tezamen 303 roeden belend ten noordoosten en zuidoosten Sijmon Claesz en ten zuidwesten en noordwesten Engel Claesz Clous (RA Assendelft inv.2000 fol.164v d.d. 4.5.1612), koopt op 18.3.1616 van Huijch Allertsz als man en voogd van Trijn Cornelis anderhalf koeven gemeen met Willem Gerritsz Boet in een stuk land genaamd die buijtcaijck in goeten weer groot in het geheel vier koeven en het verkochte deel 696 roeden groot, strekkende van het land van Marij Gerits haar kinderen en Wouter Willemsz land af zuidoostwaarts tot de caijck toe en belend ten noordoosten door Marij Gerits met haar kinderen en ten zuidwesten Aeff Engels met haar kinderen (RA Assendelft inv.2001 fol.174v d.d. 18.3.1616), komt op 21.8.1620 grondkaveling overeen met Willem Jansz Comen als voogd van zijn moeder Hillegundt Willems van grond gelegen in goeten weer (RA Assendelft inv.2003 fol.15 d.d. 21.8.1620), leeft 1.10.1622 (RA Assendelft inv.2003 fol.143v d.d. 1.10.1622), overl. voor 24.1.1625 (RA Assendelft inv.2004 fol.11v d.d. 24.1.1625), dr. van Gerit Huijgen en Teet Jans | |
16996 | Claes Cornelisz Noemmen (Nommen), zn. van Cornelis Corssens Noem, geb. ca. 1536 (GAZ RA 1995 fol.57v d.d. 19.1.1586), leent op 14.11.1587 van Corstejaen Cornelisz, wonende tot Dreembrugh in het sticht van Utrecht (mogelijk wordt Eembrugge bedoeld), een bedrag van 200 gulden met een jaarlijkse losrente van 10 gulden, betaald uit een stuk land genaamd goesses landt, groot 2 koeven en liggende in het zuideinde van Assendelft, belend ten zuidoosten en westen de weduwe van Maerten Heijnen, ten noorden Willem Gerit Nijels c.s. en ten oosten Jonge Jans volk (GAZ inv.1995 fol.197 d.d. 14.11.1587), bekent op 14.9.1584 een bedrag van 75 gulden schuldig te zijn aan de drie dochters van Pieter Cornelis Noemmen bij uitkoop van de erfenis die hen is aanbestorven bij het overlijden van hun grootvader Cornelis Corstensz Noem (RA Assendelft inv.1994 fol.215 d.d. 14.9.1584) | |
16999 | Neel Maertens, leeft 27.8.1604 (RA Assendelft inv.1999, fol.148v d.d. 27.8.1604), dr. van Maerten Jansz en Foockel Willems Jut | |
17928 | Pieter Claesz Coen, wonende in Assendelft, vermeld ald. 1543-62, overl. voor 21.2.1581 wanneer zijn zoon Claes Pietersz Coen testeert in een vermeende verkoop door zijn vader van een aantal stukken land gelegen in Assendelft aan Nijel Claesz Coen in het jaar 1561 (GAZ RA 1993), zijn zoon Willem Pietersz Coen en zijn dochter Dieuwer Pietersz bepalen op 8.5.1598 bij testament dat zij hun bezit nalaten aan hun broer Dirrick Pietersz, hun zuster Trijn Pieters, hun broer Claes Pietersz Coen en diens kinderen, te weten Floris Claesz, Trijn Claes en Jan Claesz (GAZ RA 1996) | |
18148 | Jacob (Jacop) Lourisz (Lauwen), wonende te West-Graftdijk, zn. van Lauweris Jacob Allerts, vermeld in in de legger van omstreeks 1579 (OA Graft-De Rijp inv.30: Jacop Louris bezit drie stukken land en een stuk in jonckcamp), vermeld in het gaarregister van het jaar 1603 en 1605 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 133 en 126), vermeld in het gaarregister van 1617 (OA Graft inv.228 scan 275: Jacob Lauwen bezit een kamp int achterlant dat overgaat op Sijmen Roncksz en daarna toekomt aan Trijn Cornelis, in alkes kamp dat overgaat op Sijmen Roncksz en daarna toekomt aan Trijn Cornelis, opte vaert bijt verleet dat overgaat op Sijmen Roncksz en nadien toekomt aan Trijn Cornelis, de twee deel vant noorderste garstuck van allert besies dat toekomt aan Areian IJsbrantsz en Jan Areians ieder de helft, in douwe horn dat toekomt aan Areian IJsbrantsz en Jan Areiansz ieder de helft, in bloem ven dat toekomt aan Areians kinderen en nadien in bezit komt van Jan, en in alkes camp van jan dircksz dat toekomt aan Sijmen Roncksz en nadien aan Trijn Cornelis) | |
18151 | Brecht Meijnes, wonende te West-Graftdijk, vermeld in het gaarregister van het jaar 1603 en 1605 (OA Graft-De Rijp inv.33 scan 133 en 125), vermeld in het gaarregister van 1606 (OA Graft-De Rijp inv.42 scan 161: Brecht Meijnes bezit in de pacht 83 roe, in alkes camp 441 roe, in jan willems lant 169 roe en in heijndrick gerts ventge 347 roe), vermeld in het gaarregister van 1617 (OA Graft inv.228 scan 266: Brecht Meijnes bezit in heijndrick gerrets ventge 12 zestiende, in jan willems lant 1 zestiende dat overgaat op Trijntien, in alkes camp 14 min een viertel zestiende, en in meins blocker 9 1/2 zestiende dat overgaat op Trijntien) | |
19072 | Cornelis Goegerts alias Goede (Gotgen, Goe) Gerijt alias Goegerijtgen, wordt vermeld in de legger van omstreeks 1575 (OA Graft-De Rijp inv.30: Goegertgen bezit de worf achter zijn huis, tezamen met Aechte Goe Gerts doocamp, en tezamen met Dirck Gootgis pilgrims acker en land aen 't oostent vant cruijslant), wordt vermeld in de legger van de 100e penning in 1579 (OA Graft-De Rijp inv.21: bezit naast een tweetal niet gespecificeerde stukken land tezamen met Achte Gerijts doocamp, bezit voorts pilgrims acker, de riethengst, in buierelant het swetge en nog twee stukken land, en land in bienkert), wordt vermeld in de gaarboeken van Graft in 1603 en 1604 (OA Graft-De Rijp inv.33 anno 1603 scan 182; ibid. anno 1604 scan 96: in 1604 wordt hij daadwerkelijk Cornelis Goegerts genoemd), in 1603 wordt zijn tiende betaald door Gert Goegertjes, Cornelis Cornelisz Wit, Pieter Backer, en Diewer Goegerts) | |
24976 | Pieter Cornelisz, wonende te Schiedam, tr. met | |
24977 | Ariaentgen Maertens | |
24990 | Michiel Cornelisz, wonende in de noort ketelpolder aan de groenewech, vermeld ald. 1553-1561 (Kohier 10e penning Kethel, arch. Staten van Holland; zie ook ORA Schiedam inv.575 fol.57 d.d. 16.4.1611), leeft 1570 (Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, C. Hoek, Ons Voorgeslacht jrg 35 (1980)), overl. voor 15.2.1576 (RA Kethel en Spaland inv.87 d.d. 15.2.1576), tr. met | |
24991 | Maertgen (Marritgen) Gerrits (Gherrijts), geb. ca. 1526 (RA Kethel en Spaland inv.87), dr. van Gerrit Jacobsz | |
25488 | ||
25489 | ||
25502 | ||
25503 | ||
25728 | Vincent (Cent) Vranckensz van Adrichem, wonende in Vlaardingerambacht in holijerhoeck, bezit in 1558 een huis, barch en geboomte ald., alsmede 9 morgen 1 ½ hont eigen land in holijerhoeck en nog eens 3 morgen land op ’t wout, gebruikt 4 morgen land van Aechte Pieters tot Schiedam, gebruikt 4 morgen land van Lambrecht Michijelsz tot Delft, gebruikt 7 morgen land van ’ t gasthuis te Schiedam, gebruikt 16 hont land van de Heijligeest tot Vlaardingen, gebruikt 6 morgen land van Louwerijs Pietersz tot Delft, gebruikt 2 morgen land van de Heijligeest tot Delft, en gebruikt nog eens 4 morgen land van een jongen waar Boeckel Jansz tot Delft rentmeester van is (Archief Staten van Holland, Kohier van de 10e penning Vlaardingerambacht van 1558, inv.1136), bezit in 1561 6 morgen 1 ½ hond weiland met huis, berg en geboomte daarop gelegen aan de holijerhouxce wech, alsmede 8 morgen 1 ½ hond weiland genaamd het backhuijsweer in Vlaardingerambacht, gebruikt 6 morgen 4 ½ hond land van het Gasthuis tot Schiedam met een boomgaardje daarin begrepen, gebruikt 4 morgen land van Aechte Pieters tot Schiedam, gebruikt 4 morgen laag hooiland van Lambrecht Michielsz tot Delft, gebruikt 2 morgen teelland gelegen in babberspolder van de heilige geest tot Delft, gebruikt 2 morgen 4 hont laag weiland van de heilige geest tot Vlaardingen, gebruikt zes morgen laag weiland van de erfgenamen van Louris Pietersz tot Delft (A.M. Verbeek, 10e penning Vlaardingerambacht van 1561, Ons Voorgeslacht jrg.41 (1986)), bezit en gebruikt in 1604 drie morgen land genaamd de seeff, bezit en gebruikt nog eens twintig hond land, gebruikt daarnaast nog eens 6 morgen land van Elant Adriaensz te Schiedam, gebruikt 4 morgen land van de weduwe en erfgenamen van Lambracht Michielsz van de Quade, gebruik 4 morgen land van het gasthuis te Schiedam, gebruikt 16 hond land van de heilige geest tot Vlaardingen, gebruikt 4 morgen proveland van Jacob Jansen rector, zn. van Vranck Gerritsz en Aechte Jans, tr. met Grijetgen Doens, leeft 2.1.1629, zij constitueert op 10.10.1610, namens de erfgenamen van zaliger haar man, Mr Adriaen de Jonge en Jan van Soutelande procureurs voor het Hof van Holland (ORA Vlaardingen inv.147 nr.583 fol.60v d.d. 10.10.1610), haar kinderen vechten op 2.1.1629 de verkoop aan van een stukje weiland in de grote vettenoord te Vlaardingerambacht, belend ten westen Huijbrecht van Adrichem ten zuiden Michiel Lambrechtsz ten oosten de weduwe en boedelhoudster van Arijen Claesz Trapper en ten noorden de grote maasdijk, door hun moeder gedaan aan Michiel Lambrechtsz brouwer te Delft (ORA Vlaardingen inv.147 nr.533 fol.105 d.d. 2.1.1629; ibid., nr.534 fol.105 d.d. 22.1.1628; ibid., nr.535 fol.106 d.d. 12.1.1629; ibid., nr.536 fol.105v d.d. 9.2.1629) | |
25736 | Cornelis Lourisz, tr. met | |
25737 | Maertgen Cornelis, geb. ca. 1561 (SAV ONA inv.5 p.93 d.d. 7.8.1628), dr. van Cornelis Ariensz Blas en Maritge Ariens, zij woont na het overlijden van haar moeder op de hofstede steenhuijsen in Vlaardingerambacht, zij hertr. Vlaardingen (gerecht) 11.1.1615 (testament ONA Schiedam inv.748 p.107, d.d. 1.9.1628; wijziging ONA Schiedam inv.748 p.1383, d.d. 14.6.1622; wijziging ONA Schiedam inv.748 p.1433 d.d. 4.8.1634, wijziging ONA Schiedam inv.756 p.269 d.d. 16.1.1643; wijziging ONA Schiedam inv.756 p.1339 d.d. 20.9.1645; wijziging ONA Schiedam inv.756 p.1417 d.d. 1.12.1645) met Cornelis Pietersz Holij, bouwman aan de kethelweg in Vlaardingerambacht, wonende ald. op steenhuijsen (SAV ONA Vlaardingen inv.1 p.121a d.d. 14.2.1622), zn. van Pieter Willemsz Holij (ONA Schiedam inv.748 p.2069 d.d. 8.11.1643) | |
25740 | Ridder Heijndricksz Dockum, geb. Opmeer ca. 1533, wonende in Vlaardingerambacht, bouwman in de holierhoeksepolder ald., koopt op 15.8.1579 een boerderij in de holierhoeksepolder (RAVA 18-7), achtman van Vlaardingerambacht (1600, 1602, 1604, 1606 en 1607), schepen ald. (1581, 1586, 1592, 1594) (OAVA 140, 143, 640, 643 en 647 en RAVA 23), ambachtsbewaarder en hoofd van de vlaardingersluis in 1594 en 1596 (RAVA 5-208v en 23-221v), molenmeester van holierhoek in 1591 (RAVA 5-154v), poorter van Vlaardingen op 4.1.1610, koopt in dat jaar een huis ald. aan de hoogstraat (RAV 94-294), op 3.11.1593 geeft Cornelis Herwijers Anthonisz wonende te Delft als voogd van juffouw Odilia Herwijers zijn zuster aan Ridder Heijndricxz gift van 2 morgen 16 roeden eigen land belend ten oosten Vries Jansz met bruikwaar ten noorden Heijndirck Riddersz met eigen ten westen Arien Ariensz jonge smid met bruikwaar en ten zuiden de oostveenseweg (RA Zouteveen inv.13 nr.103 fol.17 d.d. 3.11.1593; RA Zouteveen inv.16 nr.20 fol.19v d.d. 4.11.1593), zijn erfgenamen geven op 18.5.1623 gifte aan Pieter Pouwelsz van 2 morgen 16 roeden land gelegen op de oostveen belend ten oosten Vrijes Jansz met bruikwaar ten westen het weeshuis te Delft ten noorden Arijen Dircxz Moster met bruikwaar en ten zuiden de oostveenseweg (RA Zouteveen inv.13 nr.272 fol.74 d.d. 18.5.1623; RA Zouteveen inv.16 nr.189 fol.162v d.d. 18.5.1623) | |
25742 | Engel Engelsz, in 1561 wonende te Vlaardingen in de waelsteech, bezit 2 morgen land in de polder hoochstadt in Vlaardingerambacht, bezit 7 hond teelland binnen Vlaardingen, en verhuurt 2 boomgaarden ald. (Archief Staten van Holland, 10e penning Vlaardingen in 1561, inv.1460), zn. van Engel Engelsz en Hillitghen Allerts | |
25743 | Aechte Jans, overl. voor 2.4.1612, zij hertr. met Jan Maertensz Versijde (ORA Vlaardingen inv.119 d.d. 2.4.1612) | |
25752 | Pieter Arijensz (Adriaensz, Arentsz), wonende te Vlaardingen, timmerman ald., overl. voor 29.7.1613 (RA Vlaardingen inv.119 d.d. 29.7.1613: Geertgen Claes, weduwe van Pieter Ariensz timmerman, verzoekt boelhoud van haar kinderen), tr. met | |
25753 | Geertgen (Geertge) Claes, constitueert in juni 1615, waarbij ze wordt bijgestaan door haar zoon Claes Pietersz, Jacob van Flory procureur voor de hoge raad en voor het hof van holland (RA Vlaardingen inv.148 nr.3 f.2 juni 1615), verkoopt op 29.8.1616 aan haar zoon Claes Pietersz een huis en erf aan de omring van de kerk te Vlaardingen (RA Vlaardingen inv.95 p.479) | |
25824 | Cornelis Willemsz Olshoorn, zn. van Willem Jacobsz, bezit in het jaar 1543, dan woonachtig in het zuideinde van Zevenhuizen, 20 morgen land (10e penning van Zevenhuizen 1543, bewerking A.M. Verbeek; hij wordt hier genoemd juist voor Jacob Willemsz die in het bezit is van 19 1/2 morgen land en voor Willem Jacobsz die in het bezit is van 7 morgen land, in wie we Jacob Willemsz Olshoorn en de vader van Willem en Jacob herkennen, juist boven Cornelis Willemsz treffen we voorts Romer Jansz aan, in wie we de vader van Cornelis Romersz herkennen wiens nageslacht tevens de familienaam Olshoorn draagt), op 1.6.1578 compareren Plonis Cornelisz Olshoorn als voogd van de achtergelaten weeskinderen van Willem Cornelisz, en Thonis Michielsz Levelanck als man en voogd van zijn huisvrouw, ter eenre, en Thonis Cornelisz Olshoorn ter andere zijde, en bekennen met elkaar overeengekomen te zijn alzulke erfenis en besterfenis als de voorzeide weeskinderen en de huisvrouw van voorzeide Thonis Michielsz door de dood van Ariaentge Jans, haar eerste mans moeder aanbestorven is, voor welke erfenis en besterfenis die voorzeide weeskinderen hebben zullen 2 morgen land liggende in de woninge van Cornelis Louwerisz, waar Jacop Willemsz Olshoorn op placht te wonen, strekkende van Cornelis Louwerisz land af westwaarts tot Toen Cornelisz Olshoorn land toe, belend ten noorden de weeskinderen van Cornelis Jacopsz en ten zuiden Cornelis Romersz, onder voorwaarde dat voorzeide Thonis Michielsz de voorzeide 2 morgen mag gebruiken tot de weeskinderen hun mondige dagen gekomen zijn, waarvan Cornelis Willemsz nutertijd oud is omtrent 6 jaar, Ariaentgen Willems out omtrent 3 jaar, en onder voorwaarde dat hij voorzeide weeskinderen zal onderhouden en scholen tot hun zestiende jaar (RA Zevenhuizen inv.40 scan 178 d.d. 20.6.1578), op 18.1.1580 compareert Thonis Cornelisz van Oudtshoorn, als actie en opdracht hebbende van Ingge Cornelisz en Cornelis Cornelisz, zijn broeders, en klaagt op IJsbrant Huijgensz als getrouwd hebbende de achtergelaten weduwe van Dirck Cornelis Bonefaesz, en zegt waar te wezen als dat de gedaagde op 6.2.1579 een accoord gemaakt heeft met voorzeide Inge Cornelisz, te weten van zekere vier jaren verlopen rente waarvoor dat hij gedaagde zou betalen eens die som van 22 gulden 6 stuiversvolgens zekere obligatie en dat gedaagde in gebreke gebleven is (RA Zevenhuizen inv.1 scan 24 d.d. 18.1.1580), tr. met | |
25825 | Ariaentge Jans, in december 1567 compareert Dirck Cornelisz, als man en voogd van Ariaentge, zijn huisvrouw, en Jacob Willemsz als voogd van de achtergelaten weeskinderen van Cornelis Willem Jacobsz, zijn broeder zaliger, met name Plonis Cornelisz, Tonis Cornelisz, Willem Cornelisz, Inge Cornelisz en Cornelis Cornelisz, die bekennen deling gedaan te hebben, waarbij bepaald wordt dat de oudste weeskinderen zullen hebben een stuk land strekkende van de wech af oostwaarts tot de landscheiding toe, belend ten noorden Cornelis van de Poel en Cornelis Romersz, en dat Dirck Cornelisz zal hebben een stuk land van de wech af westwaarts tot Ariaen Fransz land, belend ten noorden Ariaen Fransz en ten zuiden Claes Jansz van der Wadding met erfpacht, en nog een stuk land strekkende van de oude watering af oostwaarts tot Jacob Willemsz land toe, belend ten noorden Jacob Willemsz en ten zuiden Cornelis Roemersz, en nog een stuk met de ? daartoe, voorts wordt bepaald dat de jonge weeskinderen zullen hebben, met name Inge Cornelisz en Cornelis Cornelisz, een rentebrief sprekende op Cornelis Michielsz tot Bleiswijk een rente van 6 gulden sjaers, en dat Dirck Cornelisz de twee weeskinderen zal onderhouden tot hun zestiende jaar etc. (OA Zevenhuizen inv.413 f.119v d.d. december 1567), waarbij Dirck Cornelisz ten deel gevallen is het huis en erf, bergen en schuren, poting en plantinge, aard- en nagelvast, met alle koeien en dat wat tot de koeneringe behoort en voorts alle melk goeden als linnen, tinnen, potten, ketels, banken anders niet uitgezonderd, nog het land strekkende van de werf af oostwaarts tot de landscheiding, nog die breede camp strekkende van de wech af tot de landscheiding toe, nog omtrent 1 1/2 morgen land liggende in de neesse, nog een rentebrief sprekende op Claes Gerritsz, voorts blijft ongedeeld een rentebrief sprekende op Pier Corsz en de in- en uitschulden (OA Zevenhuizen inv.413 f.121v december 1567), voorts verlijt Dirck Cornelisz Inge Cornelisz, oud omtrent [sic] jaar en Cornelis Cornelisz, oud omtrent 6 jaar, de som van 100 gulden, roerende uit zake van hun vaders erfenis en besterfenis, te betalen elk weeskind de helft vandien alzo wanneer dat zij 16 jaar oud zullen zijn (OA Zevenhuizen inv.413 f.121v december 1567) | |
25832 | Frans Dircxz, op 2.9.1592 worden Dirck Fransz en Jan Fransz, gebroeders, als zoons van Frans Dircxz zaliger, gedaagd door Willem Claesz van Sorgen, die eist dat gedaagden worden gecondemneerd van alzulke bosemland en uiterland of buitenland tot Nieuwerkerk omtrent cortenoorde gelegen, belend ten oosten naast de cortelanstsche weteringe, strekkende van de bosemcade ter halve ijssel toe, die gedaagden in voorzeide kwaliteit aan eiser hebben verkocht (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6 scan 125 d.d. 2.9.1592) | |
25834 | Gijsbert (Gijsbrecht) Dircxz, schepen te Nieuwerkerk aan den IJssel, op 28.12.1611 compareert Gijsbrecht Dircxz, weduwnaar van Marritge Maertens, en compareerden mede Andries Gijsbrechtsz, Anthonis Gijsbrechtsz, Pieter Fransz gehuwd met Marritge Gijsbrechts, Aeffge Gijsbrechts weduwe van wijlen Lenert Dircxz Schapecaes met haar kinderen, geassisteerd met voogd Pieter Huijgensz Crijchsman, en Hendrick Jansz gehuwd met Leentgen Adriaens weduwe van Zegerom Gijsbrechtsz en Jan Aelbrechtsz, voogd van de kinderen van Zegerom, die bekent grondkaveling te zijn overeengekomen met zijn kinderen en kleinkinderen, etc. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 203 d.d. 28.12.1611), tr. met | |
25835 | Marritge Maertens | |
25926 | Jan Willemsz, overl. voor 9.1.1584, wanneer zijn schoonzoon Cornelis Cornelisz aan Cornelis Arijensz metselaar een custingbrief overdraagt, in dato 9.6.1583 en inhoudende de som van 550 gulden van 40 gr. vlaams, verleden voor schepenen van Rotterdam door Frederick Claesz te Rotterdam, en waarvan dan reeds 102 gulden is afgelost (ORA Schiedam inv.328 fol.295v d.d. 9.6.1583) | |
25936 | Jan Jansz Brouck, schout van Ackersdijk, vermeld in de 10e penning van Vlaardingerambacht in 1561 met land in de waelcamp, welk perceel op 22.2.1593 door zijn zoons Jan, Joris, Pouwels en Pieter wordt verkocht aan mede-erfgenaam hun zwager Cornelis Cornelisz Verheul te Schiedam (RAVA 23-225), zn. van Jan Jansz Brouck, tr. met | |
25937 | Margriete Joris, afkomstig van Kethel, dr. van Joris Claes Florisz en Katrijn Pouwels | |
25944 | Leendert (Lenert, Lenaert) Ariensz (Arijensz) Fusser, poorter van Vlaardingen (poorterboek ald. 27.1.1555, eed door zijn vader genoemd Fomp), tr. 1e met NN, uitkoop van zijn weeskinderen Maertge, Neeltge, Nelletge en Pieter ald. op 7.1.1548 (OA Vlaardingen inv.273 d.d. 7.1.1548), bezit een huis en erf ald. aan de oostzijde van de dijkhuizen (10e penning Vlaardingen 1554), bezit een huis aan de oostzijde van de dijk gaande zuidwaarts naar de kerk (10e penning Vlaardingen 1561) | |
26058 | Cornelis Pietersz opte Poldervaert (opte Vaert), wordt op 12.12.1531 beleend met een woning met acht morgen land beoosten de slimme watering en bewesten de poldervaart dat eerder aan Claes Engebrechtsz toebehoorde, en dat na zijn overlijden op 24.11.1562 overgaat op zijn zoon Cornelis Cornelisz (hulde door zijn oom Joris Cornelisz), die het op zijn beurt op 24.11.1562 overdraagt aan zijn moeder Bala Cornelis, hulde door haar broer Joris Cornelisz (C. Hoek, Repertorium op de grafelijke lenen in Kethel en Spaland, 1272-1648, Ons Voorgeslacht jrg. 25 (1970)), bezit in 1544 negenendertig morgen 100 roe land in het ambacht Kethel (A. Gordijn, Cohier van de tiende penning van Kethel over 1544, Ons Voorgeslacht jrg. 38 (1983)), pacht in 1553 tien morgen land met daarop [aanvullen!], tr. met | |
26059 | Bala (Baelgen) Cornelis, pacht op 22.2.1571 vier hont land in dirck van raephorst land gemeen met de pastoor en met het godshuis belend ten noorden het oude gasthuis en Delft en ten zuiden Sijmon Jansz, en dat zij op 22.2.1578 overdraagt aan haar schoonzoon Joris Adriaensz (A. Gordijn, Register van landpachten van de heilige geestmeesters in de Kethel 1566-1605, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980), OA Kethel inv.1154), bezit blijkens het morgenboek daterend eind 16e eeuw ald. 9 morgen land, alsmede 10 morgen in de polder tussen de molensloot en tsmalenweer tot aan de delfssweg en het dorp Kethel toe en strekkende van de harchweg tot aan de delffse schije (A. van der Tuijn, Morgenboek van het ambacht Kethel en de daarin gelegen polders, OA Delfland inv.1345, Ons Voorgeslacht jrg. 51 (1996)) | |
26060 | Pieter Vranckensz, wonende in Wateringen, draagt op 13.7.1548, bij dode van zijn vader en waarbij hij wordt bijgestaan door zijn moeder Maritge Wiggers en zijn voogd Cornelis Jacopsz, de lenen ter grootte van 13 hond land en 8 hond land te Maasland (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 27 (1972)), alsmede de lenen ter grootte van 3 morgen land, 7 en een halve hond land te Wateringen, over op zijn grootmoeder Katherina Dircx (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1066), jrg. 43 (1988)), wordt op 13.7.1548 beleend met 4 morgen anderhalve hond land te Wateringen dat eerder zijn vader toebehoorde, en dat hij op 24.3.1561 overdraagt op Pieter Hubrechtsz (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1066), jrg. 43 (1988)), wordt op 6.11.1548 beleend met 4 morgen land met een huis in het corteland te Maasland, dat eerder zijn vader toebehoorde, en dat hij in het jaar 1570 overdraagt op zijn oom Cornelis Jacobsz (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)), zn. van Vranck Jacob Cornelisz en Maritge Wiggers | |
26062 | Arien (Adrijaen) Aertsz (Artsz) alias schout Holijszwager, wonende in Vlaardingerambacht in holijerhoek, bezit in 1558 een huis, barg en geboomte ald. alsmede 17 morgen 1 ½ hont eigen land waarvan 3 morgen op vlaerdingerwout is gelegen, gebruikt daarnaast van […] nog eens 11 ½ morgen vrij land, gebruikt van de heilige geest te Schiedam 9 ½ morgen land, gebruikt van de weduwe van Jan Heijnricksz te Schiedam 2 ½ morgen land, gebruikt van heer Willem Claesz tot Delft 7 ½ hond land, gebruikt van de pater sinte barbaren 8 hont land, gebruikt als nazaat van Engel Engelsz de volgende landerijen, te weten 14 morgen eigen land in huijtges hoeck 14 morgen 1 hond eigen land, gebruikt van Mr Cornelis Verhoech tot Delft 7 ½ morgen 1 hond land, gebruikt van de heilige geest tot Delft 5 morgen 2 hont land, gebruikt van de kinderen van Boeckel Jansz tot Delft 1 morgen land, gebruikt van een bagijn tot Delft 1 morgen land, gebruikt van de kerk van Vlaardingen 1 morgen land, gebruikt van het gasthuis te Schiedam 7 morgen land, en en gebruikt nog ca. 1 morgen buitendijks land, bezit in 1561 veertien morgen weiland waar zijn huis, barg en geboomte op staat strekkende van de holierhoucxe wech tot de oude vlaerding, alsmede 2 morgen 3 hont teelland in de holierhoucxe polder liggende aan de grote vaart, alsmede 3 morgen laag teelland in vlaardingerwout liggende aan de woutwech en 5 morgen weiland soms hooiland, gebruikt van Johan van Bodegem 8 morgen laag hooiland soms weiland soms haverland, gebruikt van de heilige geest tot Schiedam 6 morgen weiland, gebruikt van van de heilige geest tot Schiedam 2 ½ morgen land, gebruikt van de pater tot sinte barbaren tot Delft hont teelland liggende aan de groeneweg, huurt op 23.1.1568 voor een periode van 9 jaar van het sint-ursulaconvent in Schiedam 14 hont land gelegen in Nieuw-Mathenesse gelegen tussen beide dijken en gelegen naast het land van de zeven ghetijden te Schiedam dat door de huurder gebruikt wordt (C. Hoek, Bronnen tot de geschiedenis van het Sint Ursulaconvent te Schiedam, Ons Voorgeslacht jrg.23 (1968)), is vader van Jan Adriaensz, is vader van Liedewij Adriaens, is vader van Neeltgen Adriaens (ORA Schiedam inv.329 blz.208 d.d. 20.9.1588), tr. met | |
26063 | Maritgen Willems van Holij, dr. van Willem Adriaensz Holij | |
26080 | Jan Hendrick Jan Claes, alias Jan Claes, wonende te Veghel, schepen ald. 1585, overl. ca. 1587, zn. van Hanrick Jan Claeus Vriesen, het is onwaarschijnlijk dat hij een zn. is van Heijlwig Aernt Dirck Stanssarts, verkoopt op 22.11.1564 aan Gerit Meeussoon een huis, hofstad en hof gelegen in de keselaersche tiende (RA Veghel inv.27 fol.755-756 d.d. 22.11.1564) dat eerder door zijn vader is aangekocht op 25.7.1545 (aflossingen erfcijns van in totaal 36 gulden zie RA Veghel inv.31 d.d. 9.6.1593; ibid. d.d. 7.2.1594; ibid. d.d. 54.3.1594; ibid. d.d. 16.5.1594; ibid. inv.32 d.d. 7.1.1598), verkoopt op 22.11.1564 een stuk land genaam die cocx streep groot omtrent 3 lopensaet gelegen in de wielroetssche thiende (RA Veghel inv.27 fol.755-756 d.d. 22.11.1564) dat zijn vader in bezit heeft gekregen op 5.5.1550, koopt op 31.5.1581 van de erfgenamen van wijlen Gijsbert Hanrick Driessen en zijn vrouw Geertruijd dochter wijlen Mathijs Geritssoen van Loecken een akker teelland met houtwas en toebehoren gelegen te Veghel in de akartsche tiende anders genoemd vredericx stucxken (RA Veghel inv.29 fol.716-717 d.d. 31.5.1581), koopt op 1.7.1581 van Ariaen Aert Janssoen een akker teelland met groesen daar aan liggende (RA Veghel inv.29 fol.726-727 d.d. 1.7.1581), koopt op 14.5.1593 van Gerit Jan Gerit Meeus een stuk bouwland met poterijen zo ver als dit stuk land rijkt groot 6 lopensaet gelegen aan de dorenhoeck anders geheten de vuijtcampen aan de heije (RA Veghel inv.31 d.d. 31.5.1593) | |
26081 | Dijmpna (Dijngen, Dingen, Dinghen, Digna) Ariaens, alias Dinghen (etc.) Jan Claes, dr. van Adriaen Aernt Goerts en Anna Martens, begr. Veghel (kath.) 13.10.1630 (waarbij is aangetekend dat zij 5 jaar bedlegerig is geweest), koopt op 23.1.1595 tezamen met Henrick Merten Sijmonss van Wouter Reijner Wouterss 1 1/4 buender hoijvelds (leengoed) gelegen te Veghel bij poeijervelt (RA Veghel inv.31 d.d. 23.1.1595; zie ook RA Veghel inv.32 d.d. 4.2.1598), koopt op 8.6.1607 van Jasper Segerss en diens kinderen 1/3 in een hoijbempt genoemd de steenwech (RA Veghel inv.40 d.d. 8.6.1607) | |
26082 | Peter Danelt Danelss van Haselberch, wonende te Veghel, zn. van Danelt Danels van Haselberch en Mechteld Peter Willem Goerts, overl. voor 25.5.1580 (RA Veghel inv.29 fol.606-607 d.d. 25.5.1580), ontvangt op op 11.3.1562 van Meeus Jan Meeus een bedrag van 50 gulden (RA Veghel inv.27 fol.378 d.d. 11.3.1562, akte vermeldt 1561), koopt op 31.3.1568 van Danelt Willem Danelss van Hazelberch als man van Mechtelt Claeus Walravens 3/4 buenre bemps rijdens tegen 3/4 buenre bemps van de verkoper gelegen te Veghel in poeijervelt in de gemeijne buenres (RA Veghel inv.28 fol.78 d.d. 31.1.1568, akte vermeldt 1567), koopt op 15.6.1571 van Loenis Loenis Deliss een streep land gelegen in de nederbiest (RA Veghel inv.28 fol.598-599 d.d. 15.6.1571), koopt op 3.2.1574 tezamen met Jan Aert Philipss die Lew van Goert Melis Geritss een kamp hoeijvels genoemd heer gerits kempken gelegen in die buendersschen hoeck (RA Veghel inv.29 fol.181-182 d.d. 3.2.1574, akte vermeldt 1573), koopt op 25.2.1575 van Claeus Hanricx Dirck Houbraken en zijn broer Roelof een stuk land in nederbiest (RA Veghel inv.29 fol.60 d.d. 25.2.1575, akte vermeldt 1574), zijn nagelaten kinderen Merten en Margaret ontvangen van Heijlken Danelts weduwe van Danelt Henrick Goiarts een bedrag van 175 carolus gulden dat wordt uitbetaald aan Willem Aert Aloffs de Raijmaker (RA Veghel inv.30 fol.903 d.d. 11.7.1588; voor patroniem Heijlken Danelts zie RA Veghel inv.99-101 d.d. 12.6.1613), tr. met | |
26083 | Jenneken Jacop Peters, overl. voor 8.2.1588 wanneer er een kwestie speelt over de kinderen van Peter en Jenneken tussen Danel Willem Janss enerzijds en Jennekens broers en zuster Henric, Dirck en Lijntken allen kinderen van Jacop Peters (RA Veghel inv.30 fol.788-790 d.d. 8.2.1588) | |
26088 | Geerlinck (Geerlijck, Gerlinck, Geerlick, Geerlinc, Geerling) Aert Geritss (Gerlinckxen), wonende te Veghel, zn. van Aert Gerit Houbrakenss, koopt op 26.7.1558 van de kinderen van Jan Claeus Geritssoen een huis, smidshuis, hofstad en hof met toebehoren gelegen tussen die twee bruggen, alsmede een stuk land gelegen ald. (RA Veghel inv.26 fol.733-734 d.d. 26.7.1558), draagt op 17.1.1560 over aan Willem Hanricx Dielissoen een erfcijns die Danel Maes Deckers beloofd had te betalen (RA Veghel inv.27 fol.97 d.d. 17.1.1560, akte vermeldt 1559), verkoopt op 29.9.1561 aan Ariaen zoon van Jan Claeus van Middegael een erfcijns van 6 gulden, te betalen uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 2 lopensaet gelegen tussen die twee bruggen, alsmede uit een stuk land groot omtrent 2 lopensaet gelegen ald. (RA Veghel inv.27 fol.305-306 d.d. 29.9.1561), koopt op 23.3.1562 van Jaspar Surmonts een aabempt rijdende tegen een andere aabempt toebehorende aan de verkoper gelegen in het afterste aabroeck (RA Veghel inv.27 fol.381-382 d.d. 23.3.1562, akte vermeldt 1561), koopt op 4.3.1569 van Willem Aernt Philipss een stukje land gelegen tussen die twee bruggen (RA Veghel inv.28 fol.182 d.d. 4.3.1569, akte vermeldt 1568), koopt op 18.2.1580 van Dirck Rombout Hanrick Lambertssoen een huis, schuur, schop, boomgaard, hofstad en hof met zaailand daar bij liggende met toebehoren gelegen te Zijtaart, alsmede een akker teelland met toebehoren groot 1 mauwersaet gelegen in de syttarsche tiende, een halve camp hoeijvelts groot omtrent 3 dachmaet waarvan de andere helft toebehoort aan Mechtelt weduwe van Gielen Ariaenss gelegen in de parochie van Erp in Lijnt (RA Veghel inv.29 fol.581 d.d. 18.2.1580), verkoopt op 18.2.1580 aan Jan Peterssoen van Stiphout een huis, schop, esthuis, boomgaard, hofstad en hof met zaailand daar bij liggende met de poterijen en toebehoren gelegen aan de donck tussen de bruggen (RA Veghel inv.29 fol.582 d.d. 18.2.1580), krijgt op 12.12.1581 uit het bezit van zijn schoonouders toebedeeld 1/8 deel in 2 abempden rijdende tegen het 1/4 deel genoemd die oerbempden gelegen bij het abroeck (RA Veghel inv.29 fol.738-743 d.d. 12.12.1581), verkrijgt dit huis wederom op 23.2.1581 nadat Ariaen Rombout Hanrick Lambertssoen het had vernaderd van Jan Peterssoen van Stiphout waarbij hij het voornoemde land genoemd die oerbemden overdoet aan Ariaen (RA Veghel inv.29 fol.791-793 d.d. 23.2.1582), beleent op 30.4.1587 voor een bedrag van 30 gulden 1/4 deel van een hoijbeemt waarvan de andere delen toebehoren aan de weduwe van Arien Henrick Roeffen en Mechelt Gielens, en welk 1/4 deel voor het erfrecht toebehoort aan Peter Romboutss en is gelegen aan het Sijtart, alsmede 1/4 deel van een andere hoijbeemt gedeeld met voornoemde personen en voor het erfrecht toebehorend aan voornoemde Peter (RA Veghel inv.30 697-698 d.d. 30.4.1587; zie ook RA Veghel inv.32 fol.78 d.d. 9.5.1597 waarbij Geerlinc dit land in eigendom verkijgt uit handen van Peter Romboutss), belooft op 5.4.1591 een bedrag van 40 gulden te betalen aan Henrick Aert Donckers uit naam van zijn neef Dirick van Gorcum (RA Veghel inv.31 fol.294 d.d. 5.4.1591), koopt op 6.2.1602 van de burgemeesters te Veghel 15 roeden land tussen zijn erf en het erf van Henrick Jan Claes (RA Veghel inv.32 fol.392-393 d.d. 6.2.1602), tr. met | |
26089 | Anna Rombouts, dr. van Rombout Hanrick Lambertss en Dircxken Dircks | |
26090 | Hendrick Marten Sijmonss van der Vest, wonende te Veghel, geb. ca. 1546 (RA Veghel inv.29 fol.504-506 d.d. 9.12.1576), provisor van de Tafel van de Heilige Geest ald., zn. van Marten Sijmonss van der Vest en Marie Willems, koopt 29.1.1569 ten behoeve van zijn moeder van Heijlwich dochter van wijlen Jan Willems van der Hagen de helft in een aabempt waarvan de andere helft toebehoort aan verkoopster en gelegen op de amer (RA Veghel inv.28 fol.211-212 d.d. 29.1.1569, akte vermeldt 1568), koopt op 28.2.1575 voor hemzelf alsmede voor zijn zuster Geertruijd van Philip Peter Lambertss een erfcijns van 35 stuivers dat wordt betaald uit een stuk land groot omtrent 3 lopensaet gelegen op sontvelt (RA Veghel inv.29 fol.65-67 d.d. 28.2.1575, akte vermeldt 1574), koopt op 31.1.1576 van Peter zoon van Jan Willem Beverss een erfcijns van 11 gulden 6 stuivers dat wordt betaald uit drie gedeelten van een huis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 1 mudsen gelegen te Veghel op sontvelt, alsmede uit drie gedeelten van een stuk land genaamd den vlashoff groot omtrent 7 lopensaet en nog andere stukken land (RA Veghel inv.29 fol.284-285 d.d. 31.1.1576), koopt op 28.4.1587 1/4 deel in twee percelen gelegen in het aabroek (RA Veghel inv.30 fol.692-694 d.d. 28.4.1587), koopt op 28.4.1587 van de dochter van wijlen Thomas Wijnen 1/4 deel in een stuk land met het houtwas daar op staande (RA Veghel inv.30 fol.694-695 d.d. 28.4.1587) en dat hij zeven jaar later weer verkoopt (RA Veghel inv.31 fol.809-810 d.d. 18.6.1594), koopt op 28.4.1587 van de erfgenamen van Roeloff Janssen 1/5 deel in een aabempt (RA Veghel inv.30 fol.867-868 d.d. 5.5.1588), koopt op 23.1.1595 tezamen met Dinghen dochter van Adriaen Aernt Goirtss weduwe van Jan Claes 1 1/4 bunder hoijvelds (leengoed) gelegen in poeijervelt van Wouter Reijner Wouterss (RA Veghel inv.31 fol.838-839 d.d. 23.1.1595), draagt op 4.2.1598 tezamen met Dingen weduwe van Jan Claes op aan Jan Gijsberts tot Erp een obligatie van 54 gulden dat Goossen zoon van wijlen Wouter van Beeck en zijn zoon heer Danelt op 14.6.1567 beloofd hadden te betalen aan Adriaen Aert Goorts (RA Veghel inv.32 fol.411 d.d. 4.2.1598), koopt op 14.10.1598 van Hanrick Roeff Dierck Haubraken een akkertje teelland groot omrent 3 lopensaet gelegen te Veghel onder creijtenborch (RA Veghel inv.32 fol.195 d.d. 14.10.1598), koopt op 10.12.1598 van Welt Peter Roeffen een stuk teelland groot omtrent 1 sestersaet gelegen op de boeckt (RA Veghel inv.32 fol.206-207 d.d. 10.12.1598), verkoopt op 10.12.1598 aan Jan Danelt Hanricxs van Kilsdonck een akker teelland gelegen op de boeckt groot omtrent 4 lopensaet dat hij eerder voor de helft had gekocht van Welt Peter Roeffen (RA Veghel inv.32 fol.207 d.d. 10.12.1598), verkoopt op 15.3.1600 aan Jan Danelt Hanricxs van Kilsdonck land dat eerder toebehoorde aan de schoonouders, te weten een akkertje teelland groot omtrent 2 lopensaet gelegen in de nederbieste tiende alsmede een beemptken genoemd de rijt (RA Veghel inv.32 fol.296-297 d.d. 15.3.1600), koopt op 22.3.1600 goed dat eerder toebehoorde aan Hanrick Rutger Lamberts, te weten 2/7 deel in een huis, hofstad en hof gelegen aan den biesen, alsmede een akker groot omtrent 4 1/2 lopensaet gelegen op creijtenborch en een akkertje groot omtrent 1 sestersaet genoemd den bosecker gelegen op creijtenborch (RA Veghel inv.32 fol.298 d.d. 22.3.1600), koopt op 3.2.1610 van de burgemeesters van Veghel omtrent 4 roijen gelegen aan den biesen (RA Veghel inv.35 fol.100 d.d. 3.2.1610), beleent op 4.10.1613 voor een bedrag van 100 gulden en voor een periode van 3 jaar een stuk bouwland gelegen aan den biesen, zijnde het derde deel van een hele akker en daarvan het middelste deel, welk land voor het erfrecht toebehoort aan Aert Gerit Delissen zoals hij het toebedeeld heeft gekregen (RA Veghel inv.36 fol.139-140 d.d. 4.10.1613),koopt op 11.10.1614 van de kinderen van Tijs Jan Willemss 1/4 deel van 2 bunder hoijvelds of daaromtrent waarvan het overige 3/4 deel toebehoort aan Jan Jan Willemss en Jan Gijsbertss van den Bogaert, en rijdende tegen dezelfde Jan Gijsbertss van den Bogaert (RA Veghel inv.36 fol.240-241 d.d. 11.10.1614), verkoopt op 28.6.1615 aan Jan Dirck Peters een beemptken gelegen aan het dorshout genoemd vossenhools beemptken dat hij met recht van naarderschap verkregen heeft van Heijleken de weduwe van Jan Thonis Corstiaens (RA Veghel inv.37 fol.23 d.d. 28.6.1615), tr. met | |
26091 | Barbara (Berbere) Ariaens, dr. van Ariaen Aernt Goerts en Anna Martens, koopt op 24.4.1584 van de erfgenamen van Danelt Willem Maessen een akker teelland groot omtrent 4 lopensaet (RA Veghel inv.30 fol.41-42 d.d. 24.4.1584) | |
26092 | Arien Aert Donckers, wonende te Veghel, zn. van Aert Willem Hanrick Houbraken alias Donckers en Hilleken Adriaens, zijn kinderen en erfgenamen komen op 19.2.1631 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij aan de minderjarige kinderen van wijlen zijn zoon Aert worden toebedeeld een akker genaamd den langen ecker gelegen in de valstraet, alsmede een beempt, twee stukken land gelegen in het leech plaetsstuck, een stuk land gelegen aan den biesen dat Arien gekocht had van de erfgenamen van Hermen Coop, een beempt genoemd vroeijkens beempt gelegen in de valstraet, een beempt genoemd den langen beempt, waarbij aan dochter Margriet wordt toebedeeld een huis op Zijtaart met de oven en de schop en aangrenzend land, alsmede een akker genoemd het leech plaetsstuck, twee lopensaet gelegen op het hooch plaetsstuck, een essel genoemd het vorst eussel, een akker genoemd den schopecker, de halve bloemenhoff gelegen aan de donck, een beemd genoemd jan alerts beempt, waarbij aan zoon Gielen wordt toebedeeld een stuk land genoemd vreijnskens ecker, alsmede land genoemd vroukens ecker, een eussel genoemd den hoochgen eussel met het kleine schuurtje ald. gelegen, leengoed tot Deursen genoemd den bogaert gelegen aan den seijlberch, de halve bloemenhoff, en een beemd gekomen van Hilleken meester Jacobs (RA Veghel inv.45 fol.102 d.d. 19.2.1631), zijn kinderen en erfgenamen verkopen op 27.1.1632 aan Willem Roeffen een hoijcamp groot 7 lopensaet gelegen aan d'eerde (RA Veghel inv.45 fol.258+273 d.d. 27.1.1632), tr. met | |
26093 | Sijcken (Lucia) Gielen Ariens, dr. van Michiel Arien Aert Heijmans en Mechtelt Dircx | |
26094 | Sijmen Lamberts, tr. met | |
26095 | Heijlken Dirck Thonis, dr. van Dirck Thonis Roeffen en Agneesken Eijmberts van Oetelaer | |
26096 | Jan Jan Rutten Cluijtmans, wonende in Sint-Oedenrode, overl. tussen 18.12.1617 (doopboek Sint-Oedenrode) en 28.11.1620 (RA Sint-Oedenrode inv.111 p.34 d.d. 28.11.1620), zn. van Jan Rutten Cluijtmans, verkoopt op 24.9.1575 als man van Marie dr. van wijlen Willem Craenen aan Willem zn. van wijlen Adriaen Gerlincx een jaarlijkse erfcijns van 3 gulden losbaar met 50 gulden, te leveren uit een stuk bouwland liggen in Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Wiel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan zn. van wijlen Willem Craenen (Bossche Protocollen inv.inv.1412 fol.230 d.d. 24.9.1575), treedt op 4.2.1584 tezamen met Jasper Melis vander Santvoert op als voogden van het minderjarige nagelaten kind van Jan Willems Craen en Cristina Anthonis (RA Veghel inv.30 fol.15-16 d.d. 4.2.1584), herroept op 17.5.1612 als weduwnaar van wijlen zijn vrouw Maria en ten behoeve van zijn zoons Rutger, Willem, Claes, Jan ende Gijsbert en zijn dochters Geertruijd en Heijlwich een erfpacht van 1 mud rogge aan de kinderen en erfgenamen van Willem Hanricx de Bevere, te leveren uit hun onderpanden, gronden en erven gelegen te Sint-Oedenrode ter plaatse ollant dat zij op 25.3.1588 hadden gekocht van Jan van Haeren alias Swaeger (RA Sint-Oedenrode inv.109 p.37 d.d. 17.5.1612), verkoopt op 17.11.1613 tezamen met zijn kinderen aan zijn zoon Rutger een losrente, te leveren uit een stuk bouwland gelegen te Sint-Oedenrode tot nijnsel in den vloeijacker, welk land eerder was gekocht van Peter Houbraecken en wijlen Jan de Smit (RA Sint-Oedenrode inv.110 p.36 d.d. 17.11.1613), belooft op 30.11.1614 100 gulden te betalen aan Gielis Adriaen Luenissen (RA Sint-Oedenrode inv.110 p.129 d.d. 30.11.1614), draagt over aan zijn zoon Gijsbert Jan Rutten Cluijtmans zijn huis, hofstad en hof gelegen in te Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel (RA Sint-Oedenrode inv.111 p.34 d.d. 28.11.1620), tr. met | |
26097 | Maria (Meriken, Maricken) Willems Craenen, dr. van Willem Jans Craenen en Geertruijd Wouters | |
26100 | Aert Willem Hanrick Houbraken alias Donckers, overl. voor 22.9.1586, zn. van Willem Hanricx Houbraken en Lijsbet Wouters Doncker, verkoopt op 17.6.1575 aan Anthonis Hanrick Roeffens een erfcijns van 16 1/2 gulden die wordt betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 8 lopensaet gelegen aan die donck (RA Veghel inv.29 fol.237-238 d.d. 17.6.1575), tr. met | |
26101 | Hillegond (Hilleken) Adriaens, dr. van Adriaen Huijben en IJda Zegers, haar broers Dirck en Huijbrecht beloven op 16.6.1570 aan haar man ieder een bedrag van 50 gulden te betalen, waarmee een rente zal worden afgelost die Huijbrecht betaalt (RA Sint-Michielsgestel inv.44 fol.174 d.d. 16.6.1570), gaat op 22.9.1586 erfmangeling aan met Thonis Claessen, waarbij Hilleken aan Thonis opdraagt sekere opgaande eijcken hout gestaen op haar erffenisse, en waarbij Thonis aan Hilleken opdraagt een huis, hofstad, hof en erffenisse met een stuk bouwland groot omtrent 5 lopensaet gelegen opten berch, en waarvoor zij samen met haar zoon Henrick belooft 257 gulden te betalen aan Thonis (RA Veghel inv.30 fol.436-439 d.d. 22.9.1586) | |
26104 | Gerit Dirck Claes, heiligegeestmeester in het dorp van Veghel, overl. voor 11.5.1611 (RA Veghel inv.35 fol.292 d.d. 11.5.1611), is vader van Hendrick, Dirck, Jan en Aelcken, verwerft op 2.5.1570 van Elijsabeth weduwe van wijlen Willem Jacob Janssen die Deckere en diens erfgenamen een huis, varkenskooi, hofstad en hof met bijbehorend land, koeweiden, een hooibeemd gelegen in de moelen tiende gelegen tussen het goed van de erfgenamen van Aernt Jacop Jansse die Decker aan de ene zijde en aan een eind en de beemden van der vorster aabroeck toebehorend aan verscheidene personen aan de andere zijde en strekkende tot de openbare weg aan een eind (RA Veghel inv.28 fol.496-499 d.d. 2.5.1570), koopt op 20.1.1573 van Jan zn. van wijlen Jacop van der Santvoert een stuk land waarvan de andere helft reeds aan Gerit toebehoort, gelegen op de hogeboect tussen het goed van Goert Goert Hanricx aan de ene zijde en het goed van Ariaen Dirck Hermans aan de andere zijde en strekkende van het goed van Ariaen Jacop Stoets tot de gemene vaarweg (RA Veghel inv.28 fol.693 d.d. 20.1.1573, akte vermeld 1572), is een van de voogden over Wouter natuurlijke zn. van Melis Jacopss van der Santvoert (RA Veghel inv.28 fol.709-710 d.d. 27.2.1573, akte vermeldt 1572), beleent op 13.5.1573 met 27 gulden een koeweide in de eussel gelegen bij het huis van zekere Elijsabeth en het huis van Gerit Dirck Claes gelegen in de parochie van Veghel toebehorende aan voornoemde Elijsabeth (RA Veghel inv.29 fol.122 d.d. 13.5.1573), is een van de voogden over de minderjarige kinderne van Aert zn. van wijlen Peter Lamberts en Katherijn dr. van wijlen Hanrick die Vrieze (RA Veghel inv.29 fol.5-6 d.d. 28.7.1574), koopt op 1.2.1576 van Jacop zn. van wijlen Willem Jacop Jans die Decker een erfcijns van 3 gulden en 15 stuivers, betaald uit een huis met toebehoren genoemd die boedonck groot omtrent 8 lopens gelegen in Veghel ter plaatse die boedonck in die moelentiende, dat eerder toebehoorde een Elijsabeth dr. van wijlen Hanrick Lenarts en haar man Brues Hanrick Aerts (RA Veghel inv.29 fol.294-295 d.d. 1.2.1576), koopt op 1.8.1576 van Jacob zn. van wijlen Willem Jacops een huis, hofstad en hof met toebehoren, eendeels zaailand en eendeels groes genoemd die boedonck (RA Veghel inv.29 fol.371-372 d.d. 1.8.1576), is een van de voogden over de minderjarige kinderen van Melis Jacobs Versantvoert en Aleijt dr. van Dirck Horcx (RA Veghel iv.30 fol.172-173 d.d. 15.3.1585; ibid. fol.856-857 d.d. 30.4.1588; ibid. fol.858 d.d. 30.4.1588; etc.), beleent op 22.5.1587 met 50 gulden het 1/8 deel in die oorbeemden rijdende tegen de andere delen, toebehorende voor het erfrecht aan Heijlwig weduwe van Laureijns Gerits, gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Gerit Dirckx zelf aan de ene zijde en de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van de weduwe van Jacop Surmonts tot het goed van Joncker Walraven van Erp (RA Veghel inv.30 fol.725-727 d.d. 22.5.1587), beleent op 9.11.1587 met 150 gulden 1/8 deel van 2 oorbeemden gelegen in de voerste abroeck toebehorende voor het erfrecht aan Willem Hendrick Dircx en gelegen tussen het goed van Gerit Dircx zelf aan de ene zijde en de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van Joncker Walraven van Erp tot het goed van de weduwe van Jacop Surmonts c.s. (RA Veghel inv.30 fol.755-756 d.d. 9.11.1587), lost op 26.10.1593 de helft van een erfcijns van 5 1/2 gulden af Delie dr. van Jan zn. van wijlen Arien Danels, betaald uit zijn huis en erfenis waarin hij woont (RA Veghel inv.31 fol.638 d.d. 26.10.1593), beleent op 23.1.1595 van juffrouw Elisabeth dr. van wijlen Willem Surmonts namens haar zus Anna dr. van wijlen Surmonts voor een bedrag van 150 gulden een halve beemd genoemd den ronde beempt, waarvan de andere helft toebehoort aan Willem Peters en anderen tot Uden, rijdende tegen anderen, gelegen int aabroeck tussen het goed van de erfgenamen van Thonis Roeffen aan de ene zijde en de gemene Aa aan de andere zijde en het ene eind en het goed van Gielis Roelofs aan het andere eind (RSA Veghel inv.31 fol.837-838 d.d. 23.1.1595), beleent op 15.1.1595 voor een bedrag van 46 gulden van de kinderen van wijlen Peter Wouters en de kinderen van wijlen Jan Willems een halve bunder hooiveld toebehorende aan Willem Claes Eemons, waarvan de andere helft toebehoort aan Thonis Dirck Cuijper, gelegen tussen de proestcamp aan de ene zijde en het erf van Wouter Reije aan de andere zijde en strekkende van het goed van Arien Jacop Dercx tot de gemeente RA Veghel inv.31 fol.852-854 d.d. 15.1.1595), verwerft op 12.5.1597 van de kinderen van Jan Ariens en Lijsken een akker teelland genoemd het kemken groot omtrent 4 lopensaet gelegen in die hampvoort in de muelen tiende gelegen tussen het goed van Peter Arien Mols aan de ene zijde en het ene eind, de openbare weg aan de andere zijde en het goed van Zegher Aert Willems aan het andere eind (RA Veghel inv.32 fol.81-82 d.d. 12.5.1597), zijn kinderen gaan op 11.3.1617 over tot erfdeling, waarbij aan de kinderen gezamenlijk toekomt het huis, hof, hofstad, boomgaard, bouwland en groesveld, waarbij aan de broers Dirck en Jan wordt toebedeeld het woonhuis met de daaraan gelegen landen en een hooibeemd met de bijbehorende poterijen gelegen in de elssen in muelen tiende gelegen tussen de oerbeemd aan de ene zijde en het goed van Dirck Claessen van Hees en Henrick Peter Rutten van Erp, alsmede een eussel daaraan gelegen, gelegen tussen het goed van Gerdt Janssen mede condivident aan de ene zijde en het goed van Dirck Claessen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg, alsmede een akkertje genoemd den spuelvelt gelegen tussen het goed van Lenert Dirck Arien Dirckx aan de ene zijde en het goed van Peter Arien Henricx aan de andere zijde en het ene eind en de openbare weg aan het andere eind, waarbij aan Gerit Janssen van Dieperbeeck man van Aelcken wordt toebedeeld een stuk land genoemd boedonck, alsmede een stuk beemd en nog een klein beemdje gelegen in de elssen in de muelen tiende gelegen naast de oerbemdt genoemd met de lake aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en het goed van Dirck en Jan, mede condividenten aan het ene eind en de erfgenamen van Handrick Danels en de kinderen van Lambert Dirckx aan het andere eind, waarbij aan Hanrick Gerit Dirckx wordt toebedeeld 1/8 deel in de oerbeempt, of het vierdendeel aan het einde langs de Aa aldaar vloeiende gelegen tussen het goed van mijnheer van Erp aan de ene zijde en de erfgenamen van Willem Geijben aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen op de bockt gelegen tussen het oed van Claes Gerdts aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Aert de Cremer aan de andere zijde en het goed van Seger Aert Donckers aan het ene eind en de openbare weg aan het andere eind, alsmede een stuk alnd gelegen int toershout gelegen tussen het goed van de weduwe van Jan meester Ariens van Creijelt aan de ene zijde en het goed van Dirck Lamberts aan de andere zijde en het goed van de weduwe van Nesken Dirck Thonis [sic] aan het ene eind en het goed van Aert Hendrick Thonis Jacops en Jan Willems aan het andere eind (RA Veghel inv.41 fol.139-142 d.d. 11.3.1617), tr. met | |
26105 | Lijsbeth (Lijsken) Melis, begr. Veghel (rk) 19.2.1617, dr. van Melis Jacobs van der Santvoert en Aleijt Willems | |
26106 | Gerit Gerits van Grotel (van Grotell, van Grootelt) alias Scheepers (Scepers), schepen te Erp, zn. van Gerit Henricx van Grotell, verkoopt op 31.1.1568 tezamen met Willem Jan Gerits, Henrick Gerits van Keldonck en Lucas Delis Jacops als erfgenamen van Jan van Grotel aan Lucas Aert Berniers een erfpacht van 13 lopen rogge uit een pacht van 29 lopen rogge, welke pacht Lucas natuurlijke zn. van Lonijs, natuurlijke zn. van Lucas van Ponsendael verkocht had aan Jan van den Kelder en Jan van Grotelt (RA Erp inv.28 fol.11v d.d. 31.1.1568), koopt op 24.2.1568 van de voogden over de kinderen van Hendrick Gerits van Grotel de helft van een huis, hof en land met een halve brougetouw (waarmee de inventaris van de brouwerij wordt bedoeld), schuur en brouwhuis met toebehoren, gelegen in de parochie van Erp in den pentel, belend aan de ene zijde en aan een eind de gemeente en aan de andere zijde het goed van Thonis Lenaerts en aan het andere eind het goed van Willem Jan Gerits, waarvoor de koper jaarlijks 23 vaten rogge aan de kinderen zal doen toekomen (RA Erp inv.27 fol.38 d.d. 24.2.1568; zie ook inv.29 p.87 d.d. 27.4.1579), verkoopt op 11.1.1570 aan Willem Rut Goessens een huis, schop, hof en erfenis daar aan grenzend gelegen in de parochie van Erp op hovelberch gelegen tussen het goed van Jan Meus Aerts aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde en het ene eind en de erfgenamen van joncker Hendrick van der Donck aan het andere eind, alsmede een stuk land gelegen ald. op ten reeck gelegen tussen het goed van Joerden Jan Joerdens aan de ene zijde en het goed van Marten Delis c.s. aan de andere zijde en strekkende van het goed van IJken Jan Berniers tot de openbare weg (RA Erp inv.28 fol.19v d.d. 11.1.1570), koopt op 18.2.1577 van de erfgenamen van Dirck Peters een huis, hof en erfenis gelegen in de parochie van Erp aent aude velt gelegen tussen de gemeente aan de ene zijde en de erfgenamen van Jan Marcelis van Uden aan de andere zijde (RA Erp inv.29 p.13 d.d. 18.2.1577), koopt op 7.12.1580 van Pauwels Peter Meeus een stuk beemd gelegen in de parochie van Erp in de bulten, gelegen tussen het goed van de weduwe van Ot Jan Dircx aan de ene zijde en het goed van Meeus Jan Meeus aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Jan van Heesel (RA Erp inv.29 p.114 d.d. 7.12.1580), verwerft op 11.2.1581 van de weduwe en kinderen van Otten Jan Dircx in erfmangeling een stuk beemd gelegen in de parochie van Erp in de bulten gelegen tussen het goed van Dictus Jans aan de ene zijde en de erfgenamen van Henrick Jans aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Evert Jan Meeus en waarbij Gerrit Gerits van Grotel in erfmangeling opdraagt aan dezelfde weduwe en kinderen het stuk beemd dat hij in koop verkregen had van Pauwels Peter Meeus (RA Erp inv.29 p.122-123 d.d. 11.2.1581), koopt op 9.10.1581 van de voogden over de kinderen van Thijs Peter Thijs een stuk land gelegen in de parochie van Erp opte roijecker gelegen tussen het goed van Andries Henrick Josephs aan de ene zijde en erfenis van de heilige geest aan de andere zijde en strekkende van de gemene vaarweg tot het goed van Dries Vos (RA Erp inv.29 p.141 d.d. 9.10.1581), koopt op 4.2.1583 van Jan Thonis van Dommelen een stuk land groot 16 lopens gelegen in de parochie van Erp op empeldonck tussen het goed van Herpert Henricx van Best aan de ene zijde en het goed van Wouter Berniers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Jan Jacobs tot het goed van Dirck die Leew, alsmede een naastgelegen stuk land gelegen ald. groot 9 lopens tussen het goed van Josep Peter Gerits en zijn zuster aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Peter Hendricx en strekkende van het aerschot tot het goed van de koper (RA Erp inv.29 p.155 d.d. 4.2.1583), zijn kleindochter Jenneken gehuwd met Peter zn. van wijlen Hendrick Gheenkens, dr. van wijlen Peter Jan Vrancken en zijn dochter Heijlken, dragen op 27.2.1620 over aan Hermanus zn. van wijlen Adriaen Queens een stuk bouwland groot 1 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse empeldonck omtrent de aastroom tussen het goed van Mr Jan van Ertwijck aan de ene zijde en het goed van Gerit Josephs c.s. aan de andere zijde en strekkende aan een eind aan een hooibeemd genoemd d'arschot toebehorende de voorschreven Mr Jan c.s. en aan het andere eind aan het erf van Jan Leijten tot Erp, welk land Gerit zn. van Gerit Gerits van Grootelt alias Scheepers bij testament aan zijn nicht Jenneken vermaakt heeft (Bossche Protocollen inv.1531 fol.253 d.d. 27.2.1620) | |
26198 | Jan Gerritsz, wonende in Vlaardingerambacht in de broekpolder, bezit en gebruikt in 1544 twaalf morgen land, bezit en gebruikt nog eens 4 morgen, gebruikt 3 1/2 morgen land, gebruikt 9 morgen land, en gebruikt nog eens 2 morgen land (NA, Archief Staten van Holland inv.396, Kohier van de 10e penning Vlaardingerambacht in 1544), tr. met | |
26199 | Belijtgen, bezit en gebruikt in 1553 een huis, barch en geboomte alsmede 25 morgen 2 hont land ald., gebruikt van Antonis Fransz tot Leiden en zijn broers kinderen 9 morgen land, gebruikt van meester Jerommen kinderen tot Mechelen 3 morgen land, gebruikt van de kinderen van Gerrit Heijn 4 hont land (NA, Archief Staten van Holland voor 1572 inv.813, Kohier van de 10e penning Vlaardingerambacht 1553), bezit en gebruikt in 1558 huis, barch en geboomte alsmede samen met haar kinderen 24 morgen land, gebruikt van de kinderen van Mr Jeronimus 3 morgen land, gebruikt van de kinderen van Gerrit Leijen [sic] 4 hont land, en gebruikt van Frans Jansz tot Leiden met Marijtgen zijn zuster 9 morgen land (NA Archief Staten van Holland voor 1572 inv.1136, Kohier van de 10e penning van 1558 in Vlaardingerambacht) | |
26204 | Cornelis (Neel) Aelewijnsz (Aelwijnsz, Alewijn), geb. ca. 1471, wonende in Kethel, schepen ald. (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), huurder van 8 morgen land belend ten oosten de slimme watering en ten westen de harrichweg, eerst vermeld in het jaar 1502, volgt daarmee op Bael, de weduwe van Aellewijn Gerritsz (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), betaalt in het jaar 1519 tienden over het tweede blok in de noort ketel tussen de harchweg en de groeneweg (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), betaalt de tiende strekkende van de oude vlaerdingh tot de kethelweg en vandaar tot de harg in de jaren 1510, 1521 en 1539, bezit in 1543 vijftien morgen land in de Spaland (NA toegang 3.01.03 inv.26, Kohier 10e penning Zouteveen), zn. van Aelwijn Gerritsz en Bael | |
26504 | Adriaen (Ariaen) Jerephaesz Verlehe (Verlee), zn. van Jerephaes Pietersz Verlehe (RA Beusichem inv.171 fol.54v d.d. 8.11.1583; Dorotea Jerephaes Gerritsz weduwe compareert vanwege het onmondige kind van Adriaen Jerephaesz haar zoon zaliger; dit zal moeten gaan om een naamgenoot en niet om de persoon in kwestie aangezien Adriaen Jerephaesz Verlehe in het jaar 1601 nog in leven is), schepen te Beusichem en Zoelmond, substituut-schout ald., heemraad te Zoelmond, substituut-dijkgraaf ald., laat op 24.6.1601 vastleggen dat de kinderen die Dirick Knobbout in de echt bij zaliger Antonia, dochter van Ariaen Jerephaesz, heeft geprocreëerd, na zijn overlijden staan zullen in hun overleden moeders plaats, en dat wanneer een van hen zou komen te overlijden zonder nageslacht achter te laten de goederen die zij hebben geërfd van de comparant zullen komen te vervallen op de overige erfgenamen van de comparant (RA Beusichem inv.214 fol.46 d.d. 24.6.1601), op 2.8.1602 compareren Jerephaes Ariaensz Verlehe, Jan Ariaensz Verlehe, Tonis Jacobsz als man en voogd van Hillegonda, Cornelis Adriaensz Verlehe, Jacob Adriaensz Verlehe en Dirick Jansz Knobbout vanwege zijn onmondige kinderen bij Antonia, met name Jerephaes Diricxz, Elisabeth en Anna Diricx, tezamen kinderen en erfgenamen van Adriaen Jerephaes Verlehe en Hillegond zijn eerste vrouw zaliger, waarbij Jerephaes Adriaensz toekomt de halfscheiding van 4 morgen land gelegen in de gerechte van Zoelmond op de engh, leengoed zijnde, leenroerig aan de proosdij van St Jan te Utrecht, waar de kinderen van Dirck Jansz Knobbout de wederhelft van bezitten, belend Ida Aert Adriaensz de moelres weduwe aan de ene zijde en de heren van St Jan aan de andere zijde en strekkende aan een eind de enghsteech en aan het andere eind de beusichemsche broecksteech, alsmede 1 morgen eigen land gelegen aan het vrouwen huijsken buitendijks, strekkende noordwaarts tot de leck kill en zuidwaarts de leckendijck tot aan de dijckgraeff, belend door Tonis Jerephaesz Verlehe aan de ene zijde en de gemene wech met de leckendijck aan de andere zijde, en zal Jerephaes Adriaensz voorts uit de boedel ten goede komen 150 gulden, alsmede de gerechte halfscheiding van wolffers camp groot 3 morgen gelegen in de gerechte van Tricht aan Aert Verkercks drift, belend door Hubert Sam aan de ene zijde en de drift aan de andere zijde, en strekkende aan het ene eind de weteringe en het andere eind de pastorie te Beusichem, waar Tonis Jacops de wederhelft van bezit, hiertegen zal Jerephaes Adriaensz Verlehe tot zijn last nemen 100 gulden die de erfgenamen van joffrouwe Rijquina van Otterputten op dezelfde kamp sprekende hebben, en de andere erfgenamen daarvan vrijstellen, waarbij Jan Ariaensz toekomt 1 morgen eigen land gelegen in de gerechte van Zoelmond op de hoghe engh, belend door Claes Jansz van Muijswinckel aan de ene zijde en een vicarie aan de andere zijde en strekkende zuidwaarts aan de soelmontsche broeck en noordwaarts tot de borggraeff, alsmede het gerechte derdedeel van 3 morgen heerlijk goed gelegen in de gerechte van Ravenswaaij genoemd die pelsecamp, waar Tonis Jacops en de kinderen van Dirick Jansz Knobbout de andere tweederde delen van toekomen, belend ten noorden Thonis Jerephaesz Verlehe en ten zuiden het convent van Mariënweert en strekkende aan het ene eind tot de leckendijck en de weertgraeff toe en met het andere eind aan het land liggende voor het huis van Jan Ariaensz Verlehe, waarbij Tonis Jacopsz en de kinderen van Dirick Jansz Knobbout een gerechte derdedeel van de voornoemde leckendijck onderhouden en tot hun last nemen een derdeel van het morgengeld en andere gelden betalen, alsmede de gerechte halfscheiding van een kamp land groot 2 morgen gelegen in de gerechte van Tricht ovder de nieuwe graeff, belend door Dirick van Oerdt, schout, aan de ene zijde en de zusters van Mariënkroon te Culemborg aan de andere zijde en strekkende oostwaars tot Adriaen Pelgrimsz en westwaarts tot aan de zeedijck met de kade daar aan behorende, waar de kinderen van Dirick Jansz Knobbout de wederhelft van bezitten, alsmede 100 gulden aan geld die Jan Ariaensz Verlehe in huwelijkse voorwaarden gehad heeft, waarbij Tonis Jacopsz als man en voogd van Hillegonda zijn vrouw zal hebben en houden voor zijn zaliger schoonvader en schoonmoeders besterfenis 1 morgen eigen land gelegen in de gerechte van Beusichem in de legenweert, belend door de pastorie van Beusichem aan de ene zijde en Gobel Jansz de Weert aan de andere zijde en strekkende aan het ene eind de legenweertse bangraeff en het andere eind tot de gemene straet, alsmede 1 morgen wei- en eigen land gelegen in de gerechte van Tricht voor de drift, belend Ghijsbert Tonisz Pau aan de ene zijde en Gherit Aertsz Fa te Culemborg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de drift en aan het andere einde tot de zeedijck met de kade daaraan behorende, alsmede het gerechte derdedeel in pelse camp, waar Jan Ariaensz en de kinderen van Dirick Jansz Knobbout elk ook een derdedeel van bezitten, alsmede de gerechte halfscheiding van de wolffscamp groot 3 morgen waar Jerephaes Ariaensz de wederhelft van heeft, hiertegen zal Tonis Jacopsz tot zijn last nemen 100 gulden die de erfgenamen van joffrouw Rijquina van Otterputten op dezelfde kamp sprekende hebben, en de andere erfgenamen daarvan vrijstellen, waarbij Cornelis en Jacop Adriaensz Verlehe, broers, gezamenlijk zullen hebben huis, hofstad, berg en schuur, met hetgeen daar in en op aard- en nagelvast is, met het eigen land daar vooraan, groot tezamen met de hofstad 4 1/2 morgen land, gelegen in de gerechte van Zoelmond aan de scherisdijck, door Adriaen Jerephaes en hun vader zaliger met de dood geruimd en achtergelaten, waar de graaf van Buren jaarlijks 3 gulden erfpacht uit heeft, en waarbij de twee broers tot hun last zullen nemen 100 gulden die Jan Tonisz Croll daarop sprekende heeft, alsmede een kamp weide en eigen land gelegen in de gerechte van Tricht aan de blijnde steech genoemd die platters, belend door Jan van Leuwen aan de ene zijde en Willem Engbertsz met de kade daaraan behorend aan de andere zijde en strekkende aan het ene eind de witte vrouwen te Utrecht, alsmede de bruikweer van het weiland achter de voornoemde hofstad gelegen, genoemd het landaes, waarvoor erfpacht betaald wordt aan de graaf van Buren, alsmede de helft van de bruikweer liggende binnendijks waarvoor erfpacht betaald wordt aan de graaf van Culemborg en Aert Tonisz de wederhelft van gebruikt, alsmede 1 1/2 morgen bruikweer in erfpacht, waarvan 1 morgen gelegen is in het koepadt en de andere 1/2 morgen achter Aert Tonisz hofstad, voorts zullen de broers hebben de gerechte halfscheiding van een hofstad eigen goed mit de bepoting en beplanting daarop staande, gelegen te Beusichem in de steech, hun vader zaliger aangekomen van Maria Gherit Reijers, hun nicht, waar Jan Ghijsbertsz met de kinderen van Cornelis Melisz zaliger de wederhelft van bezitten, belend door Joest Cornelisz de Cruijff aan de ene zijde en de erven van Tonis Goesensz zaliger en strekkende aan een eind de legenweertse bangraeff tot 't hons camp toe en aan het andere eind tot de gemene straet, alsmede de bruikweer van 1 morgen huurland gelegen in de gerechte van Zoelmond op 't vrolant, waarvoor pacht betaald wordt aan St Jan te Utrecht, welke hofstad in de steech en de morgen huurland door hun vader zaliger aan de broers is gegeven als dank voor hun trouwe dienst, zullen zij mede hebben de ploeg, wagen en eechden met toebehoren en een peed? getaxeerd op 100 gulden, waarbij de kinderen van Dirick Jan Knobbout zullen hebben de gerechte halfscheiding van 4 morgen land liggende in de gerechte van Zoelmond in de engh, leendgoed zijnde, waar Jerephaes Adriaensz Verlehe de wederhelft van bezit, alsmede het gerechte derdedeel in pelsecamp, zijnde leengoed, waar Jan Ariaensz Verlehe en Tonis Jacops ook een derdeel in hebben, alsmede de halfscheiding van 2 morgen wei en eigen land gelegen in de gerechte van Tricht over de nieuwen graeff, waar Jan Ariaensz Verlehe de wederhelft van bezit, en zullen de kinderen ieder 36 gulden ontvangen op het moment dat zij mondig worden (RA Beusichem inv.214 fol.66 d.d. 2.8.1602), op 18.11.1602 compareren Oth Thomas en zijn vrouw Jacomijntje, die volgens procuratie voor zekere notaris te Utrecht d.d. 16.11.1602 transporteren aan de erfgenamen van Adriaen Jerephaesz het deel dat hen bij dode van Anna Hermens, zijn moeij, aanbestorven is (RA Beusichem inv.214 fol.75 d.d. 18.11.1602), op 20.5.1606 compareren Jerephaes Adriaensz Verlehe, Jan Adriaensz Verlehe, Cornelis Adriaensz Verlehe en Jacop Adriaensz Verlehe, broers, als erfgenamen van Adriaen Jerephaesz Verlehe, hun vader zaliger, die transporteren aan Johan Kelffken, voor hemzelf en als man en voogd van Anna Jacobs, alsmede voor zijn zwagers Bartholomeus Ferreris Jacobsz en Jan Franchois de Susio als vader en voogd van zijn (=hun?) kinderen, als mede erfgenamen van Anna Hermens hun moeij, gewezen huisvrouw van Adriaen Jerephaesz zaliger, een schuldbrief van 424 gulden d.d. 7.3.1582 die Anna Hermens, schoonmoeder van de comparanten, sprekende had op Adriaen van Drueten en joffrouwe Elisabeth van Wijck, echtelieden, en Niclaes van Drueten (RA Beusichem inv.214 fol.192 d.d. 20.5.1606), op 20.5.1606 compareren Johan Kelffken, voor hemzelf en als man en voogd van Anna Jacobs, alsmede voor zijn zwagers Bartholomeus Ferreris Jacobsz en Jan Franchois de Susio, die afstand doen van de erfenis die hen is toegekomen door het overlijden van Anna Hermens, die zij laten vervallen op de kinderen en erfgenamen van Adriaen Jerephaesz (RA Beusichem inv.214 fol.194 d.d. 20.5.1606), op 20.3.1609 compareren Jerephaes Verlehe, Cornelis Adriaensz Verlehe, Jan Adriaensz Verlehe, Jacop Adriaensz Verlehe, Jan Wijnensz als man en voogd van zijn vrouw, Tonis Jacopsz als man en voogd van zijn vrouw, Cornelis Jansz als man en voogd van zijn vrouw, Willem Heijmericxz den Jongen als man en voogd van zijn vrouw, tezamen erfgenamen van Tonis Jerephaesz Verlehe, hun oom zaliger, om te constitueren en machtig te maken Cornelis Jansz, procureur tot Buren, in al hun zaken zie zij inzake de nalatenschap van zaliger hun oom in de gerechte van Beusichem en Zoelmond en elders dienen te regelen (RA Beusichem inv.173 fol.45 d.d. 20.3.1609), op 24.5.1614 compareren Haesken, nagelaten weduwe van Jerephaes Adriaensz Verlehe, Cornelis Jerephaesz en Hendrick Jeephaesz haar zonen, Anna Meus, nagelaten weduwe van Jacop Adriaensz Verlehe, Cornelis Adriaensz Verlehe en Jan Adriaensz Verlehe, als momber van de onmondige kinderen vij Jacop Adriaensz Verlehe, hun broeder zaliger achtergelaten, en hebben machtig gemaakt Cornelis Jansz van Ackoij, secretaris der stede Leerdam, om uit hun naam te handelen in het proces voor het gerecht van Beusichem tegen Anna, nagelaten weduwe van Thonis Jerephaesz Verlehe zaliger (RA Beusichem inv.173 d.d. 24.5.1614), op 7.2.1616 compareren Jan Aertsz nomine uxoris de gewezen weduwe van Jacop Adriaensz Verlehe, alsmede Jan Ariaensz en Cornelis Adriaensz Verlehe, broers, Haesken de weduwe van Jerephaes Adriaensz Verlehe met haar kinderen, Anthonis Jacops voor zichzelf en als man en voogd van Hillegond Adriaens, alsmede de kinderen van Toentken Adriaens, te weten Jerephaes Knobbout en Dirck Thonisz nomine uxoris Anneken Dirick Knobbouts, alle kinderen, kleinkinderen en mede-erfgenamen van Adriaen Jerephaes Verlehe, die Jan Aertsz machtigen om te procederen tegen Willem Willemsz (RA Beusichem inv.173 fol.272v d.d. 7.2.1616), op 3.1.1617 compareert Anna Bartholomeus Gerrits, weduwe van zaliger Jacop Adriaensz Verlehe, tegenwoordig huisvrouw van Jan Aertsz Theunissen, alsmede Jan Adriaensz Verlehe als oom en bloedvoogd van Anna's kinderen bij Jacop, en Anthoni van Delwijnen, schout van Beusichem en Zoelmond als oppervoogd van de weeskinderen ter ene zijde, en Jan Adriaensz Verlehe voor hemzelf, Anthonis Jacopsz als man en voogd van Hilleken Adriaen Verlehe, alsmede de nagelaten kinderen van zaliger Jerephaes Adriaensz en de erfgenamen van zaliger Anthonia Dirck Jansz Knobbout, alle erfgenamen van Cornelis Adriaensz Verlehe, hun broer en oom ter andere zijde, nopende zekere goederen die voornoemde Jacop Adriaensz eertijds bij zijn vrouw Anna in huwelijkse voorwaarden, opgesteld op 28.1.1604, had aangebracht, ten eerste de helft van een huis en hofstad met het land daaraan gelegen op Zoelmond, groot omtrent 4 1/2 morgen, waar Adriaen Jerephaesz op placht te wonen, met alzulke bruikweer als voornoemde Jacop Adriaensz mit Cornelis Adriaensz zijn broer van de graaf van Buren, Culemborg en de heren van Sint Jan te Utrecht in pacht had, met de helft van de hofstad en boomgaard als voorzeide broers gezamenlijk bezaten, liggende te Beusichem in de ganssteech, en nog de helft van 2 morgen weiland gelegen op Beusichem in de gaech?, waarvan Cornelis Adriaensz de wederhelft van bezat, met de belofte die Cornelis Adriaensz nadien gedaan had dat Jacob het huis en hofstad en de landerijen zou blijven behouden op voorwaarde dat Jacop zijn broer Cornelis hiervoor zou betalen een som geld, have, beesten of anderzins, en dat tot kennisse en estimatie van Jerephaes en Jan Adriaensz hun broers, waarmee Cornelis mede tevreden zou moeten zijn, en waarop Jan Adriaensz Verlehe c.s. bekenden dat hun broer Cornelis al bij het leven van Jacop ontvangen had 500 gulden, met nog de helft van hofstad en boomgaard in de ganssteech en nog de helft van 2 morgen land gelegen te Beusichem oude geeren en alzo de gezamenlijke erfgenamen van Cornelis Adriaensz bovendien waren sustinerende dat hen nog merkelijke somme van penningen land, zand, have of beesten vermogens de huwelijkse voorwaarden moet uitgereikt en betaald worden met bijbehorende rente (RA Beusichem inv.215 fol.228v-232v d.d. 3.1.1617; uitspraak zie fol.235v-237 d.d. 17.3.1617), 2.1.1620 compareren de gezamenlijke erfgenamen van zaliger Cornelis Adriaensz Verlehe, Jan Adriaensz Verlehe, zich sterk makende als oom en bloedvoogd over de drie nagelaten kinderen van zaliger Jacop Adriaensz Verlehe zijn broer, en een dag later ook Heijlken Cornelis, weduwe van zaliger Cornelis Thuenisz, die constitueren en machtig maken Govert Anthonisz, procureur te Culemborg, om in hun naam te procederen tegen Jan Gijsbertsz van Bortengen (RA Beusichem inv.174 fol.29v d.d. 2.1.1620), tr. met Anna Hermens, tr. met | |
26505 | Hillegonda | |
26506 | Hermen Coell (Koell, Cool) Hubertsz, schepen van Beusichem en Zoelmond (Navorscher 1888: Herman Coell Herbertsz [sic] en Jacop Ottensz, schepenen van Beusichem en Zoelmond 1548), op 6.5.1450 compareert Herberen Sijmonsz die Thonis de Man Willemsz machtigt om te handelen tegen Harman Cool Hubertsz (RA Culemborg inv.236 fol.106v d.d. 6.5.1450), tr. met Rijck Cornelis (RA Beusichem inv.214 fol.20v d.d. 10.8.1600) | |
26508 | Jan Aertsz Verkerck, overl. voor 6.9.1587 (RA Beusichem inv.171 fol.109 d.d. 6.9.1587), is gezien zijn geschatte geboortejaar waarschijnlijk een zn. van Aert Aertsz Verkerck (Navorscher 1888 p.135: Aert Aertsz Verkerck, schepen te Beusichem en Zoelmond 1548), op 23.7.1612 compareren Jelis Jansz Verkerck, Aert Jansz Verkerck den Auden, Aert Jansz Verkerck den Jongen, Adriaen Jansz Verkerck en Engbert Engbertsz n.u. als omen en zwagers [sic] van de kinderen door Hillegonda, hun zuster zaliger, in de echt geprocreëerd bij Jan Hubertsz, die Jan Hubertsz verzoeken dat hij vanaf dat moment zijn boedel niet meer zal reppen of roeren alvorens hij behoorlijk rekening heeft gedaan van al hetgeen door zijn overleden vrouw achtergelaten is (RA Beusichem inv.173 d.d. 23.7.1612), op 27.7.1613 compareert Jan Hubertsz als vader en van zijn twee onmondige kinderen, in de echt geprocreëerd bij Hillegen Jan Aerts Verkercks dochter zaliger, en gerechtelijk insinuerende Jelis Jansz Verkerck en Aert Jansz Verkerck den Auden als oudste zonen van Jan Aertsz Verkerck en Mechtelt zijn vrouw, en daarmee bloedvoogden van zijn twee kinderen van moeders zijde, dat hij de goederen die zijn kinderen zijn toegekomen door het overlijden van Mechtelt, Jan Aertsz Verkercks weduwe, hun grootmoeder, wil verkopen om zo de lasten te kunen betalen, doch dat Jelis en Aert hem houden aan zijn verplichting d.d. 23.7.1612 (RA Beusichem inv.173 d.d. 27.7.1613), tr. met Mechtelt Aerts | |
26510 | Hubert Jansz, alias Hubert Jan Willemsz, broer van Maijken Jans gehuwd met Goert Hermansz, mogelijk indentiek aan Hubert die Bruijn (RA Beusichem inv.213 fol.6v d.d. 16.3.1579), transporteert op 2.2.1578 tezamen met zijn vrouw Jantgen Dirck van Oorts dochter aan Jan Thonis Gobelsz de halfscheiding van een akker land gelegen over die mar?, strekkende van Macharis Stevensz camp tot in die lancxmer stege en belend het capittel van Culemborg aan de ene zijde en Rutger Geritsz aan de andere zijde, en waarvan de andere helft toebehoort aan het weeskind van zaliger Goert Hermansz, met Hubert Jansz en Jan Hermansz als voogden en bloedmombers (RA Beusichem inv.213 fol.2 d.d. 2.2.1578; zie tevens RA Beusichem inv.170 fol.30v d.d. 25.4.1578 en ibid. fol.58 anno 1580, waaruit duidelijk wordt dat Goert Hermansz een zn. was van Herman Lubbertsz en dat hij weduwnaar was van Maijken Jans en dat Hubert Jansz oom is van de nagelaten kinderen), zij transporteren voorts op 9.2.1578 aan Steven Stevensz de Roeijwonende tot Culemborg een akker land gelegen achter ter weijde in het land van Buren, groot 10 hont land, belend ten oosten Rutger Thonisz, ten noorden Jan Crol den Jongen, ten westen Doude? en ten zuiden Rutger Thonisz hof (RA Beusichem inv.213 fol.4 d.d. 9.2.1578), tr. met | |
26511 | Janna (Jantgen) Dirck Loeffs, dr. van Dirck Loeff, compareert op 6.12.1594 tezamen met haar zoon Jan Hubertsz, die zich sterk maakt voor Anna van Noerdt, zijn minderjarige zuster, die gezamenlijk Steven Stevensz de Roij kwijtschelden de rente die hij nog verschuldigd is over een som van 100 gulden, sprekende op Steven de Roijs breij? die Jacop Jansz Vosch daar jaarlijks uit heft volgens de constitutiebrief (RA Beusichem inv.172 fol.124 d.d. 6.12.1594), op 10.12.1594 compareert Willem van Noerdt die transporteert voor hem en zijn erven aan Janna Loeffs, weduwe van zaliger Hubert Jansz, en haar erven alzulke quota en deel als hem enigszins zou mogen competeren in 4 hont land gelegen op Zoelmond die de voornoemde Janna verkocht heeft aan Guert Henricxz (RA Beusichem inv.172 fol.124v d.d. 10.12.1594), op 7.12.1594 consigneert Guert Henricxz tot behoef van Janna Dirck Loeffs, weduwe van zaliger Hubert Jansz, 12 gulden, 3 Spaanse pistoletten, 2 angelotte, twee halve Spaanse ducaten, een Franse kroon, een nobel, altezamen 67 gulden 11 stuivers, ter voldoening van een belofte gedaan voor de schepenen van Beusichem en Zoelmond (RA Beusichem inv.172 fol.128v d.d. 7.12.1594), op 28.2.1595 compareert Adriaen Jansz, die voor hemzelf en zijn mede consorten heeft gerenuncieerd van de interrogatoire voor de gerechte van Beusichem jegens Dirck Jansz en Janna Dirck Loeffs, weduwe van Hubert Jansz (RA Beusichem inv.172 fol.135 d.d. 28.2.1595), compareert op 27.6.1595 tezamen met Jan Hubertsz, haar zoon en momber, en bekent ontvangen te hebben van Johan van Oerdt, schout te Beusichem, haar broer, de som van 25 gulden voor het gebruik van 5 hont huurland, gelegen aan de achterstraet, waar voornoemde Johan van Oerdt de wederhelft van bezit, op voorwaarde dat Johan het land niet zal onderverhuren (RA Beusichem inv.172 fol.150 d.d. 27.6.1595) | |
26518 | Rijck Cornelisz, molenaar, tr. met | |
26519 | Jopgen Cornelis, compareert op 7.11.1595 als weduwe van Rijck Cornelisz, molenaar, waarbij ze verklaart ontvangen te hebben van de weesmeesters de som van 40 gulden, toekomende Aeltgen Sijmons, welk bedrag door Jacob Jacobsz Schipper op 4.4.1595 ter weeskamer is gebracht, waarbij zij wordt bijgestaan door Pieter Rijckertsz, haar zoon, en Arien Pietersz Backer, haar schoonzoon (RA Delft inv.383 fol.135v d.d. 7.11.1595) | |
26520 | Dirck (Dirrick) Sam, wonende te Culemborg, overl. voor 23.12.1575, zn. van Herberen Sam en Anna, tr. met | |
26521 | Beatrix (Baet) Peter Gerrits, dr. van Peter Gerritsz die Brauwer en Hillegond Melis, op 23.12.1575 compareert Baet Dirck Sammen nagelaten weduwe met haar momber ter eenre zijde, en Hubert en Marij Dirck Sammen en hun drie onmondige broers, namelijk Herberen, Hendrick en Peter, ter andere zijde, en verklaarden dat zij bij tussenspreken van vrienden en magen een magescheiding zijn overeengekomen, waarbij Baet haar vijf kinderen voor hun vaders versterf eenmalig betalen zal de som van 1000 gulden, alsmede hun vaders kleren zal overdragen, en waarbij Baet behouden zal alle andere goederen, te weten huis, hof, rente, land, zand en alles dat door haar mans dood geruimd en achtergelaten is, alsmede alle schulden (RA Culemborg inv.231 d.d. 23.12.1575) | |
26524 | Cornelis Thonisz Verkerck, schepen van Beusichem en Zoelmond, overl. voor 10.5.1594 (RA Beusichem inv.172 fol.94v d.d. 10.5.1594), denkelijk een broer van Lijsbeth Thonis Aerts Verkerck getrouwd met Oth Cornelisz (RA Beusichem inv.213 fol.41 d.d. 1.3.1585), is oomzegger van Hubert Aertsz Verkerck, schepen te Beusichem en Zoelmond (RA Beusichem inv.171 fol.81 21.2.1586; Hubert Aertsz betaalt een borgtocht van 100 gulden aan Gerit Jansz Vischer ten behoeve van Cornelis Thonisz Verkerck, inzake koop van een morgen land achter het dorp van Beusichem bezijden Herman van der Vechts land en een akker land genaamd de speelman; Navorscher 1888 p.135), is dientengevolge oomzegger van Hendrick Aertsz Verkerck (RA Beusichem inv.170 fol.66, januari 1580: Hubert Aertsz Verkerck als momber over Hilleke Henrick Aertsz (weduwe) zijn broer zaliger; zie ook RA Culemborg inv.237 fol.115v d.d. 9.11.1562), is denkelijk oomzegger van Jan Aertsz Verkerck die in 1544 woonachtig was te Culemborg en die op 2.10.1541 wordt vermeld als weduwnaar van de zuster van Joost Jan Petersz ald., zie RA Culemborg inv.235 fol.62 d.d. 2.10.1541; hij noemt zich ook Van der Kerck, zie RA Culemborg inv.235 fol.132 d.d. 28.2.1543; zie ook ibid. fol.223v d.d. 17.3.1545: Aert Verkerck belooft Jan Tijssen ten behoeve van Jan Aertsz zijn vier voorkinderen die hij in huwelijk heeft gehad aan Barbara Jan Petersdochter een losrente van 16 stuivers en belooft Rijck Henrick die Costers weduwe van Boesinchem Aert voort voorgenomen huwelijk van ? ende al te vrijen, kwijten en schadeloos te houden; hij hertr. nadien met Gijsbertken Gerijt Adriaens, die op 10.1.1552 wordt vermeld als diens weduwe, zie RA Culemborg inv.236 fol.136 d.d. 10.1.1551), is denkelijk tevens oomzegger van Aert Aertsz Verkerck, (Navorscher 1888 p.135: Aert Aertsz Verkerck, schepen te Beusichem en Zoelmond in het jaar 1548), is denkelijk een neef van Jan Aertsz Verkerck die woonachtig was te Beusichem (RA Beusichem inv.171 fol.99v d.d. 1.3.1587: Hubert Aertsz Verkerck en Jan Aertsz Verkerck maken machtig Gosen Fredericksz in al hetgene zij van de gerechte van Culemborg te doen mogen hebben), is mogelijk neef van Aeltge Cornelis Aerts Verkerck gehuwd met Gerrit Vereem (RA Beusichem inv.171 fol.4 d.d. 23.10.1577), verkoopt op 16.12.1586 aan Hubert Aertsz Verkerck 2 akkers land, gelegen op de beijert, voor een bedrag van 100 gulden (RA Beusichem inv.171 fol.96 d.d. 16.12.1586), bekent op 18.12.1586 schuldig te zijn aan Gerrit Aertsz, schipper en burger te Culemborg, de som van 468 gulden, die hij verbindt aan zijn huizinge en hofstede waar hij tegenwoordig in en op woont, met het land daarachter gelegen, belend de witte vrouwen te Utrecht aan de ene zijde en de heren van Sint Jan te Utrecht aan de andere zijde (RA Beusichem inv.213 fol.52 d.d. 18.12.1586; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 3.11.1611), bekent op 18.12.1586 aan dezelfde Gerrit Aertsz schuldig te zijn de som van 450 gulden, die hij verbindt aan een akker land, groot omtrent 1 1/2 morgen gelegen in 't toepat en genaamd die valuen acker, belend de heren van Sint Jan te Utrecht aan de ene zijde en de kerk te Beusichem aan de andere zijde, en strekkende aan het ene eind tot de maetgraeff, alsmede een stuk land gelegen in de voorcop, groot 3 morgen, belend door Jan Aertsz Verkerck aan de ene zijde en de erfgenamen van Cornelis Jerephaesz aan de andere zijde en strekkende aan het ene eind tot de voorcopsteech en aan het andere eind tot Marije van Spithovens kamp (RA Beusichem inv.23 fol.52v d.d. 18.12.1586; in de marge valt te lezen dat de schuld is afgelost op 3.11.1611), verkoopt op 23.1.1587 aan Mr Steven van der Laer een kamp land groot 3 morgen gelegen in de voorcop en genoemd de platte camp en 1 1/2 morgen land gelegen op de achterstraet (RA Beusichem inv.171 fol.97v d.d. 23.1.1587), verkoopt op 2.5.1587 aan Steven de Roij een stuk land gelegen aan de auda voor 250 gulden (RA Beusichem inv.171 fol.103 d.d. 2.5.1587), verkoopt op 2.6.1587 aan Steven de Roij omtrent 1 1/2 morgen land gelegen aan de auda (RA Beusichem inv.171 fol.104v d.d. 2.6.1587), verkoopt op 13.9.1587 aan Cornelis Dirckxz omtrent 1 1/2 morgen land gelegen aan de achterstraet (RA Beusichem inv.171 fol.110 d.d. 13.9.1587), verkoopt op 13.9.1587 aan Evert Jansz Smit een morgen land gelegen op de beijert en een morgen land gelegen in de middelcoop (RA Beusichem inv.171 fol.110 d.d. 13.9.1587), op 19.8.1607 compareren Jan Guddensz als man van Anna Floris, Mechtelt Cornelis Thonisz Verkercks weduwe, zusters, als mede erfgenamen van Mr Johan van Hattem, advocaat en der Rechten Licentiaat, hun neef zaliger, die constitueren en machtig maken Thomas Aelbertsz, wonende te Heusden, en Aernt van Zilvolden, wonende te Arnhem, mede erfgenamen, om uit hun naam te compareren voor kantoor en raad van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, alsmede voor het adellijke gerecht tot Kesteren (RA Beusichem inv.173 d.d. 19.8.1607; voorts blijkt uit hetzelfde registers enkele folio's later, op 5.2.1608, dat Gherit Florisz, de grootvader van Mechtelt, heeft nagelaten drie kinderen, met name Anthonis Geritsz, Floris Gheritsz en Alijt Gherits, dat Anthonis Gheritsz heeft nagelaten twee dochters, te weten Anna gehuwd met Thomas Aelbertsz en Marij gehuwd met Aert van Zilvolden, Floris Geritsz heeft nagelaten twee dochters, met name Mechtelt, weduwe met Cornelis Thonisz Verkerck, en Anna gehuwd met Jan Guddensz, en Alijt Gherits heeft nagelaten een zoon te weten Mr Johan van Hattem), op 29.11.1607 compareren Thonis Albertsz en zijn vrouw Anna Tonis, Aert van Zilvolden man van Maria Thonis, Jan Guddensz en zijn vrouw Anna Floris, Mechtelt Floris weduwe van zaliger Cornelis Thonisz Verkerck, haar zoon en momber Tonis Cornelisz Verkerck, als erfgenamen van Mr Johan van Hattem, advocaat der rechten licentiaat, hun neef, die gezamenlijk transporteren aan Aert Jansz van de Sluijs een kamp land groot omtrent 10 hont, gelegen in Beusichemse broeck, belend ten zuiden de blijnde steech, ten oosten Tonis Jerephaesz Verlehe, ten westen Gherit Jansz en ten noorden de fabrijck van Beusichem (RA Beusichem inv.214 fol.261 d.d. 29.11.1607), op 22.4.1608 compareren Aert van Zilvolden voor Tomas Aelbertsz en zijn vrouw Anna Thonis, volgens zekere procuratie gepasseerd op 19.4.1608, Henrick Jansz voor Aert van Zilvolden en zijn vrouw Marij Thonis volgens zekere procuratie gepasseerd voor de magistraat van de stad Arnhem op 18.4.1608, Mechtelt Cornelis Thonisz Verkerck weduwe, met Tonis Cornelisz Verkerck de Jonge, haar zoon en momber, Jan Willemsz Croll en zijn vrouw Anna Floris, die als gezamenlijke erfgenamen van Mr Jan van Hattem, hun neef, verkopen aan Dirick Roeloffsz Vereem een kamp land, groot omtrent 5 hont?, gelegen te Beusichem in de voorcop met de bepoting en beplanting daarop staande, belend de graaf van Culemborg aan beide zijden (RA Beusichem inv.214 fol.272 d.d. 22.4.1608), op 10.5.1608 compareert Marij Gherits, weduwe van wijlen Jan Henricxz, als enige erfgenaam van Anna Willems, haar overleden moeder, in haar leven vrouw van Claes Jansz van Aefferden, die het eerste bod gedaan heeft op een kamp land gelegen in de voorcop, door Cornelis Thonisz Verkerck met Metgen zijn vrouw tot waarborg gesteld tot vrijinge van zekere akker land, door Cornelis en zijn vrouw aan Claes Jansz opgedragen (RA Beusichem inv.173 d.d. 10.6.1608; zie tevens 24.6.1608), op 29.8.1610 compareren de kinderen, door Cornelis Thonisz Verkerck en Mechtelt zijn vrouw achtergelaten, met name Tonis Cornelisz Verkerck den Jongen, Cornelis Cornelisz Verkerck en Jannigen Cornelis hun zuster, die gezamenlijk een magescheiding zijn overeengekomen, waarbij Tonis Cornelisz Verkerck zal hebben het huis en hofstad met het land daarchter gelegen, waar hij thans in en op woont, belend de witte vrouwen te Utrecht aan de ene zijde en de heren van St Jan aan de andere zijde, belast met 5 stuivers jaarlijks ten behoeve van de heren van St Jan te Utrecht en 5 stuivers jaarlijks ten behoeve van de kerk te Beusichem, alsmede een akker in de legenweert, groot omtrent 1 1/2 hont land, strekkende van de leckendijck tot de weertgraeff, belend Jan Willemsz Croll aan de ene zijde en Dirick Guertsz aan de andere zijde, welk land is belast met een som van 100 gulden ten behoeve van de kerk van St Barbara te Culemborg die hij tot zijn rekening zal nemen, alsmede 13 hont land dat leenroerig is aan de proosdij van St Jan te Utrecht, belend door Jan Guertsz zaliger aan de ene zijde en de legenweertse bangraeff aan de andere zijde, en voorts strekkende ooswaarts tot jonkheer Walraven van Hemert en westwaarts tot Gobell Claesz, alsmede 11 hont land genaamd jan de coclis lant dat leenroerig is aan de graaf van Buren, belend Jerephaes Adriaensz Verlehe aan de ene zijde en jonkheer Johan van der Vecht aan de andere zijde, voorts is Tonis met zijn zuster Jannigen ter putie? van Tonis Cornelisz Verkerck den Auden en Jan Willemsz Croll dat hij hebben zal de 4 morgen in de geer, zijnde huurland van de kerk van Beusichem, waarbij Cornelis Cornelisz Verkerck hebben zal een akker land gelegen in de ruepels, groot omtrent 4 hont, belend Aert Jansz van de Sluijs aan de ene zijde en de kerk van Beusichem aaan de andere zijde, alsmede 4 hont land gelegen op de velue, leenroerig aan het convent van Mariënweert, belend de kerk van Beusichem aan de ene zijde en de heren van St Jan aan de andere zijde, alsmede een kamp land groot 3 morgen gelegen in de voorcop, belend Mechtelt Jan Aertsz Verkercks weduwe aan de ene zijde en Cornelis Jansz met Ariaen Claesz aan de andere zijde en strekkende oostwaarts tot de voorcopsteech en westwaarts tot voornoemde Ariaen Claesz met de leckdijck die daar als vanouds aan behoort, gelegen in de inlaech, belast met 5 stuivers jaarlijks aan de kerk van Beusichem, alsmede een akker groot omtrent 4 hont land, belend de erven van Gherit Aertsz zaliger aan de ene zijde en de heren van St Jan aan de andere zijde, en strekkende oostwaarts tot schout Johan van Oerdt en westwaarts tot Jan Willemsz Croll, belast met tijns ten behoeve van de graaf van Culemborg, en waarbij Jannigen Cornelis Thonisz Verkercks dochter zal hebben alzulke huizinge en hofstad waar Willem Heijmericxz den Auden thans op woont, belend Amelia Goesen Hacken weduwe aan beide zijden en oostwaarts en westwaarts strekkende aan de gemene straet, alsmede het cleijn hoeffken, belend de heren van St Jan te Utrecht aan de ene zijde en Adriaen Jansz Cuper aan de andere zijde en strekkende oostwaarts tot de hereen van St Jan en westwaarts tot de gemene straet, alsmede 1 1/2 morgen gelegen op de enghe en in de barncamp, belend Anthonis Melisz van Delwijnen aan de ene zijde en Henrick Jansz Harnis aan de andere zijde, belast met tijns aan de heren van St Jan en belast met 7 stuivers 2 oort jaarlijks aan de kerk van Beusichem, alsmede een akker land genaamd gerit tonisz acker groot omtrent 5 hont, belend de kerk van Beusichem aan de ene zijde en de graaf van Buren aan de andere zijde en strekkkende oostwaarts tot de kerk van Beusichem en westwaarts tot schout Johan van Oerdt, alsmede 2 akkers land gelegen naast hogencamp, belend de graaf van Culemborg aan de ene zijde en de erven van Ida Aert Adriaensz de Moelres weduwe aan de andere zijde, belast met 11 stuivers jaarlijks aan de kerk van Beusichem, alsmede een kamp land groot 14 hont gelegen op Tricht, leenroerig aan het huis van Reijgersfoert, belend de graaf van Buren aan de ene zijde en jonkheer Roeloff van Arkell aan de andere zijde, met alzulke banwerk en kade die daar vanouds aan behoort (RA Beusichem inv.215 fol.38 d.d. 29.8.1610), op 23.6.1613 compareren Jan Willemsz Croll, Tonis Cornelisz Verkerck de Jonge, Cornelis Cornelisz Verkerck en Jacop Diricxz, die verklaren dat zij hebben verkocht zekere percelen land die hen zijn aangekomen door het overlijden van Mr Johan van Hattem, hun neef, aan Dirick van Darthuisen de Jonghen en Cornelis van Darthuisen, zijn broer, wonende tot Eck, waarbij Tonis Cornelisz Verkerck constitueert voor zijn aandeel tot een speciaal onderpand zijn huizinge en hofstad met land daarchter gelegen in de gerechte van Beusichem waar hij in en op woont, belend door de witte vrouwen van Utrecht aan de ene zijde en de heren van Sint Jan te Utrecht aan de andere zijde, waarbij Cornelis Cornelisz Verkerck constitueert voor zijn aandeel van dien tot een speciaal onderpand 4 hont land gelegen in de gerechte van Beusichem, belend door Gherit Aertsz zaliger aan de ene zijde en de heren van St Jan aan de andere zijde (RA Beusichem inv.215 fol.154 d.d. 23.6.1613), tr. met Mechtelt Floris, dr. van Floris Gheritsz, zij is mogelijk niet de moeder van Thonis Cornelisz Verkerck de Oude, doch aanvullend op haar voornoemde kinderen is zij tevens de moeder van Aerdt Cornelisz Verkerck (RA Beusichem inv.172 fol.110 d.d. 25.8.1594) | |
26594 | Job (Jop) Cornelisz, stoeldraaier te Schiedam, koopt op 9.11.1579 van metselaar Thijs Bastiaensz een huis en erf op de hoek van het marktveld aan het kerkhof, waarbij de koper is gehouden te onderhouden de goot gelegen tussen het gekochte huis en het huis genaamd het vliegende hart tot zover het gekochte huis strekt, penningborgen zijn Andries Sijmonsz tinverkoper te Delft en Arendt Jansz mede tinverkoper in de gulden berch te Delft, waarborg is Rudt Servaesz (ORA Schiedam inv.328 fol.93v d.d. 9.11.1579), zijn kinderen en erfgenamen verkopen op 10.5.1626 het huis en erf op het marcktvelt te Schiedam aan Thijs Dircksz (ORA Schiedam 337 fol.248 d.d. 10.5.1626), tr. met | |
26595 | Neeltgen Gillis | |
26596 | Jacob Vranckensz, zn. van Vranck Jacob Cornelisz en Maritge Wiggers, tr. 2e met Maritge Adriaens die hertr. met Willem Willemsz Holij (NA, Hof van Holland, Sententies in civiele zaken inv.604 sententie 18 d.d. 5.2.1603), tr. 1e met | |
26597 | Maritge Cornelis | |
26600 | Cornelis Willemsz, wonende in Schiedam, timmerman/scheepstimmerman ald., mogelijk een zn. van Willem Jansz Woudendorp (ONA Schiedam inv.757 p.213 d.d. 22.5.1647), koopt op 19.12.1569 van Jan van Sonnevelt Jansz een huis en erf op het einde belend ten oosten Neeltgen Bouwens met huis en erf ten westen Pieter Gerritsz met huis en erf voor een bedrag van 250 gulden, met penningborg Jan Claesz en waarborg Cornelis Cornelisz (ORA Schiedam inv.327 fol.114 d.d. 19.12.1569), verkoopt op 9.6.1576 aan Cornelis Willemsz alias tHooft een huis en erf op het einde belend ten oosten het huis en erf waar thans Baijs Bouwens in woont toekomende het gasthuis en ten westen Pieter Gerritsz met huis en erf voor een bedrag van 324 gulden, met penningborgen Willem Cornelisz en Crijn Crijnesz en waarborg Thoenis Waernaertsz van Leiden (ORA Schiedam inv.327 fol.357v d.d. 9.6.1576), koopt op 12.12.1578 van Pieter Pietersz snijder een huis en erf in de gooistraat belend ten noorden Jan Thoenisz kuiper met huis en erf ten zuiden Pieter Thomasz met huis en erf, met penningborgen Dirck Aertsz schuitvoerder en Jan Huijgen en waarborg Cornelis Jansz Post (ORA Schiedam inv.328 fol.51 d.d. 12.12.1578), leeft 14.1.1589 (ORA Schiedam inv.329 fol.221v d.d. 14.1.1589), zijn erfgenamen verkopen op 2.2.1609 aan Arijen Tobiasz zeevarende man een huis en erf in de gooistraat belend ten noorden Dirck Huijgen ten zuiden Arijen Jansz schrijnwerker voor een bedrag van 400 gulden (ORA Schiedam inv.333 fol.260 d.d. 2.2.1609), is vader van Claesgen Cornelis gehuwd met Frans Marinusz zeevarende man, is vader van Jan ged. Schiedam (nederd. geref.) 10.12.1582 (get. Martgen Joppen, Pieter NN), is vader van Willem Cornelisz, is vader van Maertgen Cornelis gehuwd met Joost Pietersz, is vader van Abraham Cornelisz, tr. met | |
26601 | Anneken Warnaerts (Wernaerts, Warrenaerts), mogelijk een dr. van Warnaert Jansz Coppedraijer (ONA Schiedam inv.757 p.213 d.d. 22.5.1647), hertr. met Lenert Rochusz schoenlapper overl. voor 2.7.1594 (ORA Schiedam inv.397 fol.35 d.d. 2.7.1594), zij verkoopt op 26.8.1593 met consent van Lenert Rochusz aan Mathijs Willemsz Muijlwijck een custingbrief (schuldbekentenis op onroerend goed) op Cornelis Willemsz timmerman haar eerste man in dato 9.6.1576 (ORA Schiedam inv.330 fol.613 d.d. 26.8.1593), verkoopt op 22.9.1601 waarbij zij wordt bijgestaan door Frans Crijnen bode aan Jacob Maertensz kleermaker een huis en erf in de gooistraat belend ten noorden Jan Anthonisz Mueij kuiper en ten zuiden Rhetorica Cornelis weduwe van Pieter Thomasz kuiper voor een bedrag van 925 gulden (ORA Schiedam inv.332 fol.113 d.d. 22.9.1601), haar voormalige buren Geertgen Dircx oud 57 jaar huisvrouw van Job Jobsz Fabrij en Maritgen Cornelis huisvrouw van Thijs Heijnricxz oud 56 jaar verklaren op 30.8.1601 dat Annetgen Warnaerts weduwe van Cornelis Willemsz scheepstimmerman in sobere staat verkeert en niets anders heeft om van te leven dan wat zij met haar arbeid verdient (ORA Schiedam inv.573 fol.339v d.d. 30.8.1601), koopt op 23.3.1602 van Maertgen Ariens weduwe van Jan Pietersz een huisje en erf in de kruisstraat [sic] belend ten oosten Dirck Huijgen ten westen Arien Jansz schrijnwerker voor een bedrag van 450 gulden, met penningborgen Frans Marinusz en Joost Pietersz (ORA Schiedam inv.302 fol.151 d.d. 23.3.1602) | |
26604 | Jacob Leendertsz (Lenaertsz, Leijnaerts) Veen, afkomstig van Schiedam, stuurman ald., brandewijnbrander ald., constitueert op 10.1.1602 zijn huisvrouw Catharina Dingemans om te verkopen, giften van huizen te geven en uitkoop te doen van het weeskind van Catharina haar broeders dochter voor het gerecht van Brouwershaven (ORA Schiedam inv.605 fol.295v d.d. 10.1.1602), verkoopt op 27.1.1614 aan Jan Maertensz zeevarende man een erf in de lange kerkstraat belend ten oosten Jacob Florisz ten westen het erf van Ruth Lenertsz en strekkende voor van de kerkstraat tot achter aan de 's-herenstraat, het erf is hem bij loting aangekaveld tegen zijn broeders (ORA Schiedam inv.334 fol.259v d.d. 27.1.1614), verkoopt op 20.5.1617 tezamen met Adriaen Cornelisz Molswijck voor de gemene erfgenamen van Ariaentgen Thonis aan Arie Pietersz Spangien een huisje en erf gelegen in de lange kerkstraat achter het huis van schipper Dane Woutersz zijn uitgang hebben de over de gemene gang voor hetzelfde huis liggende (ORA Schiedam inv.335 fol.299 d.d. 20.5.1617), verkoopt op 18.7.1622 aan chirurgijn Mr Pieter Claesz anderhalf erf in de west molenstraat belend ten oosten Jan Lourisz van Wijck en de verkoper ten westen Aldert Joppensz en strekkende ten dele voor van de straat en ten dele van het huisje en plaatsje dat de koper toekomt tot achter aan de sloot komende aan de tuin van Bruijn Ariensz (ORA Schiedam inv.337 fol.64 d.d. 18.7.1622), verkoopt op 1.6.1624 aan Dammas Thijsz een huis en erf in de west molenstraat belend ten zuiden de tuin van Mr Pieter Claesz ten noorden de tuin van Jan van Wijck en strekkende voor van de 's-herenstraat tot achter tegen de tuin van voornoemde Mr Pieter Claesz voor een bedrag van 400 gulden (ORA Schiedam inv.337 fol.97 d.d. 1.6.1624), verkoopt op 12.5.1635 dan weduwnaar van Dignum Mathijs van Tendeloo die eerder weduwe was van Willem Willemsz van der Vecht aan Engeltgen Cornelis weduwe van Barent Barentsz van Oud-Beijerland gewoond hebbende te Rotterdam een huis en erf gelegen op de haven belend ten noorden de 's-herensteeg ten zuiden de gang van scheepstimmerman Jan Cornelisz Veen en strekkende voor van de straat tot achter aan het huis van Jan Fransz en het loodsje van de voornoemde Jan Veen (ORA Schiedam inv.339 fol.263 d.d. 12.5.1635), zijn erfgenamen verkopen op 15.5.1638 aan Cornelis Hendricksz Kesa een huis en erf gelegen op de dam belend ten oosten weduwe Fransgen Cornelis ten westen linnewever Cornelis Doensz en strekkende voor van de straat tot achter aan de haven (ORA Schiedam inv.340 fol.226 d.d. 15.5.1638), zn. van Leendert Rijckesz en Maritgen Jacobs, is broer van Cornelis Leendertsz Veen scheepstimmerman te Schiedam, is broer van Ruth Leendertsz stuurman ald., is vader van Hubrecht ged. Schiedam (nederd. geref.) 3.5.1587 (getuigen Lodewijck Hendricksz, Jacob Hijndricksz, Martgen), is vader van Dignum ged. Schiedam (nederd. geref.) 11.9.1588 (getuigen o.a. de moeder), is vader van Hubrecht ged. Schiedam (nederd. geref.) 13.9.1592 (getuigen Cornelis Arensz, Neeltge Cornelis, Grietge Thijs), hertr. met Arijaentgen (Arien) Thonis begr. Schiedam (nederd. geref.) 21.8.1617, otr. Schiedam (stadstrouw) 1.12.1617 met Dingenom (Dignum, Dingnum) Mathijs (Thijs) van Tendelo (Tendeloo) begr. Schiedam (nederd. geref.) 14.2.1635 de weduwe van Willem Willemsz van der Vecht, otr. Schiedam (stadstrouw) 3.12.1583 waarbij hij wordt bijgestaan door zijn vader Leenert Rijckesz en zij door Neelge Ariaens de huisvrouw van Leenge Koijen met | |
26605 | Caterijn (Catharina) Digmans (Dingemans, Diggemans), afkomstig van Bommenede, begr. Schiedam (nederd. geref.) 19.4.1608, otr. Schiedam (stadstrouw) 9.5.1579 met Huijbrecht Pietersz, jongman van Schiedam | |
26606 | ||
26610 | IJsbrant Philipsz, welboren man wonende in Honselersdijk, taxateur van de 10e penning ald., gildemeester van het st. adriaensgilde tot Naaldwijk, geb. ca. 1535 (HAW, ORA Naaldwijk inv.1 fol.163 d.d. 6.6.1565; ibid. fol.203 d.d. 9.9.1560; ibid. fol.209v d.d. 29.1.1561), verwerft op 29.5.1559 na overdracht door Dirck Cornelisz het leen op 2 1/2 morgen 40 gaarden land op de wolbrantsloot te Wateringen en dat op 4.1.1569 na zijn dood toekomt aan zijn onmondige zoon Phillips IJsbrantsz (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966), jrg.43 (1988)), verwerft op 20.2.1557 bij dode van zijn vader Philips Aertsz het leen op 4 morgen 1 hond land te Naaldwijk en dat op 4.1.1569 na zijn dood toekomt aan zijn onmondige zoon Philips IJsbrantsz die neef is van de echtgenoten van Sijmon Henricxz en Jan Pouwelsz Vos (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966), jrg.43 (1988)), verwerft op 20.9.1557 bij dode van vader het leen op 1/2 morgen land met een huis erop te Wateringen belend ten noorden de honsholredijck ten zuiden herbarensland (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg.27 (1972)), is op 20.4.1562 tezamen met Dirck Cornelisz borg voor Sijmon Heinricxz wonende te Naaldwijkerbroek inzake de verkoop van een jaarlijkse losrente aan Elisabeth Willems weduwe van Cornelis Aertsz backer in 's-Gravenhage (HAW, ORA Naaldwijk inv.1 fol.126 d.d. 20.4.1562), is op 4.7.1563 tezamen met Joris Cornelisz wonende in Honselersdijk borg voor Pieter Heinricxz inzake de verkoop van een jaarlijkse losrente aan Jan Tomasz (HAW, ORA Naaldwijk inv.1 fol.129v d.d. 4.7.1563), zn. van Philip Aertsz en Anna IJsbrants, tr. met | |
26611 | Maergen (Marrichie) Pieters, zij hertr. Naaldwijk (nederd. geref.) februari 1575 met Mr Gielis (Gelys) Pietersz wonende op Honselersdijk, chirurgijn, geb. ca. 1516 (HAW ORA Naaldwijk inv.4 fol.155 d.d. 10.10.1582) | |
26614 | Crijn (Quirijn, Quijrijn) Cornelisz, bezit in 1561 een huis met twee bargen en twee schuren in de hargpolder en verhuurt het vooreinde van dat huis, bezit 13 ½ hond land 15 roe in de Kethel dat is gekocht van het zoengeld voor de doodslag op Louweris Jacobsz en dat door de kerkmeesters van de Kethel wordt beheerd, bezit 2 hond 35 gaerde ald., pacht 11 hond land van diverse eigenaars, bezit 3 ½ morgen, pacht van ’t convent van sint aeghten tot Delft 4 ½ morgen land, bezit 4 morgen land, bezit 4 hond land, pacht van st. annen convent tot Delft 7 morgen land, pacht van ’t convent van st. barberen 3 morgen land, bezit 2 ½ morgen land in de hargpolder (A. Gordijn, Het cohier van de tiende penning van het ambacht Kethel over het jaar 1561, Ons Voorgeslacht jrg. 36 (1981)), overl. voor 7.7.1604, bezit dan huis, bijhuis, bargen en geboomte, alsmede 15 morgen land in de hargpolder onder Kethel (RA Kethel en Spaland inv. 91, fol.44, 45 en 45v, d.d. 7.7.1604: uitkoop van de mede erfgenamen aan Claes Willemsz Cruijer gehuwd met Neeltgen Crijnen), tr. met | |
26615 | Barbar Thijs | |
26642 | Jan Bartolomeusz (Meusz, Bartholomeusz), zn. van Bartolomeus Adriaensz, eerst vermeld 16.6.1578 (RA Meerkerk inv.46 scan 92 d.d. 16.6.1578: Jan Jansz Quackernaeck contra Jan Bartholomeusz), wordt op 9.7.1579 gedaagd door Cornelis Rochusz en Gijsbert Geerloffsz als voogden van de weeskinderen van zaliger Sebastiaen Rochusz (RA Meerkerk inv.47 d.d. 9.5.1579; op 13.11.1579 eisen zij van de weduwe van Meus Adriaensz en haar zoon te bekennen of ontkennen zeker contract), wordt op 3.6.1580 gedaagd door Joost Adriaensz als voogd van het weeskind van Corstandt Huijgensz in verband met levering van een koe (RA Meerkerk 47 d.d. 3.6.1580), presenteert op 7.6.1586 Floris Jansz Vermaet 3000 hoepen gekocht door Floris, mits Floris bij levering zal betalen (RA Meerkerk inv.56 d.d. 7.6.1586), doet op 8.4.1589 arrest op drie melkkoeien, een vaars en een hokkeling, toebehorende Simon Gijsbertsz, volgens de belofte door Simon Gijsbertsz aan hem gedaan (RA Meerkerk inv.57 d.d. 8.4.1589), daagt op 9.10.1589, als vader van zijn kinderen verwekt bij Sebastiaentgen Cornelis, Gijsbert en Segher Jansz Verduijn, waarbij hij restitutie eist van een vrouwenschort en enkele halsdoeken (RA Meerkerk inv.49 scan 214 d.d. 9.10.1589), daagt op 29.1.1590 Sijmon Gijsbertsz, waarbij hij eist dat gedaagde gehouden is opdracht te doen van 13 hondt land op meijstervelt (RA Meerkerk inv.49 d.d. 29.1.1590), op 25.8.1608 daagt hij, tezamen met zijn tegenwoordige huisvrouw Jannichgen Melchiors, Adriaen Anthonisz van Werckhoven (RA Meerkerk inv.51 d.d. 25.8.1608), op 15.8.1610 compareert Jan Bartolomeusz die bekent verkocht te hebben met consent van Gerrit Petersz als bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen die hij comparant geprocreëerd heeft bij zaliger Maerrigen Mighiels, zijn overleden huisvrouw, aan Jan Jansz Hack, zijn zwager (schoonzoon), anderhalf hondt land gelegen achter die kaeij op meijstervelt over de stech waar Jan Meusz voorschreven boven en beneden naastgeland en geërft leijt, strekkende van de coeijsloot achterwaarts tot Berrent Jansz halve dwarssloot toe, voor de som van 150 gulden, en in plaats van deze verkochte akker presenteert Jan Bartolemeusz de weeskinderen die hij geprocreëerd heeft bij Marrigen Mighiels een kampje land van 5 1/2 hondt land met de waarde van 156 gulden (RA Meerkerk inv.2 d.d. 15.8.1610; in de marge is te lezen dat de schuld die Jan Jansz Hack hierop had is afgelost op 20.6.1613), op 9.7.1611 transporteren Dirck Adriaensz Spies en Matheus Vranckensz aan Jan Meussen 16 hondt land gelegen op bloemendael over de santwetering aan de zuidzijde van de cleijnen hendericx koeij, strekkende van de halve santwetering tot Dirck Adriaensz Spies (RA Meerkerk inv.2 d.d. 9.7.1611), op 2.8.1611 compareert Jan Meussen, wonende aan de souwendijck, en verklaart gerechtelijk in aanwezigheid van de gerechtsbode dat Jan Jansz Hack en zijn huisvrouw, zijnde de zwager en dochter van de comparant, dat zij zich niet opnieuw vervorderen Dirck Dircksz of iemand van de zijnen of hem comparant enig molest te doen met voerden ofte werck belang ende van enige goederen die Dirck Dircksz van de voornoemde comparant in huur heeft of nog in huur nog zou krijgen, of hetgeen hij Jan Meussen verhuurd heeft of nog zou mogen verhuren iemand vandien of van de zijnen in zulks te beroepen of enige scheldwoorden daartegen te spreken, direct of indirect, en dat alles op straffe van 100 gouden realen telkens als zulks bevonden wordt, en welk bedrag ten goede zal komen de ene helft aan de heer van de lande en de andere helft aan de huisarmen (RA Meerkerk inv.2 d.d. 2.8.1611), op 14.6.1612 compareert Jan Bartolomeusz die opdraagt en overdraagt aan Jan Jansz Hack, zijn zwager, een akkertje land omtrent 1 1/2 hondt land, gelegen op de polder meijstervelt over de stech, belend boven en beneden de comparant en strekkende van de halve coeijwerff sloot zuidwaarts tot Berrent Jansz halve dwarssloot toe, welke hennipwerf de comparant belooft te vrijen en waren (RA Meerkerk inv.2 d.d. 14.6.1612), op 8.1.1613 verklaart Jan Bartholomeusz, wonende onder Ameide aan de souwendijck, schuldig te zijn aan Berrent Jansz, wonende aan de souwendijck te Meerkerk 125 gulden geleend geld, met als onderpand 7 1/2 hondt land gelegen op meijstervelt, belend ten westen Jan Meussens koeij, gekomen van Berrent Jansz (RA Meerkerk inv.2 d.d. 8.1.1613), op 20.5.1613 compareert Jan Meusz, wonende onder Ameide, die opdraagt en overdraagt aan Jan Jansz Hack, zijn zwager, een morgen land, gelegen op de meijstervelt over de stech, belend ten oosten Adriaen Jansz en ten westen Berrent Jansz een strekkende van de halve nieustech achterwaarts tot Jan Meusen halve dwarssloot toe, en belooft het voorzijde land te vrijen en te waren (RA Meerkerk inv.2 d.d. 20.5.1613), op 12.10.1617 compareert Jan Meusz, wonende te Opeijl (thans Andel), die opdraagt en overdraagt aan Jan Jansz Hack, zijn zwager, de vrije eigendom van een vogeldrift of koij op de polder meijstervelt over de nieusteech, boven en beneden belend door de comparant en strekkende van de halve meeussloot zuidwaarts tot op de eerste halve dwarssloot toe, en waarbij Jan Jansz Hack verklaart schuldig te zijn aan zijn schoonvader Jan Bartolomeusz, zolang hij blijft leven, 20 gulden jaarlijks voor het gebruik van de koij, en dat alles onverminderd van wat Jan Jansz Hack zijn aangehuwde zuster Achtien Jans schuldig is ter cause van erfenis van hun zaliger grootmoeder en door hem bekend in een schuldbrief d.d. 21.11.1606 (RA Meerkerk inv.2 d.d. 12.10.1617), op 14.4.1624 compareert Jan Meusz, wonende aan de souwendijck tot Ameide, die onder Jan Jansz Hack doet arresteren alzulke penningen die Hack Gerrit Adriaensz c.s., wonende te Deil over de merwede in het land van Alkemade schuldig is of schuldig zal worden, en begeert niet dat de penningen gelicht worden voordat zij hem hebben voldaan (RA Meerkerk inv.54 scan 270 d.d. 14.4.1624), op 26.2.1625 wordt hij gedaagd door Gerrit Aertsz voor betaling van verteerde kosten, waarbij Jan Jansz Hack instaat voor zijn schoonvader (RA Meerkerk inv.54 scan 304 d.d. 26.2.1625), op 28.2.1625 wordt hij gedaagd door Gerrit Adriaensz, wonende over de merwe te Opeijll, in verband met betaling van 1/6 deel van 278 gulden met 3 jaar interest en nog het gerechte deel van een jaar interest van 100 gulden (RA Meerkerk inv.54 d.d. 28.2.1625), hertr. met Maerrigen Mighiels, tr. met | |
26643 | Sebastiaentgen Cornelis | |
26648 | Govert Jacobsz van der Ameijde, is mogelijk een zn. van Jacob Philipsz en Meijns Jan Jansdr (RA Meerkerk inv.1 d.d. 26.4.1537: Jacob Philipsz gehuwd met Meijn Jans Jansdr, Frans Jansz en zijn broer Anthonis Jansz, elk voor zichzelf, transporteren aan meijster Jan ten Bergh, poorter te Utrecht, 3 morgen 2 hondt land op oosternes, belend ten westen de broekseweg en ten oosten Aerdt Jacobsz huis en land, strekkende van de nieuwsteeg tot de broeksteegsloot, waarbij de koper goed in eeuwige erfpacht retourneert), op 18.8.1566 compareren Govert Jacobsz en Adriaen Jacobsz, elk voor zichzelf, Cornelis Philipsz als gerechte bloedvoogd van Philips Jacobsz en de voornoemde Cornelis Philips nog vervangende met Anthonis Jansz Vermeij, presenteren Jan Cornelisz Heijcoop de eigendom van al het land dat Jan Jacobsz, hun neef, van coomparanten gekocht heeft en comparanten is aangekomen door dode van zaliger hun tante Margriet Folperts (RA Meerkerk inv.42 d.d. 19.8.1566), wordt op 23.10.1578 gedaagd door Dirck Adriaensz om te bekennen of ontkennen een obligatie (RA Meerkerk inv.47 d.d. 23.10.1578), tr. met Elisabeth Jans, waaruit een zoon Govert Goverts, zij hertr. met Peter van Reijnst | |
26650 | Sebastiaen Rochusz, geb. ca. 1534, zn. van Rochus Dircksz en Vaster Huijgen, heemraad van de polder quackernaeck (RA Meerkerk inv.44 d.d. 16.7.1571: Anthonis Jansz en Sebastiaen Rochusz, heemraden van quackernaeck, van wie Sebastiaen wordt herkozen), op 9.7.1562 wordt Sebastiaen Rochusz gedaagd wegens vechten (RA Meerkerk inv.41 d.d. 9.7.1562), op 12.4.1564 dagen Sijmon Petersz en Sebastiaen Rochusz, als gepacht hebbende de gemene schuttersbreucken, Dirck Pijnsz die gevochten hebben met Schrevel Herbertsz, Cornelis Jacobsz Snijder en Adriaen Cornelis Thijmansz, de gedaagden hebben bij nacht met elkaar gevochten met messen en andere instrumenten ten huize van Cornelia, weduwe van zaliger Sweer Ernstens, en eisen van ieder 6 pond (RA Meekerk inv.42 d.d. 12.4.1564), op 20.11.1566 doen Sebastiaen Rochusz en Henrick Adriaensz arrest op alle beesten die Geriken weduwe van zaliger Dirck Claesz gaande heeft op land gehuurd van de comparanten en toebehorende aan de heren van sint catherinen te Utrecht, ter cause van landpacht (RA Meerkerk inv.42 d.d. 20.11.1566), op 6.2.1567 eist Sebastiaen Rochusz betaling van Herman Vrancken van 31 gulden 10 stuivers wegens koop van een paard (RA Meerkerk inv.42 d.d. 6.2.1567; zie voorts ibid. d.d. oktober 1567 (na 21e)), op 25.9.1567 panden Sebastiaen Rochusz en Claes Adriaensz Bergenaer als schutmeesters Jan Cornelisz van Bueren voor 12 gulden ter cause van vechten (RA Meerkerk inv.42 d.d. 25.9.1567; zie voorts ibid. 26.11.1567), op 9.3.1568 wordt hij gepand door Peter Jacobsz voor 28 gulden wegens koop van heggerijsen (RA Meerkerk inv.42 d.d. 9.3.1568; zie voorts ibid. 26.3.1568 en ibid. d.d. 9.4.1568), op 26.3.1568 eist hij dat Anneken Cornelis Martensz huisvrouw getuigt (RA Meerkerk inv.42 d.d. 29.3.1568; zie voorts ibid. d.d. 9.4.1568), op 13.7.1568 pandt Jan van Ammeroden, als gemachtigde van Dirck Dircksz, Sebastiaen Rochusz voor 9? gulden drinkschuld (RA Meerkerk inv.42 d.d. 13.7.1568), op 2.11.1568 verzoekt Geerloff Cornelisz hem, dan 34 jaar oud, te getuigen ((RA Meerkerk inv.42 d.d. 2.11.1568), op 23.2.1569 wordt hij gepand door Mr Chriastiaen Stoudt Aertsz voor 100 gulden arbeidsloon (RA Meerkerk inv.42 d.d. 23.2.1569), op 7.7.1569 getuigen Cornelis Martensz, dan ca. 45 jaar oud, en Sebastiaen Rochusz, dan circa 35 jaar oud, op verzoek van Cornelis Rochusz, dat zij verleden jaar in de zomer zijn geweest ten huize van Cornelis Martensz en toen gehoord hebben dat Jan Claes Thijsz belooft heeft requirant te vrijen van alle penningen die Jan Claez aan Adriaen Jansz de Decijt schuldig was (RA Meerkerk inv.42 d.d. 7.7.1569), is op 7.8.1571 borg voor Govert Anthonisz Vinck, schout te Nieuwland (RA Meerkerk inv.44 d.d. 7.8.1571), op 11.5.1570 pandt Henrick Stell, burger te Utrecht, als rentmeester van het convent van sinte catherinen binnen Utrecht, Sebastiaen Rochusz en Henrick Adriaensz voor 400 gulden 5 stuivers wegens landpacht (RA Meerkerk inv.44 d.d. 11.5.1570), op 8.1.1572 pandt Henrick Stell, rentmeester van sint jan te Utrecht, Henrick Adriaensz en Sebastiaen Rochusz voor 395 gulden 16 stuivers landpacht (RA Meerkerk inv.44 d.d. 8.1.1572), op 17.9.1578 doen de voogden van de weeskinderen van Sebastiaen Rochusz arrest op de boedel van zaliger Ignis Christoffelsz voor huishuur en landpacht (RA Meerkerk inv.47 d.d. 17.9.1578), op 9.7.1579 dagen Cornelis Rochusz en Gijsbert Geerloffsz, als voogden van de weeskinderen van zaliger Sebastiaen Rochusz, Jan Meusz (RA Meerkerk inv.47 d.d. 9.7.1579), op 13.11.1579 eisen Gijsbert Geerloffsz en Cornelis Rochusz, als voogden van de weeskinderen van zaliger Sebastiaen Rochusz, de weduwe van Meus Adriaensz en haar zoon Jan, te bekennen of ontkennen zeker contract (RA Meerkerk inv.47 d.d. 13.11.1579), op 1.2.1580 pandt Gerit de Burggraeff Cornelisz, als administratie hebbende van de weeskinderen van Laurens Vos Aertsz, Gijsbert Geerloffsz en Cornelis Rochusz voor 21 gulden 4 stuivers (RA Meerkerk inv.47 d.d. 1.2.1580; zie voorts ibid. d.d. 3.6.1580, waarin de voogden beloven te betalen zoals gespecificeerd in de panding binnen 6 weken; zie ook inv.55 scan 22 d.d. 5.1.1584), op 16.6.1580 pandt Peter Henricksz, burger te Vianen, Gijsbert Geerloffsz als voogd van het weeskind van zaliger Sebastiaen Rochusz voor 5 gulden verteerde kosten, die Adriaentgen, het weeksind van voornoemde Sebastiaen, van zijn huis verteerd heeft en door Gijsbert Geerloffsz is toegezegd (RA Meerkerk inv.47 d.d. 16.6.1580), op 7.4.1581 panden Willem Jansz en Dirck Reijndersz, als kerkmeesters van Leerbroek, Cornelis Rochusz en Ghijsbert Geerloffsz, als voogden van de weeskinderen van zaliger Sebastiaen Rochusz (RA Meerkerk inv.47 d.d. 7.4.1581), op 8.11.1582 dagen Jan Ghijsbert Claesz c.s., erfgenamen van hun moeder zaliger Mechtelt Huijgen, Cornelis Rochusz en Gijsbert Geerloffsz als voogden van de weeskinderen van zaliger Sebastiaen Rochusz, waarbij eisers 250 gulden eisen wegens verkoop van een huis, hofstad en 1 1/2 morgen land, publiekelijk verkocht (RA Meerkerk inv.47 d.d. 8.11.1582), op 5.1.1584 doet Gerit de Burggraeff Cornelisz vanwege het weeskind van zaliger Laurens de Vosch Aertsz ontwaringe van Gijsbert Geerloffsz voor hemzelf en Cornelis Rochusz als voogd van de weeskinderen van zaliger Sebastiaen Rochusz, wegens 2 jaar verlopen rente (RA Meerkerk inv.57 d.d. 5.1.1584), op 25.5.1587 pandt Aerdt Pijnssen gehuwd met Geertruijd Sebastiaen Rochusdr Gijsbert Herbertsz voor 2 jaar landpacht en huishuur (RA Meerkerk inv.57 d.d. 25.5.1587), op 4.6.1587 doet Aerdt Pijnssen Dircksz gehuwd met Geertruijd Sebastiaen Rochusdr en zich sterk makende voor zijn huisvrouws zuster, arrest op 2 morgen land die Adriaen Brieningsz gehuwd met Sophia Anthonis op bloemendael liggende heeft (RA Meerkerk inv.59 d.d. 4.6.1587), en doet hij arrest op 100 gulden die Corstandt Claesz gehuwd met Peterken Corstandt Huijgen sprekende heeft op de weduwe en kinderen van Gijsbert Sijmonsz (RA Meerkerk inv.59 d.d. 4.6.1587), op 12.2.1590 daagt Anthonis Jacobsz, als erfgenaam van zijn broer Jacob Jacobsz, en Mathijs Haijmansz als gehuwd geweest zijnde met Haesken Aerts die eerder weduwe was van zaliger Jacob Jacobsz, Aerdt Pijnssen als man van Geertruijd Sebastiaen Rochusdr en Adriaentgen Sebastiaen Rochusdr, als erfgenamen van hun vader, die borg was voor Jop Cornelisz, eisers eisen betaling van van 21 gulden 10 stuivers volgens obligatie d.d. 7.5.1570 door gedaagden (RA Meerkerk inv.49 d.d. 12.12.1590) | |
26652 | Cornelis Jacobsz Snijder, op 12.4.1564 dagen Sijmon Petersz en Sebastiaen Rochusz, als gepacht hebbende de gemene schuttersbreucken, Dirck Pijnsz die gevochten heeft met Schrevel Herbertsz, Cornelis Jacobsz Snijder en Adriaen Cornelis Thijmansz, de gedaagden hebben bij nacht met elkaar gevochten met messen en andere instrumenten ten huize van Cornelia, weduwe van zaliger Sweer Ernstens, en eisen van ieder 6 pond (RA Meekerk inv.42 d.d. 12.4.1564), wordt op 1.3.1565 gedaagd door Berndt Corssen, waarbij schepenen ordonneren dat verweerders zullen bekennen of ontkennen of zij schriftelijke stukken van de eiser hebben ontvangen (RA Meerkerk inv.42 d.d. 1.3.1565), daagt op 24.1.1566 Berndt de Cort Corstandtsz inzake panding en pandkering, waarbij schepenen ordonneren dat partijen zullen accorderen met goede mannen (RA Meerkerk inv.42 d.d. 24.1.1566), wordt op 11.5.1566 gedaagd door Anthonis Jacobsz Focker, en wordt gepand voor 6 gulden voor het gebruik van een huis (RA Meerkerk inv.42 d.d. 11.5.1566), wordt op 8.9.1566 door Cornelis Bruijnsz, vice-pastor, gepand voor 9 gulden 6 stuivers wegens landpacht (RA Meerkerk inv.42 d.d. 8.9.1566), pandt op 12.11.1566 Berndt Corstandtsz voor 7 gulden 7 stuivers (RA Meerkerk inv.42 d.d. 12.11.1566), wordt op 5.12.1566 door Anthonis Jansz Focker gepand voor 11 gulden 10 stuivers huurschuld (RA Meerkerk inv.42 d.d. 5.12.1566), wordt op 1.1.1567 door Sijken, weduwe van zaliger Jan Jansz de Riegh, gepand voor 8 gulden wegens koop van een oude schuur (RA Meerkerk inv.42 d.d. 1.1.1567; zie voort ibid. d.d. 23.1.1567), belooft op 21.2.1567 aan Adriaen Gertsz binnen 8 dagen te betalen 3 gulden 12 stuivers (RA Meerkerk inv.42 d.d. 28.2.1567), wordt op 26.11.1567 gepand door Sophia weduwe van zaiger Dirck Francken voor 17 gulden 5 stuivers landpacht (RA Meerkerk inv.42 d.d. 26.11.1567), wordt op 22.12.1567 door Anthonis Jacobsz Focker gepand voor 17 gulden huishuur (RA Meerkerk inv.42 d.d. 22.12.1567; zie voort ibid. d.d. 17.2.1568), wordt op 17.2.1568 geschat door 17.1.1568 geschat door Adriaen Gertsz wonende te Langerak (RA Meerkerk inv.42 d.d. 17.2.1568), wordt op 12.3.1568 gedaagd door Johan van Beets omdat hij oproer gemaakt had zodat de knechten op de loop gegaan waren en 't land in grote perikelen gekomen was (RA Meerkerk inv.42 d.d. 12.3.1568), wordt op 23.9.1568 geschat door Anthonis Jacobsz Focker (Ra Meerkerk inv.42 d.d. 23.9.1568), wordt op 5.10.1568 gepand door Mathij Haijmansz (RA Meerkerk inv.42 d.d. 5.10.1568), wordt op 4.11.1568 geschat door Anthonis Jacobsz Focker (RA Meerkerk inv.42 d.d. 4.11.1568; zie ook ibid. d.d. 16.12.1568), pandt op 30.4.1569 Adriaen Laurensz als bij decreet gekocht hebbende van Berndt de Cort Corstandtsz (RA Meerkerk inv.43 d.d. 30.4.1569; zie ook ibid. d.d. 10.6.1569 en 7.7.1569), eist op 25.10.1571 van Adriaen Laurensz te betalen 35 gulden hoofdsom en 29 stuivers verlopen rente (RA Meerkerk inv.44 d.d. 25.10.1571; zie tevens ibid. d.d. 44 d.d. 6.11.1571 en inv.44 d.d. 24.1.1572), eist op 7.12.1571 van Jacob Reijndersz Verhoeff betaling van 10 stuivers arbeidsloon (RA Meerkerk inv.44 d.d. 7.12.1571) | |
26764 | Matheeus Joris Andriessen, wonende te Breda, tr. met | |
26765 | Lijsbeth Goossens van Ghoirle, dr. van Goossen van Ghoirle en Martine Peter Stevens | |
26766 | Jan (Jannen) Frans Heijnen (Heijns) van Welde (van Welt, van Weelt, van Weilt), afkomstig van Weelde (nabij Ravels), wonende te Breda, bakker ald., overl. voor 13.4.1601 (SAB vestbrieven 1588 d.d. 20.3.1588), koopt op 13.4.1575 van Henrick Marcus het huis en erf met de tuin daar achter aan liggende ende met alle zijn toebehoren te Breda staande en gelegen (SAB vestbrieven 1575 dd. 13.4.1575), leent op 12.1.1580 een bedrag van 200 gulden aan Peter Adriaensz de Horn tot Ginneken tot overacker wonende (SAB vestbrieven 1580 d.d. 12.1.1580), koopt op 26.1.1580 van de erfgenamen van Aert Jan Schaelmaeckers en huis en erf met zijn toebehoren en met de tuin daar achter liggende staande en gelegen tot Breda aan de merckt naast het huis en erf van de zoon van bakker Heijliger Willem Michiels genaamd de valck op de westzijde en het huis en erf van Peter Joachimsz van den Berge of zijn huisvrouw en achter komende op een zekere gang (SAB vestbrieven 1580 d.d. 26.1.1580; zie ook SAB vestbrieven 1581 d.d. 17.6.1581), leent op 11.4.1582 geld aan Adam Joost Cornelissen tot Gilze op den vossenberch wonende (SAB vestbrieven 1582-1584 d.d. 11.4.1582), verkoopt op 21.2.1584 aan Gherit Mathijsz de Loecker bakker 75 viertelen rogge (SAB vestbrieven 1582-1584 d.d. 21.2.1584), koopt op 11.3.1586 van Evert Willemsz een stuk beemd groot omtrent een bunder tot Breda gelegen waarvoor Jan in onderpand geeft zijn stede huizinge en schuren en erven met hun toebehoren met een erf daar aan grenzend groot omtrent een half bunder staande en gelegen omtrent de watermolen van Ginneken oostwaarts aan de gemeijnstrate zuidwaarts aan het erf van Melchior Ghijsbrechtsz van Put westwaarts aan de cleijn marck of de molenvloet en noordwaarts aan de week, alsmede een stuk land groot omtrent anderhalf bunder genaamd de broeckacker tot Ginneken aan de elbergen pont omgaand aan de gemeente van de boeck aldaar en de sheeren strate (SAB vestbrieven 1585-1586 d.d. 11.3.1586), koopt op 13.6.1586 van de erfgenamen van Adriaen Floris Michielsz een stuk erf onder land en weide groot omtrent vijf vierendeel bunder tot Breda gelegen (SAB vestbrieven 1585-1586 d.d. 13.6.1586), koopt op 1.7.1586 van Dingne Cornelis Everts van Ghilze weduwe van wijlen Mathijs Dingemansz geassisteerd met Willem Frans Beens haar voogd drie vierendelen bunder land haar toegekomen van haar vader Cornelis en belend oostwaarts wijlen Adriaen Floren of zijn erfgenamen zuidwaarts aan de gebuerwech westwaarts aan de dochters van Anne Zebrechts Cornelissen en noordwaarts het erf van Adriaen van Belen (SAB vestbrieven 1585-1586 d.d. 1.7.1586), belooft op 27.10.1586 tezamen met zijn broer Adriaen Frans Heijnen dat hun broer Wouter Frans Heijnen zich niet meer in de dienst tegen god zal begeven of de rebellie van zijn materie dienen en dat Wouter zich niet meer in de stad Breda zal begeven zonder reconciliatie of pardon van zijn altaar gekregen te hebben, en dat voor een bedrag van 100 gulden direct te betalen aan de officier ald. (SAB vestbrieven 1585-1586 d.d. 27.10.1586), leent op 26.1.1587 aan Gheraert Adriaen Floren een bedrag van 138 gulden (SAB vestbrieven 1587 d.d. 26.1.1587; zie ook SAB vestbrieven 1587 d.d. 26.2.1587), koopt op 29.5.1587 van Anne Cornelis Huijbrechts weduwe van wijlen Hubrecht Lambrecht Jannen een stuk land of weide groot omrent drie vierendeel bunder dat de verkoopster door het overlijden van haar ouders is toegekomen en dat oostwaarts belend is aan het erf van de koper zuidwaarts aan het erf van Joos Adriaensz van Overacker westwaarts aan het erf van het klooster van vredenberch en noordwaarts het erf van de erfgenamen van Jennene van Beloijs (SAB vestbrieven 1587 d.d. 29.5.1587), koopt op 12.5.1587 van Barbare Lodewick Breuckaerts huisvrouw van Mr Jan van den Broeck geassisteerd met Mr Dijrcken Wachmans schepen te Breda als haar voogd vanwege afwezigheid van haar man een stuk land groot omtrent een bunder gelegen buiten het gasthuijseijnde belend oostwaarts het erf van de weduwe en erfgenamen van Adriaen Cornelis Belgiaerts zuidwaarts het erf van Mr Adiaen Michielsz van den Eijnde of zijn huisvrouw westwaarts de sheerenstrate en westwaarts het erf van Henrick Roelofsz de Waert (SAB vestbrieven 1587 d.d. 6.7.1587), is op 15.1.1588 borg voor Sebastiaen Pauwelsz van Weelt en Christijne Cornelis Jacobs met als onderpand een stuk land groot vijf vierendeel bunder gelegen omtrent de aertstege buiten het gasthuijseijnde belend oostwaarts de erfgenamen van Cornelis Belgiaerts zuidwaarts het erf van Mr Adriaen van Eijndt westwaarts de sheerenstrate en noordwaarts het erf van Henrick Roelofsz de Weert (SAB vestbrieven 1588 d.d. 15.1.1588), verkoopt op 22.3.1582 aan Lenaerden Maerten Willem Spierincxz een stuk erf groot vijf vierendeel bunder (SAB vestbrieven 1588 d.d. 22.3.1588), koopt op 2.12.1588 (akte gepaseerd te Antwerpen) van de erfgenamen van Gielis Roelofsz een stuk beemd genaamd den eijcbeemd groot omtrent een bunder te Breda gelegen (SAB vestbrieven 1589 d.d. 7.8.1589), koopt op 5.12.1589 van Henrick en Pauwels zoons van wijlen Cornelis Jacobsz van der Biestraten voor een bedrag van 1700 gulde een stuk land genaamd den breedeachschen acker met de percelen erven daar aan liggende tezamen groot zes of zeven bunder op de meulengracht onder de vierschaar van Breda gelegen (SAB vestbrieven 1589 d.d. 5.12.1589; zie ook SAB vestbrieven 1590 d.d. 13.1.1590), koopt op 22.3.1591 van Cornelis Peter Goyaerts een stuk land groot omtrent een bunder tot Breda gelegen (SAB vestbrieven 1591 d.d. 22.3.1591), verkoopt op 11.5.1591 aan Adriaen Adriaen Dalen het huis en erf met zijn toebehoren en met een tuin daar achter liggende staan de en gelegen te Breda dat hij eerder heeft gekocht van de erfgenamen van Aert Jan Schaelmaeckers (SAB vestbrieven 1591 dd.d. 11.5.1591; zie ook SAB vestbrieven 1594 d.d. 8.4.1594), verkoopt op 11.10.1591 aan Cornelis van Ceters rentmeester van den tafele sheijlichs geests tot Breda een stuk beemd buiten de ghinnekenseijntsche poorte omtrent de runmolen gelegen en eertijds toebehoord hebbende aan Henrick Jansz Wagemaeckers (SAB vestbieven 1591 d.d. 14.10.1591; zie ook SAB vestbrieven 1599-1600 d.d. 9.3.1600), leent op 5.11.1591 aan Peter Adriaensz wonende tot Ginneken te gueracker een bedrag van 210 gulden (SAB vestbrieven 1591 d.d. 5.11.1591; zie ook SAB vestbrieven 1592 d.d. 23.11.1592), leent op 23.12.1592 aan Cornelis Peter Willems wonende achter de goubloem op het gasthuijseijnde te Breda een bedrag van 100 gulden (SAB vestbrieven 152 d.d. 23.12.1592), is op 9.3.1593 borg voor Cornelis Alaertsz schiptimmerman te Breda (SAB vestbrieven 1593 d.d. 9.3.1593), leent op 11.2.1594 aan Pauwels Mathijs Aertsz wonende te heusenhout onder Ginneken (SAB vestbrieven 1594 d.d. 11.2.1594), leent op 9.3.1594 aan Cornelis Henrick Jacob Coremans wonende tot Ginneken een bedrag van 112 gulden (SAB vestbrieven 1594 d.d. 9.3.1594), verkoopt op 18.10.1595 aan Henrick Cornelis Henricksz en Willem Henrick Willemsz ieder voor de helft een stuk beemd groot omtrent een bunder te Breda gelegen (SAB vestbrieven 1595 d.d. 18.10.1595), koopt op 9.3.1596 als hoogstbiedende voor een bedrag van 1200 gulden de bezittingen van wijlen Matheeus Joris Andriessen, te weten de huizingen met de gang op de oostzijde daar naast, met het turfhuisje, plein, schuur en stal alsmede de tuin daar achter gelegen staande en liggende met al zijn toebehoren op het gasthuijseijnde naast het huis en erf van Cornelis Cornelis Jan Gielis op de ene zijde en het huis en erf van Mr Michiel Willlemsz op de andere zijde, de schuur komende aan de straat achter het gasthuis ald., en achter te weten zuidwaarts komende aan het huis en erf van Geerijt Aertsz door hem van de weduwe en kinderen van Adriaen Floris Michielsz gekocht zijnde (SAB vestbrieven 1596 d.d. 9.3.1596), koopt op 15.5.1596 uit sheeren hant voor een bedrag van 108 gulden de huizingen en erven staande en gelegen te Breda in de brugstraete (SAB vestbrieven 1596 d.d. 18.5.1596), leent op 14.3.1597 aan Adriaen Frans Beensz een bedrag van 637 gulden (SAB vestbrieven 1597-1598 d.d. 14.3.1597; zie ook SAB vestbrieven 1597-1598 d.d. 12.11.1598), handelt op 9.3.1598 uit naam van Daniel Willem Christaensz inzake de koop van land te Teteringen door Adriaen Adriaen Cornelis Belgiaerts (SAB vestbrieven 1595 d.d. 9.3.1598; zie ook SAB vestbrieven 4.5.1613), leent op 10.10.1599 aan Jan Mathijs Merenz wonende tot Ginneken een bedrag van 300 gulden (SAB vestbrieven 1599 d.d. 10.10.1599), verkoopt op 31.1.1600 aan Margriete Michiel Cornelis weduwe van wijlen Melis Jacob Melisz geassisteerd met Wouter Cornelisz van Deurne haar voogd een stuk beemd genaamd de eijckbeempt groot omtrent een bunder achter de runmolen buiten de ghinnekensche poorte voor een bedrag van 400 gulden (SAB vestbrieven 1600 d.d. 31.1.1600), leent op 24.11.1600 aan Mathijs Fransz van den Beemde een bedrag van 324 gulden (SAB vestbrieven 1599-1600 d.d. 24.11.1600; zie ook SAB vestbrieven 1602 d.d. 13.4.1602) | |
26767 | Cornelie (Neeltken, Cornelien) Denijs Fraeij, dr. van Denijs Aertsz Fraeij (SAB vestbrieven 1570 d.d. 18.4.1570), koopt op 18.11.1597 van de erfgenamen van Cathelijn Adriaen Jacob Meeus twee stukken weide groot tezamen een bunder gelegen buiten het gasthuijseijnde in de speurdonck belend oostwaarts het erf van de heeren van Breda zuidwaarts het erf van Wouter Aert Jansz en Jan Michiel Romboutsz westwaarts het erf van de erfgenamen van joncfrouwe [...] van Voort en noordtwaarts het erf van heer Niclaes van de Nijenweleijnde of zijn zusters (SAB vestbrieven 1597-1598 d.d. 18.11.1597), compareert op 13.4.1601 tezamen met Adriaen Frans Heijnensz haar voogd om te verklaren dat Martijne Frans Adriaen Gielis de weduwe van Wouter Frans Heijnen haar schuld van 75 gulden heeft voldaan aan de twee zoons van Michiel Frans Heijnen (SAB vestbrieven 1588 d.d. 20.3.1588, zie aantekening in de marge), verkoopt op 23.6.1612 tezamen met haar zoon Franchois Jan Frans Heijns aan Prins Philips Willem van Orangien baron van Breda een stuk land groot een bunder (SAB vestbrieven 1612 d.d. 23.6.1612), bekent op 21.3.1614 dat wijlen Elisabeth Willems weduwe van Cornelis Mets wonende te Elseneur (Helsingor?) haar schuld heeft voldaan ter grootte van 300 gulden (SAB vestbrieven 1614 d.d. 21.3.1614), op 11.4.1619 komen de erfgenamen verdeling van de bezittingen overeen, waarbij zij in gezamenlijk bezit verkrijgen een stuk land genaamd den aert gelegen buiten de gasthuijseijntsche poorte, waarbij dochter Christina en zoon Franchois ieder de helft toekomt van een stuk weide gelegen in speurdonck alsmede een stuk zaailand genaamd het lanckvelt en waarvoor Franchois aan de overige erfgenamen zal uitkeren een bedrag van 48 gulden en Christijna een bedrag zal uitkeren van 30 gulden (SAB vestbrieven 1619 d.d. 11.4.1619) | |
27266 | ||
27267 | ||
27268 | ||
27270 | ||
27271 | ||
29760 | Aert Cornelisz Timmerman, schepen, op op 1.5.1585 compareert Aert Cornelisz Timmerman die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Robbrechtsz een huis en erf met berch, schuur en een tuin daarachter gelegen, mitsgaders potinge en telinge al aard- en nagelvast daarop staande strekkende van het halve dorp af tot achterwaarts Frans Aertsz land toe, belend ten oosten Pieter Robbrechtsz c.s. en ten westen Frans Aertsz, voor de som van 325 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 115 d.d. 1.5.1585), op 26.4.1595 compareert Aert Cornelisz Timmerman die bekent verkocht te hebben aan Pieter Michielsz een stuk veenland strekkende van het scheid van Zevenhuizen zuid op tot Tonis Gijssen land toe, belend ten oosten Lenaert Ingensz Clooff met Lenaert Dircxz Admirael en ten westen Thonis Pietersz, betaald met een custingbrief van 425 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 268 d.d. 26.4.1595), op 25.12.1596 compareren Huijch IJsbrantsz, schout, ter eenre, en Aert Cornelisz Timmerman, ter andere, die gronddeling zijn overeengekomen van land in cortelant dat Huijch IJsbrantsz in december op het stadhuis te Gouda gekocht heeft, ten eerste zal de schout hebben de oostkant van een stuk land strekkende van 's gravenwech noord op tot de oude dorsslooot toe waar het land dat Aert ten dele is gevallen aan komt, belend ten oosten de weduwe en erfgenamen van Jan Aertsz en ten westen het land dat Aert ten lote gevallen is, alsmede de westkant van een stuk land strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot de oude dorssloot toe waar het land dat Aert ten dele is gevallen aan komt, belend ten oosten Aert Cornelisz en ten westen de kercklaen, hiertegen heeft Aert Cornelisz Timmerman de andere helft van voornoemde stukken land (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 288 d.d. 25.12.1596), op 31.5.1609 compareert Marritge Adriaens, weduwe van Aert Cornelisz Timmerman, geassisteerd met Pieter Maertensz, haar voogd, Eeuwout Aertsz tot Ouderkerk en Pieter Jaspersz tot Zevenhuizen, man en voogd van Aechge Aerts, die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Aertsz en Cornelis Aertsz, timmerlieden, gebroeders, zoons van voorzeide weduwe, broeders en zwagers van de andere comparanten, hun portie van de nabeschreven landen en getimmerten in cortland polder staande en gelegen, gemeen en ongedeeld liggende, eerstelijk een hofstede en land met huis, berch, schuur, poting, planting, aard- en nagelvast daarop staande, strekkende van de cortelantschewech zuid op over de veldewatersloot tot in de dwerssloot waar Aert Jorisz land aan komt, belend ten oosten Lenaert Jansz en ten westen Jan IJsbrantsz, ten tweede hun portie in een stuk land gekomen van de het jeronimitanen convent te Delft, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot van de voornoemde schout zijn land aan komt, belend ten oosten Aert Jansz en ten westen de schout voornoemd, ten derde en ten laatste hun portie van een stuk land mede van de jeronimitanen convent gekomen, strekkende uit de dwerssloot waar voornoemde Hugo IJsbrantsz schouten land aan komt zuid op tot 's gravenwech toe, belend ten oosten voornoemde schout en ten westen de kercklaen, voor de som van 2000 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scnan 116 d.d. 31.5.1609), tr. met | |
29761 | Maritgen Adriaens | |
29762 | Adriaen Adriaen Dircxz, geb. ca. 1549, verklaart op 12.16.1613, dan 64 jaar oud, dat zijn vader destijds samen met de oude Pieter Gerritsz binnendijks van de snelle binnen Moordrecht land heeft gehad (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 524 d.d. 12.6.1613), op 3.2.1617 compareert Fijtge Maertens, weduwe van wijlen Adriaen Adriaen Dircxz, geassisteerd met Willem Dircxz secretaris alhier, haar voogd, ter eenre, en Cornelis Aertsz Timmerman gehuwd met Aeltge Adriaens, en Gerrit Dircxz Stolcxman gehuwd met Neeltge Adriaens, kinderen van Adriaen Adriaen Dircx en Fijtge Maertens, ter andere zijde, die bekennen gegronddeeld te hebben een viertel land in de esse polder, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Robrechtsz land aan komt zuid op ter ijssel, belend ten oosten Gerrit Dircxz Stolcxman met de andere viertel en ten westen Goossen en Cornelis Jacobsz Groen c.s., en dat in deze manier, namelijk dat Fijtge Maertens heeft de viertel land strekkende van 's gravenwech ter ijssel en Cornelis en Gerrit zullen hebben de viertel strekkende van 's gravenwech noord op tot in de dwerssloot waar Jan Robrechtsz land aan komt (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 353 d.d. 3.2.1617), tr. met | |
29763 | Fijtgen Maertens, geb. ca. 1561, verklaart op 2.8.1611, huisvrouw van Adriaen Adriaen Dircxz en dan 50 jaar oud, dat zij op 24.7.1611 ten huize kwam van Cornelis Adriaensz Stolcxman, alwaar Meijnsge Cornelis, huisvrouw van Stolcxman, verklaarde hoe zij, lopende van de lagenwech op den hogenwech, onder de wagen van Jacob Dircxz terechtgekomen was (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.20 scan 492 d.d. 2.8.1611), op 9.8.1624 compareert Eeuwout Claesz die bekent verkocht te hebben aan Fijtge Maertens, weduwe van zaliger Adriaen Adriaen Dircxz, een jaarlijkse losrente van 30 gulden over een hoofdsom van 500 gulden, verzekerd op zijn woninge en land in blaerdorp polder gelegen met een huis, berch, schuur en poterij daarop staande, groot omtrent 4 morgen, strekkende van 's gravenwech noord op tot in de dwerssloot waar Vranck en Jan Cornelisz Jongebreurs land aan komt, belend ten oosten de vicarie van st eeuwouts altaar en ten westen de armen tot Capelle, alsmede een stuk land achter in hetzelve weer, groot omtrent 2 morgen, strekkende uit de dwerssloot waar Dirck Lenertsz land aan komt noord op tot de achterwech en aan de oostzijde en westzijde belend alsvoren, voorts op zijn persoon en overige goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 167 d.d. 9.8.1624), op 23.6.1628 compareert Jan Dirck Jorissen die bekent schuldig te zijn aan Fijtge Maertens, weduwe van Adriaen Adriaen Dircxz, de som van 1020 gulden dat hij belooft heeft te betalen voor een stuk land door hem van Eeuwout Claesz gekocht, groot omtrent 2 morgen gelegen in blaerdorp polder, belend ten zuiden de achterwech, ten noorden Claes Jansz Stolcxman, dten oosten de vicarie van st eeuwouts altaar en ten westen de armen van Capelle (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 118 d.d. 23.6.1628) | |
29764 | Willem Willemsz den Ouden, geb. ca. 1546, ambachtbewaarder, heemraad te Nieuwerkerk aan den IJssel, op 1.3.1593 compareert Willem Willemsz principaal en Arijen Dircxz als borg die bekennen schuldig te zijn aan Dirck Hoenssen van Soubburch de som van 3350 gulden, door Willem Willemsz verzekerd op land genaamd de nieuwe coop liggende in Moordrecht strekkende van de veenwech tot het land van de weduwe van Dirck Jansz Coster toe, belend ten oosten Arien Ariensz de Oude en ten westen Willem Willemsz zelf, en door Arien Dircxz verzekerd op 2 morgen 1 1/2 hont land liggende in het ambacht van Nieuwerkerk, strekkende van de 's gravenwech tot Joris Gerritsz land toe, belend ten oosten Joris Gerritsz en ten westen Joachim Michielsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 196 d.d. 1.3.1593), op 21.1.1610 compareren Cornelis Willemsz, Jan Willemsz, Willem Willemsz, Claes Willemsz en Cars Maertensz gehuwd met Besseltge Willems, als eisers, contra hun broer Adriaen Willemsz, gedaagde, waarbij eisers verklaren dat ze met gedaagde hebben liggen binnen cortlands polder zekere landen, gronden, hen door het overlijden van Arijaentge Dircx, hun moeder, aanbestorven zijnde, hetwelk zij onlangs met monde hebben gedeeld en afgepaald om gedeeld te worden, waarbij Adriaen in gebreke is gebleven (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.7 scan 359 d.d. 21.1.1610; zie voorts ibid. scan 382 d.d. 22.12.1610 waarbij Adriaen Willemsz wordt verzocht haast te maken met het kenbaar maken van zijn voorkeur betreffende de landdeling en ibid. scan 390 d.d. 11.5.1611, waarbij Adriaen Willemsz wordt beboet en tot levering van de kavelbrief wordt gedwongen), op 5.2.1612 compareren Claes Lenertsz Fuijck, oud 71 jaar, Willem Willemsz den Ouden, oud 66 jaren, en Adriaen Lenertsz Fuijck, oud 62 jaren, die verklaren dat zij omstreeks het jaar 1579, zonder de precieze datum te weten, van Jan Lenertsz van Dijck een stuk land gekocht hebben in cortelant polder, strekkende in die tijd van Dirck Bouwensz en Bouwen Dircxz land tot de cortelantschewech, belend ten oosten Arijen Willemsz nu Jan en Willem Willemsz en de requiranten en ten westen in die tijd Jan Ingensz en nu Cornelis Adriaensz Beelt met Willem Pietersz van der Duijn, in welk land enig leenland liggende is, hetwelk tegenwoordig van den huize van Capelle te leen werd gehouden etc. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 d.d. 5.2.1612; op 14.6.1618 legt Willem Willemsz den Ouden opnieuwe en verklaring af en zegt dan omstreeks 80 jaar oud te zijn, wat zijn geboortejaar op ca. 1548 zou stellen, ibid. scan 572 d.d. 14.6.1618), op 16.3.1629 compareren Cornelis Willemsz de Jonge, Jan Willemsz de Jonge, en Willem Willems de Jonge, alle drie voor henzelf, Cornelis Jansz Clip als grootvader en voogd van Adriaentge Adriaens, weesdochter van Adriaen Willemsz de Jonge, en Pieter Jorisz Fuijck gehuwd met Maritge Jan Doen, de weduwe van Claes Willemsz de Jonge, in die kwaliteit als voogd van de vier nagelaten weeskinderen van dezelve Claes Willemsz de Jonge, en Cornelis Maertensz als oom en voogd van de twee nagelaten weeskinderen van Besseltge Willems, in de echtelijke staat geprocreëerd bij Christiaen Maertensz, alle zes kinderen en keinkinderen en erfgenamen van Willem Willemsz den Ouden, hun vader en grootvader respectieve, die bekennen op 8.11.1628 deling van land en getimmerten te zijn overeengekomen, eerstelijk is overeengekomen dat Willem Willemsz de Jonge alleen voor zijn gedeelte zal hebben een stuk land lang 107 1/2 roeden met een huis, berch, twee schuren en poterie daarop staande, strekkende uit de cortelantse wateringe noord op tot in de veen waterringe toe, belend ten oosten Besseltge Willems kinderen, alwaar in het scheijt een dwersscheijtsloot geschoten is van 6 roeden voeten wijd, en ten westen Jan Willemsz de Jonge, hiertegen hebben Besseltge Willems kinderen tot hun gedeelte een stuk land beoosten en naast het voorzeide land, mede lang 107 1/2 roeden, strekkende uti de cortelanste wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Cornelis Jansz van Dijck en ten westen voorzeide Willem Willemsz de Jonge, alwaar een scheijtsloot geschoten zal worden, hiertegen heeft Jan Willemsz de Jonge tot zijn gedeelte een stuk land lang 107 1/2 roeden, strekkende uit de cortelantse wateringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Willem Willemsz de Jonge en ten westen Jacob Sentensz, hiertegen heeft Cornelis Willemsz de Jonge tot zijn gedeelte een stuk land lang 86 roeden, strekkende uit de veenwateringe noord op tot het voorzeide land toe, alwaar Adriaen Willemsz kinderen land aan komt, alwaar de dwerssloot van 6 roeden voeten wijd geschoten zal worden, hiertegen heeft de weesdochter van Adriaen Willemsz de Jonge tot haar gedeelte een stuk land lang 76 roeden, strekkende van voorzeide Cornelis Willemsz de Jonge land af noord op tot de voorzeide lemte? toe waar Claes Willemsz kinderen land aan komt, alwaar mede op twee einden een dwerssloot geschoten zal worden, belend ten oosten Cornelis Willemsz de Jonge met Cornelis Pieter Engelbrechtsz en ten westen Adriaen Pietersz Pietermans weduwe en zoon, hiertegen hebben de weeskinderen van Claes Willemsz de Jonge tot hun gedeelte een stuk land lang 78 roeden, strekkende van het scheijt waar het weeskind van Adriaen Willemsz de Jonge land aan komt noord op tot het scheijt van Zevenhuizen en de landscheijdinge toe, belend ten oosten Jacob Lenertsz en Lenert Thonis Gijsbertsz en ten westen Jan Dircxz Schipper (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 161 d.d. 16.3.1629), tr. met | |
29765 | Arijaentge Dircx | |
29769 | Leentge Jacobs, op 28.9.1594 compareren Leentge Jacobs, weduwe van zaliger Jan Pietersz, geassisteerd met Jan Lenaertsz, haar zoon en voogd, ter eenre, Lenaert Jansz tot Zevenhuizen, als zoon van Leentge Jacobs, gegenereerd bij Jan Pietersz, haar man, ter andere, die verklaren op 6.12.1591 in aanwezigheid van Jochim Arijensz, Jan Maertensz en Leentge Jacobs' voorzonen gronddeling van landen en timmerage te zijn overeengekomen, ten eerste zal Leentge Jacobs hebben een stuk land strekkende uit de veldewatersloot noordwaarts op tot de cortelantschewech toe, met de schuur en plantinge daarop staande, belend ten oosten Willem Gerritsz met zijn kinderen en ten westen voornoemde Lenaert Jansz, alsmede een huis en erf, schuur en berch met alle potinge en plantinge daarop staande, strekkende van de cortelantschewech noordwaarts op tot achter aan de dam en werf toe waar Lenaert Jansz land aan komt, belend ten westen Lenaert Jansz, hiertegen zal Lenaert Jansz hebben een stuk land waar de werf, zijn moeder aangedeeld, uitgaat, strekkende van de cortelantschewech noordwaarts op tot de veldewatersloot toe, belend ten oosten de cortelantschewech, de voornoemde werf en achter Dirck Jorijs en ten westen Leentge Floer Cornelisz weduwe, voorts zullen zij gezamenlijk hebben het veenland in cortelant gelegen, strekkende van Leentge Floer Cornelisz haar land af tot de veenwateringe toe, belend ten oosten Arijen Lenaertsz en ten westen Leentge Floer Cornelisz weduwe, ten eerste zal Leentge hebben het voorhoofd van het veenland aan de venweteringe met heel de oostakker, de halve middelakker van het zuiden aan min 4 roe en zal Lenaert Jansz hebben het voorhoofd van het veenland aan het noordeinde gelegen met heel de westakker en nog 4 roe in de halve middeakker (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 239 d.d. 28.9.1594), op 1.5.1606 compareren Arijen Lenaertsz, Huijbrecht Lenaertsz en Lenaert Jansz, elk voor henzelf, en Jan Cornelisz als vader en voogd van Aeffge Jans, nagelaten weesdochter van Marritge Lenaerts zaliger, Hendrick Jansz voor hemzelf en vervangende zijn andere broeders, nagelaten weeskinderen van Jan Lenaertsz van den Dijck, elk met een hand, wezende vijf handen, erfgenamen in de nagelaten goederen van wijlen Leentge Jacobsz, weduwe van Jan Pietersz, hun moeder en grootmoeder, en bekennen dat bij op 25.11.1605 grondkaveling overeengekomen zijn, het voorzeide gedeelde land in het geheel strekkende uit de wetering aan de zuidzijde van de cortelantschewech liggende zuidwaarts op tot de veldewatersloot toe, belend ten oosten Willem Gerritsz, Cornelis Pietersz, Arijen Lenaertsz en Bouwen Dircxz Zeeman en ten westen Lenaert Jansz, waarbij de weeskinderen van Jan Lenaertsz van Dijck zullen hebben een stuk weiland lang 48 roe 8 voet, strekkende van de wetering aan de zuidzijde van de cortelantschewech liggende zuidwaarts op tot zover het land strekken mogen, hiertegen heeft Huijbrecht Lenaertsz een stuk weiland lang 55 roe 6 duim strekkende van het voorgaande stuk land zuid op tot zover het land strekken mogen, hiertegen heeft Lenaert Jansz een stuk land, eensdeels weiland anderdeels hooiland en lang 61 roe 2 voet, strekkende van het voorgaande land zuid op tot zover het land strekken mogen, hiertegen heeft Arijen Lenaertsz een stuk land lang 70 roe 4 voet strekkende van het voorgaande land zuid op tot zover het land strekken mogen, hiertegen heeft Aeffge Jans nagelaten dochter van Maritge Lenaerts een stuk land lang 75 roe strekkende van het voorgaande land zuid op tot zover het land strekken mogen tot in de veldewatersloot, voort houden zij in het gemeen een huis met werf, berch en schuur daarop staande, met nog een stuk veenland mede door Leentge Jacobs nagelaten (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 600 d.d. 1.5.1606; wellicht woonde Huijbrecht Lenaertsz te Ouderkerk aan den IJssel, zie RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 197 d.d. 24.7.1588: Neeltge Huijbrechts, weduwe van Inge Claesz, geassisteerd met Huijbrecht Lenaertsz te Ouderkerk, koopt in verband met het overlijden van Inge Claesz haar zeven kinderen uit) | |
29770 | Henrick Henricxz Mantges, overl. voor 2.4.1603 (RA Nieuwerkerk in den IJssel inv.7 scan 258 d.d. 2.4.1603: Arijen Lenaertsz staat in voor wijlen zijn schoonvader), op 8.11.1617 compareert Maritge Maertens, weduwe van Henrick Henricxz Mantgis, geassisteerd met Adriaen Lenertsz Cooijman en Lenert Jacobsz, haar schoonzonen, die bekennen openbaarlijk bij opveiling verkocht te hebben aan Dirck Adriaensz, woonachtig te Waddinxveen, een stuk weiland met een huisje, bepoting en beplanting boven Maritge Henricx getimmerte daarop staande in cortelant polder gelegen, strekkende in het geheel uit de cortelantschewatering zuid op in de campsloot waar Adriaen Lenertsz land aan komt, belend ten oosten Gerrit Pietersz Goor en ten westen Pieter Jansz van Dijck met Jaepge Gerrits, betaald met een custingbrief van 3020 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 373 d.d. 8.11.1617), zij bekennen in die kwaliteit voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Jan Vincentensz Backer een stuk hooiland, den dijckcamp genaamd, in cortelant polder, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Claes Willemsz Biertappers heermoesland aan komt, belend ten oosten Gerrit Pietersz Goor een ten westen Pieter Jansz van Dijck, betaald met een custingbrief van 940 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 374 d.d. 8.11.1617), zij bekennen in die kwaliteit voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Claes Willemsz Biertapper een stuk heermoezig land aan zekere akkers in cortelant polder, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Vincentensz Backers land aan komt zuid op tot in de binnendijck wateringe, belend ten oosten Gerrit Pietersz Goor en ten westen Pieter Jansz van Dijck, betaald met een custingbrief van 185 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 375 d.d. 8.11.1617), zij bekennen in die kwaliteit voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Jacob Lenerstz, haar schoonzoon gehuwd met Pleuntge Henricx, een stuk veenland, eensdeels geheel en voorts aan drie akkers liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Aelwijns land aan komt noord op tot het scheijt van Zevenhuizen, belend ten westen Jacob Lenertsz en ten oosten Jan Dircxz Schipper van Zevenhuizen, betaald met een custingbrief van 165 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 376 d.d. 8.11.1617), zij bekennen in die kwaliteit voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Cornelis Jansz van Dijck een stuk veenland in cortelant polder achter Adriaen Lenertsz Cooijmans woninge, eensdeel aan drie en anderdeels aan twee akkers liggende, met het hout daarop staande, strekkende uit de veenwateringe noordwaarts op tot in de dwerssloot waar Lenert Maertensz veenland aan komt, belend ten oosten Lenert Maertensz en ten westen Floris Adriaensz, betaald met een custingbrief van 45 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 376 d.d. 8.11.1617), op 27.8.1625 compareren Lenert Jacobsz gehuwd met Pleuntge Henricx, Adriaen Lenertsz Cooijman getrouwd gehad hebbende Aechge Henricx, in die kwaliteit voor henzelf alsmede voor Maritge Henricx geassiteerd met haar voogd, mitsgaders Henrick en Crijn Cornelisz en vervangende hun zuster, kinderen van Jannitge Henricx zaliger, alle erfgenamen van Maritge Maertens zaliger, gewezen weduwe van zaliger Henrick Henricxz Mantge, die Dirck Adriaensz Schipper dagen in verband met achterstallige betaling (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.8 scan 390 d.d. 27.8.1625), tr. met | |
29771 | Maritge Maertens, overl. ca. 1625 | |
29772 | Cornelis Cornelisz Rooster, compareert op 2.9.1606 tezamen met zijn zoon Adriaen Cornelisz Rooster bij uitkoop van de kinderen van zijn dochter Trijntge Cornelis bij zaliger Jan Jacobsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 118 d.d. 2.8.1609), zijn zoon Arijen Cornelisz de Rooster compareert op 14.3.1601 tezamen met Mees Roelantsz gehuwd met Ploentge Arijens als erfgenamen voor zeker gedeelte van Jan Cornelisz Krovil (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.7 scan 221 d.d. 14.3.1601) | |
29774 | Jan Ingensz, op 15.8.1584 compareert Meijnsge Cornelis, weduwe van wijlen Jan Ingensz, met haar gecoren voogd Dirck Cornelisz Mammesuijger, haar broer, die bekent haar weeskind uitgekocht te hebben, genaamd Leentge Jans, oud omtrent 12 jaren, en dat jegens Pieter Ingensz als oom en bestorven bloedvoogd en Jan Jansz als voogd en broeder van het voornoemde weeskind (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 82 d.d. 15.8.1584), op 15.8.1584 compareren Meijnsge Cornelis, weduwe van wijlen Jan Ingensz, met haar gecoren voogd Dirck Cornelisz Mammesuijger, haar broer, Jan Jansz voor hemzelf, Claes Lenaertsz gehuwd met Maritge Jans, Lenaert Jansz, Cornelis Jansz en Inge Jansz, voor henzelf, Martijntge Jans, Maritge Jans, Ariaentge Jans en Leentge Jans met hun gecoren voogden, te weten Pieter Ingensz hun oom en Jan Jansz hun broeder, de grondkaveling overeenkomen, zo zal Meijnsge Cornelis hebben de woninge met huis, berch, schuur, potinge en teliinge daarop staande, al aard- en nagelvast in cortelant gelegen, strekkende van Lenaert Jansz land af en Frans Lenaertsz, hiertegen zullen Cornelis Jansz, Inge Jansz, Maertijntge Jans, Maritge Jans en Ariaentge Jans hebben een stuk land gelegen in cortelant, belend ten oosten Jan Eeuwoutsz Doncker en Dirck Cornelisz Mammesuiger en ten westen Cornelis Heijndricxz en Antonis Ariensz Moolenaer, alsmede een stuk land in cortelant strekkende van Dirck Cornelisz land af tot de veenwatersloot toe, belend ten oosten Pieter Aertsz en ten westen Arien Lenaertsz, alsmede een stuk land met een viertel boesems in cortlant in de woninge van Gerrit Jansz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 83 d.d. 15.8.1584), op 10.5.1593 compareren Martijntge Jans, geassisteerd met Jan Jansz, haar broeder en voogd, ter eenre, contra Inge Jansz voor hemzelf, Marritge Jans en Ariaentge Jans, mede elk voor henzelf, geassisteerd met Inge Jansz haar broeder en voogd, die bekennen op 21.6.1592 als volgt te zijn overeengekomen, zo heeft Martijntge Jans verkocht aan Inge Jansz, Marritge Jans en Ariaentge Jans de volgende nabeschreven landen, ten eerste Martijnges portie in de woninge en landen, eertijds gekomen van Lenaert Jan Ingensz met haar deel van het huis, berch, poting en planting, al wat aard- en nagelvast is, strekkende van de landscheiding tot de cortelantschewechsloot toe, belend ten oosten Meijnsge Cornelis en ten westen Lenaert Jansz Blijcker, Martijntges gedeelte van een stuk land in Meijnsge Cornelis woninge gelegen, nog haar portie in een stuk land strekkende van Dirck Cornelisz Mammesuijgers land af zuidwaarts tot de veenwetering toe, belend ten oosten Pieter Artsz c.s. en ten westen Arien Cornelisz, nog haar portie in een stuk land strekkende van de cortelantschewech zuidwaarts tot Huijch Claesz land toe, haar portie van het veenland en hooiland daaraan klevende, belend ten oosten Jan Eeuwoutsz Doncker en ten westen Cornelis Heijndricxz, elk met hun consorten, voorts verkoopt zij haar portie koebeesten, schip, schuur en inboedel dat zij met Inge Jansz en zijn twee gezusters gemeen had, voor de som van 600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 257 d.d. 10.5.1593), op 13.5.1593 compareren Inge Jansz voor hemzelf, Adriaen Cornelisz gehuwd met Ariaentge Jans, mede voor henzelf, Marritge Jans geassisteerd met Inge Jansz haar broer, die gezmanelijk grondkaveling zijn overeengekomen, ten eerste zal Inge Jansz hebben de woninge en landen gekomen van Lenaert Jan Ingensz met huis, berch, potinge en plantinge, al aard- en nagelvast, strekkende van de landscheiding af tot de cortelantschewechsloot toe, belend ten oosten Meijnsge Cornelis en ten westen Aert Jansz, nog zal Inge Jansz hebben een stuk land liggende in Meijnsge Cornelis woninge, strekkende van de landscheiding zuidwaarts tot Meijnsge Cornelis land toe, belend ten oosten Heijmen Joosten en ten westen Inge Jansz, hiertegen zal Arijen Cornelisz hebben een stuk land strekkende van de landscheiding af zuidwaarts tot Dirck Cornelisz land toe, belend ten oosten Dirck Cornelisz en ten westen Tonis Ariensz Molenaer, nog een stuk land strekkende van Dirck Cornelisz land af zuidwaarts tot Dirck Cornelisz land toe, nog een stuk land strekkende van Dirck Cornelisz land af tot de veenwatering toe, nog een stuk land strekkende van de cortelantschewech af zuidwaarts tot Huijch Claesz land toe, belend ten oosten Jan Eeuwoutsz Doncker en ten westen Cornelis Heijndricxz, nog een stuk land strekkende van Dirck Cornelisz land af tot de caesloot toe, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Cornelis Heijndricxz c.s., Marritgen Jans zal hebben een stuk land strekkende van de halve campsloot waar Dirck Cornelisz land aan komt tot in de veenwatering toe, belend ten oosten Pieter Artsz en ten westen Arien Lenaertsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 258 d.d. 13.5.1593), op 9.1.1600 verzoeken Claes Lenaertsz Fuijck en Jan Jan Ingensz, voor heenzelf en hun mede consorten, tot het aanstellen van curatuers en voogden over weesdochter Leentge Jan Ingensz en over hun tante Arijaentge Ingens (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.7 scan 206 d.d. 9.1.1600), op 2.11.1601 compareren Jan Jansz, Lenaert Jansz, Cornelis Jansz, Inge Jansz, Claes Lenaertsz gehuwd met Marritge Jans, Arijen Cornelisz den Rooster gehuwd met Arijaentge Jans, Cornelis Arijensz gehuwd met Marritge Jans, Willem Pietersz gehuwd met Martijntge Jans, en Leentge Jans als weesdochter van Jan Ingensz en Meijnsge Cornelis zaliger gedachte geassisteerd met Cornelis IJsbrantsz, haar voogd, alle erfgenamen tot 9 handen in het getal, voornoemde Meijnsge Cornelis dewelke hun moeder was, die bekennen gegronddeeld te hebben het land in cortelant polder liggende in de hofstede van voornoemde Meijnsge Cornelis zulks zij met haar dood ontruimd en achtergelaten heeft (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 453 d.d. 2.11.1601: de akte geeft meer detaisl over de grootte en situering van de kavels), tr. met | |
29775 | Meijnsge Cornelis, dr. van Cornelis Jan Jorisz en Neeltge Adriaens, wordt op 8.1.1592 gedaagd door Cornelis Gerritsz n.u. die eist dat Meijnsge Cornelis zijn huisvrouws zuster gecondemneerd zal worden met de eiser te delen half ende half de nagelaten goederen hen opgestorven door het overlijden van Marritge Cornelis, hun beider zuster (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6 scan 122 d.d. 5.1.1592), op 16.2.1592 compareert Cornelis Gorisz als man en voogd van Marritge Cornelis, wonende te Zevenhuizen, die bekent op 22.1.1592 verkocht te hebben aan Meijnsge Cornelis, zijn huisvrouws halve zuster, alle goederen die zijn vrouw aanbestorven was door de dood van jonge Marritge Cornelis, zijn huisvrouws halve zuster (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 256 d.d. 16.2.1592), op 16.2.1592 compareren Meijnsge Cornelis, geassisteerd met Jan Lenaertsz haar voogd, Neeltge Adriaens haar moeder, weduwe van Cornelis Jan Jorisz, die vader was van voornoemde Meijnsge Cornelis, geassisteerd met Dirck Adriaensz, haar broeder en voogd, die als voogd zijn overeengekomen, dat Meijnsge Cornelis in haar vaders goed of zulks mede zou mogen sustineren te hebben vanwege Cornelis Gorisz huisvrouw zuster, en vader en broeder vaders erf die zij op 22.1.1592 bij zekere uitkoop aan haar heeft gerecovereerd, ook mede zo haar van haar zalige zuster en broeder in vaders erf was competerende, in eigendom toegevoegd heeft een stuk land liggende in cortelant in haar woninge, strekkende van de dorssloot af waar Arijen Cornelisz land aan komt zuidwaarts op tot de halve veenwatering toe, belend ten oosten Arijen Cornelisz en ten westen Cornelis Pieterman (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 256 d.d. 16.2.1592) | |
29776 | Jacob Adriaensz (Arijensz), overl. ca. 1610, zn. van Arijen Jacobsz, op 14.4.1598 hebben Jacob Arijensz en ? gekocht van Cornelis Jacobsz 3 1/2 morgen 5 hont lant die Cornelis Jacobsz heeft liggen te Nieuwerkerk, ten eerste zijn vijfde deel in 12 morgen 2 hont land met een derde deel van het getimmerte daarop staande, gemeen met Jan Doesz, Willem Pietersz, Arijen Willemsz en het weeskind van Arijen Arijensz, strekkende uit de ijssel af over de achterwech tot Jan Gerritsz land weduwe land, en weduwe van Jan Gerritsz land af tot de landscheiding, belend ten oosten Jan Doesz, Willem Pietersz, Arijen Willemsz en het weeskind en ten westen Arijen Floren, alsmede Cornelis Jacobsz portie in de ? groot 6 morgen strekkende uit de ijssel tot Jan Gerritsz land toe, belend ten oosten Neeltge Arijens weduwe van Jan ? en ten westen voorzeide woninge, alsmede zijn portie in de esse groot 6 1/2 morgen genaamd tsmaele bout strekkende uit de ijssel tot 's gravenwech toe, belend ten oosten Cornelis Cornelisz de wever c.s. en ten westen Gerrit Arijensz Slim, nog zijn portie in 9 morgen strekkende uit de ijssel tot Cornelis Engebrechtsz landen de weduwe van Cornelis Engebrechtsz land toe, belend ten oosten de erfgenamen van Gerrit ? en ten westen Jacob Dircxz c.s., voor de som van 300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scann 181 d.d. 14.4.1598), op 23.11.1587 compareren Arien Ariensz en Jacob Ariensz, broers, en Cornelis Engebrechtsz, die met elkaar grondkaveling zijn overeengekomen van de woninge en landen van wijlen Pieter Huijgen en Pouwels Jansz, liggende aan 's gravenwech die Arien Ariensz bij vorme van decreet gekocht heeft, en waarvan Jacob en Cornelis medestanders zijn geweest, ten eerste zullen Arien Ariensz en Jacob Ariensz hebben een stuk land strekkende van de achterwech af tot 's gravenwech toe, belend ten oosten de kinderen van Gerrit Pietersz en ten westen Dirck Pieter Gerritsz, nog zullen zij hebben een kamp land strekkende van 's gravenwech af tot de eerste campsloot toe, belend ten oosten Gerrit Pietersz kinderen en ten westen Dirck Pietersz c.s., alsmede een dijckcamp strekkende van de nieuwe campsloot af tot de dijckwetering toe, belend alsvoren, hiertegen zal Cornelis Engebrechtsz hebben een stuk land met de kooi daarin gelegen, strekkende van de eerste campsloot over 's gravenwech af tot de nieuwe campsloot achter de kooi toe, belend ten weerszijden alsvoren en in dezelve campsloot zal moeten blijven liggen een dam (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 143 d.d. 23.11.1587), op 3.5.1592 compareren Jacob Arijensz, mitsgaders Marritge Pieters weduwe van Arijen Arijen Jacobsz, geassisteerd met Huijch Pietersz van Cappel, haar broeder en voogd, ook mede de voornoemde Jacob Arijensz en Huijch Pietersz als voogden over Arijaentge Arijens, nagelaten weeskind van Arijen Arijen Jacobsz geprocreëerd bij Marritge Pieters, als eerste verklaart Jacob Arijensz dat Arijen Arijen Jacobsz, toen hij nog in leven was, met zijn broer Jacob Arijensz in mangeling gehad heeft ten eerste 3 morgen en een half hont land in de woninge, eertijds bezeten door Arijen Jacobsz, met Jacob Arijensz portie van de timmerage en telinge daarop, nog in de viertel oostwaarts aan de woninge liggende 2 morgen 2 1/2 hont land, deze woninge en viertel strekkende van Jan Gerritsz land af ter ijssel toe, belend ten oosten de weduwe en erfgenamen van Jan Maertensz c.s. en ten westen Arijen Florisz c.s., en belangs? dat veentge achter Jan Gerritsz land aan de landscheiding gelegen, dat zal Arijen Arijen Jacobsz mede voor Jacob Arijensz portie hebben zal twee ventges nog in het boutge? in de eerste 4 hont en een half vierendeel hont land, belend ten oosten Cornelis Gerritsz Slim en ten westen Gerrit Arijensz Slim c.s., hiertegen zal Jacob Arijensz in mangelinge hebben in de woninge in blaerdorp gelegen waar Jacob nu op woont, 2 morgen en een half viernendeel hont land met Arijen Arijen Jacobsz portie en timmerage en telinge daarop staande, strekkende van ijsselmeer ter ijssel toe, belend ten oosten Jan Pietersz Klinckert en ten westen Aert Heijmensz c.s., nog een morgen 4 hont en een vierdeel hont in een stuk land strekkende van ijsselmeer ter ijssel toe, belend ten oosten Aert Heijmensz en ten westen Marritge Engebrechtsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 215 d.d. 3.5.1592), op 5.5.1593 compareren Jacob Arijensz en Jan Doezoon die erfmangeling overeenkomen, ten eerste heeft Jacob Arijensz van Jan Doezoon omtrent 1/2 morgen min 1 vierendeel hont land, met het achtste deel van het voorhuis zo Jan Doezoon daarin geëigend was, liggende in een woninge waar Jacob Arijensz nu op woont, strekkende van de ijsselmeer ter ijssel toe, belend ten oosten Aert Heijmensz met de weduwe en erfgenamen van Adriaen Huijgen ten ten westen de weduwe en erfgenamen van Arijen Huijgen, hiertegen zal Jan Doezoon van Jacob Arijensz hebben omtrent 4 1/2 morgen een een derdeel van een hont land, zulks Jacob Arijensz liggende had in het lege weer van Joosten in de woning van Joris Fransz, strekkende van ijsselmeer ter ijssel toe, belend ten oosten Vranck Cornelisz en ten westen Marritge Engebrechts c.s.(RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 261 d.d. 55.5.1593), op 5.12.1593 compareren Jan Pietersz Clinckert voor hemzelf en Machtelt Pieters mede voor haarzelf, geassisteerd met voornoemde Jan Pieter Clinckert haar broeder, die bekennen schuldig te zijn aan Jacob Arien Jacobsz een jaarlijkse losrente van 15 gulden over een hoofdsom van 40 ponden, verzekerd op hun woninge en landen, met huis, berch, schuren, potinge en plantinge, al aard- en nagelvast, strekkende van de ijsselmeer tot 's gravenwech toe, belend ten oosten de kinderen van Arijen Jansz en ten westen Jacob Arijen Jacobsz c.s. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 207 d.d. 5.12.1593), op 4.5.1601 compareert Gijsbrecht Heijndricxz Dorrenboom, burger te Rotterdam, gemachtgd door Dirck Gerritsz de Bout gehuwd met Marritge Gijsbrechts, die bekent te transporteren aan Jacob Arijensz, aan 's gravenwech wonende, een gerechte derde deel van 1 1/2 viertel land, zulks Dirck Gerritsz Bout zelf op 2.4.1600 verkocht heeft, waarvan 1 1/2 viertel is strekkende van de ijsselmeer ter ijssel toe, belend ten oosten Cornelis Allertsz c.s. en ten westen Aert Heijmensz, Cornelis Arijen Huijgen, en de resterende viertel ligt gemeen met een halve viertel leenland, is mede strekkende van de ijsselmeer ter ijssel toe, belend ten oosten Aert Heijmansz en Cornelis Arijen Huijgen en ten westen Cornelis Arijen Huijgen, gelegen in blaerdorp polder, met een vidimus d.d. 1.4.1542, betaald met 1000 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 438 d.d. 4.5.1600), is op 12.5.1603 oom en vaderlijke voogd over Arijaentge Arijens, dochter van Arijen Arijen Jacobsz en Marritge Pieters (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 527 d.d. 22.5.1603: in de akte transporteert het weeskind de nodige landen en getimmerten aan de voogden Jacob Arijensz en Jan Doensz, oom van moederszijde, waaronder 2 morgen 1 1/2 vierendeel hont liggende gemeen met Jacob Arijensz in het smalle boutgen tot 6 1/2 morgen, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Wena c.s. en ten westen Gerrit Arijensz Slim, alsmede 1/4 deel van 9 morgen gemeen met Jacob Arijensz, strekkende uit de ijssel tot Cornelis Engebrechtsz land, belend ten oosten Jan Gerritsz en ten westen Jacob Dircxz c.s., waarvoor zij gezamenlijk een bedrag betalen van 3000 gulden en daarvoor de nodige uitstaande renten tot hun last nemen), op 26.4.1609 compareren Aert Heijmensz, Cornelis Aertsz, Adriaen Aertsz, alle tot Capelle wonende, voor henzelf, en hen sterk makende en vervangende Lenaert Aertsz, Pieter Aertsz, Sijmen Aertsz, jonggezellen, broeders van voornoemde Cornelis en Adriaen Aertsz, gebroeders, die bekennen verkocht te hebben aan Jacob Adriaensz een stuk land in blaerdorp polder benoorden de achterwech gelegen, strekkende uit de ijsselremeer zuidwaarts op tot 's gravenwech, belend ten oosten en westen Jacob Adriaensz voornoemd, betaald met 990 gulden gereed geld en een custingbrief van 990 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 111 d.d. 26.4.1609), op 15.9.1611 compareert Eeuwout Dircxz van Ceulen, wonende te Rotterdam, die bekent verkocht te hebben aan de weduwe en kinderen van wijlen Jacob Adriaensz het gerechte vierde deel van 1 1/2 viertel land waarvan anderhalve viertel is strekkende van de ijsselremeer ter ijssel toe, belend ten oosten Cornelis Ellertsz met Machtelt Pieters, erfgenamen c.s. en ten westen Cornelis Adriaen Hugensz met de kopers zelf, en het resterende viertel ligt gemeen met een halve viertel leenland, mede strekkende van de ijsselremeer ter ijssel toe, belend ten oosten de kopers en ten westen Cornelis Adriaens Hugensz voorzeid, gelegen in blaerdorp polder, voor de som van 2600 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 198 d.d. 15.9.1611), op 1.12.1614 compareren Trijntge Jans, weduwe van Jacob Adriaensz, geassisteerd met Harper Jansz haar broeder en voogd, ter eenre, en Jan Jacobsz, Adriaen Jacobsz, Pieter Gerritsz gehuwd met Pietertge Jacobs, en Cornelis Cornelisz gehuwd met Liedewij Jacobs, kinderen van voornoemde Jacob Adriaensz bij Trijntge Jans geprocreëerd, en daardoor erfgenamen in diens achtergelaten goederen, ter andere zijde, die verklaren te hebben gegronddeeld in de getimmerten en landen door hun vader achtergelaten, ten eerste heeft Trijntge Jans met Jan Jacobsz, Adriaen Jacobsz en Cornelis Cornelisz n.u., namelijk Trijntge alleen de ene helft en de voorzeide drie kinderen met hun drieën de andere helft, de woninge en landen in blaerdorp aan drie stukken, geneffens de anderen liggende, strekkende gelijkelijk uit de ijsselremeer tot 's gravenwech toe en van de woninge voorts over 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten de erfgenamen van Mechtelt Pieters met Cornelis Ellertsz en ten westen Cornelis Adriaen Hugensz met zijn broeder en kinderen, nog de getimmerten zo huis, berch en schuren staande op dezelve woninge staande, de voorzeide weduwe en drie kinderen hebben nog te delen bij gelijke portiën als boven is geëxprimeerd een stuk land strekkende van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten en westen de voorzeide Cornelis Adriaen Hugensz met zijn broeder en kinderen, nog hebben de weduwe en drie kinderen tezamen invoege als voren een stuk land binnen de esse polder liggende, strekkende uit de watering aan de zuidzijde van 's gravenwech liggende zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Engebrechtsz land aan komt en weder uit de dwerssloot waar Cornelis Engebrechtsz land aan komt tot in de binnendijck watering, belend ten oosten Cornelis Adriaen Adriaensz en ten westen de erfgenamen van Jan en Cornelis Adriaen Dammasz c.s., nog hebben de weduwe en de drie kinderen de helft van het buitenland over de dijk tussen de ijssel en de dijcksloot liggende, belend als boven, de wederhelft komt Cornelis Engebrechtsz, hiertegen hebben de voorzeide weduwe en Pieter Gerritsz n.u. tezamen en elk voor de gerechte helft, een stuk land in de esse polder liggende, strekkende uit de zuijtwatering van 's gravenwech tot in de zuijtwatering van de achterwech, belend ten oosten Jan Gerritsz en ten westen Jacob Dircxz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 307 d.d. 1.12.1614), tr. met | |
29777 | Trijntge Jans, dr. van Jan Herbertsz en Grietje, op 1.9.1615 compareert Trijntge Jans, weduwe van wijlen Jacob Adriaensz, wonende in Nieuwerkerk, geassisteerd met Harper Jansz haar broeder en voogd wonende in Krimpen, ter eenre, en Jan Jacobsz en Arien Jacobsz, broers, kinderen van zaliger Jacob Ariensz en van Trijntje Jans voornoemd, ter andere zijde, waarbij Trijntje verklaart aan Jan en Arien verkocht te hebben de gerechte helft van alle huisraad, bouwgetuig, paarden, kooien, vaarsen, jong en oud, met het hooi op de werf zijnde, alzo zij tezamen bezitten, en waarvan de kopers de wederhelft toebehoort, vermits zij Trijntge Jans alleen daaruit behouden zal het beste bed, een peuluw, vier slaaplakens en vier slopen, vier tinnen platelen en vier tinnen lepels en de vuurpan, die in het geheel nog in het gemeen staat met de koperen kandelaar, voor de somme van 700 gulden gereed geld, en voorts heeft zij haar twee zoons in huis gelaten zulks zij hen verhuurt, mits deze zijluiden in huur aannemen de helft van de woninge en landen liggende in blaerdorp, waar de kopers de wederhelft van toekomt, alsmede de helft van drie stukken land, neffens de andere liggende, strekkende uit de ijsselmeer tot 's gravenwech toe, en van de woninge voorts van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten de erfgenamen van Machtelt Pieters met Cornelis Ellertsz en ten westen Cornelis Adriaen Huijgensz met zijn broeder en kinderen, met nog de helft van een stuk land strekkende van 's gravenwech ter ijssel toe, gelegen ten oosten en ten westen de voornoemde Cornelis Arien Huijgensz met zijn broeder en kinderen, nog de helft van twee kampen land ligegnde in de esse polder strekkende uit de watering aan de zuidzijde van 's gravenwech zuid op tot in de dwerssloot waar Cornelis Engebrechtsz land aan komt, en weder uit de dwerssloot waar Cornelis Engebrechtsz land scheidt tot in de binnendijckwatering, gelegen ten oosten Cornelis Adriaen Adriaensz en ten westen de erfgenamen van Jan en Cornelis Adriaen Dammisz c.s., nog de helft van het buitenland over de dijck waarvan de wederhelft Cornelis Engebrechtsz toekomt en al voor enige jaren verhuurd is, zijnde voor hun verhuurders gedeelte tezamen omtrent 14 morgen een een vierendeel hont land, de akte opgemaakt in het bijzijn van Peter Gerritsz gehuwd met Petergen Jacobs en Cornelis Cornelisz Bleijswijck gehuwd met Lidewij Jacobs, beide dochters van Trijntge en van Adriaen zaliger (ONA Rotterdam inv.35 scan 152 d.d. 1.9.1615), op 1.9.1615 compareert Trijntge Jans, geassisteerd met Harper Jansz wonende te Krimpen, haar broeder en voogd, ter eenre, en Pieter Gerritsz man en voogd van Petergen Jacobs, dochter van Trijntge, waarbij Trijtnge bekent haar leven lang te verhuren aan Peter Gerritsz de helft van een stuk land groot omtrent 6 morgen, waarvan de huurder de wederhelft toekomt, liggende in de esse polder belend ten oosten Jan Gerritsz en ten westen Jacob Dircxz, strekkende van de zuijtwatering van achterwech zuid op tot in de zuijtwatering van 's gravenwech, voor de som van 10 gulden jaarlijks, en voorts koopt hij de andere helft van Trijntge Jans voor de som van 400 gulden (ONA Rotterdam inv.35 scan 154 d.d. 1.9.1615) | |
29778 | Adriaen Adriaensz Zeeuw (Zeeu, Zeu, de Zeu, Seu, Seeuw), geb. ca. 1557 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.20 scan 514: Adriaen Adriaensz Zeeu, schepen, oud 56 jaar), zn. van Arijen Willemsz Seeuw, op 14.10.1590 compareert Arien Ariensz de Jonge Zeu die bekent gewaarborgd te hebben een portie, part en aandeel van land als hij met Pieter Ariensz Seu, zijn broeder, liggende had in de polder van gansdorp, gemeen met Arien Ariensz Dijcxman, dewelke hij op 4.2.1588 in vrije eigendom en bezit Arien Ariensz Dijcxman zaliger verkocht heeft, en is strekkende uit de campsloot van Vranck Cornelisz, Pieter Ariensz Seu en hem comparants land af ter ijssel toe, belend ten oosten de erfgenamen van Pieter Jansz Kivit en ten westen toentertijd voorzeide Dijcxman c.s., en daarop stelt hij comparant tot waarborg de gerechte helft van een stuk land strekkende van ijsselmeer af tot de voorzeide campsloot toe, belend ten oosten Pieter Jansz Kivit voorzeid en ten westen Toen Arien Dammisz en Vranck Cornelisz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 165 d.d. 14.10.1590), op 29.11.1601 compareert Willem Pietersz, woonachtig te Krimpen, die bekent verkocht te hebben aan Arijen Arijensz de Zeu de nabeschreven landen in cortelant polder in de hofstede eertijds door Jan Ingensz en Meijnsge Cornelis gepossideeerd, eerst een stuk land genaamd de dijck camp, strekkende uit de dwerssloot waar Cornelis Arijensz land aan komt zuid op tot de bansloot toe, belend ten oosten Plonis Jansz en ten westen Arijen Lenerstz, ten tweede en laatste het bosemlant tussen de dijckweterige en de bosemcade liggende, belend als voren, betaald met een custingbrief van 280 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 460 d.d. 29.11.1601), op 30.11.1604 compareert Cornelis Centensz, oud-steenbakker van de cortenoort, tegenwoordig binen de stede van Rotterdam wonende, die bekent schuldig te zijn aan Arijen Arijensz Zeeu een jaarlijkse losrente van 9 gulden over een hoofdsom van 144 gulden, verzekerd op zijn landen en getimmerten te Nieuwerkerk, eerst op zijn hofstede groot omtrent 6 morgen, mitsgaders op het huis, berch, schuren, poting, planting, aard- en nagelvast daarop staande, strekkende van 's gravenwech noord op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Pieter Maertensz en ten westen Dirck Fijcken land hetwelk Pieter Ingensz in erfpacht gebruikt is, nog op een stuk land groot omtrent 5 morgen genaamd het damlant, strekkende van grond van het busch van de overleden gravin van Arenberge ter ijssel toe, belend ten oosten Dirck Fijcken land die Pieter Ingensz in erfpacht gebruikt en ten westen Willem Gerritsz, nog een stuk land groot omtrent 4 morgen strekkende uit de veldewatersloot tot 's gravenwech toe, belend ten oosten Willem Gerritsz en ten westen Pieter Maertensz, nog op een stuk land groot omtrent 1 1/2 morgen strekkende van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten Maritge Maertens, weduwe van Joris Gerritsz Steenbacker, en ten westen Pieter Maertensz, nog op een stuk land groot omtrent 2 morgen aan de oostzijde van de esse molenvliet liggende, strekkende van 's gravenwech tot in de middelwetering bij de watermolen toe, belend ten oosten Jan Cornelisz Romeijn en ten westen de eigen van Jacob Dircxz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 566 d.d. 30.11.1604), op 1.8.1610 compareren Lijsbet Adriaensz, weduwe van wijlen Jan Mercelisz Smidt, wonende te Nieuwerkerk, geassisteerd met Jan Henricxz Cleermaecker haar voogd, Pontiaen Mercelisz, woonachtig te Gouda, als voogd over de acht nagelaten kinderen van voorzeide Jan Mercelisz, in presentie van Mercelis Jansz en Willem Jansz, als twee van de voorzeide weeskinderen, die bekennen schuldig te zijn aan Adriaen Adriaensz Zeeuw een jaarlijkse losrente van 10 gulden over een hoofdsom van 160 gulden, verzekerd op een his en erf aan het dorp van Nieuwerkerk staande en gelegen, strekkende voor van het halve dorp af zuidwaarts op tot aan het buurerf toe, belend ten oosten de kercklaen en ten westen het buurerf en huis waar de secretaris nu tegenwoordig in woont (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 154 d.d. 1.8.1610), op 31.5.1615 compareert Cornelis Adriaensz Stolcxman die transporteert aan Adriaen Adriaensz Zeeuw een gezegelde custingbrief sprekende op Henrick Cornelisz Biertapper (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 312 d.d. 31.5.1615), op 26.9.1625 compareert Henrick Cornelisz Biertapper die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Adriaensz Zeeuw, woonachtig aan 's gravenwech, een huis met een werf met poterie aard- en nagelvast daarop staande, strekkende uit de cortelantsche wetering noord op tot in de halve campsloot waar Adriaen Lenertsz Ouweleens land aan komt, belend ten oosten Sijmon Gijsbertsz Boschcooper en ten westen Pieter Engelbrechtsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 256 d.d. 26.9.1625), op 1.4.1626 compareert Cornelis Maertensz Coevoet die bekent verkocht te hebben aan Adriaen Adriaensz Zeeuw een jaarlijkse losrente van 12 gulden 10 stuivers over een hoofdsom van 200 gulden, verzekerd op zijn woninge en landen, met een huis, bergh, schuur en plantage daarop staande, eendsdeels binnen de esse polder en anderdeels in gansepolder staande en liggenede, groot omtrent 8 morgen, strekkende van de dijk af noord op tot de achterwech toe, belend ten oosten Willem en Adriaen Plonisz met Dirck Jansz Stolck en ten westen de vicarie van st. eeuwouts altaar (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 300 d.d. 1.4.1626), tr. met | |
29779 | Maritge Adriaens, op 30.12.1629 compareert Jan Jansz Rijetdecker die bekent schudldig te zijn aan Maritge Adriaens, weduwe van wijlen Adriaen Adriaensz Zeeuw, de som van 200 gulden die hij hij beloofd heeft voor het huis en erf van huis en erf door hem van Lijsbeth Adriaens, zijn moeder gekocht, liggende omtrent het dorp, oostwaarts de voorkercklaen, westwaarts en ten zuiden het ambacht van Nieuwerkerk en noordwaarts Mercelis Jansz Smidt, welke Lijsbeth Adriaens geassisteerd met Mercelis Jansz haar zoon tevens zijn gecompareerd (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 199 d.d. 30.12.1629), op 26.5.1630 compareert Maritge Adriaens, weduwe van Adriaen Adriaensz Zeeuw zaliger, tezamen met Adriaen Adriaensz Zeeuw, haar oudste zoon en voogd, en mede met Adriaen Adriaensz Zeeuw de jonge, voor henzelf en mede vervangende de andere kinderen van Adriaen Adriaensz Zeeuw voornoemd, die bekennen op 8.1.1630 verkocht te hebben aan Willem Willemsz de Jongste, wonende in cortelant, een huis met een erf en poterij daarop staande, gelegen in cortelander polder, strekkende uit cortelantsche wateringe noord op tot achter het scheijt toe waar de heining gestaan heeft en Adriaen Lenertsz Ouweleens land aan komt, belend ten oosten Sijmon Gijsbrechtsz Boschcoopper en ten westen Pieter Engelbrechtsz, voor de som van 560 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 260 d.d. 26.5.1630), op 12.6.1632 compareert Claes Adriaensz Mammesuijger die bekent verkocht te hebben aan Maritge Adriaens, weduwe van zaliger Adriaen Adriaensz Zeeuw, een jaarlijkse losrente van 17 gulden 3 stuivers over een hoofdsom van 275 gulden, verzekerd op zijn woninge en landen in cortelant polder, groot omtrent 1 1/2 morgen, strekkende uit de de cortelantsse wateringe zuid op tot in de dwerssloot waar Dirck Thonisz Inthouts weduwe en kinderen land aan komt, belend ten oosten Sijmon Gijbertsz Boschcoopper en ten westen Jannitge Henricx (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 105 d.d. 12.6.1632), op 26.2.1636 compareert Adriaen Cornelisz Tas, tegenwoordig wonende te Moordrecht, die bekent schuldig te zijn aan Maritge Adriaensz, weduwe van zaliger Adriaen Adriaensz Zeeuw, met Jonge Adriaen Adriaensz Zeeuw haar zoon, ieder voor de gerechte helft, de som van 1750 gulden boven de 1200 gulden die comparant betaald heeft voor de nabeschreven getimmerten in cortelander polder staande en liggende, eerstelijk 3 percelen land bezijden elkaar liggende, met een huis, berch, schuur en plantage daarop staande, strekkende uit de ijssel noord op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Frans Pieter Maertensz en het eerstvolgende perceel en ten westen Cornelis Lenertsz Jongeleen, verder nog een kamp hooiland beoosten de voorzeide landen liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Frans Pieter Maertensz land aan komt noord op tot in de veldewatersloot toe, belend ten oosten Cornelis Jansz van Dijck en ten westen de drie voorzeide percelen, ten derde en laatse nog een kamp hooiland strekkende uit de veldewatersloot noord op tot in de dwerssloot waar Henrick Dircxz Boos land aan komt, belend ten oosten Lenert Zegeromsz met Jan Jansz Backer en ten westen Jacob Vincentensz, de landen gezamenlijk groot omtrent 7 1/2 morgen, welke landen de comparant gekocht heeft van de erfgenamen van zaliger Wijntge Jan Roobollen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 scan 118 d.d. 26.2.1636), op 23.4.1637 compareren Maerten Aertsz, Daem Aertsz, Jan Aertsz en Jacob Aertsz, ieder voor henzelf, Pieter Danielsz gehuwd met Geertge Aerts, Christiaen Gerritsz gehuwd met Maritge Aerts, Gijsbert Jans Pauck gehuwd met Annitge Aerts, Jan Jacob Willemsz gehuwd met Neeltge Aerts, Jacob Jan Evertsz, oom en vaderlijke voogd van de twee nagelaten minderjarige kinderen van Claesge Aerts, en Cornelis Louwerisz als bij testamentaire dispositie geinstitueerde erfgenaam van Maritge Cornelis, in de echt bij Fijtge Aerts geprocreëerd, met hun tienen erfgenamen van Jan Aert Jansz, en IJsbrant Jan IJsbrantsz, voogd, met Lenert Jan Lenertsz vader van Jacob en Claes Lenertsz, nagelaten kinderen van zaliger Annitge Huijgen, in de echt bij voornoemde Lenert Jan Lenertsz geprocreëerd, met hun tweeën erfgenamen van Maritge Huijgen, die bekennen op 19.12.1636 verkocht te hebben aan Maritge Adriaens, weduwe van wijlen Adriaen Adriaensz Seeuw, een stuk land liggende in blaerdorp polder in adriaen vossen woninge, groot 1 1/2 morgen 4 roeden, strekkende uit de campsloot waar Willem Sijmonsz Boschcooppers land aan komt zuid op tot in de middelwateringe toe, belend ten oosten Adriaen Adriaensz Vos en ten westen Plonis Cornelisz kinderen, betaald met een custingbrief van 1050 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.36 scan 218 d.d. 23.4.1637), op 5.4.1641 compareert Maritge Adriaens, weduwe van Adriaen Adriaensz Zeeuw, geassisteerd met Adriaen Zeeuw, haar oudste zoon en voogd, en Cornelis Adriaensz van de Vliet gehuwd met Maritge Maertens, die bekennen op 12.1.1641 openbaarlijk verkocht te hebben aan Gerrit en Pieter Jan Gerritsz, broers, een stuk land in esse polder liggende, groot omtrent 1 morgen, strekkende uit de zuijtwateringe van de achterwech noord op tot in de dwerslsloot waar Cornelis Aelbrechtsz Cleij zijn land aan komt, belend ten oosten Jan Jacoob Gijsbertsz c.s. en ten westen Dirck Jansz Stolck, betaald met een custingbrief van 1200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 scan 150 d.d. 5.4.1641), op 5.4.1642 compareert Cornelis Willemsz Int houdt, die bekent schuldig te zijn aan Maritge Adriaens weduwe van zaliger Adriaen Adriaensz Zeeuw de som van 895 gulden boven 200 gulden gereed geld die hij beloofd heeft te betalen voor een stuk land in cortelant polder liggende vooraf in de woninge van Emme Doen, lang omtrent 69 roeden, strekkende uit de dwerssloot waar waar Aert Cornelis Aertsz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Lenert Janssen Donckers land aan komt, belend ten oosten Henrick Cornelisz Kooijman en ten westen Cornelis Willemsz de Jonge (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.37 scan 226 d.d. 5.4.1642), op 11.5.1642 compareert Lucas Alexandersz Timmerman die bekent schuldig te zijn aan Maritge Adriaens Zeeuwen, met Adriaen Adriaensz Zeeuw haar zoon, de som van 600 gulden boven 200 gulden gereed geld die hij aan Jacob Lenertsz Schouten betaald heeft voor een stuk land in cortelant polder gelegen, gekomen van de jeronimitanen convent tot Delft, groot 5 hont 8 1/2 roede, belend ten noorden Adriaen Aertsz Timmerman, ten zuiden de comparant, ten westen Aert Jansz Man en ten westen Cornelis Aertsz Timmerman (RA Nieuwekrerk aan den IJssel inv.37 scan 270 d.d. 11.5.1642), op 10.4.1653 compareert Maritge Adriaens, weduwe van zaliger Adriaen Adriaensz Zeeuw, die bij vorme van testament prel;egateert aan Adriaen Adriaensz Jonge Zeeuw een stuk land in blaerdorp polder, strekkende van de achterwech zuid op ter ijssel toe, belnd ten oosten Adriaen en Pieter Cornelis Huijgensz c.s. en ten westen Cornelis Adriaen Huijgensz kinderen met Claes Jansz Stolcxman c.s., met de expresse bedinge dat hij na hett overlijden van de testatrice aan zijn ander e broeders en zusters, met name Adriaen Adriaensz Zeeuw, de kinderen van zaliger Annitge Adriaens, de kinderen van zaliger Neeltge Adriaens Zeeuw, Adriaentge Adriaens, en Arent Blasius gehuwd met Lijsbeth Adriaens, met hun vijven kinderen, en kleinkinderen, zal uitreiken, uitkeren en betalen ieder kind, en hun kinderen bij representatie, de som van 1766 gulden 13 stuivers 6 penningen, en waarbij Adriaen Adriaensz Jonge Zeeuw niet zal meedelen in haar overige na te laten goederen, zowel meubelen, immeubelen, geld, goud, zilver, gemunt en ongemunt, actien en kredieten, en waarbij na haar overlijden de weeskamer, schout, gerecht en wethouders van Nieuwerkerk bij de erfdeling zullen worden uitgesloten (ONA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.610568 d.d. 10.4.1653) | |
29784 | Pieter (Peter) Ariensz Stolcxman (Stolcksman, Jong Stolxman), geb. ca. 1576, schepen, kerkmeester te Nieuwerkerk, zn. van Adriaen Cornelisz Stolcxman en IJeffge Cornelis, op 26.4.1610 compareert Pieter Nannensz, man en voogd van Trijntge Adriaens, tot Stolwijk woonachtig, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Adriaensz Stolcxman, zijn zwager, het gerechte vierde deel van de nabeschreven stukken land binnen Nieuwerkerk gelegen, met de teling daarop staande in gansdorp polder gelegen, groot 7 morgen 1 hont, strekkende in het geheel uit de wetering aan de zuidzijde van 's gravenwech gelegen zuid op ter ijssel toe, belend ten oosten Jan Pieter Thonisz met Cent Lenertsz en zijn kinderen en ten westen Arijaentge Arijens, nog het gerechte vierendeel van een stuk land in blaerdorp polder beoosten Cornelis Vrancken huijsweer liggende, strekkende in het geheel uit de wetering aan de noordzijde van de achterwech gelegen zuidwaarts op tot in de dwerssloot waar Cornelis Vranckensz land aan komt, belend ten oosten Arijaentge Arijens, Jan Oliviersz en Jan Pieter Thonisz en ten westen Cornelis Vranckensz, de voorzeide twee verkochte vierde delen gemeen met de koper en Cornelis Cornelisz Burgers, betaald met een custingbrief van 1000 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 144 d.d. 26.4.1610: voorts wordt melding gemaakt van zaliger Adriaen Cornelisz Stolcxman, vader van de comparants huisvrouw), op 7.8.1611 compareert Pieter Adriaensz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Willem Adriaensz Stolcxman, zijn broeder, een stuk land benoorden de achterwech met de schuur daarop staande, strekkende uit de wetering aan de noordzijde van de achterwech noord op ter ijsselremeer toe, belend ten oosten Adriaen de Zeeu, Duijffge Cornelis en Jan Mathijsz en ten westen de koper zelf (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 195 d.d. 7.8.1611), op 7.3.1612 compareert Cornelis Cornelisz Burger, gehuwd met Neeltge Adriaens, wonende te Kralingen, die bekent verkocht te hebben aan Pieter Adriaensz Stolcxman, de nabeschreven landen te Nieuwerkerk gelegen, alss eerste een woninge en landen in blaerdorp en gansdorp polder liggende met een huis, berch, twee schuren, potinge en plantinge, aard- en nagelvast daarop staande, strekkende van de achterwech over 's gravenwech tot in de dwerssloot waar Vincent Lenertsz met zijn kinderen land aan komt, belend ten oosten de koper met Vranck Cornelisz en ten westen Vincent Lenertsz met zijn kinderen, betaald met een obligatie van 3050 gulden en een custingbrief van 1700 gulden die de koper verschuldigd was aan Dirck Adriaensz Stolcxman (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 210 d.d. 7.3.1612), op 7.3.1612 compareert Pieter Adriaensz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Cornelisz, Vranck Cornelisz en Jan Cornelisz Jongebreur, gebroeders, de nabeschreven twee stukken land, als eerste een stuk land in blaerdorp polder liggende, strekkende uit de dwerssloot waar de kopers land aan komt noord op tot in de noortweteringe van de achterwech toe, belend ten oosten Arijaentgen Arijens van Bovenberch, Jan Pieter Thonisz en Jan Oliviersz en ten westen de koper, ten tweede nog een kamp land in gansdorp gelegen, strekkende uit de wetering aan de zuidzijde van 's gravenwech zuid op tot in de dwerssloot waar Vincent Lenertsz en zijn kinderen land aan komt, in welke dwerssloot een dam is liggende die Cent Lenertsz en zijn kinderen gehouden zijn te beheinen, belend ten oosten Vranck Cornelisz en ten westen voorzeide Vincent Lenertsz en zijn kinderen, betaald met een obligatie van 3400 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 211 d.d. 7.3.1612), op 8.4.1620 compareert Cornelis Adriaensz Stolcxman die bekent te transporteren aan Pieter Adriaensz Stolcxman, zijn broeder, een gezegelde custingbrief door Anthonis Gijsbrechtsz ten profijte van de comparant, waarvan nog resteert te betalen 75 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 201 d.d. 8.4.1620), op 20.4.1620 compareert Lenert Vincentensz Dijcxman die bekent schuldig te zijn aan Pieter Adriaensz Stolcxman een jaarlijkse losrente van 6 gulden over een hoofdsom van 120 gulden, verzekerd op een stuk land groot 5 1/2 morgen, strekkende uit de campsloot waar Joris Fransz Fuijck en zijn kinderen land aan komt zuid op tot in de campsloot waar Jan Pieter Anthonisz land aan komt, belend ten oosten Arijaentge Oliviers en haar kinderen en ten westen Lenert Vincentensz Dijcxman en Adriaen Plonisz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 202 d.d. 20.4.1620), op 8.6.1620 compareert Cornelis Adriaensz Jonge Stolcksman van Moordrecht, tegenwoordig wonende te Rotterdam, en Pieter Adriaensz Stolcksman, wonende aan 's gravenwech in Nieuwerkerk, gebroeders, die verklaren te zijn overeengekomen zijn dat Pieter Adriaen Stolcksman van Cornelis Arijensz zolang Cornelis in leven zal zijn hebben zal het gebruik van 8 morgen 4 hond en 50 roeden land, strekkende van de pastoriewerf van Moordrecht van de wateringe noordwaarts op dot de tijentwech toe, liggende in de jurisdictie van Moordrecht, belend ten oosten Willem Rietersz c.s. en ten westen de kercklaen van Moordrecht, met het gebruik van de huizinge, timmerage, potinge en plantinge daarop staande, en ook hetgeen daar nog op getimmerd zoude mogen worden, met de kennipwerff daarin liggende, alles invoege gelijk hetzelve land op 28.2.1618 van schout en schepenen van Kralingen in erfpacht van hetgeen is en ook gelijk hetzelve gebruik bij testament op hem Cornelis Adriaensz door Cornelis Cornelisz zijn zoon is gemaakt volgens hetzelve testament gepasseerd voor Dominicus Douwe gepasseerd op 17.2.1620 laatstleden (ONA Rotterdam 53 akte 78 scan 92 d.d. 8.6.1620), op 4.7.1622 compareert Jan Jansz Backer die bekent schuldig te zijn aan Pieter Adriaensz Stolcxman een jaarlijkse losrente van 16 gulden 10 stuivers, verzekerd op 7 morgen land in de esse polder met een huis en ander getimmerte daarop staande, strekkende van 's gravenwech zuid op tot in de buijtendijcxe dijcksloot toe, belend ten oosten IJsbrand Huijgensz en ten westen Pieter Gerritsz, en tgunt daarop staande en in bevonden zal worden uitgezeijt het veenland daarin liggende (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 50 d.d. 4.7.1622), op 10.10.1623 compareert Cornelis Ariensz Stolcxman, burger te Oudewater, die verklaart getransporteerd te hebben aan Pieter Ariensz, zijn broer wonende te Nieuwerkerk, al zijn tegenwoordige meubelen, goederen, als namelijk een bed, drie oorkussens, een peluw, een mantel en voorts alle generale meubelen, goederen, gespecificeerd en gemaakt omtrent een jaar voordat deze tussen hem comparant ter eenre en Nelletgen Claes, zijn huisvrouw, ter andere zijde, geen daarvan uitgezonderd, gebeuren en daarvan afstand doen, mits deze ten behoeve van voorzeide zijn broer en dat voor de somme van 136 gulden, in mindering van 420 gulden als zijn broer sprekende heeft tot laste van hem, door Cornelis ondertekend d.d. 21.10.1622 (ONA Rotterdam inv.143 scan 24 d.d. 10.10.1623; zie voorts de navolgende akte, waarin Pieter verklaart dat hij de goederen zijn leven lang mag gebruiken), op 23.3.1626 compareert Dirck Gerritsz de Jonge als voogd van Grietge Gerrits weeskinderen in echte staat geprocreëerd bij Abraham Lenertsz Buijck die bekennen in die kwaliteit te hebben verkocht aan Pieter Adriaensz Stolcxman een gezegelde rentebrief van Jan Jansz Backer ten behoeve van Pieter Gerritsz de Jonge (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.33 scan 298 d.d. 23.3.1626), op 4.3.1628 compareert Pieter Adriaensz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Jacob Dircxz, schoolmeester te Nieuwerkerk, twee stukjes land onder de esse polder, strekkende uit de noortwateringe van de achterwech noord op tot in de dwerssloot waar Jan Robrechtsz land aan komt, belend ten oosten Pieter Claesz Zoetepiertge met Willem Robrechtsz en ten westen Joost Willemsz, betaald met een custingbrief van 227 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 85 d.d. 4.3.1628), op 4.6.1629 compareert Lenert Sentesz Dijcxman die bekent verkocht te hebben aan Pieter Adriaensz Stolcxman een jaarlijkse losrente van 7 gulden over een hoofdsom van 127 gulden, verzekerd op een stuk land in gansdorp polder groot omtrent 2 morgen 2 hont, belend ten oosten Adriaentge Oliviers en ten westen Sent Lenertsz Dijcxman (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 174 d.d. 4.6.1629), op 30.7.1629 compareert Pieter Aertsz, hem sterk makende voor en vervangende Adriaen Jansz Doncker, en bekende in die kwaliteit verkocht te hebben aan Pieter Adiraensz Stolcxman en zijn zoon Pieter Adriaensz Stolcxman, wonende aan 's gravenwech, een stuk herermoesig land in corteland polder vooraf in Huijch Claessen woninge, goot omtrent 5 1/2 hont, strekkende uit de dwersloot waar de comparants ander land aan komt zuid op tot de dwerssloot waar Maerten Lenertesz Ouweleens land aan komt, belend ten oosten Adriaen en Bastiaen Thonisz en ten westen Ocker Claesz, betaald met een custingbrief van 227 gudlen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 180 d.d. 30.7.1629), legt op 27.7.1630 een verklaring af en is dan 56 jaar oud (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 610 d.d. 27.7.1630), op 21.3.1632 compareert Arijaen Willemsz Balckenende, gorter te Rotterdam, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Arijensz Stolxman, wonende aan 's gravenwech, zijn oom, de som van 400 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en goederen (ONA Rotterdam inv.134 scan 527 d.d. 21.3.1632), op 23.8.1634 compareren Pieter Ariensz Stolcksman, wonende tot Nieuwerkerk, oud omtrent 58 jaar, en Arien Pietersz, wonende mede ald., oud omtrent 28 jaar, die op verzoek van Arien Willemsz, grutter en poorter te Rotterdam, dat ze vandaag ten huize van Willem zijn geweest, alwaar attestant ene Dirck Jansz, wonende te Capelle, die tegen hem requirant ruilende was een rode merrie, zonder hetzelve te laten draven maar te ? zo zij stonden, zeggende de voorzeide Dirck Jansz, ick weet wat u merrij is, ick ben verwondert jou merrij soo vet ende gladt is, dat hij requirant hem Dirck Jansz wat wilt ? toe hebben op u merrij voor de mij ? op hij Dirck Jansz eisde 40 gulden, biedende hij requirant 20 gulden, ? dat hij dezelve kwestie submitteerde een dronk biers opt zeggen van hun attestanten doch dat zij afgingen, waarna hij requirant nopende doe voorzeide ruiulinge ? in woorden jegens hem Dirck Jansz ? die hem dezelve stelde op 36 gulden, waar de voorzeide ruilinge is geschied (ONA Rotterdam inv.287 akte 73 d.d. 23.8.1634), op 7.3.1637 compareert Arijen Teunisz Verbije, steenbakker, wonende in Ouderkerk aan den IJssel, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Arijensz Stolcxman, wonende aan 's gravenwech, de som van 400 gulden en nog 20 gulden over een jaar aan rente, onder verband van zijn persoon en goederen (ONA Rotterdam inv.135 p.253 scan 212 d.d. 7.3.1637), op 21.5.1641 compareert Jan Cornelis Tijssen, wonende te Nieuwerkerk, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Arijensz Stolcxman, mede wonende ald., de som van 300 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en al zijn goederen, zowel roerende als onroerende (ONA Rotterdam inv.371 akte 274 d.d. 21.5.1641), op 1.4.1642 compareert Arijen Willemsz Balckenende, burger van de stad Rotterdam, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Arijensz Stolcxman, wonende te Nieuwerkerk aan 's gravenwech, zijn oom, de som van 1000 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en zijn goederen, zowel roerend als onroerend (ONA Rotterdam inv.372 scan 16 d.d. 1.4.1642; voorts blijkt uit ONA Rotterdam inv.134 d.d. 1.2.1631 dat Adriaen Willemsz Balckenende een zn. was van Willem Jansz Balckenende en Grietgen Arijens, waaruit kan worden afgeleid dat Grietgen een zuster was van Pieter Arijens Stolcxman), op 3.11.1643 compareert Jasper Cornelisz, wonende te Ouderkerk aan den IJssel, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Arijensz Stolxman, wonende te Nieuwerkerk, een som van 300 gulden in de vorm van twee obligaties (ONA Rotterdam 372 scan 140 d.d. 3.11.1643), op 3.5.1644 compareert Pieter Adriaensz Stolcxman die bekent verkocht te hebben aan Gerrit Dammasz een erfje in blaerdorp polder gelegen, lang op het ene einde omtrent 7 roeden en op het andere einde omtrent 8 roeden, breed op het noordeinde 5 roeden en aan de westzijde afgeschoten zijnde, belend ten oosten Jan Jacobsz met zijn kinderen, ten westen en noorden de comparant, ten zuiden de noortwatering van 's gravenwech, en te maken de hoogenwech van 's gravenwech voor het voorzeide erf en sloot liggende met het bouwwerk in de noortwatering ten weerzijde op zonder dat de koper oppad of zijpad zal hebben of te gedogen, maar zal de koper in de oostzijdesloot vaart hebben en gedogen, voor de jaarlijkse som van 10 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 fol.48 scan 55 d.d. 3.5.1644), op 6.9.1644 compareert Jan Jaspersz Smith, wonende te Rotterdam, die bekent schuldig te zijn aan Pieter Arijensz Stolcxman, woonachtig aan 's gravenwech de som van 400 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en goederen (ONA Rotterdam inv.372 scan 214 d.d. 6.9.1644), op 22.5.1646 compareert Dirck Jansz in 't Velt, oud 67 jaar, die op verzoek van Pieter Areaensz Stolckxman en Adreaen Pietersz Stolckxman, wonende in Nieuwerkerk, attesteerde dat omtrent 36 jaar geleden, zonder de precieze tijd onthouden te hebben, omtrent vijf of zes jaar lang voor Willem Ariensz Stolckxman zaliger, in zijn leven vader van de huisvrouw van Pieter Cornelis Huijgensz, mede zaliger, heeft geslacht turf ? dat hem zulks bekend westende de voornoemde Willem Ariensz Stolckxman aangekaveld was uit de vaste goederen of landerijen door zijn ouders nagelaten, twee partijen land liggende aan de noordzijde van de achterwech die responderende is tussen Nieuwerkerk en Kralingen, waarin hij attestant invoege alsvoren dienmaals slachturvende was, en met Willem Ariensz Stolckxman in propoosten rakende van de delinge van voorzeide landen, en of hij ook bedongen had een overpad over de voorlanden, den zelve Willem Ariensz Stolckxman de attestant antwoordde dat hij geen op- of overpad over het voorland bedongen of behouden had, omdat hij de achterwech tot een uitpad had, waarover hij uit en in zijn land rijden kon gelijk als hij attestant meer attesterende is en voorzeide achterwech wel en bekwamelijk met wagen en paarden bereden kan worden naar Nieuwerkerk der Goude de Moortse ? of de kerkckelaen langs na de hoogher iseldijck, of ook op 's gravenwech naar Rotterdam (ONA Rotterdam inv.96 scasn 101 d.d. 22.5.1646), op 22.9.1649 compareert IJsbrant Pietersz Bosch, wonende te Nieuwerkerk, die bekent dat hij schuildig is aan Pieter Arijensz Stolcxman, mede wonende ald., aan 's gravenwech, de som van 500 gulden, waaraan hij verbindt zijn persoon en al zijn goederen (ONA Rotterdam inv.373 scan 401 d.d. 22.10.1649), op 17.2.1650 compareert Wadden Engelbrechtsz die bekent schuldig te zijn aan Pieter Ariensz Stolcxman een bedrag van 200 gulden, verzekerd op een stuk land groot omtrent 1 1/2 morgen, een viertel breed zijnde, liggende in gansdorp polder strekkende van 's gravenwech af zuidwaarts op tot de middelwatering toe, belend ten oosten Eldert Engelbrechtsz en ten westen Jan Jacobsz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.38 scan 484 d.d. 17.2.1650), op 20.6.1651 compareert Pieter Ariensz Stolcxman, wonende in het ambacht van Nieuwerkerk, die bekent verkocht te hebben aan Jacob Tijssen, tabakspijpmaker, wonende te Rotterdam, een huis en erf staande en gelegen een de westzijde van de banckquetstraet, belend ten zuiden Heijndrick Pietersz en ten noorden [sic], strekkende voor van de straat tot achter in de sloot toe, voor de som van 300 gulden (ONA Rotterdam inv.554 fol.84 d.d. 20.5.1651; de woning wordt verkocht op 27.4.1650 aan Evert Koensz van Dussen, zie ONA Rotterdam inv.551 scan 100 d.d. 27.4.1650: de volgorde van jaartallen is curieus maar het gaat ongetwijfeld om dezelfde woning), op 2.11.1655 compareert Pieter Arijensz Stolcxman, wonende aan de oudendijck onder Kralingen, die bekent verhuurd te hebben aan Aert Arijensz Stolxman, wonende te Nieuwerkerk, een stuk zo hooi- als weiland groot 1 morgen 1 hont gelegen in de blaerdorpse polder aan 's gravenwech, strekkende van 's gravenwech af tot de eerste dwerssloot toe, waar Arijen Pietersz Stolcxman zijn vaders land aan komt, belend ten westen de huurman zelf, en dat voor de som van 18 gulden per jaar (ONA Rotterdam 368 scan 146 d.d. 2.11.1655), tr. (huwelijkse voorwaarden zie ONA 365 scan 101 d.d. 18.7.1643, hij weduwnaar te Nieuwerkerk aan 's gravenwech, zij weduwe van Pieter Jansz zaliger wonende te Zevenhuizen op 't maetvelt, waarbij wordt overeengekomen dat zal worden gebruikt bruidegoms woning en land gelegen te Nieuwerkerk aan 's gravenwech, en bij diens vooroverlijden Neeltgen erin zal mogen blijven wonen, en voorts inbrengt twee obligaties, elk van 300 gulden ten laste van Jan Cornelis Tijssen, een obligatie op Jan Jaspersz Smith van 200 gulden, een obligatie van Jan de cleermaker van 170 gulden, een obligatie op Jan Barnhouck van 100 gulden, op Dirck Roonsz twee obligaties elk van 50 gulden, twee vette beesten geëstimeerd op 22 pond vlaems dat maakt 132 gulden, een inkomensschuld van 54 gulden, aan hooi en barch 540 gulden, aan kennip 24 gulden, en aan contant geld 400 gulden) met Neeltgen IJsbrants, otr. Kralingen (nederd. geref.) 31.1.1655 (huwelijkse voorwaarden zie ONA Rotterdam inv.365 scan 383 d.d. 25.1.1655, hij weduwnaar van Neeltgen IJsbrantsz en wonende aan de oudendijck onder Kralingen, zij weduwe van Jasper Cornelisz van Ouderkerk, woonachtig binnen de stad van Rotterdam, waarbij zij inbrengt het vruchtgebruik van alle renten, bestaande in twee obligaties, een sprekende op haar zoon Leendert Gorisz en de andere op Adrijaen Eeuwoutsz, de kleren van linnen en wol met drie slaaplakens en een spinnewiel zonder meer, en indien de aanstaande bruidegom voor haar komt te sterven zij uit de gereedste goederen bij vorme van legaat of andersins zal trekken een som van 200 gulden, en indien de aankomende bruid eerst zal komen te sterven, hij dan voor een maaltijd zowel voor zijn als haar vrienden tezamen zal geven een som van 200 gulden en dat maal zal verschaft moeten worden ten huize van de zoon van de bruidegom daar het hem bruidegom zal gelieven) met Maertge Leenderts, tr. ca. 1602 met | |
29785 | Trijntgen Pieters (Peters), zuster van Dirck Pietersz wonende te Ouderkerk, oomzegster van Jan Dircxz van Cappel, op 31.8.1612 compareert Trijntgen Peters, huisvrouw van Peter Ariensz Stolcxman, wonende aan 's gravenwech in het ambacht van Nieuwerkerk, die verklaart dat zij voor aanvang van haar huwelijk met Peter Ariensz Stolcxman, met en tegen Anna Teunis, haar voordochter geprocreëerd bij Teunis Ariensz, haar eerste man, half en half gedeeld heeft de goederen die haar na het verscheiden van haar man aanbestorven zijn, alsmede dat de goederen bij Peter Ariensz, haar tegenwoordige man, bij aanvang van hun huwelijk ingebracht, zo goed en veel waren als de goederen van haar comparante, en nog bovendien hem, staande huwelijk zijns ouders goederen (bij deszelfs overlijden aanbestorven) in hun gemene boedel gekomen zijn, bij hetwelk zij comparante verstaat dat Arien Petersz, haar zoon bij haar tegenwoordige man Peter Ariensz geprocreëerd, zijnde verkort zijn willende daarom bij dezen haar uiterste wille daarin voorzien, zo heeft zij comparante dezelve Adriaen Petersz haar zoon, uit haar gereedste na te laten goederen die zij met de dood ontruimen en achterlaten zal, vooruitgemaakt, gegund en gegeven, 600 gulden, en dat naar haar verdere na te laten goederen, bij Anna Teunis, haar voordochter, voor de helft, en bij Arien Petersz voor de andere helft, gepart en gedeeld worden (ONA Rotterdam inv.32 p.183 scan 94 d.d. 31.8.1612), op 18.10.1620 compareert Joris Jansz gehuwd met Annitge Anthonis, wonende in de ketelpolder, de comparant bekent n.u. dat zijn huisvrouw een weesdochter is van wijlen Anthonis Adriaen Dammasz uit Trijntge Pieters haar levende moeder op 24.5.1602 door het zeggen en arbitreren van Gerrit Adriaensz Slim en Adriaen Cornelisz Stolcxman, indertijd schepenen met Dirck Jorisz als secretaris geasssisteerd wezende, dezelve dochter met Plonis Adriaen Dammasz haar oom en voogd, neffens hem hebbende Cornelis Adriaen Dammasz zijn broeder, van Trijntge Pieters de comparants huisvrouw [sic] nader alsdoen ? van de voorschreven Anthonis Adriaen Dammasz, indertijd geassisteerd met Dirck Pietersz haar broeder en voogd, met consent van de schout als oppervoogd van de weduwe en weesdochter uitgekocht is uit alle landen, werve, getimmerte, poting, plantinge, aard- en nagelvast hierna geëxprimeerd, namelijk uit de woninge tot 6 1/2 morgen in blaerdorp polder gelegen, strekkende in het geheel van de ijsselremeer tot 's gravenwech, belend ten westen indertijd Adriaen Cornelisz Stolcxman nu Pieter Adriaensz Stolcxman en indertijd ten oosten Pieter Adriaensz Zeeuw en nu Adriaen Adriaensz Zeeuw, mitsgaders uit alle koebeesten, meubelen, goederen, goud, zilver, gemunt end ongemunt, en alle andere goederen waarin de comparants huisvrouw bij dode van haar vader, broeders en zusters bestorven, zoude dat de comparants schoonmoeder als uitkoopster wederom betalen alle schulden, lasten aan- en opzeggen, waarin de comparants huisvrouw mits overlijden van haar vader, broeders en zusters is bestorven zonder dat de comparants huisvrouw en haar voogd ten tijde van uitkoop ten profijte van de zelve aan alle tgunt voorzeid iets ? gereserveerd, als alleen 20 gulden 12 stuivers als van Annitges vader, zuster en broeders kleren bij openbare verkoping was gemaakt, met het minste van de twee bedden diertijd in de boedel wezende de peluwen en lakens en de ? zonder dat ook Trijntge Pieters enige actie mocht pretenderen onder de doodschulden en het gevolg vandien met het gewin en de kosten van de bewaarsters van de comparants huisvrouws vader, zusters en broeders uit de gemene boedel waren gedragen en geleden, gelijk mede de voorzeide Trijntge heeft, en moest betalen alle salarissen, teerkosten en alles anders daar eens vervallen op alle voorzeide conditien had Trijntge Pieters haar voorzeide dochter ? alimentatien, lijfbehoefte en woonplaats tot Annitgens huwelijk toe, hetwelk mede al toenmaal is voldaan zonder dat ter zake vandien iets te reserveren voor de voorzeide uitkoop van alles vrij geld en zonder korting belopende 865 gulden, te betalen een derde deel in 1603, het tweede derde deel in 1605, ook was in dezelve uitkoop bedongen of in tgunt voorzeid iets verzuimd of vergeten mocht wezen is dat zelve zoude staan tot het zeggen van de voorzeide arbiters of het merendeel vandien, volgende welke de voornoemde Joris Jansz comparant de voorzeide uitkoop invoege zo hij gedaan is, is approberende en voor goed kennende, bekennende mede de voorschreven 865 gulden van de voorzeide Trijntge Pieters zijn schoonmoeder en Pieter Adriaensz Stolcxman haar getrouwde man, de comparants stiefvader voldaan en ten volste betaald te wezen, de laatste penning met de eerste, derhalve hij comparant n.u. de voorzeide aanbestorven roerende en onroerende goederen zijn huisvrouw bij overlijden alsvoren opgekomen de voornoemde Trijntge Pieters en Pieter Adriaensz Stolcxman in eigendom is opdragende en transporterende zonder iets was te zijn of te nakomen profijt maar henluiden daarmede deze aangaande te reserveren maar henluiden daarmede te laten ? onder alle verbanden na daartoe staande (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 251 d.d. 18.10.1620; zie voor de aangehaalde akte ibid. inv.30 scan 478 anno 1601/02, akte ongedateerd; het huwelijk met Pieter Arijensz Stolcxman zal niet lang daarna hebben plaatsgevonden; zie voorts ibid. inv.7 scan 249 d.d. 9.10.1602, waar Plonis Arijen Dammasz verzoekt Pieter Arijensz te condemneren omdat hij verzaakt heeft een uitkoopbrief te maken voor de weesdochter; voorts compareert op 25.6.1603 Arijen Cornelisz Stolcxman als last hebbende van zijn zoon Pieter voor de vierschaar, om daar zijn beklag te doen over de in zijn ogen onbehoorlijke behandeling van zijn zoon en dat hij hierover in het vervolg eerste geïnformeerd wil worden, ibid. inv.7 scan 260 d.d. 25.6.1603), op 7.6.1632 herroept Trijntje Pieters haar eerder gemaakt testamenten d.d. 31.8.1612 en 10.5.1630, voor notaris en getuigen gepasseerd, waarbij zij allereerst opmerkt dat haar navolgende dispositie is vastgesteld met de huwelijkse voorwaarden van haar zoon Adriaen Pietersz Stolcxman, opgesteld d.d. 4.11.1628, is ogenschouw nemende, dat Annitge Thonis, haar voordochter, uit de gereedste goederen van haar en haar voormans gemene boedel zal hebben de som van 1000 gulden, en haar zoon Adriaen Pietersz Stolcxman een bedrag van 600 gulden, voorts bepaalt zij dat indien Annitgen Thonis, haar voordochter geprocreëerd bij zaliger Thonis Adriaen Dammas, voor haar zal komen te overlijden, het legaat dat haar kinderen zal toekomen gekort zal worden met 200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 107 d.d. 7.6.1632) | |
29786 | Aert Jacobsz Beloijs, zn. van Jacob Aertsz en Wiventgen Pieters, op 23.6.1619 compareren Gillis Arien Floorisz en Pieter Jan Roelen als man en voogd van Merchgen Jacobs, Aert Jacobsz, Leendert Jacobsz, Maddeleen Jacobs en Pieter Jacobsz, en hebben al hun goederen onder een waringe gebracht, en deze waringe heeft ontvangen Gillis Ariensz voorschreven op 18.6.1619 (RA Krimpen aan de Lek inv.10 scan 69 d.d. 23.6.1619), op 10.5.1629 compareren Ghoris Bastiaensz als man en voogd van Ploentgen Huijgens, wonende te Lekkerkerk, en Dirck Ariensz als man en voogd van Merchgen Huijgens wonende in Charlois die bekennen in eigendom overgedragen te hebben aan Gillis Ariensz voor 1/4 deel, aan Aert Jacobsz, Pieter Jacobsz, Leendert Jacobsz en Pieter Jan Roelen als getrouwd hebbende Merchgen Jacobs, voor 1/4 deel, en nog aan Aeltge Arien Flooris, weduwe van wijlen Sier Cornelisz met haar kinderen, de overige gerechte helft, van 1 1/2 morgen 60 roeden land liggende in Krimpen aan de Lek in verscheidene weren, zoals hen aanbestorven is van hun grootvader Aerien Floorisz, en het weerboek voor 1/8 deel van Arien Floorisz land uitwijst, voor de som van 275 gulden (RA Krimpen aan de Lek inv.10 scan 145 d.d. 10.5.1629), op 5.11.1652 compareren Pieter Jan Roelen, wonende in Krimpen aan de Lek, als gesustineerde erfgenaam van Leendert en Aert Jacobsz beide zaliger, zijn comparants huisvrouw Maritje Jacobs gewezen broeders, ter eenre, en Jan Pieter Heijndricx, wonende te Capelle aan den IJssel, Arien Pietersz Stolcxman wonende in Kralingen, Huijch Pietersz Tolhoff wonende in Albrandswaard en Joris Jansz mandemaker wonende te Delfshaven, legatarissen van Leendert Jacobsz en Aert Jacobsz zaliger, volgende deszelfs testament door hen beiden verleden voor de secretaris van Krimpen voorzeid op 22.3.1645, ter andere zijde, en bekenden zij comparanten overeengekomen te zijn dit testament te respecteren (ONA Rotterdam inv.553 fol.218 scan 261 d.d. 5.11.1652), op 6.10.1655 compareren Aert Arijensz Stolcxman en Willem Arijensz Stolcxman, beide wonende te Nieuwerkerk, kinderen van Neeltge Aerts, hun overleden moeder zaliger, dochter van Aert Jacobsz Beloijs en Lijsbeth Willems zaliger, die overleden zijn in Bergambacht, en dienvolgende vermogens en gegrondkaveld d.d. 31.7.1654 voor een gerechte derdedeel gerechtigd van dode van voorzeide Aert Jacobsz Beloijs een hofstede met het, berch, schuur, betelingen en beplantingen daarop, staande en gelegen aan de cadijck onder Bergambacht, groot 8 morgen, waarin de heilige geest van Bergambacht 2 morgen is competerende, strekkende van de kaedijck af noordwaarts op tot de rheeton, belend ten oosten Ingen Cornelisz en ten westen de kinderen van Arijen Nanninghsz zaliger, item een stuk land groot 3 morgen, gelegen in het opper nieu wout, strekkende mede van de cadijck af noordwaarts op tot de rhenton, belend ten oosten de heilige geest van Bergambcht en ten westen de kinderen van Jan Ariensz Backer zaliger, en laatstelijk nog een hont land liggende in else geer, en strekkinge en belendingen [bij de] partijen bekend, waarin Cornelis Hillebrantsz gehuwd met IJeffgen Arijens hun zuster het andere derdedeel is toekomende, mitsgaders nog gemeen met Cornelis Pietersz voor de helft en IJeffgen Arijens tezamen voor de andere helft een stuk land groot 1 morgen 4 hont land gelegen als boven met nog een half vierendeel segh waters breeder de voorzeide grondkavelinge van belendinge gelegen, en vandien zij komen ongelegen dezelve hofstede met de voorzeide landen en kennipwerf onder de voorzeide verdelinge alzolange gedurende te houden dat zij dienvolgens daarom bij deze nader hebben gesmaldeeld in de volgende manier, te weten als dat het derdedeel van Aert Arijensz Stolcxman is toegekaveld toegeloot en toegedeeld en Willem Arijensz Stolcxman alsnu daaraan zijn competerende gerechte derdedeel en voorzeide Cornelis Hillebrantsz gehuwd met IJeffgen Arijens het andere derdedeel (ONA Rotterdam 406 akte 117 d.d. 6.10.1655), op 1.11.1659 compareert Cornelis Pietersz Cavell van de Krimpenerwaard, voor hemzelf voor een vierde deel en nog als last hebbende van Cornelis Hillebrantsz Blom, wonende aan de cleijwech onder Bloemendaal als getrouwd hebbende Ieffgen Arijens, dochter van Neeltgen Aerts die een dochter was van Aert Jacobsz en mitsdien een mede-erfgenaam van dezelven, voor het aanstaande vierde deel, en verklaarde hij comparant in die kwaliteit te transporteren aan Gijsbert Sijbranstz 3 morgen 5 1/2 hont land gelegen in bovenberch, strekkende van de halve dwerssloot op tot de halve kerckwech toe, belend ten oosten voorzeide Gijsbert Sijbrantsz en ten westen Jan Jansz Houwind, voor de som van 2150 gulden (RA Bergambacht inv.16 scan 461 d.d. 1.11.1659), tr. met | |
29787 | Lijsbeth Willems | |
29788 | Pieter Adriaensz Croon, op 20.12.1601 compareert Pieter Aeriensz Croon die bekent schuldig te zijn aan Maertgen Huijgen, weduwe van Wigger Jorisz, een jaarlijkse rente van 25 gulden, verzekerd op een derdedeel van 4 morgen genaamd neel huijgen lant, gemeen in hetzelve weer, strekkende uit de ijssel tot de achterwech toe, belend ten oosten Dirick Jacobsz caede en ten westen Jan Pieter Thonisz (RA Capelle aan den IJssel inv.19 scan 220 d.d. 20.12.1601; een soortgelijke akte treffen we aan op scan 228 waar Cornelis Pietersz, schoonzoon van Maertgen Huijgen, eenzelfde jaarlijkse rente aangaat, en op scan 229 waar Aerien Aeriensz Boeijs een jaarlijkse rente van 45 gulden aangaat bij zijn schoonmoeder), op 6.5.1616 compareert Claes Cornelisz die als rechtelijk bestorven voogd van de weeskinderen van Pieter Adriaensz Croon een uitkoopbrief vertoont van de kinderen hun vaders erfenis en besterfenis, waarbij ieder kind toekomt 150 ponden, zo is berekend in aanwezigheid van Maerten Michielsz gehuwd met Sijchgen Pieters en Wigger Pietersz, tot hun mondige jaren gekomen, die bekennen ten volle betaald te zijn, voorts valt door de kinderen te verdelen een bedrag van 232 gulden 16 stuivers, hen aanbestorven van Leentge Jans te Ouderkerk, voorts zegt de voogd dit te doen indien hen een bedrag is aanbestorven van Pieter Florisz te Ouderkerk, voorts zullen Adriaen Adriaensz Schoonder en zijn vrouw Nijesgen Wiggers de zorg dragen voor Maritge Pieters, thans 21 jaar oud, en belooft Wiggert Pietersz te zorgen voor Pieter Pietersz, thans 14 jaar oud (RA Capelle aan den IJssel weesboek 2 scan 164 d.d. 6.5.1616; op 5.6.1625 volgt afrekening, waaruit blijkt dat Maritge dan getrouwd is Pieter Dircxz Steenbackeren wordt duidelijk dat het bedrag van Leentge Jans is verdeeld en dat er geen bedrag is gekomen door het overlijden van Pieter Florisz aangezien hij te ver in maagschap van hen is verwijderd, zie ibid. scan 212 d.d. 5.6.1625), op 20.5.1650 vindt landdeling plaats tussen de kinderen en erfgsnamen van Niesgen Wiggerts, weduwe van Adriaen Adriaensz Schoonder, te weten Pieter Pietersz Croon, wonende te Kralingen, Maerten Michielsz Bruer gehuwd met Sijchgen Pieters, Adriaentge Pieters, weduwe van Wigger Pietersz Croon, geassisteerd met Pieter Wiggertsz Croon haar zoon en voogd, Dirck Pietersz wonende te Ouderkerk aan den IJssel, geassisteerd met voorzeide Maerten Michielsz Bruer zijn oom, met zijn vier broers kinderen van Maritge Pieters geprocreëerd bij Pieter Dircxz, beide zaliger, Willem Adriaensz Schoonder, Huijch Adriaensz Schoonder en de voornoemde Willem Adriaensz als vaderlijke oom, en Cornelis Jan Neel Inggentsz, moederlijke grootvader en voogden van Adriaen Dircxz, nagelaten weeszoon van Dirck Adriaensz Schoonder bij Trijntge Cornelis geprocreëerd, met hun zeven handen en staken, kinderen en kleinkinderen en erfgenamen van Niesgen Wiggerts, laatst weduwe van Adriaen Adrianesz Schoonder, zo heeft Huijch Adriaensz Schoonder tot zijn gedeelte een perceeltje hooiland gelegen in de ketensche polder, strekkende van het zuiden van Fop Rengerstz land af ten noorden tot Fop Rengertsz land toe, belend ten oosten Adriaen Heijmentsz en ten westen Neeltge Adriaensz weduwe van Pieter Hendricxz, hiertegen heeft Pieter Pietersz Croon tot zijn gedeelte drie perceeltjes land mede in de keetensche polder gelegen, waarvan het eerste is belend ten zuiden en noorden Fop Rengerts, belend ten oosten Pieter Leendertsz Kerckhoff en ten westen Jan Dircxz van Ommoorden, de tweede is strakkende van Fop Rengertsz land af noord op tot de halve suijdt achterweghsloot toe, belend ten oosten Pieter Leendertsz Kerckhoff en ten westen Jan Dircxz van Ommoorden, en het derde en laatste is strekkende van de halve noort achterweghsloot af noord op tot de halve kampsloot waar de weduwe van Wiggert Pietersz land aan komt toe, belend ten oosten Claes Cornelisz Nachtegaell en Pieter Cornelisz Stolck en ten westen Jan Dircxz van Ommoorden, hiertegen heeft Willem Adriaensz Schoonder tot zijn gedeelte twee percelen land onder de middelmolens polder gelegen, waarvan het ene de halve veen is strekkende van de ringhsloot van de ijsselremeer af zuid op tot de helft van de voorzeide veen waar Maerten Michielsz Bruer aan komt, belend ten oosten Pieter Adriaensz Zeeu en ten westen Pieter Cornelisz van Berckel, en het tweede en laatste de helft van een hooikamp is strekkende van de halve veenwateringh af noord op tot de helft van de kamp waar Maerten Michielsz Bruer aan komt, bnelend ten oosten de hooghdorpsche polders kade en ten westen Pieter Cornelisz Berckel, hiertegen heeft Maerten Michielsz Bruer tot zijn gedeelte mede twee percelen in de middelmolens polder, waarvan de eerste het halve veen is strekkende van Cornelis Pietersz van Ommoorden af noord op tot de helft van het voorzeide vaen waar Willem Adriaensz Schoonder met zijn gedeelte aan komt, ten tweede en laatste de helft van een hooikamp strekkende van Cornelis Ariensz Boeijs land af zuid op ter lengte van de halve kamp waar Willem Ariensz Schoonder met zijn gedeelte aan komt, belend ten oosten de hooghendorpsche polders cade en ten westen Pieter Cornelisz van Berckel, hiertegen heeft Dirck Pietersz met zijn broeders tot hun gedeelte een stuk weiland in de middelmolens polder gelegen, strekkende van de halve veenwateringh af zuid op tot de halve 's gravenwegs watering toe, belend ten oosten en westen Pieter Cornelisz van Berckel, hiertegen heeft Adriaentge Pieters, weduwe van Wigger Pietersz Croon, tot haar gedeelte een kamp weiland mede onder de middelmolens polder gelegen, strekkende van de halve middelwateringh af zuid op tot de campsloot waar het weeskind van Drick Adriaensz Schoonders land aan komt, belend ten oosten en westen Pieter Cornelisz van Berckel, en heeft Adriaen Dircxz, weeszoon van Dirck Adriaensz Schoonder tot zijn gedeelte een stuk weiland mede onder de middelmolenspolder gelegen, strekkende van de campsloot waar de weduwe van Wigger Pietersz Croon aan komt, haar land af tot de halve bosemkadesloot toe, belend ten oosten en westen Pieter Cornelisz van Berckel, met de helft van de bosem en het buijtenvelt of uijterdijck daarvoor gelegen (RA Capelle aan den IJssel inv.21 scan 206 d.d. 20.5.1650), in het jaar 1681 wordt een staat van scheiding en deling opgemaakt van de goederen nagelaten door Pieter Pietersz Croon zaliger, gedeeld door Pieter Pietersz Baes, Adriaen Pietersz Baes, beide wonende tot Ouderkerk aan den IJssel, kinderen van Marritge Pieters Croon, voor een gerechte zesde deel, Cornelis Maertensz Breus en Arien Cornelis Vermeul gehuwd met Ingetje Maertens Breur, kinderen van Sijtge Pieters Croon, tezamen mede voor een zesde deel, wonende te Capelle, Leendert Wiggers Croon, voor hemzelf en mede voogd over Neeltie, Trijntje en Claes Pietersz Croon, Wigger Pietersz Croon voor hemzelf en zich sterk makende voor Grietje Pieters Croon, kinderen van Pieter Wiggersz Croon, wonende mede te Capelle, en Aert Adriaensz Stolck gehuwd met Iefje Wiggers Croon, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, tezamen mede voor een zesde deel, kinderen en kleinkinderen van Wigger Pietersz Croon, Jan Jacobsz Hartichsvelt en Pieter Wiggers van Capelle, voogden over Iefje en Marritje Dircx Schoonder, kinderen van Dirck Willemsz Schoonder, Adriaen Leendertsz Tas als oom naast Mees Cornelisz van Dijck, voogden over de vier nagelaten kinderen van Maria Willems Schoonder, kleinkinderen van Willem Adriaensz Schoonder, tezamen mede voor een zesde deel van de helft, Adriaen, Cornelis en Pieter Huijgen Schoonder, kinderen van Huijch Adriaensz Schoonder, tezamen mede voor een zesde deel van de helft, Adriaen Dircxz Schoonder, enige zoon van Dirck Adriaensz Schoonder, mede voor een zesde deel van de helft, alle halfbroers, kinderen en kleinkinderen, en erfganamen van voornoemde Pieter Pietersz Croon zaliger (RA Capelle aan den IJssel inv.53 scan 239: de erfenis bedraagt in totaal 7591 gulden 6 stuivers), tr. met | |
29789 | Niesge (Nijesge) Wiggers (Wiggerts), dr. van Wigger Jorisz en Maertgen Huijgen, op 10.7.1602 compareert Nijesgen Wiggers, weduwe van wijlen Pieter Ariensz, geassisteerd met haar voogd Willem Cornelisz Snijder, die verzoekt vertichting te doen jegensa haar onmondige kinderen in bijwezen van Jacob Pietersz en Arien Jansz als bestorven voogden van haar kinderen, met name Wigger Pietersz, oud omtrent 10 jaren, Pieter Pietersz oud omtrent 15 weken, Sijtge Pieters oud omtrent 12 jaren, en Maertge Pieters oud omttrent 8 jaren (RA Capelle aan den IJssel weesboek 1 scan 95 d.d. 10.7.1602), op 14.9.1612 compareert Adrijaen Ariensz Jonge Schoonder gehuwd met Nijesgen Wiggers, dat uit zake van de uitkoopbrief van de kinderen van Nijesge bij Pieter Ariensz Croon d.d. 21.3.1604, en Maertge Ariens, de huisvrouw van Claes Cornelisz, dewelke Claes Cornelisz als voogd van de voorzeide weeskinderen fungeert, dat aan Sijtge Pieters en Wiggert Pietersz vanwege het bereiken van hun mondige leeftijd de toegezegde penningen uitbetaald krijgen (RA Capelle aan den IJssel weesboek 2 scan 147 d.d. 14.9.1612), zij hertr. Adriaen Adriaensz Schoonder, zn. van Arien Willemsz Schoonder en IJeffgen Schoonders, overl. 7.2.1626 (grafboek Capelle aan den IJssel nederd. geref.; kavelbrief zie RA Capelle aan den IJssel inv.20 scan 619 d.d. 16.4.1636: Nijesge Wiggerts en haar kinderen Willem, Huijch en Dirck verdelen het goed dat is nagelaten door hun vader Adriaen Adriaensz Schoonder, waarbij Nijesge zal houden 6 morgen 2 hont hoefslagland onder de middelmolens polder in de woning van 11 1/2 morgen gelegen met de helft van een huis, twee bergen met twee schuren daarop staande, de andere helft van het getimmerte met de resterende vier morgen 1 hont land met de andere gemeen en onverdeeld liggende, strekkende de gehele woning van de buijtendijcxe dijcksloot af noord op tot de landscheiding toe, belend ten oosten Gerrit Jan Pieter Thonisz en ten westen Michiell Henricxz, Pieter Florisz de Jonge met Pleuntge Cornelis, voorts heeft zij tot haar gedeelte drie stukken land onder de middelmolens polder gelegen, in het geheel 8 1/2 morgen, strekkende in het geheel uit de ijssel noord op tot de landscheiding toe, belend ten oosten Pieter Cornelisz van Berckel c.s. kade tussen de polders van de middelmolen en hoochdorp en ten westen Pieter Cornelisz van Berckel, ten derde en laatste heeft Nijesge nog tot haar gedeelte een stuk land liggende in keetten polder, strekkende in het geheel van 's gravenweg noord op tot de ommoortsche landscheiding toe, belend ten oosten Huijch Plonisz en ten westen Jan Dirck Jorisz (RA Capelle aan den IJssel inv.20 scan 619 d.d. 16.4.1636), op 15.5.1636 compareren Cornelis en Wiggert Adriaensz Beuijs, gebroeders, die bekennen verkocht te hebben aan Niesge Wiggerts, weduwe van wijlen Adriaen Adriaensz Schoonder, haar laatste man, twee percelen land, beide onder de middelmolens polder in het land genaamd ouweneven lant liggende, eerstelijk een stuk land strekkende uit de buijtendijcxe dijcksloot noord op tot in de campsloot waar de koopsters andere land aan komt, belend ten oosten de cade genaamd pieter cornelisz van berckels cade en ten westen Pieter Cornelisz van Berckel, en nog een stuk land strekkende uit de campsloot waar Cornelis Pietersz van Ommoordens land aan komt noord op tot in de campsloot waar de koopster land aan komt, belend ten oosten Adriaen Pietersz Zeeuw en ten westen Pieter Cornelisz van Berckel, betaald met 700 gulden gereed geld (RA Capelle aan den IJssel inv.21 scan 20 d.d. 15.5.1636), op 4.4.1641 compareert Willem Adriaensz Schoonder te bekent schuldig te zijn aan Nijesge Wiggerts, zijn moeder, som van 2350 gulden in verband met de koop van omtrent 7 1/2 morgen land met de helft van het huis, berch, schuren en plantage daarop staande, liggende in een woninge van 11 1/2 morgen onder de middelmoollen polder, strekkende de woninge in het geheel van de buijtendijcxe dijcksloot af nnoord op tot de landscheiding toe, belend ten oosten Goort Jan Pieter Thonisz en ten westen Michiell Henricxz met Pleuntge Cornelis (RA Capelle aan den IJssel inv.21 scan 114 d.d. 4.4.1641) | |
29790 | Pieter Dircxz, op 9.12.1589 compareert Pieter Dircxz die bekent schuldig te zijn aan Jan Andriesz een jaarlijkse rente van 13 1/2 gulden, verzekerd op 5 morgen liggende in een weer land van 12 morgen land, gemeen met Anna Willems weduwe van wijlen Arien Ghijssen c.s., strekkende uit de ijssel tot de landscheiding toe, belend ten oosten Ploen Huijchen en ten westen Quirijn Jacobsz c.s. (RA Capelle aan den IJssel inv.19 scan 68 d.d. 9.12.1589), op 19.5.1618 compareren Vincent Cornelisz gehuwd met Lijsbeth Pieters, Jacob Arentsz gehuwd met Fijtgen Pieters, Philipus Philpsz gehuwd met Maritge Pieters, Pouwels Claesz gehuwd met Leentge Pieters, Willem Rengersz gehuwd met Aeffge Pieters, Cornelis Cornelisz gehuwd met Trijntge Pieters, en Arijaentge Pieters, weesdochter, kinderen en erfgenamen van wijlen Pieter Dircxz, in dee echt verwekt bij Grietge Lenerts, hun levende moeder, die bekennen verkocht te hebben aan Dirck Pietersz hun broer en zwager, zeven achteparten van de gerechte helft van een woninge en land met een huis, berch, schuren en poterie daarop staande, liggende en staande met Grietge Lenerts die de andere helft met zijn zusters bezit, het land groot in het geheel 16 morgen, strekkende de woninge in het geheel van de landscheiding zuid op ter ijssel troe, belend ten oosten Jan Pietersz Zeeuw en ten westen Adriaen Pietersz Zeeuw met de kinderen van wijlen Huijch Pietersz in de hoochdorp polder, alsmede hun portie van paarden, beesten, jong en oud, schuit, schouwe, wagen, ploeg, stoppen, mouwen, ijzer en koperwerk, etc., betaald met een custingbrief van 4550 gulden (RA Capelle aan den IJssel inv.20 scan 293 d.d. 19.5.1618), op 13.2.1627 compareren Cornelis Cornelisz Schoudt in stormpolder gehuwd met Trijntge Pieters en Sent Cornelisz wonende te Ouderkerk gehuwd met Elisabeth Pieters, beide dochters van Pieter Dircxz tot Capelle aan den IJssel, die bekennen n.u. verkocht te hebben aan Wiggert Pietersz gehuwd met Adriaentge Pieters, hun zwager, twee gerechte achteparten van de helft van de nagelaten woninge van Pieter Dircxz en Grietge Lenerts, beide overleden, met twee achteparten van het huis, berch, twee schuren en de poterie daarop staande, het land in het geheel groot 16 morgen en gemeen met de koper, Dirck Pieter Dircxz en enige andere erfgenamen van voornoemde Grietge Lenerts, binnen het ambacht van Capelle aan den IJssel in hoochdorp polder, belend ten oosten Jan Pietersz Zeeuw en ten westen Adriaen Pietersz Zeeuw (RA Capelle aan den IJssel inv.20 scan 427 d.d. 13.2.1627), tr. met | |
29791 | Grietge Lenerts, overl. Capelle aan den IJssel (nederd. geref.) 6.4.1624, naar aanleiding van haar overlijden stellen haar erfgenamen een akte van vertichting op (RA Capelle aan den IJssel weesboek 2 d.d. 10.4.1624), op 17.8.1603 compareert Grietge Lenerts, geassisteerd met haar gecoren voogd Jacob Cornelisz, om vertichting te doen jegens haar mondige en onmondige kinderen, ter bijwezen van Jan Dircxz als oom en bestorven voogd van voorzeide weeskinderen, namelijk Lijbet Pieters oud omtrent 28 jaren, Fijtje Pieters oud omtrent 26 jaren, Maertgen Pieters oud omtrent 24 jaren, Leentgen Pieters oud omtrent 21 jaren, Aeffgen Pieters oud omtrent 19 jaren, Trijngen Pieters oud omtrent 16 jaren, Dirck Pietersz oud omtrent 13 jaren, en Aerjaengen Pieters oud omtrent 8 jaren, alle kinderen en erfgenamen van de boedel van Pieter Dircxz zaliger(RA Capelle aan den IJssel weesboek 11 scan 96 d.d. 17.8.1603) | |
29792 | Cornelis Vrancken Jongenbreur (Jongebreur, Jongenbroer), geb. ca. 1533 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 538 d.d. 6.7.1614), op 30.12.1612 compareert Cornelis Vranckensz Jongenbreur, en consenteert dat zijn kinderen bij zijn leven zouden mogen delen en partageren alle landen, getimmerten en meubelen die door Marritgen Adriaens, zijn huisvrouw, zijn nagelaten, mitsgaders de landen, getimmerten, niet de meubelen goederen die hij comparant naast zijn huisvrouws landen en goederen gemeen en verdeelt heeft, zonder daartegen in enigerlei wijze te reclameren of te opposeren, mits dat hij voor de rest van zijn leven zal behouden al het geld, inkomst met de hennep tegenwoordig in de boedel zijnde, welk geld en inkomst wordt begroot op 3000 gulden, en zulks de overschietende penningen door zijn kinderen gelijkelijk te laten partageren, naar welk consent zijn gecompareerd Cornelis Cornelisz, Adriaen Cornelisz, Joris Fransz Fuijck man en voogd van Trijntge Cornelis, Vranck Cornelisz en Jan Cornelisz, kinderen van Cornelis Vrancken en zijn overleden huisvrouw, ten eerste dat Adriaen Cornelisz en Joris Fransz Fuijck tezamen tot hun gedeelte zullen hebben een stuk land, het scabadellant? genaamd, binnen blaerdorp gelegen, tot 7 morgen 1 hont, strekkende van 's gravenwech tot de achterwech toe, belend ten oosten Adriaen Adriaensz Zeeu en ten westen Adriaen Cornelisz voorzeid, hiertegen hebben Cornelis Cornelisz, Vranck Cornelisz en Jan Cornelisz met hun drieën tot hun gedeelte de nabeschreven landen, getimmerten en meubelen goederen, als eerste een woninge en landen in blaerdorp en wollefoppen polder gelegen met een huis, twee bergen, drie schuren daarop staande, groot 7 morgen, strekkende van 's gravenwech tot de ijsselremeer toe, belend ten oosten voorzeide Cornelis, Vranck en Jan met het land van Pieter Stolcxman en het navolgende kamp c.s. en ten westen Adriaen Adriaensz Zeeu, alsmede een stuk land gelegen groot 3 morgen 4 1/2 hont, strekkende uit de dwerssloot waar Maerten Hubrechtsz land aan komt noord op over de achterwech tot in de dwerssloot waar dezelve Maerten Hubrechtsz land aan komt, belend ten oosten Maerten Hubrechtsz en ten westen Cornelis Adriaensz Fuijck, voorts een stuk land in de venen gelegen, groot 1 morgen, strekkende uit de noortwetering van de achterwech tot de ijsselremeer toe, belend ten oosten Jen en Lenert Jorisz en ten westen Goossen Gijsbrechtsz, nog hebben de gebroeders een kampje land beoosten voorzeide woninge gelegen, strekkende uit de noortwatering van 's gravenwech noord op tot in de dwerssloot waar de gebroeders land aan komt van Pieter Stolcxman gekocht, belend ten oosten Arijaentgen Arijens van Bovenberch en ten westen de gebroeders met de voorzeide woninge, ten laatste hebben de drie gebroeders nog een stuk land een viertel breed zijnde, strekkende uit de zuijtwetering van 's gravenwech tot in de middelwetering, belend ten oosten Jan Adriaen Dammasz weduwe en kinderen en ten westen Jan Pieter Anthonisz, deze twee laatste stukken land tezamen groot 3 morgen 2 hont, en waarbij, na taxatie van het land en het geld dat Trijntge en Adriaen van hun vader meegekregen hebben, door de drie gebroeders aan Adriaen en Joris ieder een bedrag van 100 gulden wordt betaald (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 233 d.d. 30.12.1612: de akte verstrekt nog meer details), op 18.5.1629 compareren de eerzame Franck Cornelisz Jonghbroer en Jan Cornelisz Jonghbroer, gebroeders, wonende te Nieuwerkerk aan 's gravenwech, de eerste comparant ziek en de tweede gezond, die,indien zij zonder kind of kinderen komen te overlijden, elkaar als universele erfgenaam aanwijzen in alle roerende en onroerende goederen die zij met hun dood achterlaten mogen, mits dat de langstlevende van hun beide gehouden zal worden uit te reiken aan Arijen Cornelisz Jonghbroer, hun broer, en bij zijn aflijvigheid aan zijn kinderen eens de som van 50 gulden en aan de kinderen van Trijntje Cornelis, hun zuster zaliger, eens 50 gulden legateren (ONA Rotterdam inv.128 scan 406 d.d. 18.5.1629), op 1.10.1633 compareert Jan Cornelisz Jongebreur hebbende dat hoewel dus niettegenstaande hij comparant volgende de testamentaire dispositie van Vranck Cornelisz Jongebreur, zijn overleden broeder, gerechtigd was tot al zijn Vranck Cornelisz achtergelaten goederen, zo heeft nochtans uit zonderlinge affectie die hij is dragende tot Adriaen Cornelisz Jongebreur, zijn broeder, en de kinderen van Trijntge Cornelis, zijn zuster, dezelve laten volgen na het land onder blaerdorp polder gelegen, als eerstelijk die meerbrouck strekkende van de achterwech tot de ijsselremeer toe, belend ten oosten Adriaen Cornelis Adriaen Huijgensz en ten westen Goort Gijsbertsz, voorts een stuk land achter in Eeuwout Claesz woninge liggende, groot omtrent 2 morgen, strekkende uit de dwerssloot waar Claes Jansz Stolcxmans land aan komt, belend ten oosten de vicarie van sinte eeuwouts altaar en ten westen Aert ? tot Capelle, waarbij het tweede stuk land door Adriaen Cornelisz Jongebreur en de kinderen van Trijntje Cornelis is verkocht aan Pieter Adriaensz Jongebreur voor de som van 1325 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 251 d.d. 1.10.1633), tr. met | |
29793 | Maritgen Adriaens, dr. van Arien Ariensz | |
29794 | Willem Pietersz, schepen, zn. van Pieter Willemsz, op 18.5.1586 compareert Jan Feijsz wonende in het ambacht van Capelle die bekent verkocht te hebben aan Willem Pietersz een woninge en landen in het ambacht van Nieuwerkerk aan 's gravenwech, strekkende van ijsselmeer af tot de ijssel toe, groot 14 morgen 2 hont, met huis, potinge en plantinge al aard- en nagelvast daarop staande, belend ten oosten Cornelis Vrancken c.s. en ten westen Willem Pietersz, voor de som van 2300 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IIJssel inv.30 scan 124 d.d. 18.5.1586), op 18.5.1586 compareren Willem Pietersz, ter eenre, en Berber Pieters en Ariaentge Pieters, zijn zusters, geassisteerd met Aert Cornelisz Timmerman hun gecoren voogd, ter andere, die bekennen op 14.2.1586 gegrondkaveld te hebben zekere twee woningen en landen, zulks de voorzeide Willem Pietersz voordien heeft gekocht, waarvan de voorzeide dochters medestanders zijn geweest, liggende in het ambacht van Nieuwerkerk aan 's gravenwech, ten eerste zal Willem Pietersz hebben zijn portie in de woninge en landen door hem van Feijsz gekocht, eertijds bezeten door zekere Cornelis Gerritsz, hiertegen zullen Barber en Ariaentge Pieters samen hebben de woninge en landen met huis, berch, schuur, poting en planting al aard- en nagelvast daarop staande, eertijds bezeten door zaliger Jan Claesz, die Willem Pietersz bij willige decreet gekocht heeft, strekkende van ijsselmeer af ter ijssel toe, belend ten oosten Willem Pietersz en ten westen Jan Feijsz c.s., alsmede een stuk land in dezelfde woninge gelegen, strekkende van Cornelis Vrancken land af tot 's gravenwech toe, belend ten oosten de voornoemde woninge en ten westen Olivier Cornelisz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 125 d.d. 15.8.1586; zie voorts ibid. inv.6 scan 45 d.d. 5.3.1586 wanneer Berbera en Ariaentgen Pieters, dochters van Pieter Willemsz, Aert Cornelisz Timmerman als hun voogd aanwijzen), op 26.4.1606 eist Willem Pietersz om van Adriaen Willemsz de 9 gulden dokterskosten vergoed te krijgen, gemaakt bij chirurgijn Govert Pietersz te Ouderkerk, vanwege een kwetsuur die Adriaen Willemzs had toegebracht aan de linkerhand van Pieter Willemsz, de zoon van Willem Pietersz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.7 scan 289 d.d. 26.4.1606) | |
29796 | Claes Ockersz, schepen, broer van Cornelis Ockersz (deze Cornelis Ockersz was in 1588 reeds overleden, zie OA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.168 akte 40 d.d. 1.6.1588, bewerking door C.C.J. Lans) en van Maritge Ockers (moeder van Dirck Willemsz te Schoonhoven), zn. van Ocker Cornelisz, betaalt in de periode van 1587 tot 1601 diverse malen korentienden te Nieuwerkerk (De inkomsten uit de grafelijke domeinen te Capelle aan den IJssel, Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel, 1334-1607, bewerking door C. Hoek), op 27.12.1584 compareert Cornelis Ockersz, wonende in de jurisdictie van Lekkerkerk, die bekent verkocht te hebben aan zijn broer Claes Ockersz 6 morgen 1 1/2 hont land, liggende in Nieuwerkerk aan drie percelen, te weten een perceel groot 5 1/2 morgen liggende aan een stuk land van 9 morgen, waarvan de andere 5 1/2 morgen toebehoren de voorkinderen van voorzeide Cornelis Ockersz, strekkende van de achterwech ter ijssel toe, belend ten oosten Jacob Cornelisz Groen en ten westen Cornelis Adriaensz c.s., nog een perceel land, wezende een gerechte zesde deel van 5 morgen land in de esse polder, strekkende van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten de gemeen lants cade en ten westen Cornelis Adriaensz c.s., nog een perceel land, wezende het gerechte zesde deel van 6 1/2 morgen land, strekkende van de achtercaede af ter ijssel toe, belend ten oosten Arijen Cornelisz Goethart en ten westen Ploen Adriaensz, betaald met een custingbrief van 1125 gulden verzekerd op de voorgaande stukken land en zijn persoon en goederen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 106 d.d. 27.12.1584), op 11.12.1594 compareert Gerrit Cornelisz, geassisteerd met Pouwels Floren, zijn oom en voogd, die bekent verkocht te hebben aan Claes Ockersz, zijn oom, zijn deel in de landen met Claes Ockersz gemeen liggende, ten eerste 4 1/2 morgen strekkende van de achterwech over 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten Arijen Cornelisz Goethart en ten westen Plonis Arijen Dammasz, alsmede de helft van 5 morgen strekkende van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten de rijscade en ten westen Cornelis Arijen Dammasz, betaald met een custingbrief van 1400 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 266 d.d. 11.12.1594), in augustus 1595 compareert Dirck Willemsz, tegenwoordig te Schoonhoven wonende, die onlangs jegens Marritge Ockers, zijn moeder, zekere permutatie of mangeling gedaan hebben en bekent verkocht te hebben aan Claes Ockersz, zijn oom, 3 morgen 4 hont land aan 3 percelen met zijn oom gemeen liggende, als eerste het gerechte derdedeel van een stuk land strekkende uit het dorp weteringe ter ijssel toe, belend ten oosten Arijen Cornelisz Goethart en ten westen Plonis Arijensz c.s., nog een gerechte derdedeel van een stuk land strekkende van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten de rijscade en ten westen Cornelis Arijensz Dammasz, nog een derdedeel van een stuk land strekkende van Ploen Arijensz Dammasz voornoemd met een derdedeel van de plantinge op het voorzeide land staande, betaald met 825 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 274 d.d. augustus 1595), op 7.1.1596 compareert Claes Ockersz wonende aan 's gravenwech die bekent schuldig te zijn aan Jacob Cornelisz Groen een jaarrente van 3 ponden over een hoofdsom van 48 pond, verzekerd op een stuk land groot 9 morgen strekkende van de achterwech ter ijssel toe, belend ten oosten Jacob Cornelisz Groen en ten westen Cornelis Arijen Arijensz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 278 d.d. 7.1.1596), op 7.2.1596 compareert Claes Ockersz die bekent verkocht te hebben aan Cornelis Cornelisz en Pieter Fransz een stuk land een viertel breed in de esse polder liggende, strekkende uit de wetering zuidwaarts van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten Arijen Cornelisz Goethart en ten westen Plonis Arijens Dammasz c.s., voor de som van 1325 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 279 d.d. 7.2.1596), op 8.11.1599 zijn minnelijk verenigd en geaccordeerd Claes Ockersz van Nieuwerkerk en Barent Arijensz van Schiebroek gehuwd met Toentge Jacobs, laatst weduwe van Cornelis Ockersz, waarbij Barent Arijensz bekent opgedragen te hebben aan Claes Ockersz het gerechte derde deel van een half morgen land, de geer genaamd, zulks als Barent daarin geëigend mag wezen, in de esse ter Nieuwerkerk liggende, strekkende van Plonis Arijen Dammasz land ter ijssel toe, belend ten oosten Gerrit Arijensz Vos en ten westen Plonis Arijen Dammasz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 368 d.d. 8.11.1599), op 14.6.1614 compareren Maritgen Ockers, weduwe van wijlen Claes Ockersz, geassisteerd met Cornelis Ockersz haar broeder en voogd, ter eenre, en Jan Claesz, Ocker Claesz, Pouwels Willemsz gehuwd met Weijntgen Claes, Adriaen Claesz, Sijmon Adriaensz gehuwd met Neeltge, Gerrit Cornelisz als voogd over Fijtge, Geertge en Maritge Claes, alle acht kinderen van Claes Ockersz bij Maritge geprocreëerd, en erfgenamen van hun vaders achtergelaten goederen, ter andere zijde, die bekennen op 25.4.1614 te hebben gegronddeeld de volgende landen en getimmerten, door Claes Ockersz achtergelaten, alle in de esse polder gelegen, ten eerste behoudt Maritgen Ockers de woninge en land met huis, berch, twee schuren, poting en planting daarop staande, groot 12 morgen, strekkende uit de zuijtwatering van ? ter ijsel toe, belend ten oosten Cornelis Adriaen Adriaensz en ten westen Jan Willemsz met Jan Doensz kinderen en Vranck Cornelisz c.s., hiertegen hebben Jan Claesz, Ocker Claesz en Geertge Claes met hun drieën hun gedeelte van land, een stuk land strekkende van hoogenwech van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten Pieter Jacobsz Groen en zijn gebroeders en ten westen Cornelis Adriaen Adriaensz, hiertegen hebben Adriaen Claesz met Sijmon Adriaensz n.u. tezamen tot hun gedeelte een stuk land bewesten de rijscade liggende, strekkende van de watering aan de zuidzijde van 's gravenwech ter ijssel toe, belend ten oosten de rijscade en ten westen Cornelis Adriaen Dammasz erfgenamen, hiertegen hebben Fijtgen en Maretge Claes tot hun gedeelte eerste een stuk land strekkende van lagenwech van 's gravenwech noordwaarts op tot in de zuijtwatering van de achterwech, belend ten oosten Pieter Jacobsz Groen met zijn gebroeders en ten westen Cornelis Adriaen Adriaensz, alsmede een stuk land, de geer genaamd, strekkende uit de dwerssloot waar Plonis Adriaen Dammasz land aan komt zuid op ter ijssel toe, belend ten oosten Gerrit Adriaensz Vos en ten westen Plonis Adriaen Dammasz kinderen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 302 d.d. 14.6.1614), tr. met | |
29797 | Maritge Ockers, zuster van de in 1614 nog in leven zijnde Cornelis Ockersz, op 22.1.1628 compareert Maritge Ockers, weduwe van zaliger Claes Ockersz, wonende aan 's gravenwech binnen de ambacht van Nieuwerkerk, die bij testamentaire dispositie bepaalt dat na haar dood haar achtergelaten goederen zullen toekomen aan Ocker Claesz, Fijtge Claes, Wijntge Claes, Neeltge Claes en Geertge Claes, haar zoon en dochters, of bij vooraflijvigheid van een van hen derzelve kind of kinderen bij representatie, waarbij Ocker Claesz alleen het land achteraf in de esse polder toekomt, met het getimmerte daarop staande, strekkende van de hogenwech van 's gravenwech noord op tot in de zuijtwateringe van de achterwech, belend ten oosten Adriaen Cornelis Adriaensz en ten westen Jan Willemsz de Jonge, Adriaen Jan Doens met Adriaen Jacobsz, en de voornoemde Fijtge, Weijntge, Neeltge en Geertge dochters met hun vieren in gelijke portie het land voor af in de essepolder, strekkende van de hoogenwech van 's gravenwech zuid op tot de ijssel toe, belend ten oosten Reijnier Jansz Vos met zijn kinderen en ten westen Jan Willemsz de Jonge met zijn kinderen (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 61 d.d. 22.1.1628: de akte vermeldt nog meer personen), op 21.9.1630 compareert Maritgen Ockers, weduwe van zaliger Claes Ockersz, die haar testamentaire dispositie d.d. 22.1.1628 corrigeert, waarbij zij begeert dat haar dochter Maritge Claes bij haar overlijden een bedrag zal ontvangen van 900 gulden, mitsgaders ook 300? gulden, Wijntge, Neeltge, en Geertge, conform de eerdere dispositie (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 300 d.d. 21.9.1630) | |
29798 | Claes Lenertsz Fuijck (de Vuijck), geb. ca. 1541, schepen, armmeester, broer van Frans Lenaertsz Fuijck en Adriaen Lenaertsz Fuijck geb. ca. 1550, zn. van Lenaert Fransz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 233 d.d. 2.4.1595: in de akte wordt gesproken over Lenaert Fransz woninge en belendingen door Claes Lenaertsz), op 3.5.1592 compareert Claes Lenaertsz die bekent op 16.5.1591 uitgekocht te hebben Jan Claesz zijn zoon in de echt geprocreëerd bij Griete Jans zaliger, zijn huisvrouw, en dit jegens Plonis Jansz zijn oom en gerechte voogd, en dat uit alle goederen als huis, hof, erf, land, koeien, jonge beesten, potinge, telinge, inboedel, kredieten, goud, zilver, gemunt en ongemunt, mitsgaders ook alle goederen waarin Jan Claesz ten overlijden van Ariaentgen Claes, zijn overleden zuster daarin bestorven mag zijn, op voorwaarde dat Claes Lenaertsz als hem behoudt alle uitschuld en inschuld, met expresse voorwaarde alzo Claes Lenaertsz destijds zijn drie kinderen bij de voornoemde Griete Jans, waarvan de jongste dochter deze wereld overleden is, uit alle huwelijkse goederen uitgekocht heeft voor zekere somme d.d. 4.1.1575 die nu in de uitkoop van Jan Claesz gesmolten is, waarbij Claes Lenertsz belooft Jan Claesz te zullen onderhouden, en bij diens overlijden Leentge Claes en haar man Pieter Engebrechtsz als verzorgers zullen optreden, en Jan Claesz verspreid over vier jaar een bedrag van 700 gulden zal ontvangen, en waarbij Pieter Engebrechts zal hebben een stuk land strekkende van de halve veenwatering zuidwaarts tot de halve cortelantschewechsloot toe, belend ten oosten Neeltge Jan Joris en ten westen Sije Jan Joris, nog een stuk land strekkende uit de halve veenweteringe noordwaarts op tot de oude dorsloot toe in het veenland gelegen naast het scheijt van Bouwen en Huijch Claesz land, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Willem Willemsz, nog de helft van een stuk land liggende is westerweer waar de wederhelft Claes Lenaertsz hebben zal, strekkende uit de veldewatersloot zuidwaarts op tot de eerste campsloot toe, belend ten oosten Claes Lenaertsz huijsweer en ten westen Willem Willemsz, nog zal Pieter Engebrechtsz hebben in het geheel over dors land mede in het westeweer gelegen genaamd dat paerdecampge, strekkende van de eerste campsloot waar land aan komt dat Claes Lenaertsz en Pieter Engebrechtsz ieder de helft toebehoort zuidwaarts op tot Plonis Jansz land toe, belend ten soooetn Claes Lenaertsz huijsweer en ten westen Willem Willemsz, hiertegen heeft Claes Lenaertsz eerst een stuk land strekkende uit de halve veenwetering tot de binnendijcx dijcksloot toe met huis, berch, shcuur, potinge, plantinge al aard- en nagelvast daarop staande, met ok mede het huisje waar Cornelis Gerritsz op woont, uitgezonderd Plonis Jansz deel volgens zijn eigen kavelbrief, belend ten oosten Huich Claesz en ten westen Willem Willemsz, Claes Lenaertsz en Plonis Jansz en Pieter Engebrechtsz met het westeweren een stuk land in het westeweer gelegen, strekkende van de cortleantschewech zuidwaarts op tot Plonis Jansz land toe, uitgezonderd een schuurtje aan de cortelantschewech gelegen toebehorende Plonis Jansz, belend ten oosten Claes Lenaertsz huijsweer en ten westen Willem Willemwsz, nog de helft van een stuk land in westerweer gelegen waar Pieter Engebrechtsz de werderhelft van bezit, strekkende uit de veldewatersloot zuidwaarts op tot de campsloot toem, belend ten oosten Claes Lenaertsz huijsweer en ten westen Willem Willemsz, nog een stuk land strekkende van de oude dorsloot waar Pieter Engebrrechtsz land aan komt noordwaarts op tot de landscheijding toe, belend ten oosten Bouwen Claesz en ten westen Willem Willemsz c.s. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 179 d.d. 3.5.1592), op 15.1.1596 compareert Jan Willemsz, als man en voogd van Marritgen Claes, eertijds nagelaten dochter van Annitgen Doens, gegenereerd bij Claes Lenaertsz de Vuijck, eiser, dat Jan Doen, zijn huisvrouws oom, gecondemneerd zal worden mits de eiser te gronddeling alle landen die zij gemeen en ongedeeld hebben te delen, gevallen in de gronddeling van Claes Lenaertsz, eertijds getrouwd met de eisers schoonmoeder, naar inhoud van de grondkavelbrief d.d. 4.12.1579 (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6 scan 158 d.d. 124.1.1596), op 15.8.1604 compareert Jan Jansz die bekent verkocht te hebben aan Claes Lenaertsz, zijn zwager, een stuk land omtrent 20 roeden lang, liggende vooraf in de woninge van de de overleden Pieter Ingensz en zijn zusters in cortlant polder, strekkende uit de helft van de veldewatersloot zuidwaarts tot Claes Lenaertsz voornoemd zijn eigen land toe, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Cornelis IJsbrantsz, voor de som van 143 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 562 d.d. 15.8.1604), op 5.2.1612 compareren Claes Lenertsz Fuijck, oud 71 jaar, Willem Willemsz den Ouden, oud 66 jaren, en Adriaen Lenertsz Fuijck, oud 62 jaren, die verklaren dat zij omstreeks het jaar 1579, zonder de precieze datum te weten, van Jan Lenertsz van Dijck een stuk land gekocht hebben in cortelant polder, strekkende in die tijd van Dirck Bouwensz en Bouwen Dircxz land tot de cortelantschewech, belend ten oosten Arijen Willemsz nu Jan en Willem Willemsz en de requiranten en ten westen in die tijd Jan Ingensz en nu Cornelis Adriaensz Beelt met Willem Pietersz van der Duijn, in welk land enig leenland liggende is, hetwelk tegenwoordig van den huize van Capelle te leen werd gehouden etc. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 d.d. 5.2.1612), op 20.12.1612 compareren Claes Lenertsz Fuijck, Plonis Jansz en Pieter Engebrechtsz die bekennen verkocht te hebben aan Jan Cornelisz Bollenes, steenbacker in de iselle, twee uiterlanden of zellingen buitendijks binnen Nieuwerkerk voor cortelant polder gelegen, drie viertelen en 3 gaarden groot, strekkende uit de binendijckwetering, voorts ter ijssel toe, met de beteling daarop staande, belend ten oosten Pouwels Cornelisz Bollenes en ten westen Willem Willemsz de Jong, voor 650 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 231 d.d. 20.12.1612), op 29.1.1616 compareert Maritge Jans, weduwe van wijlen Claes Lenertsz Fuijck, geassisteerd met Jan Jan Ingensz, haar broeder en voogd, Jan Willemsz gehuwd met Maritge Claes, Pieter Lenertsz geordonneerde voogd van Jan Claesz, innocente, Adriaen Claesz, Jan Claesz, Crijn Claes Vincentensz gehuwd met Annitge Claes, Pieter Lenertsz van Zevenhuizen gehuwd met Arijaentge Claes, en Adriaen Lenertsz Fuijck, oom en voogd van Grietge en Maritge Claes, kinderen van voorzeide Claes Lenertsz, die bekennen op 9.12.1615 bij opveiling verkocht te hebben aan Pieter Engebrechtsz gehuwd met Leentge Claes n.u., mede erfgenaam van Claes Lenertsz, een stuk land aan drie akkers in cortelant voor in Claes Lenertsz woninge liggende, met een schuur daarop staande, lang omtrent 82 roeden, strekkende uit de dwerslooot waar de kopers land aan komt noord op tot de paal benoorden de schuur waar Jan Aelbrechtsz land aan komt, belend ten oosten Jan Adriaensz Vos en ten westen Cornelis Willemsz, betaald met een custingbrief van 350 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 323 d.d. 29.1.1616), zij bekennen op die dag voorts in die kwaliteit aan Jan Aelbrechtsz wonende te Moordrecht verkocht te hebben een stuk veenland aan twee akkers in cortelant polder in claes lenertsz woninge liggende, lang omtrent 45 roeden, strekkende van de paal benoorden de schuur staande waar Pieter Engebrechtsz land aan komt noord op tot de tweede paal waar Cornelis en Jasper Adriaen Joachimsz landen aan komen, de scheiding zijnde de koper bekend, belend ten oosten Willem Pietersz van der Duijn en ten westen Plonis Jansz, betaald met een custingbrief van 305 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 323 d.d. 29.1.1616), zij bekennen op die dag voorts aan Cornelis en Jasper Adriaen Joachimsz bij opveiling verkocht te hebben een stuk veenland in cortelant polder in de woninge door Claes Lenertsz Fuijck nagelaten, eensdeels aan twee en anderdeels aan drie akkers liggende, lang omtrent 50 roeden, strekkende van de paal waar Jan Aelbrechtsz land aan komt, de kopers bekend, noord op tot het scheijt van Zevenhuizen, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Lenert Dircxz Admirael, betaald met een custingbrief van 200 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 3324 d.d. 29.1.1616), zij bekennen voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Cornelis Jan Ingensz een stuk veenland in hem kopers en Cornelis Beelts woningen gelegen aan zes akkers in cortlant polder, lang omtrent 16 roeden 2 voet, strekkende van Adriaen Claesz weduwe en kinderen land noord op tot Lenert Jan Ingensz land toe, de scheidingen zijn de koper bekend, ten wedereinde verheeld, belend aan beide zijden Inge Jansz, betaald met een custingbrief van 190 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 324 d.d. 29.1.1616), zij bekennen voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Jan Jan Ingensz de jonge twee stukken veenland in cortelant polder in de dooffgis nagelaten woninge aan vier akkers liggende, ten wedereinden verheeld, de koper bekend, het ene lang omtrent 16 roeden 2 voet 6 duim, strekkende van Adriaen Cornelisz Roosters land noord op tot Jan Jan Ingensz land toe, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Pieter Adriaensz Mammesuijger, het ander lang omtrent 9 roeden, strekkende van Lenert Jan Ingensz land noord op tot Inge Jansz land, belend ten oosten als voren en ten westen Claes Claesz Haekge, betaald met een custingbrief van 180 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 325 d.d. 29.1.1616), zij bekennen voorts op die dag bij opveiling verkocht te hebben aan Lenert Jansz Doncker een stuk heermoezig land in cortelant polder in dooffgis woninge liggende, lang omtrent 17 roeden 2 voet 6 duim, ten wedereinden aan elkaar verheeld, de koper bekend, strekkende van Lenert Jan Ingensz land noord op tot Inge Jansz land toe, belend ten oosten Jonckers cade en ten westen Gerrit Adriaensz Vos, betaald met een custingbrief van 110 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 326 d.d. 29.1.1616), op 8.12.1617 compareren Maritge Jans, weduwe van wijlen Claes Lenertsz Fuijck, geassisteerd met Jan Jan Ingensz haar broeder en voogd, ter eenre, en Jan Willemsz gehuwd met Maritge Claes, Pieter Engebrechtsz gehuwd met Leentge Claes, Pieter Lenertsz wettelijk geordonneerde voogd over Jan Claesz den ouden, innocente, Adriaen Claesz, Jan Claesz de jonge, Crijn Claes Vincentensz gehuwd met Annitge Claes, Pieter Lenertsz gehuwd met Adriaentge Claes, en Adriaen Lenerstz Fuijck oom en voogd over Grietge en Maritge Claes, alle kinderen van Claes Lenertsz Fuijck, zo in de echt bij Maritge Jans als bij zijn voorgaande huisvrouw geprocreëerd, die bekennen gronddeling te zijn overeengekomen, eerstelijk heeft Maritge Jans tot haar gedeelte een stuk land benoorden de cortelantschewech strekkende uit de cortelantsche watering tot in de veenwatering, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Jan Willemsz met het huisje daarop staande, nog een stuk land bewesten de woninge gelegen, strekkende uit de cortelantsche watering zuid op tot in de dwerssloot waar Abraham Cornelis Jansz land aan komt uitgezeid het erfje aan de cortelantschewech gelegen met de schuur daarop staande, Plonis Jansz competerende, houdende de andere schuur op het land, belend ten oosten de woninge die de kinderen ten dele is gevallen en ten westen Willem Willemsz de jonge, nog een stuk land strekkende uit de dwerssloot waar Pieter Engelbrechtsz land aan komt noord op tot in de veldewatersloot, belend ten oosten de kinderen met de woninge en ten westen Willem Willemsz de jonge, nog heeft zij een stuk heermoes land, lang 77 roeden, strekkende van de kinderen heermoezig land in de woninge liggende tot in de bansloot noordwaarts van de bozemcade, belend ten oosten Jan Lenertsz c.s. en ten westen Plonis Jansz, nog heeft zij de bozem voor de woninge liggende, strekkende uit de zuijtbansloot van de cortelantsche bozemcadetot in de binnendijcxe dijcksloot, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Plonis Jansz, nog heeft zij een stuk land achter Cornelis Jan Ingensz gelegen, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Cornelisz Roosters land aan komt tot in de dwerssloot waar Lenert Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Cornelis Willemsz en ten westen Gijsbert Dircxz Broeder met de schout, nog heeft zij een stuk land vooraf in de woninge van de dooffgis gelegen, strekkende uit de dwerssloot waar Inge Jansz land aan komt noord op tot in de dwerssloot waar Jan Jan Ingensz land aan komt, belend ten oosten Jonckerss cade en ten westen Andries Gijbrechtsz weduwe en kinderen c.s., hiertegen hebben de kinderen tot hun gedeelte een woninge [onleesbaar] strekkende uit de cortelantsche watering zuid op tot in de weduwe haar land toe, waarin de kinderen hun 77 roeden [onnleesbaar] bezuiden de veldewatersloot liggende zijn begrepen, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen de voorzeide weduwe, Pieter Engebrechtsz, Willem Vincentensz Willem Willemsz de jonge met hun consorten, de kinderen hebben mede alle getimmerten, zo huis, berch, schuren en poterie, uitgezonderd twee schuren op de werf staande, Plonis Jansz alleen competerende, zullen de kinderen derven het gerechte vierde deel van het huis en de werf Plonis Jansz competerende, strekkende uit de cortelantsche watering tot het erfje aan toe, met het vierde deel van de poterie, in welk huis en op de werf Plonis Jansz zijn leven lang zal mogen wonen en frequenteren (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.31 scan 385 d.d. 8.12.1617; verdere afspraken volgen in navolgende aktes tot aan scan 389 toe, hier verder niet uitgewerkt), op 4.7.1618 compareert Pieter Engelbrechtsz gehuwd met Leentge Claes, ter eenre, en Jan Willemsz gehuwd met Maritge Claes, Adriaen Claesz Fuijck voor hemzelf, Pieter Lenertsz, geordonneerde voogd over Jan Claesz Fuijck de oude, welke Pieter Lenertsz in persoon compareerde mede consent droeg voor zijn contingent in kwaliteit van voogd nopende het navolgende accoord Pieter Engelbrechtsz van de voozeide innocente alimentatie ende lijfbehoefte gemaakt en geconcipieerd, Jan Claesz Fuijck de jonge, Crijn Claes Vincentensz gehuwd met Annitgen Claes, Pieter Lenertsz tot Zevenhuizen gehuwd met Arijaentgen Claes, en Adriaen Lenertsz Fuijck, ter andere zijde, die als volgt zijn overeengekomen, eerstelijk dat Pieter Engelbrechtsz de voorzeide Jan Claesz Fuijck den oude, innocente persoon, zijn innocente leven gedurende zal houden in eten en drinken, namelijk witte en tarwebrood, en gevende ook tenminste klein bier tot zijn drank, voorts allerlei andere bekwame spijzen voor zodanige innocente personen betamende, ook dezelve te kleden, reden, schoeien en van linnen en wollen eerlijk na zijn staat te verzorgen, zijn linnen te wassen en op te drogen, zijn bed te maken, vuur en licht te doen, ook huisvesting binnen zijn huis te geven, item dezelve Jan Claesz zijn leven lang in ziekte en daarbuiten bekwame handreiking te doen, ook van wijn, medicamenten, specerijen en alles anders hoe het met hem gaat te verzorgen en te onderhouden, ook mede doctoren en chirurgijnen lonen en verdiensten te betalen, en na hem innocentes overlijden dezelve eerlijk ter aarde te helpen, zonder dat de innocente in zijn leven gehouden zal zijn enig werk of arbeid of den zijnen gelast zal mogen worden, en ingeval in enige der voorschreven bedongen zaken faulte valt, zal hetzelve mits hebbende informatie precendenten openbaarlijjk of anders ten gelieve van de voogden adjunct de inhoud in dier tijd wezende ten koste van de voorzeide Pieter Engelbrechts besteed worden om in voorschreven manier te worden voldaan, waartegen Pieter Engelbrechtsz alleen zal hebben en metterdaad in eigendom aanvaarden alle goederen van Jan Claesz Fuijck, zo geld, inkomsten en alles anders, niets uigezonderd, en wederom bij Pieter te dragen de kosten en salarissen van het proces tegen Claes Lenertsz Fuijcx weduwe en de andere kinderen van dezelve Claes Lenertsz Fuijck gehad, en voorts met de rekening van de voorzeide Pieter Lenertsz administrerende voogd van de innocente ? al ongemoeid van de voorschreven andere kinderen van Claes Lenertsz Fuijck en wederom alle deszelfs Jan Claesz innocente schuld dragen en betalen, uigezeit de navolgende inkomsten te derven en de uitschulden hem ontlast, namelijk dat de andere zeven kinderen van Claes Lenertsz zullen aan hen behouden zonder uit te keren zondanige 705 gulden als de voorzeide innocente van Claes Lenertsz Fuijcx weduwe en kinderen was competerende ter zake van zekere sententie de innocente bij de edele heeren de eerste en andere rade provinciael van den hove van hollandt den 12.2.1618 hem toegwezen, mitsgaders van de kosten eer zelver waren zij mede waren gecondemneerd invoege dat zij daarvan niet ten profijte van de innocente of Pieter Engelbrechtsz zullen beteren, gereserveerd de voorzeide kinderen actie om de helft van het kapitaal en de kosten van voorzeide sententie aan Maritgen Jans weduwe van Claes Lenertsz Fuijck, hun moeder en schoomoeder respectieve, te verhalen als wederom dat de voorzeide zeven kinderen vanwege de innocente aan dezelve Maritge Jans zullen betalen een negende deel van 200 gulden, zulks dezelve Maritge Jans als reste van 400 gulden te anderen tijde op de landdelinge toebeloofd van de innocente is resterende, Pieter Engelbrechtsz is met deze ook geconsenteerd van een jaar en zekere maanden houdinge die hij de innocente boven de laatste beteringe van het houloon heeft gehouden, is verder in dezen bij de comparanten geaccordeerd en bedongen dat Jan Claesz Fuijck innocente of Pieter Engelbrechtsz in voorzeide kwaliteit in de naam en vanwege dezelve innocente geen goederen van de voorzeide zeven halve broeders of zusters zal mogen delen of derven alwaar het schoon zo dat Jan Claesz langer als zijluiden leeft en mitsdien erfgenaam door ontbreken van kind of kinderen zou mogen komen te wezen alzo hetzelve met dit accoord is afgetrokken en aan de andere personen en erfgenamen gebleven? de andere zeven kinderen zo in hun naam als vanwege de innocente tevreden zijn met het accoord onlangs is geleden tussen Plonis Jansz en Pieter Engelbrechtsz, nopende Plonis Jansz goederen en zijn alimentatie en lijfbehoeften met het dependent vandien gemaakt zonder dat daartegen te opposeren of te reclameren, directelijk of indirectelijk, voor de voorzeide achtervolging en nakominge in het geheel en deel verbindende de actien en reactien, geen uitgezonderd, ten bedwang van alle heren rechten en rechteren cum expensis, item Pieter Engelbrechtsz nog bovendien alleen voor de vererheid? van Jan Claesz Fuijck innocente zijn alimentatie, lijfbehoeften en verdere conditien vorens in het brede verhaald, de nabeschreven landen alle in cortelandt polder, eerst omtrent 2 morgen land strekkende van de cortelantschewech tot in de veenwateringe, belend ten oosten Henrick Cornelisz en Maerten Pouwelsz en ten westen Lenert Jacobsz, alsmede nog omtrent 1 morgen hooiland in de woninge van Claes Lenertsz Fuijck, strekkende uit de campsloot waar Claes Lenertsz Fuijcx kinderen land aan komt zuid op tot in de veldewatersloot, belend ten oosten Huijch Claesz en ten westen Willem Vincentensz en Willem Willemsz de Jonge, verder nog omtrent 7 hont heermoes land, strekkende uit de dwerssloot waar Maritge Jans voornoemd haar land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Pieter Engelbrechtsz ander land aan komt, belend ten oosten Claes Lenertsz Fuijcx kinderen en ten westen Willem Willemsz de Jonge (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.32 scan 56 d.d. 4.7.1618), tr. met Griete Jans, tr. met Annitgen Doens (zij waren in 1574 gehuwd en toen woonachtig te Zoetermeer, zie RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 511 d.d. 20.12.1612), tr. met | |
29799 | Maritge Jans, dr. van Jan Ingensz en Meijnsge Cornelis, op 9.4.1628 compareert Maritge Jans, weduwe van Claes Lenertsz Fuijck, die bekent op 16.2.1628 verkocht te hebben aan Jan Adriaensz Rooster een stuk land lang 48 roeden 2 voet, groot omtrent 5 hont, liggende in cortelant polder in de woninge van dooffgis, strekkende uit de campsloot waar Dirck Zegeromsz land aan komt zuid op tot in de campsloot waar Adriaen Cornelisz Roosters land aan komt, belend ten oosten Jonckers len ten westen Andries en Seger Gijsbertsz, betaald met een custingbrief van 1005 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 97 d.d. 9.4.1628), op 9.4.1628 compareert Maritge Jans, weduwe van Claes Lenertsz Fuijck, geassisteerd met Lenert Jan Ingensz, haar broeder, die bekent op 16.2.1628 verkocht te hebben aan Cornelis Heijmansz een stukje land lang omtrent 40 roeden, groot omtrent 5 hont, liggende in cortelandt polder in de woninge van dooffgis, strekkende uit de veldewatersloot zuid op tot in de dwerssloot waar Pieter Engebrechtsz land aan komt, belend ten oosten Jonckers en ten westen Cornelis Willemsz de Jonge, betaald met een custingbrief van 760 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 98 d.d. 9.4.1628), op 9.4.1628 compareert Maritge Jans, weduwe van wijlen Claes Lenertsz Fuijck, geassisteerd met Lenert Jan Ingensz haar broeder, en Adriaen Claesz Fuijck voor hemzelf, die bekennen verkocht te hebben aan Ocker Claesz de nabeschreven stukken land, allen liggende in cortelandt polder, ten eerste door Maritge Jans alleen een stuk dijckcamp land groot omtrent 4 hont waar Adriaen Claesz Fuijck land aan komt zuid op tot in de zuijtbansloot van de cortelantse bosemcade toe, belend ten oosten Maerten Lenertsz Ouweleen en ten westen Pieter Engelbrechtsz, en van Adriaen Claesz Fuick alleen een stuk land groot omtrent 1 1/2 hont, ten noorden van het voorgaande land liggende, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Claesz ander land aan komt zuid op het het scheijt toe waar Maritge Jans voorgaande land aan komt, belend ten oosten Maerten Lenertsz Ouweleen met Jan Pieter Aertsz en Adriaen Jansz Doncker en ten westen Pieter Engelbrechtsz, betaald met 12 gulden gereed geld (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.34 scan 99 d.d. 9.4.1628), op 26.8.1631 compareert Adriaen Claesz Fuijck die bekent voor hem en zijn erven schuldig te zijn aan Maritge Jans, zijn moeder, weduwe van Claes Lenertsz Fuijck, een jaarlijkse losrente van 30 gulden over een hoofdsom van 600 gulden, verzekerd op een woninge groot omtrent 2 morgen met een huis, berch, twee schuren en poterie daarop staande, strekkende uit de dwerssloot waar Jan Cornelisz Beelt zijn land aan komt noord op tot in de cortelantse wateringe toe, belend ten oosten Jan Jan Senten en ten westen Maritge Jans zelf c.s., alsmede omtrent 5 hont belend ten zuiden Jan Claesz Fuick en ten noorden de veldewatersloot (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 39 d.d. 26.8.1631), op 7.3.1634 compareert Maritge Jans, weduwe van zaliger Claes Lenertsz Fuijck, in dezen geassisteerd met Adriaen Lenertsz Fuijck en Jan Claesz Fuijck, haar zonen, Christiaen Lenertsz, haar zwager, en Jan Lenertsz van der Hell, haar cosijn, die bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Henrick Dircxz Vossenburg, wonende te Gouda, de nabeschreven stukken land in de ambacht van Nieuwerkerk liggende, ten eerste een stuk land in Claes Lenertsz Fuijck woninge ten noorden van de cortelantsse weteringe noord op tot in de veenwateringe toe, belend ten oosten Thonis Joostensz en ten westen Willem Willemsz de Jonge, alsmede een stuk land ten westen van Claes Lenertsz Fuijck woninge, uitgaande het erfje aan de oostzijde van het land naast de cortelantsse wateringe gelegen (Jan Pieter Aertsz toebehorende, uitgezeijt dat Jan Pietersz op het zuideinde die boompges een dwerssloot heeft gedamd, welke gedamde dwerssloot deze koper mede half competeert), strekkende het voorzeide land uit de dwerssloot waar Cornelis Cornelisz Boschcooppers land aan komt, belend ten westen Dirck Thonisz 't Jopper en ten oosten Jan Dircxz Broeder, ten derde nog een stuk land mede ten westen van Claes Lenertsz Fuijcks woninge gelegen, strekkende uit de veldewatersloot waar Pieter Engelbrechtsz land aan komt, belend ten oosten Dirck Gijsbertsz Broeder en ten westen Dirck Thonisz 't Jopper, ten vierde nog een stuk land liggende achter de woninge of het huis van Cornelis Jan Ingensz ten zuiden van de cortelantsse wech, strekkende uit de dwerssloot waar Adriaen Zegeromsz land aan komt zuid op tot in de dwerssloot waar Vincent Cornelisz Cooijmans land aan komt, belend ten oosten Cornelis Willemsz de Jonge en ten westen Jannitge Dircx met Dirck Gijsbertsz Broeder, ten vijfde en laatste nog een bosem liggende voor de woninge van zaliger Claes Lenertsz Fuijck, strekkende uit de zuijtbansloot van de cortelantsse bosemcade zuid op tot in de binnendijcxe dijcksloot, belend ten oosten Adriaen Pietersz Stolcxman en ten westen Pieter Engelbrechtsz, betaald met een custingbrief van 6050 gulden (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.35 scan 349 d.d. 7.3.1634), op 1.4.1634 compareert Jen Henricxz Scheepmaker, wonende te Zevenhuizen, die bekent schuldig te zijn aan Maritge Jans, weduwe van zaliger Claes Lenertsz Fuijck, wonende te Moordrecht, een custingbrief door Cornelis Adriaensz Border ten behoeve van de comparant gepasseerd, inhoudende 640 gulden (RA Nieuwerkerk inv.35 scan 367 d.d. 1.4.1634) | |
29800 | Huijch Ariens (Adriaensz), bezit in het jaar 1561 te Zevenhuizen een woninge en 20 morgen land (10e penning van Zevenhuizen 1561 (kladlijst), bewerking door B. de Keijzer: direct onder Huijch Ariensz wordt genoemd Barber, Alewijn Jansz weduwe, die bij hem zal hebben ingewoond), op 14.8.1567 bekent Pieter Gillisz verkocht te hebben aan Huijch Adriaensz een stuk akkerland liggende in het zuideinde in het ambacht van Zevenhuizen (OA Zevenhuizen inv.413 fol.113 d.d. 14.8.1567), op 19.10.1567 compareren Huijch Adriaensz, ter eenre, en Adriaen Helmduinen Robberts, raad der stede van Rotterdam, Pieter Gillisz, Ariaen Jansz Bus, als bloedvoogden van de kinderen van zaliger Ariaen Maertsz van der Meer, ter andere zijde, beroerende omtrent 10 morgen land gelegen onder de zwanlasche molens in twee weren, warvan Huijch Adriaensz de ene helft bezit, en de andere helft voor tweederde deel bezeten wordt door Ariaen Robbertsz en het overige derde deel in het bezit is van de weeskinderen, waarbij Huijch Adriaensz, aangezien hij het beste land heeft, aan de andere partijen 15 pond zal betalen (OA Zevenhuizen inv.413 f.116 d.d. 10.10.1567), tr. met | |
29801 | Marritge Aelwijns, dr. van Aelwijn Jansz en Barbara, op 24.5.1603 compareert Marritge Aelwijns, weduwe van wijlen Leendert Jansz Vermeer, geassisteerd met Jan Huijgen, haar zoon en gerechte voogd, ter eenre, en Jan Louwerisz als man en voogd van Marritge Leenderts als erfgenaam van Leendert Jansz, ter andere zijde, en hebben zij comparanten in aanwezigheid van Maerten Arijensz Vermeer als zwager en Johan Aelwijnsz als broeder van voorzeide weduwe en door tussenspreken van buurluiden gronddelinge gedaan van alle landen en getimmerten, mitsgaders al het gewas en geboomte daarop staande, door de voorzeide Leendert Jansz met de dood geruimd en achtergelaten, waarbij de weduwe ten deel is gevallen de brede ackeren met de lage moer, groot tezamen 3 morgen 5 hont, strekkende van de wech af oostwaarts tot Wouter Heijndricxz land tot c.s. en belend ten noorden Dirck Jansz Vermeer en ten zuiden IJsbrant Aertsz Timmerman en catgis sloot, nog een stuk land groot omtrent 8 morgen 1 hont, strekkende van de wechsloot af westwaarts tot de cade toe, belend ten noorden Wouter Heijndricxz van Swieten en Claes Crijnnen Scheepmaecker en ten zuiden voorzeide Wouter Heijndricxz en het land van de ambacht van Zevenhuizen, nog zal de voorzeide weduwe hebben en behouden het land gekomen van Neel Aelwijns groot 3 morgen 3 hont, strekkende van de vaert af westwaarts op tot de cade toe en belend ten noorden het voorzeide land en ten zuiden Ploenis Jansz met erfpacht, nog het houtland groot omtrent 3 hont, strekkende van de vaert af oostwaarts op tot Jacob Arijensz land toe, belend ten noorden ten tijde van delinge Cornelis Pietersz Clit en ten zuiden catgis sloot, nog zal de weduwe hebben het land gelegen buiten de rottecaede en sorteert onder het ambacht van Bleiswijk en is groot omtrent 5 hont, belend ten oosten de rotte en ten westen de bleijwijcksecaede, ten noorden Ploenis Jansz en ten zuiden Jan van Alphen, en Jan Louwerisz voorzeid zal tot zijn gedeelte hebben de middelste ackeren groot 4 morgen 6 1/2 hont, strekkende van de wech oostwaarts op tot de vaert toe, nog zal hij hebben de ackeren bij Willem Heijndricxz Weever, groot 2 morgen 4 hont, strekkende van de wech af toostwaarts op tot de vaert toe, belend ten noorden van de voorzeide twee ackeren Cornelis Louwerisz Jongeneelen de voorzeide weduwe van Willem Heijndricxz Wever en ten zuiden Wouter Heijndricxz, nog zal hij hebben het land genaamd het willighe weertge, groot 3 morgen 1/2 hont, strekkende uit de wechsloot af westwaarts tot Cornelis Dircxz (RA Zevenhuizen inv.44 scan 80 d.d. 24.5.1603) | |
29802 | Claes Jansz van der Wadding (van der Waddincq, van der Waddingh), schepen van het ambacht van Zevenhuizen, ambachtsbewaarder ald., op 31.1.1593 compareert Claes Jansz van der Wadding die bekent schuldig te zijn aan het nagelaten weeskind van wijlen Cornelis Claesz van der Wadding, oud omtrent 2 jaar, de som van 350 gulden dat zal worden uigekeerd als het kind zijn mondige leeftijd bereikt, verzekerd op zijn woninge, groot 5 1/2 morgen land waar het huis op staat waar de comparant in woont, met barch, schuur en bepoting aard- en nagelvast, staande en liggende in het zuideinde van Zevenhuizen, strekkende van de wech af oostwaarts op tot de vaert toe, belend ten noorden Jacob Cornelisz Olshoorn en ten zuiden Jan Cornelisz van Alphen (RA Zevenhuizen inv.42 scan 629 d.d. 31.1.1593: deze akte maakt het aannemelijk dat we hem kunnen identificeren als Claes Jan Sijmonsz die in het jaar 1561 inte Zevenhuizen in het bezit is van een woninge groot 25 morgen land en nog eens 14 morgen in erfpacht heeft van de Vrouwe van Opmeer, aangezien hij in dat kohier vermeld staat juist voor Cornelis Aertsz van Alphen, die kan worden aangemerkt als zoon van de in 1593 genoemde Jan Cornelisz van Alphen, zie 10e penning van Zevenhuizen 1561 (kladlijst), bewerking door B. de Keijzer), op 2.2.1597 compareren Jan Claesz van der Wadding en Pieter Bouwensz, beide wonende te Zevenhuizen, die bekennen gegronddeeld te hebben het land dat Claes Jansz van der Wadding gegeven heeft, groot 16 1/2 morgen, gelegen in de polder van het zuideinde (RA Zevenhuizen inv.126 fol.29 d.d. 2.2.1597), op 1.1.1599 compareert Sijmen Claesz van der Waddincq, mede schepen te Zevenhuizen, die bekent schuldig te zijn aan Claes Jansz van der Waddinq, zijn vader, de som van 2400 gulden spruitende uit de koop van de gerechte helft van omtrent 14 morgen 1 1/2 hont land dat ongekaveld ligt met het weeskind van Cornelis Claesz van der Waddincq, en voorts uit koop van een perceel slachturfland, alle gelegen in de swanlaesche polder (RA Zevenhuizen inv.126 fol.99 d.d. 1.1.1599), op 1.1.1599 compareert Claes Jansz van der Waddincq die bekent verkocht te hebben aan Sijmon Claesz van der Waddincq, zijn zoon, de gerechte helft van omtrent 14 morgen 1 1/2 hont land, dat gemeen en ongedeeld ligt met het weeskind van Cornelis Claesz van der Waddincq, gelegen onder de swanlaesche molens, en draagt nog op aan zijn zoon zeker perceel slachturflant met de kooi daarin begrepen, gelegen in voornoemde polder (RA Zevenhuizen inv.126 fol.100v d.d. 1.1.1599), in het jaar 1599 compareren Claes Jansz van der Waddincq en Cornelis Claesz Goethart, grootvaders en voogden van het nagelaten weeskind van Cornelis Claesz van der Waddincq, ter eenre, en Sijmen Claesz van der Waddincq, ter andere zijde, die bekennen gronddeling en landloting te hebben gedaan, waarbij Sijmen Claesz en het voorzeide weeskind zullen hebben in de polder van het suijteijnde omtrent het dorp, groot omtrent 14 morgen 1 1/2 hont, te weten dat de voogden en grootvaders van het kind te lote en gedeelte gevallen is een kamp land genaamd de wechcamp, en is hen te loten en gedeelte gevallen een kamp land, en Sijmen Claesz is te lote en gedeelte gevallen het land strekkende van het voorzeide weeskinds land (RA Zevenhuizen inv.126 fol.112v anno 1599), op 1.1.1599 compareert Claes Jansz van der Waddincq die bekent verkocht te hebben aan Jan Huijgesz, zijn zwager (schoonzoon), een woninge en landen, groot 5 1/2 morgen land met huijs, barchen, schuren, potinge, plantinge, aard- en nagelvast daarop staande, gelegen in de swanlaesche polder, alsmede een perceel slachturflant gelegen in voorzeide polder, groot omtrent 1 1/2 morgen 1 1/2 hont (RA Zevenhuizen inv.126 fol.102v d.d. 1.1.1599), op 17.9.1601 compareert Claes Jansz van der Waddincq, als boedelhouder van de nagelaten goederen van Aechte Cornelis, zijn huisvrouw, ter eenre, en Jan Claesz van der Waddincq, Sijmen Claesz van der Waddincq, elk voor henzelf, en vervangende Jacob Jansz Rous man en voogd van Neeltgen Claes, Pieter Leendertsz man en voogd van Emerensse Claes, Jan Huijgensz man en voogd van Neeltgen Claes, en voorzeide Claes Jansz als gerechte voogd van het nagelaten kind van Cornelis Claesz van der Waddincq, alle erfgenamen van voorzeide Aechte Cornelis en het voorzeide kinds grootmoeder, die bekennen verticht te hebben (RA Zevenhuizen inv.4 fol.341v d.d. 17.9.1601), op 2.12.1602 compareren Jan Claesz van der Waddincq, voor hemzelf en als voogd van het nagelaten weeskind achtergelaten door Cornelis Claesz van der Waddincq, en Sijmen Claesz van der Waddincq, voor hemzelf, Jacob Jansz Ruis man en voogd van Neeltge Claes, Pijeter Lenertsz man en voogd van Eemsge Claes, en Jan Huijgensz man en voogd van jonge Neeltge Claes, alle kinderen van zaliger Claes Jansz van der Waddincq, hun vader en grootvader, die bekennen verticht te hebben (RA Zevenhuizen inv.4 fol.280 d..d. 2.12.1602), op 8.7.1627 compareren Jan Claesz van der Waddingh, voor hemzelf en hem sterk makende voor de nagelaten kinderen van Neeltgen Claes, Jacob Cornelisz van Noort gehuwd met Geertgen Sijmons, Jan Jansz Uijtendijck, kastelein, als actie hebbende van Jan Huijgen Palesteijn en Pieter Lenertsz Capellenaer, alle erfgenamen van Adriaen Mateus, die bekennen verkocht te hebben aan Cornelis Corsz Timmerman wonende in het noordeinde van Zevenhuizen een huis en erf in het noordeinde, belend ten oosten de heerwech, ten zuiden Cornelis Corsz voornoemd, ten westen de schouwervaert en ten noorden Cornelis Sijmonsz Cijs, voor de som van 140 gulden (RA Zevenhuizen inv.50 scan 236 d.d. 8.7.1627), tr. met | |
29803 | Aechte Cornelis | |
29804 | Wouter Aeriensz, zn. van Arien Woutersz, in het jaar 1566 dient een kwestie tussen Wouter Ariensz en Vincent Ariensz, vervangende hun broeders en zusters, ter eenre, en Jacob Sentensz, Jan Sentensz, en Marrichge Vincenten weduwe, vervangende hun andere broers en zusters, ter andere zijde, aangaande 1 1/2 hont land liggende in feijs jansz hoffstede, gekocht van Cornelis Feijs en Inghe Willem Ockersz, en waarop beide partijen aanspraak denken te maken en waarvan kopers de bewijzen overhandigd hebben, waarbij beide partijen verklaren tevreden te zullen zijn met de uitspraak die de arbiters hierover zullen doen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.4 scan 237 anno 1566; zie voorts weesboek Ouderkerk inv.1 scan 12 d.d. 15.10.1559 waarbij Jacob Vincentsz als bloedvoogd van de achtergelaten weeskinderen van Mr Vincent Jacobsz, ook Jacob Vincentsz voor hemzelf en als voogd voor zijn moeder Marrichge, Jan Centsz en Antonis Centsz en Heijnrick Centen dochter zijn geaccordeerd dat Marrichgen in de gemene boedel zal blijven zitten: hoewel hier van een familierelatie tussen hen en Wouter en Vincent Ariensz niets blijkt ligt dit wel voor de hand), is in het jaar voogd over de nagelaten weeskinderen van zaliger Vincent Ariensz bij Aechgen Cornelis (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 280), op 21.5.1583 compareren Jan Maertsz Mol en Joris Jaecobsz als voogden van de weeskinderen van zaliger Cornelis Jaecobsz en Jan Maertsz voorzeid nog als voogd met Willem Bouwensz van Maerten Cornelisz en Annitgen Jaecobs, voor henzelf met hun gecoren voogd, in dezen Jan Mathijsz Besemer, schout, dragen in eigendom over aan Wouter Ariensz 3 hont land en een vierde deel en een achtpart honts liggende in het vlietweer, strekkende uit de ijssel tot de landscheiding toe, belend ten oosten Nanne Pietersz en ten westen Bouwen Dircxz erfgenamen c.s. (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 310 d.d. 21.5.1583), op 21.8.1583 compareert Dirck Adriaensz, wonende te Krimpen aan den IJssel, die bekent verkocht te hebben aan Wouter Adriaensz en zijn erven 7 hont land met een vijfdepart hont liggende in het vlietweer groot 18 morgen, strekkende eensdeels van de ijsel tot de landscheiding toe, belend ten oosten Nanne Pietersz en ten westen Bouwen Dircxz erfgenamen c.s. (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 316 d.d. 21.8.1583), tr. met | |
29805 | Marittge Bouwens, op 7.11.1591 compareert Anthonis Maertensz die gifte geeft in handen van Maritghen Bouwens een portie van erve als hij heeft liggende in het erve waar Maritgen Bouwens nutertijd op woont, belend ten oosten Ariaengen Randis weduwe en ten westen de [sic] van Cornelis Cornelisz zaliger als het hem bij dode van [sic] achtergelaten (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 394 d.d. 7.11.1591), op 2.12.1596 compareert Willem Maertensz, wonende in Krimpen aan den IJssel, die transporteert aan Maritgen Bouwens, weduwe van wijlen Wouter Ariensz zaliger, zekere percelen van landen als hem uit naam van zijn huisvrouw liggende heeft op de sijden te Ouderkerk aan den IJssel in een stuk land genaamd het breweer, alsmede zijn portie in Lijsgen Aelberts zaliger hofstede, item nog in Brant Ariensz en in Bouwen Ariensz zaliger hofstede en in die viertel gelegen in de nesse, al tot Ouderkerk, en deze percelen al doorgaans land met potinge en plantinge aardvast en nagelvast daarop staande, en zal voornoemde Maritge Bouwens het voorzeide land en de percelen vandien aanvaarden en behouden als aldaar tegenwoordig ligt, zo groot, zo klein, zo goet, zo kwaad, zo vrij en onvrij met alle renten, lasten en bezwarenissen als voornoemde Willem Maertensz aldaar uit naam van zijn huisvrouw liggende heeft en bij dode van Wouter Ariensz, zijn huisvrouws vader, is toegekomen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.18 scan 455 d.d. 2.12.1596), op 23.7.1623 compareert Marittge Bouwens, weduwe en boedelhoudster van Wouter Aeriensz, geassisteerd met Jan Woutersz haar zoon, die bekent schuldig te zijn aan de weeskinderen Clara David Verdoncks dochter tot Rotterdam, de som van 400 gulden, verzekerd op 4 morgen 1 1/2 hont land in een weer land van 9 1/2 morgen waarvan de wederhelft toekomt aan Sijmen Aeriensz, hetwelk zij met de anderen hebben gegrondkaveld, liggende in de polder van de sijden, beginnende uit de ijssel en strekkende ter landscheiding toe, belend ten westen het land van Willem Bouwensz en ten oosten het land van Jannitge Voppen, weduwe van Willem Willemsz, met voorzeide Sijmen Aeriensz mitsgaders op haar huis en erf staande en gelegen op het dorp van Ouderkerk, beginnende van de dijck en strekkende ter ijssel toe, belend ten oosten de erfgenamen van wijlen Marittge Tavers en ten westen Gerrit Pietersz Luijt en voorts op haar persoon en al haar roerende goederen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.19 scan 720 d.d. 23.7.1623) | |
29808 | Jan Jacobsz Kerckhoff, tr. met | |
29809 | Trijntge Domens, op 20.4.1626 compareren Domen Jansz Kerckhoff, Cornelis Jansz Kerckhoff, beide voor henzelf Arien Gijsbertsz gehuwd met Crijntgen Jans, kinderen en mede-erfgenamen van zaliger Trijntge Domen, mitssgaders Lenert Lenertsz Klickert gehuwd met de weduwe van Reijer Jansz Kerckhoff, inzake de inventaris van alle goederen, schulden en anders zulks Trijntge Domens, weduwe van wijlen Jan Jacopsz Kerckhoff met de dood ontruimd en achtergelaten heeft, tot de inboedel behoort een bed met peuw, een oorkussen, twee dekens, vijf tinnen plattelen, een tresoortje, drie rokken, twee lijfjes, een borstrok. twee linnen schorten, twee blauwe schortekleden, een paar kousen, een paar muilen of klompen, een strooien hoed, een schuldbrief houdende per resto 400 gulden op Reijer Jansz Kerckhoff en nu op diens erfgenamen, een obligatie van 50 gulden op Arien Fransen, een obligatie van 50 gulden op Arien Gijsen, een obligatie van 50 gulden op Cornelis Jansz Crooswijck, schoenmaker wonende te Rotterdam op de botersloot, aan geld 11 gulden 18 stuivers 8 penningen die aan de doodschulden zijn verstrekt, voorts is door de erfgenamen in het gemeen elk voor zijn portie, behalve dat Lenert Lenertsz Klinckert verschoten heeft het gedeelte van de weeskinderen van wijlen Reijer Jansz Kerckhoff betaald over de doodschulden, zo van het maal als anders samen de som van 28 gulden 15 stuivers en dat boven de voorzeide 11 gulden 18 stuivers 8 penningen die mede terzake als voren zijn verstrekt, Arien Gijsbertsz is nog competerende over onderhoud van de voornoemde Trijntge Domens de som van 10 gulden (weeskamer Hillegersberg inv.2057 akte 2 scan 8 d.d. 20.4.1626) | |
30720 | Pieter Willemsz Jut, wonende in Assendelft in het nesvierendeel, bezit in 1543 9 morgen en wordt derhalve getaxeerd voor 18 gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), bezit in 1553 een huis en 7 1/2 morgen 33 roe land en huurt van Pieter Havicx kinderen tot Haarlem 1 morgen min 33 roe en van Trijn Daniels tot Haarlem 3 1/2 roe (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1562 een huis en heeft aan de oostzijde van de weg 4 stuks en aan de westzijde 4 stuks land, groot tezamen 8 3/4 morgen 26 roeden eigen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210) | |
30722 | Louris (Louweris) Melisz, wonende in Assendelft in het nesvierendeel, bezit in 1543 17 1/4 morgen land en wordt derhalve getaxeerd voor 35 1/2 gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), bezit in 1553 10 1/8 morgen 31 roe land en een huis en huurt van mijn heere van Assendelft 411 1/2 roe (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1562 (dan vermeld als Lourens Cornelisz) een eigen huis (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210) | |
30730 | Ghijs Jansz, wonende in Assendelft in het nesvierendeel, bezit in 1543 10 morgen en een darendel (?) land en wordt derhalve getaxeerd voor twintig gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), bezit in 1553 een huis en tezamen met Jan Heijn vant Veer 10 5/8 morgen 12 1/2 roe, en heeft zelf nog 5/8 morgen 43 roe en nog 8 3/4 morgen en 91 roe, huurt voorts van Jacob Simonsz kinderen tot Leiden een deel, huurt voorts van Pieter Uuten Haeghe, en huurt van Jan Vrericx tot Krommenie 2 morgen (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556) | |
31040 | Cornelis Heijndrick Geritsz alias Cornelis Heijndricxsz Timmerman, wonende in Assendelft in de kerkbuurt, timmerman ald., koopt op 2.2.1580 van Griete Dercx weduwe van wijlen Huijch Willemsz geassiteerd met Jan Gael haar voogd een werf in de kerkbuurt genaamd gerit willem huijgen worff, strekkende van de wechsloot tot jaep snuijven boeveech toe, belend ten noordoosten Jan Cornelis Aerians en ten zuidwesten Claes Jans Costers (RA Assendelft inv.1993 fol.89 d.d. 2.2.1580), koopt op 15.3.1580 van Aerian Dircxz voor zichzelf alsmede voor zijn zoon Dirck Aeriansz gekregen bij Cornelia Jans zijn overleden vrouw, een stuk land genaamd twisch veentgen groot een half morgen in gerit willems weer, belend ten noordoosten Hillegundt Jans dochter en Jan Jansz Corffmaker ten zuidoosten de twisch ten zuidwesten Heijndrick Jan Duves kinderen en Aernt Maertsz en ten noordwesten Dirck van Beeckesteijn wonende in Haarlem en Aelbert Willemsz (RA Assendelft inv.1993 fol.113 d.d. 15.3.1580) en dat hij later dat jaar weer verkoopt aan Sijmon Claes Sijmonsz (RA Assendelft inv.1993 fol.154 d.d. 6.6.1580), koopt op 8.10.1582 van Aecht Jan Baninge weduwe van Jan Claes Caijcx geassisteerd met Claes Jans haar zoon en voogd een koeven bezuiden de kerk met Aellidt Willem Geritsz weduwe onderdeel en gemeen, belend ten noordoosten Cornelis en Jan Garbrantsz ten zuidoosten Cornelis Geritsz Bueff ten zuidwesten Jan Claes Nijels ventges en ten noordwesten Aellidt Willem Geritsz weduwe met haar kinderen (RA Assendelft inv.1994 fol.81v d.d. 8.10.1582), verkoopt op 8.11.1583 aan Henrick Willemsz een stuk land groot een half morgen gelegen bij Janningen, beledn ten noordoosten en noordwesten Willem Pouwelsz van Amsterdam, ten zuidwesten de werf van voornoemde Janningen en ten zuidoosten Pieter Nommelen (RA Assendelft inv.1994 fol.145v d.d. 8.11.1583), verkoopt op 12.2.1588 aan Pieter Cornelis Aerians de helft van een stuk land genaamd die cruijs ven groot twee maeden gelegen in jan baningen weer met voornoemde Pieter Cornelis Aerians gemeen, belend ten noordoosten Cornelis Heijnen, Mouris Jansz en Aelbert Willemsz werven met de erfgenamen van Claes Aerentsz van Amsterdam tezamen ten zuidoosten de heerenwech ten zuidwesten Cornelis Geritsz die Bueff met Roeloff Gerit Nonnen en ten noordwesten Cornelis en Jan Garbantsz (RA Assendelft inv.1995 fol.205v d.d. 12.2.1588), koopt op 5.3.1588 van Ghijsbert Geritsz en Maerten Ghijsberden als bestorven voogden van Allevroet Ghijsberts de respectievelijke moeder en zuster van de beide comparanten de helft van een stuk land groot anderhalf madt liggende in claes maerts weer gemeen met Maerten Roeleven, strekkende van de heerenwech tot de delft toe, belend ten noordoosten de koper zelf met Cornelis en Jan Garbrantsz en ten zuidwesten Errem die Boets met Cornelis Henricxz (RA Assendelft inv.1995 fol.207v d.d. 5.3.1588), is op 24.6.1588 borg voor zijn broer Gerit Henrick Geritsz (RA Assendelft inv.1996 fol.25 d.d. 24.6.1588), koopt op 11.8.1590 van Pieter Geritsz een stukje land groot omtrent een koeven gelegen bezuiden de kerk, strekkende van de wechsloot tot het land van de schout toe, belend ten noordooosten en zuidwesten de koper zelf (RA Assendelft inv.1996 fol.170 d.d. 11.8.1590), koopt op 12.6.1592 van Claes Jan Costers n.u. en voor de mede erfgenamen van Jannitgen Derck Maerts en Sijmon Claes Derck Maerts, erfgenamen van Derck Maerts, een huis en erf in de kerkbuurt, met bepaling dat het havenslootje tussen de werf en de werf van Jan IJsbrantsz dat grenst aan het erf van Gerit Sijmonsz alleen toe zal komen aan de koper, belend ten noordoosten Gerit Sijmonsz en Jan IJsbrantsz kinderen, ten noordwesten Pieter en Aerian Cornelis Aerians tezamen, ten zuidwesten Henrick Jan Vitten en ten zuidoosten de heerenwech (RA Assendelft inv.1996 fol.258 d.d. 12.6.1592), koopt op 7.10.1592 van Michiel Jansz een stuk land groot 329 roeden met twee zaksloten liggende in hillegundt roeloffs weer, besloten in het land van Warnaer Harmensz en belend ten noordwesten Meijnert Geritsz, een akker land groot 128 roeden liggende hetzelfde weer, belend ten noordoosten Jan Claes Dercken ten zuidoosten Maerten Roeleven ten zuidwesten Meijnert Geritsz en ten noordwesten Roeloff Ballen, alsmede een akker land in hetzelfde weer, belend ten noordoosten Roeloff Ballen ten zuidoosten Allert Claes Allerden ten zuidwesten Jan Vit en ten noordwesten Jan Claes Dercken, voor een totaalbedrag van 488 gulden tien stuivers (RA Assendelft inv.197 fol.7-7v d.d. 7.10.1592), bekent op 21.5.1595 een schuld van 100 gulden aan Ceelij Claes weduwe van wijlen koopman Pouwels Reijersz, waarvoor hij in onderpand geeft een stuk land genaamd montzrs ventgen groot een koeven liggende in claes maerts weer, strekkende van de wechsloot tot het land van de schout toe en belend ten noordoosten en ten zuidwesten de comparant zelf (RA Assendelft inv.1997 fol.109v d.d. 21.5.1595), bekent op 11.12.1596 een schuld van 74 gulden aan Griet Claes Jacobsz weduwe met haar kinderen, waarvoor hij in onderpand geeft een splijt camp groot een hondt land, belend ten noordoosten en oosten Roeloff Ballen ten zuidwesten Jan Bannen weer en ten noordwesten Aerent Claesz akker, alsmede een stolp acker groot mede een hondt land, belend ten noordoosten Lou Warnaers acker ten zuidoosten en zuidwesten Trijn Roeloeven erfgenamen en ten noordwesten Roeloff Ballen (RA Assendelft inv.1997 fol.142v d.d. 11.12.1596), bekent op 25.11.1597 een schuld aan de kinderen van wijlen Pieter Lenertsz, waarvoor hij in onderpand geeft twee akkers land die aan elkaar grenzen in hillegint roeloffs weer, belend ten noordoosten Roeloff Ballen en Cornelis Moeij Duven ten zuidoosten Maerten Roeloeven ten zuidwesten Meijnert Geritsz en Maerten Roeloeven en ten noordwesten Roeloff Ballen (RA Assendelft inv.1998 fol.49v d.d. 25.11.1597), bekent op 1.6.1599 aan Cornelia Jans wonende in Haarlem een schuld van 200 gulden, waarvoor hij onderpand geeft een stuk land genaamd t vennitgen van allevroet liggende in het weer bezuiden jan baningen weer, belend ten noordoosten Cornelis Jan Baningen ten zuidoosten Gerit IJsbrantsz ten zuidwesten de comparant zelf en ten noordwesten de wechsloot (RA Assendelft inv.1998 fol.194v d.d. 1.6.1599), verkoopt op 25.3.1605 aan Derck Pietersz Laeckeman twee akkers land groot 250 roeden liggende in hillegundt roeloffs weer, belend ten noordoosten Roeloff Ballen en Cornelis Moeij Duven, ten zuidoosten Hillegundt Waelichen met haar kinderen met Gerrit Ham, ten zuidwesten Meijnert Geritsz met zijn kinderen, Pieter Jan de Vriessen en Jan Garbrantsz,en ten noordwesten Jan Claes Dercken en Roeloff Ballen (RA Assendelft inv.1998 fol.162 d.d. 25.3.1605), zn. van Heijndrick Gheritsz en Neel Sijmons, tr. met | |
31041 | NN, dr. van Garbrant Jansz Banning | |
31004 | Claes Sijmonsz, wonende in Assendelft in het nesvierendeel, bezit in 1561 een huis ald., en heeft aan de oostzijde van de weg vijf stuks land en aan de westzijde van de weg vier stuks land, huurt land van Jan Duves volk, huurt land van Jan Heijnricxz, huurt land van Havick Jansz wonende tot Beverwijk en huurt samen met Jan Bouwensz land van een priester (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), leeft 7.11.1586 (RA Assendelft inv.1995 fol.106v d.d. 7.11.1586) | |
31006 | Claes Costers, wonende in Assendelft op gerit willems weer (later tot jancke maerts weer gerekend), bezit in 1543 drie morgen min een vierendeel land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), tr. met | |
31007 | Baertgen, mogelijk een dr. van Gerit Willemsz, bezit in 1553 een huis ald., alsmede zeven en een halve morgen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1556 zeven morgen en 42 roeden eigen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), bezit in 1561 een huis ald., en heeft aan de oostzijde van de weg 3 stuks land en aan de westzijde van de weg 1 stuks land, met een gezamenlijke grootte van acht morgen en een vierendeel land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210) | |
31044 | ||
31045 | ||
31046 | Jan Heijndricxz Gael, wonende in Assendelft, geb. ca. 1527 (RA Assendelft inv.1995 fol.132v d.d. 3.3.1587; inv.2000 fol.117v d.d. 5.10.1611), bezit in 1561 een stuk land groot een morgen en een half vierendeel (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210) is op 22.12.1579 en op 4.3.1580 voogd van Griete Dircx, erfgename van Comen Duijff (RA Assendelft inv.1993 fol.75 en 106), is op 2.2.1580 voogd van Griete Dercx weduwe van wijlen Huijch Willems (RA Assendelft inv.1993 fol.89 d.d. 2.2.1580), is op 29.8.1580 voogd van Marijtgen Jans Roelofs (RA Assendelft inv.1993 fol.178 d.d. 29.8.1680), bekent op 28.1.1581 een schuld van 100 gulden aan de arme huijssitteren, waarvoor hij in onderpand geeft een stuk land genaamd die marcken groot twee koeven liggende in wilken ballen weer, belend ten noordoosten, zuidoosten en noordwesten Gerit Roeloffsz c.s., ten zuidwesten Trijn Heijnen, borg Baert Jan Gaelen (RA Assendelft inv.1993 fol.211v d.d. 28.1.1581), is op 4.5.1604 borg voor zijn schoonzoon Cornelis Cornelisz Quast (RA Assendelft inv.1999 fol.130v d.d. 4.5.1604), leeft 5.10.1611 (RA Assendelft inv.2000 fol.117v d.d. 5.10.1611: testament Jan Henricxz Gael benoemt tot zijn erfgenamen zijn kinderen Baert, Trijn, Griet en Engeltgen), zn. van Heijnrick Jansz | |
31104 | Maerten Claesz van Zaenen, bezit in 1561 een huis, alsmede twee morgen en een half vierendeel en 50 morgen eigen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), overl. voor 4.12.1579 (RA Assendelft inv.1993 fol.58 d.d. 4.12.1579), zn. van Claes Jansz en Lijsbet, tr. met | |
31105 | Griet Outgers, overl. voor 11.3.1603, leent op 4.12.1579 een bedrag van 110 gulden van de armehuijssitteren van Assendelft, waarvoor zij in onderpand geeft een madt land liggende achter de werf van Engel van Zanen, belend ten noordoosten Heijnrick Roeleven ten zuidoosten Cornelis van Zaenen ten zuidwesten Comen Jan c.s. en ten noordwesten Engel van Zaenen worff, zij wordt geassisteerd door haar zoon Claes Maertensz, borg is Cornelis Claesz van Zaenen (GAZ RA 1993, fol.58) | |
31106 | Claes van Dijck | |
31120 | ||
31298 | Pieter Danielsz, wielmaker te Beverwijk, vermeld 10e penningkohier 1553-69 ald., bekent op 21.11.1557 ontvangen te hebben van IJsbrant IJsbrantsz 140 keijsersguldens en 10 stuivers inzake zekere custingpenningen, en bekent IJsbrant IJsbrantsz schuldig te zijn aan Pieter Danielsz een bedrag van 37 guldens (NHA RA 302), leent op 10.1.1562 een bedrag van 50 gulden van de memorieheren, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis in de breestraat (NHA RA 1206, fol.128), zn. van Daniel NN (NHA NA 237, akte 74 17.7.1646; NA 242, akte 237 2.8.1651), tr. NN | |
31314 | Peter Gielis IJsacxz, zn. van Gielis Peter IJsacxz, wonende te Breda in de tolbrugstrate in het huis genaamd den gulden cop, overl. voor 26.3.1567 wanneer het huis en toebehoren wordt verkocht aan de hoogste bieder (SAB vestbrieven 1567 d.d. 26.3.1567) | |
31316 | Cornelis Coomans, wonende in Breda, diens erfgenamen verkopen op 2.3.1610 aan Jorisen Peeters van Lieck een huis en erf met zijn toebehoren met de woning en met het hof en erf daar achter liggende staande en gelegen te Breda aan de haechdijck aan de kerk van merckendael naast het kerkhof van dezelfde kerk op welk kerkhof voor aan de straat onlangs door Hans de Vries onlangs een huis en erf getimmerd is tussen welk huis en erf en het verkochte huis een gang of weg ligt die voor de helft aan het verkochte huis toebehoort en dat aan de andere zijde belend wordt door het huis van de koper en dat achter te weten aan de noordwesten komt tot de merck of de vaertael (SAB vestbrieven 1610 d.d. 2.3.1610) | |
31318 | Jan Cornelisz Liths (van Lith), wonende te Breda, priester en kapelaan van de kerk ald., overl. voor 13.7.1577 (SAB vestbrieven 1577 d.d. 13.7.1577), koopt op 19.34.1565 van Willem Henricxz van den Corput ten behoeve van zijn natuurlijke dochter Cornelie een huis met een pleintje daar achter aan liggende en met al zijn toebehoren, dat aan Willem verkocht is door de kinderen van wijlen schilder Lenaert Jansz, staande en gelegen te Breda in de gasthuijsstrate omtrent de oude gasthuijseijndsche brugge naast het huis en erf van kleermaker Joost Joost Jacopsz aan de ene zijde en het huis en erf van Quirijn Claesz aam de andere zijde en achter komende aan het achterhuis of de woning en erf van poorthouwer Cornelis Hubrechtsz, en waarvoor hij 122 gulden betaalt (SAB vestbrieven 1565 d.d. 19.3.1565), verkoopt op 14.7.1568 waarbij hij wordt bijgestaan door Merten Jan Claes Snellen timmerman zijn voogd en ten behoeve van zijn natuurlijke dochter Cornelie aan Willem Henricxz van den Corput een huis en erf met pleintje daar achter met al zijn toebehoren (SAB vestbrieven 1568 d.d. 14.7.1568; zie ook SAB vestbrieven 1577 d.d. 13.7.1577), vermangelt op 19.6.1573 tezamen met de weesmeesters over zijn natuurlijke dochters Cornelie Marie en Dingne aan Adriaenen Jan Bocxz ten behoeve van zijn twee dochters Cornelie en Marij het huis en erf genaamd sint oncommer met de nieuwe timmeringen daarachter staande en met alle toebehoren staande en gelegen te Breda omtrent de tolbrugge op de hoek van de straat op water ald. naast dezelfde straat op de westzijde en Jan Merten Claesz huis en erf op de oostzijde achter ook komende aan Jan Merten Claesz nieuwe huis en waarbij Adriaen Jan Bocxz inbrengt omtrent vijf bunder weiland gelegen in de cleijne koeckhoeck bij Zevenbergen (SAB vestbrieven 1572-1573 d.d. 20.6.1573; zie ook SAB vestbrieven 1577 d.d. 19.10.1577, waarbij Adriaen Jan Bocxz het betreffende huis en erf genaamd sint oncommer weer terugverkoopt aan Cornelie en Marie; zie ook SAB vestbrieven 1587 d.d. 10.3.1587, waaruit blijkt dat het betreffende huis in het jaar 1581 in naam van de stad Breda door soldaten ingenomen is en gebruikt is als een wachthuis en waarvoor dan gecompenseerd wordt), koopt op 2.9.1573 van Rijckaert Aertsz alzulke huizen en erven als Jenneken van Emmerseele heeft staande op het gasthuijseijnde naast de zwaen dat hij bij bezeten recht opgewonnen heeft voor 35 pond vlaams die hij voor Jenneken betaald heeft (SAB vestbrieven 1574 d.d. 17.5.1574; zie ook SAB vestbrieven 1574 d.d. 14.6.1574; zie ook SAB vestbrieven 1577 d.d. 2.12.1577 waarbij het huis en erf wordt verkocht aan Willem Jan Willemsz van den Kijeboom naast wijlen Jan Engbrecht Jan Empensz huis en erf genaamd de zwaen op de oostzijde en wijlen Lenaert Oliviers weduwe en erfgenamen huis en erf genaamd de fortune op de westzijde, welk huis heer Jan Lith eertijds van Cornelis Claesz van Heusden gekocht heeft en hem betaald heeft hoewel Jenneken van IJmmerseel Wouters er in gewoond heeft; zie ook SAB vestbrieven 1571 d.d. 7.2.1571 voor de aankoop van het huis, waarin de naam van de heimelijke koper niet wordt genoemd) | |
32000 | Jacop Dircksz alias Jacop Bostelman, wonende in het Noordeinde, vermeld in het kohier van de 10e penning van 1543 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.212: Jacop Dircksz bezit een morgen land dat hij zelf gebruikt), vermeld in het kohier van de 10e penning van 1553 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.616: Jaep Bostelman bezit een huis en 4 1/2 vierendeel land dat hij zelf gebruikt en huurt nog van Jan Aernts tot De Rijp 2 1/2 mat land) | |
32002 | Jan Otsz (Ottes), wonende in het Noordeinde, vermeld in het kohier van de 10e penning van 1543 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.212: Jan Ots bezit 2 morgen land dat hij zelf gebruikt, en heeft nog 2 morgen land min een derde deel van een morgen huurland), vermeld in het kohier van de 10e penning van 1553 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.616: Jan Ots bezit een huis en 5 mat land min een vierendeel dat hij zelf gebruikt), diens weduwe wordt vermeld in het oudste en op een na oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 12: Jan Ottes wedu bezit huis en erf; ibid. scan 32: Jan Ots wedu bezit huis en erf) | |
32048 | Pieter Jacopsz, wonende in het Noordeinde, vermeld in het op een na oudste kohier van de 100e penning (OA Graft inv.17 scan 33: Pieter Jacopsz bezit een huis en erf; ibid. scan 13: in het oudste kohier wordt hier Pieter Pietersz vermeld) | |
32056 | Claesgen (Claesgin) Pinck, wonende in het Noordeinde, vermeld in de legger der landen van omstreeks 1575 (OA Graft-De Rijp inv.30: Claesgin Pinck bezit die acker noerden, lant van ian lubberts gecomen, en het ackerke int glop), vermeld in de legger van de 100e penning van het jaar 1579 (OA Graft-De Rijp inv.21: Claesgen Pinck bezit land van ian lubberts gecomen en het ackertge int glop) | |
32400 | Jacob (Jaepke, Jacop) Bortsz (Borijtsz, Borwits), vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1543 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.212: Jacop Borrijts bezit 1 morgen land dat hij zelf gebruikt, en huurt nog 1 mad: juist voor hem wordt in het kohier vermeld Claes Borrijts, die denkelijk zijn broer is), vermeld in het oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 8: Jacop Bortsz bezit een huis en erf te Graft), vermeld in het op een na oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 27: Jacob Bortsz bezit een huis en erf te Graft op de bangert, hij wordt vermeld juist voor Ris Borts, die mogelijk zijn zuster was, en die haar huis deelt met Piet Snert; ibid. inv.18: Jaepke Borijtsz bezit samen met Ris Borts bort sijmons ventge groot 2 mad, bezit voorts land in tanthooft, in vrericks lant, en een onbenoemd stuk land), vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1553 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.616: Jaep Borts bezit 2 1/2 mat land min een half zestiende dat hij zelf gebruikt als eigen, en huurt nog van Ris Borts van Graft 2 mat land min 3 zestiende, en gebruikt nog van Jaep Madders kinderen te Alkmaar 3 vierendeel land en 1 1/2 zestiende), vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1561 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv.1263: Jacob Borwits heeft een huis en erf, en nog een mad teelland en 1 1/2 madt 1 1/2 zesteidne weiland dat hij zelf gebruikt als eigen, en huurt nog van Claes Cornelisz van Graft een mad en een zestiende hooiland), vermeld in het kohier van de 100e penning van het jaar 1579 (OA Graft-De Rijp inv.21: Jacob Borijts bezit land in heer gerijts landt en tezamen met Ris Borijts land in vrericks landt) | |
32674 | Jacob Sijmonsz, wonende te Graft, vermeld in het kohier van de 10e penning van het jaar 1561 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv1263: Jacob Sijmonsz bezit een huis en erf, en nog 3 vierendeel teelland en nog 3 1/2 madt en een zestiende weiland, en 1 1/2 madt hooiland dat hij zelf gebruikt als eigen, en huurt nog van de kerk tot Graft een zekere maat hooiland) | |
Generatie XVI |
||
33792 | Garbrant Claesz, wonende in Assendelft op schout gabbe weer (nadien genoemd jan banningen weer), schout ald. (NHA Cartularium St Michael klooster, toegang 2106, inv. 269, d.d. 5.3.1475; NHA Cartularium leprooshuis te Haarlem, toegang 3310, inv. 6, d.d. 26.3.1492), tr. met | |
33793 | NN, mogelijk was zij een zuster van Gerit Florisz | |
33936 | Garbrant Florisz, wonende in Assendelft in de horn, koopt op 27.11.1579 tezamen met Joost Jansz Backer poorter tot Amsterdam van Jacop Lijclaesz als oom en voogd van de nagelaten weeskinderen van Pieter Lijclaesz een stuk land genaamd die achter ven groot drie koeven in lijclaes pieterjan aernts weer strekkende van Lijclaes zijn worf tot het land van Pieter Lijclaesz toe en belend ten noordoosten jaep heijnen weer en ten zuidwesten Maerten Geritsz c.s. (RA Assendelft inv.1993 fol.56v d.d. 27.11.1579), tr. met | |
33937 | Griete Claes | |
33984 | Jacob Willemsz alias Jacob Willem Gerritsz (GAZ OA 65), wonende in Assendelft op jongelincx weer, verklaart op 20.11.1529 samen met zijn broer Ghijsbert Willemsz schuldig te zijn aan het convent van Roomburgh (Rodenburgh) te Leiderdorp een jaarlijkse rente van zestien rijnse gulden, waartoe zij in eeuwige pacht geven vier gaarden in de banne van Assendelft in jacob willems en ghijsbert willems weer en die worden belend door Gherijt Claesz aan de noordoostzijde en door Jacob Willemsz, Ghijsbert Willemsz en Willem Aelbertsz aan de zuidwestzijde (RAL, Inventaris van de archieven van de kloosters, inv. 1509, d.d. 20.11.1529; tevens ingesloten een koopbrief d.d. woensdag na vrouwendag anno 1443, waarin Jan Gherijts, Hase Gherijts en Claes Gherijts in eeuwige erfpacht geven vier gaarden land in de banne van Assendelft gelegen, en waar de andere vier gaarden toebehoren aan Ghijsbrecht Willemsz, Pieter Braen en Beatrijs Claes Sijmons weduwe, belend ten noorden Baertout Claesz en ten zuiden Claes Willemsz), bezit in 1543 achttien morgen min een kwart morgen land en wordt derhalve getaxeerd voor zesendertig gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158) | |
33988 | Jan Henricxz Peet, wonende te Assendelft in het woutvierendeel op peeten weer, zijn zoon Jan Jansz Peet komt samen met zijn dochter Aelidt Jans en haar erfgenamen en de erfgenamen van wijlen zijn dochter Cornelia Jans op 4.3.1584 grond- en erfscheiding overeen, waarbij wordt bepaald dat Jan Jansz Peet toekomt de gerechte helft van de worff waar hij tegenwoordig op woont inclusief de voorwerff waar de camer placht te staan, met nog omtrent vijftien morgen land in peeten weer, alsmede een stuk land genaamd ruijckebier met een ander stuk land daar aan gelegen dat Jan Hendricxz Peet toebehoord heeft liggende in de ban van Overveen, de helft van het land dat door Barent Jan Gerits gebruikt werd, het land dat door Trijn Aernt Jan Nellen gebruikt werd, een half koeven en een half calffs gors in de vier koeven gelegen aan de noordzijde van ruijche ven met het vijfdedeel in de worff aan de dijck waar Huijch Allertsz eertijds woonde aan de noordwestzijde van de ruijche ven, alsmede een drietal losrentebrieven, waarbij wordt bepaald dat Aellidt Jans met haar kinderen toekomt de noorder vliets ven in goeten weer op de nouwevliet, het uitereind van de groote ven in goeten weer, de boeffveech in goeten weer, de werff voor aan de weg in goeten weer, het half madt met de noorder acker veen daar bezuiden aan gelegen in goeten weer, het werfje aan de noordzijde van Aellidts huis aan de weg, het land dat eertijds door Dirck Everts en nu door Jan Jongelinck gebruikt wordt, de meed groot 32 madt dat eertijds door Jan Broersz volck en nu door Sus Willem Jan Broersz weduwe gebruikt wordt, de meed groot ongeveer 32 madt eertijds gebruikt door Maerten Keijsers volk en nu door Aerian Aernt Claesz en Maerten Ghijsberden gebruikt wordt, de gerechte helft van het land dat eertijds door Jan Allertsz volk en nu door Jan Maijckers c.s. gebruikt wordt, allen gelegen in de banne van Assendelft, alsmede een stuk land genaamd heijke vaers ven met zijn twee akkers gelegen in de banne van Akersloot, een stuk land genaamd het campgen eertijds gebruikt door Aerian Kuijskes gelegen tegen colster over de dije in de ban van Heiloo, de gerechte helft van het land dat door Baernt Jan Gerits gebruikt werd, alsmede de gerechte kaech die door Maerten Jan Dircksen gebruikt werd, nog de gerechte helft van twee halve maedtges die door Pieter Nommelen gebruikt werden, alle gelegen in de ban van Assendelft, alsmede enkele losrentebrieven, en waarbij bepaald wordt dat de erfgenamen van Cornelia Jans Peet toekomt het meedtgen in goeten weer, een stuk land genaamd luttichwech in goeten weer, t worffgen voor de boeffveech in goeten weer, de akkers genaamd die crommesloot oft turffcampen in goeten weer, het uitereind van de hooge veen in goeten weer, het land dat gebruikt werd door Evert Bouwesz groot omtrent zes morgen, het madt land dat Gerit Jong Claessen met zijn broers gebruikt, nog het land aan de wech eertijds gebruikt door Claes Maerten Keijser en nu door Aerian Aernt Claesen en Maerten Ghijsberden gebruikt wordt, de gerechte helft van het land dat eertijds door Jan Allertsz volk en nu door Jan Maijckes c.s. gebruikt wordt, het land tot Zaandam in de ban van Oostzaan dat eertijds door Hillegundt Claes tHooffs en nu door Jannitgen Pieter Backers de weduwe van Allert Claesz gebruikt wordt, met een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer vijf mad, een stuk land genaamd die aijlkes groot ongeveer drie morgen en 30 roeden in de achter woude in de ban van Akersloot, een stuk land groot ongeveer een morgen in de ban van Oostzaan, alsmede enkele losrentebrieven (RA Assendelft inv.1994 fol.162 d.d. 4.3.1584), tr. met | |
33989 | Imme Gerrits | |
33990 | Gerit Huijgen (Huigensz), wonende te Assendelft aan de meerdijk, bezit in 1543 een huis en eenentwintig morgen en een tweedeel en een vierenhalf en is derhalve getaxeerd voor drieenveertig en een halve gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), bezit in 1553 samen met zijn zuster [daarmee wordt bedoeld Machtelt Huijgen] negenentwintig 5/8 morgen 3 roe en hun huizen, en huurt van Cornelis Doern tot Haarlem 1 1/4 morgen 60 roe en huurt van Claes Cornelisz tot Westzaan nog eens 89 roe land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1562 een huis en bezit aan de westdzijde van de weg nog 16 stuks land groot in het geheel 29 en een halve morgen en een vierendeel en 82 roeden land waarvan hem eigen is 16 morgen land en een half vierendeel en 36 roeden land, zij huren van Claes Cornelisz Doern tot Haarlem 2 morgen en 6 roeden, zij huren van Jacob Huijgensz een morgen en een vierendeel en 40 roeden land, en zij huren van het sint annen altaar tot Westzaan 2 morgen en 40 roeden, en huren van Jan Gheritsz 57 roeden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), zijn zoon Jan Gerit Huijgen en schoonzoon Jan Jansz Peet komen op 1.6.1580 grond- en erfscheiding overeen, waarbij wordt bepaald dat Jan Gerit Huijgen toekomt twee kleigronden in claes maertens weer strekkende van Claes Dirck Maerts land af tot de dijck toe belend ten noordoosten gerit nijellen ven toebehorend aan Jan Jansz Peet en ten zuidwesten twee gaarden land eigen en een gaarde land in erfpacht van de kerk liggende in het groote weer strekkende van de twisch af tot de meer en ten noordoosten belend door claes vaers weer en ten zuidwesten Jan Allertsz volk aan de dijck, alsmede twee koeven in gabben ackeren liggende in de horn strekkende van Maerten vant Hoffs erfgenamen af tot de indam toe en belend ten zuidwesten door Machtelt Gerits met Wijven Maertens en haar kinderen en ten noordoosten door t vennitgen of de hornsloot, alsmede de gerechte helft van Jacob Jansz uijterdijck en nog een rentebrief van 200 gulden, en waarbij wordt bepaald dat Jan Jansz Peet toekomt een stuk land genaamd gerit nijelen ven groot vierenhalf mad land met de daarop staande verbrande worf met de uiterdijk daar toe behorend in maerten keijsers weer, strekkende van dirck jan baernts maed toekomende Jan Geritsz Maijckes c.s. tot de meer toe en belend ten zuidwesten claij gront toebehorende Jan Gerritsz Maijckes en ten noordoosten de erfgenamen van Jan Allertsz volk c.s, alsmede een koeven gemeen met nog drie koeven en een half calffsgors genaamd die zelve ven groot vier koeven liggende in het groete weer, belend ten zuidwesten die ruijge ven ten noordoosten Derck van de Lange Laen met Jan Claes Vaers volk ten zuidoosten t cort vennetgen toekomende Cornelis Ouwe Jannen, Gerit Thijssen en IJsbrant Jonge Jans en ten noordwesten Aecht Willem Geritsz weduwe met haar kinderen, alsmede de gerechte helft van gerit lijcken meed groot de zelfde helft ruim een madt land liggende in gerit claes pouwels weer belend ten noordoosten Roeloff Zijmons kinderen ten zuidoosten Cornelis Aerntsz met zijn zwager ten zuidwesten Guertgen Cornelis Pieters met haar kinderen en ten noordwesten Jan Dirckxz en Huijch Maertsz vant Hoff c.s., alsmede twee maden kaagland genaamd goetges twee maeden belend ten noordoosten die zijdwint ten zuidwesten die bedijcte camp ten noordwesten pouwels camp en de meer en ten zuidoosten Gerrit Dirck Maerts bruikland (RA Assendelft inv.1993 fol.149v d.d. 1.6.1580), tr. met | |
33991 | Teet Jans | |
33992 | Cornelis Corssens (Corstens) Noem, vermeld 10e penningkohier Assendelft 1543-1561, bezit in 1543 7 1/4 morgen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning Assendelft, inv. 158), bezit in in 1553 4 morgen land min 14 1/2 roe en heeft met zijn broer Claes en zijn kinderen nog 6 5/8 morgen 40 roe land en hun huis, en huren van Jan Duves tot Amsterdam 1 morgen 94 roe, huren van Pieter uuten Haeghe 1 1/4 morgen 6 roe, en huren van sint annen ghilt 1/2 morgen min 3 roe, bezit in 1561 een eigen huis en heeft samen met Claes Corssen aan de oostzijde van de weg 4 stuks land en aan de westzijde van de weg 8 stuks land, groot tezamen 14 1/2 morgen 52 roeden, waarvan hen eigen is 8 3/8 morgen 25 roeden, en huren samen van Jan Duves tot Amsterdam 1 3/8 morgen 21 roeden, en huren nog van sint annen ghilde tot Assendelft een halve morgen 3 roeden, en Cornelis Corssen heeft nog alleen 4 1/4 morgen 45 1/2 roeden eigen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), tot het gezamenlijke goed van Cornelis en Claes behoren de ven achter het huis dat zij aanvankelijk samen bewonen en dat ook bekend stond als cossen ventge, wat impliceert dat hun vader er reeds woonde, en voorts bezaten zij tezamen met Maerten Heijnen gehuwd met Lijsbeth Jans en met Jan Duves wonende te Amsterdam het land genoemd harde lant en het land genoemd heijntges ven, beide liggende in sijdelinge landen in buijtenhuijssen (zie voorgaande referenties alsmede GAZ RA 2005 fol.237 en 237v d.d. 11.5.1631) | |
33998 | Maerten Jansz alias Maerten Jancke Maerts,wonende in Assendelft op jancke maerts weer, bezit in 1553 een halve morgen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), overl. voor 21.2.1581 (RA Assendelft inv.1993 fol.223 d.d. 21.2.1581), zn. van Jan Maertsz, tr. 1e met NN, waaruit een zoon Jong Aernt Maerts, tr. 2e met | |
33999 | Foockel Willems Jut, veehoudster (RA Assendelft inv.1999 fol.148 d.d. 27.8.1604: testament), bezit in 1561 een huis op jancke maerts weer, alsmede twee stukken land aan de oostzijde van de weg groot tezamen 492 roeden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), geeft op 21.2.1581, waarbij ze wordt bijgestaan door haar oudste zoon Willem Maertsz, hypotheek op een madt land liggende onderdeel en gemeen in jancke maerts meed en jancke maerts weer belend ten noordoosten Pieter Floren ten zuidoosten Jan Dirck Tamisz ten zuidwesten Maerten Allertsz en ten noordwesten Maerten Allertsz en Jan Floren (RA Assendelft inv.1993 fol.223 d.d. 21.2.1581), geeft op 24.5.1584 hypotheek op een stuk land groot vier koeven belend ten zuidwesten Cornelis Pietersz ten noordoosten Jan Roeloffsz ten zuidoosten Griet Aerians en ten noordwesten de dijk (RA Assendelft inv.1994 fol.178v d.d. 24.5.1584), verkoopt op 24.8.1584 aan Claes Jan Jutten de helft van een boeveech te weten het oppereind groot drie hond land in willem jutten weer, alsmede de helft van de werf in hetzelfde weer waar Claes Jansz dan op woont grenzend aan de voornoemde boeveech, belend ten noordoosten Cornelis Pietersz ten noordoosten de koper ten zuidwesten Henrick Roeleven en ten noordwesten de wechsloot, mits Claes Jansz de hypotheek op dat bezit overneemt (RA Assendelft inv.1994 fol.209 d.d. 24.8.1584), geeft op 28.6.1592 hypotheek op de gerechte helft van drie koeven genaamd tnieuwe landt of anders die campen liggende in jancke maerts weer, strekkende van Neel Jan Dercken weduwe van wijlen Pieter Floren en haar zoons land tot het land van Jan Floren toe, en belend ten noordoosten Jan Floren en ten zuidwesten Gerit Brantges (RA Assendelft inv.1997 fol.2 d.d. 28.6.1592), geeft op 15.6.1593 hypotheek op een stuk land genaamd die buijtcaijck groot drie koeven liggende in jancke maerts weer belend ten noordoosten de schout ten zuidoosten de caijck ten zuidwesten Jan Aerent Maerts en ten noordwesten Willem Woutersz (RA Assendelft inv.1997 fol.50 d.d. 15.6.1593), geeft op 28.7.1598 hypotheek op een stuk land genaamd de middelste veen groot 860 roeden liggende in willem jutten weer, strekkende van Gerit Garbrants land zuidoostwaarts tot Engel Claes Jutten en Cornelis Derck Hannen volk land toe, belend ten zuidwesten Sijmon Henricxz c.s. en ten noordoosten Maerten Jan Dercken, alsmede op een akker land groot een hond land liggende in jancke maerts weer over de delft, strekkende van de delft tot aan het lant van Foockel Willems en belend ten noordoosten Foockel Willems en ten zuidwesten Tamis Dercxz (RA Assendelft inv.1998 fol.139 d.d. 28.7.1598), geeft op 9.4.1604 hypotheek op een stuk land genaamd jancke maerts ses maden groot vier en een half morgen gelegen in jancke maerts weer belend ten noordoosten Floris Pietersz ten noordwesten Floris Pietersz en Maerten Allertsz ten zuidwesten Maerten Allertsz en Piet Joosten en ten zuidoosten Gerit Thonisz met Claes Jansz den Ouwes (RA Assendelft inv.1999 fol.125 d.d. 9.4.1604), verkoopt op 9.4.1604 aan Cornelis Engelsz vant Hoff een stuk land genaamd die middelste veen groot 860 roeden in willem jutten weer strekkende van Gerrit Garbrantsz land af tot Engel Claesz Jutten kinderen en Cornelis Derck Hannen volk land toe en belend ten zuidwesten Sijmon Henricxz c.s. en ten noordoosten Maerten Jan Dercken (RA Assendelft inv.1999 fol.126v d.d. 9.4.1604) | |
36296 | Lauweris (Lau, Lou) Jacop Allertsz, vermeld in het oudste kohier van de 100e penning (OA Graft-De Rijp inv.17 scan 14: Lauweris Jacopsz bezit een huis en erf te West-Graftdijk, vermeld in het op een na oudste kohier van de 100e penning (ibid. scan 34: Lau Jacop Allertsz bezit huis en erf; ibid. scan 58: Lou Iaep Allartsz bezit 2 1/2 mat eigen land gelegen en 6 perceeltgis, gebruikt in huerwaer van Ian Willemsz tot Amsterdam, gebruikt van de pastorie tot Graft in de groote en cleijne huijsen 1 madt 1 1/2 sestiende landts, voorts wordt hier duidelijk dat hij een broer was van Allart, Pieter en Cornelis Iaep Allartsz) | |
49982 | Gerrit (Gerijt) Jacobsz Scout, schout van het ambacht Kethel 1542-1553 (Ons Voorgeslacht 1968, p. 294; OV 1980, p.628, p.579 en p.643; OV 1983 p.250), pacht weiland bewesten de delfweg in het ambacht van Kethel 1527-1555 en dat nadien wordt gepacht door Michiel Cornelisz (Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, C. Hoek, Ons Voorgeslacht jrg 35 (1980)), wonende in de noort ketelpolder (ORA Schiedam inv.575 fol.57 d.d. 16.4.1611) | |
51006 | ||
51456 | Vranck Gerritsz, op 6.4.1576 ontvangen Jan Vranckesz, Cent Vranckensz, Gerrit Vranckensz, het kind van Griete Vranckensz en de kinderen van Pieter Vranckensz gifte van de gerechte heflt van 10 morgen en vierenhalve hond land in het ambacht Zouteveen, hen aanbestorven door het overlijden van hun moeder Aechte Jans, het land gelegen in twee weren, het ene weer belend ten noorden Jan Aertsz met bruikwaar waarvan eigenaar is het st. joris gasthuis te Delft ten oosten de zouteveenseweg ten zuiden Jan Aertsz met huis en erf met grond van land en ten westen de vaart, het andere weer belend ten noorden, zuiden en westen st. aechten binnen Delft en ten oosten Pieter Cornelisz nazaat van jonge Dirck Heijnricxz met bruikwaar, de andere helft komt Huijch Cornelisz toe hem aanbestorven door zijn vader Cornelis Huijgensz (RA Zouteveen inv.7 nr.217 fol.28 d.d. 6.4.1576; ibid., nr.218 fol.28v d.d. 6.4.1576), op 22.4.1580 geeft Arien Jansz te Naaldwijk gehuwd met Appolonia Pieters aan Huijch Cornelisz de Haen wonende in Delft gifte van een twaalfde deel in 10 morgen vierenhalve hond land te Zouteveen (RA Zouteveen inv.13 fol.3v d.d. 22.4.1580), op 4.11.1580 geeft Cent Vrancken wonende in Vlaardingerambacht gifte aan Cornelis Sijmonsz wonende in Zouteveen van een zesde deel van het betreffende land, gelegen in de woning van Cornelis Sijmonsz in het huisweer en een weer daar noordwaarts van gelegen (RA Zouteveen inv.13 nr.21 fol.4v d.d. 4.11.1580), op 3.12.1580 geeft Jan Vranckesz wonende in de oostgaag aan Cornelis Sijmonsz gifte van zijn een zesde deel in het betreffende land (RA Zouteveen inv.13 nr.22 fol.4v d.d. 3.12.1580), op 17.6.1590 geeft Gerrit Vranckesz van Dijck aan Cornelis Sijmonsz gifte van een twaalfde deel in het betreffende land, dat hem aanbestorven is door Aechte Jans zijn moeder (RA Zouteveen inv.13 nr.81 fol.14 d.d. 17.6.1590), tr. met | |
51457 | Aechte Jans | |
51484 | Engel Engelsz, bezit en gebruikt in 1544 zeven morgen eigen land in Vlaardingerambacht, en gebruikt in totaal nog eens 24 ½ morgen 13 hont land ald. (Archief Staten van Holland voor 1572, Kohier van de 10e penning Vlaardingerambacht in 1544, inv.396), bezit en gebruikt in 1553 dertien morgen 4 hont land, gebruikt daarnaast 7 ½ morgen 1 hont land van meester Cornelis Verhoech tot Dordrecht, gebruikt 3 morgen 2 hont land van de heijligeest tot Delft, gebruikt 1 morgen land van Bockel Jansz tot Delft, gebruikt 1 morgen land van de bagijnen tot Delft, gebruikt 7 morgen land van het gasthuis te Schiedam, gebruikt 1 morgen land van de kerk tot Vlaardingen, gebruikt 3 hont land van de kinderen van Pieter Duesz, en gebruikt 2 morgen land ten ’t klooster ter lee (Archief Staten van Holland voor 1572, Kohier van de 10e penning Vlaardingerambacht in 1553, inv.813), overl. voor 28.9.1557 (Weesboek Vlaardingen inv.273 fol.253 d.d. 28.9.1557: uitkoop door Hillitghen Allerts van de achtergebleven weeskinderen van Engel Engelsz, te weten Engel Engelsz, Lenert Engelsz, Marritgen Engels en Trijntgen Engels, erfvoogden over de weeskinderen zijn Jaep Gerritsz wonende in De Lier en Claes Vranckesz wonende tot Delft, overvoogden over de kinderen zijn Willem Meesz en Geleijn Pouwelsz burgemeesters), tr. met | |
51485 | Hillitghen Allerts, in 1557 wonende in Vlaardingen (Weesboek Vlaardingen inv.273 fol.253 d.d. 28.9.1557), overl. voor 2.1.1562 (Weesboek Vlaardingen inv.273 fol.345 d.d. 2.1.1562: uitkoop door zoon Engel Engelsz van zijn broer en zusters) | |
51648 | Willem Jacobsz, bezit in het jaar 1543, dan woonachtig in het zuideinde van Zevenhuizen, 7 morgen land (10e penning van Zevenhuizen 1543, bewerking A.M. Verbeek) | |
51874 | Joris Claes Florisz, betaalt tiende tussen de woutweg en de oude vlaerding strekkende van de heerweg tot het langeland over het jaar 1536, betaalt tiende strekkende van de oude vlaerding tot de kethelweg en vandaar tot de harg over de jaren 1513, 1516-19 en 1536, tr. met | |
51875 | Katrijn Pouwels | |
52120 | Vranck Jacob Cornelisz, wonende in Wateringen, wordt op 29.12.1536, bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz, beleend met 13 hond land en 8 hond land te Maasland (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 27 (1972)), alsmede met 3 morgen land en nog eens 7 en een halve hond land te Wateringen (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1066), jrg. 43 (1988)), wordt op 25.1.1537 beleend met 4 morgen land met een huis in het corteland te Maasland dat eerder zijn vader toebehoorde (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)), wordt in 1540 beleend met de helft van 4 morgen anderhalve hond land in Wateringen, na overdracht door Jan Heijnrick Aemsz, en op 22.12.1541 met de andere helft, na overdracht door Vranck Dircxz bij dode van Anna Wigger Gerrits (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1066), jrg. 43 (1988)), zn. van Jacob Cornelisz en Catrijn Dirrics, tr. met | |
52121 | Maritge Wiggers, verzekert op 4.11.1548 een losrente van 2 pond groot vlaams op het convent van st. caecilia binnen Vlaardingen op 14 hond land ald., borg Claes Pietersz wonende op de loserlaan (GA Leiden, Arch. St. Cecilia klooster te Vlaardingen, inv.374) | |
52126 | Willem Adriaensz Holij, vader van Willem Willemsz Holij, vader van Pieter Willemsz Holij, vader van Adriaen Willemsz Holij, vader van Maritgen Willems van Holij, vader van Neeltgen Willems van Holij, vader van Hubrecht Willemsz Holij, vader van Trijntgen Willlems van Holij en vader van Meijnsgen Willems van Holij (RA Vlaardingen inv.119 d.d. 5.10.1609) | |
52160 | Hanrick Jan Claeus Vriesen, wonende te Veghel, zn. van Jan Claeus Vriesen en Katherijn Claeus, overl. ca. 1564, wordt op 24.9.1538 een erfcijns kwijtgescholden van 2 1/2 carolus gulden op een geleend bedrag van 50 carolus gulden dat hij betaalt uit zijn huis, hofstad en hof gelegen te Veghel in het keseler staande op Beel de weduwe van Jan Willems vander Moest die thans getrouwd is met Roeloff Jan Goerts Korstiaens, op voorwaarde dat wanneer Roeloff eerder komt te overlijden dan Beel de kwijtschelding komt te vervallen (RA Veghel inv.23 fol.362v d.d. 24.9.1538), koopt op 8.3.1541 van de kinderen van Hanrick Roeffs een camp land genaamd die moest gelegen te Veghel in de vuijtcampen aan die heije (RA Veghel inv.24 fol.332 d.d. 8.3.1541, akte vermeldt 1540; zie ook RA Veghel inv.24 fol.588-589 d.d. 6.12.1543 wanneer Hanrick een erfcijns van 3 gulden op het land -het heet dan moestcamp en is 4 lopensaet groot- ten behoeve van Aernt Vriens Lucas Wilms verkoopt aan Hanrick Jan Hanrick Emonts), koopt op 19.1.1545 van de erfgenamen Peter Hanricx Horcx en Heijlwigh Vriesen vander Moest 1/7 deel en op 25.7.1545 het overige deel in een huis, hofstad en hof met toebehoren groot 7 lopensaet gelegen te Veghel in het wielroth (RA Veghel inv.24 fol.721 d.d. 19.1.1544), koopt op 25.7.1545 van Hanrick Gerits Houbraken een huis, hofstad en hof met toebehoren groot 1 mauwersaet gelegen te Veghel in het keseler (RA Veghel inv.25 fol.37-38 d.d. 25.7.1545), koopt op 11.7.1546 van Peter Hanrick Heijmans de helft in 2 buenderen 150 roeijen en 1 1/2 voet land gelegen te Veghel after eerde opt sant (RA Veghel inv.25 fol.161 d.d. 11.7.1546), koopt op 8.1.1549 van Hanrick Jan Hanricx Emonts een kwart deel van een bempt genoemd den sluijs bempt waarvan een ander kwart deel van Jan Hanrick Jans van Hoeck is gelegen te Veghel in kilsdonck (RA Veghel inv.25 fol.375 d.d. 8.1.1549, akte vermeldt 1548) en dat hij kort daarna weer verkoopt (RA Veghel inv.25 fol.549-550 d.d. 26.1.1551, akte vermeldt 1550), tr. vermoedelijk omstreeks 1550 met Heijlwig Aernt Dirck Stanssarts, verkrijgt in dat jaar het bezit dat eerder toebehoorde aan zijn vrouw Heijlwig en haar eerder echtgenote wijlen Dirck Peter Dircx en hun kinderen te weten een huis, hofstad en hof met toebehoren, en land deels bouwland groot omtrent een Bosch mudsen en voor het andere deel groeze, heiveld en weiveld gelegen in Veghel in het keseler, alsmede een stuk land groot 3 lopensaet met een aabempt daar ten einde aan liggend, alsmede een streep land groot 3 lopensaet gelegen in het wielroth en genaamd cocx streep, en waarvoor hij belooft erfcijns te betalen aan zijn vrouw (RA Veghel inv.25 fol.512-514 d.d. 5.5.1550), welk erfcijns Heijlwig vervolgens op 10.9.1557 verkoopt aan haar voorzoon Peter die het daarna weer doorverkoopt aan zijn stiefvader (RA Veghel inv.26 fol.629-630 d.d. 10.9.1557), koopt op 22.5.1552 van de man van Heijlwig de voordochter van zijn vrouw Heijlwig de rechten in 1/6 deel in de goederen die hij via zijn vrouw geërfd heeft van Dirck Peter Dircxs (RA Veghel inv.26 fol.8-9 d.d. 22.5.1552), koopt in het jaar 1553 van Jacop Vranck Delissoen als man van Heijlwig Jans Danelt Nijelen een aabempt gelegen achter dat keseler (RA Veghel inv.26 fol.128, akte niet gedateerd en doorgestreept), koopt op 25.7.1553 van de gemeente Veghel een stuk land groot 15 roeden waar hij een huis op gebouwd heeft (RA Veghel inv.26 fol.146-147 d.d. 25.7.1553), koopt op 23.5.1558 van Willem Ghijsbert Jorissoon de helft van een aabempt genaamd die steevoert waarvan de andere helft toebehoort aan Seger Jan Roever Segers bij het keseler (RA Veghel inv.26 718-719 d.d. 23.5.1558), hertr. met Lijsken (Lijsbeth, Elijsbeth), dochter van Dierick Henricx van Tillair (RA Veghel inv.39 fol.d.d. 28.2.1626) en Luijtgaert (Lutgard) Hanrick Roeffs (RA Veghel inv.24 fol.333-334 d.d. 8.3.1540), maakt vlak voor zijn overlijden testament waarbij hij bepaalt dat het goed dat hem is toegekomen van Cathalijn zijn moeder eerst zal toekomen aan Lijsken zo lang zij leeft en nadien zal toekomen aan zijn kinderen (RA Veghel inv.30 fol.581-584 d.d. 24.1.1587), zij hertr. met Cornelis Francen (RA Veghel inv.31 fol.554-556 d.d. 23.3.1593) | |
52162 | Adriaen (Arien, Ariaens) Aernt Goerts, wonende te Veghel, gezworene ald. 1543, provisor van de armen van de Tafel van de Heilige Geest 1557 ald., provisor van de fraterniteit van Onze Vrouwen binnen de kerk ald., schepen ald. 1560-1582, zn. van Aert Goerts en Hadewich Eijmberts, verkrijgt op 12.7.1541 uit handen van Agneten de dochter van Peter Aert Peter Scheers 1/10 deel van een hoeijcamp genaamd den colckbempt gelegen te Veghel binnen de dijk van de watermolen tot Kilsdonk (RA Veghel inv.24 fol.394 d.d. 23.1.1541), verkrijgt op 4.3.1554 van de kinderen van Claeus Aernt Peters een huis, hofstad en hof gelegen te Veghel aan het dorhout (RA Veghel inv.26 fol.205 d.d. 4.3.1554, akte vermeldt 1553), koopt op 5.2.1556 van Goert Rutgers van Erp een erfcijns van 2 carolus gulden (RA Veghel inv.26 fol.389-390 d.d. 5.2.1556, akte vermeldt 1555), koopt op 18.6.1557 van Marten Aelbert Dircxs een stuk land genaamd den eelen ecker gelegen te Veghel in het russelt (RA Veghel inv.26 fol.616 d.d. 18.6.1557), koopt op 7.7.1558 8/10 deel en op 27.7.1558 nog eens 3/10 deel [sic] in een stuk bempts genoemd den colck bempt gelegen te Veghel in het assdonck (RA Veghel inv.26 fol.725-726 d.d. 7.7.1558; ibid. fol.732-733 d.d. 27.7.1558; zie ook ORA Vegel inv.28 fol.628-629 d.d. 28.1.1571 en inv.29 fol.132 d.d. 27.5.1573), koopt op 18.7.1558 een stuk land genoemd den dornecker groot omtrent 1 sestersaet gelegen op die hogeboect (RA Veghel inv.26 fol.729 d.d. 18.7.1558), koopt op 9.2.1562 van Willem Ariaen Aernt Heijm van der Sloeven een erfcijns van 3 gulden (RA Veghel inv.27 fol.362 d.d. 9.2.1562, akte vermeldt 1561), koopt op 27.1.1563 van Ariaen Jan Ariaens als man en voogd van Katherine dochter van Herman Willem Roevers een erfcijns van 5 gulden (RA Veghel inv.27 fol.462-463 d.d. 27.1.1563, akte vermeldt 1562), koopt op 16.2.1564 Hanrick zoon van wijlen Jan Danels Bontwerckers als man van Heijlwich dochter wijlen Jan Willem Bevers een erfcijns van 11 gulden en 6 stuivers (RA Veghel inv.27 fol.633-634 d.d. 16.2.1564, akte vermeldt 1563), leent op 14.6.1567 een bedrag van 54 1/2 carolus gulden aan Goessen van Beeck zoon van wijlen Wouters van Beeck en zijn zoon heer Danelt, priester (RA Veghel inv.28 fol.24 d.d. 14.6.1567), koopt op 17.3.1570 van Ariaen Jan Ariaens als man van Katherijn dochter van wijlen Herman Willem Roevers een erfcijns van 3 carolus gulden (RA Veghel inv.28 fol.476-477 d.d. 17.3.1570, akte vermeldt 1569), koopt op 7.5.1571 van Heijlwig dochter van wijlen Ariaen Jan Blaffarts een erfpacht van 9 vaten rogge ten behoeve van haar neef Hanrick Jan Aernt Philips (RA Veghel inv.28 fol.587-588 d.d. 7.5.1571), koopt op 2.8.1572 van Hanrick Jan Danels een erfcijns van 11 carolus gulden 6 stuivers (RA Veghel inv.28 fol.672-673 d.d. 2.8.1572), koopt op 12.3.1582 van Lambert Dirck Claeus Huijbensoen een erfcijns van 7 carolus gulden (RA Veghel inv.29 fol.819 d.d. 12.3.1582), tr. met | |
52163 | Anna Martens, dr. van Martens Aert Peter Scheers en Dingmen Danelts, verkrijgt uit het goed van haar grootouders Danelt Willem Bontwercker en Anna Jan Gijsberts twee naast elkaar gelegen stukken land gelegen te Veghel in de nederbiest, het ene genoemd den quaden coop, het ander een hoijvelt genoemd die rijth (RA Veghel inv.23 fol.34 d.d. 24.6.1530, datum onzeker) | |
52164 | Danelts Danelts van Haselberch (van Hazelberch), zn. van Danelt Danelts van Haselberch, laat drie kinderen na (RA Veghel inv.25 fol.30-31 d.d. 2.7.1545), tr. met | |
52165 | Mechteld Peter Willem Goerts, dr. van Peter Willem Goert Hanricx en Margriet Hanrick Joest Mannarts, ontvangt op 1.4.1540 van haar broers Willem en Hanrick en haar zuster Elijsabeth hun erfdeel in een stuk land groot 4 lopensaet gelegen te Veghel in die heze gemeenlijk genoemd die afterste heze dat hun vader had gekocht van heer Loenis vander Horst, priester, natuurlijke zoon van wijlen heer Dircx vander Horst (RA Veghel inv.24 fol.186-187 d.d. 1.4.1540) | |
52178 | Rombout Hanrick Lamberssoen, wonende te Veghel, zn. van Hanrick Lambert Rombouts, koopt op 5.7.1535 van Elijzabeth Roevers van Eenquincel en Wouter Peters van den Pals een erfcijns van 2 bossche ponden betaald uit een huis, hofstad en hof en uit een stuk land groot 3 lopensaet genoemd den domecker liggende op die hogeboect (RA Veghel inv.23 fol.230v-231 d.d. 5.7.1535), koopt op 2.8.1535 van de erfgenamen van Delis Danels 3/4 van hun rechten in een erfcijns van 19 stuivers betaald uit een akker land groot 1 mauwersaet gelegen te Veghel aan die heije (RA Veghel inv.23 fol.233-233v d.d. 2.8.1535), koopt op 31.3.1538 van zijn vader een erfcijns van 45 stuivers betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 1 mudsaet en genoemd den oijversnest gelegen te Veghel aan die heije in den horrick (RA Veghel inv.23 fol.334v-335 d.d. 31.3.1538, akte vermeldt 1537), koopt op 29.1.1546 van Willem Aernt Bitsensoen een stuk land gelegen in het russelt (RA Veghel inv.25 fol.80 d.d. 29.1.1546, akte vermeldt 1545), verkoopt op 26.2.1560 aan Katherijn weduwe wijlen Aernt Loenissen Verhorst en dochter van Willem Roevers van Eenquinckel een erfcijns van 4 1/2 gulden dat wordt betaald uit 1/8 deel van 2 beempden gelegen naast elkaar in het vorste aabroeck (RA Veghel inv.27 fol.135 d.d. 26.2.1560, akte vermeldt 1559), koopt op 26.2.1560 van de erfgenamen van Aernt Jan Delissen Batens een stuk land genoemd den vosecker gelegen in het davelaer samen met een eusselken daar bij gelegen (RA Veghel inv.27 fol.136-137 d.d. 26.2.1560, akte vermeldt 1559; zie ook ibid. fol.159 d.d. 4.5.1560, fol.163-164 d.d. 10.5.1560 en fol.531-532 d.d. 1.6.1563), koopt op 31.3.1568 van Goert Rutgers van Erp en Jan Hanrick Jans een plak moorvels gelegen in dat moorven bij Danel Hanricx Lamberts (RA Veghel 28 fol.112-113 d.d. 31.3.1568, akte vermeldt 1567), koopt op 4.1.1569 van de kinderen en erfgenamen van Thijs Gerits en Heijlwig dochter van wijlen Jan Lamberts die Vrieze een huis, hofstad en hof gelegen aan de straet bij de kerk ald. (RA Veghel inv.28 fol.173-175 d.d. 4.1.1569, akte vermeldt 1568), koopt op 5.8.1570 van Rutger zoon van Rutger Willems Roevers van Eenquinckel een huis, schuur, hofstad en hof met toebehoren gelegen in de boegarts straet, alsmede een stuk land genaamd heer loeijen acker gelegen op die hogeboect, en de helft van een stuk land genoemd de huijst ecker gelegen in de boegarts straet (RA Veghel inv.28 fol.518-519 d.d. 5.8.1570), verkoopt op 29.1.1570 aan Melchior zoon van Jan Hanricx van Tillaer ten behoeve van Arcken dochter van wijlen Gijsbert Hanricx Hanricx Driessen een erfcijns van 5 gulden betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen aan de straet bij de kerk ald. (RA Veghel inv.28 fol.556-557 d.d. 29.1.1570), verkoopt op 21.7.1578 aan zijn zoon Ariaen een huis, hofstad en hof gelegen in de straet bij de kerk ald. (RA Veghel inv.29 fol.435 d.d. 21.7.1578), zijn kinderen en erfgenamen komen op 12.12.1581 verdeling van het ouderlijk goed overeen, waarbij Rombout Hanricxsoen krijgt toebedeeld een huis, hofstad en hof met een hoefken daar aan liggende gelegen in die straet bij de kerk ald., alsmede een akker teelland groot 4 lopensaet gelegen in die nederboecksche tiende, waarbij aan Peter Rombout Hanrick Lambersoen wordt toebedeeld een akker teelland genoemd den hegecker groot omtrent 1 sestersaet gelegen aan die boegastraet in de nederbiestsche tiende, alsmede een akker teelland groot omtrent 3 lopensaet gelegen aan het donckerstraetken, waarbij Geerlinck Aert Goerts [sic] de man van Anna Rombouts krijgt toebedeeld 1/8 deel in 2 abempden rijdende tegen het 1/4 deel genoemd die oerbempden gelegen bij het abroeck, waarbij Jacob Ot Costensoen als man van Mechtelt Rombouts wordt toebedeeld een akker teelland groot omtrent 5 lopensaet gelegen in het russelt, alsmede een stuk land gelegen in het akart anders genoemd schollenberch, waarbij aan Lambert Willem Lamberts als man van Hanricxken Rombouts wordt toebedeeld een hoeijcamp genoemd huijgenbuss groot 3 1/2 buenre gelegen in die gemeijn buenders in poeijervelt, waarbij de nagelaten kinderen van Gerit Rombout Hanrickssoen krijgen toebedeeld een huis, schop, bakhuis, boomgaard hofstad en hof met zaailanden gelegen in de boegerstraet, en waarbij de nagelaten kinderen van Dirck Rombout Hanrickssoen krijgen toebedeeld een akker teelland genaamd den vosecker met een eusselke of groese daar aan liggende in davelaer bij de drie weechscheijden, alsmede een stuk land met toebehoren genoemd sanders hoeff groot omtrent 1 zesterssche gelegen ald. (RA Veghel inv.29 fol.738-743 d.d. 12.12.1581), tr. met | |
52179 | Dircxken (Theodorice, Dirck) Dircks, dr. van Dirck Dirck Smeets en Ariaen Martens | |
52180 | Marten Sijmons van der Vest, zn. van Sijmon Hanricxs van der Vest en Gertruden Dirk Haubraken, koopt op 7.2.1541 van de kinderen van Aert Danels tezamen met Rombout Marcelis Ermerts de helft van een stuk land groot ongeveer 1 sestersaet waarvan de koper de andere helft bezit, gelegen in Veghel aan die biesen (RA Veghel inv.24 fol.316-317 d.d. 7.2.1541, akte vermeldt 1540), koopt op 18.9.1553 van Herman Aernt Abens al zijn roerende en onroerende goederen gelegen in de vrijheid van Veghel, Sint-Oedenrode en elders (RA Veghel inv.26 fol.156 d.d. 18.9.1553), koopt op 16.3.1554 van Frans Aernt Dirck Smeets een erfpacht van 6 gulden dat wordt betaald uit een huis, hofstad en hof groot 5 lopensaet gelegen in die heze (RA Veghel inv.26 fol.205-206 d.d. 16.3.1554, akte vermeldt 1553), koopt op 1.2.1558 van Hanrick Gerit Haubraken een erfcijns van 3 gulden die wordt betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen in het wielroth en groot omtrent 1 mudsen (RA Veghel inv.26 fol.668 d.d. 1.2.1558, akte vermeldt 1557; zie ook RA Veghel inv.31 fol.343-344 d.d. 25.12.1591), overl. ca. 1560, tr. met | |
52181 | Marie (Marij) Wilems, dr. van Willem Dirck Jan Stanssarts, koopt op 11.3.1562 van de kinderen van Corstiaen Aernt Thijssens een erfcijns van 6 1/2 gulden -zij voor de tocht en haar kinderen voor het erfrecht- dat wordt betaald uit een aabempt groot 4 dachmaten gelegen aan het dorhout (RA Veghel inv.27 fol.378-379 d.d. 11.3.1562, akte vermeldt 1561), koopt op 31.12.1562 van Claeus Peter Dircxs de helft van een aabempt gelegen in het keseler waarvan de andere helft toebehoort aan de erfgenamen van Jan Martens (RA Veghel inv.27 fol.444 d.d. 31.12.1562) | |
52182 | ||
52183 | ||
52184 | t | |
52185 | ||
52186 | Michiel (Magiel, Giel, Gielens) Ariaen (Arien) Aert Heijmans (Heijm), wonende te Veghel, overl. voor 1.6.1565, koopt op 21.1.1549 van Hanrick Hanrick Roefs die auwe een erfcijns van 3 bossche ponden (RA Veghel inv.25 fol.473-474 d.d. 21.1.1549), koopt op 29.3.1561 tezamen met zijn broer Willem en mede ten behoeve van hun broers en zusters van de erfgenamen van Jan Meeusse een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen te Veghel op sontvelt, alsmede een stuk land gelegen ald., een stuk land eensdeels heiveld en eensdeels weiveld en houtwas gelegen ald., alsmede een hoeijbemptken en houtwas ald., alsmede de helft van een veldje houtwas genoemd merrenborch waarvan de andere helft toebehoort aan de erfgenamen van Jan van Eijnde, gelegen ald. (RA Veghel inv.27 fol.276-277 d.d. 29.3.1561, akte vermeldt 1560), enkele van zijn kinderen en diens erfgenamen komen op 2.6.1610 erfdeling overeen, waarbij aan de kinderen van wijlen hun zoon Stephanus toekomt de twee voorste gebonden van het huis met zijn toebehoren, de hofstad met de waarschappen, de hof en de boomgaard met al zijn toebehoren, alsmede een stuk land genaamd den berchacker, een stuk land genaamd het geerken gelegen ald., twee stukjes land zoals die afgepaald zijn, de helft van een stuk hoijbeempts gelegen binnen de parochie van Erp in de lijnsche campen en rijdende tegen Geerling Aert Geritssen, waarbij aan de zoon van dochter Ariken wordt toebedeeld een stuk bouwland, een stuk hoijbeempts gelegen achter die valstraet, en waarbij aan de dochters Elisabet en Lucia wordt toebedeeld een stuk bouwland genaamd die cromstreep dat Elisabet vervolgens overdoet aan Lucia, alsmede een beemptken gelegen achter die valstraet, de twee middelste gebonden van het huis met zijn toebehoren en het esthuis (RA Veghel inv.35 fol.158-163 d.d. 2.6.1610), tr. met | |
52187 | Mechtelt (Metken) Dircx, dr. van Dirck Hanricx die Lew die aude, verkoopt op 1.6.1565 aan haar oudste zoon Ariaen haar recht op de tocht in 4 buenderen of daaromtrent leengoed, eensdeels bouwland en eensdeels heiveld en weiveld, gelegen tezamen binnen de palen van Veghel en in de heerlijkheid van jecscot (RA Veghel inv.27 fol.869 d.d. 1.6.1565), verkoopt op 1.6.1565 aan haar kinderen Willem, Aernt, Hanrick, Peter die aude, Peter die jonge en haar dochter Cornelis 1/8 deel in alle goederen nagelaten door Ariaen Aert Heijm en zijn vrouw Lucia Hanrick Boerten(RA Veghel inv.27 fol.872 d.d. 1.6.1565), koopt op 29.1.1567 van Willem zoon van Jan Peter Tielens voor haarzelf de tocht en voor haar kinderen het erfrecht in een erfpacht van 1 mauwer rogge in plaats van een andere erfpacht van 1 mauwer gerst (RA Veghel inv.28 fol.72-73 d.d. 29.1.1567), verkoopt op 8.2.1568 aan Claeus Cornelis Claeus van Dorren en ten behoeve van de broers Ariaen en Steven, en de zussen Elijsabeth, Margriet, Fijen, Ariaen en Engel, haar nagelaten kinderen bij Michiel Ariaen Aert Heijmans, betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot 1 mudse zaailand gelegen op Zijtaart (RA Veghel inv.28 fol.220-221 d.d. 8.2.1568) | |
52190 | Dirck (Dirick) Thonis (Anthonis) Roeffen, wonende te Veghel, schepen ald., provisor der Tafel van de Heilige Geest ald., geb. ca. 1544 (RA Veghel inv.29 fol.796-797 d.d. 3.3.1582), begr. ald. (kath.) 30.11.1607, zn. van Thonis Hanrick Roeffen en Elijsabeth Aert Stanssarts, maakt op 20.10.1586 tezamen met Jan Eijmberts van Oetelaer en Jan Francen een akkoord om te vervolgens tegen Willem van Oetelaer stadhouder van Peellant hun actie van een leenhoeve gelegen tot Sint-Oedenrode genoemd het schoer (RA Veghel inv.30 fol.448-449 d.d. 20.10.1586), koopt op 11.4.1591 van Rener Surmont een stuk bouwland groot 5 1/2 lopensaet gelegen aan het dorhout (RA Veghel inv.31 fol.277-278 d.d. 11.4.1591), koopt op 5.1.1594 van Dirck Danel Diricxz een huis met brouwhuis, hofstad, houtwas en hof, bogaard en bouwland groot 10 lopensaet gelegen tussen de twee bruggen (RA Veghel inv.31 fol.653-655 d.d. 5.1.1594), verkrijgt in 1594 van de twee kinderen van Hendrick Thonis Hanrick Roeffen hun rechten in het goed dat zij voor 1/4 deel geërfd hadden van Thonis Hanrick Roeffen (RA Veghel inv.31 fol.746 datum onzeker), draagt op 12.1.1598 in ruil over aan Claes Dierck Claessen een huis, hofstad en hof groot 7 lopensaet gelegen aan het keselaer in ruil voor een erfcijns van 10 1/2 gulden betaald uit goed gelegen aan de donck (RA Veghel inv.32 fol.129-130 d.d. 12.1.1598), zijn kinderen en erfgenamen verkopen op 20.4.1622 aan Antonis Marten Meus en zijn broer Henrick de helft van een akker teelland met de poterijen daar toe behorende genoemd den blaffert in het geheel groot 8 lopensaet gelegen in dorenhoeck (RA Veghel inv.42 fol.69-70 d.d. 20.4.1622), zijn kinderen en erfgenamen komen op 22.7.1625 deling van het nagelaten goed overeen, waarbij aan de kinderen van hun zoon Eijmert wordt toebedeeld een huis, hof, land en poterijen daar aan grenzend gelegen binnen de parochie van Sint-Oedenrode en aldaar genoemd den bosch, waarbij aan dochter Meriken wordt toebedeeld een huis, hof en land gelegen binnen de parochie van Veghel, alsmede een beemptken ald. gelegen, waarbij aan de erfgenamen van hun overleden dochter Lijsken wordt toebedeeld een huis en land gelegen binnen de parochie van Erp genoemd opten sweenslach alsmede een hoijbeemt gelegen op Zijtaart, en waarbij aan kleindochter Jenneken Sijmon Lamberts wordt toebedeeld een akker teelland gelegen aan het dorshout genoemd den schimmerlaert, alsmede een akker land mede ald. gelegen, alsmede twee hooijbeemden gelegen te Veghel het ene gelegen achter de molen, het andere genoemd achter't cruijsbrueren hout (RA Veghel inv.43 fol.132-135 d.d. 22.7.1625; zie voor verkoop van het land achter de molen RA Veghel inv.44 fol.189-190 d.d. 17.7.1628), tr. (testament zie RA Veghel inv.30 fol.428-432 d.d. 26.5.1586) met | |
52191 | Agnes (Agneesken, Neesken, Nesken) Eijmberts van Oetelaer, begr. Veghel (kath.) 3.7.1625, dr. van Eijmbert van Oetelaer | |
52194 | Willem Jans Craenen, wonende in Sint-Oedenrode, verkoopt op 13.2.1533 als man van Geertruijd dr. van wijlen Wouter zn. van wijlen Peter Emonts aan Dirck zn. van wijlen Hendrick Driessen een erfpacht van 14 schepel rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende goederen groot 2 mud land gelegen in Sint-Oedenrode ter plaatse veressel tussen het goed van wijlen Rutger Lemmens aan de ene zijde en het goed van Jan Lucas aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1318 fol.125 d.d. 13.2.1533), verkoopt op 29.10.1543 als man van Geertruijd dr. van wijlen Wouter zn. van Peter Emonts aan Jan zn. van wijlen Christiaen Weijgergancx een erfcijns van 6 gulden losbaar met 100 gulden, te betalen uit een huis, erf, tuin groot 2 mud grond liggende in Sint-Oedenrode ter plaatse veressel tussen het goed van Jan Lucas aan de ene zijde en het goed van Jan Rutten aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water genoemd de dommel, alsmede uit een hoeve gelegen ald. ter plaatse neijnsel bestaande uit huizingen, erven, tuinen landerijen en aanhorigheden, uitgezonderd een erfpacht van 2 mud rogge aan de parochie van Sint-Oedenrode, een erfpacht van 8 mud rogge aan Beatrix dr. van Hendrick vanden Gasthuijs, een sester rogge aan de kerk van Eersel etc. (Bossche Protocollen inv.1339 fol.25 d.d. 29.10.1543), verkoopt op 28.7.1552 als man van Geertruijd dr. van wijlen Wouter zn. van wijlen Peter Emonts aan Dirck Janssen van Homont ten behoeve van Barbara van ?meren een erfcijns, te betalen uit een huis, erf, tuin, scop, en aangrenzend bouwland en weiland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse versesselt tussen het goed van Jan Lucassen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Rutger Lemmens aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water genoemd de dommel (Bossche Protocollen 1360 fol.323 d.d. 28.7.1552), zijn zoon Jan zn. van wijlen Willem zn. van wijlen Jan Craen, Rut Hendricx van Herenthem man van Catharina, Janneken en Maria, zusters, kinderen van wijlen Willem Craen bij wijlen Geertruijd dr. van wijlen Wouter Peter Emonts, hebben op 12.5.1558 gescheiden en gedeeld het goed van hun ouders, waarbij aan Janneken en Mariken wordt toebedeeld een huis, hofstad, tuin met aangrenzend heideland, weiland en hooiland met een beemd gescheiden genoemd den houtbeempt liggende in de parochie van Sint-Oedenrode te veressel dat wijlen hun vader is aanbestorven, alsmede enkele cijnzen, waarbij Rut en Janneken wordt toebedeeld een hoeve geheten die hove ten spiker met alle landen, beemden, hooilanden en alle toebehoren dat hun vader aanbestorven was, met een beemd groot 1 bunder gelegen in de parochie van Breugel int brogelschebroeck, alsmede enkele cijnzen en pachten (RA Sint-Oedenrode inv.108 p.21 d.d. 12.5.1558), tr. met | |
52195 | Geertruijd Wouters, dr. van Wouter Peters Emonts | |
52200 | Willem Hanricxs Houbraken (Houbrakens, Haubraken), wonende te Veghel, gezworene ald., zn. van Hendrick Aerts Houbraken, koopt op 10.5.1502 van Aert zn. van wijlen Aert Houbrakens een erfcijns van 40 schellingen, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ijerde tussen het goed van Gerit Houbrakens aan de ene zijde en het goed van Willem zn. van wijlen Dirck Michiels aan de andere zijde en strekkende tot aan de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1270 fol.437 d.d. 10.5.1502), verkoopt op 6.8.1513 als man van Elijsabeth dr. van wijlen Wouter Doncker aan Katherine dr. van Hendrick Scoemakers een erfcijns van 2 pond, te leveren uit zijn hofstad en een aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse den berch tussen het goed van Gerit Joosten en Reijnier zn. van wijlen Willem vanden Dijck aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde alsmede een kamp land genoemd nuland tussen het goed van Aert Houbrakens aan de ene zijde en het goed van Gerit Houbrakens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Frans Writer tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1283 fol.396v d.d. 6.8.1513), verkoopt op 5.1.1520 aan Hendrick zn. van wijlen Hendrick genoemd Heijman een erfcijns van 2 pond, te leveren uit een huis, erf en tuin groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die donck tussen de gemeente van Veghel, die Willem had verkregen van Hendrick zn. van wijlen Jan vander Rijt (Bossche Protocollen inv.1293 fol.581v d.d. 5.1.1520), verkoopt op 15.5.1544 aan Dirck zn. van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck Houbraken een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse hoigh eerde genoemd die hoighecker tussen het goed van Jan zn. van wijlen Jan Willems Verhagen aan de ene zijde en het goed van Dirck zn. van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck Houbraken aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed genoemd den hemelschen ecker (Bossche Protocollen inv.1340 fol.216v d.d. 15.5.1544), hij en zijn vrouw verkrijgen op 28.2.1540 samen met Heijlwigh Hanricx vander Rijt gehuwd met Danelt zn. van Thomas Jans Decker een akker teelland genaamd baten acker groot omtrent 1 mauwersaet gelegen aen die donck tusschen die brugge dat eerder was toebedeeld aan Aleijd dr. van Jan Hanricx vander Rijt gehuwd met Jan Claeus Wautgers (RA Veghel inv.24 fol.174-177 d.d. 28.2.1540, akte vermeldt 1539; zie ook ibid. fol.755-756 d.d. 3.3.1545 (akte vermeldt 1544) waarbij Willem het geheel in handen krijgt), koopt op 20.1.1543 van de gemeente van Veghel een buenre gelegen te Veghel aent eerde alsmede 5 buenre gelegen aent eerd opt sant dat hij vervolgens verkoopt aan Willem Loenis Surmonts en Jan Hanricx van Tillair (RA Veghel inv.24 fol.352-355 d.d. 20.1.1543, akte vermeldt 1542), koopt op 1.2.1546 van Willem en Heijlwigh kinderen van wijlen Hanrick Jans vander Rijt en van de erfgenamen van Sophie Jans vander Rijt een stuk land met houtwas daar op staande genoemd dat venneken en gelegen te Veghel tussen de twee bruggen en dat zij gezamenlijk hadden geërfd van Aernt zn. van wijlen Jan Hanricx vander Rijt (Ra Veghel inv.25 fol.88-89 d.d. 1.2.1546, akte vermeldt 1545), verkoopt op 1.2.1546 tezamen met diezelfde personen aan zijn zoon Jan een huis, hofstad en hof met houtwas en toebehoren gelegen te Veghel int dorhout in die vuijtcampen, alsmede twee naast elkaar liggende stukjes land het ene genaamd den langen ecker het ander genaamd het stuckxken dat zij hebben geërfd van Aernt zn. van wijlen Jan Hanricx vander Rijt die het op zijn beurt ook had geërfd (RA Veghel inv.25 fol.89-90 d.d. 1.2.1546, akte vermeldt 1545), verkoopt op 1.2.1546 tezamen met Willem Hanricx vander Rijt en de erfgenamen van Sophie Jans vander Rijt aan de man van Heijlwigh Hanricx vander Rijt een erfpacht betaald door Hanrick Willems van Tillair alsmede een erfpacht betaald door Vriens Gintaessoen en Jacob Jacobs Aben (RA Veghel inv.25 fol.90-91 d.d. 1.2.1546, akte vermeldt 1545), verkoopt op 1.2.1546 tezamen met Willem Hanricx vander Rijt, de man van Heijlwigh Hanricx vander Rijt en de overige kinderen van zijn schoonouders aan de kinderen van Sophie Jans vander Rijt een stuk bemps met houtwas daar op staande gelegen te Veghel opten namer en dat zij hadden geërfd van Heijlwigh vander Rijt (RA Veghel inv.25 fol.92-93 d.d. 1.2.1546, akte vermeldt 1545), tr. met | |
52201 | Elijsabeth (Lijsbeth) Wouters Doncker, dr. van Wouter Jans Doncker en Geertruijt Jans van den Groenendael, zij laat op 5.8.1537 haar testament opmaken waarbij zij bepaalt dat na haar overlijden al haar goederen aan haar man toekomen en dat hij hun kinderen zal begiftigen als zij trouwen of priester worden (RA Veghel inv.23 fol.286-287 d.d. 5.8.1537), verkoopt op 8.2.1557 als weduwe van Hendrick Willems Houbraken aan Adriaen zn. van wijlen Hubert Korskens een erfpacht van 1 | |
52202 | Adriaen Huijben Vogels (Voegels), zn. van Huijbert Corstiaens Vogels, draagt op 26.11.1540 over aan Jan zn. van Rutger Jans ten behoeve van Mechteld dr. van wijlen Jan Rutten een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een stuk land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch bij Dungen ter plaatse die sporct tussen het goed van Willem Goijaerts aan de ene zijde en het goed van Jan Weijgerganck aan de andere zijde, alsmede uit een kamp land groot 3 bunder gelegen in de parochie van Berlicum ter plaatse het woudt tussen het goed van Claes Spierinc zn. van wijlen Thonis aan de ene zijde en het goed van Gerit Josephs aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1333 fol.57v d.d. 26.11.1540), zijn zoons Dirck en Huijbert, zijn schoonzoon Gerard zn. van wijlen Willem Lamberts man van Ode maken op 18.2.1566 deling van het goed van hun ouders, waarbij Dirck verwerft een hooiveld groot ca. 1 1/2 morgen gelegen in de vrijdom van 's-Hertogenbosch in het boschbroeck tussen het goed van Adriaen Janssen Spierincks aan de ene zijde en het goed van Jeronimus Gerits aan de andere zijde opten haeseldonck, alsmede een stuk hopland groot 6 lopens gelegen in de vrijdom van 's-Hertogenbosch op griensven tussen het goed van Alit weduwe van Jan Delis aan de ene zijde en het goed van Jan Dircx aan de andere zijde en strekkende van het goed van Wouter Claessen tot de openbare weg, alsmede de helft van een stuk bouwland groot omtrent 11 lopens onder Sint-Michielsgestel op de hogestraat tussen het goed van Lenaert Roelofs aan de ene zijde en het goed van Lenaert Dries Antonissen en voorts omsloten door het goed van Jelis Hermans, waarbij Huijbert verwerft een stuk hopland groot omtrent 4 lopens gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch in de litzestraat tussen het goed van Henrick Henrick Werners aan de ene zijde en de gemene straat aan de andere zijde en het ene eind en het goed van Adriaen Hendricx van der Aa aan het andere eind, alsmede een weiland groot omtrent 4 morgen gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch tussen het goed van Jan Dircks aan de ene zijde en het goed van Elizabeth van der Merendonck aan de andere zijde en strekkende van het goed van de weduwe van Jacop van Groeningen tot het goed van Huijbert zelf, waarbij Hendrick verwerft een stuk land deels hopland en deels hooiland gekegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch op de poeldonck tussen het goed van de kartuizers te Vught aan de ene zijde en het goed van Agnees weduwe van Roelof Jan Roelofs aan de andere zijde en strekkende van het goed van de erfgenamen van Aert Peters tot het goed van de erfgenamen van Sijmon Delis, alsmede de helft van een stuk bouwland in totaal groot 11 lopens gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel op de hoochstraat tussen het goed van Lenaert Roelofs aan de ene zijde en het goed van Lenaert Roelofs en het goed van Dries Antonis aan de andere zijde en voorts omsloten door het goed van Marcelis Hermans, alsmede een weiland groot omtrent 2 morgen gelegen in de parochie van Schijndel in het wout tussen het goed van de erfgenamen van Peter Willems aan de andere zijde en het goed van Lijntgen weduwe van Jan Willem Rutten aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aernt Huijben tot het goed van Gerard voornoemd, en waarbij Gerard verwerft een woonhuis, schuur, schop, esthuis, tuin met hopland groot 1 sesterze gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch in het wout tussen de gemene straat aan de ene zijde en het goed van Jan Gerits aan de andere zijde en strekkende van de gemene straat tot het goed van Claes Aernts, alsmede een stuk land deels hopland en deels bouwland groot 11 lopens gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel in de molenstraet tussen het goed van de erfgenamen van Adriaen Siongers aan de ene zijde en het goed van Katerijn weduwe van Jan Willems aan de andere zijde en strekkende van het goed van Adriaen Spierinkx tot het goed van Elizabeth weduwe van Jacob van Groeningen, alsmede een weiland groot omtrent 2 morgen in de parochie van Schijndel tussen het goed van voornoemde Chaterijn aan de ene zijde en het goed van Aernt Jan Joris aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Adriaens tot het goed van Adriaen Spierinck, en waarbij Gerard van Dirck, Huibert en Henrick een eenmalige som ontvangt van 150 gulden, welk bedrag aan Ode was vermaakt door wijlen Seger Adriaens in zijn testament (RA Sint-Michielsgestel inv.43 fol.414v d.d. 18.2.1566), zijn zoons Dirck en Huijbrecht, zijn schoonzoon Aert zn. van wijlen Willem Henrick Houbraecken als man van Hillegond maken op 16.6.1570 een deling van het goed dat zij na het overlijden van Henrick zn. van wijlen Adriaen en IJda hebben geërfd, waarbij Dirck verwerft 1/6 deel van een stuk bouwland groot 11 lopens gelegen onder Sint-Michielsgestel op de hoochstraat belend door het goed van Leonart Roelofs aan de ene zijde en het goed van Jan Anthonis aan de andere zijde, waarbij Huijbrecht verwerft een stuk hopland groot 4 lopens gelegen in de vrijdom van 's-Hertogenbosch op den dungen ter plaatse op ten poeldonck tussen het goed van Agnees dr. van Jan Adriaens aan de ene zijde en het goed van Aernt Willem Houbraecken aan de andere zijde en strekkende van de erfgenamen van Aernt Peters tot het goed van Jan Sijmons, waarbij Aernt verwerft een morgen hooiland gelegen in de vrijdom van 's-Hertogenbosch op de poeldonck tussen het goed van Huibrecht aan de ene zijde en het kloosteer van de kartuizers te Vught aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Sijmons tot het goed van de erfgenamen van Aernt Peters, en waarbij Dirck zijn deel in het stuk land groot 11 lopens verkoopt aan zijn zuster Hillegond, en waarbij Dirck en Huijbert beloven aan hun zwager Aernt Houbraecken een som van 50 gulden te betalen (RA Sint-Michielsgestel inv.44 fol.172v d.d. 10.6.1570), tr. met | |
52203 | IJda Zegers, dr. van Zeger van den Kamp | |
52210 | Melis (Amelis) Jacobs van der Santvoert (Versantvoert), gezworene te Veghel, zn. van Jacob Janssen van der Santvoert en Elisabeth Jans, is vader van Jan, Jaspar, Elijsabeth en Cristijn, belooft op 13.1.1532 een bedrag van 14 1/2 gouden peters te betalen aan Engelen weduwe van wijlen Handrick die Lew (RA Veghel inv.23 fol.85 d.d. 13.1.1532, akte vermeldt 1531), belooft op 28.2.1537 een bedrag van 25 gulden te betalen aan Jan Jacops genoemd Jan Stoets (RA Veghel inv.23 fol.271v d.d. 28.2.1537, akte vermeldt 1536), belooft op 13.3.1537 te betalen aan Jasper zn. van wijlen Aert die Vriese een erfcijns van 1 1/2 gulden, te betalen uit een huis, hofstad en tuin met toebehoren, groot omtrent 1 mauwersaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse davelair tussen het goed van de erfgenamen van Lambert Thonis aan de ene zijde en een steeg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aelbert van Berkel c.s. tot de gemeente, alsmede uit een stuk land omtrent 1 sesterze gelegen ald. tussen het goed van Aelbert van Berkel aan de ene zijde en het goed van Willem Jan Gerits aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Verrullen tot een steeg, alsmede uit een stuk hooveld genoemd die rijt gelegen ald. tussen het goed van de erfgenamen van Dirck Houbrakens aan de ene zijde en het goed van Jan Aerts van Hilvoert aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Jan Gerits tot de gemeente (RA Veghel inv.23 fol.273v d.d. 13.3.1537, akte vermeldt 1536), belooft op 13.3.1537 een erfcijns van 44 1/2 stuivers te betalen aan Aert zn. van Willem Aerts die Vriese ten behoeve van zijn broer Jan zn. van wijlen Willem Aerts die Vriese (RA Veghel inv.23 fol.274 d.d. 13.3.1537, akte vermeldt 1536), verkoopt op 18.2.1539 aan Andries van den Horck voor de tocht en aan zijn zoon Jan en de kinderen van zijn dochter Ermgard voor het erfrecht een erfcijns van 3 gulden, betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren, groot omtrent 1 mauwersaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent vranckevoert int devalair tussen de erfgenamen van Lambert Thonis aan de ene zijde en de gemene steeg aan de andere zijde, alsmede uit een hooiveld genoemd die rijt gelegen ald. tussen het goed van Jan Aerts van Helvoert aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Dirck Houbraken aan de andere zijde en strekkende van de gemene straat tot het goed van Willem Jan Gerits, alsmede uit een stuk land omtrent 3 lopens tussen het goed van Aelbert van Berkel aan de ene zijde en het goed van Willem Jan Grerits aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Gerits dochter van der Rullen tot de gemene steeg, alsmede uit een stuk land groot omtrent 1 sesterze gelegen ald. op die hogeboect tussen het goed van Danelt zn. van wijlen Danelt Goerts en zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van Gijsbert Hanrick Danels aan de andere zijde en strekkend van het goed van heer Reijner van der Straten tot de gemene weg (RA Veghel inv.24 fol.42 d.d. 18.2.1539, akte vermeld 1538), verkoopt op 7.1.1542 aan Aert zn. van wijlen Aert die Vrieze een huis, hofstad en tuin met toebehoren, gelegen in de parochie van Veghel aent vranckevoert tussen de gemene steeg aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aelbert van Berkel aan de ene zijde en het goed van Wouter Lourens Timmerman aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert dr. van wijlen Gerit vander Rullen tot de steeg (RA Veghel inv.24 fol.438 d.d. 7.1.1542, akte vermeldt 1541), verkoopt op 1.6.1542 als man van Aleijd dr. van wijlen Willem Wouters van Coelen een stuk land groot omtrent 3 lopens gelegen in de parochie van Vgehel ter plaatse inden bolck aent hezelaer tussen het goed van heer Philips Hinckaert aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Herman van Ecker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Hanricks van Tillair tot de gemene straat (RA Veghel inv.24 fol.497 d.d. 1.6.1542), verwerft op 20.2.1544 uit het goed van zijn ouders een stuk land groot 1 ststerze gelegen in de parochie van Veghel aen die heije in hennenberch tussen het goed van de kinderen van Tielen Peter Tielens aan de ene zijde en het goed van Daniel Korstiaen Hanricx aan de andere zijde en strekkende van het goed van Daem Aerts vanden Water tot de gemeente (RA Veghel inv.24 fol.639 d.d. 20.2.1544, akte vermeldt 1543), verwerft op 31.10.1545 van de overige erfgenamen van zijn ouders al hun rechten in een leenhoeve genoemd die poeijerveltse hoeve, met huizingen, bouwland, groesveld, heiveld, moerveld en houtwas gelegen in de parochie van Veghel aen die heije tussen het goed van Walraven van Erp c.s. aan de ene zijde en het goed van Claeus Verstegen en Thijs Gerits en die gemene buenre achter poeijervelt aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van de erfgenamen van Aernt Plaetmeker c.s., en waarvoor hij belooft een bedrag van 225 gulden te betalen aan Thomas Jacobs vander Santvoert, Goert zn. van wijlen Hanrick Thomas, Gerit zn. van wijlen Lambert Thonis en Jan Hanrick Joris, mede ten behoeve van de kinderen van Jan zn. van wijlen Jacob vander Santvoert (RA Veghel inv.24 fol.741 d.d. 31.10.1545), koopt op 14.3.1546 van Aernt zn. van wijlen Jan Delis Batens een erfcijns van 3 gulden, te betalen uit een stuk land genoemd den vosecker groot 6 lopens gelegen in Veghel int davelair tussen het goed van Aernt Dirck Smeets en zijn kinderen aan de ene izjde en het goed van de verkoper aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Aernts van Hilvoert tot de gemene straat (RA Veghel inv.25 fol.132 d.d. 14.3.1546, akte vermeldt 1545), legt op 21.2.1548 een verklaring af aangaande de doodslag van zijn zuster Jut door vermoedelijk Marten zn. van wijlen Aelbert Dircx (RA Veghel inv.25 fol.310 d.d. 21.2.1548, akte vermeldt 1547; zie ook inv.25 fol.322 d.d. 16.3.1548, akte vermeldt 1547, waaruit ook blijkt dat de daad is gepleegd door Eeffa dr. van Thijs Gerit Thijssen), belooft op 18.5.1552 aan Thijs zn. van wijlen Gerit Thijssen een bedrag te betalen van 50 gulden (RA Veghel inv.26 fol.8 d.d. 18.5.1552), verwerft op 31.5.1555 van vrouwe Johanna van Erp dr. van wijlen Jan, weduwe ven heer Walraven van Erpe zn. van wijlen Walraven zn. van wijlen Goert als deel van een ruil tegen de leenhoeve genoemd die poeijerveltssche hoeve een huis, schuur, hofstad, tuin en boomgaard met erfenissen groot omtrent 8 bunder genoemd lochtenborch gelegen int heijlicht tussen het goed van WEillem Cornelis, nu Ceel Aernts van Hilvoert aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente van Veghel, alsmede een kamp heiveld behorend bij deze hoeve en gelegen ald. tussen het goed van Jan zn. van wijlen Willem Goerts aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente van Veghel, alsmede een aambempt gelegen opten amer tussen het goed van de erfgenamen van Lourens Goerts aan de ene zijde, het goed van Aernt Peter Roevers c.s. aan de andere zijde en voorts omsloten door de gemeente, alsmede een heiveld gelegen achter lochtenborch nabij Sint-Oedenrode (RA Veghel inv.26 fol.320 d.d. 31.5.1555), verkoopt op 14.10.1555 aan Jan zn. van wijlen Jan Jans van Dijperbeeck de helft van een kamp heiveld waarvan de andere helft toebehoort aan de koper gelegen in de parochie van Veghel aent heijlicht tussen het goed van Ariaen Jan Willems c.s. aan de ene zijde en de andere helft van de kamp aan de andere zijde en voorts omsloten door de gemeente en waarvoor de koper belooft aan Melis een erfcijns te betalen van 6 gulden, te betalen uit een huis, hofstad en tuin met toebehoren groot omtrent 6 1/2 lopens gelegen in de parochie van Veghel aen die bijesen tussen het goed van Handrick Ruth Lamberts aan de ene zijde en het goed van Dirck Aernt Smeedts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit zn. van Gerit Aernts tot de gemeente (RA veghel inv.26 fol.352 d.d. 14.10.1555), belooft op 3.2.1556 aan Thonis Hanricx te betalen een bedrag van 100 gulden (RA Veghjel inv.26 fol.385 d.d. 3.2.1556, akte vermeldt 1555), verwerft op 27.1.1557 het ouderlijk erfdeel van de erfgenamen van zijn broer Jan (RA Veghel inv.26 fol.518 d.d. 27.1.1557, akte vermeldt 1556), verkoopt op 27.1.1557 mede namens de oeverige erfgenamen van zijn ouders aan Hanrick zn. van Rut Peter Tielsn een stuk land gelegen in de parochie van Veghel aen die heije in hennenberch tussen het goed van Marij weduwe van wijlen Tielen Peter Tielens aan beide zijden en strekkende van het goed van Daem Aerts vanden Water tot de gemeente (RA Veghel inv.26 fol.522 d.d. 27.1.1557, akte vermeldt 1556), draagt op 27.1.1557 te betalen aan zijn broer Thomas een erfcijns betaald door Aernt zn. van wijlen Jan Delis uit een stuk land genoemd den vosecker (RA Veghel inv.26 fol.523 d.d. 27.1.1557, akte vermeldt 1556), draagt op 13.5.1558 al zijn goederen over aan Danelt zn. van wijlen Hanrick Lamberts (RA Veghel inv.26 fol.716 d.d. 13.5.1558), belooft op 30.12.1558 aan Wouter en Lourens zoons van wijlen Jan Hanrick Joris een bedrag van 50 gulden (RA Veghel inv.26 fol.756 d.d. 30.12.1558), draagt op 17.2.1560 als weduwnaar van Aleijd dr. van wijlen Willem Wouters van der Coelen aan zijn kinderen en erfgenamen een huis, hofstad en tuin met toebehoren groot omtrent 3 mud land genoemd lochtenborch gelegen tussen het goed van Peter van den Laeck Aerts c.s. aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente (RA Veghel inv.27 fol.260 d.d. 17.2.1560, akte vermeldt 1559), koopt op 12.10.1562 van Lambert Willem Lamberts een stuk land gelegen in de parochie van Erp aen die bolst tussen het goed van de erfgenamen van jonker Henrick van den Donck aan de ene zijde en goed van de verkoper aan de andere zijde (RA Erp inv.26 fol.46 d.d. 12.10.1562), belooft op 24.4.1565 te betalen aan Hanrick Rutger Lambertsd een erfcijns van 6 gulden, te betalen door Jan zn. van wijlen Jan Jans van Dijperbeeck (RA Veghel inv.27 fol.854 d.d. 24.4.1565), zijn kinderen verkopen op 29.1.1569 goed van wijlen hun vader aan Heijlwig dr. van wijlen Jan Willems van der Haren, weduwe van Hanrick Marcelissen, te weten een hoeve bestaande uit huizingen, hoevinge, hofstad en hof, boomgaard, houtwas, zaailand, heiveld en hooiveld met toebehoren genoemd lochtenborch gelegen in de vuijtcampen aen die heije belend aan een zijde door het goed van Goert Jan Willems c.s. en voorts omsloten door de gemeente van Veghel, alsmede een kamp heiveld gelegen ald. naast de voorschreven hoeve en voorts omsloten door de gemeente, alsmede een kamp heiveld gelegen tegenover die voorschreven hoeve belend aan een zijde door goed van Jan Jans van Dijperbeeck en voorts omsloten door de gemeente, alsmede een aabempt groot omtrent 5 dagmaten gelegen opte amer gelegen tussen goed van Goert Lauwerijns Goerts aan een zijde en goed van Anthonis Ghijsbert Joesten aan de andere zijde en aan een eind en de gemeente aan het andere eind (RA Veghel inv.28 fol.208-210 d.d. 29.1.1569, akte vermeldt 1568), tr. met | |
52211 | Aleijt Willems, dr. van Willem Wouters van Coelen en Christina Aerts | |
52212 | Gerit Hendricx van Grotell (van Grootel), leeft 1557, zn. van Hendrick Dircx van Bleckers en Mechteld Jans, vader van Loenis, Hendrick de oude, Hendrick de jonge, Gerit, Katherijn, Heijlwig en Mechteld, Jenneken en Lijntken, draagt op 30.1.1510 als zn. van wijlen Hendrick Dircx en Mechteld dr. van wijlen Jan van Grotell en wijlen Hadewijch dr. van wijlen Jan vanden Kelre en wijlen Ode dr. van wijlen Dirck van Lu, Lucas Berniers man van Jenneken dr. van Jan van Grotell en Hadewijch, IJda dr. van wijlen Jan van Grotell en wijlen Oda [sic] dr. van Jan vanden Kelre over aan Geerlinck Roever een huis, erf en achterhuis en overige gebouwen gelegen in 's-Hertogenbosch ter plaatse opten papenhulst tussen het goed van wijlen Roelof de Bever aan de ene zijde en het goed van Peter de Ruijgh aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water, dat Mechteld, Jenneken en IJde na het overlijden van wijlen Andries van Lu zn. van wijlen Dirck van Lu hadden verworven, dat vervolgens door Mechteld dr. van wijlen Jan van Grootelt en Dirck zn. van wijlen Hendrick Dircx wordt vernaderd (Bossche Protocollen inv.1279 fol.492v d.d. 30.1.1510, akte vermeldt 1509), belooft op 28.1.1544 tezamen met zijn vrouw Katelijne aan broeder Peter van Waelwijck ten behoeve van het convent der Regularissen van Betanien in 's-Hertogenbosch dat hun dochters Jenneken en Lijntken, conventuaal van dat klooster, mee zullen delen tezamen met hun andere kinderen in alle goederen die zij achter zullen laten (RA Erp inv.124 fol.57v d.d. 28.1.1544), draagt op 21.10.1545 als weduwnaar van wijlen Katelijn en tezamen met Loenis en Hendrick die Jonge hun zoons, Katelijn hun dochter, Aert Delis Aert Maes man van Heijlwig, Henrick Wouters als man van Mechteld, tezamen voor Henrick den Oudsten die reeds is overleden en voor de nog onmondige Gerrit aan heer Andries Persoens, priester, vicaris van de kerk van Erp, een bedrag van 200 gulden of een jaarlijkse erfcijns van 10 gulden te betalen aan de broers Gijsbert Gerits, Lambert Gerits en Aert Gerits, te betalen uit een huis, schuur, brouhuis en brougetouw, belend door goed van Gerit Hendricx aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente, gelegen in de parochie van Erp aen die brugge, alsmede uit een stuk land gelegen naast het huis belend door goed van Jan Joerdens aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijnde en en voorts omsloten door goed van heer Andries Persoens, alsmede uit een stuk land gelegen op empeldonck (RA Erp inv.24 fol.71 d.d. 21.10.1545), verkoopt op 8.12.1545 tezamen met zijn vrouw Katelijn aan hun zoon Loenis een lijfrente van 18 gulden 20 Brabantse stuivers, te betalen uit een huis, hofstad en erfenis daaraan gelegen, groot 4 lopens en gelegen in de parochie van Erp aan die groenstraet, belend door het goed van heer Andries Persoens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Antonis van Dommelen tot de openbare weg, alsmede uit een stuk bouwland groot 8 lopens gelegen ald. aen den hagelcruijs tussen de openbare weg aan beide zijden en strekkende van het goed van Roelof Hendricx tot het goed van Lucas Lucas (RA Erp inv.24 fol.74 d.d. 8.12.1545), zijn kinderen verkopen op 13.2.1557 aan Heijlwig dr. van Sijmon van Hedel weduwe van wijlen Lambert Femmen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse thagelcruijs tussen het goed van Lucas Lucassen aan de ene zijde en het goed van Lucie weduwe van wijlen Henrick Diericx aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roelof Ariens tot de gemene vaarweg, alsmede uit een stuk hooiland gelegen in de parochie van Beeck ter plaatse leeck tussen het goed van Hubert Dircx en Hoeb Hoeben aan de ene zijde en de capellen buender op boerdonck aan de andere zijde en strekkende van de broek genoemd tbeeckschebroeck tot tkelre dijck (Bossche Protocollen inv.1371 fol.183v d.d. 13.2.1557), zijn kinderen of diens erfgenamen dragen op 18.4.1563 over aan Korstiaen zn. van wijlen Hendrick Peter Blafferts 1/5 deel van een stuk beemd gelegen in de parochie van Erp in spauwen, aan een zijde en aan het ene eind belend door de waterlaet, aan de andere zijde door het goed van Thonis van Boert en aan het andere eind door het goed van Peter Coex, alsmede een akker gelegen ald. op die beecken gelegen tussen het goed van Arien Claes Wouters aan de ene zijde en het goed van Jan Gerits van Diepbeeck aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert Willems, en dat door Korstiaen vervolgens wordt overgedragen aan Gerit Aert Ghiels (RA Erp inv.26 fol.55v d.d. 18.4.1563), en van wie de kinderen van Henrick Wouters op 17.2.1572 deling van het de erfenis van hun grootvader Gerit Hendricx van Grotel overeenkomen, waaronder 1/4 deel in een stuk beemd gelegen in de parochie van Beeck ter plaatse leeck gelegen tussen het goed van de erfgenamen van Hoeb Hoeben aan de ene zijde en de erfgenamen van Willem Aert IJwaens aan de andere zijde en strekkende van het goed van de erfgenamen van Peter Emonts tot de kelders dijck, alsmede de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Erp op ten roijacker tussen het goed van Peter Jan Peters aan de ene zijde en het goed van Henrick Aert Jans van Uden aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck die Leew tot de openbare weg (RA Erp inv.28 fol.38v d.d. 17.2.1572), tr. met | |
52213 | Katelijn | |
52408 | Aelwijn Gerritsz, wonende in Kethel, schepen ald. in het jaar 1473 (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), huurder van 8 morgen land belend ten oosten de slimme watering en ten westen de harrichweg, eerst vermeld in het jaar 1477, overl. voor 1488 (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)), tr. met | |
52409 | Bael, huurder van 8 morgen land belend ten oosten de slimme watering en ten westen de harrichweg, eerst vermeld in het jaar 1488, volgt daarmee haar overleden man Aellewijn Gerritsz op, overl. na 1500 (C. Hoek, Acten betreffende de voormalige ambachten Kethel en Spaland, Ons Voorgeslacht jrg. 35 (1980)) | |
53008 | Jerephaes Pietersz Verlehe, op 25.5.1593 compareert Gherit Coell als gemachtigd van Ida Jan Diricxz weduwe die koop gedaan heeft op een hofstad met 4 morgen land, toebehorende de erfgenamen van Jerephaes Pietersz Verlehe, te weten Ariaen Jerephaesz, Tonis Jerephaesz, de weduwe van Gherit Jerephaesz en de erfgenamen van Cornelis Jerephaesz, en dat van een rente van 12 gulden jaarlijks en dat voor 12 jaarrenten en 18 gulden (RA Beusichem inv.172 fol.28v d.d. 25.5.1593) | |
53022 | Dirck van Noorde (van Oordt) Loeffsz, schepen te Beusichem en Zoelmond (Navorscher 1888 p.135: Dirck van Oordt Loeffsz, schepen ald. 1535-1546), zn. van Loeff van Noorde, meermalen vermeld te Culemborg op de ordinarisrol ald. (RA Culemborg inv.56 d.d. 26.1.1542: Dirck Loeffsz heeft een schatdag op Willem Aelbertsz; zie voorts ibid. d.d. 10.5.1542: Dirick Loeffsz doet koop op Cornelis van Cùijck, Tonis Reijersz en Dirick Stamer; ibid. d.d. 11.10.1542: Dirick Loefsz doet koop op Jan de Moelre en Gerijt Aertsz; ibid. 24.1.1543: Dirick Loefsz doet koop op Willem Zurmont, Willem Otten, Jan Gosen Melisz, Thonis Otten en Willem Aelbertsz; ibid. 2.5.1543: Dirick Loefsz doet koop op Jan Gosen Melisz, Gerijt Gerijtsz die Smit die Jonge, Thoenis Otten, Cornelis Gielisz van Cuijck, Thoenis Reijersz, Jan die Moelre en Gerijt Aertsz; ibid. d.d. 1.12.1543: Dirick Loefsz doet koop op Cornelis van Cuijck; ibid. d.d. 10.2.1546: Dirck van Oerdt doet koop op Thonis Aertsz; ibid. d.d. 13.3.1546: Dirck Loefsz een schatdag op Cornelis Marceelisz), op 15.6.1546 leenvolger in een morgen land gelegen te Beusichem achter de kerk, genaamd zuete land, aan de oostzijde grenzend aan de groene weg (J.C. Kort, Repertorium op de Lenen van de Hofstede Culemborg 1251-1648 (1669): Hulde van Dirk van Noorde, 4776 fol.114), op 18.7.1595 compareren Hubert Willemsz Croll als man en voogd van Mechtelt van Oerdt Jans, als erfgenaam van haar zaliger vader en moeder Johan van Oerdt Reijersz en Anna Jans, enerzijds, en Dirick Jansz als man en voogd van Nenna Jans, als gewezen weduwe en boedelhoudster van Jan van Oerdt Jansz haar eerdere man, alsmede Janna van Oerdt Diricx, voor haarzelf en als weduwe en boedelhoudster van Hubert Jan Willemsz, verweerders en excipienten, door de schout van 's heeren wegen daartoe vermaand (RA Beusichem inv.172 fol.154 d.d. 18.7.1595) | |
53040 | Herberen (Herberd) Sam, overl. ca. 1556, koopt in het jaar 1524 het burgerrecht van Culemborg (zie naamlijst Culemborg aanvangend in 1524, opgesteld aan de hand van stadsrekeningen over de periode 1500-1808), vermeld ald. in het jaar 1544 (RA Culemborg inv.138 anno 1544; als een van de buren wordt Huge de Goijer genoemd, waardoor het aannemelijk is dat hij toen al woonachtig was in de tollestraet), maakt op 2.5.1543 machtig zijn vrouw Anna Sam om in de stad en lande van Culemborg van Gelre uit zijn naam te handelen (RA Culemborg inv.235 fol.142v d.d. 2.5.1543), op 23.4.1544 compareert Henrick die Man Willemsz die belooft te betalen aan Herberen Sam een rente van 1 gulden, te betalen uit zijn huis staande tussen Neel Thoenis Gerijtsz weduwe en Melis Henricxz (RA Culemborg inv.235 fol.183 d.d. 23.4.1544), bekent op 27.9.1545 dat de oude schild losrente die hij heeft uit Jan Zwartcoops huis tot de tijd dat hij afgelost zal zijn wederom gerechtelijk overgeven een vrije eigendom die hij daarvan heeft, hetzij Claes Willemsz of degene die daartoe gerechtigd bevonden zullen worden (RA Culemborg inv.235 fol.247 d.d. 27.9.1545), op 9.11.1545 compareren Goerdt Cornelisz, Willem Jansz en Jacob Jansz die bekenden voor 54 gulden gekocht te hebben van Herberen Sam een schip geheten een sammer oesch (RA Culemborg inv.235 fol.251 d.d. 9.11.1545), vermeld te Culemborg op de ordinarisrol ald. (RA Culemborg inv.56 d.d. 2.11.1546: Jan Otten (van Caudenhoven) de koop op Herberen Sam en Anthonis Melisz), op 16.10.1549 compareert Jan van Roijen die bekent schuldig te zijn aan Herberen Sam een bedrag van 100 gulden in verband met de koop van hout (haut) dat hij van hem gehad heeft, welk bedrag hem zal toekomen nadat Egbert van Keijsersweert hem betaald heeft in verband met de koop van een huis gelegen in de vorderstraet (RA Culemborg inv.236 fol.85 d.d. 16.10.1549), machtigt op 19.10.1549 Dirick Henricxz Scheel om te vorderen van Egbert van Keijsersweert (RA Culemborg inv.236 fol.87v d.d. 19.10.1549), op 6.2.1550 compareert Alardt Jansz die Brauwer die overdraagt aan Herberen Sam een rentebrief van 5 gulden per jaar, sprekende op Jan die Moelre (RA Culemborg inv.236 fol.98 d.d. 6.2.1550), op 11.2.1550 compareert Jan van Roijen die een jaarrente van 2 gulden belooft aan Herberen Sam, te betalen uit zijn huis en erf gelegen op de havendijck tussen Herman Jacobsz en Henrick Willemsz Scipper, te lossen met 32 gulden (RA Culemborg inv.236 fol.98 d.d. 11.2.1550), op 12.2.1550 compareert Egbert van Keijsersweert die Herberen Sam 80 gulden belooft te betalen (RA Culemborg inv.236 fol.98v d.d. 12.2.1550), wordt op 9.10.1550 genoemd als belender van een huis en erf in de tollenstraet (RA Culemborg inv.236 fol.127 d.d. 9.10.1550: Lijsbeth Cornelis van Bons weduwe met Dirck Cornelisz haar zoon, Marij, Jantken en Neelken huis en erf, gelegen tussen Neel Everts weduwe en Herberen Sam en strekkende van de straet tot aan de meent; zie voorts ibid. fol.207 d.d. 21.6.1552), op 4.10.1551 compareert Gerijt van Caudenhoven die belooft Herberen Sam jaarlijks 2 gulden erflosrente te betalen, te lossen met 32 gulden hoofdgeld (RA Culemborg inv.236 fol.170 d.d. 4.10.1551), op 29.5.1552 compareert Cornelis Claesz alias Kees die belooft Herberen Sam een jaarlijkse losrente te betalen van 3 gulden uit een huis en erf dat hem toebehoort, gelegen aan de achterstraet tussen de erfgenamen van Jacob ? en Henrick Melisz, te lossen met 50 gulden hoofdgeld (RA Culemborg inv.236 fol.204 d.d. 29.5.1552; in de marge is te lezen dat Anna Herberen Sam weduwe en haar zoon Jan Sam verklaren dat de schuld is afgelost op 11.11.1565), op 1.7.1554 belooft Roelof Tijssen te betalen aan Herberen Sam een jaarlijkse erfrente van 1 philippen gulden uit zijn huis gelegen op de havendijck tussen Gerijt Vrancken en Gerijt van Caudenhoven die Jonge (RA Culemborg inv.236 fol.303 d.d. 1.7.1554), op 28.10.1554 bekent Herberen Sam dat Roelof Thuenisz hem afgelost heeft van de penningen als hij vermogens zijn zegel en brief daarop te spreken mocht hebben op een huis en erf gelegen in de goelberdinge straet tussen Meijns Michielen aan de ene zijde en Melis Rijken aan de andere zijde (RA Culemborg inv.236 fol.313 d.d. 28.10.1554), tr. met | |
53041 | Anna, geb. ca. 1491, bekent op 3.10.1551 van Roelof Thuenisz ontvangen te hebben een oude schild losrente waarvoor zij in pandschap had de vrije eigendom van Roelofs huis en belooft dat Herberen, haar man, hem hetzelfde eigendom gerechtelijk weder zal opdragen zodra hij weer in de stad is teruggekeerd (RA Culemborg inv.236 fol.170 d.d. 3.10.1551), op 17.2.1557 compareren Jan Ruijsch, oud 51 jaar, Anna Herberen Sams weduwe, oud 66 jaar en Heijl van Bon, oud 60 jaar, om te getuigen op verzoek van Margriet Thonis Wauters vrouw, waarbij Jan en Heijl verklaren dat Anna Dirck Sammen hen gevraagd had om kondschap te dragen van haar woorden die zij kort geleden zei tegen Margriet Thonis Wautersz huisvrouw voor haar zuster, te weten: daar geve ik die brief van 15 gulden die ik op uw huize heb tot Tiel dat gij die ? behouden zult zo verre als ik ? ik dan met de brief ?, en zei Heijl van Bon dat zij uit haar hand gegeven heeft en Anna Sammen zelf Jan Ruijsch de brief in handen om die te bewaren ten behoeve van Margriet, voorts getuigen Heijl van Bon en Anna Sammen Herberens weduwe dat Anna Sammen zaliger tegen Margriet haar zuster zei, aleer zij haar testament disponeerde: ik maak en geef u vooruit mijn beste tabberd en mijn beste rok met mijn beste huijck (mantel) want de huijck moet hier 4 jaar en 6 weken blijven staan (RA Culemborg inv.225 fol.207 d.d. 17.2.1557; Thonis (Anthonis) Wautersz was de zoon van wijlen Wauter Hermansz en diens weduwe Neelken Jordaens, die gezamenlijk worden genoemd op 21.4.1544, daarbij actie hebbende van Lijsken Jordaens, zuster van Neelken, die ontvangen heeft van Jan van Cuijck Henricxz uit naam van zijn zusters en zwagers, erfgenamen van Henricx van Cuijck hun vader inzake de rente over een hoofdsom van 16 gulden, zie RA Culemborg inv.235 fol.182 d.d. 21.5.1544; Anna Dirck Sammen is waarschijnlijk dezelfde persoon als Anna Sammen Dircx dochter die op 12.7.1546 wordt genoemd als belender van Thonis Meusz in de cattenstraet, zie RA Culemborg inv.235 fol.274 d.d. 12.7.1546; zij is derhalve mogelijk een zuster van Herberen; zie voor haar tevens RA Culemborg inv.235 fol.37v, 38 en inv.236 fol.49v en 313v), compareert op 30.7.1557 als weduwe van Herberen Sam, waarbij zij Jan Ruijsch machtigt om te vorderen van Adriaen van Aelst en zijn vrouw Margriet (RA Culemborg inv.237 fol.3 d.d. 30.7.1557), op17.9.1558 compareren Anna Herberen Sams weduwe, en heeft gegegevn Dierick Sam, Jan Sam en Dierick Sam den Jonge, haar zonen, en Jan Barten en Jan Huijgen, die zij ieder afzonderlijk machtigt om in de stad en de graafschap van Culemborg en elders van te manen, te eisen, te ontvangen van de ontvangen penningen kwitantie te geven en kwijtschelding te doen (RA Culemborg inv.237 fol.20v d.d. 17.9.1558), op 15.4.1562 compareert Anna Herberen Sammen weduwe met haar momber, en heeft geconsenteerd en heeft overgegeven aan Huijge de Goijer haar gevel (gevelt) staande aan haar huis en erf gelegen aan de tollestraet, waarbij Huge de Goijer gehouden is op zijn kosten te wateren en te onderhouden, en ingeval hetzelfde zou mogen afbranden het goed opnieuw zal opmetselen, en wanneer de gevel zou mogen breken of doen breken hij het op zijn kosten zal maken, en belooft hij het water van van hun beider voorste huizen afsteken achter aan hun huizen staande op zijn erf over zijn huis langs voornoemde gevel door te leiden zodat daar geen gebrek bij zou zijn, en Huijge consenteert als dat Anna Sammen of haar erven haar dak of timmerage van een afstek achter hun huizen zal mogen brengen en timmeren aan zijn nieuwe kamer tot onder aan zijn dak toe (RA Culemborg inv.152 fol.78 d.d. 15.4.1562), op 14.9.1562 compareert Jan Claesz alias Sick die belooft aan Anna Herberen Sammen weduwe een erflosrente van 2 gulden te betalen uit zijn huis en erf gelegen aan de langenhavendijck, belend door Jan Aelbertsz aan de ene zijde en Jasper Faesz aan de andere zijde, over een som van 32 gulden (RA Culemborg inv.152 fol.99 d.d. 14.9.1562; in de marge valt te lezen dat de brief, waarvan de helft staat op Jantken Peters, op 14.6.1620 is afgelost aan Dirck Sam als erfgenaam zijns vaders voor Gobel Jansz de Weert winst en dat de andere helft mede aan hem betaald is door Cornelis Henricxz getrouwd met Jantken Peters op 29.12.1629), op 3.6.1567 compareert Dirk Sam den Jongen die zijn broer Jan Sam machtigt om in zijn naam en tot zijn behoef met zijn andere broers lotinge en delinge te doen van de erfenis als hem door dode en overlijden van zijn moeder zaliger aanbeërfd is en van dezelfde erfenis magescheid te doen (RA Culemborg inv.238 fol.1 d.d. 3.6.1567) | |
53042 | Peter Gerritsz die Brouwer (die Brauwer), zn. van Gerrit Jansz, leeft 5.8.1562 (RA Culemborg inv.237 fol.109v d.d. 5.8.1562), vermeld te Culemborg op de ordinarisrol ald. (RA Culemborg inv.56 d.d. 17.12.1544: Peter Gerijtsz die Brouwer doet koop op jouffrouw van Putten, Jan die Ruesch en Henrick Roes; ibid. d.d. 20.5.1545: Peter die Brouwer een schatdag op Jonge Jans boedel; ibid. d.d. 23.5.1545: Henrick Melisz een schatdag op Peter die Brouwer; ibid. d.d. 9.6.1546: Peter die Brouwer een schatdag op Gerijt Aertsz boedel en Aert die Wever; ibid. d.d. 16.10.1546: Lenert Alartsz doet koop op Peter die Brouwer en op de weduwe van Henrick Geritsz van den Ham; ibid. d.d. 11.6.1548: Peter die Brouwer een rechtdag tegen Jan Jonge Jans; ibid. d.d. 18.7.1548: de erfgenamen van Jonge Jans een rechtdag op Peter die Brouwer), op 16.2.1547 compareren Peter Gerijt Jansz als man van Hillegond zijn vrouw, dr. van Amelis genoemd Cuijll en Margareta zijn vrouw, dochter van Willem van Herentals en Beatrix zijn vrouw, dr. van Lambert van Culemborg, welke Hillegont en Peter hebben geconstitueerd en machtig gemaakt Jacop Claessens van Delft om in hun naam te compareren voor de schepenen van 's-Hertogenbosch in de tocht van Hillegont uit kracht van testamente van Steven Lambrechtsz van Culemborg in zijn vijfde gedeelte in een derde deel van een huis met zijn grond gelegen binnen de stad van 's-Hertogenbosch in de zadelstraet tegenover de huizinge genoemd die wage tussen de erven eertijds in het bezit van Zebert Jansz en nu in het bezit van Jan Hanricx van Nijstelrode aan de ene zijde en het ene eind en tussen de erven eertijds Hanricx Willemsz en Jan Willemsz aan de andere zijde en strekkende met een eind tot aan de gemene straat voornoemd, door Steven Lambertsz van Culemborg van Seberd Jansz gekocht, alsmede de tocht die Hillegond competerende is in een vijfde gedeelte in een derde gedeelte van drie naast elkaar gelegen kampen land, groot omtrent 6 morgen land, gelegen in de parochie van Rosmalen ter plaatse die sobuerre, gelegen tussen de erven eertijds van Dircx Vechel Goijaertsz aan de ene zijde en de erven eertijds van ? Gerijts van Eijck, priester, aan de andere zijde, welke drie kampen Steven Lambertsz van Culemborg van Hillegond dochter Lambert Claesz van Goederheijl met hun mede erfgenamen heeft gekocht, op te dragen en over te geven ten behoeve van Gerrit, Melis, Cornelis en Steven, broers, Elisabeth en Margriet, zusters, alle onmondige kinderen van Peter en Hillegond, voorts compareren de kinderen Alart en Baet uit het huwelijk van Margareta Willems met Jan Alartsz tezamen met hun kinderen (RA Culemborg inv.236 fol.6 d.d. 16.2.1547; zie voorts ibid. fol.14 d.d. 27.4.1547), belooft op 8.7.1553 te betalen aan de erfgenamen van Deliaen Melis Cuijlen weduwe een jaarlijkse erfrente van 6 gulden uit zijn huis en erf gelegen aan de tollenstraet tussen Willem Otten die Smit aan de ene zijde en Dirck Willemsz die Man aan de andere zijde, te lossen met een hoofdsom van 100 gulden (RA Culemborg inv.236 fol.252 d.d. 8.7.1553), op 14.2.1554 compareert Hilligen Melis Cuijlen, vrouw van Peter Gerijtsz die Brouwer, en Agnies Jan Alartsz, vrouw van Zeger Jansz die tinnegieter, die constitueren hun echtgenoten om in hun naam te transporteren aan Peter van Antwerpen, een kamp weiland van 2 morgen, gelegen in het kerspel van Ortten in de meijerij van 's-Hertogenbosch, door Steven Lambertsz van Culemborch aangekomen en verstorven (RA Culemborg inv.236 fol.284 d.d. 14.2.1554), op 7.3.1554 compareren Geraert en Amelis, broers, zoons van wijlen [sic] Peter, zoon van wijlen Gerrit Jansz, en van Hillegond, dochter van wijlen Melis (Amelis) Cuijl en Margareta, dochter van wijlen Willem van Herentals en Beatrix, dochter van wijlen Lambert van Culemborg, Willemken en Grietken, zusters, dochters van Zeger zoon van Jan van Zanten en van Agnes dochter van wijlen Jan Alarts en Margareta dochter van wijlen Willem van Herentals, welke twee zusters middels een vestingbrief d.d. 16.2.1553 te 's-Hertogenbosch in hun naam, transporteren aan Peter zoon van wijlen Peter Mickarts van Antwerpen, de helft van een kamp land groot omtrent 4 morgen gelegen in de parochie van Orten (thans Orthen) ter plaatse in de nuwecamp tussen de gemeente aan de ene zijde en de kamp genoemd wildencamp aan de andere zijde, voorts zijn verschenen voor schout en schepenen te Culemborg Peter zoon van wijlen Gerart Jansz als man van Hillegond, Geraert en Amelis, broers, zoons van Peter en Hillegond, Dirick Sam als man en voogd van Beatrix, dochter van Peter en Hillegond, Zeger zoon van Jan van Santen als man van Agniese en voorzeide Willemken en Grietke, dochters van Seger en Agniese, die gezamenlijk beloofd hebben op de verbintenis van hun personen aan Peter voornoemd (RA Culemborg inv.236 d.d. 7.3.1554), op 5.10.1558 compareert Peter Gerijtsz die Brauwer die heeft gegegven Hilligen Melis Cuijlen zijn vrouw, Gerijt Petersz zijn zoon en Jan Barttensz stadsdiener die zij ieder afzonderlijk machtigt om in de stad en de graafschap van Culemborg en elders van te manen, te eisen, te ontvangen van de ontvangen penningen kwitantie te geven en kwijtschelding te doen (RA Culemborg inv.237 fol.22v d.d. 5.10.1558), tr. met | |
53043 | Hillegond Melis, dr. van Melis Cuijl en Margareta Willems | |
53192 | ||
53193 | ||
53208 | Leendert Rijckesz (Rijckensz, Rijckesen), wonende in Schiedam, geb. ca. 1520 (ORA Schiedam inv.573 95v d.d. 6.12.1595), vermeld ald. vanaf 1553, verkoopt op 12.1.1566 aan heer Claes Huijgensz van der Hove een huis en erf in de lange kerkstraat belend ten oosten de verkoper zelf met huis en erf ten westen de koper met huis voor een bedrag van 66 gulden (ORA Schiedam inv.327 fol.8v d.d. 12.1.1566), koopt op 19.1.1566 van Leendert Cornelisz Voecht een huis en erf in de lange kerkstraat belend ten oosten de koper en ten westen de verkoper voor een bedrag van 25 pond (ORA Schiedam inv.327 fol.10v d.d. 19.1.1566), bekent op 12.1.1569 schuldig te zijn aan de zeven getijden en het st joris gilde ald. een jaarlijkse erfrente op een erf gelegen achter zijn huis dat eertijds gekomen is van het oude pesthuis volgens de waarbrief in dato 6.4.1560 (ORA Schiedam inv.327 fol.84 en fol.84v d.d. 12.1.1569), verkoopt op 2.6.1569 aan het nagelaten weeskind van Maritgen Jans een jaarlijkse losrente dat hij verzekert op zijn huis en erf waarin hij woont in de lange kerkstraat belend ten oosten Screvel Maartensz met huis en erf ten noorden Rochus Meesz met huis en erf, borgen zijn Jan Michielsz en Steffen Jacobsz (ORA Schiedam inv.327 fo.100 d.d. 2.6.1569), is tezamen met Reijnbrant Cornelisz en Dirck Ariensz Backer c.s. erfgenamen van Cornelis Huijgensz in zijn leven gehuwd met Rusgen Dammis (ORA Schiedam inv.327 fol.269v d.d. 1.2.1575), verkoopt op 19.2.1575 een losrente aan het nagelaten weeskind van Karel Claesz waarop hij tot zekerheid stelt de gifte van zijn huis en erf waarin hij woont met de twee banen daaraan gelegen in de lange kerkstraat belend ten oosten Arien Pietersz zijn huis en erf ten westen Rochus Meesz zijn huis en erf, met Gerrit Augustijnsz als borg (ORA Schiedam inv.327 inv.277v d.d. 19.2.1575), begr. Schiedam (nederd. geref.) 28.12.1599, tr. met | |
53209 | Maritgen Jacobs, overl. voor 24.1.1587, zr. van Steffen Jacobs (ORA Schiedam inv.329 fol.117 d.d. 24.1.1587), zuster van Crijntgen Jacobs gehuwd met Gerrit Augustijnsz (ORA Schiedam inv.327 fol.426 d.d. 7.12.1577), mogelijk een dr. van Jacob Veen (Archief Staten van Holland inv.1100 10e penning Schiedam 1557: in de crepelstraat worden achtereenvolgens vermeld Steffen Jacobs en Jacob Veen) | |
53220 | Philips Aerntsz, verwerft op 9.9.1523 bij dode van zijn vader Arent Gerritsz het leen op 4 morgen 1 hond land te Wateringen en dat op 20.2.1557 na zijn dood toekomt aan zijn zoon IJsbrant Philipsz (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966), jrg.43 (1988)), na zijn overlijden verklaren Harman Aertsz oud omtrent 61 jaar en Arien Fransz oud omtrent 33 jaar dat Mr Heijndrick kanunnik van Naaldwijk geen enkele keer is komen opdagen tijdens de laatste levensdagen van Philips Aerntsz (HAW ORA Naaldwijk inv.1 fol.233 d.d. 24.11.1559), zn. van Arent Gerritsz, tr. met | |
53221 | Anna (Anneken) IJsbrants, koopt op 9.11.1563 van Dirck Cornelisz schout van Honselersdijk een huis en erf met geboomte daarop staande in het dorp van Naaldwijk in het noordeinde (HAN ORA Naaldwijk inv.1 fol.95 d.d. 9.11.1563), verkoopt dit huis -dan bijgestaan door Sijmon Heinricxz haar zwager- op 24.9.1567 aan Geertgen Joesten die wordt bijgestaan door haar zoon Joris Cornelisz (HAN ORA Naaldwijk inv.2 fol.19v d.d. 24.9.1567; zie ook fol.154 d.d. 1.2.1569) | |
53284 | Bartholomeus (Meus) Adriaensz, doet op 11.3.1541 ontwaring op Lenert Ariaensz en Aelken zijn zuster (RA Meerkerk inv.40 d.d. 11.3.1541), op 1.3.1562 compareren Geerloff Willemsz, Willem Willemsz en Jan He? Timmerman als man en voogd van Adriana Willems die gezamenlijk overdragen aan Bartholomeus Adriaensz een hennipwerffke met de griendinghe binnen- en buitendijks met alle betalingen daarop staande, belend boven door Matheus Dircksz c.s. en beneden de kinderen van Gijsbert Jacobsz en strekkende van de halve zouwensloot achterwaarts tot de halve meentsloot, alsmede 1 morgen 40 schaften zouwe land, gelegen op de aude zouwen, gemeen met van Brederode met zijn medewerkers, belend boven de erfgenamen van Henrick Gielisz en beneden de erfgenamen van Reijndert Verhoeff Jansz en strekkende van de halve griendsloot van de zouwe tot de arkelsche vliet (RA Meerkerk inv.1 scan 245 d.d. 1.3.1562), op 13.7.1566 compareren Jan Jacobsz, wonende te Beesd in Gelderland, en Jan Joosten Bot, wonende in Ottoland, als bloedvoogden van de twee onmondige kinderen van Gijsbrecht Jacobsz, met name Jacob Gijsbertsz en Jan Gijsbertsz Bot, 11 hondt land aan de zuijdewijn, belend boven de erfgenamen van zaliger Joost Claes Aertsz en beneden door onse gen heer en strekkende van de lengte van het oosteinde van de arkelse vliet zuidwaarts tot de halve dwarssloot van schout Jeroen Jacobsz (RA Meerkerk inv.22 d.d. 13.7.1566), op 20.9.1571 pandt Jan Gijsbertsz Verduijn Meus Adriaensz voor 15 gulden landpacht (RA Meerkerk inv.44 d.d. 20.9.1571), tr. met | |
53285 | Marichgen, op 21.6.1568 daagt Gerrit Hermans de Slecht Jan Aertsz Vermaet, Claes Melisz en Marichgen, de huisvrouw van Meus Adriaensz, waarbij hij hen eist getuigenis af te leggen (RA Meerkerk inv.43 d.d. 21.6.1568), wordt op 16.6.1578 gedaagd door Anthonis van Werckhoven (RA Meerkerk inv.46 scan 92 d.d. 16.6.1578: Anthonis van Weckhoven Joostensz contra de weduwe en de zoon van zaliger Bartholomeus Adriaensz) | |
53300 | Rochus Dircksz, op 3.1.1572 pandt Marrichgen Corstandt Huijgendr Cornelis Rochusz, Sebastiaen Rochusz en Anna Rochus, als erfgenamen van hun moeder zaliger Vaster Huijgen voor 117 gulden (RA Meerkerk inv.45 d.d. 3.1.1572; zie voorts ibid. d.d. 24.1.1572), tr. met | |
53301 | Vaster Huijgen, op 29.11.1565 wordt Vaster, weduwe van Rochus Dircksz, gedaagd door Adriaen Willem Dircksz (RA Meerkerk inv.42 d.d. 29.11.1565) | |
53528 | Jorys Andries Boudenssone zn. van Andries Bouden Andriessone en Marie | |
53530 | Goossen (Goos) van Ghoirle (Goirle), afkomstig uit het land van Luik, wonende te Breda, tr. met | |
53531 | Martine Peter Stevens, natuurlijke dr. van Peter Stevens | |
53534 | Denijs Aertsz Fraeij, wonende te Breda, zn. van Aert Cornelisz Fraeij | |
54536 | ||
54537 | ||
54542 | ||
59550 | Cornelis Jan Jorisz, broer van Lenert Jan Jorisz, zn. van Jan Jorisz, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, bezit in 1561 4 hont land in weer 3 en 4 morgen 12 hont in weer 17 ald. (10e penning van Nieuwerkerk aan den IJssel 1561, bewerking door A.M. Verbeek), tr. met | |
59551 | Neeltge Adriaens | |
59552 | Adriaen Jacobsz, vermeld in de 10e penning over het jaar 1543 (10e penning van Nieuwerkerk aan den IJssel, bewerking door A.M. Verbeek), betaalt in de periode 1542 tot 1564 enkele malen korentienden te Nieuwerkerk (De inkomsten uit de grafelijke domeinen te Capelle aan den IJssel, Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel, 1334-1607, bewerking door C. Hoek), is in 1561 taxateur van de 10 penning, huurt in dat jaar 17 morgen 5 1/2 hont land van Anthonis Jacobsz Besemer tot Rotterdam en nog eens 17 morgen 5 1/2 hont in hetzelfde weer van Maritgen Pieters, weduwe van wijlen Henrick Lourisz, met Daniel Henricx van Neck, haar zoon, en bezit in dat weer no.5 tevens een huis, bezit voorts in weer 48 15 morgen 2 1/2 hont land en een eigen huis (10e penning van Nieuwerkerk aan den IJssel 1561, bewerking door A.M. Verbeek), enigszins curieus is de vermelding op 2.6.1585 van Jan Jacobsz, Adriaen Jacobsz, broers, en tevens voor hun zuster Leentge Jacobs, als erfgenamen van Aert Huijgen en Neeltge Dircx (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scans 116 en 120: deze vermeldingen vallen te vroeg om hen te identificeren als de zoons van Jacob Adriaensz, zie kwartier 29776, maar tevens rijkelijk laat om deze Adriaen Jacobsz te identificeren als kwartier 59552), was blijkens een akte d.d. 3.5.1592 eertijds in het bezit van een woninge te Nieuwerkerk, in dat jaar belend ten oosten de weduwe en erfgenamen van Jan Maertensz c.s. en ten westen Arijen Florisz c.s. (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 215 d.d. 3.5.1592) | |
59554 | Jan Herberts (de oude), bezit in het jaar 1543 9 1/2 morgen eigen land en een huis in Krimpen aan de Lek, bezit in 1561 3 morgen 2 hont land in een weer groot 10 morgen en waarvan de overige eigenaren zijn Sebastiaen Willemsz en Gerrit Herbersz en bezit voorts nog 8 morgen eigen land ald. (10e penning Krimpen aan de Lek 1543, 1561, transcriptie en bewerking door C.C.J. Lans), op 19.11.1594 compareren Wijnandt Bastiaensz als man en voogd van Trijntgen Jans zijn huisvrouw, wonende in Beijerland, Herber Jansz voor hemzelf, Jacob Adriaensz van Nieuwerkerk als man en voogd van Trijntgen Jans, en ook Herber Jansz als voogd van Baertgen Jans en ook vervangende Barbertgen Jans en Marrichgen Jans, zijn twee zusters, alle erfgenamen van Ploen Jansz zaliger, die gezamenderhand Ariaen Jonge Jan Herbertsz een eigen en waringe overgegeven van 4 hont land gelegen in een weer land van 6 1/2 morgen waar Ariaen Jansz en Jonge Jan Herbertsz op plachten te wonen, belend ten westen Pieter Mewesz c.s. met een weer land van 8 1/2 morgen en ten oosten Huijch Jonge Jan Herbertsz met een weer van 5 morgen (RA Krimpen aan de Lek inv.41 scan 76 d.d. 19.11.1594; zie voorts ibid. scan 70 d.d. 13.4.1594), tr. met | |
59555 | Grietgen, op 5.6.1588 compareren Herber Jansz, voor hemzelf en als voogd van Ariaen Ewoutsz en Ploentgen Pieters en als voogd van Grietgen Jan Herbertsz weduwe zijn moeder en Baertgen Jans zijn zuster, en hebben al hun roerende en onroerende goederen onder een waringe gebracht, en deze waringe heeft ontvangen Herber Jansz (RA Krimpen aan de Lek inv.33 scan 69 d.d. 5.6.1588), op 28.6.1588 heeft Herber Dircxz voor hemzelf en vervangende zijn broeders en zusters verkocht aan Griet Jan Herbertsz weduwe, bijgestaan door Herber Jansz, een deel van het erf dat in het bezit was van Dirck Herbertsz, strekkende van de halve backwateringe af tot de halve sloot toe van het uiterland en dat zij van overzetting van Dirck Herbertsz en Jan Herbertsz hebben zal van de halve backwateringe af tot 18 voeten rols toe binnendijcx (RA Krimpen aan de Lek inv.33 scan 71 d.d. 28.6.1588) | |
59556 | Arijen Willemsz Seeuw, heeft in gemeen bezit met Willempgen Gerrit Dircxz weduwe 7 morgen eigen land te Nieuwerkerk aan den IJssel (10e penning van Nieuwerkerk aan den IJssel 1561, bewerking door A.M. Verbeek), op 21.2.1596 compareren Huijch Pietersz weduwnaar van Lijsbet Ariens, die veraccordeerd heeft met de erfgenamen van zijn vrouw, te weten Willem Ariensz Zeeu, Pieter Ariensz Zeeu, Arien Ariensz Zeeu, Jacob Ariensz Zeeu en Arien Pietersz Homes tot Ouderkerk gehuwd met Maertgen Ariens, alle broeders of zwagers van Lijsbet, hier mede verschnen, door tussenspreken van Aerndt Hoijmans en Heijndrick Ghijssen als buurlieden van dezelve Huijch Pietersz, zo heeft Huijch Pietersz de andere comparanten uitgekocht, waarbij Huijch Pietersz zal behouden alzulke landen, huis, barch, schuur en potinge en plantinge daarop staande, aard- en nagelvast, meubelen, koeien, paarden, beesten jong en oud, alsmede de inboedel, uit- en inschulden, die Lijsbet Ariens met haar overlijden achtergelaten heeft, uitgezonderd de meubelen, goederen als partijen met elkaar gedeeld hebben, hiertegen zal Huijch Pietersz uitreiken en betalen de somme van 5000 gulden (RA Capelle aan den IJssel inv.19 scan 125 d.d. 21.2.1596) | |
59568 | Arien Cornelisz Stolcxman, schepen te Nieuwerkerk aan den IJssel, is mogelijk een broer van Jan Cornelisz Stolcxman (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.6 d.d. 2.12.1587: Louweris Andriesz tot Leiden, eiser, contra Jan Jansz en Aert Jansz, broers, elk voor een hand, kinderen en erfgenamen van Jan Cornelisz Stolcxman, hun vader, tot betaling van 13 jaar rente), op 3.1.1622 verklaart Cornelis Adriaensz Stolcxman, wonende te Oudewater en oud 56 jaren, op verzoek van zijn broer Dirck Adriaensz Stolcxman, dat het waar is dat hij het overlijden van IJeffge Cornelis, zijn moeder, van Adriaen Cornelisz Stolcxman zijn vader tot huwelijksgoed of huwelijksgave ontvangen heeft 550 gulden zonder te weten of zijn vaders ongetrouwde kinderen na zijn overlijden op de boedelscheiding daartegen met land of andere middelen zijn vergoed (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.22 scan 591 d.d. 3.1.1622), tr. met | |
59569 | IJeffge Cornelis | |
59572 | Jacob Aertsz, op 4.2.1586 compareert Ariaen Aertsz als voogd van de vijf weeskinderen geprocreëerd en achtergebleven bij dode van Jacob Aertsz zaliger, Jan Pietersz als voogd van Wiventgen Pieters, nagelaten weduwe van Jacob Aertsz zaliger, zo belooft Wiventgen de kinderen te alimenteren etc. tot zij 14 jaar oud zijn, waarvoor Wiventgen zal gebruiken en hebben alle tilbare of roerende goederen, hetzij koeien jong en oud met al dat er toe is, alsmede ook alle huisraad, hetzij linnen, tinnen, houtwerk, niets uitgezonderd, als bij dode van Jacob Aertsz achtergebleven is, waarbij zij voorts alle in- en uitschulden voor haar rekening neemt, nog zal Wiventgen Pieters met haar weeskinderen delen alle alzulke goederen als haar aanbestorven mogen zijn vanwege het overlijden van Jacob Aertsz, die voor de ene helft zullen toekomen aan Wiventgen en voor de andere helft aan de weeskinderen (RA Krimpen aan de Lek inv.1 scan 33 d.d. 4.2.1586), op 29.9.1645 compareert Aert Jacobsz, als erfgenaam van zijn broer Leendert Jacobsz, die verzoekt om taxatie van zekere 2 morgen 442 roeden land, mitsgaders het gerechte tiende deel van zekere huizinge waar Leendert in zijn leven placht te wonen, alles liggende te Krimpen aan de Lek, item in de oosterbuijrgraeff 74 roeden land, in de steenen pijp 60 roeden land, in wijve pieters weer 300 roeden land, in harber jansz weer 39 roeden 3 voet land, in de bree zoontges 45 roeden land, in arien florensz weer 351 roeden 9 voet land, in jan de backers weer 145 roeden 8 voet land, in slappendel 139 roeden 2 voet land, in cornelis huijgensz weer 487 roeden 6 voet land, alsmede het gerechte vijfde deel van het halve huis waar de overledene in placht te wonen (RA Krimpen aan de Lek inv.11 379 d.d. 29.9.1645), op 11.2.1648 compareert Aert Jacobsz, wonende te Krimpen aan de Lek, die de testamentaire dispositie bevestigt die hij op 17.3.1645 samen met zaliger zijn broer Leendert Jacobsz heeft laten opstellen voor schout en schepenen van Krimpen aan de Lek, en verklaart alle land dat hij bezit in Barendrecht en Ridderkerck voor de ene helft na te laten aan zijn broer Pieter Jacobsz en voor de andere helft aan de kinderen van zijn zuster Magdaleentgen Jacobs, de rest van zijn na te laten goederen vermaakt hij aan zijn zuster Maertgen Jacobsdr en diens echtgenoot Pieter Jan Roelen (ONA Rotterdam inv.160 scan 12 f.17 d.d. 11.2.1648), tr. met | |
59573 | Wiventgen (Wijve) Pieters, op 12.9.1593 compareert Wiventgen Pieters, weduwe van wijlen Jacob Aertsz met haar gerechte voogd Cornelis Jan Pietersz, die bekent schuldig te zijn aan Ariaen Florisz en Eewout Roelensz, heiligegeestmeesters in het ambacht van Krimpen aan de Lek, ten behoeve van de armen en ellendigen ald. de som van 100 gulden, verzekerd op 5 morgen land waar zij nutertijd op woont, strekkende van de landscheiding tot het dorp, belend ten westen een weer land van 5 morgen toebehorende Herber Gerritsz c.s. en ten oosten een weer land van 6 1/2 morgen toebehorende Jan Roelofsz (RA Krimpen aan de Lek inv.41 scan 58 d.d. 12.9.1593), hertr. met Gillis Adriaensz, geb. ca. 1563 (RA Krimpen aan de Lek inv.10 f.259 d.d. 6.6.1624: Gielis Arie Floren oud 63 jaar), op 6.3.1634 compareert Gillis Ariensz, wonende te Krimpen aan de Lek, provenier in het oudemannenhuis te Rotterdam, die bij testamentaire dispositie bepaalt dat aan de armen van Krimpen aan de Lek wordt gelegateerd een bedrag van 1100 gulden, en voorts aan Pleuntgen en Maertge Huijgens, zijn nichten, nagelaten kinderen van Huijch Ariensz zijn broeder zaliger, twee obligaties vn respectievelijk 650 en 300 gulden ten laste van Adriaen Gerritsz Boots in IJsselmonde, aan zijn nicht Aechgen Jans, huisvrouw van Jan Jacobsz Steijl wonende te Krimpen aan de Lek, nagelaten dochter van Jan Ariensz Roerom, zijn broeder zaliger, de som van 500 gulden, alsmede nog aan de nagelaten kinderen van Leendert Jansz, zijn neef, zoon van voorzeide Jan Ariensz, de som van 500 gulden, voorts benoemt hij tot zijn enige en universele erfgename Aeltge Ariens, weduwe van Sier Cornelisz, wonende te Krimpen, mits dat dezelve zal moeten gedogen en toelaten dat Aert, Leendert en Maertge Jacobs kinderen, voorkinderen van Wijve Pieters, izjn overleden huisvrouw zullen mogen blijven wonen in een gedeelte van zijn na te laten huis, zonder daarvoor enige huur te betalen (ONA Rotterdam inv.157 scan 151 f.233 d.d. 6.3.1634) | |
59578 | Wigger Jorisz, zn. van Joris Claesz en Niesgen, in het jaar 1576 gebruiken de erfgenamen van Wigger Jorisz 18 morgen eigen land, en hebben voorts in huur van de vrouwe van Arensberge 8 morgen, doch heeft het land datzelfde jaar onder water gelegen en wordt daarom niet getaxeerd (Kohier van de 100e penning over Capelle aan den IJssel d.d. 1576, bewerking door Anthonius van der Tuijn), tr. met | |
59579 | Maertgen Huijgen, begr. Capelle aan den IJssel (nederd. geref.) 14.3.1607, op 20.12.1599 compareert Maertgen Huijgen, weduwe van wijlen Wigger Jorijsz, geassisteerd met haar voogd Huijbrecht Cornelisz den Ouden, schout, die bekent verkocht te hebben aan Aerien Aeriensz Boeijs, Cornelis Pietersz en Pieter Aeriensz, haar zwagers, ieder het gerechte derde part van 4 morgen land, de portie toekomende aan de drie zwagers daarin begrepen, in twee percelen land, te weten in een weer land van 13 1/2 morgen, strekkende uit de ijssel tot de achterwech toe, belend ten oosten Pieter Dircxz en ten westen Dirck Jaoobsz c.s., nog in een weer land van 15 morgen strekkende uit de ijssel tot de landscheiding toe, belend ten oosten Dirck Jacobsz cade en ten westen Jan Pieter Tonisz, nog bekent Maertgen Huijgen met Cornelis Pietersz en Pieter Aeriensz verkocht te hebben aan Aerien Aeriensz Boeijs al haar aandeel en competente portie van huis, barch, schuur waar voornoemde Aerien Aeriensz en Maertgen Huijgen, zijn huisvrouws moeder tegenwoordig in wonen, mits de verkopers in beterschap 8 morgen huurland ontvangen waar het huis op staat (RA Capelle aan den IJssel inv.19 scan 210 d.d. 20.12.1599; op scan 206 d.d. 20.12.1599 bekent Arien Arien Boeis gekocht te hebben van Maertgen Huijgen, Pieter Ariensz gehuwd met Nijsgen Wiggers en Cornelis Pietersz gehuwd met Aerijaentge Wiggers het voornoemde huis, barch, etc), op 26.6.1601 veraccordeert zij met Arien Ariensz Boeijs gehuwd met Machtelge Wiggers, Cornelis Pietersz gehuwd met Arijaenge Wiggers, en Pieter Ariensz Croon gehuwd met Nijesgen Wiggers dat zij begeert te blijven op haar oude plaats, waarvoor zij aan Arien Ariensz een som van 310 gulden betaalt (RA Capelle aan den IJssel weesboek 1 scan 89 d.d. 26.6.1601), op 23.1.1605 compareert Maertgen Huijgen weduwe van wijlen Wigger Jorisz, geassisteerd met Huijbert Cornelisz haar voogd, Cornelis Pietersz gehuwd met Aerjaengen Wiggers, Arien Ariensz Boeis gehuwd met Machteltgen Wiggers, en Arien Ariensz Jonge Schoonder gehuwd met Nijesgen Wiggers, haar kinderen, om rekening te doen van verlopen renten als zij op haar kinderen sprekende heeft (RA Capelle aan den IJssel weesboek 1 scan 103 d.d. 23.1.1605), op 8.6.1608 compareren Arien Ariensz Boijs gehuwd met Machteltge Wiggers, Cornelis Pietersz man van Ariaaentge Wiggers, en Arien Ariensz Jonge Schoonder gehuwd met Niesgen Wiggers die met elkaar hun rekeningen vereffenen (RA Capelle aan den IJssel weesboek 1 scan 123 d.d. 8.6.1608) | |
59586 | Arien Ariensz, bezit in 1561 12 morgen 1 hont landen een eigen huis te Nieuwerkerk aan den IJssel (10e penningen van Nieuwerkerk aan den IJssel 1561, bewerking door A.M. Verbeek), op 20.2.1588 compareren Gerrit Ariensz Slim, Cornelis Vrancken Jongenbroer gehuwd met Maritge Ariens, elk voor henzelf, Cornelis Arien Ariensz voor hemzelf, die uitgekocht hebben Pieterman Ariensz en zijn broer, die als volgt grondkaveling zijn overeengekomen van een viertel land en de woninge met al dat er op betimmerd en geplant is, en hen door Arien Ariensz en zijn overleden huisvrouw zaliger memorie, hun vader en moeder aanbestorven is, ten eerste zal Cornelis Vrancken voor zijn deel hebben van Cornelis Ariensz een stuk land liggende in gansdorp polder, gekomen van de erfgenamen van Arien Dammasz zaliger, en Cornelis Arien Ariensz alleen toebehorend was, zal Gerrit Ariensz Slim hebben een viertel strekkende van 's gravenwech af ter ijssel toe, belend ten oosten Dirck Pietersz en ten westen Aert Jorisz, Cornelis Vrancken zal van Cornelis Ariensz hebben een stuk land in gansdorp polder strekkende van 's gravenwech af tot in de weteringe toe, belend ten oosten Jan Arien Dammasz en ten westen Arien Ariensz c.s., hiertegen zal Cornelis Ariensz hebben de woninge en landen met huis, berch, schuur, potingen en plantinge al aard- en nagelvast daarop staande, strekkende van de landscheiding af ter ijssel toe, belend ten oosten en westen Claes Ockersz (RA Nieuwerkerk aan den IJssel inv.30 scan 150 d.d. 20.2.1588) | |
59592 | Ocker Cornelisz, bezit in 1543 9 morgen voorland en 8 morgen achterland te Nieuwerkerk aan den IJssel (10e penning van Nieuwerkerk aan den IJssel 1543, bewerkt door A.M. Verbeek), bezit in 1561 12 morgen en een eigen huis in weer 39, 9 1/2 morgen in weer 41 en heeft in weer 42 gemeen met Jacob Cornelisz Groen 1 morgen ald. (10e penningen van Nieuwerkerk aan den IJssel 1561, bewerking door A.M. Verbeek), betaalt in 1536, 1546 en 1547 henneptienden te Nieuwerkerk, betaalt in 1546 en 147 korentienden te Nieuwerkerk (De inkomsten uit de grafelijke domeinen te Capelle aan den IJssel, Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel, 1334-1607, bewerking door C. Hoek) | |
59596 | Lenaert Fransz, vermeld te Nieuwerkerk in het jaar 1543 (10e penning van Nieuwerkerk aan den IJssel 1543, bewerkt door A.M. Verbeek), betaalt in 1554 korentienden (De inkomsten uit de grafelijke domeinen te Capelle aan den IJssel, Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel, 1334-1607, bewerking door C. Hoek), bezit in 1561 in Nieuwerkerk 4 morgen 1 hont land en een eigen huis (10e penningen van Nieuwerkerk aan den IJssel 1561, bewerking door A.M. Verbeek) | |
59598 | ||
59599 | ||
59602 | Aelwijn (Alewijn) Jansz, bezit in het jaar 1543 te Zevenhuizen 19 morgen land (10e penning van Zevenhuizen, bewerking door A.M. Verbeek), gezworene ald. (OA Zevenhuizen inv.413 f.77v ca. 1555), in het jaar 1573 compareren Huijch Ariensz en Jan Aelwijnsz, ter eenre, en Leendert Pietersz, Jaep Pier Maertsz, Maerten Pietersz Soijer, broers en voogden van voorzeide Leendert Pietersz en vervangende alle andere vrienden, magen en erfgenamen van voorzeide Leendert Pietersz, ter andere zijde, uit zake van de gemene boel achtergelaten door zaliger Barbara Alewijns [sic] en uit zake van testament door dezelfde Barbara in haar leven gemaakt, zo zijn betrokkenen op 28.12.1572 overeengekomen dat de erfgenamen van Leendert Pietersz na diens dood uit de gemene boel ontvangen, aleer voorzeide Huijch en Jan of hun erfgenamen zullen delen, eens de som van 300 gulden uit de gerede goederen en de meerdere goederen die Leendert zal achterlaten (RA Zevenhuizen inv.41 scan 77 anno 1573), in het jaar 1576 compareren Maerten Pietersz Soijer, Pieter Jacopsz, Leendert Jacopsz, Leendert Aertsz als man en voogd van zijn huisvrouw, en vervangende Marritge Jaepen, Pieter Pietersz Jonge Comen als man en voogd van zijn huisvrouw, Cornelis Aertsz voor hemzelf, en Arijen Gerritsz als man en voogd van zijn huisvrouw, alle erfgenamen van zaliger Leendert Pieters Maertsz, die bekennen betaald te zijn door Jan Alewijnsz en Marritgen zijn zuster met hun kinderen, van alzulke erfenisse en besterfenisse als hen comparanten door de dood van zaliger Leendert Pietersz aanbestorven was, zowel van de erfenis die Leendert Pietersz in zijn leven aanbestorven was van zijn vader en moeder, mitsgaders ook daarin gerekend het testament door zijn zaliger moeder gemaakt en het accoord door voorzeide Leendert Pietersz (RA Zevenhuizen inv.41 scan 112 anno 1576; transcripties beschikbaar op de site archiefman.nl wekken voorts de indruk dat Jan Aelwijnsz woonachtig was te Gouda en zich eveneens bediende van de familienaam Palesteijn, als vader van Aelwijn Jansz Seijlmaker die in 1594 te Gouda huwt met Wijventge Dircks, dr. van schipper Dirck Hermansz Lockater en Janneken Thonis, en in 1597 te Rotterdam huwt met Grietje Hercules, en als vader van Barber Jans die te Gouda eigenaar wordt van een graf dat eerder aan hem toebehoorde; dit zou er dan tevens op kunnen wijzen dat Jan Huijgen Palesteijn zijn familienaam heeft verworven van moederszijde; daarop voortbordurend is het tevens mogelijk dat het niet Aelwijn Jansz was maar Barber die de familienaam droeg, aangezien de naam Palesteijn niet door zijn broer Cornelis Jan Aelwijnsz werd gedragen), tr. met | |
59603 | Barbara (Barber), tr. voordien met Pieter Maertsz, op 6.12.1568 verlijt Cornelis Jan Aelwijnsz aan Barber Aelwijn Jansz weduwe een jaarlijkse losrente van 6 gulden, verzekerd op zijn woninge met huis, barch, tuin, en 1 1/2 morgen land daarchter gelegen (OA Zevenhuizen inv.413 d.d. 6.12.1568: deze akte maakt het aannemelijk dat Cornelis een Aelwijn broers waren, en dat zij zoons waren van zekere Jan Aelwijnsz; zie voorts OA Zevenhuizen inv.413 f.46 d.d. 12.11.1564: Cornelis Jan Aelwijnsz oud omtrent 58 jaar; zie voorts RA Zevenhuizen inv.41 scan 188 anno 1578 waarbij Willem Heijnricxz bekent gekocht te hebben van Cornelis Jan Aelwijnsz een woninge met huis, erf, potinge en plantinge daarop staande, groot omtrent 3 morgen land, strekkende van de wech af oostwaarts tot Pieter Cornelisz uit Schiebroek zijn land toe, belend ten noorden Annitgen Pieter Mees c.s. en ten zuiden Marritgen Alewijns c.s., voor de som van 500 gulden; zie voorts RA Zevenhuizen inv.41 scan 288 anno 1588, waarbij compareert Marritgen Maertens, nagelaten weduwe van Cornelis Jan Aelwijnsz, die bekent schuldig te zijn aan haar kinderen, te weten Marritge Cornelis gehuwd met Cornelis Louwerisz, Ariaentge Cornelis gehuwd met Willem Heijnricxz, Pietertge Cornelis gehuwd met Cornelis Woutersz, Duijffge Cornelis gehuwd met Adriaen Cornelisz, Neeltge Cornelis gehuwd met Heijndrick Geerloffsz, en voorts Annetge, Liedewij en Jannetge Cornelis, de som van 8 ponder sjaers, verzekerd op haar huis en erf, met een schuur, staande en gelegen in het noordeinde van het ambacht van Zevenhuizen, strekkende van de heerewech af westwaarts op tot de wechsloot toe, belend ten noorden Cornelis Gerritsz Wever en ten zuiden Cornelis Jansz zaliger (RA Zevenhuizen inv.41 scan 288 anno 1588; voorts woonde te Zevenhuizen dan nog zekere Claes Jan Aelwijnsz, vermeld 10e penning 1543, mogelijk eveneens een broer) | |
59608 | Arien (Adriaen, Adrijaen, Arijen) Woutersz, zn. van Wouter Jansz (filiatie blijkt uit RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 215 d.d. 20.6.1520 en scan 223 d.d. 11.11.1522 waarbij Arijen Woutersz als stedehouder = plaatvervanger optreedt van de schout Wouter Jansz), in het jaar 1528 bekent Pieter Tijsz schuldig te zijn aan Arien Woutersz een schilt sjaers, te lossen met 14 schellingen, jaarlijks te betalen, de winst op kerstmis, verzekerd op al zijn goed gewonnen en ongewonnen dat hij nutertijd heeft of mag krijgen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 228), in 11.1.1531 bekent Arien Woutersz aan de vierschaar dat hij niet weet van een rente die hij gezet zou hebben op 1 1/2 morgen land in Cornelis Dircxz hofstede (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 111 d.d. 11.1.1531), op 17.3.1531 bekent Vincent Walicxz schuldig te zijn aan Arien Woutersz 20 rijnsgulden, verzekerd op al zijn goed (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.31 scan 112 d.d. 27.3.1531), op 16.12.1531 affirmeren Mathijs Mertensz en Pieter Ariensz Feijs dat Arien Woutersz gekocht heeft van Arien Dircxz half die zijl voor 3 rijnsgulden (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 121 d.d. 16.12.1531), 3.6.1532 bekent Sijmon Cornelisz aan Arien Woutersz een bedrag van 31 rijnsgulden schuldig te zijn (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.2 scan 126 d.d. 3.6.1532), uit mei 1534 dateert een rentebrief die Coemen Jacop staande heeft op het land dat (van?) Jan Karstensz, Jan Brantsz, Arien Woutersz en Pieter Luijtsz, die beloven Jan Brantsz, Arien Woutersz en Jonge Jan Karstensz te lossen van het voorzeide land tussen dit en sint mertens misse op een peijn van 20 gouden engelen, nog beloven Jan Brantsz en Arien Woutersz, Jan Brantsz en Pieter Luijten te vrijen nu en ten eeuwigen dagen aangaande van 9 pont sjaers die heer Jacop sprekende heeft op die twee weren waar Brant Hoenne placht te wonen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 232, mei 1534), heeft in het jaar 1543 met zijn consorten 5 morgen eigen land en een huis in het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel (10e penning Ouderkerk aan den IJssel 1543, transcriptie door B. de Keijzer), op 19.5.1544 compareert Pijeter Voppen die gewezen heeft voor recht op verzoek van Adriaen Woutersz als borg voor Cornelis Gheritsz en Ghovert Reijersz en vervolgd door de buurlieden alzo hun goed gearresteerd is binnen de ban van Ouderkerk en die het gearresteerd had en is niet gekomen aan de vierschaar van Ouderkerk, zo wijst de voorzeide Pijeter komt de aanzegger niet binnen deze staande vierschaar dat de verweerders vrij en kwijt zullen zijn van deze aanspraak (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 141 d.d. 19.5.1544), wordt op 4.6.1544 machtig gemaakt door Pijeter Janssen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 142 d.d. 4.6.1544), op 16.6.1544 verzoekt Nanne Pijetersz dat Adrijaen Woutersz verslag doet wat Nanne schuldig was of hij hem eisende was, waarop Adriaen zei dat hij geschat had aan zekere wilgen en een stuk van de berg bij welke afhouding van de wilgen Adriaen bezondigd was (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 143 d.d. 16.5.1544; zie tevens scan 136), wordt op 1.5.1545 machtig gemaakt door Dirrick Gerritsz machtig gemaakt om hem te steunen in een zaak voor de vierschaar van Ouderkerk (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 165 d.d. 1.5.1545), wordt op 15.5.1545 machtig gemaakt door Vranck Ghijssen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 166 d.d. 15.5.1545), is op 30.5.1545 tezamen met Jasper Adrijaensz borg voor Antonis Janssen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.3 scan 167 d.d. 30.5.1545)bezit in het jaar 1553 5 morgen 11 hont land en betaalt korentienden ald., bezit in het jaar 1556 5 morgen 1 hont land ald., betaalt korentienden, en bezit een huis ald., bezit in het jaar 1561 tezamen met Pieter Peijensz 5 morgen 1 hont land ald., bezit alleen 4 morgen 2 hont en een huis, en huurt van de pastoors de dijckcamp ald. (10e penning Ouderkerk aan den IJssel 1543, 1553, 1556, 1561, transcriptie en bewerking door C.C.J. Lans) | |
62080 | Heijndrick (Heijnrick) Gheritsz alias Schouten, wonende in Assendelft in de woutbuurt, bezit in 1553 een huis ald. (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1556 een huis ald., alsmede een morgen en 32 roeden land, huurt van Jan Vrericx wonende in Krommenie een morgen en twee hondt land voor 8 pond per jaar, huurt van Willem Jacobsz 2 morgen voor 8 pond per jaar (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 896), bezit in 1561 een huis ald., en heeft dan aan de oostzijde van de weg 2 stuks en aan de westzijde 1 stuk land, groot tezamen twee morgen en een vierendeel en 96 roeden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), koopt op 27.1.1572 van IJsbrandt Geritsz een stuk land groot twee koeven achter het huis van Baerent Jansz Schout en strekkende van diens huis tot aan lutkewech toe, belend ten noordoosten de erfgenamen van Jan Baninck en de erfgenamen van Gerit Cornelisz, belend ten zuidwesten Machtelt Taems en de erfgenamen van Jan Taemsz, waarvoor hij in onderpand geeft zijn huis, strekkende van de wechsloot zuidoostwaarts tot aan het erf van Claes Heijnen toe, en belend ten noordoosten Allevroet Ghijsberts weduwe van wijlen Gerit Claesz en ten zuidwesten de erfgenamen van Jan Jansz Roon en Willem Jans Jongelijck (RA Assendelft inv.1993, fol.36v, d.d. 2.10.1579), tr. met | |
62081 | Neel Sijmons | |
62088 | ||
62090 | ||
62091 | ||
62092 | Heijnrick Jansz, wonende in Assendelft, bezit in 1553 met zijn volk en zijn moeder elf morgen en een vierendeel en 47 roeden land, en huurt van joffrou van Huesen tot Haarlem elf morgen en een vierendeel en 47 roeden land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556), bezit in 1561 een huis alsmede zijn zoons huis, en heeft aan de oostzijde van de weg tweeendertig stukken land en aan de westzijde zes stukken land, waarvan hij in eigen bezit heeft elf morgen en een vierendeel en 49 roeden, en huurt van Dirck van Mijssen elf morgen en een vierendeel en 49 roeden, en heeft nog in bezit drie morgen en een half vierendeel en 37 roeden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210), zn. van Jan Galen | |
62208 | Claes Jansz van Zaenen, wonende in Assendelft in het nesvierendeel, bezit in 1543 negentien morgen en een tweedeel land en is derhalve getaxeerd voor 39 gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), tr. met | |
62209 | Lijsbeth, bezit in 1561 een huis, en heeft aan de oostzijde van de weg 15 stuks land een aan de westzijde van de weg 9 stuks land, groot twintig en een halve morgen en een half vierendeel en 4 roeden eigen land (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 1210) | |
62240 | ||
62628 | Gielis (Gielisen) Peter IJsacxz alias Gielis IJsacx Petersz, wonende in Breda, brouwer ald. in de gasthuijsstrate omtrent de oude veemarkt (SAB vestbrieven 1567 d.d. 22.5.1567), zn. van Peter Aert IJsacxz, koopt op 16.2.1521 van Cornelis Henric Raessen een huis en erf met tuin en brouwhuis daar achter staande (SAB vestbrieven 1521 d.d. 16.2.1521), bekent op 21.3.1565 opnieuw verhuurd te hebben aan Willem Jaspersz Wiltens een huis te Breda in de gasthuijsstrate waar Willem zelf voor zekere jaren in heeft gewoond met een brouwhuis daar achter staande (SAB vestbrieven 1565 d.d. 21.3.1565), maakt op 14.1.1566 zijn testament, waarbij hij verklaart dat zijn dochter Barbare gehuwd met Willem Wiltens Jaspars zal erven de huizingen, brouwerij, pleinen en erven die zij op dat moment van Gielis huren staande en gelegen in de gasthuijsstrate, belend aan de westzijde de huizingen en erven waarin Gielis op dat moment woont en aan de oostzijde het huis en erf van wijlen Jacop Jacopsz van der Bijestraten en dat op dat moment bewoond wordt door zijn zoon Cornelis Jacopsz van der Bijestraten en achter belend te weten noordwaarts met het brouwhuis en erf komende tot op de vaert, met daarna nog enkele bepalingen (SAB vestbrieven 1566 d.d. 14.1.1566), tr. met Barbare Lambrecht Ruijseners (SAB vestbrieven 1571 d.d. 17.5.1571) die eerder gehuwd was met Godert Petersz de Verwer (SAB vestbrieven 1522-1523 d.d. 27.11.1522), dr. van Lambrecht Ruijseners en Hillegondt Willem Aertsen (SAB vestbrieven 1514 d.d. 9.6.1514), verkoopt op 17.5.1571 aan Cornelis Jacobsz van der Bijestraten zijn huis brouwhuis en erven en toebehoren (SAB vestbrieven 1571 d.d. 17.5.1571), tr. met | |
62629 | Aechte (Aechten) Peter Aert Blerincx alias Achte Aert Blerincx, dr. van Peter Aert Blerincxz (SAB vestbrieven 1521 d.d. 8.3.1521) | |
Generatie XVII |
||
67584 | Claes Banninck, waarschijnlijk woonachtig geweest in Assendelft, hertr. met Margriete Claes die is overl. Haarlem 1509 en is begr. ald. in de grote kerk bij het sint christoffels altaar, zij hertr. met Gerrit Claesz van Westzanen, zuivelkoper, schepen Haarlem 1484 en 1490, weesmeester ald. 1484-85, theasaurier ald. 1487, overl. Haarlem ca. 1504, zn.v. Claes Willemsz | |
67996 | Jan Maertsz, wonende in Assendelft op jancke maerts weer, bezit in 1543 zestien morgen land en wordt derhalve getaxeerd voor tweeendertig gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158) | |
104240 | Jacob Cornelisz, vanaf 1521 wonende te Wateringen (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)), wordt op 30.6.1509 beleend met 13 hond land en 8 hond land te Maasland, na overdracht door zijn broer Vrijese Cornelisz (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 27 (1972)), wordt op 29.10.1513 beleend met 2 morgen land te Maasland, na overdracht door Pieter Jansz Brasser, en dat nadien overgaat op zijn zoon Cornelis Jacobsz (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de Lek en Polanen gelegen in Delfland, Schieland, op het eiland IJsselmonde en in de Lek, ca. 1290-1650, Ons Voorgeslacht jrg. 35, 37, 40 en 44 (1980, 1982, 1985 en 1989)), wordt op 17.7.1517 beleend met 4 morgen land met een huis in het corteland te Maasland, na overdracht door zijn broer Vries Cornelisz (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987); zie ook: C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad Swieten, 1309-1794, Ons Voorgeslacht jrg. 40 en 44 (1985 en 1989)), wordt op 17.1.1521 beleend met drie morgen land te Wateringen, belend ten noorden de banweg en ten zuiden de zwet, na overdracht door Dirck Jan Sijmonsz met toestemming van diens rechte leenvolger Cornelis Dircxz (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1066), jrg. 43 (1988)), wordt op 25.5.1522 beleend met 3 morgen anderhalve hond land in dirc barnerswoning te Wateringen, na overdracht door Anssem Jansz, en dat op 8.1.1537, na zijn overlijden, overgaat op zijn zoon Cornelis Jacobsz (C. Hoek, De leenkamer van de hof te Wassenaar, 1226-1744, Ons Voorgeslacht jrg. 33 (1978) en jrg. 41 (1986)), wordt op 1.3.1533 beleend met 7 en een half hond land ald. liggende in een kamp van 10 morgen, belend ten zuiden de zwet en ten noorden die brueckweg, na overdracht door Vrederick Aemsz (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 21 (1066), jrg. 43 (1988)), zn. van Cornelis Boudijnsz, tr. met | |
104241 | Catrijn (Katherina, Catharina) Dirrics (Dircx, Dircks) | |
104320 | Jan Claeus Vriesen (Vriezen), wonende te Veghel, bedezetter ald., zn. van Claes Jans Vriesen en IJde Willem Ghijsbrechts (RA Veghel inv.23 fol.322-322v d.d. 15.2.1538, akte vermeldt 1537), overl. ca. 1540, verwerft door een ruil op 20.7.1538 met Hanrick Dircx van Bel een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen te Veghel aan het beuckelair in die heze en waarbij wordt bepaald dat Jan een deel van de landweer moet onderhouden, en waarbij hij aan Hanrick Dircx van Bel doet toekomen een huis, hofstad en hof en toebehoren gelegen te Veghel aan het vranckevoert in het davelair alsmede zijn rechten in de helft van een stuk land genaamd sanders hoeffken mede gelegen in het davelair had hij had gekocht van Aert zoon van wijlen Jan Dircx man van Aleijd de weduwe van wijlen Jacop Ghijsbert Heijmericxs (RA Veghel inv.23 fol.348v-349 d.d. 20.7.1538; voor aankoop van het goed door Jacob Ghijsbert Heijmericx uit het bezit van Dirck Hendrick Driessen man van Heijlwig dr. van Dirck Dircx Smeets zie RA Veghel inv.23 fol.118v d.d. 26.1.1533, akte vermeldt 1532), zijn zoons Hanrick en Jan, zijn schoonzoon Jan Rut Janssen man van Mechtelt, zijn schoonzoon Hanrick Ghijsbert Claeus man van Lijsbeth, de voogden over minderjarige kinderen van zijn overleden zoon Claeus Jan Claeus verwekt bij zijn eerste vrouw Anna Ghijsbert Joris en bij zijn tweede vrouw Ermgard dr. van Willem Sijmons Vervest, en de voogden over de minderjarige kinderen van Lenart Jan Claeus Vriesen bij Mechtelt dr. van Rut Peters Tielens, en de voogden over de minderjarige kinderen van Thonis Roeff Janssen bij Anna Jan Claes Vriesen verkopen op 29.1.1564 aan Hanrick Hanricx Goertssen een huis, hofstad en hof, boomgaard en houtwassen daartoe behorende groot tezamen omtrent 1 mudsen land gelegen te Veghel aan het beuckelair in het heessche tiende, aan Lijsbeth dr. van Dirck Hanricx van Tillair een stuk land genoemd den roeijacker groot omtrent 4 lopensaet in de akartsche tiende, aan Peter Roeloff Hanricx een halve buenre bemps in de gemeijn buenres (RA Veghel inv.27 fol.589-591 d.d. 29.1.1564, akte vermeldt 1563), tr. met | |
104321 | Katherijn Claeus, dr. van Claeus Willems van Doeren en Elijzabeth Willem Goert Hanricks, krijgt op 1.10.1532 uit het ouderlijk bezit toebedeeld een stuk land genaamd den roeijacker groot omtrent 4 lopensaet gelegen in het akart (RA Veghel inv.23 fol.105-106v d.d. 1.10.1532), verkoopt in 1547 aan Hendrick Peter Hendricx van Grien een erfcijns van 3 gulden, betaald uit een huis, erf, tuin en 4 lopensaet grond (Bossche Protocollen inv.1346 fol.283v april 1547), verkoopt op 6.9.1557 aan Peter Hanrix Heijmans een erfcijns op het voornoemde land (RA Veghel inv.26 fol.626-627 d.d. 6.9.1557), haar kinderen en erfgenamen verkopen het land op op 29.1.1564 aan Elijsabeth Dirck Hanricx van Tillair (RA Veghel inv.27 fol.592 d.d. 29.1.1564, akte vermeldt 1563) | |
104324 | Aert Goerts (Goijarts), is vader van Adriaen, Agnes, Goijart, Aelbert, Catarina en Willem, zijn erfgenamen verkopen op 23.6.1586 tezamen met de erfgenamen van de andere kinderen van zijn schoonouders het goed dat toebehoorde aan zijn schoonzuster Anna Eijmberts, gelegen in de parochie van Schijndel en de parochie van Berlicum (Bossche Protocollen inv.1419 fol.52 d.d. 23.6.1586), tr. met | |
104325 | Hadewich Eijmberts, dr. van Eijmbert Willems en Adriana Hendricx Beeck | |
104326 | Martens Aert Peter Scheers, overl. voor 24.6.1530 (RA Veghel inv.23 fol.33v d.d. 24.6.1530, datum onzeker), zn. van Aert die Rover, tr. met | |
104327 | Dingmen Danelts, dr. van Danelt Willem Bontwercker en Anna Jan Gijsberts | |
104328 | Danelt Danelts van Haselberch, overl. voor 16.12.1551, broer van Gerit Danels van Tuijftheze alias van Haselberch (zie o.a. RA Veghel inv.26 fol.23 d.d. 1.8.1552) gehuwd met Jenne Hanricks die Leeuw, waaruit valt op te maken dat zij kinderen zijn van Daniel Daniels van Tuijftheze en Jut Willems Bontwercker, tr. ca. 1538 met Katherijn Ansems van der Bleeck, weduwe van Dircx Goerts Horcx, zij verkoopt op 24.1.1535 aan haar dochters Oede, Alijt en Anna een stuk land gelegen te Veghel in nedercritenborch dat zij doorverkopen aan Ariaen Jan Willemssoen (RA Veghel inv.23 fol.204v-205 d.d. 24.1.1535, akte vermeldt 1534), koopt op 1.12.1535 voor haarzelf en haar dochters Anna, Oede en Aleijd een huis, hofstad en hof met toebehoren groot 1 sestersaet gelegen in Veghel aan het dorhout, alsmede een stuk land groot 1 mauwersaet dat verkoper had gekocht van de kinderen en erfgenamen van Jan van Heze en waarbij Katherijn alleen de tocht toekomt (RA Veghel inv.23 fol.245v-246 d.d. 1.12.1535; ibid. fol.267-267v d.d. 3.2.1536), zij draagt op 31.1.1541 op aan de echtgenotes van haar dochters Anna, Ceije en Alijt al haar rechten in een hoeve, schuur, hofstad en hof met toebehoren groot 3 mudsen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op kreijtenborch, waarbij Katherijn het recht behoudt op de tocht van het scaerhout (hakhout) op deze hoeve, met uitzondering van het hakhout in het platstuck en vorsten ecker, waarbij de schoonzoons Goert Hanric Maes en Claeus Aert Delissoen hun deel overdoen aan de derde schoonzoon Thonis Hanric Thonissen, en waarbij Katherijn het voorbehoud maakt dat wanneer Thonis het bedrag niet kan betalen zij het goed aan iemand anders mag verfpachten (RA Veghel inv.24 fol.303-306 d.d. 31.1.1541, akte vermeldt 1540), belooft op 16.12.1551 (zij is dan hertr. met Hanrick Jan Hanricx) om tezamen met haar kinderen erfcijns te betalen aan Ermgard de weduwe van Hanrick Janssoen die Vrieze (RA Veghel inv.25 fol.628-629 d.d. 16.12.1551) | |
104330 | Peter Willem Goert Hanricks, overl. voor 24.6.1530 (RA Veghel inv.23 fol.34 d.d. 24.6.1530), zn. van Willem Goijaert Hanrick Wouters vanden Rullen en Mechtelt, zijn kinderen Hanrick, Mechteld, Willem, Elijsabeth geven op 16.2.1537 over aan Aert Jan Delis al hun rechten in een weg die Mechtelt weduwe van Willem Goertssoen had gekocht van Katherijn weduwe van Wouter Lambert Costen en haar zoon Goert gelegen te Veghel in die nederbiest, en waarbij Aert Jan Delis aan de kinderen en Margriet overgeeft een erfweg voor het drijven van hun beesten dat is gelegen tussen twee stukken land het een genaamd dat diepenbroeck en het goed van Jan Vredericx Hanricx gelegen aan de andere kant van de weg komende van het hezer straten tot aan het goed van de ontvangende partij genaamd den quaden coop gelegen te Veghel in de nederbiest (RA Veghel inv.23 fol.274v-275 d.d. 16.2.1537, jaartal onzeker), tr. met | |
104331 | Margriet Hanric Joest Mannarts, dr. van Hendrick Joost Mannarts, verkoopt op 4.1.1544 aan haar schoonzoon Jan Goert Driessen een erfpacht van 7 vaten rogge voor zolang zij leven zal en dat wordt geleverd uit een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen te Veghel aan het beuckelaer (RA Veghel inv.24 fol.607 d.d. 4.1.1544, akte vermeldt 1543), leeft 27.5.1549 (RA Veghel inv.25 fol.434-435 d.d. 27.5.1549) | |
104356 | Hanrick Lambert Rombouts, wonende in Veghel, heiligegeestmeester ald., zn. van Lambert Rombouts en Berten, koopt op 21.5.1532 van Hanrick Jan Lamberts Vries en zijn vrouw Ermgard dr. van Dries Gerits van der Horck vijff vierdel buenre bemps gelegen te Veghel in die acht buenre (RA Veghel inv.23 fol.98-98v d.d. 21.5.1532), verkoopt op 31.3.1538 aan zijn zoon Rombout een erfcijns van 45 stuivers betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 1 mudse genoemd den oijversnest gelegen te Veghel aan die heije in den horrick (RA Veghel inv.23 fol.334v-335 d.d. 31.3.1538, akte vermeldt 1537), zijn kinderen en erfgenamen komen op 28.8.1538 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij aan Hanrick Hanrick Dircxs de man van dochter Hillegond wordt toebedeeld een huis, schuur, bakhuis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 2 mudsen en drie daarbij horende buendere weijvelts gelegen te Veghel in die horrick, alsmede de helft van een buenre bemps waarvan de andere helft van Hanrick Jan Joosten is genoemd dat groet eussel, vijf vierdelen buenre bems gelegen in die aude buenres in poeijervelt, waarbij aan de kinderen van zoon Peter worden toebedeeld een huis, hofstad en hof genoemd den oeijversnest met houtwas groot 10 lopensaet gelegen te Veghel aan die heije in den horrick, alsmede een stuk land groot omtrent 4 lopensaet aan het eind van de oude hofstad, een stuk land genoemd die hopstreep groot ongeveer 1 lopensaet liggende aan die heije, een stuk land genoemd den boeterweg groot 3 lopensaet liggende mede ald., een buenre bemps genoemd den auwen camp liggende ald., de helft van een aabempt hooiende met de andere helft die van de erfgenamen van Hanricx Willems van Kilsdonck is en liggende aan het hantvoerts bruxken, een bemptken gelegen in Dinther after haselberch int geruij, en den timmer van den schop op de oude hofstad, waarbij Danelt Hanrick Lamberts wordt toebedeeld 5 strepen genoemd aerts strepen met een akker groot omtrent 8 lopensaet en met een hoijvelt groot een buenre bemps gelegen te Dinther op den vorstenbosch, alsmede een stuk land groot omtrent 6 lopensaet genoemd den vorsten hoegen wech, 5 lopensaet genoemd coppen camp met een vierdel buenre bemps en de helft van 2 buenre bemps hooiende met de andere helft van de erfgenamen Willems Aert Dircxs en Ariaen Peters Jan Lamberts (RA Veghel inv.23 fol.352v-356v d.d. 28.8.1538), tr. (testament zie RA Veghel inv.23 fol.333v-334v d.d. 29.3.1538, akte vermeldt 1537) met | |
104357 | Mechtelt Gerit Suijskens | |
104358 | Dirck Dirck Smeets (Smidts), verwerft op 7.9.1497 van de kinderen en erfgenamen van Peter Jans die Scheerre een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 5 lopensaet in de parochie van Veghel aen die eerde tussen het goed van Daniel Dirck Bathens aan de ene zijde en het goed van ?, welke erfpacht door Aert Aert Bathens is verworven van Jan Gielis Bathens (Bossche Protocollen inv.1265 fol.490v d.d. 7.9.1497), koopt op 14.1.1501 van Willem zn. van wijlen Hendrick van Mijerle een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende bouwlanden en weilanden gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Jan van Heesbeen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 1 sestersaet grenzend aan de openbare weg tussen het goed van Aert Hendricksz broer van de verkoper aan de ene zijde en aan het ene eind (Bossche Protocollen inv.1269 fol.224 d.d. 14.1.1501), tr. met | |
104359 | Ariaen Martens, dr. van Marten Jan Delis | |
104360 | Sijmon Hanricxs van der Vest (Vervest), zn. van Hendrick Jans vander Vest, zijn kinderen komen op 26.10.1537 overeen dat hun broer Willem alle rechten verkrijgt op het ouderlijk goed, te weten een huis, hofstad, schuur en toebehoren groot ongeveer 3 lopensaet gelegen te Veghel aan die biesen, alsmede een stuk land genoemd die naeste streep groot 1 sestersaet, een stuk land genoemd die biesense ecker groot 9 lopensaet met een heiveldje daar ten einde aan gelegen, een stuk land groot 1 mauwersaet en een stuk land groot ongeveer 3 lopensaet, alle eveneens ald. gelegen, alsmede een erfpacht van 4 vaten rogge die wordt betaald door Delis Camparts uit zijn goed (RA Veghel inv.23 fol.288v-292 d.d. 26.10.1537) | |
104361 | Geertruijt (Gertruden) Dircken Haubraken, dr. van Dirck Aerts Houbraken en Ermgard Hermans, draagt op 13.10.1533 over aan haar zonen Jan, Willem en Marten, Ghysbrecht Maes Deckers man van Heijlwig, Peter Hanricx man van Lijsbeth, Jan zoon van wijlen Meeus Jacops man van Ermgard en Sijmon en Anna, minderjarige kinderen van haar zoon Dircx haar rechten in een huis, hofstad en hof met hooiveld, houtwasse en bouwland en toebehoren, groot omtrent 1 mudsaet gelegen in Veghel aen die biesen, dat de kinderen vervolgens overdragen aan Jan Meeus Jacobs en Ermgard (RA Veghel inv.23 fol.144v d.d. 13.10.1533) | |
104362 | Willem Dirck Jan Stanssarts (Stanssert, Stansse), zn. van Dirck Jan Stanssarts, verkoopt op 12.5.1506 aan Roeff Jan Roevers een erfcijns van 2 pond, betaald uit de helft van een kamp land groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hintelt tussen het goed genoemd sloetmekers aan de ene zijde en het goed van IJde genoemd squaden? vidus? aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Lijsbeth zijn zuster (Bossche Protocollen inv.1275 fol.352v d.d. 12.5.1506), verkoopt op 16.9.1507 aan Roeff Jan Rovers een erfcijns van 1 pond, betaald uit 1 bunder land gelegen in de parochie van Veghel aen die heijde tussen het goed van IJde weduwe van Jan die Quade en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan Willem Wouters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Nijelen zn. van Hugo van Berkel tot de gemeente van Veghel (Bosche Protocollen inv.1276 fol.59 d.d. 16.9.1507), verkoopt op 27.4.1513 aan Willem Jan Jan Hendricx man van Marie Dircx van Zontvelt een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse jekschotte tussen de steeg aan de ene zijde en het goed van Philips die Lewe aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Dirck Peter Engberts? (Bossche Protocollen inv.1283 fol.128 d.d. 27.4.1513), verkoopt op 18.6.1513 aan Philips Dircx die Lewe een erfcijns van 4 pond, betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 3 mauwersaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van voornoemde Philips aan de ene zijde en de steeg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Peter Lemkens tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1283 fol.344v d.d. 18.6.1513), koopt op 30.1.1537 tezamen met Dries Delis Danels van Lonis Delis Peters en ten behoeve van Danel Delis Danels een erfcijns van 3 pond, betaald uit de helft van een huis, hofstad en hof met toebehoren, waarvan de andere helft van Joest Delis is, groot groot circa 3 lopensaet gelegen in nederbiest (RA Veghel inv.23 fol.262-262v d.d. 30.1.1537, akte vermeldt 1536), koopt op 16.2.1537 van Dirck Willems Houbraken een erfcijns van 7 vaten gerst, betaald uit een huis, hofstad en hof gelegen op zontvelt, alsmede uit een kwart van een akker land genoemd den groeten acker, alsmede uit een stuk land genoemd den spory acker, alsmede uit 6 bunder bemps gelegen ald. (RA Veghel inv.23 fol.269v d.d. 16.2.1537, akte vermeld 1536 en is doorgestreept), deelt met Lijsbeth Dirck Stanssarts weduwe van Jan Willem Wouters en op dat moment gehuwd met Seger Hanrickx een kamp hooiveld genoemd proestcamp groot circa 2 bunder gelegen in die hintelt (RA Veghel inv.24 fol.380-381 d.d. 23.5.1541; zie ook o.a. inv.26 fol.104 d.d. 20.3.1553 waarbij wordt vermeld dat het land ligt in de gemeijn buenres), koopt van Dirck Hanrick Dircxs des Auwen als man van Elisabeth dochter van wijlen Aernt Dirck Stanssarts de helft van 2/3 deel in een bempt genoemd die bimtbempden hooiende met het andere 1/3 deel toebehorende aan Gerit Hanricx Roeffs en Gerit Danelt Gerits gelegen te Veghel op ham (RA Veghel inv.24 fol.767, zonder datum, akte doorgestreept), zijn erfgenamen dragen op 20.1.1553 over aan Willems zoon Ariaen 7/8 deel in een huis, hofstad, tuin en aangrenzend land groot 3 mauwersaet met een stuk aangrenzende bemps gelegen op zontvelt aan het leegh eijnde dat Willem eerder had gekocht van zijn schoonvader Hendrick Dircx die Lew (RA Veghel inv.26 fol.59-61 d.d. 20.1.1553, akte vermeldt 1552), zijn erfgenamen verkopen op 23.1.1553 aan mede-erfgenaam Jan Aernt Wautgers 7/8 deel in een erfpacht van 22 lopens rogge die hun vader Willem tezamen met zijn zuster Elijsabeth (destijds bijgestaan door omen en momboiren Jan Jans Stanssart en Jan Danelt Nijelen) hadden gekocht van Aernt Jan Stanssarts en die wordt geleverd uit een huis, hofstad en erf met toebehoren gelegen te Veghel aan de havelt, alsmede uit 1 1/2 buenre bemps gelegen ald. op die stege (RA Veghel inv.26 fol.65-66 d.d. 23.1.1553, akte vermeldt 1552), hertr. met Janne dr. van Frans Cornelis en Heijlwig Delis Danels, hertr. met Ariaen Meeus Delissen, tr. met | |
104363 | Heijlwig Hanricks, dr. van Hanrick Dircx die Lew en Engel Dircks van Zontvelt | |
104364 | ||
104365 | ||
104368 | ||
104369 | ||
104372 | Ariaen Aert (Aernt) Heijmans (Heijm, Heijmen) van der Sloeven, zn. van Aert Heijmans en Hillegond Willem Roeloffs, verkrijgt op 20.7.1534 van zijn broer Heijman en zijn zuster Lucie Aert Heijmans de rechten in het ouderlijk goed, te weten in een huis, hofstad en hof met houtwas groot omtrent 1 1/2 lopensaet gelegen te Veghel aen dat sontvelt, alsmede in een stuk land genoemde die wijerstreep groot circa 1 sestersaet, in twee stukken land met een heiveld gelegen ald., in een stuk land groot circa 1 sestersaet en een daarbij gelegen eussel groot circa 1 bunder gelegen ald., en in een stuk land groot circa 11 lopensaet gelegen rondom in heiveld en weiveld gelegen ald. (RA Veghel inv.23 fol.180-181 d.d. 20.7.1534; aflossing zie ibid. fol.280v-281 d.d. 21.4.1537), belooft op 20.7.1534 een erfcijns van 12 gulden te betalen aan zijn broer Heijman en zijn zwager Lambert Aert Lambertssoen, die mag worden afgelost na het overlijden van hun moeder Hillegond weduwe Aert Heijmans, verkoopt op 21.4.1537 als man van Lucie dochter van wijlen Hanrick Boerten een erfcijns van 3 gulden aan Hanrick zoon van wijlen Hanrick Dircxsoen die wordt geleverd uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot circa 1 1/2 lopensaet gelegen te Veghel aan dat sontvelt, alsmede uit een stuk land groot circa 9 lopensaet met houtwas daar rondom liggende gelegen te Veghel in de heerlijkheid jescot, alsmede uit een stuk land groot circa 1 sestersaet gelegen in Erp ter plaatse genoemd die wasch aa (RA Veghel inv.23 fol.279 d.d. 21.4.1537), verkoopt op 5.2.1551 als man van Lucie dr. van wijlen Henrick Boerten een stuk eerlants gelegen in Erp op hees (RA Erp inv.25 fol.29 d.d. 5.2.1551), tr. met | |
104373 | Lucie Hanricks, dr. van Hanrick Wijnands Boerten | |
104374 | Dirck Hanricx die Lew (Sleuwen) die aude (die autste, des auden, d'aude), wonende te Veghel, schepen ald., provisor van de Tafel van de Heilige Geest ald., geb. ca. 1492 (RA Veghel inv.27 fol.428-431 d.d. 21.11.1562), zn. van Hanricx Dircx die Lew en Engel Dircx van Sontvelt, verkoopt op 3.3.1530 tezamen met Thonis Hanrick Roeffs aan Goessen Aert Dircxssoen een stuk land groot circa 8 lopensaet gelegen te Veghel int keseler in die straet dat Dirck eerder had gekocht van Roeff Jan Rovers en dat Thonis vervolgens had vernaderd, waarna Thonis de helft van het goed heeft opgedragen aan Dirck (RA Veghel inv.23 fol.17v d.d. 3.3.1530, akte vermeldt 1529), verkrijgt op 5.3.1530 in ruil met Lucas Lucas Donckers een streep land gelegen te Veghel op die sweenslage, dat Dirck heeft geruild tegen een eenmalige betaling van 3 1/2 mud rogge Veghelse maat, en belooft voor Lucas te betalen een erfpacht van 1 mud rogge uit goed van Lucas te betalen (RA Veghel inv.18v-19 d.d. 5.3.1530, akte vermeldt 1529), verkoopt op 6.3.1530 aan zijn zwager Goessen Aert Dircx een stuk land gelegen te Veghel int keseler groot circa 4 1/2 lopensaet met een aangelegen bemptken hoeijvelts ende streepken dat Thonis Hanrick Danelssoen eerder aan Dirck had opgedragen en overgegeven (RA Veghel inv.23 fol.19v d.d. 6.3.1530, akte vermeldt 1529), koopt op 4.6.1530 tezamen met Goessen Aert Dirxcssoen van Jan Hanrickssoen van Wetten man van Luijtgard dochter van Wouter Claeussoen van Epsdonck anders genoemd vanden Berge een camp groot circa 2 1/2 buenre deels heiveld deels weiveld gelegen te Veghel en genoemd ruijbroec (RA Veghel inv.23 fol.31v-32 d.d. 4.6.1530), koopt op 6.3.1531 van Jan zoon van Willem Jans vander Moest die auste een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen te Veghel int keseler (RA Veghel inv.23 fol.64v d.d. 6.3.1531, akte vermeldt 1530), draagt op 5.4.1531 over aan Ariaen zoon van Jan Willems Plaetijnhouwer de helft van een camp groot circa 2 1/2 buenre, eensdeels heiveld en eensdeels weiveld, gelegen te Veghel int ruijbroeck (RA Veghel inv.23 fol.67v-68 d.d. 5.4.1531, akte vermeldt 1530), koopt op 7.10.1535 van de kinderen en erfgenamen van Lucas Aert Donckerssoen en Elijsabeth Hanricx van Ham een huis, schuur, schop, hofstad en hof groot circa 3 1/2 mudsen met een daarbij gelegen stuk weiveld en een stuk bempts gelegen te Veghel aan dat Sijtart, alsmede 1/4 deel van een aabempt hooiende met een ander 1/4 deel dat van de erfgenamen van Philips die Lew is (RA Veghel inv.23 fol.236v-237v d.d. 7.10.1535), verkoopt op 18.1.1537 aan de provisoren van de Tafel van de Heilige Geest te Veghel een erfcijns van 5 Bossche ponden die betaald wordt uit 2/3 deel van een aabempt hooiende met een ander 1/3 deel dat van Ariaen Dirck Stanssarts is, gelegen te Veghel in die bindt bempden int akart (RA Veghel inv.23 fol.258v d.d. 18.1.1537, akte vermeldt 1536), koopt op 9.2.1538 van Danelt Maes Jan Deckerssoen een erfcijns van 20 stuivers betaald uit een stuk land groot circa 1 sestersaet gelegen te Veghel in nedercritenborch (RA Veghel inv.23 fol.319 d.d. 9.2.1538, akte vermeldt 1537), koopt op 26.8.1540 van Jan Willem Beverssoen man van Eufemie dochter van Hanricx Dircx die Lew een erfpacht van 3 malder rogge Veghelse maat die door Dirck Wouter Aert Hanricx wordt geleverd uit zijn goed, en die Hanrick Dircx die Lew had gekocht van Peter Dirck Dircx van Zontvelt, alsmede een erfpacht van 1 malde rogge te betalen door Dirck Wouters uit alle goederen die Dirck geheten die Lew gekocht had van Margarete Goessens van Veerdonc (RA Veghel inv.24 fol.245-246 d.d. 26.8.1540), koopt op 29.6.1541 tezamen met Hanrick Hanricx Roefs des auwen van Lambert Martens van der Molen volgens het testament van joffrouwe Elijsbaeth weduwe van Rutgers van Erpe een aabempt gelegen te Veghel opten amer (RA Veghel inv.24 fol.390-391 d.d. 29.6.1541), koopt op 11.11.1542 van Jan Jan Stanssarts genoemd Scoemeker een erfpacht van 1 mud rogge die wordt geleverd uit goed gelegen te Veghel op sontvelt (RA Veghel inv.24 fol.520 d.d. 11.11.1542), verkoopt op 7.2.1543 aan Jan Jan Stanssarts genoemd Scoemeker een bempt genoemd den paalbempt deels heiveld en deels weiveld gelegen in de heerlijkheid van jecscot op sontvelt met het recht van wegen over de horst naast Dirck Wouterssoen (RA veghel inv.24 fol.529-530 d.d. 7.2.1543, akte vermeldt 1542), koopt op 28.1.1545 van Marij dochter van Peter Dircx die Lew en Aleijd Willem Janssoen van der Moest al haar rechten in 1/5 deel in een huis, hofstad en hof en dat Dirck belooft te aanvaarden na het overlijden van haar moeder Aleijd (RA Veghel inv.24 fol.716-717 d.d. 28.1.1545, akte vermeldt 1544), koopt op 12.1.1545 van Aleijd weduwe van Peter Dircx die Lew en Jan Henrick Seijnsen haar tegenwoordige man al haar rechten in een huis, hofstad en hof met toebehoren groot 10 lopensaet gelegen te Veghel aan die bijesen (RA Veghel inv.24 fol.719 d.d. 12.1.1545, akte vermeldt 1544), belooft op 12.1.1545 een erfcijns van 3 gulden te betalen aan Jan Hanrick Joestensoen die betaald wordt uit een aabempt hooiende met een andere aabempt die van Hanrick Gerit Houbraken en de erfgenamen van Dirck Philipssoen die Lew is gelegen te Veghel in die donckers bempden (RA Veghel inv.24 fol.720 d.d. 12.1.1545, akte vermeldt 1544), koopt op 27.3.1545 van Jan Jan Stanssarts de helft van een hoeijcamp genoemd proestcamp waarvan de andere helft van Thonis Hanrick Thonis is, groot circa 1 buenre gelegen in Veghel aen die hintelt (RA Veghel inv.24 fol.766 d.d. 27.3.1545, akte vermeldt 1544), verkoopt als man van Elisabeth dochter van wijlen Aernt Dirck Stanssarts aan Willem Dirck Stanssarts de helft van 2/3 deel in een bempt genoemd die bimtbempden hooiende met het andere 1/3 deel toebehorende aan Gerit Hanricx Roeffs en Gerit Danelt Gerits gelegen te Veghel op ham (RA Veghel inv.24 fol.767, zonder datum, akte doorgestreept), verkoopt aan Gerit Hanrick Roefs de helft van 2/3 deel in een bempt genoemd die bimptbempden hooiende met het andere 1/3 deel toebehorende aan de koper en Gerit Danelt Gerits (RA Veghel inv.24 fol.767-768, geen datum), verkoopt op 8.5.1545 aan Willem Willems Houbraken een stukje erf eensdeels heiveld eensdeels weiveld gelegen te Veghel op sontvelt (RA Veghel inv.25 fol.21 d.d. 8.5.1545), koopt op 8.5.1545 van Jan Jan Stanssarts weduwnaar van Gertrude dochter van wijlen Willem Dirck Houbraken een camp land, eensdeels heiveld en eensdeels weiveld groot circa 2 buenre gelegen in Erpe in Lijnt (RA Veghel inv.25 fol.19 d.d. 8.5.1545), koopt op 29.7.1545 van Jan Jan Stanssarts weduwnaar van Gertrude dochter van wijlen Willem Houbraken een erfpacht van 1 mud rogge Nuenense maat die wordt geleverd uit goed genoemd die scilt gelegen in Gerwen (RA Veghel inv.25 fol.40-41 d.d. 29.7.1545), koopt op 4.6.1546 van Aernt Andries vanden Berge een erfcijns van 5 1/2 gulden betaald uit goed te Stiphout en Helmond (RA Veghel inv.25 fol.156-157 d.d. 4.6.1546), koopt op 17.5.1547 van Peter Peter Elijas man van Anthonie dochter van wijlen Peter Dircxs die Lewe en Aleijd dochter van wijlen Willem Willem Janssoen van der Moest een gedeelte van vijf gedeelten in een huis, hofstad en hof met toebehoren groot circa 10 lopensaet gelegen te Veghel aent bijesen (RA Veghel inv.25 fol.260 d.d. 17.5.1547), koopt op 9.6.1547 van Wijnant Jacob Jans een erfcijns van 3 1/2 gulden betaald uit goed gelegen in Erp (RA Veghel inv.25 fol.266-267 d.d. 9.6.1547), koopt op 2.3.1547 van Ariaen Hanricx Roefs een erfcijns van 12 gulden betaald uit goed gelegen op die hogeboect (RA Veghel inv.25 fol.318 d.d. 2.3.1547), verkrijgt op 27.12.1548 in ruil met Dirck Peter Dircxs een huis, hofstad en hof gelegen te Veghel aent dorhout tusschen die twee bruggen en waarbij aan Dirck Peter Dircxs toekomt een huis, hofstad en hof met toebehoren groot circa 10 lopensaet gelegen te Veghel aanden bijezen (RA Veghel inv.25 fol.365-366 d.d. 27.12.1548), verkoopt op 26.3.1549 aan Dirck Ariaen Lonis vander Horst een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen te Veghel aent dorhout tusschen die twee bruggen (RA Veghel inv.25 fol.405 d.d. 26.3.1549, akte vermeldt 1548), verkoopt op 21.1.1550 voor zichzelf de tocht en voor zijn kinderen Hanrick, Aert, Heijlwig gehuwd met Hanrick Hanricx Roefs die auwe en Mechteld gehuwd met Giel Ariaens Aernt Heijm aan Willem Dirck Stanssarts de helft van 2/3 deel in een bempt genoemd die bimpt bempt hooiende met het andere 1/3 deel dat van Gerit Hanricx Roefs en Gerit Danelt Gerits is, gelegen te Veghel op ham (RA Veghel inv.25 fol.471 d.d. 21.1.1550, akte vermeldt 1549), verkoopt op 21.1.1550 aan Gerit Henricx Roefs voor zichzelf de tocht en voor zijn zoons Hanrick en Aert en zijn schoonzoons Hanrick en Giel het erfrecht de helft van 2/3 deel in een bempt genoemd die bimpt bempt hooiende met het 1/3 deel dat van Gerit, de koper, en van Gerit Danelt Gerits is, gelegen te Veghel in die hansche thiende (RA Veghel inv.25 fol.472 d.d. 21.1.1550, akte vermeldt 1549), verkoopt op 21.1.1550 aan Hanrick Hanrics Roefs des auwen voor zichzelf de tocht en voor zijn zoons en schoonzoons het erfrecht in een huis, hofstad en hof met toebehoren groot circa 4 lopensaet gelegen te Veghel aent Zijtart alsmede een stuk land genoemd den langen ecker groot circa 4 lopensaet gelegen ald. (RA Veghel inv.25 fol.474-475 d.d. 21.1.1550, akte vermeldt 1549), koopt op 29.5.1550 van Dirck zoon van Ariaens heer Loenis vander Horst voor zichzelf de tocht en voor zijn kinderen bij Elijsabeth zijn eerste vrouw het erfrecht een erfcijns van 3 gulden betaald uit goed gelegen te Veghel tussen die twee bruggen (RA Veghel inv.25 fol.520 d.d. 29.5.1550), koopt op 31.10.1552 van Oda Dirck Hoecx weduwe van Thonis Hanricx Thonis 1/4 deel in een aabempt waarvan het andere 3/4 deel toebehoort aan Ghijsbert Maes Janssoen die Decker en Roeff Dirck Willemssoen gennoemd tsfraeijen bempt gelegen op ham (RA Veghel inv.26 fol.37 d.d. 31.10.1552), verkoopt op 3.3.1553 tezamen met Thonis Hanricx Roefs aan Aernt Philipssoen die Lew een erfcijns van 3 gulden die wordt betaald uit 1/4 deel van een bempt genoemd tsfraeijen bempt gelegen after ham en uit een aabempt genoemd die mortel gelegen aent dorhout (RA Veghel inv.26 fol.93-94 d.d. 3.3.1553, akte vermeldt 1552), koopt op 1.2.1556 van Mathijs Jan Vredericxs 1/6 deel in 1/6 deel van een aabempt waarvan de andere delen toebehoren aan Hanrick Gerit Houbraken en de erfgenamen van Jan Danelt Bontwerckers en de erfgenamen van Jan Martens gelegen in die donckers bempden (RA Veghel inv.26 fol.415-416 d.d. 1.2.1556, akte vermeldt 1555), koopt op 7.2.1558 van Hanrick zoon van wijlen Hanricx Hanricxs de helft van een aabempt groot 1 dachmaet gelegen after ham (RA Veghel inv.26 fol.685 d.d. 7.2.1558, akte vermeldt 1557), koopt op 17.1.1560 van Roeff zoon van wijlen Dirck Willem Haubraken als man van Katherijne, dochter van wijlen Hanricx zoon van wijlen Maes Jans die Deckere 1/4 deel in een aabempt genoemd tsfraeijen bempt waarvan de andere helft toebehoort aan de koper gelegen in die hamsche bempden (RA Veghel inv.27 fol.99 d.d. 17.1.1560, akte vermeldt 1559), koopt op 9.2.1560 van Lambert zoon van wijlen Hanricx Hermans een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen aen havelt int sonderlaet (RA Veghel inv.27 fol.119-120 d.d. 9.2.1560, akte vermeldt 1559), koopt op 20.3.1560 van Heijlwich Hanricx die Lew weduwe van Gerit Hanricx Roefs en haar kinderen voor zichzelf het vruchtegbruik en voor zijn kinderen bij Elijsabet zijn eerste vrouw het erfrecht een erfcijns van 1 1/2 gulden die Dirck Aernt Dirck Smeets had beloofd te betalen uit zijn goed (RA Veghel inv.27 fol.147-148 d.d. 20.3.1560, akte vermeldt 1559), koopt op 15.1.1561 van Jacob zoon van wijlen Meeus Jacobssen een erfcijns van 3 gulden betaald uit goed gelegen op sontvelt (Ra Veghel inv.27 fol.227-228 d.d. 15.1.1561, akte vermeldt 1560), koopt op 27.1.1561 van Wouter Aernt Hanricxs als man van Rom dochter van wijlen Thonis Hanricx Aernts de helft van een aabempt waarvan de andere helft toebehoort aan Dirck Thonis Hanricxs gelegen after ham (RA Veghel inv.27 fol.241-242 d.d. 27.1.1561, akte vermeldt 1560), koopt op 22.10.1561 van de erfgenamen van Aelbert Gerrits van der Rullen en zijn vrouw Agnees Jan Goijarts en de erfgenamen van Roeff Aernt Hanricxs een bempt groot omtrent 2 of 2 1/2 voeijer hoeijmaets gelegen after die straet in de russelsche bempden met het recht van wegen over het goed van de erfgenamen van Ariaen Hanricx en Aernt Dirck Hanricxs (RA Veghel inv.27 fol.314-315 d.d. 22.10.1561), verkoopt op 27.1.1562 aan zijn zoons Hanrick en Aernt, zijn schoonzoon Hanrick Hanricx Roeffen die auwe getrouwd met zijn dochter Heijlwig en aan zijn schoonzoon Michiel zoon van Aernt Heijm van der Sloeven getrouwd met zijn dochter Mechtelt, het recht op de tocht van een huis, hofstad en hof met toebehoren groot 16 lopensaet gelegen op Zijtaart, alsmede in een stuk land groot omtrent 14 lopensaet gelegen ald. (RA Veghel inv.27 fol.343-344 d.d. 27.1.1562, akte vermeldt 1561), zijn kinderen verkopen op 27.1.1562 aan Thonis Hanricx Roefssoon een erfcijns van 10 gulden die wordt betaald uit het voornoemde goed (RA Veghel inv.27 fol.344-345 d.d. 27.1.1562, akte vermeldt 1561), koopt op 12.5.1564 van Aernt zoon van Jan Delis Loeijen een erfcijns van 3 gulden die wordt betaald uit Aernts goed (RA Veghel inv.27 fol.681 d.d. 12.5.1564, akte is doorgestreept), koopt op 12.5.1564 van Jan Gerits, zoon van Jenne Hanricx die Lew, een erfcijns van 25 stuivers die Aernt zoon van wijlen Bits Hanricxs man van Jutten Willem Houbraken had beloofd te betalen uit een stuk land gelegen op sontvelt (RA Veghel inv.27 fol.683 d.d. 12.5.1564), ruilt op 12.5.1564 met Jan Gerit Danels van Hazelberch een aabempt genoemd sfraeijen bempt waarvan de andere helft toebehoort aan Oda Dirck Horcx weduwe van Thonis Hanricx Thonis en de andere helft van Roeff de man van Katherijn dochter van wijlen Hanricx zoon van wijlen Maes Janssen die Deckere, en waarbij aan Dirck toekomt een klein aabemptken rijdende tegen een andere bempt toebehorende aan de erfgenamen van Jan Marten Jan Delis gelegen in keseler in die donckers bempden, alsmede de helft in een klein bemptken welk geheel bemptken groot is ontrent vier geswaeijen gelegen te Veghel aan die petteldonck dat Jan geërfd had van zijn ouders Gerit Danels en Jenne Hanricx die Lew, alsmede een erfcijns van 25 stuivers te betalen door Aernt Bits Hanricx als man van Jutten dochter van Willem Houbraken, en een erfcijns dat Jan voor 5/6 deel had verkregen uit het goed van Hanricx die Lew en Engel Dircks van Sontvelt (RA Veghel inv.27 fol.683-684 d.d. 12.5.1564), verkoopt op 6.10.1564 aan Lambert zoon van Jan Ariaen Blaffarts een huis, hofstad en hof met toebehoren gelegen aent havelt in dat sonderlaet, koopt van Danelt zoon van wijlen Hanrick Lambertssoon een erfcijns van 3 gulden dat wordt betaald uit zijn goed (RA Veghel inv.27 fol.728 d.d. 6.10.1564), zijn kinderen komen op 11.11.1568 na zijn overlijden deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij aan de zoons Hanrick en Aernt wordt toebedeeld een huis, schuur, schop, hofstad, boomgaard en hof met toebehoren, eensdeels bouwland groot omtrent 1/2 buenre gelegen aent Sijtart in die sweenslaecke, alsmede een stuk land genoemd die streepkens groot omtrent 1 mauwersaet land gelegen in die sitartssche thiende, de helft van een camp hoeijvels groot samen 2 buenderen waarvan de andere helft toebehoort aan dochter Mechtelt en aan Hanrick Hanricx Roeffen elegen binnen de palen van Erp ter stede geheten Lijnt, waarbij dochter Mechtelt en Hanrick Hanricx Roeffen de man van dochter Heijlwigh krijgen toebedeeld een huis, schuur, ovenhuis, boomgaard, hofstad en hof met toebehoren aent sijtart en in die sijttartssche thiende, alsmede een stuk land met een heiveldje daar bij gelegen, alsmede de helft van een camp hoeijvelt groot samen omtrent 2 buenderen waarvan de andere helft toebehoort aan de zoons Hanrick en Aernt gelegen binnen de palen van Erp genoemd Lijnt, en waarbij zoon Hanrick zijn erfdeel overdoet aan zijn broer Aernt, en waarbij Hanrick Hanricx Roeffen zijn erfdeel overdoet aan Mechtelt, en waarbij Mechtelt aan Hanrick Hanricx Roeffen een erfcijns van 24 gulden die wordt betaald uit een huis, hofstad en hof, en waarbij Hanrick, Heilwigh en Mechtelt verkopen aan hun broer Aernt 3/4 deel in een stuk land genoemd het snelven gelegen in het akart en aan Peter Ghijsbert Driessen verkopen een stuk buenre veld en houtwas en eensdeels heiveld gelegen te Veghel op die stege dat Dirck had gekocht van Aernt zoon van Jan Delis Loeijen (RA Veghel inv.28 fol.143-150 d.d. 11.11.1568), tr. met | |
104375 | Elisabeth Aernts, overl. voor 21.1.1549, dr. van Aernt Dirck Stanssarts | |
104380 | Thonis (Tonis, Anthonis) Hanrick Roeffen (Roeffs, Roefs, Rodolphs), wonende in Veghel, schepen ald., geeft op 1.3.1530 tezamen met Dirck Hanrick Sleuwen over aan Goessen Aert Dircxssoen een stuk land groot omtrent 8 lopensaet gelegen te Veghel in het keseler in de valstraet, dat Dirck Hanricksz eerder had gekocht van Roeff Jan Roevers, dat Thonis Hanrick Roeffen daarna had vernaderd en dat Thonis daarna voor de helft aan Dirck heeft opgedragen (RA Veghel inv.23 fol.17v d.d. 1.3.1530, akte vermeldt 1529), pacht op 28.3.1538 van de provisoren van de Tafel van de Heilige Geest voor een erfpacht van 9 loepen rogge een stuk land gelegen te Veghel op die sweenslake (RA Veghel inv.23 fol.361v d.d. 28.3.1538), verwerft op 8.3.1541 van erfgenamen van Roeff Jan Roevers een erfpacht van 3 gulden die wordt betaald uit een huis, hofstand en hof en een stuk land groot 4 mudsen gelegen te Sint-Oedenrode op creijtenborch alsmede twee andere stuk land gelegen ald. welke erfpacht de verkopers hadden ontvangen uit de erfenis van Roeff Jan Roevers die deze erfcijns had gekocht van Jan Hanricx Melissoen (RA Veghel inv.24 fol.333-334 d.d. 8.3.1541, akte vermeldt 1540), koopt op 16.2.1543 van Goessen van der Aelsfoert een erfcijns van 6 gulden die wordt betaald uit een stuk bemps met een visch gewere aan het dorhout (RA Veghel inv.24 fol.531-532 d.d. 16.2.1543, akte vermeldt 1542), koopt op 3.12.1545 van Joncker Walraven van Nuijnhem een erfcijns van 12 gulden die wordt betaald uit 2/3 van een leenhoeve op Sijtart (RA Veghel inv.25 fol.62-63 d.d. 3.12.1545), vernadert op 13.6.1549 bij afwezigheid van Cornelis Claeus van Doerren een aabempt genoemd den moertel gelegen aan het dorhout dat Cornelis had gekocht van Gerit Jacob Aerts (RA Veghel inv.25 fol.440-441 d.d. 13.6.1549), belooft op 18.2.1556 jaarlijks 18 gulden lijftocht te betalen aan zijn zoon Aernt bij Elijsabeth Aernt Stanssarts dat wordt betaald uit een huis, hofstad en hof met toebehoren groot omtrent 9 lopensaet gelegen in die vuijtcampen aen die heije (RA Veghel inv.26 fol.402-403 d.d. 18.2.1556, akte vermeldt 1555), koopt op 28.4.1561 van Peter Ariaen Jan Willemsen een erfcijns van 5 1/2 gulden en 5 stuivers dat wordt betaald uit een aabempt genoemd den langen bempt gelegen in het aabroec (RA Veghel inv.27 fol.281 d.d. 28.4.1561), koopt op 27.1.1562 van Hanrick Gert Houbraken een erfcijns van 5 gulden dat wordt betaald uit een aabempt genoemd den moelenbempt gelegen in die moelen thiende (RA Veghel inv.27 fol.342-343 d.d. 27.1.1562, akte vermeldt 1561), koopt op 24.5.1566 Ariaen Wijnant Willems een erfcijns van 6 bossche ponden betaald uit goed gelegen op sontvelt (RA Veghel inv.28 fol.265-266 d.d. 24.5.1566), koopt op 28.4.1570 van Roeff Ariaen Hanrick Roeffssoen dat wordt betaald uit goed dat Roeff heeft ontvangen van zijn ouders (RA Veghel inv.28 fol.494-495 d.d. 28.4.1570), koopt op 22.5.1573 van de dochter van Jan van der Moest een erfcijns van 3 gulden (RA Veghel inv.29 fol.120-121 d.d. 22.5.1573), koopt op 17.6.1575 van Aernt Willem Hanricxs Houbraken een erfcijns van 16 1/2 gulden betaald uit goed gelegen omtrent de donck (RA Veghel inv.29 fol.237-238 d.d. 17.6.1575), koopt op 25.8.1576 van Jan zoon van Joannes Janssoon van Doeren een erfcijns van 2 gulden betaald uit land gelegenomtrent de vuijtcampen aen die heije (RA Veghel inv.29 fol.376-377 d.d. 25.8.1576), koopt op 6.2.1577 van Hanrick Jan Ariaen Blaffartssoen als man van Elijsabeth dochter van Hanrick Hoesten Lensen een erfcijns van 2 gulden te leveren uit land gelegen in de dorrenhoeck (RA Veghel inv.29 fol.518-519 d.d. 6.2.1577), leeft 29.5.1587 (RA Veghel inv.30 fol.736-737 d.d. 29.5.1587), zn. van Hanrick Roeff Jan Roverssoen en Katherijne Joris, tr. met | |
104381 | Elijsabeth Aert Stanssarts, laat op 6.7.1538 in verband met ziekte testament opmaken (RA Veghel inv.23 fol.347-347v d.d. 6.7.1538) maar zij is in 1556 nog in leven (RA Veghel inv.26 fol.402-403 d.d. 18.2.1556, akte vermeldt 1555) | |
104382 | Eijmbert (Eimbert, Engbert) vanden (van) Oetelaer (Oethelaer), zn. van Jan Rickerts vanden Oetelaer, verkoopt op 13.3.1533 aan de zn. van Willem Peters een erfcijns van 3 gulden, betaald uit twee bunder land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op espendonck tussen de openbare weg aande ene zijde en het goed van de erfgenamen van ? van Nijspen (Bossche Protocollen inv.1318 fol.153v d.d. 13.3.1533), verkoopt op 13.3.1533 aan Lucas zn. van wijlen Hendrick Dircx een erfcijns van 20 gulden, betaald uit een kamp land genoemd erdenborch gelegen in de parochie van Schijndel aen mars mom hornick tussen de kamp genoemd spapen camp aan de ene zijde en het goed van Gijsbert vanden Bogart aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd die hoich weije tot het goed van Hendrick Dircx vanden Hoevel (Bossche Protocollen inv.1318 fol.15v d.d. 13.3.1533), verkoopt op 4.2.1540 aan Lambert Lamberts van Tardwijck een erfcijns van 2 1/2 gulden, betaald uit 2 bunder land liggende in de parochie van Sint-Oedenrode op espendonck tussen het goed genoemd t reijerbroeck aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Dirck die Graeij aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1332 fol.103v d.d. 4.2.1540), verkoopt op 27.1.1541 aan Gerit zn. van wijlen Jan Herberts een erfcijns van 7 1/2 gulden, betaald uit een stuk land genoemd erdenborch liggende in de parochie van Schijndel tussen het goed van Gijsbert vanden Bogart aan de ene zijde en de kamp genoemd spapencamp aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd hoge weijde tot het goed van Beatrix? Sebastiaens (Bossche Protocollen inv.1333 fol.112v d.d. 27.1.1541), draagt op 7.7.1551 over aan Lijsbeth Willems van Crevelt zijn vrouw een erfcijns van 6 gulden, betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout in de vuijtcampen tussen het goed van Jan Jans aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfcijns Willem zn. van Hendrick Jans vanden Gruenendael aan Eijmbert had verkocht (Bossche Protocollen inv.1355 inv.413v d.d. 7.7.1551; voor aankoop erfcijns zie inv.1353 fol.163 d.d. 22.5.1550), belooft op 12.1.1570 tezamen met Willem Eijmberts vanden Oetelaer, Dirck Thonis Roeffen en Aert Jan Zegers een bedrag van 1000 gulden te betalen aan jonker Willem van Her (Bossche Protocollen inv.1392 fol.319 d.d. 12.1.1570) | |
104390 | Wouter Peter Emonts, zn. van Peter Emonts vander Vallen en Margriet Wouters, verkoopt op 8.3.1486 tezamen met zijn broer Hendrick aan Aert Vrient zn. van wijlen Jan die Rode een erfpacht van 20 mud rogge, te leveren uit de helft van een hoeve van wijlen Peter Emonts gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veritsel (Bossche Protocollen inv.1286 fol.248 d.d. 8.3.1486), verkoopt op 13.9.1486 tezamen met zijn broer Emond aan Aert zn. van wijlen Jan van Rode een erfcijns van 6 pond, te betalen uit een huis, erf en tuin en een aangrenzend bouwland van genoemde Wouter gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veritsel tussen het goed van Hendrick broer van Wouter aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van wijlen Peter ? aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Sint-Oedenrode tot het water genoemd de dommel, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangelag van genoemde Emond gelegen ald. ter plaatse tonstaden tussen het water genoemd die dommel aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Jan zn. van Peter Goijens aan een eind (Bossche Protocollen inv.1256 fol.376v d.d. 13.9.1486), verkoopt op 30.6.1489 aan Gijsbert zn. van wijlen Reijnier Gijsberts een erfpacht van 14 lopens rogge, te leveren uit een hoeve genoemd ter vallen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse verrijssel bestaande uit een huis, erf, tuin en aangrenzend bouwland, weiland en heideveld gelegen tussen het goed van Hendrick Emonts aan de ene zijde en het goed van Jan Aelberts aan de andere zijde en strekkende van het het water genoemd die dommel tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1258 fol.448v d.d. 30.6.1489), verkoopt op 4.7.1490 tezamen met zijn broer Hendrick aan Lambert van Broegel zn. van wijlen Witte een erfpacht van 5 mud rogge, te leveren uit een beemd genoemd pael beempt (Bossche Protocollen inv.1260 fol.304 d.d. 4.7.1490) | |
104400 | Hendrick Aerts Houbraken, wonende in Sint-Oedenrode, in 1502 reeds overl., zn. van Aert Aerts Houbraken, draagt op 1.3.1487 over aan Ansem zn. van wijlen Jan Ansems een erfpacht van 4 lopen rogge, welke erfpacht Hendrick Peters had verkocht aan Ansem zn. van wijlen Andreas van Eerde, te leveren uit een stuk land liggende in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse genoemd eerde tussen het goed van Hendrick Peters aan de ene zijde en het goed van Jan Hazart aan de andere zijde, alsmede tussen het goed luijtkine? genoemd luijten dachte? aan de ene zijde en het goed van Jan Hazart aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. naast het goed van Aert Houbraken, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. naast het goed van Jan Aerts van Erp (Bossche Protocollen inv.1255 fol.232v d.d. 1.3.1487), koopt op 8.3.1487 van Gerit zn. van Gerit Otten een stuk land groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Aert Houbraken aan de ene zijde en het goed van Jan van Grootelt aan de andere zijde en strekkende van het hospitaal van Adam van Mijerde te 's-Hertogenbosch tot aan de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1255 fol.238v d.d. 8.3.1487) | |
104402 | Wouter Jans Doncker, zn. van Jan Wouters Doncker en Lijsbeth Gielis van Ham, tr. met | |
104403 | Geertruijt Jans van Groenendael, dr. van Jan Hanricx vander Rijt van Mijerle en Weijndelmoede | |
104404 | Huijbert Corstiaens Vogels, zn. van Corstiaen Willems Vogel, koopt op 23.9.1506 van Aleijd dr. van wijlen Corstiaen Vogels aan stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair ter plaatse di hoogstraet tussen het goed van Gerit Vilt aan de ene zijde en het goed van Gerit Wellen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Wellens tot de openbare weg, alsmede een stuk land genoemd dat vorstkerke gelegen in de gemeente van 's-Hertogenbosch ter plaatse di donghen ter plaatse di sporct tussen het goed van Jan Wouters aan de ene zijde en het goed van Jan Heijmans en Lijsbeth weduwe van Aert vanden Weteringen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Rutten tot het goed van Hendrick Voet het goed van de kinderen van Jan Jacobs timmerman, alsmede een stuk bouwland genoemd dat hazenbaert gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse den plack tussen het goed van de kinderen van Jan Dachverlies aan de ene zijde en het ene eind en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1275 fol.488 d.d. 23.9.1506), koopt op 23.3.1531 van Hendrick Jans Glavimans een erfcijns van 3 gulden, te betalen uit een stuk bouwland met aangelag liggende in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair aen de moelenstraet tussen het goed van Jan Robben aan de ene zijde en de openbare steeg aan de andere zijde en het ene eind en het goed van Simon Rutten aan het andere eind (Bossche Protocollen inv.1313 fol.190v d.d. 23.3.1531, akte vermeldt 1530), verkoopt op 23.9.1506 aan Aleijd dr. van wijlen Corstiaen Vogels, zijn zuster, een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een kamp land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse dat donkerwout tussen het goed van Jan vanden Steen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Goijaert Willems aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Bruggen tot het goed van Dirck zn. van Jan Claes (Bossche Protocollen inv.1275 fol.488 d.d. 23.9.1506) | |
104406 | Zeger Jans vanden Camp, zn. van Jan Jans vanden Camp, verkoopt op 9.1.1502 aan jonkvrouw Katherijn weduwe van wijlen Roelof die Bever een erfcijns van 4 rijnsgulden, te betalen uit een kamp broekland genoemd den lazencamp liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse dungen ter plaatse die buenre tussen het goed van Jan Robbens aan de ene zijde en het goed van Huijbert Loeijens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Wellens tot het goed van Rutger van Grinsvenne (Bossche Protocollen inv.1270 fol.110v d.d. 9.1.1502, akte vermeldt 1501), koopt op 18.8.1511 van zijn broer Goijaert vanden Camp een stuk bouwland groot 10 lopensaet gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen ter plaatse den keer tussen het goed van Lodewijck Hubens aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Gielis Gerits aan de andere zijde en het ene eind en strekkende voorts tot het goed van Hendrick Hoernken (Bossche Protocollen inv.1280 fol.388 d.d. 18.8.1511), komt op 31.5.1511 deling overeen van goed dat hen is aanbestorven van wijlen hun vader Jan vanden Camp, waarbij aan Goijaert toekomt de helft van een kamp land groot 12 lopensaet, deels weiland deels bouwland, gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen het goed van meester Claes Colen kanunnik te 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van Zeger aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan zn. van wijlen Hubert Lodewijcx tot het goed van de erfgenamen van wijlen Willem Huijberts, een erfpacht van 1 mud rogge van Jan Bitter, een cijns van 33 schellingen op de kapel in rumel en nog andere cijnzen, en waarbij aan Zeger toekomt een stuk bouwland groot 10 lopensaet gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het ene eind en het goed van Rutger zn. van wijlen Rutger van Griensvenne aan de andere zijde en strekkende voorts tot het goed van Goijaert, aslmede een hopveld gelegen ald. tussen het genoemde bouwland groot 12 lopensaet en aangrenzend bouwland aan de ene zijde en het genoemde bouwland aan de andere zijde, alsmede de helft van voornoemde 12 lopensaet bouwland strekkende van het goed van Goijaert tot het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Hendrick Everts, en een erfpacht van 9 sesters rogge van Roelof zn. van Hendrick Rutten (Bossche Protocollen inv.1280 fol.339 d.d. 31.5.1511), verkoopt op 18.8.1511 aan Rutger zn. van wijlen Rutger van Griensvenne zeker houtgewas gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair tussen het goed van Goijaert Jans vanden Camp aan de ene zijde en het ene eind en het goed van wijlen Jan vanden Camp aan de andere zijde en het andere eind, alsmede een stuk bouwland groot 6 lopensaet gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het voornoemde houtgewas aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Goijaert tot het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Hendrick Everts (Bossche Protocollen inv.1280 fol.388 d.d. 18.8.1511), op 16.7.1518 verdelen zijn nagelaten kinderen Hendrick, Margriet, Johanna en Agnes, Jan zn. van wijlen Jan Glavimans en Anthonia dr. van Zeger, alsmede Rutger Rutgers van Griensvenne en Hendrick Goijaerts het goed van wijlen hun ouders Zeger en Dirkske (Stadsarchief 's-Hertogenbosch inv.1842 fol.234 d.d. 16.7.1518) | |
104420 | Jacob Jans vander Santvoert (vander Santvoirt, vander Santvort, van Zantvoert), zn. van Jan van der Santvoert die in 1505 reeds is overleden, is vader van Jan, Melis, Thomas, Lijsbeth, Jut en Adriane, verwerft 5.7.1505 van Peter zn. van wijlen Jan Gijsberts een erfcijns van 6 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Jan vanden Eijnde aan de ene zijde en het goed van Goijaert van Rode aan de andere zijde, alsmede uit een bouwland groot 1 mudsaet gelegen ald. tussen het goed van Loenis die Mollenaer aan de ene zijde en het goed van Aert Claes Aernts aan de andere zijde, welke erfcijns Peter zn. van wijlen Jan Gijsberts van Jan Stanssart zn. van wijlen Jan had verworven (Bossche Protocollen inv.1274 fol.151v d.d. 5.7.1505), verkoopt op 16.7.1505 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Jan Stanssen aan Marcelis zn. van wijlen Stephan van Ekart, Hendrick zn. van wijlen Peter Conincx en Wouter Orms ten behoeve van Peter en Jan kinderen van Aleijd van Ekart en genoemde Marcelis zn. van wijlen Marcelis van Ekart en Hendrika zijn vrouw dr. van wijlen Peter Conincx een erfpacht van 3 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Loenis die Molner aan de ene zijde en het goed van Claes van Berkel aan de andere zijde en het ene eind en strekkende aan het andere zijd tot de gemeente, uitgezonderd de cijnzen daar op staande (Bossche Protocollen inv.1274 fol.333v d.d. 16.7.1505), verkoopt op 30.6.1507 aan Dirck zn. van wijlen Goijaert een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een bouwland groot 4 vatsaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hoochstraet tussen het goed van Lambert zn. van Lambert Rutten aan de ene zijde en het goed van Hillegond Bouts en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Loenis die Molener tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1276 fol.185v d.d. 30.6.1507), belooft op 1.1.1509 te betalen aan Marten zn. van wijlen Aert Rover Peters een bedrag van 4 pond (Bossche Protocollen inv.1279 fol.342v d.d. 1.1.1509, akte vermeldt 1508), belooft op 1.2.1515 tezamen met Hendrick zn. van Lambert Rombouts te betalen aan Aert Pauweter een bedrag van 22 gulden (Bossche Protocollen inv.1285 fol.250 d.d. 1.2.1515, akte vermeldt 1514), belooft op 28.1.1517 te betalen aan Marten zn. van wijlen Aert Roever Peters een bedrag van 8 pond (Bossche Protocollen inv.1288 fol.72 d.d. 28.1.1517, akte vermeldt 1516), verkoopt op 19.2.1519 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Jan Stanssarts aan Hendrick Vriesken van Nijsterle (Nistelrode) een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Uden ter plaatse die hoechstraet tussen het goed van Lambert Rutten aan de ene zijde en het goed van Gielis vanden Loeck aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Leonis Smolners, alsmede uit een beemd gelegen in de parochie van Veghel een voormalige kamp genoemd proestcamp tussen het goed van Hendrick die Quade investiet van Uden aan de ene zijde en het goed van Gielis Jans aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter Wagemans tot de broek genoemd die hintelt (Bossche Protocollen inv.1291 fol.97v d.d. 19.2.1519), verkoopt op 30.1.1533 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Jan Stanssen aan Aleijd vrouw van Loenis Gerits van Casteren ten behoeve haar man een erfpacht van 1/2 mud rogeg, te leveren uit een stuk bouwland groot 2 lopensaet gelegen in d parochie van Veghel tussen het goed van Alebert van Berkel aan de ene zijde en het goed van Jan die Moller Lenarts aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Aelbert tot de gemeente, alsmede uti een voormalige beemd genoemd proestcamp groot 1 bunder gelegen ald. ter plaatse aen de hintelt tussen het goed van Gielis Stanssarts aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Marten Squaden aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Jan Marcelis (Bossche Protocollen inv.1318 fol.104 d.d. 30.1.1533, akte vermeldt 1532), belooft op 3.3.1535 te betalen aan Jan Hanricx van Tillair ten behoeve van de kerken, vicarien en kosterijen een bedrag van 6 gulden (RA Veghel inv.23 fol.208 d.d. 12.1.1535, akte vermeldt 1534), belooft op 8.3.1535 tezamen met zijn broer Jan te betalen aan Jan zn. van wijlen Peter Wagemans een bedrag van 12 gulden (RA Veghel inv.23 fol.212 d.d. 8.3.1535, akte vermeldt 1534), verkoopt op 25.6.1536 als man van zijn vrouw Lijsbeth, Jan zn. van wijlen Gielis Loijen en Melis Jacobs aan Lijsbeth en de kinderen van Roelof van Santvort een erfcijns van 6 gulden, te betalen uit een stuk bouwland genoemd den hoijcamp van genoemde Jacob gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aelbert van Berkel aan de ene zijde en het goed van Jan Lenarts aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Aelbert tot de openbare weg, alsmede uit een hofstad, tuin en aangrenzend land groot 2 mudsaet land gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Welt? aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de openbare weg, alsmede uit een stuk grasland van wijlen Jan 2 morgen land gelegen ald. tussen het goed van Goijaert Lambert aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Daniel die Lauwer, alsmede uit een stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Gijsbert zn. van Hendrick Deenkens aan de ene zijde en het goed van Katherine ? aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de weg, alsmede uit een hofstad genoemd horres cox en aangelag groot 8 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Jut weduwe van Lambert Thomas aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, alsmede uit een streep bouwland grenzend aan de steeg groot 2 1/2 lopensaet, alsmede uit een stuk broekland gelegen ald. tussen het goed van Jan van Helvoirt aan de ene zijde en het goed van Geertruijd Houbraken aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Willem zn. van Jan Gerits (Bossche Protocollen inv.1323 fol.397 d.d. 25.6.1536), tr. met | |
104421 | Elisabeth (Lijsbeth) Jans, zuster van Delis en Jan, dr. van Jan Jans Stanssarts des jongen en Jut van Esch, zij hertr. met Huijbrecht zn. van Aert Dirck Smeedts (RA Veghel inv.24 fol.634 d.d. 20.2.1544, akte vermeldt 1543) | |
104422 | Willem Wouters van Colen (van Coelen), zn. van Wouter Willems van Colen, is vader van Jan, Nenne, Margriet, Aleijt en Wouter, wie en wiens erfgenamen op 18.1.1564 tezamen met de erfgenamen van Aernt Dircx Smeets worden genoemd inzake een testament van Wouter zn. van Willem Wouters en Wouter's wijlen zijn vrouw Beatris Jans, waarbij aan Peter zn. van wijlen Gijsbert Andriessen wordt verkocht een huis, schuur, bakhuis, varkenskooi, hofstad en hof, houtwas en een boomgaard met toebehoren gelegen aent heselaer in de hantvoertse tiende gelegen tussen het goed van Dries Hanricx en het goed van Jan Hanricx van Tillair en Jan Roef Janssen en strekkende van de openbare weg tot het goed van de erfgenamen van Aelbert van Berckel, en waarbij aan Willem zn. van wijlen Lambert Janssen wordt overgedragen een stuk land gelegen in den bolck tussen het goed van Jenneken weduwe van wijlen Dirck Hanricx Sleuwen die jonge en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Tonis Janssen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan Hanricx van Tillair (RA Veghel inv.27 fol.779-785 d.d. 18.1.1564), verkoopt op 21.2.1482 aan Roelof zn. van wijlen Peter Jans een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen het goed van Aert van Beringen aan de ene zijde en het goed van Agnes weduwe van wijlen Willem Lamberts en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Willem Zuermont (Bossche Protocollen inv.1251 fol.568v d.d. 21.2.1482), draagt op 9.5.1483 tezamen met Wouter zn. van Wouter vanden Pals man van Katherine dr. van Wouter van Coelen over aan Rutger zn. van wijlen Willem vanden Eqwinckel een erfpacht van een 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot 8 lopensaet genoemd molencamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent dorhout tussen het goed van Aert Loden van Bladel aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht Gerit zn. van wijlen Gielis Jans van Vechel van Andries zn. van wijlen Lucas die Fraij had verworven (Bossche Protocollen inv.1252 fol.506 d.d. 9.5.1483), draagt op 6.3.1493 als man van Christine dr. van wijlen Aert Danels, tezamen met Danel zn. van wijlen Aert Danels, Dirck zn. van wijlen Jan Dircx man van Lijsbeth, en Andries zn. van wijlen Gerit die Vrieze en Aert van Beringen man van Lijsbeth [sic] over aan jonkvrouw Luijtgard weduwe van Willem vander Aelsvoert een erfpacht van 1/2 mud rogge uit een erfpacht van 3 1/2 mud rogge, waarbij voorts Andries zn. van wijlen Gerit die Vrieze zn. van wijlen Jan vanden Hoernic en zn. van wijlen Ermgard dr. van wijlen Aert Danels overdraagt aan jonkvrouw Luijtgard een erfpacht van 1 mud rogge, en waarbij Andries van Beringen zn. van wijlen Jan Tomes weduwnaar van wijlen Heijlwig dr. van wijlen Aert Danels overdraagt aan jonkvrouw Luijtgard een erfpacht van 2 mud rogge, welke erfpacht Aert zn. van wijlen Lodewijck van Bladel had beloofd aan Jan Neve zn. van wijlen Jan Neve van Hogelaen, te leveren uit drie stukken bouwland en een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout, het ene gelegen tussen het goed van Danel die Molner aan de ene zijde en het goed van Hendrick Graet aan de andere zijde, het andere gelegen tussen het goed van Hendrick Boertman aan de ene zijde en het goed van Hendrick Graet aan de andere zijde, het derde gelegen tussen het goed van Hendrick Boertman aan de ene zijde en de beemd aan de andere zijde, en de beemd gelegen tussen de koper aan de ene zijde en het laatste stuk land aan de andere zijde, welke erfpacht Aert zn. van wijlen Lodewijck aan Jan Neve zn. van wijlen Jan Neve voornoemd had beloofd, en waarbij Luijtgard overdraagt aan Willem zn. van Wouter Willems overdraagt een erfpacht van 6 lopens rogge, te leveren uit de helft van een kamp genoemd gerit heijmans hoeve gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Huberts aan de ene zijde en het goed van Hendrick Wouters aan de andere zijde die door jonkvrouw Luijtgard was overgedragen aan Amelis zn. van wijlen Dirck Smolners, en waarbij zij aan Aert van Beringen zn. van wijlen Jan ten behoeve van Aert en zijn vrouw Heijlwig overdraagt een erfpacht van 1 mud rogge, welke pacht Willem zn. van wijlen Hendrick Wouters had gegeven aan Gerit zn. van wijlen Hendrick Graet van Dorhout, te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk aangrenzend bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hogestraet ter plaatse bredelaer tussen het goed van wijlen Gerit Bathen aan de ene zijde en het goed van wijlen Aelberts Rutgers aan de andere zijde, welke erfpacht Luijtgard aan Amelis zn. van wijlen Dirck Smolners had beloofd (Bossche Protocollen inv.1263 fol.136 d.d. 6.3.1493), ontvangt op 2.3.1497 van Aert van Beringen zn. van Jan man van Heijlwig dr. van wijlen Aert Danels een erfcijns van 4 pond die hij eerder had verkocht aan Willem zn. van wijlen Gijsberts vanden Pettelaer, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Willem Wouters aan de andere zijde, alsmede uit een stuk ald. genoemd den bollick groot 4 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Loenis vander Horst aan de ene zijde en het goed van Benedict Hendricx aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1266 fol.60v d.d. 2.3.1497), tr. met | |
104423 | Christina Aerts, dr. van Aert Daniel Aert Smolners en Nenna Hendricx | |
104424 | Hendrick Dirck Jans van Bleckers, alias van Groetelt (van Grootel), overl. voor 1500, zn. van Dirck Jan Ghenen, is vader van Dirck, Gerit, Hadewig en Lijsken, belooft op 16.5.1483 aan Jan zn. van wijlen Aert Bathen ten behoeve van Jenneken dr. van Jan Hendricx een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en een aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in de laren tussen het goed van Goijaert Lamberts aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit 1 sestersaet land genoemd die cloet gelegen ald. tussen het goed van Heijlwig weduwe van wijlen Jan Gerits en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Claes Melis aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lucas Berniers tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1252 fol.502v d.d. 16.5.1483), verkoopt op 10.5.1491 aan Adam zn. van wijlen Wouter Wouters een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit de helft van 3 mudsaet land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse erpsche boerdonck tussen het goed van Hubert zn. van Dirck Emons aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente van Erp, alsmede uit de helft van 7 bunder land uit de parochie van Beeck nabij Aerle tussen het goed genoemd arnt snoecx leeck aan de ene zijde en het goed genoemd dat afterste leeck aan de andere zijde en strekkende van Agnes van Beeck tot het goed van Jan Huijben, alsmede uit de helft van 1 bunder land gelegen in de parochie van Beeck nabij Aerle tussen het goed van Peter van Kuijck aan de ene zijde en het goed van Gerit van Sceijlen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter Tijnen tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1261 fol.252v d.d. 10.5.1491), draagt op 6.7.1493 tezamen met Andries vanden Berge, Gerit zn. van wijlen Peter Fraeijen en Lucas zn. van wijlen Bernier van Hackenem over aan ? ten behoeve van meester Andries van Broechoven investiet van Erp 4 gulden of anders 20 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1262 fol.233v d.d. 6.7.1493), verkoopt op 30.3.1496 aan Goijaert zn. van wijlen Jan Sleeuwe ten behoeve van Aleijd zijn zuster een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en een aangrenzend stuk land groot 1 mudsaet gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Goijaert Gerits aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1265 fol.158v d.d. 30.3.1496), zijn zoon Dirck verkoopt op 3.2.1530 aan Hendrick zn. van Jan Gielis ten behoeve van heer Andries Persoens priester en vicaris van de parochie van Erp een erfcijns van 6 gulden, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in de laren tussen het goed van Hadewijch en Lijsbeth zusters van de verkoper aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse opte beeck tussen het goed van Hadewijch en Lijsbeth aan de ene zijde en het goed van Jan van Diepenbeeck aan de andere zijde en strekkende van het goed van Loenis Dircx tot het goed van de kinderen van Jan Hendricx (Bossche Protocollen inv.1311 fol.80 d.d. 3.2.1530, akte vermeldt 1529), zijn zoon Dirck en zijn dochter Lijsbeth worden op 29.3.1532 genoemd inzake een geschil dat gerezen was tussen Aelbrecht van Berkel enerzijds en Dirck van Grotelt als pachter van een hoeve die toebehoort aan Aelbrecht gelegen tot Erp op keeldonck anderzijds, waarbij Lijsbeth dr. van Hendrick van Grotelt zuster van Dirck en meebelovend in de pachtbrief belooft aan Aelbrecht te geven 6 mud hop eens en nog 14 mud rogge en 6 mud gerst, alsmede 22 gulden voor pasen aan Aelbrecht te leveren, en belooft dat de hooibeemd van de hoeve niet geweid zal worden noch met enige beesten beschadigd zal worden (Bossche Protocollen inv.1324 fol.179 d.d. 29.3.1532), verkoopt op 25.10.1540 tezamen met zijn zuster Lijsbeth aan Agnes dr. van wijlen Herman Collart een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Nuland ter plaatse molengrave uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land, alsmede door Lijsbeth van 3 lopensaet land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in de laren tussen het goed van Hendrick zn. van Gerit Joerdens aan de ene zijde en het goed van Willem Lamberts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Joseph Hendricx tot de openbare weg, alsmede de helft van een stuk land van Lijsbeth gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Hendrick Wouters aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1333 fol.314v d.d. 25.10.1540), zijn zoon Gerit en de kinderen van zijn zoon Dirck dragen op 17.1.1553 over aan Joest zn. van wijlen Goijaert Jans, wonende tot Someren, een erfcijns van 6 gulden, te betalen uit een stuk land gelegen in de parochie van Someren in die hoelstraet, belend het goed van Joest Jan Goijaerts aan de ene zijde en het goed van Reijn Claes aan de andere zijde en strekkende van het goed van Reijn tot de openbare weg (RA Erp inv.25 fol.55 d.d. 17.1.1553), zijn zoon Gerit voor de ene helft en voor 1/5 deel (afkomstig van Romken dr. van wijlen Dirck Hendrick Dircx gehuwd met Peter zn. van wijlen Willem Goessens, zie RA Erp inv.25 fol.58 d.d. 8.2.1553), tezamen met de overige kinderen van wijlen zijn zoon Dirck te weten Katerijne gehuwd met Jan zn. van wijlen Dirck Jans wonende tot Kessel, Mechtelt, Jenneken en de dan nog onmondige Hendrick, verkopen op 8.2.1553 aan Lambert zn. van wijlen Willem Goijaerts een huis, schuur, hofstad en erfenis daaraan gelegen, gelegen in de parochie van Erp in die laeren, belend door het goed van de koper aan de ene zijde en het goed van Gommer Peters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Hoerkens tot de openbare weg, alsmede een stuk land groot 10 lopens gelegen aen die berch in de straet, belend door de straat aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Jan Luijken cs. aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gommer Peters en Gerit Henricx tot het goed van joncker Henrick van den Donck c.s., en waarbij Gerit Henricx voor 1/5 deel en de kinderen van wijlen zijn broer Dirck erfelijk verkopen en opdragen aan Hendrick zn. van wijlen Wouter Hendricx 1/4 deel dat hen is aanbestorven van Lijsbet Henrick Dircx een beemd gelegen in spauwen, belend die oude Aa aan de ene zijde en het goed van Sijmen Dirck Aerts c.s. aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter Coex tot de Aa, en waarbij de kinderen van Dirck aan hun oom Gerit verkopen de helft van een stuk land dat hen is aanbestorven dat is gelegen op die beecken, belend door het goed van Arien Claes Wouters aan de ene zijde en het goed van Gerit van Diepenbeeck aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Willem Goijaerts tot de openbare weg (RA Erp inv.25 fol.58 d.d. 8.2.1553), zijn zoon Gerit en de kinderen van zijn zoon Dirck verkopen op 30.10.1553 aan Gerit zn. van wijlen Jan Henricx en Danel zn. van wijlen Jan Danels een bunder hooiland gelegen in de parochie van Aerle Beeck in leeck, belend door de capelle van Boerdonck aan de andere zijde en het goed van de erfgenamen van Roef Dircx aan de andere zijde en strekkende van de waterlaet tot het goed van Aert van Hout (RA Erp inv.25 fol.67v d.d. 30.10.1553), tr. met | |
104425 | Mechteld Jans, dr. van Jan Gerit Claes van Grotell en Hadewig Jans, verklaart op 29.3.1500 dat haar man Hendrick zn. van Dirck van Bleckers had verkocht aan Adam zn. van wijlen Wouter Wouters een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit de helft van een mudsaet land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonck tussen het goed van Hubert zn. van Dirck Emonts aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde, alsmede uit de helft van 7 bunder land gelegen in de parochie van Beeck gelegen tussen het goed genoemd arnt snoecx leeck aan de ene zijde en het goed genoemd dat achterste leeck aan de andere zijde, alsmede uit de helft van een bunder land gelegen in de parochie van Beeck tussen het goed van Peter van Cuijck aan de ene zijde en het goed van Gerit van Sceijlen aan de andere zijde [aanvullen!] (Bossche Protocollen inv.1269 fol.143v d.d. 29.3.1500) | |
106044 | Loeff van Noorde (van Oordt), schepen van Beusichem en Zoelmond (Navorscher 1888 p.135: Loeff van Oordt schepen ald. 1510-1512), op 8.3.1508 vermeld als leenvolger in een morgen land gelegen te Beusichem achter de kerk, belend ten oosten de groeneweg, tr. met Janna (J. Kort, Repertorium op de Lenen van de Hofstede Culemborg, 1251-1648 (1669): Loef van Noorde, gehuwd met Janna, voor Dirk, zijn zoon, bij verzuim met lijftocht van zijn ouders, 776 fol.114) | |
106086 | Melis (Amelis) Cuijl (Kuijl), op 7.4.1535 eisen Zeger Tijnnegieter venwege zijn vrouw, met Alart en Baet Jan Alarts kinderen, boedelscheiding op Peter Geritsz van Melis Kuijl hun (hoirs) broeders versterf (RA Culemborg inv.58 d.d. 7.4.1535), op 1.3.1540 compareert Deliaen tezamen met Anthonis Melisz haar voogd die aan Jan Berntsz overdraagt alle erfenis en besterfenis als haar aanbestorven is van Zijberich Jans, haar zuster, en zo bekende Jan Berntsz schuldig te zijn aan Deliana Jans de som van 100 gulden, met voorwaarden dat Jan Berntsz deze penningen die som zal mogen onderhouden voor 6 gulden per jaar, ingaande pasen 1540, met onder meer de voorwaarde dat indien Deliaen aflijvig wordt deze penning heffen Dirck Backers haar dochter, en nadien aan haar broers en zusters (RA Culemborg inv.236 fol.252 d.d. 8.7.1550; dit zal de losrentebrief zijn die nadien in handen komt van Pieter Gerijtsz die Brauwer), tr. met Deliana (Deliaen) Jans, tr. met | |
106087 | Margareta Willems, dr. van Willem van Herentals en Beatrix Lamberts, tr. tevens met Jan Alartsz, waaruit de kinderen Alart, Agnes en Beatrix (RA Culemborg inv.236 fol.6 d.d. 16.2.1547; zie voorts ibid. fol.14 d.d. 27.4.1547) | |
106384 | ||
106385 | ||
106440 | Arent Gerritsz, verwerft op 5.3.1506 na zijn vader Gerrit Aerntsz het leen op 4 morgen 1 hond land te Wateringen en dat 9.9.1523 na zijn dood toekomt aan zijn zoon Philips Aerntsz (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966) , jrg.43 (1988)), zn. van Gerrit Aerntsz | |
107056 | Andries Bouden Andriessone, wonende te Breda, zn. van Bouden Andriesz | |
107062 | Peter Stevens, priester en kapelaan in onsen lieve vrouwen kercke tot Breda | |
107068 | Aert Cornelisz Fraeij, wonende te Breda, zn. van Cornelis Gielisz Fraeij | |
109072 | ||
109073 | ||
119156 | Joris Claesz, bezit in het jaar 1543 11 1/2 morgen eigen land te Capelle aan den IJssel, en huurt voorts 7 morgen en nog eens 3 morgen (10e penning van Capelle aan den IJssel 1543, transcriptie B. de Keijzer), tr. met | |
119157 | Niesgen (Nies), bezit in 1553 12 morgen eigen land en huurt nog eens 3 morgen land van heer Huijch Claesz (10e penning van Capelle aan den IJssel 1553, transcriptie door B. de Keijzer) | |
119198 | ||
119199 | ||
119216 | Wouter Jansz, schout van het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel, in het jaar 1493 compareert Wouter Jansz, schout, die heeft aangenomen te houden Bouwen Jansz zijn broeders twee weeskinderen om hun goed totdat het jongste kind mondig is, zo zal hij de kinderen doen toekomen een morgen vrij land, uitgezonderd de brandschattinge, en nog 5 hont land liggende gemeen voor al zoveel al zij bezeten mag, en ingeval de kinderen sterven mogen, een of allebei, zo zullen komen deze erfgenamen van beide zijden, en zullen zij dat voorzeide land delen, elk de helft (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 170 anno 1493; deze vermelding maakt het aannemelijk dat Wouter en Bouwen zoons waren van Jan Bouwensz, die schout was van Ouderkerk aan den IJssel voordat Wouter Jansz deze functie vervulde), op 21.2.1494 bekent Wouter Jansz schuldig te zijn aan Jan Heijmen 150 schilden, 14 stuivers voor een schild (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 172 d.d. 21.2.1494), op 11.5.1497 heeft Wouter Jansz bewijzinge gedaan van zijn kind van het voorbedde, waarbij het kind toekomt 3 morgen land in het huisweer van voorzeide Wouter Jansz, met huizinge, barch en telinge die daarop staat, wezende vrij land, dit land heeft Wouter Jansz gehuurd tot hetzelfde kind tot het mondig zal zijn om 26 stuivers vrij geld, voorts belijdt Wouter Jansz schuldig te zijn het voorzeide kind 13 rijnsgulden en het jaar van 1498 mede gerekend en de schout zal houden dat huis en barch (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 178 d.d. 11.5.1497: het is aannemelijk dat het hier gaat om zijn zoon Arien aangezien deze in het jaar 1520 handelingsbekwaam is), op 11.11.1504 bekent Willem Dircxz gegeven te hebben aan Wouter Jansz de som van 200 schilden (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 184 d.d. 11.11.1504), in het jaar 1515 komen Adriaen Jansz en Wouter Jansz smaldeling overeen van land en erf in breeweer, dat Adriaen blijven en berusten zal aan de oostzijde en Wouter aan de westzijde, elk met hun grienden die zij plegen te hebben, uitgezonderd de zellinc die gemeen zal blijven, en zal de dijck en goed buiten schade houden, en de een op de ander slotinge te winnen als ander buurland (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 201 anno 1515), op 31.5.1520 bekent Thijs Martensz gegeven te hebben aan Wouter Jansz 29 pond hollants sjaers, alsmede 50 schilden (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 215 d.d. 31.5.1520), op 27.5.1527 bekent Wouter Jansz verpacht te hebben aan Jan Voppensz de halve boesem van het breweer voor 35 stuivers per jaar (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 225 d.d. 27.5.1527), in het jaar 1525 bekent Wouter Jansz gekocht te hebben van Cornelis Joestensz zijn huis staande tussen Pieter Ghijsz en Feijs Ghijssen, buitendijks, voor de som van 250 pond, inclusief al dat aard- en nagelvast is (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.2 scan 30 anno 1525), in mei 1529 compareren Wouter Jansz met Margrite zijn huisvrouw en Jonge Jan Korstensz die bij ede bekennen dat Arien Ewoutsz gezegd heeft dat hij van Utrecht kwam en zei Noem Wouter ick heb die vikerie met die kerckmeijsters en sullen mij niet meer gheven dan sij tUijtrecht ghegeven hebbe 4 rijnsgulden alzoe lange als ick leef ende ick anluijde dien ende als die kerckmeijsters mien ghelt weder gheven dattet mien gecost heeft ick bindat mede te vrede alstet die buet weeten te crijgen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 229, mei 1529), leeft in het jaar 1531 (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.2 scan 113 anno 1531), tr. met NN overl. voor 14.11.1497 en waaruit een kind (denkelijk Arien), tr. nadien met Margrite | |
124184 | Jan Galen, wonende in Assendelft, bezit in 1543 vijfentwintig morgen land en is derhalve getaxeerd voor 40 gulden (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 158), tr. met | |
124185 | NN, leeft 1553 (NA, archief Staten van Holland voor 1572, kohieren van de 10e penning, inv. 556) | |
125256 | Peter Aert IJsacxz alias Peter IJsack, wonende in Breda, brouwer ald., zn. van Aert IJsacxz, verkoopt op 18.12.1498 aan Lijsbet Cornelis van Oickel een huis en erf te Breda (SAB vestbrieven 1499-1502 d.d. 18.12.1498), verkoopt op 5.12.1499 aan Henrick Peter IJden een erfcijns belast op zijn huis en erf dat hij bezit en met toebehoren staande en gelegen is in de langebrugstrate naast het huis van de verkoper aan de ene zijde en Jan van den Puth hofstad en erf aan de andere zijde (SAB vestbrieven 5.12.1499), verkoopt op 8.2.1500 aan Margriet zijn zuster een huis en erf met toebehoren met een tuin daar achteraan liggende staande en gelegen in de langebrugstrate Willem Wouwen huis en erf aan de ene zijde en het erf van verkoper en de weg aan de andere zijde, strekkende van de straat aan de voorzijde tot achteruit aan de erven van voornoemde Willem Wouwen en verkoper toe, met daarna nog enkele bepalingen waaronder dat de bijpanden en onderpanden tot het bezit van verkoper zullen blijven behoren, en dat Margriet en haar nakomelingen de borgweg liggende aan het einde van haar tuin zal mogen gebruiken (SAB vestbrieven 1499-1502 d.d. 8.2.1500), scheldt op 10.12.1502 een obligatie kwijt aan Willem Willem Rutten, aan Jan Berten als man en voogd van Machtelden zijn huisvrouw en aan Jan de Hoge Geldolfsz als man en voogd van Magdaleene Willem Rutten, die Aert Willem Rutten in het jaar 1479 is aangegaan bij Aert IJsacx (SAB vestbrieven 10.12.1502; zie ook SAB vestbrieven 1512 d.d. 17.11.1512), verkoopt op 15.2.1503 aan Matheeus Matheeussen erfcijns belast op zijn huis en erf met zijn toebehoren staande en gelegen in de langebrugstrate naast het huis en erf van Margriet Aert IJsacxz aan de ene zijde en het huis en erf van Jan van den Putte aan de andere zijde (SAB vestbrieven 1499-1502 d.d. 152.1503), handelt op 25.1.1506 als voogd van Gielisen en Margriete de voorkinderen van Robbrecht IJsack (SAB vestbrieven 1506-1508 d.d. 25.1.1506; ibid. d.d. 25.8.1506; ibid. d.d. 7.1.1508), koopt op 18.9.1506 de erfcijns van zijn zuster Marie Aert IJsacx en haar man Jan Jansz (SAB vestbrieven 1506-1508 d.d. 18.9.1506), verkoopt op 26.2.1507 aan Lijsbetten weduwe van wijlen Henrick de Leijdeckers op zijn huis en erf met toebehoren staande en gelegen in de langebrugstrate naast het huis en erf van Margrieten Aert IJsacxz aan de ene zijde en het huis en erf van Adriane de weduwe van wijlen Anthonis van den Putte aan de andere zijde en voorts strekkende tot aan de stadsvesten toe (SAB vestbrieven 1506-1508 d.d. 26.2.1507), koopt op 29.1.1511 een huis en erf staande en gelegen aan de vischmarkt dat hem is aanbestorven door wijlen Jorijs Cleijnaertstr (SAB vestbrieven 1510-1511 d.d. 29.1.1511) en dat hij verkoopt op 11.3.1511 aan heer Gherijden van Elsbroeck priester tot Ginneken (SAB vestbrieven 1510-1511 d.d. 11.3.1511), verkoopt op 23.3.1520 erfcijns aan zijn wettige zoon Aert Peter Aert IJsacxz zodat die kan procederen tot de priesterlijke staat, de erfcijns belast op zijn huizingen, brouwhuis en erf en toebehoren staande en gelegen in de langhebrugstrate naast het huis en erf van Margriete Aert IJsacx aan de oostzijde en het huis en erf van Godert Henricxz Piggen aan de westzijde strekkende achterwaarts tot aan de stadsvesten toe, alsmede op een huis en erf dat Dijrck Pietersz de molenaar heeft verkocht aan Aert IJsacxz, staande en gelegen buiten sinte mateus poorte naast de haeghstrate aan de ene zijde en Willem Roevers erf aan de andere zijde, en waaraan Kerstijne Peter Michielen de huisvrouw van Peter Aert IJsacxz verbindt vier en vijf gemeten ettingen of beemden in twee stukken liggende tot Etten aan de koerschevaert naast het erf van de erfgenamen van Jacops van den Berghe aan de ene zijde en de gebuerstrate aan de andere zijde en strekkende met hen ene einde tot aan het erf van Wijtman Petersz (SAB vestbrieven 1520 d.d. 23.3.1520), tr. met Kerstijne Peter Michielssen, tr. met | |
125257 | Kerstijne Jacobs Hoghen, overl. voor 1.3.1509 (SAB vestbrieven 1509 d.d. 1.3.1509), dr. van Jacob den Hoghe | |
125258 | Peter Aert Blerincxz, wonende in Breda, overl. voor 23.12.1514 (SAB vestbrieven 1514 d.d. 23.12.1514), zn. van Aert Blerincxz | |
Generatie XVIII |
||
135168 | Jan Gerrit Bannincxz, overl. voor 6.11.1439, vermeld te Amsterdam in de coppe lanensteeg, tr. met Elisabeth NN, die haar man overleeft. | |
208480 | Cornelis Boudijnsz alias Cornelis Boudijn Muijsz, wordt op 22.7.1463 beleend met 13 hond land te Maasland (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 27 (1972)), wordt op 26.7.1463 beleend met 4 morgen land met een huis in het corteland te Maasland (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)), wordt op 5.12.1486 beleend met 8 hond land te Maasland, na overdracht door Dirck Boudijn Muijsz en te versterven op zijn oudste zoon Vrijese Cornelisz, en bij gebreke van deze op zijn jongste zoon Jacob Cornelisz (C. Hoek, Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, Ons Voorgeslacht jrg. 27 (1972)), zn. van Boudijn Muijsz, tr. met | |
208481 | Agnijs Willems, leeft 22.9.1485 (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)) | |
208640 | Claeus Jans Vriesen (die Vrieze), wonende in Veghel, zn. van Jan die Vrieze, tiendpachter van de heijmse tienden ald. (Bossche Protocollen inv.1246 fol.226 d.d. 3.7.1477: Claes zn. van wijlen Jan die Vrieze), tr. met | |
208641 | IJde Willems, dr. van Willem Lamberts van Vorstenbosch, koopt op 3.4.1505 als weduwe van Claes zn. van wijlen Jan sVriezen van Barbara weduwe van wijlen Lambert zn. van wijlen Willem Lamberts een hofstad en aangrenzende beemd groot 4 lopensaet dat was van Lambert, gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die buekelaer stege tussen de steeg genoemd die buekelaer stege aan de ene zijde en het goed van Jan die Molneer aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Aert zn. van wijlen Willem vanden Horrick (Bossche Protocollen inv.1274 fol.261 d.d. 3.4.1505), verkoopt op 15.2.1538 tezamen met haar broers en zusters of diens erfgenamen en tezamen met de kinderen en diens erfgenamen van de broers Peter en Wouter van de Pals een erfpacht van 11 lopens rogge, opgedragen en overgegeven aan Goessen zn. van wijlen Aert Dirck Stanssarts (RA Veghel inv.23 fol.322-322v d.d. 15.2.1538, akte vermeldt 1537; IJde wordt daarin vermeld als zuster van Aert, Mechteld gehuwd met Claes Claesz, Lambert. Sijmon, Jan en Aelbert, die erven van Gijsbert Willems eertijds gehuwd met Anthonisken Hendricx van der Braken alias Muller, als naaste bloed van Willem Hendricks Smollers die eertijds gehuwd was met Katherijne Willems Coelen; blijkens de akte zouden zij kinderen zijn van Willem Gijsberts maar alles wijst erop dat zij kinderen waren van Willem Lamberts van Vorstenbosch) | |
208642 | Claeus Willems van Doernen (van Dorren, van Doeren), wonende te Veghel, zn van Willem Hendricx van Doernen en Kathelijn Aerts, verkrijgt op 28.6.1490 van zijn broer Jacob Willems van Doernen een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genoemd die cloot gelegen in de parochie van Veghel in freden velt tussen het goed van Jan Zuermont aan de ene zijde en het goed van Hendrick Frans aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd plaets acker tot het goed van Rover Pals (Bossche Protocollen inv.1259 fol.178v d.d. 28.6.1490), verkoopt op 7.11.1492 aan zijn broer Jacob van Doernen ten behoeve van jonkvrouw Agnes van Uden gehuwd met Willem van Os een erfcijns van 4 gouden peters betaald uit een huis, erf, tuin en aaangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick Jans van Gruenendael aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Lamberts tot het goed van Marten Arnts (Bossche Protocollen inv.1262 fol.88 d.d. 7.11.1492), koopt op 18.1.1494 van Peter Aert Roelen man van Geertruijd Willems van Doernen en Goijaert Jans vanden Camp man van Margriet Willems van Doernen een stuk beemd genoemd den slotbeempt liggende in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed van Jan Zuermont aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe wijlen Willem Heijnen vanden Tillaer aan de andere zijde en strekkende van de Aa tot aan het goed van de erfgenamen van Willem Heijnckens, alsmede een stuk beemd genoemd delsdonck gelegen ald. tussen het goed van Jan Zuermont aan de ene zijde het goed van de kinderen van Hendrick van Helmont aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot het goed van de kinderen van Rutger van Eenquinckel (Bossche Protocollen inv.1263 fol.97 d.d. 18.1.1494), verkoopt op 9.9.1495 als man van Lijsbeth dr. van Willem Goijaert Hendricx en Mechteld aan Hendrick Hendricx genoemd Heijmans Hendricx een erfpacht, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 3 lopensaet liggende in de parochie van Veghel tussen Gerit Lamberts aan de ene zijde en Hendrick Aerts en Rutger vander Rijt aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1265 fol.147 d.d. 9.9.1495), verkoopt op 28.12.1497 aan Hendrick zn. van Hendrick genoemd Heijman zn. van Hendrick Willems een stuk land gelegen in de parochie van Veghel opten amer liggende tussen de gemene grond aan de ene zijde en tussen de erfgenamen van Geertruijd Schers (Bossche Protocollen inv.1265 fol.455 d.d. 28.12.1497), zijn kinderen komen op 1.10.1532 erfdeling overeen, waarbij dochter Willemen weduwe van Gerrit Jan Willem Goerts krijgt toebedeeld een stuk land groot omtrent 1 sestersaet gelegen te Veghel op critenborch, alsmede een stuk bempts gelegen aan het dorhout op het elsdonk en een aabempt genaamd den oelbempt gelegen in het voorste aabroek, waarbij zoon Jan krijgt toebedeeld een stuk land met een schuur daarop staande groot omtrent 4 lopensaet en genoemd die hoeff en gelegen te Veghel aan het dorhout, alsmede de helft van een stuk land groot 5 lopensaet genoemd den cloet, waarbij zoon Cornelis krijgt toebedeeld een huis, hofstad en hof met de oliemolen waar zijn vader in gewoond heeft, alsmede de andere helft van het stuk land groot 5 lopensaet genoemd den cloet, waarbij Katharijne gehuwd met Jan Claeus Vriese krijgt toebedeeld een stuk land genaamd den roeijacker groot omtrent 4 lopensaet gelegen in het akart, en waarbij Katherijn dochter van Willemen krijgt toebedeeld 2 naast elkaar gelegen strepen land gelegen te Veghel in die bruggen (RA Veghel inv.23 fol.105-106v d.d. 1.10.1532), tr. met | |
208643 | Elijzabeth Willem Goert Hanricks, dr. van Willem Goijaert Hendricx en Mechteld | |
208650 | Eijmbert Willems, overl. voor 14.3.1533 (ORA Schijndel inv.41 fol.13v d.d. 14.3.1533), is vader van Hadewich, Adriana, Postuluna en Anna, wie of wiens erfgenamen op 23.6.1586 gezamenlijk het nagelaten goed van Anne Eijmberts, die eerst gehuwd was met Hendrick Ariens van Sochel en daarna met Aert Willem Goijarts vander Donck, wordt verkocht aan Jan zn. van Lambert Wouters de helft van een huis, hof, schop, esthuis en aangrenzend land groot 14 lopensaet genoemd thasenbroeck gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse dlutteleijnde tussen het goed van Jan Hendricx vanden Dijck aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Frans Jaspers van Breda aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan Hendricx Verhagen, waarbij aan Adriaen zn. van Lambert van Sochel wordt verkocht de helft van een kamp land genoemd den cuercamp groot 2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse dluttel eijnde tussen het goed van Adriaen zn. van wijlen Lambert van Sochel aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Jan Peters en haar kinderen aan de andere zijde, waarbij aan Marijken nagelaten weduwe van Aert zn. van Willem Goijarts vander Donck wordt verkocht de helft van 2 naast elkaar gelegen kampen land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van de erfgenamen van Adriaen van Sochel aan de ene zijde en het ene eind en de gemeente van Schijndel genoemd den hoevel aan de andere zijde en het andere eind, waarbij aan Jan zn. van wijlen Goijart vanden Rullen wordt verkocht de helft van een akker land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aende borne gelegen tussen het goed van het grote gasthuis binnen de stad 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Hendrick Peters en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gijsbert vanden Bogart tot de openbare weg, waarbij aan Willem zn. van wijlen Willem Goijarts vander Donck voor 11/24 deel en aan Dirck zn. van wijlen Wouter Hendricx voor het resterende 12/24 deel (het 1/24 deel dat toekomt aan Willem zn. van Willem Goijarts niet inbegrepen) in een kamp weiland groot 7 morgen gelegen in de parochie van Berlicum ter plaatse aent crommen wiel gelegen tussen het goed van Jan Gielis Weijgergancx aan de ene zijde en het goed van Gielis Jans van Os aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jacob Spierincx tot het water genoemd de Aa, waarbij een Goijaert zn. van wijlen Aert Everarts wordt verkocht de helft van een huis, erf, hof, brouwhuis en aangrenzend land groot 1 lopensaet gelegen in de parochie van Berlicum achter de kerk gelegen tussen het goed van Lucas Goijarts aan de ene zijde en het goed van de weduwe van meester Lucas Aerts van Hoffnat? en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente genoemd den spuelhoevel tot het water genoemd tsundte, en waarbij aan Marijke nagelaten weduwe van Aert zn. van Willem Goijarts vander Donck wordt verkocht een stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Berlicum ter plaatse opt westeracker gelegen tussen het goed van de weduwe van Aert Dircx aan de ene zijde en het goed van Jan Peters aan de nadere zijde en strekkende van he goed van Aert Danels tot de gemene vaarweg (Bossche Protocollen inv.1419 fol.52 d.d. 23.6.1586), tr. met | |
208651 | Adriana Hendricx Beeck | |
208652 | Aert Rover (die Rover, die Roever), zn van Peter Jans die Scheerre alias Peter Roever, ontvangt op 10.2.1462 van Peter natuurlijke zn. van Peter zn. van Dirck Peters van Hezewijck de helft van de helft van een zeker stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout tussen het goed van de kinderen van wijlen Willem van Eecwinckel aan de ene zijde en het goed van Andries Lucas aan de andere zijde, welke helft genoemde Peter van Willem Houbraken zn. van wijlen Aert man van Katherine dr. van wijlen Willem van Dorhout had verworven (Bossche Protocollen inv.1232 fol.281 d.d. 10.2.1462), verwerft op 15.2.1464 van Hendrick Hendrick Willems, zijn zoon Hendrick en zijn natuurlijke zoon Willem een erfpacht van 1 mauwer rogge dat Aert natuurlijke zn. van Goijaert Aleijten van Erpe beloofd had aan Hendrick Willems, te leveren uit een huis, hofstad en aangrenzend land genoemd lijsbetten campe van zoemeren gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Roelof Bevers aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, welk goed Aert natuurlijke zn. van Goijaert Aleijten van Erpe van Hendrick Willems met pacht heeft verworven (Bossche Protocollen inv.1233 fol.160v d.d. 15.2.1464) en dat Aert op 26.8.1481 overdraagt aan Roelof genoemd Roeff Jan Rovers (Bossche Protocollen inv.1251 fol.218v d.d. 26.8.1481), draagt op 28.1.1479 als man van Agnes dr. van wijlen Jan Rover van Tuijftheze tezamen met zijn schoonzuster Jut dr. van wijlen Jan Rover van Tuijftheze over aan Peter van Nedervenne zn. van wijlen Jan een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, welke erfpacht Roelof die Wever aan Jan Rover had verkocht, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse koeveringen tussen het goed genoemd bovenrode aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1249 fol.71 d.d. 28.1.1479), ontvangt op 10.1.1465 van Jan Costen Willems een erfcijns van 40 schellingen, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse brobbelaer tussen het goed van de kinderen van wijlen Aert Theeus aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfcijns Jan die Visscher zn. van wijlen Hendrick Daniels van Peter junior zn. van wijlen Roelof Bever had verworven (Bossche Protocollen inv.1234 fol.233v d.d. 10.1.1465) en dat hij op 24.9.1467 verkoopt aan zijn zuster Christijn Peter Scheerre (Bossche Protocollen inv.1236 fol.207 d.d. 24.9.1467), is pachter van de oude tiend ald. (Bossche Protocollen inv.1251 fol.113; ibid. inv.1268 fol.297v), ontvangt op 17.1.1471 van Gerit, Jan senior en Jan junior, broers, en Hillegond hun zuster, en Jan zn. van wijlen Willem Doornix man van Lijsbeth, kinderen van Hillegond weduwe van Jan die Koijter zn. van wijlen Jan die Koijt een stuk land groot 1 bunder 36 roeden gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die booghschebuenre tussen het goed van Jonathan Aben aan de ene zijde en het goed genoemd die beijtelshorst aan de andere zijde en strekkende het goed van wijlen Rover die Leeuwe en erfgenamen tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1240 fol.214v d.d. 17.1.1471), verkoopt op 21.3.1471 aan zijn broer Roelof zn. Peter Roever een erfcijns van 6 pond, te leveren uit een huis en erf gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout tussen het goed van Geertruijd weduwe van Aert Bathen aan de ene zijde en het goed van Willem Suijrmonts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Gruijnendael tot de openbare weg, alsmede een stuk land groot 2 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Willem Suijrmonts aan de ene zijde en het goed van Roever van Eqwinckel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roelof zn. van Jan Roevers en zijn zusters tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1240 fol.353v d.d. 21.3.1471), draagt op 26.8.1481 over aan Roelof genoemd Roeff zn. van Jan Rovers een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel gelegen in donckerbempt tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Geerlinck Knode c.s. aan de andere zijde welk land Rover zn. van Peter Scheers van Jut weduwe van Loenis natuurlijke zn. van Willem van Lieshout en Thonis zn. van Gerit zn. van Hendrick Sgraets en zijn vrouw Heijlwig dr. van Jut en Thonis Peters had verworven (Bossche Protocollen inv.1251 fol.218v d.d. 26.8.1481), koopt op 26.8.1481 van Roelof genoemd Roeff Jan Rovers de helft van een beemd genoemd scoerbeempt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen het dorhout tussen het goed van de kinderen van Hendrick Rovers aan de ene zijde en het goed van Thonis zn. van wijlen Gerit Heijnkes aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd die Aa tot het goed van Willem Zuermont en Aert Rover zn. van wijlen Peter Sceers (Bossche Protocollen inv.1251 fol.218v d.d. 26.8.1481), ontvangt op 7.11.1482 van zijn schoonzuster Jut dr. van wijlen Jan Roevers van Tuijftheze 1/6 deel in een stuk bouwland en beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die valstraet tussen het goed van Dirck zn. van wijlen Peter Melis aan de ene zijde en het goed van Jan van Berkel aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan vander Moest (Bossche Protocollen inv.1252 fol.386v d.d. 7.11.1482), ontvangt op 12.11.1483 van Thonisje dr. van wijlen Jan Rovers de helft in een beemd genoemd scoerbeempt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dat dorhout tussen het goed van de kinderen van Hendrick Rovers aan de ene zijde en het goed van Thonis zn. van wijlen Gerit Heijntkens aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd die Aa tot het goed van Willem Zuermont en Aert Roever zn. van wijlen Peter Scheers (Bossche Protocollen inv.1253 fol.172v d.d. 12.11.1483), koopt op 13.11.1483 van Leunis van Ponsendael zn. van wijlen Willem van Ponsendael de helft in een beemd 1 1/4 bunder gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent dorhout tussen het goed genoemd eerdschebuenre aan de ene zijde en het goed van Aleijd weduwe van wijlen Gielis die Laet en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Aert zn. van wijlen Peter Roevers (Bossche Protocollen inv.1253 fol.174v d.d. 13.11.1483), wordt op 31.12.1496 genoemd tezamen met zijn vrouw Agnes en hun dochter Thonisje, waarbij Thonis zn. van wijlen Rutger vanden Eenquinckel belooft aan hen te betalen een erfcijns van 6 gulden, te leveren uit een kamp genoemd den molencamp groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Willem vanden Aelsvoert aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van de verkoopster tot het goed van Rutger van Erp, alsmede uit een stuk bouwland genoemd den ? acker groot 6 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Gerit Hendrick Roevers aan de ene zijde en het ene eind en het goed van de verkoopster aan de andere zijde en strekkende aan het andere eind tot het goed van de erfgenamen van wijlen Willem vanden Aelsvoert, alsmede uit een stuk bouwland groot 1 1/2 lopensaet genoemd den quaetcoop gelegen ald. tussen het goed van verkoopster aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een huis, erf en tuinen gelegen ald. gelegen tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van de verkoopster aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1265 fol.514v d.d. 31.12.1496), koopt op 12.1.1497 van Thonis Rutgers van Eenquinquell een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel op dorhout tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Willem vander Aelsfoert aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rutger van Erpe aan de ene zijde tot het goed genoemd authoeve?, alsmede een stuk land genaamd ? ecker gelegen ald. tussen het goed van Gerit zn. van Hendrick Roevers aan de ene zijde en het goed genoemd quaetcoep aan de andere zijde en strekkende tot het goed van de erfgenamen van wijlen Willem, alsmede een stuk land genoemd quaetcoep gelegen ald. tussen het voornoemde stuk land aan de ene zijde en de straat aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemde Gerit tot het voornoemde huis, tuin en erf, en dat is belast met een erfpacht (Bossche Protocollen inv.1265 fol.517 d.d. 12.1.1497), ontvangt op 28.1.1497 van Lambert zn. van Marten vander Moelen cangieters man van Lijsbeth dr. van wijlen Roelof zn. van wijlen Peter Jans, Peter en Jan, broers, en Lijsbeth hun zuster kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Peter Jans, mede voor de kinderen van wijlen Robbert en Katherine kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Peter Jans, Marcelis zn. van wijlen Jan Koijtbrouwer man van Jut dr. van wijlen Jan Peter Jans, Goijaert zn. van wijlen Hendrick van Helmont Goijaerts en Christina dr. van wijlen Peter Jans, alsmede voor zijn zusters Mechteld en Katherine, 3/4 in de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout tussen het goed van de kinderen van wijlen Willem van Eecquinckel aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Hendrick Graet en Rutger van Eecwinckel aan de andere zijde, waarvan de andere helft toebehoort an Willem Zuermont, welke halve beemd Lambert van Doernen ten behoeve van Geertruijd weduwe van wijlen Aert Bathen van Peter natuurlijke zn. van wijlen Peter zn. van wijlen Dirck Peters van Hezewijc had verworven (Bossche Protocollen inv.1265 fol.599v d.d. 28.1.1497), draagt op 8.12.1497 over een Peter Jan Peter Scheers een erfcijns van 1 pond en een erfcijns van 4 pond te betalen aan Hendrick Jan Dircx vanden Broeck uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen het haenvelt tussen de straat aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, welke erfcijns Geertruijd weduwe van Aert Bathens had gekocht van Hendrick Jan Dircx vanden Broeck (Bossche Protocollen inv.1266 fol.248v d.d. 8.12.1497), belooft op 19.11.1500 te verkopen aan Frans zn. van wijlen Frans van Langel een erfcijns van 2 pond, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend goed groot 1 1/2 mauwersaets land gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van wijlen Willem vanden Aelsvoirt aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rutger van Erpe tot het goed van Gerit Hendricks (Bossche Protocollen inv.1269 fol.214 d.d. 19.10.1500), tr. met | |
208653 | Agnes Jans, dr. van Jan Rover van Tuijftheze | |
208654 | Danelt Willem Bontwercker, zn. van Willem Willems Bontwercker en Jut Rombouts, zijn zoon priester Willem, zijn zoon Jan, schoonzoon Aert Philips Sleuwen man van dochter Jenneken, schoonzoon Willem Dirck Thijssen man van dochter Jut, en de dochter Anna van schoonzoon Marten Aert Peter Scheers en zijn dochter Dingmen komen in het jaar 1530 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij naast verdeling van de erfcijnzen aan de dochter van Dingmen Danelts toekomt twee naast elkaar gelegen stukken land genoemd quaeden coop gelegen in Veghel in die nederbiest alsmede een hooiveld genoemd die rijth en waarbij aan Aert Philips Sleuwen toekomt een camp land groot 1 mauwersaet gelegen in Veghel op die hogeboect (RA Veghel inv.23 fol.33v-35v d.d. 24.6.1530, datum onzeker, deel van de akte ontbreekt), tr. met | |
208655 | Anna Jan Ghijsberts, natuurlijke dr. van meester Jan Ghijsberts Corstiaens (RA Veghel inv.23 fol.34v-35 d.d. 24.6.1530; RA Veghel inv.24 fol.320 d.d. 8.2.1541, akte vermeldt 1540) | |
208656 | Daniel van Tuijftheze, zn. van Daniel van Tuijftheze, koopt op 4.8.1462 van Goossen zn. van IJde van Hazenberch en wijlen Lambert zn. van wijlen Hendrick Gheskens een stuk land genoemd die boskuijl en een aangrenzend stuk land genoemd een venneken, gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse hazelberch tussen het goed van Willem zn. van Hendrick Lamberts aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Gielis Bathen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Dinther tot het goed van Roelof Marcelissen (Bossche Protocollen inv.1232 fol.315 d.d. 4.8.1462), koopt op 29.9.1464 van Hendrick zn. van wijlen Peter van Heijlissen een beemd groot 1 bunder gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse den hazelberch tussen het goed van Joris en Jan van Zochel aan de ene zijde en aan het ene eind en de sloot genoemd den beecgraef [sic] en strekkende aan een eind tot de gemeente van Dinther (Bossche Protocollen inv.1233 fol.274 d.d. 29.9.1464), verklaart op 14.4.1483 tezamen met zijn broer Willem te hebben verkocht aan Marcelis van Ekart een erfpacht van 1 mud rogge, dat door Daniel wordt betaald uit een stuk bouwland groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hogestraet tussen het goed van Jan die Molner en Dirck Sporbosch aan de ene zijde het goed van de erfgenamen van wijlen ? aan de andere zijde, alsmede uti 2 stukken land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Uden ter plaatse bijsterveld (Bossche Protocollen inv.1253 fol.262v d.d. 14.4.1483), koopt op 6.8.1488 van Peter vander Hagen 4 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hazelberch tussen het goed genoemd ossencamp aan de ene zijde en het goed van Peter vander Hagen aan de andere zijde en strekkende van de sloot genoemd den monickgrave tot het goed van voornoemde Peter, alsmede 3 lopensaet land gelegen ald. tussen het goed van Daniel van Tuijftheze zn. van wijlen Daniel, uitgezonderd daarop staande pachten (Bossche Protocollen inv.1258 fol.282v d.d. 6.8.1488), tr. met | |
208657 | Jut Willems, dr. van Willem Willems Bontwercker en Jut Rombouts | |
208660 | Willem Goijaert (Goert) Hanrick Wouters vanden Rullen, wonende te Veghel, nz. van Goijaert Hendricx vanden Rullen, koopt op 22.5.1454 van Daniel en Dirck zoons van Hendrick Jan Henricx een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel op heerlebrinck? tussen het goed van Goijaert van Lancvelt een de ene zijde en het goed van Willem Lemkens aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Daniel Willems tot ? (Bossche Protocollen inv.1224 fol.260 d.d. 22.5.1454), koopt op 22.12.1468 van Jan Erenbouts vanden Hove een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in nederbiest tussen het goed van wijlen Wouter vander Rullen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lijsbeth Hendrick Wouters en Goijaert Hendrick Wouters tot de sloot (Bossche Protocollen inv.1238 fol.283 d.d. 22.12.1468), ontvangt op 28.3.1481 van Jan Jans vander Straten een derde deel van roijackers beempt liggende in de parochie van Veghel in die akerssche beempt die Jan had gekocht van Adriaen Rutger Roloffs (Bossche Protocollen inv.1250 fol.273v d.d. 28.3.1481), koopt op 28.9.1482 van Margriet Hendricx vander Parre een beemd gelegen in de parochie van Veghel in die papli? beemde after die hoeve tussen het goed van Willem Goijaert Hendricx vander Rullen een de ene zijde en het goed van ? aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van Jan Goijaert Daniels (Bossche Protocollen inv.1251 fol.499 d.d. 28.9.1482), tr. met | |
208661 | Mechtelt, zij leeft 9.12.1541 (RA Veghel inv.24 fol.423-424 d.d. 9.12.1541), ontvangt op 14.6.1490 van Hendrick Andries een beemd gelegen in de parochie van Veghel int akart tussen het goed van Willem Gerits aan de ene zijde wijlen Goossen Knops aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1260 fol.287v d.d. 14.6.1490) | |
208662 | Hanrick Joost Mannarts, wonende in Veghel, zn. van Joost Hendrick Mannarts, is op 20.6.1483 een van de pachters van de tiend van jonkvrouw Lijsbeth weduwe van Goossen Heijm (Bossche Protocollen inv.1251 fol.439 d.d. 20.6.1483), koopt op 12.7.1488 van Albert Dircx van Berze een stuk land genaamd dat cleijn ackerken, alsmede een camp land gelegen te Veghel in herberswijck, uitgezonderd een erfpacht van 1 mud rogge en een half mud gerst die Elisabeth Hendrick Roefs daar op heeft staan (Bossche Protocollen inv.1257 fol.359 d.d.12.7.1488) | |
208712 | Lambert Rombouts, wonende in Veghel, zn. van Rombout Lambert Bathen en Heilwig Peter Bruessel, verwerft op 8.7.1454 samen met zijn broer Gielis van hun vader een erfpacht van anderhalve mud rogge te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in bredelaer tussen het goed van Dirck die Molner junior aan de ene zijde en de kinderen van Peter vanden Hagen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen Dirck die Molner junior aan de ene zijde en Jan van Delijen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1224 fol.293 d.d. 8.7.1454), ontvangt op 11.4.1458 van zijn vader een kwart van een stuk land groot 3 lopensaet alsmede een stuk beemd groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel in den hoernic tussen het goed van Dirck zn. van Elias Stevens aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Parre en Daniel Danels van Tuijftheze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont en Goijaert Hendricx (Bossche Protocollen inv.1228 fol.294 d.d. 11.4.1458), tr. met | |
208713 | Berten | |
208714 | Gerit Zuijskens (Zuijsken), zn. van Jan Zuijskens en Mechteld, verkoopt op 12.6.1466 als man van Agnes dr. van wijlen Daniel Bollarts aan Jan van Zochel een stuk akkerland bij voormalig goed van Nenneken, gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Dirck Jorijs aan de ene zijde en het goed van Jan van Zochel en strekkende van de openbare weg tot het goed van Dirck Jorijs (Bossche Protocollenn inv.1235 fol.236 d.d. 12.6.1466), koopt op 22.4.1466 van Hector natuurlijke zn. van wijlen Thonis Thonisz en man van Mechteld dr. van wijlen Lambert Baervoets een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse vorstenbosch tussen het goed genoemd backs hoeve aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert zn. van wijlen Gielis Aerts tot het goed van Gerit Zuijskens zn. van wijlen Jan Zuijskens, uitgezonderd daarop staande cijnzen (Bossche Protocollen inv.1236 fol.71 d.d. 22.4.1466), koopt op 27.1.1473 van Aert zn. van Aert Zegers een beemd groot 1 bunder gelegen in de parochie van Dinther genoemd coppenbeempt tussen het goed van Jan Eliasz aan de ene zijde en het goed van Jan Peters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Mathijs van Zochel tot het goed van Gerit zn. van wijlen Jan Zuijsken (Bossche Protocollen inv.1242 fol.271v d.d. 27.1.1473), tr. met | |
208715 | Agnes Daniels, dr. van Daniel Bollarts | |
208718 | Marten Jan Gielis, alias Marten Jan Delis, zn. van Jan Delis Bathen (RA Veghel inv.23 fol.160v-161 d.d. 3.2.1534, akte vermeld 1533) ofwel Jan Gielis Bathen en Lijsbeth Marten Bloijman, verkoopt op 27.2.1499 als man van Geertruijd dr. van Peter Aelbrechts, tezamen met Jan zn. van wijlen Willem Plattijnhouders, Rover zn. van wijlen Willem vanden Hommelheze, Jan zn. van wijlen Goossen Rutten, Goossen zn. van wijlen Hendrick Gielis man van Kathelijne dr. van Aelbert Gielis Marten zn. van wijlen Everard Loijen, Gerit zn. van wijlen Aert Houbraken en Jan zn. van wijlen Michiel Zonnemans man van Heijlwig dr. van wijlen Heijmerick Stevens aan Willem zn. van wijlen Goossen vander Laerschot een erfcijns van 4 gulden 20 stuivers, door Marten te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse creijtenborch, door Jan Willems Plattijnhouder te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen ald. ter plaatse creijtenborch tussen de openbare weg aan de ene zijde tot ?, door Rover Willems te leveren uit een huis, gelegen ald. ter plaatse eerde tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Willem Gerits aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg en aan het andere eind het goed van Jan zn. van wijlen Willem Gerits, door Jan Goossen Rutten te leveren uit een kamp broekland groot 2 bunder, gelegen ald. ter plaatse eerde tussen het goed van Gijsbert Lonis aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Dirck Houbraken aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Hendricx tot de openbare weg, door Gerit Hendrick Gielis te leveren uit een stuk bouwland groot 4 lopensaet gelegen ald. ter plaatse eerde tussen het goed van Lonis van Pompendael aan de ene zijde en het goed van Aelbert Gielens en strekkende van het goed van Gielis voornoemd tot het goed van Laurens zn. van wijlen Goijaert vander Schoer, door Marten Everart Loijen te leveren uit een stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen ald. ter plaatse eerde strekkende aan een eind tot het goed van Jan die Sceper en aan het andere eind tot het goed van Marten Adriaens, door Gerit Aerts Houbraken te leveren uit een 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die buerne gelegen tussen het goed van Hendrick Rutten aan de ene zijde en het goed van Hendrick Jacobs aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Jacobs tot de gemeente, door Jan Michiels te leveren uit een hopveld gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houthem tussen het goed van Peter Hellincx tussen het goed van ? Tarthuijsen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1267 fol.147v d.d. 27.2.1499), verkoopt op 3.6.1500 tezamen met Jan zn. van wijlen Willem Plattijnhouwer, Marten zn. van wijlen Everart Loijen, Jan zn. van wijlen Goijaert Rutten, Roever zn. van wijlen Willem vanden Hommelheze, Aert zn. van wijlen Aert Houbraken, en Jan zn. van wijlen Jan Wouters aan Gerit zn. van wijlen Rutger van Eijck een erfcijns van 60 gulden, door Jan Willems Plattijnhouwer te leveren uit een huis, erf, erf, tuin en een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Lucas van Houthem aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, door Marten Everart Loijen te leveren uit 1 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Smeijers? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Rutten tot het goed van Hendrick Treppel, door Jan Goijaert Rutten te leveren uit 2 bunder grasland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse eerde tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van Aert Peters aan de andere zijde, door Roever te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het ene eind en en het goed van Hendrick Ansems aan de andere zijde en het goed van Jan van Heesbeen aan het andere eind, door Aert Aerts Houbraken te leveren uit 1 1/4 bunder land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Goijaert Rutten aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Michiels tot ?, door Jan Jan Wouters te leveren uit een bunder grasland gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan van Heesbeen aan de ene zijde en het hospitaal van 's-Hertogenbosch aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gijsbert Lonis tot de gemeente van Veghel, en door Marten Jan Gielis te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1269 fol.67 d.d. 3.6.1500), verkoopt op 12.8.1500 tezamen met Jacob zn. van Aelbert Gielis en Marten zn. van wijlen Evert Loijen aan Gerit zn. van wijlen Rutger van Eijck een erfcijns van 3 1/2 gulden, te leveren uit een 1/2 bunder land van Marten gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse stevoert tussen het water genoemd de Aa en ?, alsmede uit een huis, erf, tuin en een stuk aangrenzend land van genoemde Jacob gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Jan Heijm aan de ene zijde en het goed van Hendrick Brock aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het betreffende land, alsmede uit een stuk bouwland van genoemde Marten gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Evert Loijen aan de ene zijde en het goed van Gerit Houbraken aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan die Sceper tot het genoemde goed (Bossche Protocollen inv.1269 fol.82v d.d. 12.8.1500), is een van de tiendpachters van het goed van Mr. Heijm (Bossche Protocollen inv.1259 fol.181v), zijn erfgenamen verkopen op 22.3.1557 aan Jan zoon van Jan Jans van Dieperbeeck een aabempt gelegen ter stede genoemd die steevoert (RA Veghel inv.26 fol.573 d.d. 22.3.1557, akte vermeldt 1556), tr. met Geertruijd Peter Aelbrechts, haar eerdere man Jan zn. van Jan Gielis verkoopt op 7.5.1491 aan Hendrick zn. van wijlen Claes Smolners een erfpacht van 20 mud gerst, te leveren uit een stuk land genoemd dat nuwe stuck groot 15 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse creijtenborch tussen het goed van Marten zn. van wijlen Jan Gielis aan de ene zijde het goed goed van Sijmon vander Vest aan de andere zijde en strekkende van het goed van Thonis zn. van Jan Deckers tot het goed van voornoemde Sijmon, alsmede uit een stuk land gelegen ald. in de parochie van Veghel tussen het goed van Peter zn. van wijlen Dirck die Leeuwe aan de ene zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1261 fol.248v d.d. 7.5.1491) | |
208720 | Hendrick Jans vander Vest (Vestman), zn. van Jan Jans Vestman en Bele Hendricx, verkoopt op 13.6.1448 aan Rutger natuurlijke zn. van Roelof Lonijs een erfpacht van een half mud gerst te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in die biezen tussen het goed van Marten Bloijman aan de ene zijde en het goed van Daniel Bloijman aan de andere zijde en strekkende van de straat tot het goed van Marten Bloijman (Bossche Protocollen inv.1218 fol.277 d.d. 13.6.1448), draagt op 22.6.1452 als man van Katherine tezamen met Jan zn. van wijlen Gielis Bathen man van Lijsbeth dochters van wijlen Marten Bloijman en Gisela dr. van wijlen Jan natuurlijke zn. van wijlen heer Aert Wouters uter Haghe over aan Dirck vanden Doren zn. van wijlen Hendrick vanden Doren 1/4 deel van een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1 lopensaet grond gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in den biezen tussen het goed van Aert Deenkens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Goossens aan de andere zijde, welke erfpacht Ermgard van Kreijtenborch weduwe van wijlen Jan natuurlijke zn. van heer Aert Wouters uter Haghe van Willem zn. van wijlen Daniel van den Biezen had verworven (Bossche Protocollen inv.1222 fol.72 d.d. 22.6.1452), verkoopt op 4.11.1452 tezamen met Hendrick Roelof Wouters en Jan Gielis Bathen een beemd gelegen in de parochie van Veghel in boegarts aabroek tussen het goed van Jan Jans vanden Hoernic en Willem Harmens aan de ene zijde en het goed van Thomas Hendricx Graet en Aert Dircx? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1222 fol.282 d.d. 2.11.1452), verkoopt op 2.11.1452 aan Jan en Rutger Hendricx vander Rijt van Mijerle een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit twee huizen, een erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel aen die biesen (Bossche Protocollen inv.1222 fol.282 d.d. 2.11.1452), verkoopt op 12.5.1455 aan Ghijsbert Willems vander Loect een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in die bijesen tussen het goed van Daniel Bloijman aan de ene zijde en het goed van ? Hendricx aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1227 fol.115v d.d. 12.5.1455), verkoopt op 14.1.1462 aan Jan Goossens vanden Hoevel de helft van een stuk beemd genoemd kolchoernic gelegen in de parochie van Veghel in nedervelt tussen het goed van Gerit Bloijman en het goed van Hendrick Goossens Kaperens aan de ene zijde en de straat, alsmede de helft in een sloot genoemd den leijgrave, dat eerder door Hendrick Jans Vestman en Jan Gielis Bathen van Hendrick Goossens Kaperens gekocht is en dat belast is met een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1232 fol.140v d.d. 14.1.1462), ontvangt op 12.4.1467 tezamen met Jan zn. van wijlen Gielis Bathen van Jan Pels zn. van Marten Pels man van Geertruijd dr. van wijlen Willem zn. van wijlen Heijman Heijmans een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd trudenstrepe 8 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Hendrick Ghijzel aan de ene zijde en het goed van Roelof van Doorne en Herman van Bijstervelt aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die vlaschstrepe gelegen ald. tussen het goed van Marten Bloijman zn. van wijlen Hendrik Bloijman aan de ene zijde en het goed van Hendrick Ghijzels aan de andere zijde, welke erfpacht Willem zn. van Heijman Heijmans van Marten Bloijman had verworven (Bossche Protocollen inv.1237 fol.33 d.d. 12.4.1467), draagt op 9.8.1469 als man van Katherine tezamen met Lijsbeth weduwe van wijlen Jan Gielis Bathen met haar zoon Marten over aan Dirck Houbraken zn. van wijlen Aert een erfpacht van 1 mud rogge deel van een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1239 fol.107 d.d. 9.8.1469), draagt op 30.12.1473 als man van Katherine, tezamen met Lijsbeth Martens en met Wouter zn. van wijlen Roelof Wouters over aan Jan die Decker zn. van Jan die Decker een stuk land genoemd den hessels ecker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die biezen tussen het goed van Gijsbert Alberts aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Roelof Wouters aan de andere zijde, welk stuk land Jan zn. van wijlen Roelof Wouters van Everardus zn. van Claes Coel wijlen Everard van Beerlikem met erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1243 fol.200 d.d. 30.12.1473), tr. met | |
208721 | Katherine Martens, dr. van Marten Hendricx Bloijman en Gisela Jans | |
208722 | Dirck Aerts Houbraken (Haubraken), zn. van Aert Willems Houbraken en Geertruijd Jans, is pachter van de tiende van Goossen Heijm (Bossche Protocollen inv.1226 fol.194v), draagt op 8.1.1450 tezamen met Hendrick zn. van wijlen Hendrick vander Haghen over aan Willem zn. van wijlen Willem Bontwercker een erfpacht van een 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1220 fol.277v d.d. 8.1.1450), verwerft op 15.7.1451 van snijder Thomas die Landmeter een erfpacht van 1 1/2 mud gerst die Bartholomeus van Zoemeren had verkocht aan Gijsbert van Vranckenvoert, te leveren uit een stuk bouwland genoemd dat loeck gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van de kinderen van Dirck Theeus en het goed van Aert zn. van wijlen Daniel genoemd Jonge Deenken aan de ene zijde en het goed van Bartholomeus van Zoemeren aan de andere zijde, alsmede uit een stuk aangrenzend land tussen het goed van voornoemde Batholomeus aan de ene zijde en het goed van Claes Befken en het goed van Hille en Jutte kinderen voornoemde Bartholomeus aan de andere zijde, welke erfpacht Lambert van Doerne en Thomas die Landmeter van Gijsbert van Vranckenvoert hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1222 fol.78v d.d. 15.7.1451), draagt op 4.3.1456 als man van Ermgard en Goossen zn. van wijlen Jan Genen man van Marie, Rutger van Eequinckel man van Heijlwig en Ansem Deenkens man van Lijsbeth kinderen van Herman zn. van wijlen Roelof Veerdonc en wijlen Jut dr. van Willem Deenkens over aan Gerit zn. van wijlen Daniel Willems en en Jan vander Steen zn. van wijlen Aert vander Steen de helft in een kamp genoemd woesten camp gelegen in de parochie van Veghel aen gheen hamvelt, waarvan de nadere helft toebehoort aan Peter Willem Deenkens en Henrick en Gielis zoons van wijlen Aleijd dr. van wijlen Gielis IJewijns (Bossche Protocollen inv.1227 fol.83 d.d. 4.3.1456), verwerft op 4.5.1457 van Roelof zn. van Roelof genoemd Roef Veerdoncs een huis, erf, tuin en aangrenzend goed groot 1 mudsaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van de weduwe van Goossen Marien en haar kinderen aan beide zijden, alsmede een stuk land tussen het goed van Aert Houbraken aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd nederacker en een stuk aangrenzend heideveld gelegen ald. tussen het goed van voornoemde weduwe en kinderen aan de ene zijde en en het goed van Dirck van Zontvelt aan de andere zijde, alsmede een sutk land gelegen ald. tussen het goed van Joost Deenkens aan beide zijden, alsmede een stuk land gelegen tussen het goed van voornoemde Joost aan beide zijden, alsmede een stuk land genoemd dat paelstuxken gelegen tussen het goed van voornoemde weduwe en kinderen aan de ene zijde en het goed van voornoemde Dirck van Zontvelt aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen ald. tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Aert Roelofs Beerwout aan de andere zijde, alsmede een weiland genoemd stertken tussen het goed van voornoemde Joost aan de ene zijde en het goed van voornoemde weduwe en kinderen aan de andere zijde, welk goed Roelof van Goossen Jan Ghenen had verworven (Bossche Protocollen inv.1227 fol.407v d.d. 4.5.1457), verkoopt op 10.6.1457 ten behoeve van Willem Hinckart een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland genoemd den hoff op bovenrode gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van de Aelbert Kartherijnen Alien en de kinderen van wijlen Willem Ricouts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Goijaert Rutten tot het goed van voornoemde Aelbert, alsmede uit een stuk land genoemd den hopacker gelegen ald. tussen het goed van Lodewijck vanden Koveringen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van voornoemde Lodewijck (Bossche Protocollen inv.1227 fol.251 d.d. 10.6.1457), verkoopt op 5.10.1457 aan Jan zn. van wijlen Gerit Jans een stuk bouwland genoemd die gheer liggende in de parochie van Veghel tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan Dirckx en het goed van de kinderen van Jan Leijdeckers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vander Heijden tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1228 fol.1 d.d. 5.10.1457), koopt op 17.5.1462 van Hendrick vander Hagen zn. van wijlen Hendrick vander Hagen een akker bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Gerit Houbraken aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van wijlen Aert Hendricx van Mijerle aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Houbraken tot het water genoemd waterlaet (Bossche Protocollen inv.1232 fol.289v d.d. 17.5.1462), verkoopt op 28.6.1463 aan Aert zn. van Dirck Rovers zn. van wijlen Claes Rovers een stuk land genoemd den hof gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Aelbert Katherijnen Alien en de kinderen van wijlen Willem Ricouts aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Aelbert tot het goed van de kinderen van wijlen Goijaert Rutten, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse inden brede tussen het goed van Goossen Moedel zn. van wijlen Marten Gerits en Hendrick Cuijlmans aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Willem Ricouts aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Aelbert tot het goed van Aert Snijders en voornoemde Aelbert, dat is belast met cijns en erfpacht (Bossche Protocollen inv.1232 fol.393 d.d. 28.6.1463), verkoopt op 21.2.1469 aan Hendrick zn. van wijlen Aert vander Rijt een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, en tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de kinderen van wijlen Lambert van Zwolle aan de ene zijde en het goed van Hendrick Cuijlman aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Gijntaes tot de openbare weg, alsmede een stuk land groot 4 lopensaet ald. aan de openbare weg tussen het goed van de kinderen van Lambert van Zwolle aan de en zijde en het goed voornoemde ? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Rovers tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1238 fol.185v d.d. 21.2.1469), koopt op 1.3.1469 van Gerit vanden Bogaert een erfpacht van 2 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1238 fol.304v d.d. 1.3.1469), draagt op 29.11.1470 over aan Jan zn. van wijlen Dirck van Zontvelt een stuk heideveld gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt tussen het goed van Aert Roelofs Berwout aan de ene zijde en het goed van Roelof Veerdonc aan de andere zijde, welk land Dirck ten dele had verworven van Herman zn. van wijlen Roelof Veerdonc (Bossche Protocollen 1240 fol.35 d.d. 29.11.1470), verkoopt op 10.1.1471 aan Dirck zn. van wijlen Michiel Sconck priester van het kapittel Eerschot een erfcijns van 8 pond, te leveren uit een kamp land genoemd rovers camp groot 2 bunder gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Hendrick Arts aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Groenendael aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem vanden Hagen tot het goed van Jan vanden Groenendael, alsmede uit 1 lopensaet bouwland gelegen ald. tussen het goed van wijlen Jan Gijben aan de ene zijde en een eind en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1240 fol.57 d.d. 10.1.1471), draagt op 7.2.1471 over aan Hendrick genoemd Heijman zn. van wijlen Hendrick Willems van Veghel een erfpacht van 1 1/2 mud gerst die Bartholomeus van Zoemeren had verkocht aan Gijsbert van Vranckenvoirt, te leveren uit een stuk bouwland genoemd dat loeck liggende in de parochie van Veghel tussen het goed van de kinderen van Dirck Theeus en het goed van Aert zn. van wijlen Daniel die jonge Deenken aan de ene zijde en het goed van Bartholomeus van Zoemeren aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen ? aan de ene zijde en het goed van Claes Befken en het goed van Hille en Jutte zusters van Bartholomeus aan de andere zijde, welke erfpacht Dirck had verworven van snijder Thomas Willems die Landmeter (Bossche Protocollen inv.1240 fol.343v d.d. 7.2.1471), ontvangt op 2.1.1472 van Corstiaen vanden Doren zn. van wijlen Dirck vanden Doren een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Dirck Houbraken aan Corstiaen had verkocht, te leveren uit een stuk bouwland genoemd blanckenborch gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Gijben aan de ene zijde en het goed van Aert Houbraken aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg van Veghel tot ? (Bossche Protocollen inv.1241 fol.183 d.d. 2.1.1472), ontvangt op 11.2.1472 van Corstiaen zn. van wijlen Dirck vanden Doren een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd alenhoven gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Gerit Aerts vander Stappen aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, alsmede uit ? gelegen ald. ter plaatse bovenrode tussen het goed van Aert Rover molenaer aan de ene zijde en het goed van Jan die ? en het goed van Claes Rover zn. van wijlen Hendrick vander Rijt sloot aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Hendrick Boertkens, welke erfpacht Aert Rademeker zn. van wijlen Willem Rademeker aan Corstiaen en Willem kinderen van wijlen Dirck vanden Doren had verkocht (Bossche Protocoolen inv.1241 fol.191 d.d. 11.2.1472), verkoopt op 2.10.1472 aan Daniel zn. van wijlen Dirck Daniels een huis, erf, en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick vander Locht aan de ene zijde en het ene eind en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, uitgezonderd een erfpacht waarmee het goed is belast, en waarbij Roelof zn. van Dirck Aerts Houbraken afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1242 fol.100v d.d. 2.10.1472), zijn weduwe Ermgard draagt op 4.6.1474 over aan haar kinderen Willem, Roelof, Dirck, Aert, Hendrick, Herman, Lijsbeth, Geertruijd en Marie een stuk bouwland groot 4 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Gijben aan de ene zijde en het goed van Daniel zn. van wijlen Dirck Daniels en Aleijd dr. van wijlen Ghijsbert Jans aan de andere zijde en strekkende van het goed van Ermgard en haar kinderen tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1243 fol.373v d.d. 4.6.1474), zijn zoons Willem, Roelof, Aert en Dirck dragen op 28.5.1475 over een Claes zn. van wijlen Gerit Graets een huis, erf, tuin die eerder in bezit waren van Boudewijn van Bijnderen en die Jan zn. van wijlen Dirck van Houbraken van Gerit en Boudewijn zoons van wijlen Hendrick van Bijnderen had verworven (Bossche Protocollen inv.1245 fol.98 d.d. 28.5.1475), tr. met | |
208723 | Ermgard Hermans, dr. van Herman Roelofs Veerdonck en Jut Willem Deenkens | |
208724 | Dirck Jan Stanssarts, zn. Jan Jans Stanssart en Ida Jan Dircx, zijn kinderen Willem en Elijsabeth bijgestaan door omen en momboren Jan Jan Stanssarts en Jan Danelt Nijelens hebben blijkens een vermelding in een akte d.d. 23.1.1553 eerder van hun oom Aernt Jan Stanssarts een erfpacht gekocht dat zij betaalden uit een huis, hofstad en hof gelegen te Veghel aan het havelt, alsmede 1 1/2 buenre bemps gelegen op die stege (RA Veghel inv.26 fol.65-66 d.d. 23.1.1553, akte vermeldt 1552) | |
208726 | Hanrick Dircx die Leeuwe (die Leuwe, die Lew, Sleeuwen, Sleuwen), overl. voor 20.2.1530, zn. van Dirck Hendricx die Leeuwe en Heijlwig, verkoopt op 27.8.1483 aan zijn zwager Jan Dircxz van Zontvelt een erfpacht, te leveren uit een huis, hofstad, tuin en bouwland genoemd den grotenacker gelegen te Veghel op hoge zontvelt (Bossche Protocollen inv.1252 fol.554v d.d. 27.8.1483), neemt op 7.1.1489 over van zijn broer Rutger Dircx die Leeuwe een erfpacht, te leveren uit een huis, hofstad, hof en een stuk land gelegen te Veghel in den buekelair (Bossche Protocollen inv.1259 fol.12v d.d. 7.1.1489), neemt op 26.5.1491 over van zijn broer Rutger Dircxz die Leeuwe een erfpacht van 1 mud rogge, te betalen met lichtmis, te leveren uit een huis, hofstad, tuin en erfgoederen daaraangrenzend in de parochie van Veghel ter plaatse op zontvelt, dat Rutger eerder had gekocht van zijn broer Philip Dircxz die Leeuwe (Bossche Protocollen inv.1260 fol.269 d.d. 26.5.1491), koopt op 29.5.1492 van Pieter Dircx Dircx van Zontveld een erfpacht van 3 malder rogge te leveren uit een huis, hofstad, hof en aangrenzend land gelegen te Veghel in Zontveld (Bossche Protocollen inv.1261 fol.463 d.d. 29.5.1492), zijn kinderen komen op 17.5.1533 deling van het ouderlijk goed overeen, waarbij zoon Dirck Hanricx den auwes krijgt toebedeeld een erfpacht van 1 mauwer gerst Bossche maat die betaald wordt door de erfgenamen van Jan Willem Houbraken, alsmede een erfpacht van 1 sester gerst Veghelse maat die betaald wordt door de erfgenamen van Roeloff Aert Philips uit hun goed, alsmede een stukje bempts genoemd dat hoeckxken hooiende met een ander bemptken van Jan Danelt Bontwercker gelegen int keseler, alsmede een erfcijns van 1 gulden dat een deel is van een grotere erfcijns van 2 gulden die betaald wordt door Thonis Hanrick Danels uit zijn goed gelegen int wielroth, waarbij aan zoon Jacob wordt toebedeeld een erfcijns van 4 Bossche ponden die wordt betaald door Dirck Wouters uit zijn goed, waarbij aan zoon Dirck des jongen wordt toebedeeld een erfpacht van 1 mud rogge die deel is van een grotere erfpacht van 2 mud rogge die betaald wordt door de erfgenamen van Philips die Lew uit zijn goed, alsmede een erfcijns van 1 gulden die deel is van een grotere erfcijns van 2 gulden die betaald wordt door Thonis Hanrick Danelssoen, waarbij aan Joest Goert Janssoen man van dochter Beele wordt toebedeeld de helft van een erfcijns van 4 Bossche ponden die betaald wordt door Dries Hanrics vanden Gasthuijs, alsmede een bemptken genoemd t hoeckbemptken gelegen te Veghel op ham in die lange beemden, waarvan de andere helft van Danelt Maes Deckerssoen is, alsmede een erfcijns van 3 Bossche ponden en de helft van 14 1/2 gouden peters die Melis Versantvoert beloofd heeft te betalen, waarbij aan Gerrit Danels van Haselberch man van dochter Johanne wordt toebedeeld een bempt groot circa 12 geswaeijen gelegen te Veghel int keseler, alsmede de andere helft van 14 1/2 gouden peters die Melis Versantvoert beloofd heeft te betalen en een erfcijns van 25 stuivers die betaald wordt door Dries Hanrics vanden Gasthuijs uit zijn goed, waarbij aan Jan Willem Beverssoen man van dochter Femie wordt toebedeeld een erfpacht van 1 mud rogge Veghselse maat die betaald wordt door Dirck Wouters uit zijn goed, alsmede een erfcijns van 2 Bossche ponden die betaald wordt door Dries Hanrics vanden Gasthuijs, waarbij aan Gerrit Hanrick Roeffs man van dochter Heijlwich wordt toebedeeld een erfpacht van 1 mud rogge die deel is van een grotere erfpacht van 2 mud rogge die betaald wordt door de erfgenamen van Philips die Lew uit hun goed, alsmede een erfcijns van 2 Bossche ponden die een deel is van een grotere erfcijns van 4 Bossche ponden die betaald wordt door Dries Hanrics vanden Gasthuijs zoals in een schepenbrief uit 1501 beschreven staat, en waarbij aan Willem Dirck Stanssarts man van dochter Heijlwigh [sic] wordt toebedeeld een erfpacht van 14 vaten rogge Veghelse maat die door Willem aan zichzelf betaald wordt uit zijn goed, alsmede een erfcijns van 1 Bossche pond die een deel is van een grotere erfcijns van 4 Bossche ponden die betaald wordt door Dries Hanrickssoen vanden Gasthuijs zoals in een Bossche schepenbrief uit 1507 beschreven staat, alsmede een erfcijns van 2 Bossche ponden die deel is van een grotere erfcijns van 4 Bossche ponden en die eveneens betaald wordt Dries Hanrics vanden Gasthuijs (RA Veghel inv.23 fol.129-131 d.d. 17.5.1533), tr. met | |
208727 | Engel Dircx van Sontvelt, dr. van Dircx Dircx van Sontvelt en Femia Everarts van Stocvenne, koopt op 20.2.1530 van Jut weduwe van Aert Bits Hanrics een erfcijns van 25 stuivers, een erfcijns van 8 Bossche ponden te betalen aan de erfgenamen van Jan Suermonts, en een erfcijns van 4 Bossche ponden te betalen aan Bartonijt Geerlijc Knoeden, die Andries Hanrics vanden Gasthuijs beloofd heeft te betalen aan Jut weduwe van Aert Bitsen Hanrics (RA Veghel inv.23 fol.8-8v d.d. 20.2.1530, akte vermeldt 1529) | |
208730 | ||
208731 | ||
208738 | ||
208739 | ||
208740 | ||
208744 | Aert Heijmans vander Sloegen (van der Sloeven), overl. voor 20.7.1534, zn. van Heijmerick vander Sloegen, ontvangt op 26.10.1473 tezamen met zijn broer Marcelis vander Sloegen zn. van Heijmerick vander Sloegen van Marcelis zn. van wijlen Roelof Rover natuurlijke zn. van wijlen Marcelis vander Sloegen 1/3 deel in een erfpacht van 2 mud rogge uit een erfpacht van 2 mud en 10 lopens rogge, welke erfpacht Everard zn. van wijlen Everard vanden Reijnde? had gegeven aan genoemde Roelof Rover, zijn vrouw Katherine dr. van wijlen Gerit Hagen en hun kinderen, te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse hoge over tussen de gemeente van Son aan de ene zijde en het goed Aleijd van Willenbraken, Dirck vanden Keer en Peter Otten vanden Gasthuijs aan de andere zijde, welke hoeve Everard van genoemde Roelof Rover voor de genoemde erfpacht van 2 mud 10 lopens rogge had verworven (Bossche Protocollen inv.1243 fol.177v d.d. 26.10.1473), wordt genoemd op 6.3.1476 tezamen met zijn broers heer Marcelis en Dirck, zoons van Heijmerick natuurlijke zn. van heer Marcelis vander Sloegen inzake een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen t sant (Bossche Protocollen inv.1246 fol.96v d.d. 6.3.1476; akte lijkt niet afgemaakt), draagt op 24.4.1478 tezamen met zijn broer heer Marcelis van der Sloegen, zoons van wijlen Heijmerick vander Sloegen 1/3 deel in een erfpacht die toebehoorde aan Marcelis zn. van wijlen Roelof genoemd Rover zn. van wijlen heer Marcelis vander Sloegen, groot 2 mud rogge die Everard zn. van wijlen Everard vanden Teijnde had overgedragen aan Roelof Roveren en zijn kinderen bij Katharina dr. van wijlen Gerit Hagen, te leveren uit een hoeve van Roelof gelegen in de parochie van Rode ter plaatse ten hoge over tussen de gemeente van Son aan de ene zijde en het goed van Aleijd van Willenbaken, Dirck vanden Keet en Peter Otten vanden Gasthuijs aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1247 fol.302 d.d. 24.4.1478), zijn zoon Heijman en zijn schoonzoon Lambert Aert Lamberts de man van Lucie Aert Heijmans dragen op 20.7.1534 over aan Ariaen Aert Heijmans al hun rechten in een huis, hofstad en hof met houtwas groot omtrent 1 1/2 lopensaet gelegen te Veghel aen dat sontvelt, alsmede in een stuk land genoemd die wijerstreep groot circa 1 sestersaet, in twee stukken land met een heiveld gelegen ald., in een stuk land groot circa 1 sestersaet en een daarbij gelegen eussel groot circa 1 bunder gelegen ald., en in een stuk land groot circa 11 lopensaet gelegen rondom in heiveld en weiveld gelegen ald. (RA Veghel inv.23 fol.180-181 d.d. 20.7.1534), tr. met | |
208745 | Hillegond Willem Roeloffs | |
208746 | Hendrick (Hanrick) Wijnands Boerten, zn. van Wijnand Andries Boerten en Mechtelt, belooft op 18.9.1517 een bedrag van 11 gulden te betalen aan Hendrick Jans van Boeckel (Bossche Protocollen inv.1287 fol.261v d.d. 18.9.1517) | |
208748 | ||
208749 | ||
208750 | Aert Dirck Stanssarts, wonende in Veghel, zn. van Dirck Jan Stanssarts, verwerft op 14.4.1490 van zijn schoonouders Jan Willems Plattijnhouwer en Mechtelt Jan Lucas de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel aen t sitaert tussen het goed van Gijsbert Hendricx vander Rijt en het goed van Thonis Bleekers aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1260 fol.233 d.d. 14.4.1490), koopt op 1.6.1492 van zijn broer Gielis zn. van wijlen Dirck Stanssarts een stuk land groot 5 lopensaet genoemd den domacker gelegen inde parochie van Veghel op den hogheboect tussen het goed van Herman Koijtbrouwer en Aert Loden aan de ene zijde en het goed van Katharine Denen en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot ? (Bossche Protocollen inv.1262 fol.213 d.d. 1.6.1492), zijn zoon Goossen Aert Dircx Stanssarts en Ariaen zn. van Jan Willems Plattijnhouwer bezitten nadien samen een kamp land deels weiveld deels heiveld, waarbij Goossen op 10.4.1531 de helft van Ariaen verwerft en waarbij Goossen belooft dat zijn oom Aerian de andere helft van de voornoemde kamp zal mogen gebruiken (RA Veghel inv.23 fol.68v d.d. 10.4.1531), tr. met | |
208751 | Heijlwig Jans, dr. van Jan Willems Plattijnhouwer en Mechtelt Jan Lucas | |
208760 | Hanrick Roeff Jan Rovers, wonende te Veghel, zn. van Roeff Jan Rovers en Aelbrechte Gerits, ontvangt op 17.1.1499 van Jan Gerits van Berkel een stuk land genoemd kesselackers tussen Eydam? die Vriesse Jutten aan de ene zijde en het goed van Goijaert Peters en zuster aan de andere zijde, welk stuk land Jan Gerrits van Berkel had gekocht van Lambert Lamberts van Luijssel (Bossche Protocollen inv.1267 fol.296v d.d. 17.1.1499), zijn kinderen kopen op 28.2.1531 van de kinderen en erfgenamen van Rutger Aelberts een huis, hofstad en hof gelegen te Veghel aan het havelt in de tillaer, alsmede een camp land genoemd het kesselecker groot 16 lopensaet met een eusselt gelegen in die nederboect (RA Veghel inv.23 fol.90v d.d. 28.2.1532, akte vermeldt 1531), tr. met | |
208761 | Katherijne Joris, dr. van Joris Ghijsberts en Lijsbeth Aert Hendricx | |
208764 | Jan Rijcouts vanden Oetelaer, zn. van Rijcout Jans vanden Oetelaer en Ermgard Hendricx, overl. voor 19.1.1530 (Bossche Protocollen inv.1311 fol.58 d.d. 19.1.1530), verkoopt op 20.6.1517 een erfcijns van 7 pond, betaald uit een stuk land genoemd eerdenborch gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Jan vander Voert aan de ene zijde en het goed van Dirck vanden Hovel aan de andere zijde en strekkende van de kamp genoemd spapencamp tot aan de hoochacker (Bossche Protocollen inv.1287 fol.192v d.d. 20.6.1517) | |
208780 | Peter Emonts vander Vallen, zn. van Emont vander Vallen en Lijsbeth Peters, koopt op 17.8.1429 tezamen met zijn zuster Sophie van zijn broer Jacob zn. van wijlen Emond vander Vallen goed dat hem is toegekomen door het overlijden van wijlen Peter Arts zijn grootvader, Lijsbeth zijn moeder, Dirck zijn broer en Marie zijn zuster, en wijlen Geertruijd zijn grootmoeder dr. van wijlen Dirck vanden Broec gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode en Lieshout (Bossche Protocollen inv.1200 fol.128 d.d. 17.8.1429), verkoopt op 21.10.1433 aan Nenne weduwe van Wouter Wellen vander Vallen een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis en tuinen, erf en aangelag liggende in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse verijtsel tussen het goed van Jan Aelbrechts aan beide zijden en strekkende van het goed van Jan Aelbrechts tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1204 fol.127v d.d. 21.10.1433), ontvangt op 18.1.1434 tezamen met Jan zn. van wijlen Albert van Creijtenborch van Dirck Snoeck timmerman alle goederen, roerend en onroerend, en pachten van wijlen Geertruijd dr. van wijlen Dirck vanden Broeck en wijlen Lijsbeth, waarbij Jan zn. van wijlen Aelbert van Creijtenborch man van Geertruijd dr. van wijlen Peter Arts en wijlen Geertruijd dr. van wijlen Dirck vanden Broeck en Peter Emonts 2 stukken land gelegen in de parochie van Lieshout met Engel en Katherine, zusters, drs. van Dirck vanden Broeck, alsmede een erfpacht van 9 lopens rogge van wijlen Hendrick vander Loeken en wijlen Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick Boijkens overdragen aan Dirck Snoeck timmerman (Bossche Protocollen inv.1204 fol.155v d.d. 18.1.1434), draagt op 26.5.1440 over aan Andries zn. van wijlen Andries die Clerck de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerschot tussen het goed genoemd scerpecker aan de ene zijde en het goed van Katherine Hantschoenmekers aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1211 fol.73v d.d. 26.5.1440), koopt op 10.10.1440 van Jan, Jacob, Sophie, Heijlwig en IJde, kinderen van IJde weduwe van Jan Jacobs van Caudenberch de tocht in de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veritsel tussen het goed van Peter Emonts en ? aan de ene zijde en het goed van jonkvrouw ? aan de andere zijde en strekkende van het goed van jonkvrouw tot het goed van ? (Bossche Protocollen inv.1211 fol.102 d.d. 10.10.1440), ontvangt op 15.4.1441 van Andries zn. van wijlen Andries die Clerck man van Sophie dr. van wijlen Emont vander Vallen in bezit de helft van een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veretsel dat eerder in het bezit was van Emont vander Vallen, voor een erfpacht van 30 lopen rogge, alsmede een erfpacht van 3 mud rogge, te leveren uit de overige helft van voornoemde hoeve dat Pieter Emonts toekomt (Bossche Protocollen inv.1211 fol.66 d.d. 15.5.1441; zie ook inv.1229 fol.281 d.d. 21.5.1459), ontvangt op 16.1.1443 van Andries zn. van wijlen Andries die Clerck een erfpacht van 1 mud rogge die Andries beloofd had aan wijlen Emond vander Vallen (Bossche Protocollen inv.1214 fol.37 d.d. 16.1.1443), draagt op 24.1.1447 als man van Margriet en tezamen met Lambert van Eijck zn. van wijlen Jan man van Aleijd, drs. van wijlen Wouter zn. van wijlen Claes Blomaerts 2/3 deel in de helft van een stuk land genoemd ermgarden hoefken gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse onstaden, omsloten door de gemeente, alsmede 2/3 in de helft van een beemd gelegen ald. ter plaatse segeworp tussen de dommel aan de ene zijde en de beemd genoemd zegeworp aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Thonis Noearts, uitgezonderd het deel dat toekomt aan Jan zn. van wijlen Wouter zn. van wijlen Claes Blomaerts, en waarbij de andere helft door Jan Blomaert zn. van wijlen Hendrick Blomaert, Jan van Malsen zn. van Hubert van Malsen man van Heijlwig en Jan zn. van wijlen Jan Roesmont man van Goedele, drs. van wijlen Hendrick Blomaert aan Wouter zn. van Wouter van Rode wordt overgedragen (Bossche Protocollen inv.1217 fol.273 d.d. 24.1.1447), ontvangt op 15.3.1447 van Jan van Ouden zn. van Willem de huizingen, hofstad, aangelag en broekland dat toebehoorde aan Aleijd dr. van wijlen Wouter Blomert en haar kinderen, dat Jan van Ouden van Aert van Huesselingen Goijaerts had verworven, alsmede een erfpacht van 7? lopens rogge, welke erfpacht Jan van Ouden van Emond natuurlijke zn. van Jan vanden Hezeacker had verworven, alsmede een huis, erf, en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse despendonck tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Hendrick Wouters van Oerle aan de ene zijde en het goed van Wouter zn. van wijlen Hendrick Dircx aan de andere zijde, alsmede een tuin tussen de voornoemde tuin en de openbare weg, alsmede een stuk land groot 1 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Dirck zn. van Hendrick Dircx, welk goed Jan van Ouden van Aert van Huesselingen Goijaerts had verworven, alsmede een erfpacht van 40 sesters rogge, welke erfpacht Jan van Ouden van Lambert van Eijck zn. van wijlen Jan van Eijck had verworven, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse sprewelaer tussen het goed van Aert ? aan de ene zijde en het goed van Jacob vander Heijden aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd den auden hoff gelegen ald. tussen het goed van Jan Kocke aan de ene zijde en het goed van ? vander Beec? aan de andere zijde, dat Jan van Ouden van Hendrick natuurlijke zn. van Lodewijck vanden Elsbroeck had verworven (Bossche Protocollen inv.1218 fol.118v d.d. 15.3.1447), draagt op 5.12.1447 over aan Willem van Rode, timmerman, zn. van Aert Smeeds een erfpacht van 28 lopens rogge dat Hille dr. van wijlen Wouter zn. van wijlen Claes Bloemarts had beloofd aan Peter zn. van wijlen Emond vander Vallen, te leveren uit een huis, hofstad en aangrenzende tuin gelegen tussen het goed van Mathijs Scoenmekers aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die scoenhorst en een aangrenzende beemd gelegen ald. ter plaatse die espendonc tussen het goed van Marcelis vander Sloegen aan de ene zijde en het goed van Loenis vander Strathen aan de andere zijde, alsmede uit 2 stukken land gelegen ald. tussen het goed van Jan Heermans aan de ene zijde het goed van Dirck Hendrick Dircx, Aert Smeeds, Marcelis vander Sloegen en ? Vrient en en zijn broer aan de andere zijde, alsmede uit 4 strepen gelegen ald. ter plaatse die voert hove gelegen tussen het goed van Rover Vrients vander Sloegen, Jan Emonts en Dirck Heijnen aan de ene zijde en het goed van Dirck Hiejnen aan de andere zijde, alsmede uit een streep land gelegen ald. tussen het goed van Dirck Heijnen en Loenis van Rijsingen aan de ene zijde en het goed van Mathijs Scoenmekers en de kinderen van wijlen Jan Vrients aan de andere zijde, alsmede uit een tuin gelegen tussen het goed van Dirck vander Voert aan de ene zijde en het goed van Dirck Heijnen aan de andere zijde, alsmede uit 2 stukken beemd gelegen ald. ter plaatse aen gheen donredonck gelegen tussen het goed van Lodewijck vander Donderdonck aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1218 fol.219v d.d. 5.12.1447), verkoopt op 30.5.1449 aan Hendrick van Taerdwijck zn. van wijlen Lambert van Taerdwijck een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een bouwland groot 5 1/2 lopensaet genoemd tvalstuck gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veretzel tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan Aelbrechts aan de andere zijde en het ene eind en de de openbare weg genoemd den molenwech aan het andere eind (Bossche Protocollen inv.1219 fol.223v d.d. 30.5.1449), verkoopt op 4.5.1455 aan Aert zn. van wijlen Wouter Wouters een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een bouwland groot 10 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veretsel tussen het goed van Jan Aelbrechts aan beide zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1226 fol.101v d.d. 4.5.1455), koopt op 5.5.1455 van Marten zn. van wijlen Hendrick Martens een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse onstaden tussen de dommel aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Hendrick van Audenzoijen en haar kinderen, Nenne weduwe van wijlen Jordaen van Vaerlaer en haar kinderen, alsmede Goossen die Comint? en Goijaert Blomaert aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Peter zn. van wijlen Emond vander Vallen, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse die nijmert in land genoemd die vloetecker tussen het goed van Andries zn. van wijlen Wouter Luijdens aan de ene zijde en het goed van Zibert van Hoculem wonende te 's-Hertogenbosch aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Dirck aen die Aude Vallen aan de ene zijde en het goed van Willem Everits, uitgezonderd de cijnzen en pachten daarop staande (Bossche Protocollen inv.1226 fol.102v d.d. 5.5.1455), verkoopt op 25.8.1456 aan Hendrick van Woenssel natuurlijke zn. van wijlen Peter van Woenssel een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die sluijsbeempt gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse wolfwijnckel tussen het goed van Wouter van Rode aan de ene zijde en aan het ene eind en het goed van Peter zn. van Jan Lemmens aan de andere zijde en het andere eind (Bossche Protocollen inv.1226 fol.396 d.d. 25.8.1456), draagt op 6.2.1458 over aan Aert zn. van wijlen Wouter Wouters een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, hofstad en 1/3 deel van aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse verisel tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Zibert van Hoekelem en haar kinderen en Jan Pond aan de andere zijde, welke 2 mud rogge Andries die Cleerc van Peter zn. van wijlen Jacob Jans had verworven (Bossche Protocollen 1228 fol.133v d.d. 6.2.1458), ontvangt op 18.5.1458 van Goossen zn. van Jan vander Eijcken man van Katherine dr. van wijlen Dirck zn. van wijlen Roelof van Vaerlaer een stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse onstaden ter plaatse die vlaesch tussen het goed van Peter zn. van wijlen Emond vander Vallen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter voornoemd tot het goed van ?, Peter en Gerit Hazart (Bossche Protocollen inv.1228 fol.302v d.d. 14.5.1458), ontvangt op 7.5.1481 van Andries die Clerck zn. van wijlen Andries die Clerck een erfpacht van 1 mud rogge uit een erfpacht van 2 mud rogge, welke erpacht Peter Emonts vander Vallen had verkocht aan Andries, te leveren uit een goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veretsel (Bossche Protocollen inv.1250 fol.302v d.d. 7.5.1481; Andries draagt op 25.4.1482 de andere helft van de oorspronkelijke erfpacht over aan Peter Emonts, zie inv.1251 fol.398 d.d. 25.4.1482), koopt op 24.7.1483 van Hendrick zn. van wijlen Aert Hendricx van Tijllaer een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerschot omsloten door de gemeente, alsmede uit een stuk land deels bouwland deels heideveld groot 2 bunder gelegen ald. tussen het goed van Margriet weduwe van wijlen Aert Donckers aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1252 fol.538 d.d. 24.7.1483), draagt op 1.9.1485 als weduwnaar van wijlen Margriet dr. van wijlen Wouter Claes over aan zijn zoons Wouter, Emond en Hendrick en zijn dochter Lijsbeth drie huizen, erven en tuinen, alsmede meerdere stukken land te weten bouwland, weiland, broekland en heideveld gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veretsel, waarvoor de zoons hadden verkocht aan Aert vanden Dijck zn. van wijlen Aert vanden Dijck een erfpacht van 4 mud rogge en aan Gijsbert zn. van Reijnier Gijsberts een erfpacht van 2 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1255 fol.342v d.d. 1.9.1485), tr. met | |
208781 | Margriet Wouters, dr. van Wouter Claes Bloemart | |
208800 | Aert Aerts Houbraken, wonende in Sint-Oedenrode, zn. van Aert Willems Houbraken en Geertruijd Jans, verkoopt op 24.9.1450 aan Hendrick Dircx vanden Scoetacker een erfpacht van 1 mud rogge gaande uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Rijcout vander Stappen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot aan de gemeente (Bossche Protocollen inv.1220 fol.343v d.d. 24.9.1450), ontvangt op 27.12.1451 van Jacob zn. van wijlen Wouter Ennekens man van Sophie dr. van wijlen Peter van Sprewelaer een erfpacht van 6? lopensaet rogge te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Jan Hazart aan de ene zijde en het goed van Rudolf Stekers swager (Bossche Protocollen inv.1222 fol.246 d.d. 27.12.1451), verwerft op 8.11.1453 van Ricout zn. van wijlen Aert vander Stappen een stuk land groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de koper aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Andries Truden aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Aert Houbraken tot de gemeente en dat is belast met erfpacht (Bossche Protocollen inv.124 fol.10v d.d. 8.11.1453), koopt op 14.2.1454 van Emond zn. van wijlen Emond Jans een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Dirck zn. van wijlen Hendrick vander Rijt van Mierle aan de ene zijde en het goed van wijlen Aert vander Rijt van Mierle aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd waterlaet bij de steeg tot het goed van Hendrick zn. van wijlen Aert vander Rijt van Mierle (Bossche Protocollen inv.1224 fol.40v d.d. 14.2.1454), verkoopt op 28.2.1454 aan Hendrick Hendricx vander Hagen een stuk bouwland genoemd dwijer stuck gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de koper aan de ene zijde en het water genoemd tgemeijn waterlaet aan de andere zijde en strekkende van het goed van Stephanus zn. van wijlen Willem Ricouts tot het goed van de kinderen van wijlen Hendrick van Swoll (Bossche Protocollen inv.1224 fol.224v d.d. 28.2.1454), verwerft op 23.10.1455 van zijn broer Willem zn. van wijlen Aert Houbraken man van Katherine dr. van wijlen Willem van Dorhout zn. van wijlen Jan van Dorhout een erfpacht van 15 lopens rogge, te leveren uit de helft van een huis, erf, boomgaarden en een bakkerij genoemd bachuijs gelegen in de parochie van Veghel tussen de sloot aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht door Jan Vos schoonzoon van Willem van Dorhout van zijn schoonvader is verworven (Bossche Protocollen inv.1226 fol.214 d.d. 23.10.1455) en die Aert op 17.6.1456 overdraagt aan Rutger zn. van wijlen Hendrick vander Rijt (Bossche Protocollen inv.1226 fol.368 d.d. 17.6.1456), verwerft op 17.6.1456 van zijn broer Willem zn. van wijlen Aert Houbraken een erfpacht van 13 lopens rogge, te leveren uit een kamp land genoemd molencamp groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed Aert Lodewijcks aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1226 fol.368 d.d. 17.6.1456) dat Aert op 27.1.1474 overdraagt aan Thomas zn. van wijlen Hendrick Maes (Bossche Protocollen inv.1243 fol.348v d.d. 27.1.1474), ontvangt op 20.12.1458 van Daniel die Heelt man van Heijlwig dr. van wijlen Claes Coel van Braechuijsen zn. van wijlen Ghijsbert Colen een erfpacht van 4 lopen rogge ten behoeve van Aert die Bever nat. zn. van Dirck die Bever, gaande uit een stuk land genoemd dat negen lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houthem tussen het goed van ? van Bijnden aan de ene zijde en het goed van Hendrick die Bever nat. zn. van Dirck die Bever, alsmede uit een stuk land genoemd trot gelegen ald. tussen het goed van Willem Zonneman aan de ene zijde en het goed van Peter Rielant aan de andere zijde, welke stukken land Aert die Bever nat. zn. van Dirck die Bever van Claes Coel van Braechuijsen had verworven (Bossche Protocollen inv.1229 fol.251 d.d. 20.12.1458), koopt op 14.2.1460 van Rutger Keelbreker zn. van Jan Keelbreker een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit twee tuinen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van de kinderen van wijlen Roelof Weijndelmoeden aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Marten? Ansems aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de waterlaet tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1230 fol.290v d.d. 14.2.1460), ontvangt op 31.12.1460 uit het goed van wijlen Hendrick zn. van wijlen Jan vander Locht een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Aert Houbraken aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Gerit Claes van Erpe aan de andere zijde, welk stuk land Hendrick zn. van wijlen Jan vander Locht van Mechteld weduwe van Aert Henricx vander Rijt van Mierle had verworven (Bossche Protocollen inv.1231 fol.259v d.d. 31.12.1460), verkoopt op 10.1.1471 ten behoeve van heer Dirck Michiels Sconck, priester in het kapittel Eerschot, een erfcijns van 4 pond, te leveren uit een hofstad, tuin en aangrenzend goed groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Rutger Keelbreker aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot het goed van Aert Beijntels (Bossche Protocollen inv.1240 fol.56v d.d. 10.1.1471), verkoopt op 4.5.1471 ten behoeve van Lucas zn. van wijlen Michiel Schonck een erfcijns van 4 pond, te leveren uit een kamp weiland groot 2 bunder gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in dubbelen tussen het goed van het hospitaal van Adam van Mijerde te 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en de gemeente van Schijndel en Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1240 fol.361v d.d. 4.5.1471), ontvangt op 9.4.1472 van Rutger Keelbreker zn. van wijlen Jan een erfpacht van 8 lopen rogge, te leveren uit een huis erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde groot 1 lopensaet tussen het goed van wijlen Hendrick vander Locht aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een bouwland groot 4 lopensaet gelegen ald. ter plaatse op gheen hogeacker tussen het goed van Willem vander Haghe aan de ene zijde en het goed van Aert Beijntel? aan de andere zijde, welke erfpacht Rutger had verworven van Roelof zn. van Dirck Houbraken (Bossche Protocollen inv.1241 fol.341 d.d. 9.4.1472), draagt op 1.9.1474 over aan Goijaert zn. van wijlen Goijaert Hendricks een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een hofstad, tuin en aangelag groot 12 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van het hospitaal van Adam van Mijerde te 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en aan een eind en het goed van de weduwe van Lambert van Zwoll aan de andere zijde en aan het andere einde (Bossche Protocollen inv.1243 fol.301v d.d. 1.9.1474) | |
208804 | Jan Wouters Doncker, alias Jan die Doncker, zn. van Wouter Aerts die Doncker en Lijsbeth Aerts die Vrijese, is een van de pachters van de heijmtienden (Bossche Protocollen inv.1218 fol.426v; ibid. inv.1219 fol.316v; ibid. inv.1228 fol.218; ibid. inv.1229 fol.311v), draagt op 24.12.1432 als man van Lijsbeth dr. van Gielis van Ham over aan Gijsbert Roesmont ten behoeve van Aert die Smijt een erfpacht van 4 lopens rogge en een kwart van 1 lopens gerst, welke erfpacht Aert die Smijt van Sint-Oedenrode had verkocht aan Jan die Doncker, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse espendonck tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick Dircx aan de ene zijde en het goed van Marcelis vander Sloegen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland genoemd dmantbroeck gelegen ald. tussen het goed van Aert Vrient aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Hendrick Dircx aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1203 fol.138 d.d. 23.12.1432), draagt op 17.4.1435 als man van Lijsbeth tezamen met Peter zn. van wijlen Aert van Dorhout man van Ermgard dr. van wijlen Gielis van Ham en wijlen Beel zuster van Heijlwig vanden Beirghelen een huis, hofstad en tuin gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse overafther hove tussen het goed van Geerburg dr. van wijlen Rutger van Dorhout aan de ene zijde en het goed van Jan Wrijter aan de andere zijde dat aan hen was overgedragen door genoemde Heijlwig en Gerit Vrijese Juttens (Bossche Protocollen inv.1206 fol.181 d.d. 17.4.1435), ontvangt op 17.2.1443 van Lucas zn. van wijlen Jan van Eijck een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout tussen het goed van Lijsbeth Rovers en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Willem van Dorhout aan de andere zijde, welke beemd Lucas van Aert zn. van Michael zn. van Daniel van Ricartsfoirt had verworven (Bossche Protocollen inv.1214 fol.54 d.d. 17.2.1443), verkoopt op 30.5.1448 als man van Lijsbeth, tezamen met Willem en Ermgard, natuurlijke kinderen van wijlen Gielis vanden Ham aan Hendrick zn. van Gielis Arnts een huis, erf en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die donc tussen het goed van Hendrick Hoernken zn. van wijlen Peter van Loe aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Gielis Jans aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van genoemde Lambert [sic], aslmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse int wielroth tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Wouter vanden Berghe aan de ene zijde en het goed van Goossen Cnode aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Aert Heijnens tot een beemd, alsmede 1/4 deel in een beemd gelegen ald. tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Willem Daniels aan de ene zijde en het goed van Goossen Cnode aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Lambert Hoernken en het goed van wijlen Wouter voornoemd, dat is belast met pacht (Bossche Protocollen inv.1218 fol.274 d.d. 30.5.1448), verkoopt op 3.7.1452 aan Peter Gielis Jans een stuk land genoemd die laaghecker gelegen in de parochie van Veghel in hoge en lege boect (Bossche Protocollen inv.1222 fol.204v d.d. 3.7.1452), koopt op 13.4.1452 van Lambert Hoernken zn. van Peter van Loo een stuk land genoemd hoegheijnde gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1222 fol.292v d.d. 13.4.1452), verkoopt op 4.7.1452 aan Jan Anssems die Wever een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op dorhout en dat eerder in het bezit was van Lucas Jans van Eijck (Bossche Protocollen inv.1322 fol.322 dd. 4.7.1452), verkoopt op 28.2.1453 aan Heijlwig Jans van Houthem een erfcijns van 6 pond betaald uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1223 fol.187 d.d. 28.2.1453), belooft tezamen met Everart Lodewijcx vander Koveringen aan Goessen Heijm vier kwarten mosterdzaad en een mud gerst te leveren op lichtmis en 9 kronen en 2 vimmen stro op St.Jan (Bossche Protocollen inv.1224 fol.119 d.d. 17.8.1454), verkoopt op 17.5.1457 aan Wouter Wouters vanden Rullen een erfcijns van 4 pond betaald uit een stuk land genoemd thoge eijnde gelegen in de parochie van Veghel op grietingvelt (Bossche Protocollen inv.1227 fol.209 d.d. 17.5.1457), verkoopt op 11.4.1467 als man van Elizabeth aan Dirck Dircx van Dijeperbeke een erfpacht van 21 lopens rogge, te leveren uit een stuk land genoemd hoge eijnde liggende in de parochie van Veghel op akart (Bossche Protocollen inv.1236 fol.268 d.d. 11.4.1467), verkoopt op 22.3.1473, als weduwnaar van Lijsbeth Gielis van Ham en bijgestaan door zijn dochter Beel, zijn zoon Wouter, en Willem Hendricx van Tijllaer gehuwd met zijn dochter Lijsbeth, aan Dirck Dircx van Dijeperbeke een erfpacht van 21 lopens rogge te leveren uit een akker gelegen in de parochie van Veghel genoemd hoegheijnden (Bossche Protocollen inv.1242 fol.170 d.d. 22.3.1473), tr. met | |
208805 | Lijsbeth Gielis van Ham, dr. van Gielis Jans vanden Ham | |
208806 | Jan Hanricx vander Rijt van Mijerle (van Mierle, van Meijerle) alias vanden Gruenendael alias van Dorhout, zn. van Hendrick Hendricx vander Rijt van Mijerle, vernadert op 25.6.1434 een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in gretijncvelt genoemd groetrot dat eerder door zijn vader was verkocht aan Aert Gielis Jans (Bossche Protocollen inv.1204 fol.92v d.d. 25.6.1434), vernadert op 30.1.1435 van Gerit Gerits van Bijnderen de erfgoederen die Gerit Gerits Vriesen eerder had gekocht van Rutger Hendricx vander Rijt (Bossche Protocollen inv.1206 fol.40v d.d. 30.1.1435), koopt op 10.6.1451 tezamen met zijn broer Rutger van Jan Gerit Daems een erfpacht, te leveren uit een stuk land liggende in de parochie van Veghel op akart alsmede uit een stuk beemd gelegen ald. (Bossche Protocollen inv.1221 fol.287v d.d. 10.6.1451), koopt op 8.7.1451 tezamen met zijn broer Rutger van Gerit Boertman zn. van Hendrick Boertman Deenkens een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit 1 mud land gelegen in de parochie van Veghel in die heze (Bossche Protocollen inv.1221 fol.296v d.d. 8.7.1451), koopt op 2.11.1452 tezamen met zijn broer Rutger van Hendrick Jans vander Vest een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit twee huizen, een erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel aen die biesen (Bossche Protocollen inv.1222 fol.282 d.d. 2.11.1452), koopt op 7.5.1453 tezamen met zijn broer Rutger van Willem Gijsberts van Dorhout een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op dorhout (Bossche Protocollen inv.1223 fol.312v d.d. 7.5.1453), koopt op 27.9.1453 tezamen met zijn broer Rutger van Hendrick Willem Danels een erfpacht van 1 mud (rogge?) te leveren uit een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel op zitart (Bossche Protocollen inv.1223 fol.354 d.d. 27.9.1453), koopt op 11.4.1455 tezamen met zijn broer Rutger van Goossen Reijniers van Oosterhout een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel op zitart (Bossche Protocollen inv.1224 fol.235 d.d. 11.4.1455), draagt op 31.5.1455 tezamen met zijn broer Rutger over aan Willem Zuermont een bunder land genoemd die mortel gelegen in de parochie van Veghel op dorhout (Bossche Protocollen inv.1225 fol.271 d.d. 31.5.1455), verkoopt op 27.11.1455 als man van Weijndelmoed dr. van Aert vanden Camp over aan Gerit natuurlijke zn. van wijlen Dirck Prange een stuk land groot 3 lopensaet liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Dirck Prange natuurlijke zn. van Dirck Prange aan de ene zijde en het goed van Gijb Broeck aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Prange tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1226 fol.228v d.d. 27.11.1455), draagt op 8.5.1458 tezamen met zijn broer Rutger over aan Dirck Dirckx Jorijs een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit 1 mud land gelegen in de parochie van Veghel in die heze dat zij eerder hadden gekocht van Gerit Henricx Boertman (Bossche Protocollen inv.1228 fol.297 d.d. 8.5.1458), draagt op 24.7.1459 over aan zijn broer Rutger een erfpacht van 1 mud rogge gelegen in de parochie van Veghel op dorhout die zij samen eerder hadden gekocht van Willem Gijsberts van Dorhout (Bossche Protocollen inv.1230 fol.113v d.d. 24.7.1459), koopt op 26.3.1461 van Roelof Hendrick Emonts man van Lijsbeth Gerits die Vrieze een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1231 fol.200v d.d. 26.4.1461), draagt op 9.6.1465 over aan Gijsbert Hendricx vander Rijt een erfpacht van 13 lopens rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de parochie van Heze en Leende aen ghene bosch dat hij eerder gekocht had van Jan en Gielis zoons van Simon Saelmans (Bossche Protocollen inv.1234 fol.285v d.d. 9.6.1465), verkoopt tezamen met zijn broer Aert op 9.6.1465 aan Dirck Jorijs een erfcijns van 4 pond betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel aen die bijezen (Bossche Protocollen inv.1234 fol.285v d.d. 9.6.1465), koopt op 9.6.1465 van Aert Hendricx vanden Gruenendael een erfpacht van 12 lopens rogge die hij eerder had gekocht van Matheus Willems van Geffen man van Kathelijn Aerts van Loo (Bossche Protocollen inv.1234 fol.286v d.d. 9.6.1465), draagt op 29.6.1467 aan Jan Willems Plattijnhouwer een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel op sitaert dat eerder in het bezit was van Dirck Hendrick Jans (Bossche Protocollen inv.1236 fol.293 d.d. 29.6.1467), koopt op 28.4.1467 van Lambert Lamberts Cost een erfcijns van 4 pond betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in die heze (Bossche Protocollen inv.1237 fol.35 d.d. 28.4.1467), verkoopt op 31.7.1468 aan Danel zn. van Jan Jans van Heerssel een erfcijns van 2 pond betaald uit een stuk land genoemd die brake groot 8 lopens gelegen in de parochie van Veghel op vranckenvoirt (Bossche Protocollen inv.1238 fol.125 d.d. 31.7.1468), verkrijgt op 12.4.1469 Jan Jacob Gijsbrechts een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1239 fol.71 d.d. 12.4.1469), verkoopt op 8.2.1470 aan Roelof Peter Jans een erfcijns van 2 pond betaald uit zijn huis, erf, tuin en aangrenzend land en twee beemden gelegen in de parochie van Veghel op die santvoert (Bossche Protocollen inv.1239 fol.405v d.d. 8.2.1470), zijn kinderen en erfgenamen komen op zeker moment deling van zijn goederen overeen, waarbij bezit dat aan dochter Aleijd gehuwd met Jan Claeus Wautgers wordt toebedeeld dat nadien in handen komt van de overige erfgenamen, waarbij Willem Hanricx Houbraken gehuwd met zijn kleindochter Elijsabeth Wouters Jans die Doncker en zijn zuster Heijlwigh gehuwd met Danelt zn. van Thomas Jans Decker toekomt een akker teelland genaamd baten acker groot omtrent 1 mauwersaet en gelegen aen die donck tusschen die bruggen, en waarbij aan Willem Hanricx vander Rijt en Jan Wouters Jans die Doncker toekomt een erfpacht die wordt betaald door Jans Willems vander Hage, die Jan en zijn broer Rutger eerder hadden gekocht van Gerrit Aerts Houbraken (RA Veghel inv.24 fol.174-177 d.d. 28.2.1540, akte vermeldt 1539), zijn kinderen en erfgenamen verkopen op 1.2.1545 aan zijn zoon Jan 1/7 deel in een huis, hofstad en hof met houtwas en toebehoren gelegen te Veghel aent dorhout in die vuijtcampen (RA Veghel inv.25 fol.87-88 d.d. 1.2.1546, akte vermeldt 1545), tr. met | |
208807 | Weijndelmoed Aerts vanden Camp, dr. van Aert Jans vanden Camp en Aleijd Hendricx, verkrijgt op 4.9.1475 van Ghijsbert zn. van Hendrick Hendricx van Gruenendael een stuk land genoemd noetrot gelegen in de parochie van Veghel in dat gratinsvelt dat Hendrick van Gruenendael eertijds had gekocht van Gielis Jans en dat Rutger, Gijsbert, Jan, Aert, Eeffa en Katherijne eerder hadden verkocht aan Hendrick Graet (Bossche Protocollen inv.1245 fol.145v d.d. 4.9.1475) | |
208808 | Corstiaen Gielis Vogel, zn. van Gielis Willems Vogel, koopt op 16.2.1468 vam Michiel zn. van wijlen Jan van Lier een stuk land groot 2 1/2 bunder gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunge ter plaatse die sporckt tussen het goed van Hendrick die Smijt aan de ene zijde en het goed van ? te 's-Hertogenbosch aan de andere zijde en strekkende van het goed van timmerman Wouter van Uden tot het goed van Goijaert van Helmont, alsmede een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse die hoegestraet tussen het goed van Hendrick van Steenhuijs aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Gielis vanden Steen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Wellens tot de openbare weg , uitgezonderd daarop staande cijns en pacht (Bossche Protocollen inv.1238 fol.33v d.d. 16.2.1468), verkoopt op 11.7.1471 aan Gerit zn. van wijlen Jacob Hellen een erfcijns van 8 pond, te betalen uit een huis, erf en aangrenzend stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen ter plaatse die sporct tussen het goed van Claes van Vaerlaer aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Margriet weduwe van Jordaen van Gael tot het goed van Margriet weduwe van Jan van IJngen, alsmede uit een kamp land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse donkerwaut tussen het goed van Jan vanden Schoer aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Aert Stamelart van Uden aan de andere zijde en strekkende van goed van Hendrick die Smijt tot het goed van Aert vander Weteringen (Bossche Protocollen inv.1240 fol.374 d.d. 11.7.1471), verkoopt op 22.1.1474 aan Gerit zn. van wijlen Jacob Helle een erfcijns van 6 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 3 lopensaet gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen ter plaatse die sporct tussen het goed van Claes van Vaerlaer aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Engbert vanden Boedonck tot het goed van Marten zn. van wijlen Jan vander Schoer, alsmede uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen het goed van Jan van Kessel aan de ene zijde en de gemeente en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een kamp weiland groot 1 1/2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het het goed van het zusterconvent in Woudrichem aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Scoer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert vanden Weteringen tot het goed van Hendrick die Smijt (Bossche Protocollen inv.1243 fol.212 d.d. 22.1.1474), verkoopt op 17.7.1480 als man van Luijtgard dr. van wijlen Boudewijn Otten aan Claes zn. van wijlen Zeger van Dijepbeeck een erfcijns van 4 pond, te betalen uit 3 bunder weiland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse donckerwaude tussen het goed van het zusterconvent van Woudrichem aan de ene zijde het goed van Jan vanden Schoer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert vanden Weteringen tot het goed van Hendrick die Smijt (Bossche Protocollen inv.1250 fol.502v d.d. 17.7.1480), tr. met | |
208809 | Luijtgard Boudewijns, dr. van Boudewijn Otten en Mechteld Huijberts vander Sporct | |
208812 | Jan Jans vanden Camp, zn. van Jan Jans vanden Camp en Margriet Hendricx, draagt op 8.5.1448 over aan Willem vanden Kerchove een deel in een kamp land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer tussen het goed van Willem vanden Kerchove zn. van wijlen Gerit aan beide zijden en het ene eind en strekkende voorts tot het goed van de kinderen van wijlen wijlen Goijaert van Zeelst (Bossche Protocollen inv.1219 fol.62 d.d. 8.5.1448), draagt op 20.3.1452 over aan Willem vanden Mughoevel een erfcijns van 13 1/2 schellingen die Willem vanden Mughoevel betaalt aan Jan vanden Camp uit een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse ten hoernic tussen het goed van wijlen Jan vanden Camp aan de ene zijde en het goed van wijlen Jan Cleij aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Jan vanden Camp tot het goed van Willem vanden Mughoevel (Bossche Protocollen inv.1222 fol.286 d.d. 20.3.1452), verkoopt 4.7.1458 aan Godschalk Buck zn. van wijlen Dirck Buck een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een stuk land genoemd heijstens velt gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Willem Mughoevel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hubert Lodewijcx tot het goed van Willem Huberts (Bossche Protocollen iv.1228 fol.313v d.d. 4.7.1458), verkoopt op 20.2.1460 aan Margriet dr. van wijlen Lambert Aerts een kamp land genoemd heijsmans beempt gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlair ter plaatse dat dode broeck tussen het goed van Doden van Gestel aan de ene zijde en het goed van Jan ? aan de andere zijde en strekkende van het goed van de zusters van Orten tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1231 fol.73 d.d. 20.2.1460), koopt op 8.7.1474 van Dirck zn. van wijlen Jacob Dircx een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen het goed van Jan Gerits aan de ene zijde en het goed van Jan Peters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan zn. van wijlen Hendrick Peters tot de openbare weg, uitgezonderd daarop staande cijns (Bossche Protocollen inv.1244 fol.49 d.d. 8.7.1474), ontvangt op 17.3.1477 van Jan zn. van wijlen Jan zn. van wijlen Peter Boijens een weiland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair ter plaatse int gasthuijs donck tussen het goed van Engbert van Griensvenne aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Reijnier Lanchuijs? en haar kinderen aan de andere zijde en het ene eind en strekkende voorts tot het goed van de weduwe wijlen Gielis Willems en de openbare weg, dat Jan van Gielis zn. van wijlen Giielis Willems had verworven (Bossche Protocollen inv.1246 fol.182v d.d. 17.3.1477), draagt op 9.3.1481 over aan Jan vanden Leempoel zn. van wijlen Jan vanden Leempoel een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend goed liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen ter plaatse opte keer tussen het goed van Claes Jan Boijes aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke erfpacht Gijsbert Roesmont ten behoeve van Jan vanden Camp zn. van wijlen Jan vanden Camp van Jacob zn. van Dirck Jan Vranckens had verworven (Bossche Protocollen inv.1250 fol.263 d.d. 9.3.1481), draagt op 14.4.1483 over aan Eijmbert zn. van wijlen Lodewijck vanden Strijpt een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse haenwijck tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Willem vanden Kerckhof aan de ene zijde en het ene eind en het goed van de kinderen van wijlen Reijnier vanden Velde aan de andere zijde en strekkende aan het andere eind tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1252 fol.283 d.d. 14.4.1483), draagt op 18.8.1487 over aan Hendrick Buck zn. van wijlen Godschalk een stuk land liggende in de parochie van Herlaer ter plaatse belle broeck ter plaatse die donck tussen het goed van Jan Rutten aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan Eijckman aan de andere zijde, welk stuk land Jan vanden Camp van Jan zn. van wijlen Jan Peters? had verworven (Bossche Protocollen inv.1256 fol.358 d.d. 18.8.1487) | |
208840 | Jan Jans vander Santvoert, alias Jan vanden Amer, zn. van Jan Thomas vander Santvoert en Heijlwig, verkoopt op 4.8.1457 aan Aert zn. van Hendrick Boertmans een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin een aangrenzend stuk land groot 7 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in die brake tussen het goed van Jan die Smijt aan de ene zijde en het goed van Geerlinck Zwenens aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Truden (Bossche Protocollen inv.1227 fol.453v d.d. 4.8.1457), verkoopt op 9.8.1457 tezamen met Ermgard dr. van wijlen Jan Daems aan Lijsbeth dr. van Aert die Leeuwe een erfpacht van 9 lopens rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land genoemd die brake groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op hoevelsberch tussen het goed van Jan die Smijt aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick vanden Amer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Gerit Dircx tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1228 fol.319v d.d. 9.8.1457), draagt op 22.5.1458 tezamen met Adriane dr. van wijlen Jacob zn. van wijlen Goossen Jacobs over aan Willem van Ponsendael een erfcijns van 2 pond, te betalen uit een huis, hofstad en tuin en aangelag gelegen in de parochie van Erp ter plaatse biden hoeck tussen het goed van Floris van Mekeren en het goed van Hendrick zn. van Goijaert Scoemekers aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke erfcijns Jacob zn. van wijlen Goossen Jacobs van Goossen zn. van IJwaen die Bael had verworven (Bossche Protocollen inv.1229 fol.122v d.d. 22.5.1458), verkoopt (hij noemt zich dan Jan vanden Amer) op 7.12.1461 aan Jacob zn. van wijlen Goijaert vanden Amer een erfcijns van 2 pond, te betalen uit een stuk land groot 2 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op die schijne tussen het goed van Jan van Veldhamer aan de ene zijde en het goed van Gijsbert zn. van voornoemde wijlen Jan vander Zantvoert en strekkende van de openbare weg tot het water genoemd waterlaet, alsmede uit een huis, erf, tuin en een stuk aangrenzend land groot 8 lopensaet gelegen ald. ter plaatse in die brake tussen het goed van Jan die Smijt aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick vanden Amer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Gerit Dircx tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1232 fol.137v d.d. 7.12.1461), verkoopt op 9.4.1462 aan Goijaert zn. van wijlen Jan Wolffs een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse hovelsberch tussen het goed van Jan die Smijt aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick zn. van wijlen Goijaert vanden Amer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Gerit Dircx tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1232 fol.157v d.d. 9.4.1462), ziet op 29.12.1468 af van vernadering van een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse inden hoeck, welk stuk land Bartholomeus zn. van wijlen Gielis vanden Hoeck ten behoeve van zichzelf van Goijaert zn. van wijlen Gerit Goijaerts had verworven (Bossche Protocollen inv.1238 fol.176 d.d. 29.12.1468), verkocht aan Johanna weduwe van wijlen Dirck zn. van wijlen Jan vanden Kelre dr. van Dirck Jans Sijnders 2 mud en 4 vatsaet rogge, te leveren uit een huis, hofstad, tuin en aangelag in de parochie van Erp ter plaatse inden brake tussen het goed van Jan Claes c.s. aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en het ene eind en strekkende aan het andere eind tot het goed van Bartholomeus zn. van Gielis vanden Hoeck dat op 8.6.1474 wordt overgedragen aan Gerit zn. van Jan van Heusden en Leunis van Ponsendael zn. van wijlen Leunis van Ponsendael (Bossche Protocollen inv.1244 fol.43 d.d. 8.6.1474; zie ook inv.1245 fol.366v), tr. met | |
208841 | Adriana Jacobs, dr. van Jacob Goossens en Ermgart Jan Daems, tr. met | |
208842 | Jan Jans Stanssarts (Stans), alias Jan Stanssert junior, zn. van Jan Jan Stanssarts en Ida Jan Dircx, verwerft op 2.7.1477 van Aert, Peter en Ermgard kinderen van wijlen Claes zn. van wijlen Aert Claes vander Stegeneen erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/7 deel van een kamp genoemd heijtcamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick van Tuijftheze aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit de helft van een stuk land gelegen ald. ter plaatse aen gheen heijde tussen het goed van Jan Hubrechts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht Claes zn. van wijlen Aert Claes vander Stegen van Peter van Bruessel zn. van wijlen Hendrick van Bruessel had verworven (Bossche Protocollen inv.1246 fol.348v d.d. 2.7.1477), belooft op 2.12.1479 tezamen met Jan zn. van Rutger zn. van wijlen Aelbert Rutgers aan Goossen Steenwech zn. van wijlen Hendrick Steenwech ten behoeve van jonkvrouw Luijtgard zijn vrouw dr. van wijlen Aelbert die Cock een erfcijns van 3 1/2 gouden florijnen ter waarde van 20 stuivers per stuk, te betalen uit een hofstad, erf en aangrenzend land deels bouwland deels broekland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heijde tussen de gemeente en die hijntelt aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Eijnde aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Aert die Grove? en zijn kinderen, aslmede uit een hoeve genoemd die poijerveltsche hoeve van Jan zn. van Jan Stansart gelegen ald. ter plaatse die heijde tussen het goed van Jan vanden Eijnde aan de ene zijde en het goed van Goijaert van Rode zn. van wijlen Jacob aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed genoemd die aude boenre, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangelag van genoemde Rutger gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dat hamvelt tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Mechteld weduwe van wijlen Wouter Peters aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Daniel Rueffrens? tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1249 fol.147v d.d. 2.12.1779), draagt op 1.3.1481 als weduwnaar van wijlen Jut van Esse over aan Peter zn. van Hendrick Peters een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/7 deel van een kamp genoemd die heijcamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick van Tuijftheze aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit de helft van een stuk land gelegen ald. ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Jan Huibrechts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de nadere zijde, welke erfpacht Jan Stanssert junior zn. van Jan Stanssart van Aert, Peter en Ermgard kinderen van wijlen Claes zn. van wijlen Aert Claes vander Stegen had verworven (Bossche Protocollen inv.1250 fol.258 d.d. 13.1.481), belooft op 18.4.1482 tezmen met zijn broer Aert te betalen aan jonkvrouw Weijndelmoed dr. van wijlen Aelbert Vijnck en Philips zn. van Goossen Steenwech een erfcijns van 3 1/2 gouden florijnen ter waarde van 20 stuivers per stuk, te betalen uit een stuk bouwland van genoemde Jan gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heijdetussen het goed van Jan vanden Eijnde aan de ene zijde en het goed van Aert Claes aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot de gemeente, alsmede uit een stuk bouwland groot 5 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Dirck Arnts aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth Wouters en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed gennoemd colners hoeve tot het goed van Hillegond Claes en haar kinderen (Bossche Protocollen inv.1251 fol.390v d.d. 18.4.1482), ontvangt op 12.4.1483 van Willem zn. van wijlen Floris Willems een stuk bouwland genoemd den heijtcamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Jan Stansen aan de ene zijde en het goed van Aert die Molner aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot de gemeente van Veghel, welk stuk land Willem Floris tezamen met een huis, erf, tuin en aangrenzend bouwland en broekland van de schepenen van Veghel had verworven (Bossche Protocollen inv.1253 fol.131 d.d. 12.4.1483), verkoopt op 19.3.1484 tezamen met zijn broer Aert aan Hendrick Loekeman ten behoeve van Aleijd dr. van wijlen Gijsbert Hendricx een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland genoemd den heijtcamp van genoemde Jan gelegen in de parochie van Veghel terplaatse aen den heijtcamp tussen het goed van Jan zn. van wijlen Goijaert vanden Eijnde aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Claes Arnst aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Willem Zuermont, alsmede uit een stuk bouwland groot 1 mudsaet land van genoemde Aert gelegen ald. ter plaatse die hogestaret aen die voert tussen het goed van Dirck Costkens aan de ene zijde en aan een eind en de gemeente aan de andere zijde en aan het andere eind strekkende tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1253 fol.247v d.d. 19.3.1484), verkoopt op 14.1.1488 aan Aert Strick zn. van Goijaert ten behoeve van Goijaert Strick Claes een bunder heideveld gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aert Strick Goijaerts en Goijaert Strick aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en het ene eind en strekkende tot het goed van de kinderen van wijlen Aert die Molner (Bossche Protocollen inv.1257 fol.458v d.d. 14.1.1488), verkoopt op 22.1.1488 tezamen met zijn broer Aert aan Aleijd dr. van wijlen Hendrick Hendricx een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een kamp land genoemd prate? camp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Ijde weduwer van Jan die Gemonde? en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Hubert Bakel aan de andere zijde en strekkende van de broek genoemd die hanthem, aslmede uit een stuk bouwland genoemd die treboschoff? gelegen ald. ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Leonard zn. van wijlen Aert Smolners aan de ene zijde enn het goed van Aert Claes aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hubert Bakel tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1258 fol.22v d.d. 22.1.1488), tr. met | |
208843 | Jut van Esch, dr. van Willem van Esch en Lijsbeth Willems van Erpe | |
208844 | Wouter Willems van Colen, zn. van Willem van Colen, koopt op 2.12.1450 van Rutger natuurlijke zn. van Roelof Loenis een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent hezelaer tussen het voormalige goed van Goijaert van Erpe natuurlijke zn. van Aert van Erpe aan de ene zijde en het goed van Wouter zn. van wijlen Willem van Colen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem zn. van wijlen Lambert vanden Vorstenbosch tot de openbare weg, uitgezonderd de daarop staande erfpacht (Bossche Protocollen inv.1221 fol.232 d.d. 2.12.1450) | |
208846 | Aert Daniel Aert Smolners, overl. ca. 1467, zn. van Daniel Aerts die Molneer en Ermgard Wouters, is pachter van de heijmtiende te Veghel (Bossche Protocollen inv.1228 fol.222), ontvangt op 14.12.1443 tezamen met zijn vrouw Nenna van zijn schoonvader Hendrick Hendricx Boertman een erfpacht van 6 mud rogge, te leveren uit een beemd groot 10 voedermaat hooi gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse int aabroeck tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Jan van Loefdonc en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Willem Hijnckart aan de andere zijde, alsmede uit 4 lopensaet land gelegen ald. ter plaatse die bulck tussen het goed van Aert Lemmen aan de ene zijde en het goed van Peter Roelofs van Bueckelaer aan de andere zijde, alsmede uit land groot 6 voedermaat hooi gelegen ald. ter plaatse in die pasbeemt tussen het goed van Hendrick van Baex aan de ene zijde en het goed van Jan die Custer et het goed van Goijaert natuurlijke zn. van Aert van Erpe aan de andere zijde, alsmede uit 3 lopensaet land gelegen ald. ter plaatse schimmelrot tussen het goed van Bathe Rutgers aan de ene zijde en het goed van Hendrick Graet en zijn kinderen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1214 fol.232 d.d. 14.12.1443), verkoopt op 27.3.1448 tezamen met zijn tante Heijlwig weduwe van wijlen Gerit zn. van wijlen Gielis van Vranckenvoert een erfpacht van 6 lopen rogge, te leveren uit een huis en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die heijde tussen het goed van de Hendrick zn. van wijlen Gerit Graet aan de ene zijde en het goed van Jan natuurlijke zn. van Jan Lemkens aan de andere zijde, welke erfpacht Gerit zn. van wijlen Gielis van Vranckenvoert van Hendrick zn. van wijlen Jan van Woenssel had verworven (Bossche Protocollen inv.1219 fol.193 d.d. 27.3.1448), koopt op 8.3.1451 van Daniel zn. van wijlen Ansem Deenkens en de overige erfgenamen van voornoemde Ansem een stuk land genoemd den regenacker groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse int russelt tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Rullen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert zn. van wijlen Danel zn. van wijlen Aert Smolners tot het goed van Erkenraed weduwe van wijlen Aert Buck, alsmede een beemd gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Daniel voornoemd aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick vanden Parre tot het water genoemd de Aa, alsmede twee beemden gelegen ald. ter plaatse russelt, het ene gelegen tussen het goed van Dirck van Beerze zn. van wijlen Wouter aan de ene zijde en het voornoemde water aan de andere zijde en strekkende van genoemde beemd tot het goed van Dirck van Beerze, het ander gelegen ald. in die akaert tussen het goed van Gerit zn. van wijlen Daniel Willems aan de ene zijde en het voornoemde water aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de voornoemde akker (Bossche Protocollen inv.1222 fol.40v d.d. 8.3.1451), wordt op 18.1.1453 door Dirck vander Horst twee gouden peters en 5 mud rogge beloofd (Bossche Protocollen inv.1223 fol.128v d.d. 18.1.1453; dit zal verband houden met het onderhoud van de landweer van Veghel, zie Bossche Protocollen inv.1223 fol.32v), verwerft op 14.1.1467 van Gerit zn. van wijlen Aert vander Rullen en Aert zn. van wijlen Rover Zegers man van Heijlwig dr. van wijlen Aert vander Rullen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen het goed van Wouter zn. van wijlen Willem van Colen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, welke erfpacht wijlen Aert vander Rullen van Jan van Bijnderen alias vander Stegen zn. van wijlen Gerit van Bijnderen had verworven (Bossche Protocollen inv.1236 fol.243v d.d. 14.1.1467), zijn nagelaten zoons Aert en Gerit kopen op 11.2.1468 van Gerit zn. van wijlen Jan Bathen en Jan zn. van wijlen Hendrick Matheeus man van Lijsbeth dr. van wijlen Jan Bathen een stuk land genoemd dakart gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in dakart tussen het goed van Aert en Gerit zn. van wijlen Daniel zn. van wijlen Aert Smolneers aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Daniel Willems aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van Gerit zn. van Daniel Willems (Bossche Protocollen inv.1237 fol.154v d.d. 11.2.1468), zijn nagelaten kinderen bij Nenna Hendricx, te weten Daniel en Aert, Dirck zn. van wijlen Jan Dircx man van hun dochter Lijsbeth, en Willem zn. van wijlen Wouter Willems man van hun dochter Christine, dragen op 26.4.1482 over aan Aert zn. van Jan van Beringen man van hun dochter Heijlwig en Andries zn. van wijlen Gerit Vrieze en hun dochter Ermgard 4/6 deel in een erfpacht van 3 mud rogge uit een erfpacht van 3 1/2 mud rogge, welke erfpacht door Jan van Zuermont zn. van wijlen Gerit die Vrieze Willems was verkocht, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent dorhout tussen het goed van Gerit Hendricx aan de ene zijde en het goed van Rutger van Eenquinckel aan de andere zijde en strekkende tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1251 fol.399 d.d. 26.4.1482), tr. met | |
208847 | Nenna Hendricx, dr. van Hendrick Hendricx Boertman | |
208848 | Dirck Jan Ghenen (Geenkens, Gheenkens, Ghenen, Gerits), vader van Roelof en Hendrick, zn. van Jan Gerit Claes van Boerdonc, koopt op 22.8.1439 van Jan, Aert, Hendrick en Marina kinderen van wijlen Jan van Oerle, Melis zn. van Gijsbert Claes man van Aleijd dr. van wijlen Jan van Oerle, een huis en tuin gelegen in de parochie van Erp ter plaatse hackenem tussen het goed van Geertruijd weduwe van wijlen Gerit van Boerdonc en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan Lijsbetten aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lijsbeth dr. van wijlen Jan Claes tot de gemeente, inclusief een erfpacht van 1 mud rogge te betalen door wijlen Jan van Oerle uit het voornoemde goed, alsmede een erfpacht van 2 mud rogge te betalen door wijlen Jan en zijn erfgenamen (Bossche Protocollen inv.1210 fol.100 d.d. 22.8.1439; dit zal gaan om cijnsgoed dat voordien in handen was van de weduwe en kinderen van Jan van Oerle en oorspronkelijk afkomstig was van Hendrick van Hackenem, zie Archief Heerlijkheid Helmond inv.286 fol.214), verkoopt op 23.2.1445 aan Hendrick zn. van wijlen Jan van Oerle een erfpacht van ? mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dastart tussen het goed van de kinderen van wijlen Gerit van Boerdonck aan de ene zijde en het goed van Jan Margrieten aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het weiland genoemd dat roestken (Bossche Protocollen inv.1216 fol.49v d.d. 23.2.1445), verkoopt op 16.2.1447 aan Melis natuurlijke zn. van Hendrick van Esdonck een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dastart tussen het goed van Geertruijd weduwe van Gerit van Boerdonck en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan Marinen aan de andere zijde en strekkende van het weiland genoemd die roest tot het goed van de kinderen van wijlen Aert van Diepbeeck (Bossche Protocollen inv.1217 fol.78v d.d. 16.2.1447), koopt op 30.12.1447 tezamen met zijn broers Claes, Gerrit, Wouter en Goossen, allen kinderen van wijlen Jan Gheenkens, van Jan van Heerzel zn. van wijlen Hendrick van Heerzel man van Mabelie dr. van wijlen Jan vanden Kelre 1/8 deel in een beemd genoemd leeck gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Gheenkens en de kinderen van wijlen Goiaert vander Zantvoert aan de ene zijde en het goed van Jan van Erpe aan de andere zijde, alsmede 1/8 deel in de dijk ald. (Bossche Protocollen inv.1218 fol.33 d.d. 30.12.1447), zij kopen op 15.2.1448 gezamenlijk van Jan vanden Kelre zn. van wijlen Jan vanden Kelre 1/8 deel in hetzelfde stuk land, gelegen tussen het goed van de kinderen van Jan Ghenen van Boerdonck aan de ene zijde en het goed van Jan van Erpe en het goed van wijlen Aert Snoeck aan de andere zijde en strekkende van Beek tot het goed van Thomas vanden Zantfoirt c.s. (Bossche Protocollen inv.1218 fol.83 d.d. 15.2.1448), koopt op 26.9.1448 van Jan zn. van wijlen Hendrick Aleijten een huis, erven, tuinen en aangrenzende kampen land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse derpsche boerdonc tussen het goed van Dirck zn. van wijlen Emond vander Zantvoert en Dirck zn. van wijlen Jan Geenkens aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Heijlwig weduwe van wijlen Jan Robben en haar kinderen tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1219 fol.100 d.d. 26.9.1448), draagt op 8.2.1453 over aan Andries zn. van wijlen Dirck zn. van wijlen Jan Lijsbetten een huis en erf gelegen in de parochie van Erp ter plaatse hackenom tussen het goed van Geertruijd weduwe van Gerit van Boerdonck en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan Lijsbetten aan de andere zijde, welk goed Dirck van de kinderen van wijlen Jan van Oerle en Amelis zn. van Gisela [sic] Claes met erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1223 fol.178v d.d. 8.2.1453), zijn broer Gerit zn. van wijlen Jan Ghenen belooft op 30.1.1472 aan hem een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Jan zn. van wijlen Jan Ghenen had verkocht aan Goossen vanden Hoevel, te leveren uit een stuk land groot 1 mauwersaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonck tussen het goed van Dirck Emonts aan de andere zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Peter Teijnen (Bossche Protocollen inv.1241 fol.315v d.d. 30.1.1472), op 14.10.1475 koopt hij van Jan, Goijaert, Katharina en Heijlwig kinderen van wijlen Goossen zn. van wijlen Jan Ghenens, Jan zn. van wijlen Goijaert van Helmont man van Jut dr. van wijlen Goossen zn. van wijlen Jan Ghenens, Jan zn. van wijlen Claes zn. van wijlen Jan Genens en Roelof genoemd Roeff zn. van wijlen Goossen een beemd genoemd dat kelresche leeck van wijlen Goossen gelegen in de parochie van Beeck nabij Aerle ter plaatse dat kelreschebroeck, behalve de pacht daarop staande (Bossche Protocollen inv.1245 fol.161 d.d. 14.10.1475), zijn zoons Roelof en Hendrick verkopen op 11.3.1491 aan Gerit vander Zantvoert zn. van wijlen Thomas vander Zandvoert een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 3 mudsaet van wijlen Dirck Jan Genens gelegen in de parochie van Erp ter plaatse opt erpsche boerdonck tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Hubert zn. van Dirck Emonts aan de andere zijde, alsmede uit 6 bunder land gelegen in de parochie van Beeck nabij Aerle ter plaatse in leek tussen het goed van Emond Wouters aan de ene zijde en het goed van Aert Snoecx aan de andere zijde en strekkende het water genoemd de Aa tot het goed van de erfgenamen van wijlen Thomas vander Zantvoert (Bossche Protocollen inv.1260 fol.212 d.d. 11.3.1491) | |
208850 | Jan Gerit Claes van Grotell (van Grotel, van Groetel), zn. van Gerit Claes van Grotell, verkoopt op 10.2.1434 aan zijn broer Gerit van Groetel een erfpacht van 4 mud rogge en 1 mud gerst, te leveren uit een kamp land genoemd des melcers camp gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die bolst tussen de gemeente en het goed van Goijaert van Lancvelt, het goed van Hendrick van Lancvelt en het goed van Heijlwig Maes (Bossche Protocollen inv.1204 fol.164v d.d. 10.2.1434), verwerft op 17.12.1438 van Dirck zn. van wijlen Jan Blaffaert een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die broecbeemt tussen het goed van Hille weduwe van Wouter Wouters en kinderen aan de ene zijde en het goed van Hille weduwe van Hendrick Goossens en haar kinderen aan de andere zijde, alsmede uit een beemd gelegen ald ter plaatse den aerscot tussen Emond Jans en Claes die Wijk aan de ene zijde en het goed van de investiet van Erp aan de andere zijde, welke erfpacht Dirck zn. van wijlen Jan Blaffaert van Dirck Kersmeker zn. van wijlen Willem Kersmeker had verworven (Bossche Protocollen inv.1209 fol.20v d.d. 17.12.1438), verwerft op 20.2.1439 van Dirck zn. van wijlen Willem vander Bleeck een huis, er, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aen die weij tussen het goed van Willem Hendrick Goossens en het goed van Willem van Hovelsberch en zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Lambert Wouters en het goed van de kinderen van Bartholomeus Gheijlijncs aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot de openbare weg, alsmede uit zeker goed grenzend aan het eind van een stuk land genoemd sijmons hof gelegen ald. ter plaatse aen die rijdijck (Bossche Protocollen inv.1209 fol.176 d.d. 20.2.1439), draagt op 19.10.1440 over aan Heijlwig dr. van wijlen Gerit Kerper een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op die bolst tussen het goed van Gijsbert vander Waude aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente van Erp, alsmede uit een stuk land gelegen ald., alsmede uit een stuk land groot 1 lopensaet ter plaatse die cleijne berch tussen het goed van Aert van Weert aan de ene zijde en het goed van Willem van Weert aan de andere zijde, welke erfpacht Gerit van Groetel zn. van Gerit ten behoeve van Jan van Willem van Langvelt zn. van wijlen Hendrick van Langvelt had verworven (Bossche Protocollen inv.1211 fol.238v d.d. 19.10.1440), koopt op 7.7.1445 van Peter zn. van wijlen Hendrick Peters van Geldrop een erfpacht van 7 lopen rogge, te leveren uit een huis, erf en aangrenzend stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse inden hoeck tussen het goed van Jan van Ranst aan de ene zijde en het goed van Aert Hoernken en Gielis zn. van Aert vanden Hoeck aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van de erfgenamen van wijlen Wouter van Ponsendael (Bossche Protocollen inv.1216 fol.97v d.d. 7.7.1445), koopt op 28.4.1449 tezamen met Jan Wouters van Ponsendael, Aert Hendrick Hoernken, Hendrick Doncker en Hendrick vanden Hoeck van Jan van Erpe alle eiken op de hoeve genoemd bomen aan de waterlaet bij lampelaer, op te ruimen voor 1 november (Bossche Protocollen inv.1219 fol.60 d.d. 28.4.1449), verwerft op 29.4.1455 van Jan Bubnagel een stuk land genoemd die cloet behorend tot de hoeve ten boemen gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Jan Otten aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Barnier Gerits en Claes Gerits en de gemeente (Bossche Protocollen inv.1225 fol.66v d.d. 29.4.1455; dit zal gaan om cijnsgoed afkomstig van Jan van Erp, zie Archief Heerlijkheid Helmond inv.286 fol.206v), draagt op 28.6.1455 tezamen met zijn broer Gerit over aan het brigittijnenklooster te Rosmalen uit hun goed een erfpacht van 2 mud 2 lopen rogge, te leveren uit een kamp land genoemd die cloet gelegen in de parochie van Erp naast de brug tussen het goed van Jan Otten aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Bernier Gerits en het goed van de erfgenamen van wijlen Andries Peters (Bossche Protocollen inv.1225 fol.415v d.d. 28.6.1455), draagt op 3.3.1460 tezamen met Jan van Heerzel man van Mabelie en Lucas natuurlijke zn. van Leunis zn. van Lucas van Ponsendael een kamp land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse audevelt tussen het goed van Jan Hoessche van Lijttoijen aan de ene zijde en het goed van Peter Hillen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1231 fol.82 d.d. 3.3.1460), draagt op 28.2.1464 tezamen met Leunis zn. van wijlen Jan vanden Kelre over aan Hendrick Blaffart 6 vatsaet rogge die Hendrick Blaffart had gegeven aan jonkvrouw Ode tijdens haar leven vrouw van wijlen Jan vanden Kelre (Bossche Protocollen inv.1234 fol.51v d.d. 28.2.1464), verwerft op 17.1.1468 van Aert Zweders 1/4 deel van een beemd gelegen in de parochie van Erp ter plaatse empeldonck tussen het goed van de erfgenamen van Barnier Gerits en het goed van meester Gerit van Grotelt aan de ene zijde en het water genoemd die Aa aan de andere zijde, welke beemd Aert Zweders en Jan Brant van Jan natuurlijke zn. van Otto Gerits en zijn vrouw Margriet dr. van Goossen vanden Hoevel met erfpacht hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1238 fol.19 d.d. 17.1.1468), belooft op 26.2.1478 aan heer Gijsbert vander Poerten, priester, en aan Agnes dr. van wijlen Jan Beecmans een erfcijns van 3 gulden, te betalen uit een stuk bouwland genoemd jans swarten acker groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse erlikem tussen het goed van Peter Molner aan de ene zijde en het ene eind en het goed van Aert van Diepenbeke aan de andere zijde en strekkende aan het andere eind tot het goed van Jan Emonts Emonts, alsmede uit een beemd genoemd die laeck groot 3 vatsaet (planstratas) gelegen ald. tussen het water genoemd die Aa aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Goossen Blaffart aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Bernier van Hackerom tot voornoemde water, alsmede uit ? gelegen ald. tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Peter Roefs aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan Swevers aan de andere zijde en strekkende en het ene eind en strekkende tot de gemeente aan het andere eind (Bossche Protocollen inv.1247 fol.420 d.d. 26.2.1478), draagt op 16.6.1483 als weduwnaar van Hadewijch dr. van wijlen Jan vanden Kelre aan Heijlwig, Hadewijch, Mechteld, Jenneken en IJde, kinderen van Jan van Grotel en Hadewijch Jans, een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Jan zn. van wijlen Jan Blaffart alias vander Horst had overgedragen aan Aleijd zijn zuster dr. van wijlen Jan Blaffart, te leveren uit een watermolen die toebehoorde aan wijlen Jan Blaffart gelegen in de parochie van Erp, en welke erfpacht Jan van Grotel van Sijmon vanden Broeck en Loenis, broers, kinderen van wijlen Aert vanden Broeck en Gijsberta van Kessel had verworven (Bossche Protocollen inv.1252 fol.524 d.d. 16.6.1483), verkoopt op 23.4.1487 aan Aert Pels zn. van wijlen Peter een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 1 mudsaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse erlikom tussen het goed van Goijaert Stuck aan de ene zijde en de riedijck en het goed van de erfgenamen van Hendrick Blaffarts aan de andere zijde en strekkende tot de investiet van Erp aan een eind, alsmede uit 1/4 deel van een beemd gelegen ald. ter plaatse empeldonck tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Mechteld weduwe van wijlen Jan Dircx en haar kinderen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv. 1256 fol.521v d.d. 23.4.1487), verkoopt op 1.7.1488 aan Andries van Broechoven een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dat aerschot tussen het goed van de koper aan de ene zijde en het goed van Aert en Jan, broers, kinderen van Hendrick Matheeus aan de andere zijde en strekkende van het goed van de koper tot het goed van Jan Blaffart en kinderen (Bossche Protocollen inv.1257 fol.518v d.d. 1.7.1488), verkoopt op 27.1.1491 tezamen met zijn dochter IJda een hofstad, erf, tuin en een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse laren tussen het goed van de kinderen van wijlen Peter Fraeijen aan de ene zijde en het goed van Jan die Brouwer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Hoernken tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1260 fol.508v d.d. 27.1.1491), tr. met | |
208851 | Hadewijch Jans, dr. van Jan vanden Kelre en Oda Dircx | |
212174 | Willem van Herentals, tr. met | |
212175 | Beatrix Lamberts, dr. van Lambert van Culemborg | |
212768 | ||
212769 | ||
212880 | Gerrit Aerntsz, verwerft in het jaar 1461 na zijn vader Aernt Aerntsz het leen op 4 morgen 1 hond land te Wateringen en dat op 5.3.1506 toekomt aan zijn zoon Aernt Gerritsz (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966), jrg.43 (1988)), zn. van Aernt Aerntsz | |
214112 | Bouden Andriesz, wonende te Breda | |
214136 | Cornelis Gielisz Fraeij, wonende te Breda, zn. van Gielis Michiel Luijtters alias Fraij (SAB vestbrieven 1516 d.d. 31.10.1516) | |
218144 | ||
218145 | ||
238432 | Jan Bouwensz (Boudewinsz), heemraad en nadien schout van het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel, in het jaar 1455 compareert Thomas Dob die bekent verhuurd te hebben aan Jan Bouwensz 17 morgen land liggende tot Ouderkerk op die siden, 9 jaar lang, de morgen voor een beijersche per jaar (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 97 anno 1455), in het jaar 1459 bekent Jan Bouwensz schuldig te zijn aan Heijnric Heijmensz 8 schilden, 14 stuivers per schild (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 87 anno 1459), op 25.7.1466 compareert Jan Bouwensz die heeft verkocht aan Neel Aernts 3 1/2 morgen land, de morgen voor 24 schilden, liggende op de siden, dat geheten is lauwen lant, en dat heeft Jan Bouwensz weder gehuurd de morgen voor 1 1/2 schild per jaar (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 108 d.d. 25.7.1466), op 2.2.1467 bekent Jan Bouwensz schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz van Rotterdam de som van 7 schilden en 9 schellingen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 111 d.d. 2.2.1467), in het jaar 1467 bekent Jan Bouwensz pokepoel gehuurd te hebben van heer Claes van een periode van 5 jaar des zal heer Claes ? part houden daar in deze jaren door zonder enig corten daaraf zolang als hij hier woonachtig is en vuur en licht houdt alle jaren deze pacht te betalen des zal Jan Bouwensz heer Claes twee jaar pacht rede geven en die zal hij korten deze twee eerste jaar, en waar dat zal het dat heer Claes aflijvig worden binnen deze twee jaren of dat het veroorloofd of inbraer dat hij deze pokepoel niet gebruiken mocht zo zal hem Jan Bouwensz verhalen aan heer Claes goed dat hij achterlaat en waar dat zal het dat er en ? kwam binnen deze 5 jaren zo zou Jan Bouwensz de huur verbeteren bij drie goede mannen die zij daartoe nemen zullen, dat is te weten mijn heer twee man en Jan Bouwensz twee man, en bij deze huur en voorwaarde hebben aan ende over geweest als meester Aernt onze priester, Dirc Wittensz, Aernt Pietersz, Jan Pietersz, Rein Jansz, Pieter Dircsz en Ouwe Jan Florisz, endeze huur zal ingaan in het jaar van acht en zestig sint pieter, en des zal Jan Bouwensz heer Claes een wilcoer doen (afstand doen) van de laatste drie jaren tot zijn vermanen (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 116 anno 1467), betaalt aan de heilige geest te Ouderkerk rente uit een vierendeel van 17 morgen land op breetland voor 20 stuivers per jaar, dat eerder werd werd betaald door Pieter Voppensz en Ffije, zijn vrouw (OA Ouderkerk aan den IJssel inv.149: Heilige Geest te Ouderkerk aan den IJssel (en Krimpen aan den IJssel), bewerking door B. de Keijzer, 1993), betaalt voorts tezamen met zijn vrouw Lijsbeth op breelant twee pond hollants per jaar aan de heilige geest te Ouderkerk aan den IJssel (OA Ouderkerk aan den IJssel inv.149: Heilige Geest te Ouderkerk aan den IJssel (en Krimpen aan den IJssel), bewerking door B. de Keijzer, 1993), in het jaar 1482 bekent Jan Bouwensz schuldig te zijn aan Carstiaen Hugenzoen 50 schilden, 14 stuivers voor een schild, totdat hij het huis afbetaald heeft, en indien het geniete dat verheinghen? moet dat dat huis verbarrent wordt van de ruters of andre veronnoselt zouden van zijn selnos die dan indertijd wezen zal (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 145 anno 1482), tr. met | |
238433 | Lijsbeth, dr. van Pieter Voppensz | |
250514 | Jacob den Hoghe, tr. met Soffije (Sophie) Goossens van Boeijmer (SAB vestbrieven 1499-1502 d.d. 14.5.1499) | |
250516 | Aert Blerincxz, tr. met Hadewich (SAB vestbrieven 1515 d.d. 19.5.1515) | |
Generatie XIX |
||
416960 | Boudijn Muijsz van der Velde, wordt in het jaar 1399 beleend met 4 morgen land met een huis in het corteland te Maasland dat daarvoor zijn vader toebehoorde (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29(1974), jrg. 42 (1987)) | |
417280 | Jan die Vrieze (die Vriese, sVriese), wonende in Veghel, zn. van Gerit Gerit Gerits die Vrieze Hillen en Heijlwig IJwaens, tiendpachter van de heijmsche tiend ald. (Bossche Protocollen inv.1216 fol.350; inv.1223 fol.95; inv.1228 fol.218, inv.1229 fol.311v; inv.1230 fol.356v; inv.1243 fol.380v d.d. 22.6.1474, dan tezamen met zijn zoon Gerit), ontvangt op 19.2.1432 tezamen met zijn broer Joost en zijn zuster Lijsbeth 1/5 deel in de erfpacht die de kinderen kort daarvoor van hun moeder Heijlwig, weduwe, en van Jacob IJwaensz hadden ontvangen, groot in het geheel 20 lopens rogge, welke erfpacht Geelinck van Ponssendael had verkocht aan Lijsbeth weduwe van wijlen IJwaen Koc en die Lijsbeth na het overlijden van van IJwaen aan haar kinderen had overgedragen, te leveren uit een kamp land van genoemde IJwaen gelegen in de parochie van Erp ter plaatse den hoeck tussen het goed van Lucas van Ponssendael aan de ene zijde en de openbare weg genoemd die hoecschestraet aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1203 fol.42 d.d. 19.2.1432), verkoopt op 21.1.1437 aan Dirck Hendricx van Ham een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen het goed van Willem Ghiben Swagher aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1207 fol.39v d.d. 21.1.1437), verkoopt op 24.1.1437 aan Andries van Kijlsdonk een stuk land gelegen in de parochie van Veghel aen gheen heije tussen het goed van Andries van Kijlsdonk aan de ene zijde en het goed van Gielis die Vrieze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roelof Wouters en het goed van Dirck vanden Erpe tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1207 fol.151 d.d. 24.1.1437), verkoopt op 25.4.1443 man van Heilwich dr w. Claes Befken aan Hendrick Gielis Bathen een stuk land tussen de twee bruggen in der gretinxvelt tussen het goed van Lucas van Eijcke en Aert Baten aan de ene zijde en het goed van de weduwe van Gerit Gielis Jans aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Willem Danels tot donckers beempt (Bossche Protocollen inv.1213 fol.206v d.d. 25.4.1443), verkoopt op 15.2.1445 aan Dirck Wouters van Beerze een erfcijns van 6 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en een aangrenzend stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen het goed van Joost die Vrieze aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot de openbare weg, alsmede uit een kwart van een stuk land genoemd dat vorst aabroeck gelegen ald. tussen het goed van Willem Hijnkart aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het voornoemde water (Bossche Protocollen inv.1216 fol.45v d.d. 15.2.1445), verkoopt op 7.5.1445 aan Dirck Wouters van Beerze een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een bouwland groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in die hogheboect tussen het goed van Claes die Molner aan de ene zijde en het goed van Goijaert natuurlijke zn. van Aert van Erpe aan de andere zijde en strekkende van Joost die Vrieze tot de gemeente van Veghel, alsmede uit de helft van een stuk land genoemd dat vorste aabroec tussen het goed van Willem Hijnkart aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het goed van Willem Hijnkart (Bossche Protocollen inv.1216 fol.198v d.d. 7.5.1445), koopt op 29.7.1447 van Jan Willems Lathouwer een akker genoemd den beecacker liggende in de parochie van Veghel ter plaatse hogheboect tussen het goed van Zeger Aerts aan de ene zijde en het goed van Peter van Bruessel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Wouter vanden Rullen tot het goed genoemd die rijt (Bossche Protocollen inv.1217 fol.349v d.d. 29.7.1447; zie ook inv.1222 fol.81v d.d. 27.7.1451 wanneer Jan het land verkoopt aan Willem Willems Bontwercker), draagt op 20.5.1448 over aan Gerit die Vrieze zn. van wijlen Willem Danels een achtste deel in een stuk land genoemd dat vorst abroec gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Willem Hijnkaert aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde, welke achtste deel Jan van Joost die Vriese zijn broer had verworven (Bossche Protocollen inv.1219 fol.49 d.d. 20.5.1448), verkoopt op 27.1.1455 van Willem een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse blomengaet tussen het goed van Claes Claes die Molner aan de ene zijde en het goed van Hendrick Jans aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1225 fol.233v d.d. 27.1.1455) en dat hij op 10.7.1460 weer terug overdraagt aan Jan (Bossche Protocollen inv.1230 fol.253 d.d. 10.7.1460), verkoopt op 27.1.1455 aan Willem Willems Bontwercker een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse blomengaet tussen het goed van Claes Claes die Molner aan de ene zijde en het goed van Hendrick Jans aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1225 fol.233v d.d. 27.1.1455) en dat hij op 10.7.1460 weer terug overdraagt aan Jan (Bossche Protocollen inv.1230 fol.253 d.d. 10.7.1460), verkoopt op op 9.5.1459 als man van Heijlwig dr. van Claes Befkens en wijlen Beerte dr. van wijlen Willem Daniel Fijen aan Willem Aelberts Zuermont een erfpacht van 1 mud graan half gerst half rogge, te leveren uit een stuk land genoemd hovelecker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse davelairschehove grenzend aan het goed van Aert Kuijcmans, alsmede uit een streep land gelegen ald. grenzend aan goed van Hendrick Daniel Ansems, alsmede uit een streep land gelegen ald. tussen het goed van Jan Vriezen van Buekelaer en het goed van Aleijd van Vranckenvoert en haar kinderen, welke erfpacht Willem Daniel Fijen van Dirck zn. van ? zn. van Jan natuurlijke zn. van Dirck Writers van Veghel had verworven (Bossche Protoollen inv.1229 fol.266v d.d. 9.5.1459), verkoopt op 13.2.1460 aan Willem Willems Bontwercker een erfpacht van een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een akker gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Claes die Molner aan de ene zijde en het goed van Jan Goijaerts Alitten aan de andere zijde en strekkende van het goed van de verkoper tot de openbare weg, alsmede uit een kwart van een stuk land genoemd dat vorste aabroeck gelegen ald. tussen het goed van Willem Hinkart aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1231 fol.66 d.d. 13.2.1460), ontvangt op 31.1.1469 van Aert Zeger Arts een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in gheen akart tussen het goed van Jan die Vrieze en het goed van Goossen Knoede aan de ene zijde en het goed van Hendrick Roelofs en het goed van Goijaert van Lancvelt aan de andere zijde en strekkende van het goed van Joost sVriesen tot de openbare weg, welk stuk land Zeger van Jan Jan Bathen had verworven (Bossche Protocollen inv.1238 fol.148 d.d. 31.1.1469), verkoopt op 13.5.1469 aan Aelbert Dircx van Beerze een erfcijns van vier pond, betaald uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse thezelair tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en de openbare weg, alsmede uit een kwart van een stuk land genoemd dat vorst aabroeck tussen het goed van Willem Hinkart aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het water genoemd die lake, alsmede uit een stuk land gelegen ald. int akart tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Rutger Roeloffs aan de ene zijde en het goed van Goossen Cnode aan de andere zijde en strekkende van het goed van de verkoper tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1238 fol.312 d.d. 13.5.1469), zijn nagelaten zoons Gerit, Claes, Willem en Joost, zijn nagelaten dochter Marie, en Jan Goijaert Bernijers man van zijn nagelaten dochter Heijlwig dragen op 13.6.1477 over aan Geertruijd Claes van Tijel de helft van driekwart deel van een stuk land genoemd dat vorste aabroeck gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dat vorste aabroeck tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Willem Hinckart aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd die laeck tot het goed van Willem Zuermont, tr. met | |
417281 | Heijlwig Claes, dr. van Claes Befken en Beerte Willems | |
417282 | Willem Lamberts vanden Vorstenbosch (vanden Vorstenbos) alias van Houthem, zn. van Lambert vanden Vorstenbosch, verkoopt op 12.4.1424 tezamen met Aert zn. van Jan van Zochel man van Ergmard dr. van Lambert vanden Vorstenbosch aan Mathijs zn. van wijlen Hendrick Hannen een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een huis en erf liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aen delschot tussen het goed van Hendrick vanden Culen aan de ene zijde en het goed van Marcelis vander Vloet aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de kinderen van wijlen Reijnier vander Locht (Bossche Protocollen inv.1195 fol.13 d.d. 12.4.1424), verkoopt op zeker moment aan Peter zn. van Jan van Tongelre een erfcijns van 1 pond, te betalen uit een een stuk land groot 1 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Gielis vanden Doren aan de ene zijde en het goed van Rijcout zn. van wijlen Willem ver Hadewigen, en dat Peter op 27.4.1427 overdraagt aan Aert die Lecker zn. van wijlen Dirck die Lecker (Bossche Protocollen inv.1198 fol.64 d.d. 27.4.1427), draagt op 8.3.1430 als man van Mechteld dr. van wijlen Gijsbert Strijcappel over aan Jan en Marina, kinderen van wijlen Gijsbert Strijcappel, een stuk land deels bouwland deels broekland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent hezelaer tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Aert Jutten en Aert die Rademeker aan de andere zijde, en waarbij Jan en Marina aan Willem Lamberts vanden Vorstenbosch overdragen een kamp aangrenzend land gelegen ald. ter plaatse hezelaer tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Jan die Vrieze Gerits aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1200 fol.209 d.d. 8.3.1430), koopt op 4.5.1430 van Hendrick zn. van wijlen Aert Claes een beemd groot 1 bunder liggende in de parochie van Veghel ter plaatse in rommelscamp tussen het goed van de kinderen genoemd grijet nijelen kijnder aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Bogharde aan de andere zijde, waarbij Claes de zn. van de verkoper afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1200 fol.231 d.d. 4.5.1430), ontvangt op 28.2.1431 van Aert van Zochel zn. van wijlen Jan van Zochel een erfcijns van 20 schellingen, te betalen uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen de weg aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Dijck aan de andere zijde, welke cijns Aert van Zochel van Jan vander Weteringen had verworven, alsmede een erfcijns van 1 pond welke cijns Jan vander Weteringen beloofd had te betalen aan IJde zijn zuster uit een huis, hofstad en hof gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse tlutteleijnde tussen het goed van Jan zn. van Jan vanden Dijcke aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke cijns, Aert van Marcelis zn. van wijlen Peter Roefs had verworven (Bossche Protocollen inv.1202 fol.62v d.d. 28.2.1431), ontvangt op 26.2.1432 van Aert natuurlijke zn. van Hendrick Egen en Jan zn. van wijlen Gijb Strijcappel een stuk land liggende in de parochie van Veghel ter plaatse aent hezelaer tussen het goed van Aert die Rademeker aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert die Rademeker tot de openbare weg, en ontvangt op diezelfde dag van Aert man van Marina dr. van wijlen Gijb Strijcappel de helft van een stuk land deels bouwland deels broekland liggende in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Aert ? en Aert die Rademeker aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1203 fol.44 d.d. 26.2.1432), draagt op diezelfde dag aan Aert natuurlijke zn. van Hendrick Egen over een stuk land genoemd rommers? gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen ? aan de ene zijde en het goed van Willem Heijnkens aan de andere zijde en strekkende van de weg tot zekere akker (Bossche Protocollen inv.1203 fol.44 d.d. 26.2.1432), ontvangt op 9.12.1433 tezamen met Aert van Zochel zn. van wijlen Jan van Zochel van Willem die Hodemeker natuurlijke zn. van Willem van Houthem een erfpacht van 6 mudsen rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van Gijsbert die Molner aan de ene zijde en het goed van Marcelis vander Vloet aan de andere zijde, alsmede uit 10 lopensaet land gelegen ald. tussen het goed van Gerit van Weert aan de ene zijde en het goed van Jan Arts aan de andere zijde, alsmede uit 10 lopensaet land gelegen ald. ter plaatse aent wijbosch tussen het goed van Jan Peters aan de ene zijde en het goed van Willem vanden Nuwenhuijs aan de andere zijde, alsmede uit de goederen van Jan vanden Vorstenbosch, welke pacht Willem van Jan vanden Vorstenbosch zn. van Lambert vanden Vorstenbosch had verworven, en waarvoor Willem zn. van Lambert vanden Vorstenbosch en Aert van Zochel man van Ermgard overdragen aan Hendrick vanden Bogart een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aent wijbosch tussen het goed van Willem vanden Nuwenhuijs aan de ene zijde en het goed van Margriet weduwe van Jan van Eerde aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de weg (Bossche Protocollen inv.1204 fol.22 d.d. 9.12.1433), koopt op 9.8.1434 tezamen met Aert zn. van Jan van Zochel van Jan zn. van Lambert vanden Vorstenbosch een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aent wijbosch tussen het goed van Agnes van Gerwen weduwe van Jan Peters aan de ene zijde en het goed van Willem vanden Nuwenhuijs aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de weg (Bossche Protocollen inv.1204 fol.103 d.d. 9.8.1434), koopt op 15.11.1436 van Aert zn. van wijlen Aert Cloijter een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit 1/4 deel van een huis, erf, tuin en aangrenzend kamp land liggende in de parochie van Veghel ter plaatse buekelaer tussen de steeg aan de ene zijde en het goed van Roelof Otten aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot de openbare weg, alsmede 1/4 deel van 1 sestersaet land genoemd joirdens brake tussen het goed van Aert Jans van Vranckenvoert aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van Daniel Hendricx en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert Jans van Vranckenvoert (Bossche Protocollen inv.1208 fol.169v d.d. 15.11.1436), koopt op 19.4.1438 van Aert zn. van wijlen Aert Kalloijter 1/3 deel van 1/4 deel in een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land dat was van verkoper, gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse buekellaer tussen de steeg genoemd die buekellaersche stege aan de ene zijde en het goed van Roelof genoemd Roef Otten aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot de weg, alsmede 1/3 deel in een stuk land genoemd joerdens braeck gelegen ald. ter plaatse aen zegers hecken tussen het goed van Aert van Vranckenvoert aan de ene zijde en het goed dat was van Daniel zn. van wijlen Hendrick Wouters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert van Vranckenvoert tot de weg (Bossche Protocollen inv.1208 fol.397 d.d. 19.4.1438), ontvangt op 19.5.1439 van Jan zn. van wijlen Jan Bathen van Vechel en Daniel zn. van wijlen Aert die Molneer een erfcijns van 2 pond uit een erfcijns van 4 pond en 10 schellingen, te betalen uit een stuk bouwland gelegen te drunenstuckel?, welke cijns van 2 pond Gerit zn. van wijlen Gielis van Vranckenoert gehuwd met Heijlwig dr. van wijlen Aert die Molneer van Gijb Stricappel zn. van wijlen Jan Stricappel had verworven (Bossche Protocollen inv.1210 fol.73 d.d. 19.5.1439), ziet op 3.2.1447 af van vernadering bij verkoop van een stuk land liggende in de parochie van Veghel ter plaatse hazelberch door Hendrick zn. van wijlen Marcelis van Kijlsdonc aan Peter van Slabroec (Bossche Protocollen inv.1217 fol.279 d.d. 3.2.1447), ziet op 3.2.1447 af van vernadering bij verkoop van een erfpacht van 1 mud rogge door Lambert vanden Vorstenbosch zn. van wijlen Lambert aan Heijlwig weduwe van wijlen Willem van Houthem die huedemeker, te leveren uit een stuk bouwland genoemd die helecker groot 1/2 mudsaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Gerit van Ghael aan de ene zijde en het goed van Menso Spub? in Schijndel aan de andere zijde en strekkende van de weg tot de beemd genoemd die haerdebeemde, alsmede uit een stuk land groot 1 mudsaet gelegen ald. tussen het goed van Jan vanden Nuwenhuijs zn. van wijlen Willem aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Chrispiaen vanden Hoevel en haar kinderen, alsmede uit een bunder beemd gelegen ald. ter plaatse lonenhoeve tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Engbert vanden Ecker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick van Houthem tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1217 fol.279 d.d. 3.2.1447), koopt op 9.2.1448 van Aert van Zochel zn. van wijlen Jan van Zochel een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, en aangrenzend stuk land groot 9 lopensaet liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van Marcelis zn. van wijlen Peter Roefs aan de ene zijde en het goed van Aert Eghen en het goed van Hendrick vanden Cuijlen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de weg, en waarbij Willem aan Aert belooft over te dragen een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van de kinderen van Lambert Tijnnemans aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1218 fol.242v d.d. 9.2.1448), verwerft op 15.12.1451 met pacht van 3 mud rogge van Gerit zn. van wijlen Jan Dircx man van Jenneke dr. van wijlen Goijaert natuurlijke zn. van Aert van Erpe een huis, erf en aangrenzend land liggende in de parochie van Veghel tussen het goed van Claes Lemkens aan de ene zijde en het goed van Marie Koegen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1222 fol.242v d.d. 15.12.1451), koopt op 4.12.1455 van Aert Luijten zn. van wijlen Aert Luijten een huis, erf en tuin liggende in de parochie van Veghel ter plaatse aen thamvelt tussen het goed van Goijaert Lamberts en het ene eind en strekkende aan het andere eind tot de openbare weg, alsmede een streep bouwland gelegen ald. tussen de weg genoemd die veldstraet aan de ene zijde en het goed van Goijaert van Lancvelt aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen ald. tussen het goed van Goijaert Lancvelt aan beide zijden en strekkende van de weg tot het goed van Willem Zuermont, alsmede een stuk bouwland liggende ald. tussen het goed van Goijaert Lancvelt aan beide zijden en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goijaert Hermans?, uitgezonderd daarop staande pacht en cijns (Bossche Protocollen inv.1226 fol.236v d.d. 4.12.1455), ontvangt op 3.7.1457 van Gisela dr. van wijlen Jan Lebben een erfpacht van 1 malder rogge die wijlen Aert Meijssen zn. van wijlen Willem Bernts beloofd had te betalen uit een stuk bouwland en bezeten door Aert van Zochel, welke pacht Gisela en Jan vander Runnen man van Lijsbeth dr. van wijlen Jan Lebben van Jan hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1228 fol.217v d.d. 3.7.1457), zijn schoonzoon Jan zn. van wijlen Goijaert Verstappen man van zijn nagelaten dochte Agnes draagt op 8.5.1459 over aan zijn zwager Gijsbert zn. van wijlen Willem Lamberts een stuk land deels bouwland deels broekland genoemd dat kalver geloect liggende in de parochie van Veghel tussen het goed van Wouter die Rademeker aan de ene zijde en het goed van Gijsbert Willems aan de andere zijde en strekkende van de weg tot het goed van Margriet weduwe van wijlen Jan van Balhoven (Bossche Protocollen inv.1230 fol.225v d.d. 8.5.1459), zijn zoon Gijsbert verkoopt op 18.12.1459 aan zijn broer zn. van wijlen [sic] Willem Lamberts vanden Vorstenbosch een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en een stuk land genoemd sloect en een aangrenzende beemd liggende in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de openbare weg aan de ene zijde het goed van Jan Roelofs vander Stappen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Margriet weduwe van wijlen Jan van Balkeren en haar kinderen (Bossche Protocollen inv.1230 fol.277v d.d. 18.12.1459), zijn zoons Gijsbert en Jan en zijn schoonzoon Jan zn. van wijlen Goijaert vander Stappen dragen op 8.4.1461 over aan Jan vanden Hoernic zn. van wijlen Aert een beemd groot 1 bunder liggende in de parochie van Veghel ter plaatse rommelscamp tussen het goed van de kinderen genoemd Griet Nijelen kijnderen aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Vrijese Jutten aan de andere zijde, welke beemd Willem zn. van wijlen Lambert vanden Vorstenbosch van Hendrick zn. van wijlen Aert Claes had verworven (Bossche Protocollen inv.1232 fol.52v d.d. 8.4.1461), zijn zoon Gijsbert verkoopt op 13.11.1460 aan Wouter, Gerit, Hendrick, Heijlwig, de kinderen van Aert vanden Rullen een erfpacht van 9 lopens rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin, en aanhgrenzend stuk land genoemd dloect 16 lopensaet liggende in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Hoernic aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van de erfgenamen van Aert Heijnen (Bossche Protocollen inv.1231 fol.168 d.d. 134.11.1460), is pachter van de heijmtiend ald. (Bossche Protocollen inv.1234 fol.205v), verkoopt op 21.5.1465 tezamen met Gijsbert en Jan, broers, zijn kinderen bij wijlen Mechteld dr. van wijlen Gijsbert Stricappel, en met zijn schoonzoon Jan zn. van wijlen Goijaert vander Stappen man van Agnes met pacht aan Willem Zuermont een stuk land een twee aangrenzende weilanden gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer ter plaatse die truijsstucken tussen het goe dvan Jan die Vrieze aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere izjde en het ene eind en het goeed van Willem Zuermont zn. van wijlen Aelbert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1235 fol.144 d.d. 21.5.1465), zijn nagelaten zoon Gijsbert verkoopt op 2.6.1476 aan Adriaen natuurlijke zn. van wijlen Lambert van Vorstenbosch een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend goed gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Wouter die Rademeker aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Willem Zuermont (Bossche Protocollen inv.1246 fol.212 d.d. 2.6.1476), zijn nagelaten zoon Gijsbert verkoopt op 7.11.1477 aan Adriaen zn. van wijlen Lambert Vorstenbosch een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de parochie van Veghel nabij de molen tussen het goed van Wouter Rademeker aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en het ene eind en het goed van Willem Zuermont aan het andere eind (Bossche Protocollen inv.1247 fol.217v d.d. 7.11.1477), zijn nagelaten zoon Gijsbert verkoopt op 14.11.1482 aan Willem Zuermont zn. van wijlen Aelbert een erfcijns van 2 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzende stuk land deels bouwland deels broekland liggende in de parochie van Veghel ter plaatse int geloect in die haemfoirtsche tijende tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Wouter die Rademeker alias vanden Hoernick en zijn kinderen aan de andere zijde en en strekkende tot het goed van Willem Zuermont (Bossche Protocollen inv.1252 fol.196 d.d. 14.11.1482), zijn nagelaten zoon Sijmon verkoopt op 24.7.1483 aan de dekens van o.l.v. broederschap in st. jacopskapel in Den Bosch een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hofstad en tuin groot 1 mudsaet in de parochie van Veghel bij de straat genoemd die buekelaer stege tussen de steeg aan de ene zijde en het goed van Jan die Molneer aan de andere zijde en strekkende van de weg tot het goed van Willem Zuermont, alsmede uit een beemd genoemd een aabeempt gelegen ald. ter plaatse hamfoirt tussen het goed van de kinderen van Lambert Baten aan de ene zijde en het goed van Dirck Joris aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Dirck Joris, alsmede uit een streep land groot 1 sestersaet gelegen ald. ter plaatse hezelaer tussen het goed van Willem Roeleven aan de ene zijde en het goed van Wouter Rademeker en Gijsbert die Smijt aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem van Colen tot het goed van Willem Zuermont (Bossche Protocollen inv.1252 fol.340v d.d. 24.7.1483), zijn schoondochter Barbara weduwe van Lambert zn. van wijlen Willem Lamberts verkoopt op 3.4.1505 aan Aert zn. van wijlen Wouter vanden Hoernik een stuk bouwland groot 11 lopensaet dat was van Lambert gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse buekelaer tussen het goed van wijlen Jan die Molner aan de ene zijde en het goed van Mechteld dr. van wijlen Willem Lamberts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aelbert van Berkel tot het goed van IJde weduwe van wijlen Claes zn. van wijlen Jan sVriezen, alsmede 1/4 deel in een beemd van Lambert en Barbara gelegen ald. ter plaatse int aabrack tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Dirck Hannes aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Lijcle genoemd Lijelt weduwe van wijlen Roelof Peters aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Dirck Joris tot het goed van Hendrick zn. van Willem Gerits, uitgezonderd daaruit betaalde erfcijns van 2 pond aan Mechteld weduwe van wijlen Claes Truden, een erfcijns van 2 pond betaald aan Jan zn. van wijlen Lambert Vriezen (Bossche Protocollen inv.1274 fol.261 d.d. 3.4.1505; zie ook de voorgaande akte, aanvangend op fol.260v d.d. 3.4.1505), tr. met Mechtelt Gijsberts Strijcappel, dr. van Gijsbert (Gijb) Jans Strijcappel, hertr. met Agnes Aerts, zij draagt op 19.1.1476 over aan haar kinderen Aert, Aelbert, Lambert jr, Lambert sr, Katherine, Mechteld en Willem, kinderen van Agnes bij wijlen Willem zn. van wijlen Lambert vanden Vorstenbosch, de tocht in een huis, erf en aangrenzend land liggende in de parochie van Veghel tussen het goed van Claes Lemkens aan de ene zijde en het goed van Marij Koegen aan de andere zijde, welk goed Willem zn. van wijlen Lambert vanden Vorstenbosch van Gerit zn. van wijlen Jan Dircx, smid, en zijn vrouw Jenneke dr. van wijlen Goijaert natuurlijke zn. van Aert van Erpe had verworven (Bossche Protocollen inv.1245 fol.202 d.d. 19.1.1476) | |
417284 | Willem Hendricx van Doernen van Beerlikem, draagt op 18.4.1448 over aan Claes Hendrick Aerts de helft van een erfpacht die Dirck Jans van Zontvelt beloofd had te betalen aan Willem, Katharine en Jut, kinderen van Aert Willems van Hamvelt en Hendrick Dircx Swartwauts te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land genoemd den grotenacker gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt tussen het goed van Marten Goossens en kinderen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die stelt gelegen ald. tussen het goed van Marten Goossens en kinderen aan beide zijden, alsmede uit een stuk land genoed die straetstrepe gelegen ald. tussen het goed van Mette Happen aan de ene zijde en het goed van Herman Roefs aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd den grotenpael en een stuk land genoemd cleijnenpael en aangrenzende graslanden en weilanden liggende tussen het goed van Marten Goossens aan beide zijden, alsmede uit een grasveld genoemd dat cleijnbeemdeken gelegen ald., alsmede uit een stuk land genoemd een eijnde vanden dijck, een stuk land genoemd een cleijn heijtvelt en aangrenzend bezit, alsmede uit een kwart bunder land liggende tussen het goed van Herman Roefs te weten een weg die een breedte heeft van 20 voet aan de ene zijde en een kamp genoemd der weijden heijcamp aan de andere zijde, welke erfpacht Willem Hendricx van Doernen van Beerlikem gekocht had van Hendrick natuurlijke zn. van Hendrick Toppens zwaardveger en Hendrick Dircx Swartwauts (Bossche Protocollen inv.1218 fol.264v d.d. 18.4.1448; zie ook ibid. inv.1245 fol.232v d.d. 15.3.1476), koopt op 20.10.1451 van de overige erfgenamen van Aert Hendrick Aert Claes hun erfdeel in een huis, erf en tuin gelegen in de parochie ter plaatse genoemd die hoeve tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick vanden Gruenendael en Hendrick die Louwer aan de ene zijde en het goed van Rutger vanden Gruenendael aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot aan Rutger vanden Gruenendael toe, alsmede een stuk land genoemd die cloet gelegen ald. ter plaatse genoemd geritsroedenvelt tussen het goed van Jan Zuermont aan de ene zijde en het goed van Goossen van Oesterhout aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jut weduwe van wijlen Rover van Tuijftheze en haar kinderen tot aan het goed genoemd den grotenacker, alsmede een stuk land gelegen ald. genoemd wielrot tussen Geerlinck Cnode aan de ene zijde en het goed van Goossen van Oesterhout en Lambert Clockgieter aan de andere zijde en strekkende van de steeg tot het goed van Aert Gielis Jans, alsmede een stuk land genoemd lijskens lant tussen Willem vanden Eecquijckel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Gielis Bathens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Gielis Martens tot het goed van Hendrick Willem Danels en Hendrick zijn zoon, alsmede een stuk beemd gelegen ald. in grietincvelt tussen de Aa aan de ene zijde en Gerit Hendricx vanden Gruenendael en zijn broer Rutger aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert vanden Rullen tot het goed van Hendrick Willem Danels (Bossche Protocollen inv.1221 fol.222v d.d. 20.10.1451), verkoopt op 24.1.1453 aan Claes die Molner zn. van Claes die Molner 6 eiken voor de deur van zijn woonhuis in die hoeve tussen het woonhuis en het bakhuis (Bossche Protocollen inv.1223 fol.35v d.d. 24.1.1453), koopt op 29.4.1456 van Ghijsbert Lamberts vander Heijden man van Heijlwich Aert Henrix die Richter een stuk beemd liggende in de parochie van Veghel opten amer tussen die Aa aan de ene zijde en het goed van Hendrick Rovers van Tuijftheze aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1226 fol.348 d.d. 29.4.1456), verkoopt op 28.5.1457 aan Kathelijn weduwe van Claes Hendricx van Vechel een erfcijns van 5 pond betaald uit een huis, erf, molen, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen die hove tussen het goed Rutger vanden Gruenendael en Hendrick die Louwer aan de ene zijde en het goed van voornoemde Rutger aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1227 fol.423 d.d. 28.5.1457), verwerft op 24.11.1459 een Reijnswich dr. van Goossen van Oesterhout een erfpacht van 4 lopens rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel int wijelrot tussen Jan Clocghieter aan de ene zijde en Mechteld zuster van Roelof Rover zn. van Gielis vanden Ham aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1230 fol.274 d.d. 24.11.1459), ontvangt op 10.4.1460 van Dirck Jan Dirck Arnts een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel in die lange beemden tussen Deenken Willem Deenkens aan de ene zijde en Berthe weduwe van Claes Befkens en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de Aa tot aan het goed van Heijlwigh weduwe van Willem Deenkens toe, welk beemd Dirck Jan Dirck Aerts had gekocht van Lambert Jan Boertmans (Bossche Protocollen inv.1230 fol.306 d.d. 10.4.1460) en dat hij op 28.1.1461 overdraagt aan Hendrick Hendrick Willem Danels (Bossche Protocollen inv.1232 fol.24 d.d. 28.1.1461), ontvangt op 4.12.1460 van de overige erfgenamen van zijn schoonvader hun erfdeel in een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel tussen de twee bruggen tussen Jan die Doncker aan de ene zijde en Hendrick Willem Danels aan de andere zijde en strekkende van de straat tot aan het goed van Gerit vanden Gruenendael toe (Bossche Protocollen inv.1231 fol.171v d.d. 4.12.1460), koopt op 15.2.1463 van Hendrick Willems, Hendrick Enus? en Willem natuurlijke zn. van Fomoda? Hendricx een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel tussen de twee bruggen in gretingvelt tussen het goed van Willem Aert Hendricx aan de ene zijde en het goed van Willem Hendricx van Doernen aan de andere zijde en strekkende van die doncker beemde tot aan bathen acker en dat is belast met erfcijns (Bossche Protocollen inv.1233 fol.39v d.d. 15.2.1463), koopt op 12.3.1466 van Jan Jacob Gijbens een stuk land gelegen inde parochie van Veghel tussen de twee bruggen tussen het goed van Willem Hendricx van Doernen aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Kijlsdonck aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Ansems tot aan het goed van Sebille Hendricx van Doernen (Bossche Protocollen inv.1236 fol.54v d.d. 12.3.1466) en dat hij op 21.11.1468 verkoopt aan Jan Willem Gerits (Bossche Protocollen inv.1238 fol.141 d.d. 21.11.1468; het land is dan gelegen in gretinxvelt), ontvangt op 4.6.1474 van Teunis en Claes zoons van Gerit Graet zn. van Gerit Heijmans een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel opt dorhout tussen het goed van Ermgard weduwe van Lucas van Erp aan de ene zijde en het goed van Gijsbert van Dorhout aan de andere zijde, welk land Gijsbert Roesmont en Hendrick Graet hadden ekocht van Jan Jans van Tuijftheze (Bossche Protocollen inv.1243 fol.228 d.d. 4.6.1474), koopt op 16.4.1478 van Jan Lambert Lamberts zijn tante Luijtgart Lambert Lamberts een stuk land genoemd den spoelhoevel liggende in de parochie van Veghel in die russelt tussen het goed van Jan vanden Moest aan de ene zijde en de weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van ? tot het goed van Sijmon Willems, getuige is Lambert Lambert Lamberts (Bossche Protocollen inv.1247 fol.162 d.d. 16.4.1478), is een van de pachters van de heijmtiend (Bossche Protocollen inv.1249 fol.116v; ibid. inv.1251 fol.439), draagt op 20.6.1482 over aan Lambert Peter Aert Wellens een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op zijtart tussen het goed van Jan Willems Plattijnhouwer aan de ene zijde en ? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lucas die Moelner tot het goed van Hendrick die Wever, die het land vervolgens verkoopt aan Lambert Peter Aert Wellens (Bossche Protocollen inv.1251 fol.433 d.d. 20.6.1482), tr. met | |
417285 | Kathelijn Aerts, dr. van Aert Hendrick Aert Claes van Tillaer | |
417286 | ||
417287 | ||
417304 | Peter Jans die Scheerre (Scheers), overl. voor 3.12.1458, is vader van Geertruijd Peter Scheers gehuwd met Aert Aert Bathen (vermeld te Veghel vanaf 1457), Roelof Peter Jans (vermeld vanaf 1458), Willem Peter Jans (vermeld vanaf 1460), Aelbert Zuermont gehuwd met Lijsbeth (vermeld vanaf 1460), Aert Rover gehuwd met Agnes Jan Rovers (vermeld vanaf 1462), Jan Peter Jans gehuwd met Katherine dr. van Robbert Hendricx van Blakenbroeck en Jut Wouter Swevers (vermeld vanaf 1472), Christina gehuwd met Hendrick Goijaerts van Helmont, en Marten Peter Scheers gehuwd met Lijsbeth, waarbij het oudste bezit zich lijkt te concentreren in de omgeving van dorhout en op de amer | |
417308 | Willem Willems Bontwercker (die Bontwercker), zn. van Willem Heijlwigen alias Willem die Bontwerker en Ermgard, verkoopt als man van Jut dr. van Rombout Jans op 4.4.1436 aan Aert Gielis Jans de erfgoederen die toebehoorden aan Geerborch Jan Gebens en daarvoor aan Gielis Bruijsten Jans van Vranckenvoort (Bossche Protocollen inv.1206 fol.178v d.d. 4.4.1436), koopt op 31.10.1438 van Jan Rombout Jans, met Peter Rombout Jans als getuige, een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Hendrick vanden Gruenendael en de gemeente van Veghel en strekkende van het goed van Hendrick vanden Gruenendael tot ?, en dat belast is met een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1209 fol.7 d.d. 31.10.1438), is een van de pachters van de heijmtienden (Bossche Protocollen inv.1210 fol.343v d.d. 7.7.1440; ibid.inv.1214 fol.260; ibid inv.1216 fol.350v; ibid.inv.1234 fol.205v; ibid. inv.1235 fol.104v; ibid. inv.128 fol.200), koopt op 2.1.1443 van Andries Jan Andries van Kilsdonck een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op hoegstraet (Bossche Protocollen inv.1214 fol.26 d.d. 2.1.1443), koopt op 14.2.1443 van Andries Jan Andries van Kilsdonck een erfcijns betaald uit een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel genaamd ghenenstuck (Bossche Protocollen inv.1214 fol.45v d.d. 14.2.1443), koopt op 12.4.1445 van Herman Gerits van Wijck 3/5 deel in een kwart van twee stukken beemd gelegen in de parochie van Veghel int gretincxvelt en genoemd het donckersbeemt, en 3/5 deel in jucenbeemt gelegen ald. en koopt op diezelfde dag van Ghijsbert Aert Lijten voogd van Aert Aert Ghijben 1/5 deel en van Jan Wouter Donckers voogd van Sophie Aerts Donckers het resterende 1/5 deel in voornoemde stukken land (Bossche Protocollen inv.1215 fol.68 d.d. 12.4.1445), koopt op 6.3.1445 van Marten Dircx die Vriezen man van Kathelijn Peter Roeffs een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een huis en erf gelegen in de parochie van Veghel aent heenberch (Bossche Protocollen inv.1215 fol.175v d.d. 6.3.1445), koopt op 3.9.1445 van Jan Rutgers die Vrieze een huis, erf en tuin in de parochie van Veghel dat eerder in het bezit was van Roeloff natuurlijke zn. van Daniel Jong Deenkens (Bossche Protocollen inv.1215 fol.230 d.d. 3.9.1445), koopt op 11.12.1445 van Hendrick en Gerit zoons van Willem Daniels een erfpacht van 7 sester rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel dat belast is met een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1216 fol.19 d.d. 11.12.1445), koopt op 11.8.1446 van Aernt Willems Houbraken een stuk beemt gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1216 fol.250v d.d. 11.8.1446), verkoopt op 18.1.1447 aan Jan Bruijstens van Vranckenvoort een erfcijns betaald uit een stuk land in de parochie van Veghel aen die heijde genaamd ghenenstuck groot 4 lopensaet dat eerder in het bezit was van Andries Jan Andries van Kilsdonck (Bossche Protocollen inv.1217 fol.271v d.d. 18.1.1447), verkoopt op 18.1.1447 aan Goijaert Daniels een erfpacht van 4 lopens gerst te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen die straet (Bossche Protocollen inv.1217 fol.272 d.d. 18.1.1447), verkoopt op 18.10.1447 aan Jan Rovers van Tuijftheze een stuk weiland gelegen in de parochie van Veghel in donckerbeemt (Bossche Protocollen inv.1218 fol.207 d.d. 18.10.1447), verkoopt op 16.1.1448 aan Jan Bruijstens van Vranckenvoort een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een huis, tuin en een stuk land daaraangrenzend (Bossche Protocollen inv.1218 fol.323 d.d. 16.1.1448), koopt op 27.7.1451 van Jan Gerits die Vrieze een stuk bouwland genaamd den beecacker gelegen in de parochie van Veghel in die hogheboect (Bossche Protcollen inv.1222 fol.81v d.d. 27.7.1451), verkoopt op 27.7.1452 aan Geertruijd Govaerts Clockgieter een stuk beemd in de parochie van Veghel in gretincvelt tussen het goed van Hendrick vanKilsdonck aan de ene zijde het goed van Hendrick Goossenss van Oesterhout en Ode van Herende aan de andere zijde, waarbij zijn broer Jan afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1222 fol.212 d.d. 27.7.1451), verkoopt op 27.7.1452 aan Hendrick Marselis van Kilsdonck een beemd gelegen in de parochie van Veghel genoemd gretinckbeempt tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Jan Goijaerts Clockgieter en Jan vander Moest aan de andere zijde en strekkende van hetgoed van Goijaert van Lancvelt tot het goed van Jan Rovers van Tuijftheze (Bossche Protocollen inv.1222 fol.212v d.d. 27.7.1451), koopt op 12.7.1452 van Hendrick van Tuijftheze een erfcijns betaald uit een stuk land groot 8 lopen gelegen in de parochie van Veghel op tuijftheze tussen het goed van Goijaert Strick en strekkende van de openbare weg tot het goed van Gerit Lanchuijs (Bossche Protocollen inv.1223 fol.95v d.d. 12.7.1452), koopt op 27.1.1455 van Jan Gerits die Vrieze een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse blomengaet tussen het goed van Claes Claes die Molner aan de ene zijde en het goed van Hendrick Jans den Vos aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1225 fol.233v d.d. 27.1.1455) en dat hij op 10.7.1460 weer terug overdraagt aan Jan (Bossche Protocollen inv.1230 fol.253 d.d. 10.7.1460), koopt op 24.4.1455 van Wouter zn. van Jan Wouter Hermans een stuk land gelegen te Veghel in hogheboect groot 5 lopen (Bossche Protocollen inv.1226 fol.97 d.d. 24.4.1455), koopt 7.4.1457 van Aert Wouters vanden Rullen een stuk beemd genoemd die rijt gelegen te Veghel int gemeijnvelt (Bossche Protocollen inv.1227 fol.398 d.d. 7.4.1457), koopt op 16.3.1460 van Jan Gerits die Vrieze een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel opte Amer (Bossche Protocollen inv.1231 fol.66 d.d. 16.3.1460) en dat hij op 5.10.1461 overdoet aan Aert Aerts Bathen (Bossche Protocollen inv.1232 fol.126v d.d. 5.10.1461), draagt op 16.11.1458 over aan Dirck Jorijs dr. [sic] van Dirck Jorijs een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel in die monixhove tussen het goed van Dirck Jorijs aan de ene zijde en het goed van Claes die Molner, alsmede een stuk land genoemd gretinxstuck, welke twee stukken land Willem had gekocht van Jan Rovers van Tuijftis (Bossche Protocollen inv.1259 fol.246 d.d. 16.11.1458), koopt op 4.7.1465 van Goijaert Gerit Meeus een erfcijns betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel op haevelt (Bossche Protocollen inv.1235 fol.71 d.d. 4.7.1465), koopt op 4.6.1467 van Rutger natuurlijke zn. van Roeloff Lonijs een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel genoemd langbeemde (Bossche Protocollen inv.1236 fol.195v d.d. 4.6.1467), belooft op 11.2.1468 dat hij Goijart van Erpe zal laten hoofden met zijn visgeweer aan een stuk beemd genoemd den cleijnen weert (Bossche Protocollen inv.1237 fol.236 d.d. 11.2.1468), tr. met | |
417309 | Jut Rombouts, dr. van Rombout Jans en Jut Daniels, draagt op 16.3.1475 over aan haar kinderen Willem, Rombout, Daniel, Agnes, Jut en Mechtelt een eeussel gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse genoemd eqwinckel (Bossche Protocollen inv.1244 fol.306 d.d. 16.3.1475) | |
417310 | meester Jan Ghijsbert Corstiaens, afkomstig van Oisterwijk, wonende in Veghel, zn. van Ghijsbert Corstiaens van Oesterwijck en Margriet, ontvangt op 6.4.1469 van Margriet weduwe van zijn vader Gijsbert Corstiaens een erfpacht van 2 mud rogge te leveren uit een huis, erf en tuin onder Oisterwijk tussen het goed van Aert de Greve en het goed van Jan en Jacob zoons van Gerit van Bercke, alsmede uit een stuk beemd groot 2 bunder liggende ald. op wippenhout tussen het loise broeck en de brievinks beemd, welke pacht Gijsbert Corstiaen Gijsberts verworven had van Matheus Jans Jans van Gunterslaer en Dirck Dircx van der Elst man van Hillegond dochter van wijlen Jan van Gunterslair, en waarbij Joris natuurlijke zn. van Gijsbert afstand doet, en waarbij meester Jan overdraagt aan zijn moeder Margriet een erfpacht van 31 lopens rogge, welke Margriet weduwe van Ghijsbert Corstiaens betaalde uit haar hoeve in Moergestel, zoals die 31 lopen aan voornoemde meester Jan middels een erfdeling tesamen met andere goederen zijn toebedeeld (Bossche Protocollen inv.1238 fol.66 d.d. 6.4.1469; voor koopakte van de erfpacht door Gijsbert Corstiaens zie inv.1233 fol.163 d.d. 24.2.1464; zie ook inv.1242 fol.281v d.d. 18.2.1473), koopt op 20.10.1482 van Jan Gielis Hannen een erfcijns van 3 pond, betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent hamvelt tussen het goed van Rutger Aelberts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 1 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en het goed van Gerit Danels en het goed van de kinderen van Willem Bontwercker aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Gerit tot dat van voornoemde kinderen (Bossche Protocollen inv.1251 fol.241 d.d. 20.10.1482) | |
417312 | Daniel van Tuijftheze, zn. van Daniel van Tuijftheze, verwerft in de periode 1445-1448 cijnsgoed groot 2 bunder gelegen bij Derpt en genoemd t hogelair, dat in het jaar 1445 door Aert vanden Rullen en Willem zn. van Gijsbert van Dorhout van de gemeente van Veghel werd verworven, en dat nadien overgaat op de 5 kinderen uit het eerste huwelijk en de 5 kinderen uit het tweede huwelijk, en vervolgens op Hendrick, zijn zoon uit het eerste huwelijk, en de 5 kinderen uit het tweede huwelijk (BHIC inv.45088, betreffende het cijnsregister van de Hertog van Brabant van het jaar 1448), koopt op 19.3.1443 van Jan vander Steenvoert zn. ban wijlen Wouter vander Steenvoert 1/2 streep land groot 6 lopensaet gelegen ind e parochie van Uden ter plaatse op bijstervelt tussen het goed genoemd plaetmekerscamp aan de ene zijde en het goed van Michiel Sporbosch aan de andere zijde voor een pacht van van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1214 fol.67 d.d. 19.3.1443), koopt op 20.2.1455 van zijn broer Willebrord zn. van wijlen Daniel van Tuijftheze een erfpacht van 6 sester rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Bele Vriezen en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1225 fol.230 d.d. 20.2.1455), koopt op 15.2.1458 van Daniel zn. van wijlen Willebrord zn. van wijlen Daniel van Tuijftheze een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die heij ter plaatse die hoegstraet tussen het goed van Bele Vriezen en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Gestken tot de steeg (Bossche Protocollen inv.1229 fol.69v d.d. 15.2.1458), koopt op 7.7.1459 van Willem zn. van wijlen Hendrick van Kijlsdonck een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hazelberch tussen het goed van Jan Eliasz aan de ene zijde en het goed van wijlen Jan van Hazelberch aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Nistelrode tot overig goed van de verkoper (Bossche Protocollen inv.1230 fol.37v d.d. 1459), draagt op 5.6.1460 over aan Roelof zn. van wijlen Peter Jans een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heij ter plaatse die hoegstraet tussen het goed van Bele Vriesen en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, dat hij van Daniel zn. van wijlen Willebrord Daniels van Tuijftheze had verworven (Bossche Protocollen inv.1230 fol.318v d.d. 5.6.1460), koopt op 5.6.1460 van Daniel zn. van wijlen Willebrord zn. van wijlen Daniel van Tuijftheze een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die heij ter plaatse die hoegstraet tussen het goed van Bele Vriezen en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Gestken tot de steeg (Bossche Protocollen inv.1230 fol.318v d.d. 5.6.1460), draagt op 19.3.1460 als man van Aleijd dr. van wijlen Jan van Bijnderen, alsmede voor Jenneke en Bertha, dochters van Aleijd uit haar huwelijk met wijlen Amelis Wautgers, een erfpacht van 1/2 mud rogge die Willem Heijnmans van der Donc beloofd had te betalen aan voornoemde Amelis, te leveren uit een stuk land liggende in de parochie van Heze (Heeswijk) ter plaatse loesbroeck tussen het goed van Jan Scrage vanden Loeshoevel aan de ene zijde en het goed van Gerit Stegemans aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse loeshoevel tussen het goed van Roelof Bever aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1231 fol.93 d.d. 19.3.1460), verkoopt op 19.4.1463 aan Gerit zn. van wijlen Ansem Denen 1/4 deel in een bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen gheen aude buenre tussen het goed van Willem Wageman c.s. aan de ene zijde en het goed van Claes die Molner aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert zn. van wijlen Dirck Aernts tot het goed van Jan Stanssart (Bossche Protocollen inv.1233 fol.175 d.d. 19.4.1463), koopt op 18.5.1465 van Willem van Kijlsdonck zn. van wijlen Hendrick een stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hazelberch ter plaatse voscuijlen tussen het goed van Jan Elijas aan de ene zijde en het goed van de koper aan de andere zijde en strekkende tot goed van Agnes weduwe van wijlen Jan van Hazelberch en haar kinderen (Bossche Protocollen inv.1234 fol.283 d.d. 18.5.1465), draagt op 29.3.1470 als weduwnaar van wijlen Ermgard dr. van wijlen Jan en Ermgard van Kilsdonck over aan Jan zn. van wijlen Elias Lommelmans man van Katherine dr. van wijlen Jan en Ermgard van Kilsdonck een erfpacht van 4 lopen rogge uit een pacht van 1 mud rogge, welke pacht Jan Henneken Jan Balijarts van Vorstenbosch beloofd had te betalen aan Jan zn. van Ermgard van Kilsdonck, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land dat Jan en Ermgard met pacht hadden overgedragen aan Jan Henneken, ter plaatse op den vorstenbosch aan een zijde tot het goed van Alert Balijarts en aan de andere zijde tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1239 fol.253 d.d. 29.3.1470), op 17.1.1478 verkopen zijn nagelaten zoons Lambert en Willem, zijn schoonzoon Lambert zn. van wijlen Jan Sijmons man van Berthe en Willem zn. van wijlen Hendrick van Audenhoven man van Johanne, kinderen van wijlen Daniel bij wijlen Aleijd dr. van wijlen Jan vander Stegen, aan Hendrick zn. van wijlen Daniel en zijn eerste vrouw Ermgard, 2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die straet tussen het goed van Wouter Hendricx en Hillegond weduwe van Claes die Molner en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan die Molner aan de andere zijde en strekkende tot de gemeente van Veghel (dit zal gaan om het cijnsgoed dat in de periode 1445-1448 is verworven), alsmede 6 lopensaet en een broekland genoemd taubroeck gelegen in de parochie van Uden tussen ? aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Hendrick Ghestken aan de andere zijde en strekkende van de steeg tot de gemeente van Uden (Bossche Protocollen inv.1247 fol.405 d.d. 17.1.1478), zijn nagelaten kinderen Willem en Daniel verklaren op 14.4.1483 dat zij hadden verkocht aan Marcelis van Ekart zn. van wijlen Claes van Ekart een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 6 lopensaet van genoemde Willem gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die heij tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Jan vander Bolst aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland groot 2 bunder van genoemde Daniel gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hogestraet tussen het goed van Jan die Molner en Dirck Sporborsch aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen ? aan de andere zijde, alsmede uit 2 stukken land groot 6 lopensaet van genoemde Daniel gelegen in de parochie van Uden ter plaatse bijstervelt, met als getuige hun broer Hendrick Daniels van Tuijftheze (Bossche Protocollen inv.1253 fol.262v d.d. 14.4.1483), tr. 2e met Aleijd dr. van Jan vander Stegen, tr. 1e met | |
417313 | Ermgard Jans, dr. van Jan van Kilsdonck en Katherine Aerts van Zochel | |
417314 | ||
417315 | ||
417320 | Goijaert Hendricx vanden Rullen, wonende in Veghel, zn. van Hendrick Wouters vanden Rullen, koopt op 20.1.1421 (tezamen met Wouter Jans vanden Rullen?) van Costken Willem Cost een erfcijns betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genoemd een elsacker, welke erfcijns Jan Brake had overgedragen aan Gielis IJwijns (Bossche Protocollen inv.1192 fol.41v d.d. 20.1.1421), ontvangt op 19.2.1428 van Jan Hendricx Boertman na overdracht aan diens zoon Gerit een stuk land genoemd die rodeacker gelegen in de parochie van Veghel in akart tussen het goed van Albert Zuermont aan de ene zijde en het goed van Goijaert van Lancvelt en het goed van Willem Deenkens aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goijaert van Lancvelt en Dirck die Coninc (Bossche Protocollen inv.1199 fol.27v d.d. 19.2.1428), koopt op 2.9.1436 van Lambert en Henrick kinderen van Jan Hendricx Boertman, Jan Hendricx van Veen van Erpe man en voogd van Lijsbeth dr. van Jan Hendricx Boertman een erfpacht van 4 lopens rogge, welke erfpacht Daniel Hendricx vanden Rullen had verkocht aan Jan Hendricx Boertman te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in boghart tussen het goed Lucas van Erpe en het goed van Jan die Vrieze aan de ene zijde en het goed van Jan Aerts aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland genoemd roeffsecker tussen het goed van Jan Bathen Aerts aan de ene zijde en het goed van Albert Zuermont aan de andere zijde, welk twee stukken land door Daniel Hendricx vanden Rullen waren gekocht van Jan Hendricx Boertman (Bossche Protocollen inv.1207 fol.121 d.d. 2.9.1436), verwerft op 4.9.1436 van Teunis Teunis van Beerlikem die canghieter een erfcijns betaald uit het goed genoemd een elsecker gelegen in de parochie van Veghel die Teunis Teunis had gekocht van Cost Willem Cost (Bossche Protocollen inv.1207 fol.122 d.d. 4.9.1436), koopt op 12.7.1437 van Gerit Jan Boertmans een stuk land genoemd roeijackerbeemt gelegen in de parochie van Veghel in die aakairt tussen het water genoemd die Aa aan de ene zijde en het goed van Loij van Leende aan de andere zijde en het goed van Lambert Hillens, het goed van de kinderen van Jan Stansartsen het goed van de kinderen van Gerit Biggen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1208 fl.284 d.d. 12.7.1437), koopt op 14.11.1442 van Jan van Erpe man van jonkvrouw Agnes dr. van Willem van Sompbeke en jonkvrouw Lijsbeth dr. van heer Adam van Berchen, ridder, een cijns van 8 pond en 14 shillingen uit een huis, hofstad en hof genoemd ten boghart van wijlen heer Willem van den Bomke, ridder, naast die eghelkalcseken beempt en uit den boghartacker (Bossche Protocollen inv.1213 fol.158 d.d. 14.11.1442), koopt op 12.5.1445 van Wouter Jan Wouters een erfpacht van 6 lopens rogge te leveren uit een stuk land genoemd crabben hostat gelegen in de parochie van Veghel op die brake tussen het goed van Daniel Boertmans aan de ene zijde en het goed van Hendrick die Vrieze en zijn kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Hendricx vanden Rullen tot het goed van Gerit Jans (Bossche Protocollen inv.1216 fol.80 d.d. 12.5.1445) | |
417324 | Joost Hendrick Mannarts, wonende in Veghel, zn. van Hendrick Mannart Peters en Heijlwig Jans, verkoopt op 20.4.1429 aan Gerrit Jans Metten een huis, erf en tuin in de parochie van Veghel aent franckenvoirt tussen het goed van Robbert Hendricx vander Schuere? aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Jan Metten aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de sloot genoemd tijllaerschen ganc, alsmede een stuk land ald. tussen het goed van Jan Wouters zn. van Wouter Peters aan de ene zijde en het goed van Aleijd weduwe van Jan die Leenvolger en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gielis Boeve tot het goed van Zeger Aert Zegers en het goed van Bruijsten Jans van Vranckenvoert, uitgezonderd een erfpacht van een half mud rogge (Bossche Protocollen inv.1200 fol.89v d.d. 20.4.1429), verwerft op 20.4.1429 van Gerrit Jan Gerrits een erfcijns betaald uit een huis, hofstad en aangelag gelegen in de parochie van Veghel aen thaenvelt tussen het goed van Gielis Vrijesen aan de en zijde en het goed van de kinderen en Aleijd de zuster van Gijelis Deckers aan de andere zijde en strekkende (Bossche Protocollen inv.1205 fol.89v d.d. 20.4.1429) en dat hij op 17.2.1435 overdraagt aan Daniel Willem Deenkens (Bossche Protocollen inv.1205 fol.146v d.d. 17.2.1435), behoort tot een van de pachters van de heijmtiend te Veghel (Bossche Protocollen inv.1201 fol.358v d.d. 28.6.1431, ibid. inv.1210 fol.343v d.d. 7.7.1440; ibid. inv.1213 fol.329v d.d. 18.7.1443; ibid. inv.1221 fol.324 d.d. 15.6.1451; ibid. inv.1222 fol.329v d.d. 27.7.1452), koopt op 10.1.1432 van Ansem Govaerts van Bruggen een huis en erf gelegen in de parochie van Veghel in herbertswijck tussen het goed van Lijsbeth weduwe van Deenkin van Herbertswijcke en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Hijlle Cluijten aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hijlle en haar kinderen tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1202 fol.34 d.d. 10.1.1432), verkoopt op 20.1.1434 aan Jan Jans die Leenvolgher een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf en tuin en aangrenzend land genoemd davellaer gelegen in de parochie van Veghel op davellaer tussen het goed van Goijaert natuurlijke zn. van Aert van Erpe en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Claes Bemkens en strekkende aan een zijde tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1204 fol.35v d.d. 20.1.1434), koopt op 28.7.1436 van Gerrit Dirck Hannensoen en van Willem Marselis van Scijnle gehuwd met Aleijd Dirck Hannen een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel in daverlaerschehove tussen het goed van Wouter vanden Pals aan de ene zijde en het goed van Geertruijd van Kuijc en Lijsbeth haar dochter aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Coel en de zoon van Roelof Veerdonc tot de geene straat, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Jan Coel aan de ene zijde en het goed van Gielis Claes aan de andere zijde en strekkende van het goed van het goed van Everard Gerit Biggen tot het goed van Peter Costkens Swager, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Gielis die Greve aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van Roeloff Veerdonc en haar kinderen aan de andere zijde, belast met een erfpacht van een half mud rogge (Bossche Protocollen inv.1206 fol.112v d.d. 28.7.1436) en dat hij op 1.10.1439 verkoopt aan Jan Willems Zicheman (Bossche Protocollen inv.1210 fol.2v d.d.1.10.1439), verkoopt op 8.5.1438 aan Daniel Willem Daniels een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf en tuin liggende in de parochie van Veghel op buekelaer, alsmede uit een stuk beemd liggende ald. op vranckenvoirt (Bossche Protocollen inv.1208 fol.246 d.d. 8.5.1438), koopt op 12.2.1439 van zijn moeder Heijlwig weduwe van Hendrick Mannart een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in boeklair (Bossche Protocollen inv.1209 fol.168 d.d. 12.2.1439), verkoopt op 12.2.1439 aan Hendrick Hendricx Gestken een erfpacht van 6/7 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in herbertswijck, alsmede uit een stuk land gelegen in davelair en een stuk land gelegen in die hoege boct (Bossche Protocollen inv.1209 fol.168 d.d. 12.2.1439), koopt op 1.9.1440 van Gerit die Vrijeze een erfcijns betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genoemd die hoacker liggende in dakart (Bossche Protocollen inv.1210 fol.356v d.d. 1.9.1440), verkoopt op 2.1.1444 aan Beel en Mechtelt dochters van Dirck vander Hautart een erfpacht van 9 lopens rogge te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel aent vranckenvoert (Bossche Protocollen inv.1214 fol.26 d.d. 2.1.1444), verkoopt op 14.10.1444 aan Daniel Willem Daniels een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent gheen vranckevoert (Bossche Potocollen inv.1215 fol.5v d.d. 14.10.1444), verkoopt op 13.6.1445 aan Dirck Wouters van Beerze een erfcijns betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in bueklair, een huis, tuin en erf gelegen ald. op herbertswijck en een stuk akker gelegen ald. op dat tillair (Bossche Protocollen inv.1215 fol.115 d.d. 13.6.1445), verkoopt op 12.5.1447 aan Lijsbeth weduwe van Gerit Jan Mertens een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel aent vranckenvoert, alsmede een stuk land gelegen ald. in dat tillaer, een ander stuk land, en een stuk land gelegen ald. in die boect (Bossche Protocollen inv.1217 fol.322 d.d. 12.5.1447) | |
417424 | Rombout Lambert Bathen (ook: Rombout Lambert Lambert Bathen), zn. van Lambert Bathen en Liedelt, koopt op 9.5.1428 in afwezigheid van Goijaert Hendricx van Leijen van Hendrick Claesz van Loeken een derde deel in een stuk land liggende in de parochie van Veghel in die nuwe boenre tussen het goed van Claes Delijen en Jan van Berlikem aan de ene zijde en Lambert Bathen, Aert vander Heijde, Jan die Vijsscher en strekkende van het goed van Jan Huberts tot het goed van de kinderen van Hendrick Wouters toe (Bossche Protocollen inv.1198 fol.268v d.d. 9.5.1428), koopt op 10.5.1437 van Daniel Ansem Nezen een erfpacht van anderhalve mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in den bredelaer tussen het goed van Dirck die Molner junior aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Peter vander Hagen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck die Molner junior tot het goed van de kinderen van Peter vander Hagen (Bossche Protocollen inv.1208 fol.97 d.d. 10.5.1437), koopt op 30.6.1438 van Katharine Peters van Bruessel een stuk land gelegen in de parochie van Veghel aen die heijde tussen het goed van Tielman Aerts vander Stegen aan de ene zijde en het goed van Gerit die Vrieze zn. van Rover van Tuijftheze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Bloijman tot het goed genoemd t venne, alsmede een beemdje gelegen tussen Rombout Lambert Bathen aan de ene zijde en de gemene steeg en strekkende van het goed genoemd naraboldi tot het goed van Bele vanden Hoernic en IJde haar dochter, alsmede een weide gelegen ald. tussen het goed van Maria van Bruessel met haar kinderen aan de ene zijde en een beemd genoemd die gemeijn buenre aan de andere zijde en strekkende van Maria van Bruessel en haar kinderen tot het goed genoemd t venne, alsmede een vijfde deel in t venne dat haar toebehoort, alsmede een streep land genoemd die hopstrepe gelegen ald. tussen het goed van Sijmon vander Hoeven en het goed genoemd romboldi aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert vander Vijfeijcken tot het goed van Peter van Bruessel, alsmede een erf gelegen tussen het goed van Gerit die Vrijeze zn. van Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en het goed van Peter van Bruessel en het goed van Hendrick Bloijman aan de andere zijde en strekkende van het goed van Sijmon vander Hoeven tot de weg, belast met een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1209 fol.101v d.d. 30.6.1438), draagt op 8.7.1454 als weduwe van Heijlwig Peters van Bruessel over aan zijn zoons Gielis en Lambert een erfpacht van anderhalve mud rogge te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in bredelaer tussen het goed van Dirck die Molner junior aan de ene zijde en de kinderen van Peter vanden Hagen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen Dirck die Molner junior aan de ene zijde en Jan van Delijen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1224 fol.293 d.d. 8.7.1454), draagt op 11.4.1458 over aan zijn zoon Lambert een kwart van een stuk land groot 3 lopensaet alsmede een stuk beemd groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel in den hoernic tussen het goed van Dirck zn. van Elias Stevens aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Parre en Daniel Danels van Tuijftheze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont en Goijaert Hendricx (Bossche Protocollen inv.1228 fol.294 d.d. 11.4.1458), verkoopt op 20.3.1460 tezamen met zijn kinderen Gielis, Lambert, Hendrick en Peter een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in Tuijftheze tussen het goed van Dirck Cost zn. van Constantijn Cost die Molner aan beide zijden en strekkende tot het goed van Aert Dircx die Molner, alsmede uit een stuk erf gelegen ald. tussen het goed van Dirck Cost aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1230 fol.303v d.d. 20.3.1461), draagt op 15.4.1461 als weduwnaar van Heijlwig Peters van Bruessel over aan Jan natuurlijke zn. van Andries ? een erfpacht van anderhalve mud rogge te leveren uit een huis erf, tuin en beemd daaraangrenzend gelegen in de parochie van Veghel aent bredelair tussen het goed van Dirck die Molner junior aan de ene zijde en de kinderen van Peter vander Hagen aan de andere zijde alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. tussen het goed van Dirck die Molner junior aan de ene zijde en het goed van Michiel Delissen aan de andere zijde, welke erfpacht Rombout van Gielis en Lambert kinderen van hem en Heijlwig had gekocht (Bossche Protocollen inv.1231 fol.108v d.d. 15.4.1460), zijn zoons Lambert en Peter dragen op 30.1.1466 over aan hun broer Gielis een erfpacht van 1 mud gerst te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent haemvelt tussen het goed van Jut weduwe van Lambert Rinss en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht Rombout Lambert Bathens had gekocht van Marcelis Aerts van Houbraken (Bossche Protocollen inv.1235 fol.136 d.d. 30.1.1466), tr. met | |
417425 | Heilwig Peters van Bruessel, dr. van Peter Hendricx van Bruessel | |
417428 | Jan Zuijskens (Zuijsken, Suijsken, Shuijsken), zn. van Aert Zuijsken, koopt op 1.1.1419 tezamen met Aert van Zochel zn. van wijlen Aert Aelberts zn. van wijlen Lambert Aelberts en waarbij Jan wordt bijgestaan door Gerit Zuijs van Jan die Dorre zn. van wijlen Jan die Dorre man van Bathe en van Rijcout Meeus man van Lijsbeth, dochters van Aert Ghibens, een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse die pelshoevel tussen het goed van Margriet Pels c.s. aan de ene zijde en het goed van Jut Zuijskens aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1191 fol.37v d.d. 1.1.1419), verwerft op 21.5.1424 met pacht van Roelof zn. van wijlen Aert van Kuijck man van Sophie dr. van wijlen Jan die Decker een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse aen die heij tussen het goed van Lambert vander Heijden aan de ene zijde en het goed van Dirck Hunenbart aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Jan Peters, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Jan Peters aan de ene zijde en het goed van Lambert vander Heijden aan de anderw zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Lambert voornoemd, (Bossche Protocollen inv.1194 fol.294v d.d. 21.5.1424), draagt op 19.2.1428 over aan Peter zn. van wijlen Aert Femijen een erfpacht van 1/2 mud rogge uit een erfpacht van 2 mud rogge en 1 mud rogge, welke erfpacht wijlen Aert Zuijsken betaalde uit een huis, hofstad, tuin en aangrenzend land liggende in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse rijcartsvoert tussen het goed van Aert Wellens aan beide zijden, alsmede uit een stuk land en een aangrenzende beemd liggende in de parochie van Veghel ter plaatse ricartsvoert tussen het goed van Aert Wellens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Befken aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1198 fol.183 d.d. 19.2.1428), draagt op 16.4.1428 over aan Daniel zn. van wijlen Daniel Hubens en Lambert natuurlijke zn. van wijlen Lambert Ghestken een stuk akkerland genoemd dat drijestuck en een aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse vorstenbosch tussen het goed van Aert van Zochel zn. van wijlen Aert van Zochel aan beide zijden en strekkende van het goed van Goijaert Boest en zijn kinderen tot de openbare weg, alsmede een stuk land genoemd dat mijddelstuxken gelegen ald. tussen het goed van Goijaert Boest aan de ene zijde en het goed van Mette dr. van wijlen Hendrick vanden Peijnbouc aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert en Jan, broers, kinderen van wijlen Aert van Zochel tot de openbare weg, alsmede een stuk land genoemd luttenstuck en een aangrenzend stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aert van Zochel aan de ene zijde en het goed van Goijaert Boest en zijn kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Boest en zijn kinderen tot de openbare weg, alsmede een stuk land met een aangrenzend weiland gelegen ald. tussen het goed van Goijaert Boest en zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van Aert van Zochel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Boest en zijn kinderen tot de openbare weg (Boosche Protocollen inv.1198 fol.278v d.d. 16.4.1428), verkoopt op 12.5.1428 aan Lijsbeth weduwe van wijlen Jan zn. van wijlen Wouter Uutwinckel een stuk land genoemd dat langstuck gelegen in de parochie van Dinther bij de dijk genoemd den donckensdijck tussen het goed van Mathijs van Gheffen aan de ene zijde en het goed van Jan Quattel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hubert van Ghemert tot de dijk genoemd donckensdijck (Bossche Protocollen inv.1198 fol.284 d.d. 12.5.1428), verkoopt op 17.6.1428 aan Jan vander Heijden zn. van wijlen Jan vander Heijden een stuk akkerland gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse pelshoevel tussen het goed van Jan vander Heijden zn. van wijlen Jan vander Heijden aan de ene zijde en het goed van Willem vanden Hommelheze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vander Venne tot de openbare weg (Bosshce Protocollen inv.1198 fol.291v d.d. 17.6.1428), verkoopt op 1.2.1430 aan Gerit die Vrieze zn. van wijlen Gerit die Vrieze een erfpacht van 18 lopen rogge, te leveren uit een bunder weiland liggende in de parochie van Dinther ter plaatse die boghart tussen het goed genoemd de helnot? aan de ene zijde en het goed van Hendrick Deijn aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Claes Steenwech, alsmede een mudsaet land gelegen ald. tussen het goed van Dirck Hunenbairt aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Lambert vander Heide en aan het andere eind het goed van Jan vander Osten (Bossche Protocollen inv.1200 fol.47v d.d. 1.2.1430), verwerft op 8.11.1442 van Lambert vander Heijden zn. van wijlen Jan vander Heijden een huis, tuin en aangelag liggende in de parochie van Dinther ter plaatse aen die heij tussen het goed van voornoemde Lambert aan de ene zijde en het goed dat was van Jan Deckers, welk goed Lambert van Willem zn. van wijlen Jan Deckers, Lijsbeth zijn zuster, Willebrord, Deenken en Katharina, kinderen van wijlen Ermgard dr. van wijlen Jan Deckers voor 3 malder rogge erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1213 fol.12 d.d. 8.11.1442), verwerft op 30.6.1446 van Hendrick, Claes en Gerit, broers, kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Hendrick Balijaert vanden Vorstenbosch een hofstad en aangrenzend stuk land liggende in de parochie van Dinther ter plaatse vorstenbosch tussen het goed van Jan Zuijsken aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Gielis Aerts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Zuijsken tot de openbare weg, alsmede een stuk akkerland groot 1 lopensaet liggende ald. tussen het goed van Mathijs van Zochel aan de ene zijde en het goed van Peter Elijas aan de andere zijde, alsmede een stuk land, deels akkerland en deels broekland, gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Willem Celen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lambert Barvoets tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1216 fol.229 d.d. 30.6.1446), tr. met | |
417429 | Mechteld, koopt op 10.12.1450 als weduwe van wijlen Jan zn. van wijlen Aert Suijsken van Peter zn. van wijlen Rutger zn. van wijlen Hendrick Rutgers een erfpacht van 6 sester rogge, welke pacht Jan zn. van wijlen Aert Suijsken beloofd had te betalen aan Roelof zn. van wijlen Aert van Kuijck, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Lambert vander Heijden aan de ene zijde en het goed van Dirck Hunenbaert aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Jan Peters aan de ene zijde en het goed van Lambert vander Heijden aan de andere zijde, welke pachten IJda weduwe van wijlen Rutger Heijn Rutgers van Roelof zn. van wijlen Aert van Kuijck had verworven (Bossche Protocollen inv.1221 fol.234 d.d. 10.12.1450) | |
417436 | Jan Gielis Bathen, overl. voor 10.2.1468 (Bossche Protocollen inv.1238 fol.35 d.d. 10.2.1468), zn. van Gielis Aert Nesen alias Gielis Bathen en Hadewijch Jans, verkoopt op 29.1.1439 aan Jan zn. van Jan Hendricx vanden Hornick een erfpacht van een half mud gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin groot 8 lopensaet en 1 bunder gelegen in de parochie van Veghel op buekelaer tussen het goed van Katherine weduwe van Jan van Heze aan de ene zijde en het goed van ? en Lijsbeth Nijelen en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick ? en Arkenraet zijn vrouw (Bossche Protocollen inv.1209 fol.289v d.d. 29.1.1439), verkoopt op 11.5.1452 als man van Lijsbeth Marten Bloijman aan Goijaert Herman Ruijsschen een beemd gelegen in de parochie van Veghel in die dungen tussen het goed van Aert Lemmens aan de ene zijde en het goed van Gielis Bathen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1222 fol.189v d.d. 11.5.1452), draagt op 22.6.1452 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Marten Bloijman en Gisela dr. van wijlen Jan natuurlijke zn. van wijlen heer Aert Wouters uter Haghe, tezamen met Hendrick zn. van wijlen Jan Vestman man van Katherine eveneens dr. van Jan en Gisela over aan Dirck vanden Doren zn. van wijlen Hendrick vanden Doren 1/4 deel van een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1 lopensaet grond gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in den biezen tussen het goed van Aert Deenkens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Goossens aan de andere zijde, welke erfpacht Ermgard van Kreijtenborch weduwe van wijlen Jan natuurlijke zn. van heer Aert Wouters uter Haghe van Willem zn. van wijlen Daniel van den Biezen had verworven (Bossche Protocollen inv.1222 fol.72 d.d. 22.6.1452), verkoopt op 4.11.1452 tezamen met Hendrick Roelof Wouters en Hendrick Jans vander Vest een beemd gelegen in de parochie van Veghel in boegarts aabroek tussen het goed van Jan Jans vanden Hoernic en Willem Harmens aan de ene zijde en het goed van Thomas Hendricx Graet en Aert Dircx? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1222 fol.282 d.d. 2.11.1452), verkoopt op 17.6.1455 aan Jut Jans van Leende een erfpacht van 1 1/2 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen die heije tussen het goed van Jan van Heze en Daniel Bathen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van ? tot het goed van Daniel Bathen (Bossche Protocollen inv.1225 fol.410v d.d. 17.6.1455; zie ook inv.1229 fol.262v d.d. 21.2.2.1459 wannneer Gielis vanden Borne man van Jut Jans van Leende de erfpacht overdraagt aan Gielis Gielis Bathen), verkoopt op 9.5.1457 aan Aert Aerts Bathen een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen die heij tussen het goed van Daniel Gielis Bathen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck van Heze tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een stuk land groot een half lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse genoemd eerde in dheijlijc tussen het goed van Daniel Dircx Bathen en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1227 fol.414 d.d. 9.5.1457), draagt op 15.12.1457 over aan Hendrick Willem Daniels de helft van een beemd genoemd kolchoernic deels weiland deels grasland gelegen in de parochie van Veghel in dat nedervelt tussen het goed van Gerit Bloijman en het goed van Goossen Caperens aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en de helft van de sloot genoemd de leijgrave die Hendrick Jans Vestman en Jan Gielis Bathen van Hendrick Goossens Caperens hadden gekocht en dat is belast met erfpacht (Bossche Protocollen inv.1228 fol.265 d.d. 15.12.1457; zie ook inv.1229 fol.292 d.d. 28.7.1459 wannneer Hendrick Willem Daniels het land overdraagt aan Jan Goossens vanden Hoevel; zie ook inv.1232 fol.140v d.d. 8.1.1462 wanneer Hendrick Jans Vestman de andere helft van het goed overdraagt aan Jan Goossens vanden Hoevel), ontvangt op 30.5.1463 van Peter Amelis Wouters van Bedaff een stuk bouwland groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Gielis Bathens aan de ene zijde en het goed van Aert Befken aan de andere zijde, welk land Peter had gekocht van Lambert Jan Corstiaens (Bossche Protocollen inv.1233 fol.46 d.d. 30.5.1463), verkoopt op 7.6.1463 aan Gielis zn. van wijlen Zeger Belen een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse hoech kreijtenborch tussen het goed van Jan vanden Borne aan de ene zijde en het goed van Hendrick Melis aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van Jan Vestmans tot aan de weduwe van voormelde Jan? (Bossche Protocollen inv.1233 fol.65v d.d. 7.6.1463), verwerft op 19.5.1465 van Dirck zn. van wijlen Daniel zn. van wijlen Gielis Boven, Hendrica zijn zuster, en Frans zn. van wijlen Aert Crabb man van zijn zuster Aleid, een huis, hofstad en aangrenzend land in die hesen tussen het goed van Hendrick zn. van Goossen Capruijns en het goed van Hendrick zn. van wijlen Claes Befken, Aert Befken en Hendrick Bloeijmans, welk goed Daniel natuurlijke n. van Gielis Boven van Thomas Befken had verworven, alsmede 1/3 deel in een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse thogekreijtenborch tussen het goed van Aelbert van Kreijtenborch aan de ene zijde en het goed van Hendrick Talijaert aan de andere zijde, dat wijlen Daniel van Weijndelmoed en Lijsbeth dochters van wijlen Dirck vander Heijden had verworven (Bossche Protocllen inv.1235 fol.224 d.d. 19.5.1465; zie ook inv.1241 fol.248 d.d. 1.6.1471 wanneer Lijsbeth, weduwe van Jan Gielis Bathen het goed overdraagt aan haar kinderen Marten, Jan, Ermgard, Gielis, Jacob, Aert en Lijsbeth), zijn zoon Aert Jan Delissen verklaart op 25.2.1547 (dan omtrent 80 jaar oud) onder ede dat hij en zijn broers Marten, Jan en Jacob en andere mede-erfgenamen na de dood van zijn vader Jan en zijn moeder Elijsabeth de nagelaten goederen onderhands gedeeld hebben, zonder daar door schepenen "sceijbrieven ende deijlbrieven" van op te laten maken (RA Veghel inv.25 fol.239-240 d.d. 25.2.1547, akte vermeldt 1546), ontvangt op 12.4.1467 tezamen met Hendrick zn. van wijlen Jan Vestman van Jan Pels zn. van Marten Pels man van Geertruijd dr. van wijlen Willem zn. van wijlen Heijman Heijmans een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd trudenstrepe 8 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Hendrick Ghijzel aan de ene zijde en het goed van Roelof van Doorne en Herman van Bijstervelt aan de andere zijde, aslmede uit een stuk land genoemd die vlaschstrepe gelegen ald. tussen het goed van Marten Bloijman zn. van wijlen Hendrik Bloijman aan de ene zijde en het goed van Hendrick Ghijzels aan de andere zijde, welke erfpacht Willem zn. van Heijman Heijmans van Marten Bloijman had verworven (Bossche Protocollen inv.1237 fol.33 d.d. 12.4.1467), tr. met | |
417437 | Lijsbeth Marten Bloijman, dr. van Marten Hendrick Bloijman en Gisela Jans, draagt op 9.8.1469 als weduwe van Jan Gielis Bathen tezamen met haar zoon Marten en met Hendrick zn. van wijlen Jan Vestmans man van haar zuster Katherine over aan Dirck Houbraken zn. van wijlen Aert een erfpacht van 1 mud rogge deel van een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1239 fol.107 d.d. 9.8.1469), koopt op 31.8.1469 van Hendrick Willem Daniels een stuk bouwland groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die heijde tussen het goed van Jan Gielis Bathen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1238 fol.366 d.d. 31.8.1469), draagt op 15.7.1470 over aan Margriet Hermans van Bijstervelt een stuk bouwland groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die heijde tussen het goed van Jan Gielis Bathen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welk stuk land Lijsbeth had gekocht van Hendrick Willem Daniels (Bossche Protocollen inv.1240 fol.212 d.d. 15.7.1470), draagt op 30.12.1473 tezamen met Hendrick zn. van wijlen Jan Vestman man van haar zuster Katherine en met Wouter zn. van wijlen Roelof Wouters over aan Jan die Decker zn. van Jan die Decker een stuk land genoemd den hessels ecker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die biezen tussen het goed van Gijsbert Alberts aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Roelof Wouters aan de andere zijde, welk stuk land Jan zn. van wijlen Roelof Wouters van Everardus zn. van Claes Coel wijlen Everard van Beerlikem met erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1243 fol.200 d.d. 30.12.1473) | |
417440 | Jan Jans Vestman (vander Veste), zn. van Jan vander Vest en Heijlwig Lamberts, ontvangt omstreeks het jaar 1408 van Willem Lobben een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse in die boerne tussen het goed van Claes Godeweerts en het goed van Jan Vestman, waarvoor Jan Vestman aan Willem Lobben een erfpacht verkoopt van 2 mud en 4 lopens rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Aert Stamelart van Uden aan de ene zijde en het goed van Rijcout Willems aan de andere zijde en strekkende tot de openbare weg, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse die borne tussen het goed van Claes Godeweerts aan de ene zijde en het goed van Jan Vestman (Boosche Protocollen inv.1187 fol.265), verkoopt op 24.1.1413 aan Lijsbeth dr. van wijlen Willem vander Hautart weduwe van wijlen Jan vander Heijden een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Aert Stamelart van Uden aan de ene zijde en het goed van Rijcout Willems aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1188 fol.72v d.d. 24.1.1413), ontvangt op 31.1.1413 van Willem Lobben een erfpacht van 1 mud 4 lopens rogge, welke erfpacht Jan zn. van wijlen Jan Vestman had beloofd te betalen aan Willem, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Aert Stamelart van Uden aan de ene zijde en het goed van Rijcout Willems aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de gemeente, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse die boerne (Bossche Protocollen inv.1188 fol.74v d.d. 31.1.1413), koopt op 31.1.1414 van Jan Odeveder junior een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse in die buenre tussen het goed van Claes Coel Goossens aan de ene zijde en het goed van Mathijs van Hermalen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed genoemd die hilmaersdonck, welk stuk land Heijlwig dr. van wijlen Lambert Keijser van Hendrick zn. van ? Willem Hamers had verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.63 d.d. 31.1.1414), verkoopt op 19.3.1415 aan Hendrick vander Hagen een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis , tuin en aangrenzend stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Rijcout Willems aan de ene zijde en het goed van Aert Stamelart van Uden aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1189 fol.318v d.d. 19.3.1415), ontvangt op 24.9.1415 van Bartholomeus genoemd Meeus Wedigen een erfcijns die Heijlwig dr. van wijlen Lambert Keijers had beloofd te betalen uit een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Marcelis van Os aan de ene zijde en het goed van Gerong Schoenmaker aan de andere zijde (Bossche Protoclllen inv.1189 fol.429v d.d. 24.9.1415), verkoopt op 19.8.1423 aan Lambert vander Heijden zn. van wijlen Lambert vander Heijden een erfpacht van 8 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Aert Stamelart van Uden aan de ene zijde en het goed van Claes Scoenmekere aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de openbare weg genoemd die gemeijn heer wech, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse in die buenre tussen het goed van Mathijs zn. van wijlen Hendrick Eghen aan de ene zijde en het goed van Claes zn. van wijlen Hendrick Goedeweert aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse dat wijbosch tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Rutger vander Heijden aan de ene zijde en het goed van Lambert genoemd Jong Lemken aan de andere zijde, en uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse dwijbosch tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van voornoemde Lambert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1193 fol.222v d.d. 19.8.1423), koopt op 4.1.1425 van Dirck van Bueghe zn. van wijlen Dirck Herberts een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse den lutteleijnde tussen het goed van Hendrick vanden Gasthuze aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Gerit vanden Weteringen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick vanden Gasthuze tot het goed genoemd die herlmerdonc (Bossche Protocollen inv.1195 fol.76v d.d. 5.1.1425), draagt op 11.5.1425 als man van Bele dr. van wijlen Hendrick vander Rijt tezamen met Claes genoemd Rover en Aert broers eveneens kinderen van wijlen Hendrick vander Rijt over aan Hendrick zn. van wijlen Hendrick vander Rijt 3/8 deel in een erfpacht van 1 1/2 mud gerst, te leveren uit een stuk land van Roelof zn. van wijlen Thomas van Bovenrode genoemd die hake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van Hendrick vander Stappen aan de ene zijde en het goed van Jan broer van genoemde Roelof aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land van voornoemde Roelof genoemd ghisekens hostat gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Daniel Einens aan de ene zijde en het goed van Weijndelmoed zuster van Roelof voornoemd aan de andere zijde, welke erfpacht Hendrick vander Rijt van voornoemde Roelof heeft verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.294 d.d. 11.5.1425), draagt op diezelfde dag tezamen met Claes en Aert over aan [de overige kinderen van wijlen Hendrick vander Rijt?] 3/8 deel in een erfpacht van 10 lopens rogge, welke erfpacht Weijndelmoed dr. van Roelof Weijndelmoeden, Aert haar zoon Lijsbeth en Geertruijd haar dochters had verkocht aan de broers Hendrick, Rover, Jan en Aert, kinderen van wijlen Hendrick vander Rijt van Mierle, Hendrick vanden Cappelle man van Katherine, Rutger zn. van Gerit Martens man van Godestidis, Hendrick zn. van Hendrick vanden Hagen man van Heijlwig en Jan zn. van Jan vanden Veste man van Bele allen dochters van wijlen Hendrick vander Rijt, te leveren uit een stuk land gelegen in eerde in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick, Rover, Jan, Aert, Hendrick, Hendrick en Jan aan de ene zijde en het goed van Willem Weijndelmoeden en Thonis zijn broer aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Schijndel, alsmede uit een stuk land genoemd een heijtvelt gelegen ald. tussen het goed van Hendrick, Rover, Jan en Aert broers, Hendrick, Rutger, Hendrick en Jan aan de ene zijde en voornoemde Thonis aan de andere zijde en strekkende een eind tot de gemeente van Schijndel, welk stuk land genoemde Weijndelmoed en haar kinderen van genoemde broers kinderen van wijlen Hendrick vander Rijt had verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.294 d.d. 11.5.1425), draagt op 14.11.1425 over aan Jan van Toervenne een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/4 deel van een stuk land genoemd dat torfvenne gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Goijaert van Os aan de ene zijde en het goed van Gijsbert die Ren? aan de andere zijde, welk 1/4 stuk land Claes zn. van wijlen Claes Emonts van wijlen Hendrick vander Rijt met erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.46v d.d. 14.11.1425), verkoopt op 10.1.1426 aan Gerit zn. van Willem van Beke een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse dat lutteleijnde tussen het goed van Claes zn. van Hendrick Spersoens aan de ene zijde en het goed van Aert Stamelart van Uden aan de andere zijde en strekkende aan een eind to de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1197 fol.64 d.d. 10.1.1426), ontvangt op 21.2.1426 van Hendrick vanden Gasthuijs zn. van wijlen Reijnier vanden Gasthuijs gehuwd met IJde dr. van wijlen Jan Vestman een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die buenre tussen het goed van Jan van Schijndel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Luijten aan de andere zijde, welke stuk land Heijlwig dr. van wijlen Lambert Keijsers van Aert Zonman en Hendrick zn. van Jan van Aerle had verworven en dat Hendrick voor de helft had verworven van Lambert Vestman, alsmede een beemd gelegen ald. ter plaatse haerdbeemde tussen het goed van Jan Wierocs aan de en zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Gerit Engbrechs, welke beemd wijlen Heijlwig van Mathijs zn. van wijlen Reijnier Sbrouwers had verworven, aslmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse lutteleijndetussen het goed goed van Aert van Kilsdonc aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van Mathijs van Hermalen aan de andere zijde, welk stuk land Hendrick van Dirck van Bueghe had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.77v d.d. 21.2.1426), verkoopt op 5.1.1429 aan Hendrick zn. van wijlen Hendrick Hannen een stuk bouwland liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse die wijbosch tussen het goed van Lambert genoemd Jong Lemken aan de ene zijde en het goed van Rutger vander Heijde aan de andere zijde en strekkende van het goed van Everard vanden Broec tot het goed van Reijnier vander Locht (Bossche Protocollen inv.1199 fol.182 d.d. 5.1.1429), tr. met | |
417441 | Bele (Beel, Elsbeen) Hendricx, dr. van Hendrick vander Rijt van Mierle | |
417442 | Marten Hendricx Bloijman, zn. van Hendrick Jans Bloijman, verwerft op 20.6.1432 van de kinderen van Peter, Mathijs en Femia kinderen van Everart zn. van wijlen Peter van Stocvenne een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die biezen tussen het goed van Willem Daniels vanden Biezen aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van Goossen Caperuijn aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in die biezen tussen het goed van Willem Daniels vanden Biezen aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van Goossen Caperuijn aan de andere zijde, alsmede een busselken, welke twee stukken land Everard van Aert Befken met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1206 fol.98v d.d. 20.6.1432), verwerft tezamen met Elias Peters Lommelman op 18.2.1434 van Hendrick die Plaetmeker zn. van Claes der Kijnder die Plaetmeker een erfcijns van 5 pond betaald uit een kamp land genoemd lippencamp gelegen in de parochie van Veghel in de rubroeck tussen het goed van Jan Hughe aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Bijstervelt die Claes die Plaetmeker van Aert Bossche had gekocht (Bossche Protocollen inv.1204 fol.48v d.d. 18.2.1434), ontvangt van Peter, Mathijs en Femije de kinderen van Everart Peters van Stockvenne op 22.6.1435 hun erfdeel in een stuk land gelegen in de biezen in de parochie van Veghel, een stuk land gelegen in de biezen in de parochie van Sint-Oedenrode, en houtwas dat zij hebben verkregen uit een erfenis van Mathijs Lucassoen, de vader van wijlen hun moeder Marie (Bossche Protocollen inv.1206 fol.98v d.d. 22.6.1435), verkoopt op 27.5.1440 aan Everart Peters vanden Stockvenne een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die bijesen tussen het goed van Hendrick Goossens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Willem Deenkens aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. in die dungerenbeempt tussen het goed van Aert Hermens Cost aan de ene zijde en het goed van Gielis Bathen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1210 fol.230v d.d. 27.5.1440), koopt op 27.5.1440 van Albert Alberts van Kreijtenborch een erfpacht van 4 lopens rogge gaande uit een stuk bouwland genoemd den brobbelaer groot 4 lopensaet tussen het goed van Aert Theeus aan de ene zijde en het goed van Goijaert die Bever aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem die Lantmeter tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1210 fol.231 d.d. 27.4.1440), verkoopt op 10.12.1444 aan Dirck Dircx van Zontvelt een erfpacht van 1 mud gerst gaande uit een stuk land groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op kreijtenborch in den bijesen tussen het goed van Gielis Zegers aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Vest aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Aleijdens tot overig goed van genoemde Marten, alsmede uit een beemd genoemd den dunghenbeempt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aert Lemmens aan de ene zijde en het goed van Gielis Bathen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het water genoemd de Aa, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die bijesen tussen het goed van Hendrick vander Vest aan de ene zijde en het goed van Heijlwig Willekens en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Aleijdens tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1215 fol.147v d.d. 10.12.1444), zijn schoonzoon Hendrick zn. van wijlen Jan Vestman man van Katherine en Jan zn. van wijlen Gielis Bathen man van Lijsbeth dochters van wijlen Marten Bloijman en Gisela dr. van wijlen Jan natuurlijke zn. van wijlen heer Aert Wouters uter Haghe dragen op 22.6.1452 over aan Dirck vanden Doren zn. van wijlen Hendrick vanden Doren 1/4 deel van een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1 lopensaet grond gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in den biezen tussen het goed van Aert Deenkens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Goossens aan de andere zijde, welke erfpacht Ermgard van Kreijtenborch weduwe van wijlen Jan natuurlijke zn. van heer Aert Wouters uter Haghe van Willem zn. van wijlen Daniel van den Biezen had verworven (Bossche Protocollen inv.1222 fol.72 d.d. 22.6.1452), zijn schoonzoons Hendrick zn. van wijlen Jan Vestman en Jan zn. van wijlen Gielis Bathen ontvangen op 12.4.1467 van Jan Pels zn. van Marten Pels man van Geertruijd dr. van wijlen Willem zn. van wijlen Heijman Heijmans een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd trudenstrepe 8 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Hendrick Ghijzel aan de ene zijde en het goed van Roelof van Doorne en Herman van Bijstervelt aan de andere zijde, aslmede uit een stuk land genoemd die vlaschstrepe gelegen ald. tussen het goed van Marten Bloijman zn. van wijlen Hendrik Bloijman aan de ene zijde en het goed van Hendrick Ghijzels aan de andere zijde, welke erfpacht Willem zn. van Heijman Heijmans van Marten Bloijman had verworven (Bossche Protocollen inv.1237 fol.33 d.d. 12.4.1467), zijn nagelaten dochter Lijsbeth weduwe van wijlen Jan Gielis Bathen met haar zoon Marten, en Hendrick zn. van wijlen Jan Vestmans man van Katherine dr. van wijlen Marten en Gisela dragen op 9.8.1469 over aan Dirck Houbraken zn. van wijlen Aert een erfpacht van 1 mud rogge deel van een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1239 fol.107 d.d. 9.8.1469), zijn nagelaten dochter Lijsbeth, Hendrick zn. van wijlen Jan Vestman man van Katherine, en Wouter zn. van wijlen Roelof Wouters dragen op 30.12.1473 over aan Jan die Decker zn. van Jan die Decker een stuk land genoemd den hessels ecker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die biezen tussen het goed van Gijsbert Alberts aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Roelof Wouters aan de andere zijde, welk stuk land Jan zn. van wijlen Roelof Wouters van Everardus zn. van Claes Coel wijlen Everard van Beerlikem met erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1243 fol.200 d.d. 30.12.1473), tr. met | |
417443 | Gisela Jans, dr. van Jan die Rademeker en Ermgard Willems | |
417444 | Aert Willems Houbraken, zn. van Willem van Houbraken, ook genoemd Willem van Bennendonc (waarschijnlijk verwijzend naar buurtschap Bennendonk onder Mierlo, thans terugkomend in de straatnaam Bennedonk), ontvangt omstreeks het jaar 1408 van Lodewijck zn. van wijlen Jan Lodewijcx man van Aleijd dr. van Hendrick Pepercoren en wijlen Luijtgart een kamp land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde ter plaatse bobbeken tussen het goed van die groetendonc aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.19), koopt rond pasen 1410 Jan van Duren man van Jut dr. van wijlen Marten Peters van Eerde met haar dochter Marie een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde dat Marten Peters had verworven van Jan Hazart van Eerde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.367), ontvangt op 11.5.1410 van Hendrick Pepercoren de helft van een kamp genoemd colen camp gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen de gemeente aan de ene zijde en strekkende de gemeente tot de kamp genoemd Jan van Mierde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.393v d.d. 11.5.1410, pentecost), koopt op 27.1.1411 van zijn zwager Jan Gielis van Vechel man van Jut dr. van Jan die Houwer en wijlen Margriet diens deel in goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde ter plaatse int nederloo (Bossche Protocollen inv.1187 fol.313v d.d. 27.1.1411), koopt op 13.6.1411 van Gerit vanden Acker, Jan Peters van Eerde, Jan zn. van wijlen Gerit van Ghael, Dirck zn. van wijlen Mathijs van Eirde en Bele dr. van wijlen Mathijs een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Gerit vander Stappen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende tot de gemeente, dat is belast met erfpacht en cijns (Bossche Protocollen inv.1187 fol.427v d.d. 13.6.1411), draagt op 6.6.1414 over aan Jordaen vander Leec van Broegel een erfpacht van 1 mud rogge uit een pacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1189 fol.141v d.d. 6.6.1414), draagt op 9.1.1415 over aan Gielis zn. van wijlen Willem van Meijdenvoirt een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuinen en een hofstad en verder aangelag gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Hendrick Toepers aan de ene zijde en ? aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Hille van Erp (Bossche Protocollen inv.1189 fol.256 d.d. 9.1.1415), ontvangt op 2.2.1415 van Michiel zn. van wijlen Thomas zn. van wijlen Thomas vander Goert, te leveren uit een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse evertende aan een zijde grenzend aan het goed van Aert van Hellu, alsmede uit een stuk bouwland tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Claes Coel vander Voert aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van Wouter Scoeps aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen de weg genaamd die gemeijne groenewech aan de ene zijde en het goed van Jan Weert aan de andere zijde, alsmede uit een streep land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van wijlen Rover vanden Eijnde aan de andere zijde, welk goed door Michiel is verkocht aan Peter vanden Gasthuijs zn. van wijlen Reijner vanden Gasthuijs (Bossche Protocollen inv.1189 fol.298 d.d. 2.2.1415), draagt op 3.6.1416 over aan Aert zn. van wijlen Hendrick vander Rijt een erfpacht van 6 lopens rogge, te leveren uit het goed genoemd die guede gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1190 fol.188v d.d. 3.6.1416), koopt op 26.10.1416 van Roelof Ronck zn. van wijlen Andries Roelofs een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit de helft van een hoeve en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde (Bossche Protocollen inv.1190 fol.21v d.d. 26.10.1416), ontvangt op 26.10.1418 van Jan zn. van wijlen Peter van Eirde een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd capellenstuc gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Hendrick Luijten aan de ene zijde en het goed van Jan Bredeacker aan de ander ezijde, alsmede uti een huis, erf en tuin gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Haghen aan de andere zijde, welk goed door Jan voornoemd is verkocht aan Jan van Kilsdonc (Bossche Protocollen inv.1191 fol.344 d.d. 26.10.1418), verwerft op 8.2.1419 van Jordaen vander Leeck van Broeghel een erfpacht van 1 mud rogge uit een erfpacht van 2 mud rogge, welke erpacht afkomstig is van Rutger vander Hout, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse heirde, welke erfpacht Jordaen van Aert Houbraken had verworven (Bossche Protocollen inv.1191 fol.362 d.d. 8.2.1419), verwerft op 11.4.1421 van Willem vanden Rode zn. van wijlen Gerit vanden Rode zeker goed afkomstig van Aert van Gunterslaer en Mechteld zijn vrouw dr. van wijlen Willem Wulver gelegen te Sint-Oedenrode en Schijndel, alsmede uit een stuk land tussen het goed van Evert Roelen, welk goed was overgedragen door voornoemde Willem aan Willem Truden van Davelaer zn. van wijlen Roelof (Bossche Protocollen inv.1192 fol.127 d.d. 11.4.1421), draagt op 6.5.1421 over aan Jan nat. zn. van wijlen Aert Wouters uter Hage van Helmont een erfcijns van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land 4 lopensaet rogge gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse evershude tussen het goed van Emond van Hollu aan beide zijden, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Claes Coel vander Voet aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van Wouter Scoefs aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. genoemd de openbare weg die gemeijne groene wech aan de ene zijde en het goed van Jan Meere aan de andere zijde, alsmede uit een streep land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van wijlen Rover vander Ejnde aan de andere zijde, eerder overgedragen door Aert en Michiel zn. van Dirck zn. van wijlen Thomas vander Goer van Broegel (Bossche Protocollen inv.1192 fol.143v d.d. 6.5.1421), draagt op 12.6.1421 over aan Elias zn. van wijlen Peter Lommerman een stuk land groot 9 bunder bij Goijaer van Os zn. van wijlen Dirck van Steenre, alsmede een kamp land 17 bunder genoemd die camp van heijlesom gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Andries aan de ene zijde en het goed van Daniel van Hazelberch aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, alsmede een bunder land gelegen tussen goed groot 8 bunder en genoemde kamp tot Jan van Baex, welk land Aert Houbraken van Goijaert van Os zn. van wijlen Dirck van Steenre met cijns had verworven (Bossche Protocollen inv.1192 fol.174 d.d. 12.6.1421), verwerft op 29.1.1422 van Jan Peters van Eirde een erfpacht van 13 lopen rogge, welke pacht Andries zn. van Jan Lanes beloofd had aan Gerit vanden Acker, Jan Peters van Eirde en Jan zn. van wijlen Geritt van Gael, te leveren uit een stuk land en een aangrenzende beemd gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde tussen het goed van Ansem Truden aan de ene zijde en het goed van Aert Ghijsselen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Aert Hendrick Jacobs, welke pacht op de stukken land voornoemde Andries van Gerit, Jan en Jan voornoemd, Dirck zn. van wijlen Mathijs van Eirde en Beel dr. van Ansem zn. van wijlen Mathijs hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1192 fol.395 d.d. 29.1.1422), verwerft op 26.2.1422 van Willem vanden Rode een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit 2/3 deel van een kamp genoemd des auden heijne belen soens hostat gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse den boevenrode tussen het goed van Rover Molner aan de ene zijde en het goed van Willem vanden Rode aan de andere zijde, alsmede uit 2/3 deel van een stuk naastgelegen land tussen het goed van genoemde Willem en anderen en het goed van genoemde Rover Molner (Bossche Protocollen inv.1192 fol.443 d.d. 26.2.1422), verwerft op 12.3.1422 met cijns van Jan zn. van wijlen Robbert van Houthem een beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die haerdbeemde tussen het goed van Michael Coppen vander Huls aan de ene zijde, dat in het bezit was van Robbert van Houthem en nadien in het bezit is gekomen van Jan en zijn zuster Nenne, alsmede een beemd gelegen ald. ter plaatse die wedu dat eveneens in het bezit was van Robbert van Houthem (Bossche Protocollen inv.1192 fol.447v d.d. 12.3.1422), ontvangt op 13.3.1422 van Willem vanden Koije zn. van wijlen Gerit vanden Koije een erfcijns van een pond, te betalen uit een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lodewichs brake tussen het goed van Koenegunde Mathijs aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth dr. van wijlen Evert Lodewijcks aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Goijaert vander Locht en zijn kinderen en aan het andere eind tot de openbare weg, welke erfcijns Willem vander Koije van Lodewijck zn. van wijlen Evert Lodewcijks had verworven (Bossche Protocollen inv.1192 fol.469 d.d. 13.3.1422), verwerft op 1.4.1422 met cijns van Jan zn. van wijlen Robbert van Houthem een beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die haerdebeemde tussen het goed van Michael Coppen aan de ene zijde en het goed van Goossen van Gerwen aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Conegunde Mathijs tot het betreffende land, alsmede een beemd gelegen ald. tussen het goed van Gielis Jongh Leke aan de ene zijde en het goed van Aert Stamelart van Uden c.s. aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1192 fol.480 d.d. 1.4.1422), verwerft op 21.1.1423 van Nenne dr. van wijlen Robbert van Houthem een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houthem tussen het goed van Gielis? en de aangrenzende steeg aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Eerde aan de andere zijde, alsmede uit een stuk aangrenzend bouwland genoemd die boerstat, welke erfpacht Robbert zn. van wijlen Jan vanden Hulze van Aert Enneke zn. van wijlen Aert Hondertpont een Ida zuster van wijlen Aert had verworven (Bossche Protocollen inv.1193 fol.295 d.d. 21.1.1423), verkoopt op 17.5.1423 aan Dirck vander Voert zn. van Hendrick Gloriens van Erpe een erfpacht van 10 lopens rogge, welke erfpacht Jan die Bruijn had beloofd aan Nenne dr. van Robbert van Houthem, te leveren uit een stuk land genoemd die horst gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houthem tussen het goed van de kinderen van Aert die Bot? aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter Everits tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1194 fol.85 d.d. 17.5.1423), verkoopt op 30.5.1423 aan Willem Ansems en Jan vander Weteringen, kerkmeesters van Eerschot, voor de tocht uit de goederen van Gielis zn. van Ansem Gijsbrechts gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Gielis zn. van wijlen Ansem aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfcijns Aert Houbraken van Gielis zn. van wijlen Willem van Meijelsfoirt had verworven (Bossche Protocollen iv.1194 fol.92 d.d. 30.5.1423), verpacht op 31.5.1424 van Peter die Snijder van Sprewelaer voor 6 lopens rogge een stuk land genoemd t kruijsselaer gelegen in eerde in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick Scepers aan de ene zijde en het openbare water genoemd den gemeijn weteringen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1195 fol.15v d.d. 31.5.1424), draagt op 18.12.1424 over aan Lambert zn. van Goijaert die Keijser een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, te leveren uit 2/3 deel van een kamp genoemd des aude heijnen belensoens hostat gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde ter plaatse bovenrode, welk deel Aert van Willem vanden Rode had verworven, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd der capelle stuc gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Hendrick Luijten aan de ene zijde en het goed van Jan Bredeeck aan de andere zijde, welke pacht Aert van Jan van Kilsdonc had verworven, alsmede een stuk beemd genoemd zwantrobbenbeemt? gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse haerdbeemde tussen het goed van Michiel Coppen aan de ene zijde en het goed van Goossen van Gerwen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1195 fol.71v d.d. 18.12.1424), krijgt op 27.2.1426 door Lambert zn. van wijlen Claes Wijtvens opgedragen al het eikenhout (behalve dat wat men voor zijn borst omvatten kan) op een goed van wijlen Jan Potter zn. van wijlen Jan Driepont (Bossche Protocollen inv.1197 fol.80v d.d. 27.2.1426), ontvangt tezamen met Lodewijck van Kessel zn. van wijlen Lodewijck van Kessel op 21.10.1428 van Daniel natuurlijke zn. van Willem van Heerssel investiet van de kerk van Asten, 2 bunder beemd gelegen aan de aa genoemd spierinxcamp van bueghe, strekkende aan een eind tot de gemeente, welke 2 bunder land wijlen Herman Aijens van wijlen Mechteld van Eerde en Ansem haar zoon had verworven, en welke 2 bunder land genoemde Daniel van Willem van Goerle zn. van wijlen Hendrick van Goerle had verworven (Bossche Protocollen inv.1199 fol.255 d.d. 21.10.1428), ontvangt op 1.3.1430 van Dirck zn. van wijlen Claes Snijders een erfcijns van 4 pond, welke erfcijns Dirck van Bueghe had beloofd aan Dirck voornoemd, te leveren uit een stuk land genoemd claes snijders brake gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse delsthor tussen het goed van Gerit zn. van wijlen Claes Haghen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1201 fol.58 d.d. 1.3.1430), draagt op 8.5.1431 over aan Mathijs zn. van Jan Mathijs des Vleeshouwers een huis, tuin, bouwland en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse Ollant tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth Bonten en haar kinderen, het goed van Ludekin Buck, Peter vanden Born, Aleid Neckers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Ghijsbert die Leeuwe tot de openbare weg, alsmede een stuk land genoemd die boschecker gelegen ald. tussen het goed van Geeerlinck vanden Born aan de ene zijde en het goed van Michiel vander Vloet aan de de andere zijde en strekkende van het water genoemd die dommel tot het goed van genoemde Michiel, welk goed Aert Houbraken van Peter de Best zn. van Goijaert verworven had, en dat is belast met erfpacht en cijns (Bossche Protocollen inv.1202 fol.101 d.d. 8.5.1431; zie ook inv.1201 fol.107 d.d. 14.6.1430 wanneer Aert Willems Houbraken dit goed van Peter de Best verwerft), verkoopt op 17.2.1434 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Wouter Doncker aan Dirck zn. van wijlen Jan Zontvelt 2/5 deel van huis, erf en aangrenzend land genoemd den grotenacker gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt tussen het goed van Margriet Goossens en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede 2/5 deel in een stuk land genoemd die stelt gelegen ald. tussen het goed van Margriet Goossens en haar kinderen aan beide zijden, alsmede 2/5 deel in een stuk land genoemd die straetstrepe gelegen ald. tussen het goed van wijlen Mette Haspen aan de ene zijde en het goed van Hendrick Roefs aan de andere zijde, alsmede 2/5 deel in een stuk land genoemd den grotenpael en een aangrenzend stuk land land genoemd cleijnenpael gelegen ald. tussen het goed van Margriet Goossens en haar kinderen aan beide zijden, alsmede 2/5 deel in een stuk land genoemd dat cleijnbeemdeken gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Roefs aan de ene zijde en het goed van voornoemde Margriet Goossens en haar kinderen aan de andere zijde, alsmede 2/5 deel in stuk land genoemd een eijnde vanden dijc en een aangrenzend stuk land genoemd een cleijn heijtvelt gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Roefs aan de ene zijde en het goed van Wouter Doncker aan de andere zijde, alsmede de helft van ? gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Roefs aan de ene zijde en de kamp genoemd weijden heijcamp aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot aan het goed van Aert Houbraken, uitgezonderd zijn deel in de erfpachten daarop staande (Bossche Protocollen inv.1205 fol.41 d.d. 17.2.1434) die Aert op 12.2.1450 overdraagt aan zijn zoon Willem (Bossche Protocollen inv.1220 fol.294 d.d. 12.2.1450), verwerft op 13.7.1434 van Aert vander Locht zn. van wijlen Reijner zn. van wijlen Wouter vander Locht een erfpacht van 2 mud rogge uit een erfpacht van 9 1/2 mud rogge, welke erfpacht van 9 1/2 mud rogge Aert van Gunterslaet en Mechteld zijn vrouw dr. van wijlen Ricout had verworven uit het goed van Gijsbert Ricouts, gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode en gaande uit de goederen van wijlen Gijsbert uit de parochie van Schijndel, [..], en uit welke pacht Aerts vrouw Lijsbeth dr. van wijlen Wouter Doncker een deel had verworven van Peter vander Locht (Bossche Protocollen inv.1205 fol.214 d.d. 13.7.1434), ontvangt op 13.7.1435 van Aert vander Locht zn. van wijlen Reijnier zn. van wijlen Wouter vander Locht een erfpacht van 3? mud rogge uit de helft van een erfpacht van 9 1/2 mud rogge afkomstig van Aert van Gunterslaer en zijn vrouw Mechteld dr. van wijlen Gijsbert Rijcouts, te leveren uit goed van Gijsbert Rijcouts gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode, alsmede uit een beemd van voornoemde Gijsbert gelegen in de parochie van Schijndel, welke helft van de eerfpacht Aert had verworven van Peter vander Locht had verworven (Bossche Protocollen inv.1205 fol.340 d.d. 13.7.1435), koopt op 26.7.1435 van Geerlinck natuurlijke zn. van Willem Lucas van Erpe een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed de kinderen van wijlen Hendrick van Kuijc aan de ene zijde en het goed van heer Marselis Moerken aan de andere zijde en strekkende aan een einde tot aan de openbare weg en aan het andere einde tot aan het goed van Hendrick natuurlijke zn. van heer Marselis (Bossche Protocollen inv.1206 fol.200 d.d. 26.7.1435), verwerft op 10.2.1436 van Wouter, Marten en Mechteld kinderen van Ludekin zn. van wijlen Marten Luden en zijn eerste vrouw Katherijn een erfpacht van 6 lopens rogge, te leveren uit een stuk land groot 1 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houthem tussen het goed van Gerit de Brede aan de ene zijde en het goed van Herman Leijten aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed genoemd die brake? van houthem aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Gerit die Brede aan de andere zijde, alsmede uit een beemd gelegen in de parochie van Mierlo? genoemd inden reke tussen ? aan de ene zijde en het goed van Aert vanden Borne aan de andere zijde, welke stukken land Herman Leijten van Ludekin Marten Luden en zijn kinderen had verworven (Bossche Protocollen inv.1207 fol.43 d.d. 10.2.1436), draagt op 25.4.1436 over aan Aert zn. van wijlen Wijnrick van Erpe een hofstad, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick van Kuijc aan de ene zijde en het goed van Marcelis Moerken aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg en aan het andere eind tot het goed van Hendrick natuurlijke zn. van voornoemde Marcelis (Bossche Protocollen inv.1207 fol.183 d.d. 25.4.1436), verwerft op 13.11.1437 van Thomas zn. van wijlen Peter vander Biesen een erfcijns van 8 pond, welke cijns Willem vanden Waude zn. van wijlen Hendrick vanden Waude had beloofd aan Thomas, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van Hendrick vanden Waude aan beide zijden en strekkende aan een eind tot de gemeente, welke goed Willem vanden Waude zn. van wijlen Hendrick vanden Waude van Thomas met cijns had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.16v d.d. 13.11.1437), verwerft op 13.5.1438 van Andries zn. van wijlen Lucas die Fraij en Aertje dr. van wijlen Jan nat. zn. van Aert Rover een erfpacht van 13 lopens rogge, te leveren uit een kamp land genoemd den molencamp groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed van Aert Lodewijcx aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1208 fol.220 d.d. 13.5.1438) en die Aert op 12.2.1450 overdraagt aan zijn zoon Willem (Bossche Protocollen inv.1220 fol.194 d.d. 12.2.1450), verwerft op 5.5.1438 van Heijmerick Gerits man van Mechteld dr. van wijlen Herman Daelman een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land genoemd die heijcamp gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse genoemd eerde, alsmede uit een stuk land genoemd die haeck gelegen ald. ter plaatse bovenrode, alsmede uit een stuk land genoemd die heesteracker, alsmede uit een stuk beemd en een aangrenzende tuin gelegen ald., alsmede uit een stuk land genoemd thofstuc, alsmede uit een huis, hofstad en aangelag gelegen ald, alsmede uit een stuk land dat was overgedragen door Roef Weijndelmoeden van Eerde genoemd zwulversbeempt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse opten amer, welke pacht Gijsbert Roestnet? ten behoeve van Mechteld van Jan zn. van wijlen Wouter vander Horst had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.213v d.d. 5.5.1438), verwerft op 15.5.1438 van Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick Ghizel de helft van haar goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen het goed van Aert Houbraken aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede de helft van een stuk land gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van Andries Truden aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede de helft van een stuk land gelegen ald. ter plaatse int loo tussen het goed van Aert Comans aan beide zijden, alsmede een stuk land genoemd dat beemt stuck gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Jan zn. van wijlen Hendrick van Mijerle andere zijde, alsmede een stuk land 3 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Aert zn. van wijlen Hendrick vander Rijt aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Ansem Lanen aan de andere zijde, alsmede de helft van 4 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Rover Hendricx aan de en zijde en het goed van Aert Hendricx en Andries Truijdens aan de andere zijde, alsmede de helft van 4 lopersaet gelegen ald. tussen het goed van genoemde Rover aan de ene zijde en het goed van Aert Hendricx aan de andere zijde, alsmede de helft van een kamp land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eijlde tussen het goed van Gerit Coptiten aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Middelrode vander Aa en de kinderen van wijlen Ghibekin vander After aan de andere zijde, inclusief daarop staande erfpachten (Bossche Protocollen inv.1208 fol.248v d.d. 15.5.1438), draagt op 16.1.1443 over aan Andries zn. van wijlen Andries die Clerck een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die plaetze tussen het goed van Hendrick van Gerwen zn. van wijlen Hendrick aan de ene zijde en het goed van Aert die Smijt van Rode aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water, welk stuk land Aert van Gijsbert zn. van wijlen Roelof vanden Dunghen had verworven (Bossche Protocollen inv.1214 fol.37 d.d. 16.1.1443), koopt op 30.10.1444 van Albert vanden Broeck een huis, erf en tuin gelegen in de vrijheid van Sint-Oedenrode tussen het goed van Katherine weduwe van wijlen Marcelis vanden Velde aan de ene zijde en het goed van wijlen Lucas van Erpe aan de andere zijde en strekkende van ? tot de voornoemde jonkvrouw, alsmede de helft van een beemd gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick Craen aan de ene zijde en de hoeve ? en genoemde Katherine aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1215 fol.137 d.d. 30.10.1444), koopt op 26.11.1444 van Claes van Herenthom zn. van wijlen Claes van Herenthom een stuk land deels broek deels bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde ter plaatse bovenrode tussen het goed van de koper aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Bele en de kinderen van wijlen Katherine Aben aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lodewijck vander Roveringen, Willem Ricouts en de kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Gerit Martens tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1215 fol.143v d.d. 26.11.1444), koopt op 11.6.1445 van Heijmerick zn. van Jan Marken een erfpacht van 14 lopens rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 10 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Aert van Os aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1216 fol.218 d.d. 11.6.1445), koopt op 26.7.1445 van Loenis zn. van Hendrick zn. van wijlen Goijaert Scoenmeker een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse waschaa tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Gielis Doncker aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde, alsmede uit uit een stuk land groot 3 lopensaet tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Gielis Doncker aan de ene zijde en en de gemeente van Erp en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Jans tot het goed van Peter Persoens Swagher en het goed van Hendrick zn. van wijlen Gielis Doncker (Bossche Protocollen inv.1216 fol.102v d.d. 26.7.1445), verwerft op 5.10.1446 ten behoeve van zijn zoon Willem van Goijaert die Winter? een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse boevenrode, alsmede uit 3 stukken land gelegen ald. waarvan de ene genoemd heesteracker, de andere steijselberch en het derde dat stucsken voer die doer, welke pacht Jan zn. van wijlen Gerit Katherinen van Aert zn. van Aert van Os had verworven (Bossche Protocollen inv.1217 fol.314v d.d. 5.10.1446), koopt op 16.11.1447 van Dirck Jan Dirckx een huis, erf, tuin en aangrenzende goederen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die pijnhorst tussen het goed van de kinderen van Goijaert vander Heijden aan beide zijden en strekkende van de gemeente van Sint-Oedenrode tot het goed van Dirck vander Braken en Heijmerick Moeck (Bossche Protocollen inv.1218 fol.214 d.d. 16.11.1447), draagt op 12.2.1450 over aan zijn zoon Willem een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een huis, hofstad en aangelag tussen het goed van Thomas zn. van Willem Swevers aan de ene zijde en het goed van Jan van Ham aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land op kreijtenborch tussen het goed genoemd kreijtenborch aan de ene zijde en het goed van Peter die Molner aan de andere zijde gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode en de parochie van Veghel, welke erfpacht Aert van Roelofje dr. van Gerit van Doeren had verworven (Bossche Protocollen inv.1220 fol.194 d.d. 12.2.1450), draagt op 12.2.1450 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Wouter Doncker en tezamen met wijlen Wouter en wijlen Lijsbeth kinderen van wijlen Aert Vrieze Jutten over aan zijn zoon Willem een erfpacht van 13 lopens gerst, te leveren uit de helft van een stuk land genoemd brugecker gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Gerit Vriesen Jutten aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke erfpacht Aert Vrieze Jutten van Willem vander Moest had verworven (Bossche Protocollen inv.1220 fol.194 d.d. 12.2.1450), zijn zoon Willem, uit het eerste huwelijk van zijn vader, draagt op 12.2.1450 over aan zijn vader Aert het goed errenborch gelegen in de parochie van Dinther dat hij na overdracht door Dirck, Aert, Jut en Geertruijd, eveneens kinderen van zijn vader uit het eerste huwelijk, had verworven (Bossche Protocollen inv.1220 fol.194 d.d. 12.2.1450), hertr. met Lijsbeth Wouters Doncker, zij verkoopt op 27.8.1461 als weduwe van Aert Willems Houbraken aan haar zoon Willem Aerts Houbraken en haar dochter Lijsbeth Aerts Houbraken een huis, erf, tuin en aangrenzende goederen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die pijnhorst tussen het goed van de kinderen van Goijaert vander Heijden aan beide zijden dat Aert Willems Houbraken van Dirck Jan Dirckx had verworven, in ruil voor een erfpacht van 4 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1231 fol.220v d.d. 27.8.1461), tr. met | |
417445 | Geertruijd Jans, dr. van Jan die Houwer en Margriet | |
417446 | Herman Roeloffs Veerdonc (vanden Veerdonc), zn. van Roelof Hermans Veerdonc en Lijsbeth, is pachter van de tiend van Goossen Heijm (Bossche Protocollen inv.1232 fol.417), verwerft op 9.7.1425 als man van Jut zn. van Willem Deenkens van Aert, Jan en Peter zoons van Peter vander Hoeve een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die udenssche boenre tussen het goed van Hendrick van Meerlaer aan de ene zijde en het goed van Lambert Bathen aan de andere zijde, welke erfpacht de kinderen van Peter vander Hoeve van Bartholomeus genoemd Meeus zn. van wijlen Gerit Sijmons vander Erpe hadden verworven en dat zij hadden overgedragen aan Jan die Vijsscher zn. van wijlen Hendrick Danels (Bossche Protocollen inv.1195 fol.227 d.d. 9.7.1425), verkoopt op 18.1.1429 aan Jan Vechelman twee stukken heideveld gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Wouter Doncker aan de ene zijde en het goed van Jan Vechelmans aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1200 fol.39 d.d. 18.1.1429), koopt op 18.1.1429 van Gooswine dr. van Peter zn. van wijlen Herman Veerdonc een erfpacht van een half mud rogge die haar was aanbestorven, alsmede een erfpacht van 2 1/2 mud rogge die Herman had verkocht aan haar vader en die haar en haar zuster Bele was aanbestorven, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land genoemd grotenacker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt, alsmede uit een stuk land genoemd nederecker en een aangrenzende tuin genoemd den vlaschhof gelegen ald, alsmede een stuk heideveld gelegen ald., alsmede uit een stuk heideveld en beemd (Bossche Protocollen inv.1200 fol.39v d.d. 18.1.1429), koopt op 5.1.1432 van Peter, Lambert en Katherine kinderen van snijder Jan Peters van Berlikem en zijn vrouw Katherine een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Herman Roefs aan de ene zijde en het goed van Hendrick Lauwes? aan de andere zijde en strekkende van het goed van genoemde Hendrik tot het goed van Joost Deenkens, alsmede een stuk heideveld gelegen ald. tussen het goed van Jan Vechelman aan de ene zijde en het goed van wijlen Deenken Gielis aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Vechelman tot het goed genoemd die weerbeemt (Bossche Protocollen inv.1202 fol.192v d.d. 5.1.1432), verwerft op 18.10.1434 van Jan zn. van wijlen Steven Cloet man van Gooswine dr. van Peter zn. van wijlen Herman Veerdonc een erfpacht van 1 mud rogge en een erfpacht van 2 1/2 mud rogge die Herman zn. van Roelof genoemd Roef Veerdonc aan Peter Hermans Veerdonc en die Goowine en haar zuster is aanbestorven, te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land genoemd den grotenacker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt, alsmede uit een stuk land genoemd den nederacker en een aangrenzende tuin genoemd vlashof gelegen ald., alsmede uit een stuk heideveld gelegen ald., alsmede uit een stuk heideveld en een stuk land gelegen ald., alsmede uit 2/3 deel van een stuk land genoemd die nederacker, alsmede uit een stuk heideveld genoemd venne, alsmede uit een erfpacht van 1 mud rogge, alsmede uit een stuk land gelegen ald., alsmede uit een stuk land gelegen ald. genoemd een heijtvelt gelegen ald, alsmede uit een stuk heideveld gelegen ald. genoemd een heijtvelt (Bossche Protocollen inv.1205 fol.115 d.d. 18.10.1434), koopt op 19.4.1437 van Dirck van Zontvelt zn. van wijlen Jan Dircx een erfpacht, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land groot 16 lopensaet gelegen te Veghel op zontvelt gelegen tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van wijlen Goossen Marien aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1207 fol.199v d.d. 19.4.1437), koopt op 21.2.1437 van Hendrick zn. van wijlen Roelof genoemd Roef Veerdonc een erfpacht van 1/2 mud rogge dat hem is aanbestorven van zijn ouders Roelof en Lijsbeth (Bossche Protocollen inv.1207 fol.246 d.d. 21.2.1437), verwerft op 29.1.1438 van zijn broer Jan zn. van wijlen Roelof genoemd Roef Veerdonc, te leveren uit 1/5 deel van een hoeve van Goossen Veerdonc gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse op sontvelt welke pacht Jan van Herman zn. van wijlen Goossen Veerdonc had verworven (Bossche Protocollen inv.1209 fol.36v d.d. 29.1.1438), koopt op 20.9.1440 van zijn broer Jan zn. van wijlen Roelof genoemd Roef Veerdonc een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse sijtart tussen het goed van Jan van Erpe en het goed van Jan zn. van Lucas des Fraijen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot aan het goed van Jan zn. van wijlen Lucas voornoemd (Bossche Protocollen inv.1210 fol.364 d.d. 20.9.1440), koopt op 16.2.1441 van Hendrick Befken zn. van wijlen Hendrick Befken een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 2 1/2 mauwersaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zuntvelt tussen het goed van wijlen Aert Wellens aan de ene zijde en de gemeenschappelijke steeg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1211 fol.10 d.d. 16.2.1441), verkoopt op 29.5.1443 aan Jan zn. van wijlen Wouter Peters een kamp land genoemd die wueste mazen gelegen in de parochie van Veghel ter plaats aene haenvelt tussen het goed van Hendrick die Anze? aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, waarbij Roelof zn. van wijlen Roelof Veerdonc afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1213 fol.97v d.d. 29.5.1443), verwerft op 23.1.1443 van Jan, Wouter en Aert broers en Katherine en Marie zusters kinderen van wijlen Wouter vander Zande en Hendrick zn. van Hendrick Thewen man van Heijlwig dr. van wijlen Wouter een erfpacht van 1/2 mud gerst, te leveren uit 1/5 deel van een hoeve van wijlen Goossen Marien gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt welke erfpacht Jan zn. van wijlen Aert van Loe van Jan vander Eijken zn. van wijlen Jan vander Eijken had verworven (Bossche Protocollen inv.1214 fol.39 d.d. 23.1.1443), draagt op 11.2.1449 als weduwnaar van Jut dr. van Daniel zn. van wijlen Willem van Vechel over aan zijn kinderen Ermgard, Marie, Heijlwig en Lijsbeth een huis, erf, tuin en aangrenzende goederen gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Margriet weduwe van wijlen Goossen Marien en haar kinderen aan beide zijden, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aert Houbraken aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die nederacker en een stuk aangrenzend land gelegen ald. tussen het goed van Margriet en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Dirck van Zontvelt aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Joost Deenkens aan beide zijden en strekkende van het goed van Daniel Willems, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Joost aan beide zijden, alsmede een stuk land genoemd dat paelstuxken gelegen ald. tussen het goed van Margriet en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Dirck van Zontvelt aan de andere zijde en strekkende van de beemd genoemd ? tot de beemd genoemd die paeldijck, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Aert Berwout zn. van Roelof aan de andere zijde en strekkende van het goed van Joost Deenkens tot een stuk land genoemd ?, alsmede uit een weiland genoemd stercken gelegen ald. tussen het goed van Joost aan de ene zijde en het goed van Margriet en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot het goed van Dirck van Zontvelt, en waarbij Dirck zn. van Aert Houbraken man van Ermgard, Rutger zn. van wijlen Willem van Eeckwijnckel man van Heijlwig, Hendrick Ansem Deenkens man van Lijsbeth en Goossen Jan Genen man van Marie beloven een erfpacht te betalen (Bossche Protocollen inv.1220 fol.56 d.d. 11.2.1449), draagt op 12.5.1451 over aan zijn dochters Ermgard, Marie, Heijlwig en Lijsbeth 1/5 deel in een stuk land groot 14 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hoeghboect tussen het goed van Goijaert van Lancvelt aan de ene zijde en het goed van genoemde Goijaert, het goed van Aert Daniels en het goed van Willem Zuermont aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert Daniels, alsmede een stuk land genoemd die braeck gelegen ald. aen die herbertswijck tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Daniel zn. van wijlen Hendrick Boertmans en het goed van de kinderen van Ansem Deenkens aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1221 fol.69v d.d. 12.5.1451), verwerft op 16.7.1452 van Hendrick zn. van wijlen Herman Appels man van Geertruijd dr. van Aert Zicheman zn. van wijlen Wouter vanden Hoernic een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Jan Peter Vechelmans van Oerle heeft verkocht aan Aert Zicheman, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt genoemd grotenecker, alsmede een stuk land gelegen ald. op bucstuck alsmede uit een stuk land genoemd willekenshoff gelegen ald. op zontvelt, alsmede uit een hofstad gelegen ald., welke erfpacht Gerit Roesmont en Aert zn. van Aert Zicheman zn. van Wouter vanden Hoernic van Aert Zicheman hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1223 fol.98 d.d. 1.7.1452),koopt op 24.1.1454 van Barbara weduwe van kremer Hendrick Martens een stuk heideveld gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt tussen het goed van Aert Berwout zn. van Roelof aan de ene zijde en het goed van Roelof Veerdoncx aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Aert Houbraken tot tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1225 fol.29 d.d. 24.1.1454), draagt op 26.6.1470 over aan zijn dochter Lijsbeth een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk heideveld gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Aert Roelofs Beerwout aan de ene zijde en het goed van Roelof Veerdonc aan de andere zijde, welk stuk land Dirck zn. van wijlen Aert Houbraken van Herman inclusief genoemde erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1239 fol.476 d.d. 26.6.1470; Herman had dit goed eerder verworven van Barbara weduwe van Hendrick Martens, kremer, zie Bossche Protocollen inv.1237 fol.188v d.d. 11.6.1468), tr. met | |
417447 | Jut Willem Deenkens, dr. van Willem Deenkens | |
417448 | Jan Janss Stanssart (Stansert, Stansaert), wonende in Veghel, zn. van Jan Jans Stanssart, koopt op 13.2.1431 tezamen met zijn broer en zusters van Jan Rovers van Thuijftheze een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Heijnman Graet aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Jutte tot het goed van Gerit die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1201 fol.185v d.d. 13.2.1431), verwerft op 2.8.1431 tezamen met Dirck zijn broer en Lijsbeth, Margriet en Heijlwig zijn zusters van Jan Rovers van Thuijftheze een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Heijnman Graet aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Jutte tot het goed van Gerit die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1201 fol.185v d.d. 13.2.1431), koopt op 17.2.1452 tezamen met zijn broer Dirck van Hendrick Hendrick Peters een erfcijns van 40 schellingen, betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent hamvelt tussen het goed van Gerit Biggen aan beide zijden en strekkende van het goed van Frederick Goossens Steenwech tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een akker genoemd dat snelvenne gelegen ald. int akart tussen het goed van Goossen Cnoden aan de ene zijde en het goed van Peter Wouters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goossen Cnoden tot het goed van Gerit Danel Willems, alsmede uit een stuk land groot 6 1/2 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en het goed van Aert Daniels aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Danels tot het goed van Lijsbeth weduwe van Gerit Jans (Bossche Protocollen inv.1222 fol.160 d.d. 17.2.1452), verwerft op 16.4.1453 tezamen met zijn broer Dirck van de kinderen van wijlen Aert Vredericx en zijn vrouw Lijsbeth, dr. van Lijsbeth Aerts Houbraken een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1223 fol.306v d.d. 16.4.1453), verwerft op 27.6.1456 van Jan Aerts van Uden een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een akker groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse tuijftheze gelegen tussen het goed van Goijaert Strick aan de ene zijde en het goed van Lambert Denen aan de andere zijde, alsmede uit een half bunder land gelegen ald. ter plaatse hijntelt tussen het goed van Willibrord Denen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Eloij Peters aan de andere zijde, alsmede alsmede uit een stuk land groot 1 sestersaet gelegen ald. tussen het goed van Willibrord Denen aan de ene zijde en het goed van Gielis die Vrieze aan de andere zijde, alsmede uit een derde deel van een huis, erf, tuin en een stuk aangrenzend land gelegen ald. ter plaatse hijntelt tussen het goed van Willibrord Denen aan de ene zijde en het goed van Bele Svriezen en haar kinderen aan de andere zijde, welke erfpacht Jan had verworven van Hendrick en Jan kinderen van Willem die Wever (Bossche Protocollen inv.1227 fol.60 d.d. 27.6.1456), koopt op 23.6.1457 van Thomas Amelis vander Hostat man van Jacobe dr. van Claes Jan Aernts 1 bunder land gelegen in de parochie van Veghel aen gheen heijde tussen het goed van Margriete Stanssen en haar kinderen aan beide zijden en strekkende van het goed van Willem Zuermont en dat van Jan Rutger Roelof Lonis tot die hijntelt (Bossche Protocollen inv.1227 fol.435v d.d. 23.6.1457), koopt op 17.3.1458 van Lijsbeth weduwe van Gerit Peters vander Hoeve en haar kinderen een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1228 fol.288 d.d. 17.3.1458), verwerft op 26.6.1460 na overdracht door haar zoon Aert van Hadewijch weduwe van Lenart Andries vander Hoeven een derde deel van 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel aen die heij tussen het goed van Jan die Quade aan de ene zijde en het goed van Jan Jans Stansart aan de andere zijde en strekkende van die hijntelt tot het goed van Aert vander Stegen (Bossche Protocollen inv.1230 fol.243 d.d. 26.6.1460), verwerft op 3.10.1460 na overdracht door haar zoon Aert van Hadewijch weduwe van Lenart Andries vander Hoeven een derde deel van een kamp land genoemd proestcamp groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel aen die heij tussen het goed van Jan die Quade aan de ene zijde en en het goed van Jan Stanssaert aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Aert vander Stegen (Bossche Protocollen inv.1231 fol.161v d.d. 3.10.1460), draagt op 23.10.1466 als man van IJde Jan Dircx en tezamen met Aert en Everart Jan Dircx over aan Hendrice weduwe van Jan Lodder een stuk land genoemd den auden ackers gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Lucas Lucas van Erpe aan de ene zijde en het goed van Hendrick Gerits Mosterts, welk land Aert Jan Dircx had verworven, alsmede een erfpacht van 1 mud gerst, welke erfpacht Jan Dircx van Erpe van Michiel Loijen vander Sweenslake had verworven (Bossche Protocollen inv.1236 fol.8 d.d. 23.10.1466), koopt op 9.2.1471 van Lambert Aert Wellens 1 bunder land deel van 2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel op die steghe in die aude boenre gelegen tussen het goed van Wouter Backmen? en tussen het de andere helft van de 2 bunder land en strekkende van het goed van Hendrick genoemd Heijman zn. van Hendrick Willems tot de steghe, alsmede de helft van een bunder land met de kamp aan de ene zijde en het goed van Dirck Jorijs en strekkende van het goed genoemd achter buenre tot de steghe (Bossche Protcollen inv.1240 fol.225v d.d. 9.2.1471), koopt op 28.5.1474 van Dirck Rutger Roloffs een kamp heide gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die weelsfoert? tussen het goed van Aert die Molner aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1243 fol.262 d.d. 28.5.1474), koopt op 5.5.1474 tezamen met zijn broer Dirck van Adriaen natuurlijke zn. van wijlen Rutger Roelof Lonis weduwnaar van Marie dr. van Gerit Peters vanden Hoeve de helft van stuk land gelegen in de parochie van Veghel after ham tussen het goed van Wouter vanden Rullen aan de ene zijde en het goed van Andries Hendricx aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van Jacob Daniel Ansems en Jan die Decker (Bossche Protocollen inv.1243 fol.366v d.d. 5.5.1474), koopt op 26.2.1476 van Adriaen Rutger Roloffs een stuk land groot 1 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dat haemvelt tussen het goed van Goijaert van Lancvelt aan de ene zijde en het goed van Jan Rutgers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Hendricx Maes aan beide zijde (Bossche Protocollen inv.1245 fol.221v d.d. 26.2.1476), koopt op 26.2.1476 van Jan Rutger Roloffs een stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die heijde ter plaatse hennenberch tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en de kinderen van Tijelman Arts aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot het goed van Lijsbeth weduwe van Gerit Graet en haar kinderen (Bossche Protocollen inv.1245 fol.221v d.d. 26.2.1476), tr. met | |
417449 | Ida (IJde) Jan Dircx, leeft 29.6.1482 (Bossche Protocollen inv.1251 fol.445v d.d. 29.6.1482), dr. van Jan Dircx van Erpe | |
417452 | Dirck Hendricx die Leeuwe, koopt op 27.3.1437 van Dirck zn. van Hendrick Boertman man van Johanna dr. van wijlen Daniel Bathen een huis en erf en 1/2 lopensaet grond gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Everard van Stocvenne aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd broecsche buenre tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1208 fol.75v d.d. 27.3.1437), ontvangt op 20.2.1438 van Jan zn. van wijlen Willem Erenbouts man van Lijsbeth dr. van Daniel Bathen zn. van wijlen Aert zn. van wijlen Daniel Nesen 1/6 deel in een kamp land van wijlen Daniel Bathen gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zuntvelt tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Everard Stockvenne aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Hendrick Kraen c.s., inclusief de pacht daarop staande (Bossche Protocollen inv.1208 fol.207 d.d. 20.2.1438), verkoopt op 22.10.1443 aan Dirck zn. van Aert vanden Hoeck een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Everard van Stocvenne aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot de beemd genoemd broecsche buenre, alsmede uit de helft van een beemd gelegen ald. tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Everard van Stocvenne aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat cloetken gelegen ald. tussen het goed van Dirck van Zontvelt aan de ene zijde en het goed van Jan Goijkens aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Daniel Bathen tot het goed van Dirck van Zontvelt (Bossche Protocollen inv.1214 fol.130v), koopt op 16.12.1446 van Dirck en Aert, broers, kinderen van wijlen Daniel zn. van wijlen Aert Nezen 2/6 deel in een huis, erf, tuin en een aangrenzend stuk land deels bouwland deels broek gelegen in de parochie van Vweghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Everard Stocvenne aan de ene zijde en het goed van Dirck van Zontvelt aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot de beemd genoemd die broecsche buenre (Bossche Protocollen inv.1217 fol.259v d.d. 16.12.1446), koopt op 14.9.1455 van Dirck Dircx van Zontvelt een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genaamd die stege (Bossche Protocollen inv.1226 fol.106v d.d. 14.9.1456), koopt op 12.2.1460 van Jan Peters vanden Borne gehuwd met Marie Amelis Jordens van Esp een stuk land in de parochie van Veghel genoemd creijtenborch (Bossche Protocollen inv.1230 fol.290 d.d. 12.2.1460), zijn kinderen Dirck, Hendrick, Philips, Rutger en Marie kinderen van wijlen Dirck die Leeuwe en Heijlwig kopen op 17.12.1478 van Adriaen zn. van wijlen Rutger Roelofs 2 bunder land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse zontvelt tussen het goed van Jan van Loo en Hendrick van Lancvelt aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1248 fol.56v d.d. 17.12.1478), tr. met | |
417453 | Heijlwig | |
417454 | Dirck Dircx van Zontvelt, zn. van Dirck Jan Dircx van Zontvelt en Lucia, koopt op 10.12.1444 van Marten Hendricx Bloijman een erfpacht van 1 mud gerst gaande uit een stuk land groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op kreijtenborch in den bijesen tussen het goed van Gielis Zegers aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Vest aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Aleijdens tot het goed van ?, alsmede uit een beemd genoemd den dunghenbeempt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aert Lemmens aan de ene zijde en het goed van Gielis Bathen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Zuermont tot het water genoemd de Aa, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die bijesen tussen het goed van Hendrick vander Vest aan de ene zijde en het goed van Heijlwig Willekens en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Aleijdens tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1215 fol.147v d.d. 10.12.1444), verkoopt op 14.9.1455 aan Dirck Hendricx die Leeuwe een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genaamd die stege (Bossche Protocollen inv.1226 fol.106v d.d. 14.9.1455), verkoopt op 1.6.1478 aan zijn zoon Jan een erfpacht van een half mud rogge, te betalen met lichtmis, betaald uit een huis, hofstad en hof en aangrenzende erfgoederen ter grootte van 11 mud land, gelegen in Veghel op zontvelt, welk erfpacht Dirck eerder had gekocht van Dirck Hendricx die Leeuwe (Bossche Protocollen inv.1247 fol.328 d.d. 1.6.1478), zijn zoons Peter en Jan, zijn schoonzoon Hendrick Dircxz die Leeuwe gehuwd met zijn dochter Engele, en zijn schoonzoon Peter Goossen Meeus man van zijn dochter Ermgard verkopen op 24.1.1493 aan Jan Jan Henricx de man van Marie Dircx van Zontvelt 4/5 deel in een erfpacht van 2 mud rogge die Dirck van Zontvelt beloofd had te betalen uit een huis, erf en tuin en aangrenzende akker en weiland gelegen in de parochie van Veghel genoemd zontvelt (Bossche Protocollen inv.1262 fol.306v d.d. 24.1.1493), en aan Peter zn. van wijlen Goossen Meeus man van Ermgard komt toe een erfpacht 4/5 deel in een erfpacht van 2 mud rogge, welke pacht Mathijs zn. van wijlen Everard van Stocvenne had overgedragen aan Dirck van Zontvelt zn. van wijlen Dirck van Zontvelt, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse rijcartsfoert tussen het goed van Mathijs zn. van wijlen Everard van Stocvenne en een stuk land genoemd dfresonpten? aan de ene zijde en het goed van Peter zn. van wijlen Aert Welllens aan de andere zijde, alsmede uit een beemd en aangrenzende en zeker aangrenzend land gelegen ald. tussen het goed van Peter zn. van wijlen Aert Wellens en voornoemde huis, erf en tuin van genoemde Mathijs aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1262 fol.306v d.d. 24.1.1493), tr. met | |
417455 | Femia (Femija) Everarts, dr. van Everart Petersz van Stockvenne en Marie Mathijssen | |
417476 | ||
417477 | ||
417478 | ||
417479 | ||
417480 | ||
417481 | ||
417488 | Heijmerick vander Sloegen (vander Sloeghen, vander Sloeven), natuurlijke zn. van heer Marcelis vander Sloegen, ontvangt op 21.5.1436 tezamen met zijn broer Roelof Rover van Gerit, Mabelia en Hadewich kinderen van wijlen Rutger vander Bruggen en Sophie weduwe van wijlen Loenis vander Bruggen zn. van wijlen Gielis vander Bruggen, en Jan zn. van wijlen van Houthem man van Margriet dr. van wijlen Rutger vander Bruggen een erfpacht van 8 lopens rogge die Hendrick Colle zn. van wijlen Heijmerick van Voert had gegeven aan Sophie en Gielis zn. van Sophie en wijlen Loenis, te leveren uit 2/3 deel van het goed dat wijlen Gielis vander Bruggen had in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse te hogen oever, welk deel Hendrick Colle van genoemde Sophie en haar zoon Gielis voor 8 lopens rogge erfpacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1206 fol.173v d.d. 21.5.1436), verkoopt op 12.10.1443 aan Bartholomeus van Meerlaer een erfpacht van 15 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Aert Timmerman van Rode aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1214 fol.80v d.d. 12.10.1443), verkoopt op 25.4.1447 aan Paul van Haestrecht zn. van wijlen Roelof 1/4 deel in een beemd genoemd thaverlant gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed genoemd truden beemt aan de ene zijde en het goed van Aert die ? en zijn zoon Jan aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan die Scoemeker en Aert die ? en zijn zoon Jan tot de dommel (Bossche Protocollen inv.1218 fol.140 d.d. 25.4.1447), koopt op 6.2.1449 tezamen Anthonie die Clerck en Jan Hagens van Roelof genoemd Rover zn. van wijlen heer Marcelis vander Sloegen, priester, een erfpacht van 10 mud rogge, te leveren uit een hoeve van genoemde Roelof gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ten hogen oever, alsmede uit 3 weilanden (Bossche Protocollen inv.1220 fol.54 d.d. 6.2.1449), draagt op 15.2.1458 over aan Adam en Eva zijn kinderen bij wijlen Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick Roesmont een stuk land genoemd die sticht? gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse den bloijacker opten ij? (Bossche Protocollen inv.1229 fol.69 d.d. 15.2.1458), zijn zoon heer Marcelis verkoopt op 6.2.1494 aan Goijaert van Dommel de helft van een beemd genoemd huijsmans buenre gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse donredonck tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Jan Lonis Stoffers aan de ene zijde en de gemeente, welke helft heer Marcelis van Dirck van Zontvelt man van Katherine dr. van Heijmerick weduwe van Hendrick van Ranst had verworven (Bossche Protocollen inv.1263 fol.352 d.d. 6.2.1494) | |
417492 | Wijnand (Wijnrick) Andries Boerten (Boortten), zn. van Andries Hendricx Boertman, filiatie blijkt afdoende uit het feit dat zowel Andries Hendricx Boertman als Hendrick Dries Boerten bezit hadden aan de schilt te Erp (vgl. RA Erp inv.24 fol.39 d.d. 31.1.1543), koopt op 31.12.1486 van Meeus zn. van wijlen Jan Dontschot een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die astart tussen het goed van Mathijs zn. van Hendrick Merens aan de ene zijde en het goed van Jan die Gruijter aan de andere zijde en strekkende van het goed van de verkoper tot de openbare weg, alsmede uit de helft van een stuk land gelegen ald. ter plaatse hackenem tussen het goed van Gerit Buijers aan de ene zijde en het goed van Lucas Buijers aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van Jan Aerts (Bossche Protocollen inv.1256 fol.152v d.d. 31.12.1486), verkoopt op 12.11.1495 als man van Mechteld dr. van wijlen Hendrick vanden Vijfeijcken aan Andries zn. van wijlen Jan Persoens een erfcijns van 6 pond, te betalen uit een beemd groot 1/2 bunder, gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle tussen de dijk genoemd donckdijck aan de ene zijde en het goed van Adolf van Dommelen aan de andere zijde en strekkende van het goed van jonkvrouw Katherine weduwe van wijlen Roelof Bevers en haar kinderen tot het goed van de erfgenamen van wijlen Jan vanden Berge (Bossche Protocollen inv.1265 fol.101 d.d. 12.11.1495), verkoopt op 16.6.1496 als man van Mechteld dr. van wijlen Hendrick Aertsz vanden Vijfeijcken aan Marcel dr. van wijlen Hendrick van Uden Jansz een erfpacht van 8 vatsaet rogge, te leveren uit een beemd genoemd den dijckbeempt, liggende in de parochie van Beek nabij Aarle tussen de dijck genoemd donckdijck aan de ene zijde en het goed van Adolf van Dommelen aan de andere zijde en strekkende van het goed van jonkvrouw vanden Berge [sic] (Bossche Protocollen inv.1267 fol.186 d.d. 16.6.1496), ontvangt op 27.7.1496 van Gijbert die Cock zn. van wijlen Jan die Cock in erfpacht een slotje genoemd die poerte met aangelag gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die spoelhoevel tussen het goed van Geertruijd dr. van Gerit Philips aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1265 fol.478 d.d. 27.7.1496), op 4.6.1498 verkoopt hij aan Thomas zn. van Lambert Maes een stuk beemd genoemd den dijckbeempt liggende in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse den donckdijck, gelegen tussen het goed van Adolf van Dommelen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Dirck die Lu aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter vanden Berghe tot het goed van de kinderen van wijlen Roelof die Boer (Bossche Protocollen inv.1267 fol.38 d.d. 4.6.1498), leeft 30.6.1500 (Bossche Protocollen inv.1268 fol.295v d.d. 30.6.1500), tr. met | |
417493 | Mechtelt Hendricx, dr. van Hendrick vanden Vijfeijcken en Lijsbeth Peters (Bossche Protocollen inv.1288 fol.83 d.d. 6.2.1517), draagt als weduwe van Wijnand zn. van wijlen Andries Boerten op 21.10.1507 over aan Mr Johannes van Broechoven, priester te Erp, een stuk land gelegen in Erp ter plaatse spoelhoevel tussen het goed van Gerit zn. van Gerit Philips aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, dat is belast met erfpacht (Bossche Protocollen inv.1277 fol.6 d.d. 21.10.1507) | |
417496 | ||
417497 | ||
417498 | ||
417499 | ||
417500 | Dirck Jan Stanssarts, wonende in Veghel, overl. voor 10.1.1488 (Bossche Protocollen inv.1257 fol.364 d.d. 10.1.1488), zn. van Jan Jan Stanssarts, koopt op 10.2.1447 van Eloij Hendrick Jacobs een erfpacht van 5? 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel op hezelaer tussen het goed van Herman van Bijstervelt en Willem van Hamvelt aan de ene zijde en het goed van Roelof van Doerne en Thomas Willems aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot ? (Bossche Protocollen inv.1217 fol.269 d.d. 10.2.1447; zie ook inv.1265 fol.507v d.d. 30.12.1496 wanneer Adriaen Dirck Jan Stanssarts deze erfpacht overdraagt aan Roeff Jan Rovers), koopt op 17.2.1452 tezamen met zijn broer Jan van Hendrick Hendrick Peters een erfcijns van 40 schellingen, betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent hamvelt tussen het goed van Gerit Biggen aan beide zijden en strekkende van het goed van Frederick Goossenss Steenwech tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een akker genoemd dat snelvenne gelegen ald. int akart tussen het goed van Goossen Cnoden aan de ene zijde en het goed van Peter Wouters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goossen Cnoden tot het goed van Gerit Daniel Willems, alsmede uit een stuk land groot 6 1/2 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en het goed van Aert Daniels aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Danels tot het goed van Lijsbeth weduwe van Gerit Jans (Bossche Protocollen inv.1222 fol.160 d.d. 17.2.1452), verwerft op 16.4.1453 tezamen met zijn broer Jan van de kinderen van wijlen Aert Vredericx en zijn vrouw Lijsbeth, dr. van Lijsbeth Aerts Houbraken een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1223 fol.306v d.d. 16.4.1453), verwerft op 14.3.1466 van Wouter Goijaerts vanden Eijckenhoevel een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een akker genoemd dat nuwelant gelegen in de parochie van Veghel inden schoet tussen het goed van Adriaen Rutger Roelofs en dat van Jan Wouter Peters aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke erfpacht Andries Hendricx Maes van Wouter had verkregen (Bossche Protocollen inv.1236 fol.57 d.d. 14.3.1466), is pachter van de heijmtiend (Bossche Protocollen inv.1237 fol.99v; inv.1247 fol.461v), koopt op 5.5.1474 tezamen met zijn broer Jan van Adriaen natuurlijke zn. van wijlen Rutger Roelof Lonis weduwnaar van Marie dr. van Gerit Peters vanden Hoeve een de helft van stuk land gelegen in de parochie van Veghel after ham tussen het goed van Wouter vanden Rullen aande ene zijde en het goed van Andries Hendricx aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van Jacob Daniel Ansems en Jan die Decker (Bossche Protocollen inv.1243 fol.366v d.d. 5.5.1474), koopt op 10.10.1476 van Jan Rutger Lonis man van Lijsbeth Andries van den Horrick 2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel in de gemeijn buenre tussen het goed van Peter en Claes kinderen van ? Arts aan de ene zijde en het goed van Willem Zuermont aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Stanssart tot het goed van Jan Stanssart (Bossche Protocollen inv.1246 fol.39 d.d. 10.10.1476; zie ook RA Veghel inv.24 fol.630-631 d.d. 11.2.1544 (akte vermeldt 1543) wanneer het land in handen is van de erfgenamen van Jan Willem Wouters en Elisabeth Dirck Stanssarts) | |
417502 | Jan Willems Plattijnhouwer (Plattijnhouwers, Plattijnhouder), zn. van Willem Smolners alias Plattijnhouwers, vernadert op 12.10.1466 in afwezigheid van Jan zn. van wijlen Lucas Fraijen alle goederen gelegen in Veghel die Jan Lucas Fraijen van Claes Wouter Dirx vander Espdonc alias vanden Berghe had verworven (Bossche Protocollen inv.1236 fol.204 d.d. 12.10.1466), ontvangt op 29.6.1467 Jan Hendricx vander Rijt een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel op sitaert tussen het goed van Gijsbert Hendricx vander Rijt aan de ene zijde en het goed van Thonis Bleekers aan de andere zijde dat Jan en Rutger Hendricx vander Rijt hebben verworven van Dirck Hendrick Jans (Bossche Protocollen inv.1236 fol.293 d.d. 29.6.1467), koopt op 28.1.1475 van Hendrick Gerit Gielis Bathen een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in het wijelrotte tussen het goed van Jan vander Moest aan de ene zijde en het goed van Philip? Rijcouts aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot aan de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1244 fol.163 d.d. 28.1.1475; zie ook inv.1247 fol.108v d.d. 27.11.1477 wanneer hij de erfpacht overdraagt aan Willem Jan Everits), draagt op 19.4.1480 over aan Hendrick Willems Boeve een erfpacht van 5 lopen gerst, deel van een erfpacht van 9 lopen gerst, te leveren uit een hofstad gelegen in de parochie van Veghel aent hamvelt tussen het goed van Ansem die Vrieze aan de ene zijde en het goed van Jan ? aan de andere zijde, welke erfpacht Jan van Jan, Dirck en Adam, kinderen van Rutger naturlijke zn. van Roelof Lonis hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1249 fol.228v d.d. 19.4.1480; verwerving erfpacht zie inv.1244 fol.306 maar ald. niet aangetroffen), ontvangt op 28.9.1480 van Hendrick zn. van wijlen Wouter Peters een stuk bouwland groot 1 mudsaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Hendrick Goossens aan de ene zijde en het goed van Roelof van Doerne en het goed van Gijsbert zn. van wijlen Aelbert van Kreijtenborch aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Gijsbert zn. van wijlen Aelbert van Kreijtenborch aan beide zijden, welke stukken land Hendrick van Lambert zn. van wijlen Peter zn. van wijlen Aert Wellens van Ricarsfoert had verworven (Bossche Protocollen inv.1250 fol.460v d.d. 28.9.1480), koopt op 20.6.1482 van Willem Hendricx van Doernen een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse rijcartsvoirt tussen het goed van Jan Willems Plathouwer [sic] aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aem? die Molner tot het goed van Hendrick die Wever, dat hij vervolgens overdraagt aan Lambert zn. van Peter Aert Wellens (Bossche Protocollen inv.1251 fol.433 d.d. 20.6.1482, verkoopt op 12.10.1482 als man van Aleid Hendricx vander Vest en tezamen met Sijmon Hendricx vander Vest aan Lambert zn. van Peter Aert Wellens een stuk land genoemd den nuwenhoff groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse den kolck tussen het goed van Lucas van Homhorn aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en en strekkende aan een zijde tot het goed van Mathijs van Stockvenne (Bossche Protocollen inv.1252 fol.171 d.d. 12.10.1482), ontvangt op 12.10.1482 van Lambert zn. van wijlen Peter zn. van wijlen Aert Wellens een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse creijtenborch tussen het goed van Roelof van Doerne aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welk goed Lambert van Hendrick zn. van wijlen Wouter Peters had verworven (Bossche Protocollen inv.1252 fol.171 d.d. 12.10.1482), verkoopt op 6.1.1486 aan Peter zn. van wijlen Peter Aelberts een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 8 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ricaertsoert tussen het goed van Lucas Doncker aan de ene zijde en de gemeente en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem van Doerne tot de gemeente, dat is belast erfpacht (Bossche Protocollen inv.1255 fol.78v d.d. 6.1.1486), ontvangt op 11.7.1486 van Gijsbert zn. van Dirck Hopkens zn. van wijlen Dirck Huedemeker van Zonne een erfpacht 13 lopens uit een erfpacht van 6 mud rogge, welke pacht Peter zn. van wijlen Jan Meerts beloofd had te betalen aan Jan zn. van wijlen Aert van Kreijtenborch, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Hendrick Goossens aan de ene zijde en het goed van Roelof van Doerne en het goed van Hendrick zn. van wijlen Aelbert van Kreijtenborch aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Gijsbert zn. van wijlen Aelbert van Kreijtenborch tot ? (Bossche Protocollen inv.1255 fol.303 d..d 11.7.1486), koopt op 4.5.1487 van Frederick Hendrick Zegers een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aert Hendrick Roeffs aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, dat hij vervolgens overdraagt aan Wouter Wouters vanden Palze (Bossche Protocollen inv.1257 fol.41 d.d. 4.5.1487; zie ook inv.1261 fol.251v d.d. 15.5.1491 wanneer de erfpacht wordt overgedragen aan Zeger Hendrick Zeger Aernts), verwerft op 17.3.1488 van Jan die Beer, tinnegieter wonende te Antwerpen man van Hadewijch Henrick Henrick Willem Danels een erfpacht van een half mud gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 2 1/2 lopen gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Aelbert van Kreijtenborch aan de ene zijde en de gemeente van Veghel an de andere zijde, welke erfpacht Hendrick genoemd Heijman zn. van Hendrick Willems van Jan Stans Willems had verworven (Bossche Protocollen inv.1257 fol.191 d.d. 17.3.1488), koopt op 27.2.1488 van Jan Zuermont Zegers, Hendrick Jans vander Rijt en Daniel Gerit Daniels als voogden van de kinderen van Dirck Jorijs een erfcijns van 6 pond, betaald uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse haenvelt tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Jan Hendricx vander Rijt aan een eind en aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1257 fol.481 d.d. 27.2.1488), draagt op 14.4.1490 over aan Aert Dirck Stanssarts man van zijn dochter Heijlwig bij zijn overleden vrouw Mechteld Jan Lucas de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel aen t sitaert tussen het goed van Gijsbert Hendricx vander Rijt en het goed van Thonis Bleekers aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1260 fol.233 d.d. 14.4.1490), koopt op 13.2.1494 tezamen met Jan zn. van Willem Spierinc Wouters zn. van Claes Wouters van Jan Hendricx van Strijpe 62 bomen in het goed middegael en 82 bomen in het goed scorfthoeve in het bezit van Willem Hinckart (Bossche Protocollen inv.1264 fol.20 d.d. 13.2.1494), koopt op 15.10.1495 van Aleid weduwe van Jan Zeger Zuermonts een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen gheen velvoert? tussen het goed van Jan Ghestkens aan de ene zijde en het goed van Jan Zuermont en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van wijlen Dirck Jorijs (Bossche Protocollen inv.1265 fol.105v d.d. 15.10.1495), koopt op 15.10.1495 van Jan Hendricx vander Rijt een erfcijns van 40 schellingen, betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Goijaert van Doerne aan de ene zijde en het goed van Jan Goijaerts Ruijgen? aan de andere zijde dat Rutger Hendricx vander Rijt van Mijerle van Peter Gielis Jans had verworven (Bossche Protocollen inv.1265 fol.106 d.d. 15.10.1495), verkoopt op 27.2.1499 tezamen met Marten zn. van wijlen Jan Gielis als man van Geertruijd dr. van Peter Aelbrechts, Rover zn. van wijlen Willem vanden Hommelheze, Jan zn. van wijlen Goossen Rutten, Goossen zn. van wijlen Hendrick Gielis man van Kathelijne dr. van Aelbert Gielis Marten zn. van wijlen Everard Loijen, Gerit zn. van wijlen Aert Houbraken en Jan zn. van wijlen Michiel Zonnemans man van Heijlwig dr. van wijlen Heijmerick Stevens aan Willem zn. van wijlen Goossen vander Laerschot een erfcijns van 4 gulden 20 stuivers, door Marten te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse creijtenborch, door Jan Willems Plattijnhouder te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen ald. ter plaatse creijtenborch tussen de openbare weg aan de ene zijde tot ?, door Rover Willems te leveren uit een huis, gelegen ald. ter plaatse eerde tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Willem Gerits aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg en aan het andere eind het goed van Jan zn. van wijlen Willem Gerits, door Jan Goossen Rutten te leveren uit een kamp broekland groot 2 bunder, gelegen ald. ter plaatse eerde tussen het goed van Gijsbert Lonis aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Dirck Houbraken aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Hendricx tot de openbare weg, door Gerit Hendrick Gielis te leveren uit een stuk bouwland groot 4 lopensaet gelegen ald. ter plaatse eerde tussen het goed van Lonis van Pompendael aan de ene zijde en het goed van Aelbert Gielens en strekkende van het goed van Gielis voornoemd tot het goed van Laurens zn. van wijlen Goijaert vander Schoer, door Marten Everart Loijen te leveren uit een stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen ald. ter plaatse eerde strekkende aan een eind tot het goed van Jan die Sceper en aan het andere eind tot het goed van Marten Adriaens, door Gerit Aerts Houbraken te leveren uit een 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die buerne gelegen tussen het goed van Hendrick Rutten aan de ene zijde en het goed van Hendrick Jacobs aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Jacobs tot de gemeente, door Jan Michiels te leveren uit een hopveld gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houthem tussen het goed van Peter Hellincx tussen het goed van ? Tarthuijsen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1267 fol.147v d.d. 27.2.1499), koopt op 4.5.1500 van Katharina dr. van Jan Zuermont Zegers een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse vranckevoert (Bossche Protocollen inv.1269 fol.43 d.d. 4.5.1500), verkoopt op 3.6.1500 tezamen met Marten zn. van wijlen Evert Loijen, Jan zn. van wijlen Goijaert Rutten, Rover zn. van wijlen Willem vander Hommelheze, Aert zn. van wijlen Aert Houbraken, Jan zn. van wijlen Jan Wouters en Marten zn. van wijlen Jan Gielis aan Gerit zn. van wijlen Rutger van Eijck een erfcijns van 6 gulden en een erfpacht van 22 vaten gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land tezamen 2 mud van genoemde Jan Plattijnhouwer gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op kreijtenborch tussen het goed van Lucas van Houthem aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit 1 1/2 bunder land in het bezit van genoemde Marten gelegen in de parochie van Schijndel tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Loijen en strekkende van het goed van Hendrick Rutten tot het goed van Jan van Kessel, alsmede uit 2 bunder van genoemde Jan gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse eerde tussen de gemeente van Veghel en het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Aert Peters aan de andere zijde, alsmede uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot 8 lopensaet en liggende in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en aan een einde en het goed van Jan Ansems aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Jan van Heesbeen, alsmede uit een bunder land en 1/4 deel van een bunder land van genoemde Aert Houbraken gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Goijaert Rutten aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot het goed van Jan Michiels, alsmede uit een bunderland van genoemde Jan Wouters gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan van Heesbeen aan de ene zijde en het ziekenhuis van 's-Hertogenbosch aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gijsbert Lonis tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een hoeve van genoemde Martin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen de gemeente van Veghel en ? (Bossche Protocollen inv.1269 fol.67v d.d. 3.6.1500), zijn erfgenamen te weten zijn zoon Aerian, zijn zoon Gering, Jorden Willem Jordens man van zijn dochter Mechteld, zijn zoon Jan en de erfgenamen van zijn zoon Hanrick verklaren op 10.1.1541 dat hebben ontvangen een erfpacht van 2 mauwer rogge, te leveren uit het goed van Katherijn dr. van Hanrick Gerits en verklaren dat Katherijn deze erfpacht afgelost heeft [aanvullen!], hertr. met Aleid Hendricx vander Vest, tr. met | |
417503 | Mechteld Jan Lucas, dr. van Jan Lucas Fraijen en Lijsbeth Aerts | |
417520 | Roeff (Roeloff) Jan Rovers (Roevers) van Thuijftheze (van Thuijffthuijse) alias Roelof Rover, wonende te Veghel, heiligegeestmeester ald., zn. van Jan Rover van Thuijftheze en Jut Roelofs, verkoopt op 14.3.1465 aan zijn broer Jan Rover een erfcijns betaald uit de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel op dorhout tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Willem Zuermont aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jut weduwe van Hendrick Rovers en haar kinderen tot het goed van Loenis van Erpe natuurlijke zn. van Willem van Erpe alias van Lieshout (Bossche Protocollen inv.1234 fol.169 d.d. 14.3.1465), koopt op 9.7.1476 van Peter natuurlijke zn. van Peter Dircx een erfcijns van 4 pond betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land deels bouwland deels weiland gelegen in de parochie van Veghel op dorhout tussen Rover van Eenwinckel en Willem Gerits die Vrieze aan de ene zijde en het goed van Jan Zuermont en Dirck Jorijs aan de andere zijde en strekkende tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een stuk land genoemd dat tromstuck gelegen ald. tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Rover van Eenwinckel en anderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert die Rover zn. van Peter Scheers tot het goed van Hendrick Goijaerts, alsmede uit een stuk land genoemd den spoelhoevel gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van de weduwe IJda Goossen Cnoden en het goed van Aert Danels aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Hendricx tot het goed van Joris Gijsberts (Bossche Protocollen inv.1246 fol.19 d.d. 9.7.1476), koopt op 21.11.1476 van Dirck Dirck Jorijs een stuk land genoemd grotenbeempt gelegen in de parochie van Veghel in die waerstat tussen het goed van Willem Hendricx van Tijllaer en het goed van Willem Zuermont en strekkende van het water genoemd de Aa tot ? (Bossche Protocollen inv. 1246 fol.131v d.d. 21.11.1476), koopt op 20.7.1488 van Willem Jans vander Moest een erfcijns van 4 pond betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in gretingvelt tussen het goed van Roeloff aan de ene zijde en het goed van Heijlwig weduwe van Jan Ballix en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Daniel van Kijlsdonck tot ?, alsmede uit een stuk land gelegen ald. in die donckerbeemde tussen het goed van Jan van Berkel aan de ene zijde tot het goed van ? en kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roeloff tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1257 fol.357v d.d. 20.7.1488), koopt op 19.4.1489 van Hendrik Jan Roevers een erfcijns van 4 pond betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenend land gelegen in de parochie van Veghel tussen Jan Hendrick Roevers aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde alsmede uit een stuk land genoemd die cloet gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Willem van Doernen aan de andere zijde en strekkende van de investit van Veghel tot aan het goed van Hendrick, alsmede uit een stuk land genoemd grotenacker gelegen ald. tussen Rover Peters aan de ene zijde en het goed van Willem Goijaerts aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1258 fol.440v d.d. 19.4.1489), koopt op 9.6.1490 van Willem Servaes Aernts een erfpacht van 6 ? rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in die eerdschebuenre tussen het ziekenhuis in Den Bosch aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van Aert Peters en zijn kinderen aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot ? (Bossche Protocollen inv.1260 fol.281v d.d. 9.6.1490), verwerft op 7.6.1491 van Hendrick Philip Willem Rijcouts een erfcijns van 4 pond betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in nederbiest tussen het goed van Aert Hendrick Wouters, welke erfcijns is gekocht van Jan Jans vander Straten (Bossche Protocollen inv.1261 fol.275 d.d. 7.6.1491), koopt op 22.6.1492 van Peter Lamberts van Tardwijck man van Katherijn Gerit Ansems een erfpacht, te leveren uit een huis, erf,tuin en aangrenzend land groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel in de hogestraet tussen het goed van Aert Claes aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roeloff Jan Rovers tot ? (Bossche Protocollen inv. 1261 fol.459 d.d. 22.6.1492), verwerft op 22.5.1492 van Geertruijd weduwe van Lambert Lamberts vander Stegen een erfpacht, te leveren uit een huis, erf, tuin gelegen in de parochie van Veghel op wielrijc tussen Peter Melis, welke erfpacht is gekocht van Lambert Jan Peters (Bossche Protocollen inv.1261 fol.459v d.d. 22.5.1492), koopt op 7.6.1492 van Peter Lamberts een erfcijns van 2 pond betaald uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel op die hoechstraet tussen het goed van Aert Claes aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Gerits Graet tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1261 fol.554 d.d. 7.6.1492), verwerft op 6.12.1492 van Hendrick Jans van Wetten man van Lijsbeth Willem Jan Everaets een erfcijns van 2 pond betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend bouwland gelegen in de parochie van Veghel op sittart tussen het goed van Thomas Bleckers (Deckers?) aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Ham aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1262 fol.327v d.d. 6.12.1492), verwerft op 6.12.1492 van Constantijn Lucas Stanssen vander Locht een erfpacht van 2 mud rogge te leveren uit een de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Veghel aen dorhout tussen het goed van Willem Zuermont eaan de ene zijde en het goed van Heijlwig Willems aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1262 fol.328 d.d. 6.12.1492), koopt op 23.5.1493 van Thomas Jans die Decker man van Hillegont Daniel van Wetten een erfcijns van 2 pond betaald uit een stuk land genoemd huijgenvelt gelegen in de parochie van Veghel tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Marten Gielis aan de andere zijde en strekkende van het goed van Mechteld Everits tot het goed van Laurens Robben (Bossche Protocollen inv.1262 fol.349v d.d. 23.5.1493), verwerft op 8.7.1493 van Jacop Reijneer Willem Reijners een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land genoemd kercbeempt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en het goed van Gerit die Vrieze aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 6 lopensaet gelegen ald. in de cuijlensche ? tussen het goed van Engbert vanden Hezeacker aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1262 fol.363 d.d. 8.7.1493), verwerft op 30.7.1494 van Claes Gerit Henrick Gerits Graet een erfpacht van 6 lopen haver? en 1 mud rogge te leveren uit een stuk land genoemd verrendonck gelegen in de parochie van Veghel, welke erfpacht Hendrick Gerits Graet had verkocht aan Jan Gielis Boeve (Bossche Protocollen inv.1263 fol.318 d.d. 30.7.1494), koopt op 29.1.1495 van Jan Hendricx vanden Hamme een erfcijns van 2 pond betaald uit een huis, erf, tuin en land gelegen in de parochie van Veghel genoemd twijerlick tussen het goed van Rokus vander Moest junior aan de ene zijde en het goed van Laurens vander Moest aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan vander Moest (Bossche Protocollen inv.1264 fol.287v d.d. 29.1.1495), verwerft op 30.12.1496 van Adriaen Dirck Jan Stanssart een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk land groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in hezelaer tussen het goed van Hermen van Bijstervelt en Willem van Hamvelt aan de ene zijde en het goed van Roeloff van Doerne en en Thonis Willems aan de andere zijde, welke erfpacht Lambert van Doerne en Dirck Jans Stanssart van Eligna? Hendrick Jacobs had gekocht (Bossche Protocollen inv.1265 fol.507v d.d. 30.12.1496), koopt op 23.1.1498 van Daniel Jacobs van Bredelaer een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in den haemvelt, alsmede uit een stuk grond genoemd den silken acker gelegen ald. tussen het goed van Goossen Knoede an de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een beemd gelegen ald. int aabroeck tussen het goed van Goijaert van Lancvelt en Wouter vanden Rullen aan de ene zijde en het goed van Gijsbert van Erpe aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan die Decker tot het goed van Wouter vanden Rullen (Bossche Protocollen inv.1266 fol.137 d.d. 23.1.1498), verkoopt op 8.10.1497 aan Jan Willems Zuermont een erfcijns van 40 schellingen betaald uit een huis, erf en een stuk land en een streep land daaraangrenzend gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Gerits en het goed van Mette Aert Biggen aan de andere zijde,welke erfcijns Roeloff Jan Rovers had gekocht van Jan Reijner Willem Reijners en Hendrick Elias Lommelmans (Bossche Protocollen inv.1266 fol.220 d.d. 8.10.1497), verkoopt op 13.1.1499 aan Jan Willems Zuermont een suk beemd genoemd den groetenbeempt gelegen in de parochie van Veghel int aabroeck tussen het goed van Jan Zuermont en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan Hendricx van Tijllaer aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van de kinderen van Dirck Joris (Bossche Protocollen inv.1267 fol.9v d.d. 13.1.1499), verkoopt op 16.5.1499 aan Jan Sijmons vander Graft een erfcijns van 3 pond betaald uit een stuk land genoemd weltkens hoeve groot 5 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in die hogestraet in die heije tussen het goed van Jacob Claes Smolners aan de ene zijde en het goed van Hendrick? Goijaert Ghenens aan de andere zijde, alsmede uit een stuk beemd genoemd die colners hoeve groot 1 bunder gelegen ald. tussen het goed van Dirck Harmens met zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van Henrick Claes Smolners aan de andere zijde, welke erfcijns Roeloff had gekocht van Claes Claes Smolners (Bossche Protocollen inv.1267 fol.367v d.d. 16.5.1499), koopt op 31.8.1500 van Lambert Lambert Rombouts een erfcijns van 4 pond betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 20 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen de heije tussen het goed van Hendrick van Thuijftheze aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Daniel van Thuijftheze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1268 fol.187 d.d. 31.8.1500), zijn erfgenamen komen op 21.6.1540 deling van zijn bezittingen overeen, waarbij naast verdeling van de erfcijnzen wordt overeengekomen dat aan Ariaen zoon van wijlen Hanrick Roeffs toekomt een huis, schuur, hofstad en hof met toebehoren genaamd biggen hoeff groot omtrent 7 lopensaet gelegen te Veghel aan die donck, alsmede een camp land gelegen in die vuijtcampen in die heije, alsmede een camp land genaamd die moest, waarbij aan Gerit Jacob Aert Goertssoen toekomt een aambempt genoemd die mortel gelegen aent dorhout, waarbij aan Jacob Aert Goerts de man van Johanne dochter van Roeff Janssen toekomt een aabempt gelegen tussen die bruggen aen die aude brugge (RA Veghel inv.24 fol.218-239 d.d. 21.6.1540; zie ook ibid. fol.306 d.d. 1.2.1540), tr. met | |
417521 | Aelbrechte Gerits, dr. van Gerit Hendricx Graet van Dorhout en Kathelijn Claes Delijens | |
417522 | Joris Gijsberts, afkomstig van Oisterwijk, wonende in Veghel, kerkmeester ald. (Bossche Protocollen inv.1265 fol.59v omstreeks 1495), natuurlijke zn. van Gijsbert Corstiaens van Oesterwijck (het is dus onwaarschijnlijk dat hij een zn. is van Margriet), koopt op 11.3.1466 van de zusters Lijsbeth en Nenne dochters van wijlen Gerit Maes een akker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hamvelt tussen Anssem Vredericx het goed van ? en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick genoemd Heijnke die Sceper en het goed van de verkopers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Nenne weduwe van Goossen Cnode en haar kinderen tot de openbare weg, dat is belast met erfpacht en cijnzen (Bossche Protocollen inv.1236 fol.55v d.d. 11.3.1466), verkoopt op 14.2.1470 aan Jan, Gielis en Beerte natuurlijke kinderen van Jan zn. van wijlen Jan van der Straten en van Beel Gielis Jans een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse thamvelt tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick die Schep en het goed van Lijsbeth en Nenne dochters van wijlen Gerit Maes en strekkende van het goed van Nenne weduwe van Goossen Knode en haar kinderen tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1239 ol.409v d.d. 14.2.1470), draagt op 10.1.1488 als weduwnaar van Lijsbeth Aert Hendricx over aan zijn zoon Hendrick een akker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse thamvelt tussen het goed van Anssem Vredericx en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick genoemd Heijnken die Scep en het goed van Lijsbeth en Nenne dochters van wijlen Gerit Maes aan de andere zijde, welk land Joris van Lijsbeth en Nenne had verworven, alsmede een stuk land groot 1 lopensaet gelegen ald. ter plaatse sonderlaet tussen het goed van Joris aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welk land Joris van Frederick natuurlijke zn. van Gerit van Lancvelt had verworven, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge en 1 mud gerst dat Joris heeft verworven van Dirck Jan Stanssart en Gerit Daniels (Bossche Protocollen inv.1257 fol.237v d.d. 10.1.1488), verkoopt op 26.10.1491 als weduwnaar van Lijsbeth Aert Hendricx aan zijn zoon Hendrick een erfpacht van 2 mud gerst en een halve mud rogge, welke erfpacht Jan Blaffart van Joris en van Nenne, Hendrick, Ermgard, Gijsbert en Katharine kinderen van Joris en Lijsbeth had verworven, te leveren uit een akker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse thamvelt tussen het goed van Frederick en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Heijndrick genoemd Heijnken die Scep en het goed van Lijsbeth en Nenne kinderen van wijlen Gerit Meeus aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 1 lopensaet gelegen ald. ter plaatse sonderlaet grenzend aan het goed van Joris aan de ene zijde en aan een eind (Bossche Protocollen inv.1260 fol.129 d.d. 26.10.1491), tr. met | |
417523 | Lijsbeth Aert Hendricx, dr. van Aert Hendrick Wouters vander Rullen en Kathelijn Roelof Verdoncx (Bossche Protocollen inv.1241 fol.117v) | |
417528 | Rijcout Jans vanden Oetelaer, zn. van Jan Gijb Rijcouts en Geerlinge Wouters, Belooft op 20.3.1463 tezamen met zijn broer Jan aan Jan, Claes en Gerit, broers, en Katherine hun zuster een erfpacht van 1 mud rogge van 2 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1233 fol.107 d.d. 20.3.1463), ontvangt op 17.12.1470 tezamen met zijn broer Jan van Jan en Jacob, broers, en Lijsbeth hun zuster, tezamen met Goijaert zn. van wijlen Wouter Eelens man van Mechteld, kinderen van Paul zn. van wijlen Hendrick Rovers en Mechteld dr. van wijlen Wouter Spierinc genoemd Hoppenbrouwer een erfpacht van 2 mud rogge, welke erfpacht Jan zn. Gijb zn. van wijlen Rijcout Heijnen had beloofd te betalen aan Wouter Spierinc die Hoppenbrouwer, te leveren uit 1 1/2 bunder land uit een kamp land groot 2 bunder van wijlen Hendrick Heijnen gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen elschot tussen het goed van Hendrick van Dubbel aan de ene zijde en het goed van Marcelis vander Vloet aan de andere zijde, welk stuk land Jan zn. van Gijb zn. van Rijcout Heijnen van Wouter Spierinc had verworven, en waarvoor Jan zn. van wijlen Jan Gijben aan Lijsbeth dr. van Paul Srovers een erfpacht van 1 mud rogge belooft (Bossche Protocollen inv.1240 fol.44 d.d. 17.12.1470), ontvangt op 16.4.1472 tezamen met zijn broer Jan van Gerit zn. van wijlen Aert zn. van wijlen Ingram Pangelaerts en Paul Hoefkens zn. van wijlen Mathijs Hoefkens een erfpacht van 4 sester rogge dat de broers betaen aan voornoemde Gerit en Paul, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Schijndel te rplaatse aenden borne, welke pacht was van Jan Barbier (Bossche Protocollen inv.1241 fol.234v d.d. 16.4.1472), ontvangt op 7.12.1472 tezamen met zijn broer Jan van de kinderen van wijlen Hendrick Glavimans zn. van wijlen Jan Glavimans en Mechtelt dr. van wijlen Aert Collart 2 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die middelhoven tussen het goed van wijlen Dirck Grave aan de ene zijde en het goed van Jan van Gemonde aan de andere zijde, welke 2 bunder land Aert Collart van Jan van Empel zn. van Dirck vanden Brekelen, Aert Valke en zijn zuster Geertruijd had verworven (Bossche Protocollen inv.1242 fol.119 d.d. 7.12.1472), ontvangt op 31.12.1472 tezamen met zijn broer Jan van Everard die Bruijn zn. van wijlen Jan, Gielis Cuijlman zn. van wijlen Aert, Gerit zn. van Peter Hoze, Dirck van Wetten, Katherine weduwe van wijlen Aert van Vladeracken, korenverkoper, en Lijsbeth weduwe van wijlen Dirck vanden Broeck 5/6 deel in een erfpacht van 2 sester rogge, welke pacht Rijcout en Jan, broers, uit hun goed leverden, gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden borne (Bossche Protocollen inv.1242 fol.125 d.d. 31.12.1472), ontvangt op 8.3.1473 tezamen met zijn broer Jan van Willem zn. van wijlen Peter zn. van wijlen Jan Sluijters man van Margriet dr. van wijlen Jan Ghijben en Geerlinge dr. van wijlen Wouter zn. van wijlen Jan Leijten zeker goed gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden borne (Bossche Protocollen inv.1242 fol.187 d.d. 8.3.1473), verkoopt op 8.5.1473 tezamen met zijn broer Jan aan Peter zn. van Jan vander Hostat een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een kamp groot 2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van Aert Degens aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Hovel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit van Dubbelen tot het goed van Hendrick Rovers (Bossche Protocollen inv.1242 fol.303 d.d. 8.5.1473), koopt op 22.4.1479 tezamen met zijn broer Jan van Jan zn. van wijlen Mathijs vander Heijden de helft van een kamp groot 2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse delschot tussen het goed van Gijsbert zn. van Aert Eghens aan de ene zijde en het hoed van Rijcout zn. van Hendrick vanden Hoevel en HendrickGoiajerts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lambert Roevers tot het goed van Gerit van Dubbelen (Bossche Protocollen inv.1248 fol.305 d.d. 22.4.1479), koopt op 14.11.1482 van Jacob zn. van wijlen Dirck Donck man van Woutere dr. van Rijcout die Coster een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse opt oethelaer tussen het goed van ? zn. van Michiel vanden Weteringen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Jan Gijben aan de andere zijde en het ene eind en het goed van Gielis zn. van wijlen Gerit Weijgerganx aan het andere eind (Bossche Protocollen inv.1252 fol.188 d.d. 14.11.1482), tr. met | |
417529 | Ermgard Hendricx, dr. van Hendrick Huijberts | |
417560 | Emont (Emond) vander Vallen, zn. van Jacob Roesmont alias Jacob van Caudenberch, ontvangt op 28.10.1414 tezamen met Jan zn. van Aelbert van Creijtenberch van Aert Cleijnael zn. van wijlen Goijaert van Liempt man van Luijtgard dr. van Lodewijck van Uden en Mechteld een erfpacht van 1/2 mud rogge, welke erfpacht Aert Elsbenen had verkocht aan Jan Steen ketelsmid, te leveren uit goed van Aert Elsbenen en zijn vrouw Lijsbeth dr. van wijlen Jan de Pape gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veresel (Bossche Protocollen inv.1189 fol.217 d.d. 28.10.1414), koopt op 17.3.1425 van Jan zn. van wijlen Heijmeric Claes een stuk land genoemd die rietecker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode in een stuk land genoemd vlootecker tussen het goed van Wouter van Vrillenbrake aan de ene zijde en ander goed van Jan aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Middegael tot het goed van Jan Claes, welk stuk land Jan zn. van Heijmeric Claes van Aert zn. van wijlen Jan Leckers had verworven (Bossche Protocollen inv.1195 fol.89v d.d. 17.3.1425), ziet op 23.9.1437 af van vernadering bij overdracht door Goossen natuurlijke zn. van Gerit vanden Amer aan Jan zn. van Henrick Roesmont van Rode ten behoeve van Hille dr. van wijlen Claes Posteleijn van de helft van een weiland genoemd die donc gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen het water genoemd de dommel aan de ene zijde en het goed van wijlen Jan van Middegael aan de andere zijde en strekkende van het goed van Huijbert van Hoculem tot het goed van Jan van Middegael, welke erfpacht Goossen van Jan zn. van wijlen Heijmeric Claes met erfpacht van 9 lopens rogge had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.306 d.d. 23.9.1437), verwerft op zeker moment van Martin en Lijsbeth, kinderen van Herman Aert Elsbelen, voor een pacht van 10 lopens rogge de hoeve genoemd verithsel dat Herman en Lijsbeth is toegekomen na het overlijden van Aert Elsbelen (Bossche Protocollen inv.1216 fol.88 d.d. 2.6.1445), tr. met | |
417561 | Lijsbeth Peters, dr. van Peter Arts en Geertruijd Dirx vanden Broec | |
417562 | Wouter Claes Bloemart (Bloemarts, Blomart, Bloemairt), zn. van Claes Bloemart en Luijtgard Jans, ontvangt op 13.6.1414 van Clemijnsa dr. van Gielis vander Donresdonc goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse donresdonc tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van ? vander Voert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1189 fol.148v d.d. 13.6.1414), verkoopt op 12.1.1426 aan Aert van Erpe zn. van wijlen Wijnrick van Erpe een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 4 aangrenzende strepen land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in ghenen bosch tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick Dircx vander Espendonc aan de ene zijde en het goed van kinderen van wijlen Jan Emonts en Aert Vrient vander Sloeghen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot ander goed van de verkoper (Bossche Protocollen inv.1197 fol.17 d.d. 12.1.1426), draagt op 15.1.1436 als zn. van wijlen Claes Bloemart en wijlen Luijtgard dr. van wijlen Jan van Quaetbrede over aan Jan Keteler zn. van wijlen Peter een erfcijns van 20 schellingen, te betalen uit een huis, erf en aangrenzende beemd gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse schoer, welke erfcijns Jan van Quaetbrede van Tielman genoemd Tielken zn. van Hendrick Hagen had verworven (Bossche Protocollen inv.1205 fol.137v d.d. 15.1.1436), zijn schoonzoon Hendrick zn. van wijlen Wouter van Oerle man van Hille draagt op 10.6.1439 tezamen met Lambert van Eijck zn. van wijlen Jan van Eijck man van Aleijd, zusters, dochters van wijlen Wouter Bloemairt over aan Jan en Lijsbeth kinderen van wijlen van Peter vander Donresdonc een beemd gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse donresdonc tussen het goed van Loenis vanden Donresdonc aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Peter vander Donresdonc aan een eind (Bossche Protocollen inv.1209 fol.94v d.d. 10.6.1439), zijn schoonzoon Peter zn. van wijlen Emont vander Vallen draagt op 24.1.1447 als man van Margriet en tezamen met Lambert van Eijck zn. van wijlen Jan man van Aleijd, drs. van wijlen Wouter zn. van wijlen Claes Blomaerts 2/3 deel in de helft van een stuk land genoemd ermgarden hoefken gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse onstaden omsloten door de gemeente, alsmede 2/3 in de helft van een beemd gelegen ald. ter plaatse segeworp tussen de dommel aan de ene zijde en de beemd genoemd zegeworp aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Thonis Noearts, uitgezonderd het deel dat toekomt aan Jan zn. van wijlen Wouter zn. van wijlen Claes Blomaerts, en waarbij de andere helft door Jan Blomaert zn. van wijlen Hendrick Blomaert, Jan van Malsen zn. van Hubert van Malsen man van Heijlwig en Jan zn. van wijlen Jan Roesmont man van Goedele, drs. van wijlen Hendrick Blomaert aan Wouter zn. van Wouter van Rode wordt overgedragen (Bossche Protocollen inv.1217 fol.273 d.d. 24.1.1447) | |
417600 | ||
417601 | ||
417608 | Wouter Aerts die Doncker (Doncker), zn. van Aert die Doncker en Mette Wouters, koopt omstreeks het jaar 1380 van Goijaert Bac man van Lijsbeth dr. van wijlen Goossen vander Elsen een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit de helft van een stuk land groot 1 bunder ter plaatse davenlaer, welk land Goossen vanden Elsen van Aert van Beke met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1176 fol.209; hij verkoopt deze pacht omstreeks het jaar 1384 aan Willem zn. van wijlen Hendrick vander Heijden, zie inv.1177 fol.193v), ontvangt omstreeks het jaar 1407 van Lijsbeth weduwe van wijlen Everard vander Water een erfcijns, te betalen uit een huis, erf, en een half mudsaet rogge gelegen in de parochie van Veghel, welke erfcijns Lijsbeth van Jan vander Voert had verworven (Bossche Protocollen inv.1185 fol.192), ontvangt op 1.8.1418 van Huijbert van Ghemart een erfcijns van 25 schellingen, te betalen uit een stuk bouwland dat was van Jan vander Voirt, gelegen in de parochie van Veghel, welke erfcijns Wouter Doncker aan Huijbert had verkocht (Bossche Protocollen inv.1191 fol.169v d.d. 1.8.1418), draagt op 7.10.1431 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Aert die Vrijese van Vechel en Aert en Goijaert, broers, kinderen van wijlen Daniel Daniels man van Jutte dr. van wijlen Aert die Vrijese, alsmede Gerit, Aert en Peter, broers, kinderen van wijlen Gielis Jans en Beerte dr. van Jutte dr. van Aert die Vrijeze, Jan, Gielis en Deenken, broers, kinderen van wijlen Rombout Jans en Jutte dr. van Jutte dr. van wijlen Aert die Vrijese, Peter, ? en Deenken zns. van wijlen Hendrick zn. van wijlen Daniel en wijlen Jutte, en Margriet dr. van wijlen Wouter Doncker, ? dr. van wijlen Daniel en wijlen Jutte, en Margriet, een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit goed in de parochie van Veghel tussen het goed van Willem van Hamfelt aan de ene zijde en het goed van Herman van Bijstervelt aan de andere zijde, welke erfpacht Aert Vrieze van Vechel van Aert vander Velde had verworven (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161 d.d. 7.10.1431), tr. met | |
417609 | Lijsbeth Aerts die Vrijese, dr. van Aert die Vrijeze Jutte | |
417610 | Gielis Jans vanden Ham, natuurlijke zn. van Jan vanden Ham, koopt op 10.7.1421 van Roeloff Wouters die Wever een erfpacht van een half mud gerst te leveren uit een stuk land genoemd dat wielroth en een stuk beemd genoemd dat wielroth beemdeken gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1192 fol.194 d.d. 10.7.1421), zijn schoonzoon Jan Wouters Doncker gehuwd met zijn natuurlijke dochter Elizabeth, zijn schoonzoon Peter Aerts van Dorhout gehuwd met zijn natuurlijke dochter Ermgard, kinderen van wijlen Gielis van Ham en wijlen zijn vrouw Beel zuster van Heijlwigh vanden Berghelen dragen op 17.4.1436 over aan Ghijsbert Hendricx vander Rijt een huis, hofstad, tuin en aangrenzend land dat Heijlwigh eerder had verkocht aan Gerit Vrijeze Jutten (Bossche Protocollen 1206 fol.181 d.d. 17.4.1436), zijn natuurlijke dochter Met, tezamen met Jan die Doncker zn. van Wouter man van Lijsbeth eveneens natuurlijke dr. van Gielis van Ham dragen op 19.2.1430 over aan Peter zn. van wijlen Aert van Dorhout 2/3 deel in een erfpacht van 2 mud 19 lopens gerst, te leveren uit een hoeve van wijlen Gerit Meeus Brueder genoemd die voerthove gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode, welke erfpacht meester Marcelis van Zoemeren ten behoeve van Lijsbeth, Ermgard en Mette natuurlijke kinderen van Gielis van Ham van Heijlwig vanden Beirgelen dr. van wijlen Rutger had verworven (Bossche Protocollen inv.1201 fol.52v d.d. 19.2.1430), zijn natuurlijke kinderen Willem en Ermgard en Jan Wouters Donckers gehuwd met zijn natuurlijke dochter Elisabeth verkopen op 30.5.1448 aan Hendrick Gielis Aernts een erfpacht, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel op die donc, alsmede uit een stuk land gelegen ald. in wielroth (Bossche Protocollen inv.1218 fol.274 d.d. 30.5.1448), relatie met | |
417611 | Beel Roelofs, zuster van Heijlwigh vanden Berghelen, dr. van Roelof Rover van Berghelen | |
417612 | Hendrick Hendricx vander Rijt van Mijerle (van Mierle) alias van Gruenendael, schepen te Veghel 1430-1431, koopt omstreeks het jaar 1398 van Jan Heerman zn. van wijlen Jan Heerman een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit 1/6 deel van goed dat zijn vrouw Lijsbeth is aanbestorven van wijlen Hendrick Belijen, te weten een huis en erf gelegen in de parochie van Lieshout ter plaatse aen gheen kijemes venne tussen het goed van Hille van Kijemes Venne en Roelof haar broer aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.226), koopt in 1412 van Willem Weijndelmoeden een camp land groot 4 lopensaet in de parochie van Veghel grenzend aan davelaerschehove tussen het goed van Lucas van Bubnagel aan de ene zijde en het goed van Willem Belen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1185 fol.96), verkoopt op 27.6.1414 [aan wie?] een erfpacht van 8 lopens gerst te leveren uit erf gelegen in de parochie van Veghel aen die donc (Bossche Protocollen 1189 158v d.d. 27.6.1414), verkoopt op 22.6.1416 verkoopt aan Willem Jans vanden Eecwijnckel een beemd gelegen te Veghel opte scherpenhoernic tussen het goed van Hendrick Aerts vanden Tillaer aan de ene zijde en het goed van Lucas van Bubnagel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Bele weduwe van Willem van Dorhout tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1190 fol.202 d.d. 22.6.1416), verkoopt op 20.2.1422 aan Gerit zn. van Daniel van Rijckartsvoirt een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neerderhage tussen het goed van Goijaert van Os aan de ene zijde en het goed van Hendrick Ghijssellen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de straat genoemd voerstraet en aan het andere eind het goed genoemd hamerlant (Bossche Protocollen inv.1192 fol.309v d.d. 20.2.1422), verwerft op 26.4.1426 van Wouter Jans vanden Ham, Gielis Jans vanden Ham, Beatrix Jans vanden Ham met haar kinderen, kinderen van wijlen Jan Gielis vanden Ham, een erfpacht van 4 lopens gerst die in het bezit was van Jan Gielis vanden Ham en zijn broer Roelof die Rover (Bossche Protocollen inv.1197 fol.137 d.d. 26.4.1426), draagt op 16.2.1433 als man van Geerburg dr. van wijlen Rutger van Dorhout weduwe van Gielis zn. van Jan van Ham van Woensel een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Aert zn. van Hendrick Befken heeft overgedragen aan Eeffe weduwe van Rutger van Dorhout, Katherine haar dochter en Gielis zn. van Jan van Ham van Woensel en Hendrick zn. van wijlen Rutger van Dorhout, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die gemeijnt van vechel in een kamp genoemd theijloect tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Ansem Wever van Veghel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, welk stuk land Aert zn. van Hendrick Befken van Eeffa, Katharina en Gielis voornoemd met genoemde pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1203 fol.156v d.d. 16.2.1433), draagt op 6.7.1433 over aan Rutger zn. van wijlen Gerit Martens 1/4 van een erfpacht van 1 1/2 mud gerst, te leveren uit een stuk land genoemd die hake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van Hendrick vander Stappen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Dirck van Bovenrode aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd ? ghijskens hofstat gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Daniel Emmen aan de ene zijde en het goed van Weijndelmoed zuster van Roelof zn. van Dirck van Bovenrode aan de andere zijde, welke erfpacht Hendrick van Margriet dr. van Hendrick vander Hagen had verworven (Bossche Protocollen inv.1203 fol.d.d. 6.7.1433), koopt op 10.9.1433 van Aert zn. van wijlen Gielis Jans een stuk akker land genoemd troetrot gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse der gratijncvelt tussen het goed van Aert Deenkens aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Gruenendael zn. van wijlen Hendrick aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Willem Deenkens tot het goed van Aert Deenkens (Bossche Protocollen inv.1203 fol.232 d.d. 10.9.1433), koopt op 10.9.1433 van Aert Gielis Jans een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in gretijncvelt genoemd groetrot (Bossche Protocollen inv.1203 fol.232 d.d. 10.9.1433) dat vervolgens op 25.6.1434 wordt vernaderd door Jan van Dorhout zn. van Hendrick van Gruenendael (Bossche Protocollen inv.1204 fol.92v d.d. 25.6.1434), draagt op 6.10.1433 over aan Rutger zn. van wijlen Gerit Martens 1/4 deel in een erfpacht van 1 1/2 mud rogge dat aan Hendrick en Margriet kinderen van Hendrick vander Hage toebehoorden, te leveren uit een stuk land genoemd die hake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van Hendrick vander Stappen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Thomas Bovenrode aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd ghijskens hostat gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Daniel Emmen aan de ene zijde en het goed van Weijndelmoed zuster van Roelof zn. van wijlen Thomas Bovenrode, welk 1/4 deel van de erfpacht genoemde Hendrick van Hendrick en Margriet kinderen van wijlen Hendrick vander Hagen had verworven (Bossche Protocollen inv.1204 fol.2 d.d. 6.10.1433), zijn zoons Rutger en Jan, zijn schoonzoon Dirck Dirck Joris gehuwd met zijn dochter Katherijne en Jan natuurlijke zn. van Dirck vanden Rode gehuwd met zijn dochter Eeffe dragen op 30.1.1450 over aan Gijsbert Hendricx vander Rijt een stuk land genoemd die groethove liggende in de parochie van Veghel op dorhout, een stuk land genoemd die wijnterhofstat liggende ald. op gretingwijck, alsmede een stuk land genoemd die noetart gelegen ald. (Bossche Protocollen inv.1220 fol.39 d.d. 30.1.1450), zijn zoons Rutger en Jan en zijn schoonzoon Jan natuurlijke zn. van Dirck vanden Rode verkopen op 30.1.1450 aan [onduidelijk wie] een erfpacht van 1 mud gerst te leveren uit een huis, erf en tuin op die eerde in de parochie van Sint-Oedenrode (Bossche Protocollen inv.1220 fol.39 d.d. 30.1.1450) | |
417613 | Geerborg Rutgers, weduwe van Gielis Jans vanden Hout, dr. van Rutger van Dorhout en Eeffe | |
417614 | Aert Jans vanden Camp, overl. ca. 1443, zn. van Jan vanden Camp, tiendpachter in de parochie van Schijndel (Bossche Protocoollen inv.1202 fol.375; ibid. inv.1205 fol.263); ibid. inv.1208 fol.342v; ibid. inv.1210 fol.392v; ibid. inv.1211 fol.264; ibid. inv.1212 fol.286), ontvangt op 14.6.1413 van Hendrick van Kessel zn. van wijlen Albert van Kessel een beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eirde [sic] tussen het goed van de kinderen van wijlen Wouter vander Locht aan de ene zijde en de gemeente van Schijndel aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Aert van Kilsdonc (Bossche Protocollen inv.1188 fol.435v d.d. 14.6.1413), belooft op 31.3.1415 te betalen een Hendrick zn. van wijlen Albert van Kessel een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een weiland genoemd die delsdonck gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse wijbosch tussen het goed van de kinderen van wijlen Wouter vander Locht aan de ene zijde en de gemeente aan de nadere zijde en strekkende van het goed van Aert van Kilsdonc tot de gemeente, dat Aert van genoemde Hendrick met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.308v d.d. 31.3.1415), belooft op 19.1.1419 tezamen met Jan vanden Hoernic, Dirck vanden Hoevel van Schijndel en Thomas Weijndelmoeden en Willem Jans van Meijelsfoirt aan Aert Stamelart van Uden te betalen een cijns van 48 gulden (Bossche Protocollen inv.1191 fol.199 d.d. 19.1.1419), belooft op 26.7.1419 tezamen met Willem Lobbe, Gerit vanden Acker, en Rijcout Willems te betalen aan Heijmeric vanden Velde vicaris van de parochie van Schijndel een cijns van 11 hollandse gulden (Bossche Protocollen inv.1191 fol.215 d.d. 26.7.1419), ontvangt op 8.1.1422 van Matheus zn. van Hendrick zn. van wijlen Matheus van Hermalen een stuk land deels bouwland deels heideveld gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde ter plaatse vertruden hoeve tussen het goed van de erfgenamen wijlen Engbert Peters aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van genoemde erfgenamen tot het goed van wijlen Hendrick Kampart, welk stuk land Matheus van de zusters Heijlwig et Lijsbeth natuurlijke dochters van wijlen Matheus van Hermalen en Aert Vrijent zn. van Aert Vrijent had verworven (Bossche Protocollen inv.1193 fol.171v d.d. 8.1.1422), koopt op 4.12.1424 van Thomas zn. van Dirck Maes man van Aleijd natuurlijke dr. van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck van Hermalen en IJda Huben een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel naast de kerk tussen het goed van Aert vanden Camp zn. van wijlen Jan vanden Camp aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Dirck van Empel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg, welk stuk land Hendrick zn. van wijlen Dirck voornoemd van Rijcout Hendricx had verworven, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse helpecker tussen het goed van Gerit vanden Ecker en Dirck vanden Hoevel aan de ene zijde en en het goed van Daniel vanden Ecker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck vanden Hoevel tot voornoemde ecker (Bossche Protocollen inv.1195 fol.167v d.d. 4.12.1424), koopt op 22.2.1425 van Matheus zn. van wijlen Hendrick Hannen vanden Hoevel een beemd 1/3 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die hermaelsche hove tussen het goed van de erfgenamen van Hendrick van Hermalen aan beide zijden en strekkende van het goed van Dirck zn. van wijlen Hendrick vanden Hoevel tot het goed van de erfgenamen van Hendrick van Hermalen (Bossche Protocollen inv.1195 fol.179 d.d. 22.2.1425; de naam van de koper is doorgestreept), verkoopt op 5.2.1425 aan Gijsbert zn. van wijlen Hendrick Costken een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die zessacker tussen het goed van Luijtgard weduwe van wijlen Goossen vander Waude aan de ene zijde en het hoed van de erfgenamen van Hendrick Hermalen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1197 fol.25 d.d. 5.2.1425), ontvangt op 18.3.1428 tezamen met Mathijs zn. van wijlen Lambert van Gerwen met cijns van Mechteld dr. van wijlen Gerit zn. van wijlen Herbert vanden Bredeacker weduwe van wijlen Hendrick die Molner, Gerit, Hendrick en Michael haar kinderen, alsmede Jan zn. van wijlen Jan van Houthem, Gerit zijn zoon bij wijlen Katherina dr. van Gerit voornoemd, 6 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen het goed van Dirck zn. van Matheus aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede de gebouwen daarop staande, dat Gerit vanden Bredeacker van Jan vander Scoet had verworven, en waarbij Christiaen vanden Bredeacker afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1198 fol.192v d.d. 18.3.1428), ontvangt op 18.3.1428 tezamen met Mathijs zn. van wijlen Lambert van Gerwen met cijns van Jan vanden Bredeacker en Aert zijn broer kinderen van wijlen Gerit vanden Bredeacker een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Dirck van Hermalen aan de ene zijde en de gemeente van Sint-Oedenrode aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot zeker broekland, waarbij Christiaen vanden Bredeacker afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1198 fol.192v d.d. 18.3.1428), ontvangt op 18.3.1428 tezamen met Mathijs zn. van wijlen Lambert van Gerwen met cijns van Jan vanden Bredeacker en Aert zijn broer kinderen van wijlen Gerit vanden Bredeacker een stuk broekland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen het goed van de erfgenamen van Dirck van Hermalen aan de ene zijde en het goed genoemd die moschot aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het stuk land dat Aert vanden Camp en Mathijs zn. van wijlen Lambert van Gerwen eerder op de dag hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1198 fol.193 d.d. 18.3.1428), belooft op 11.6.1428 tezamen met Beatrix weduwe van wijlen Hendrick Dircx van Empel aan Jacob Steenwech zn. van wijlen Hubert Steenwech een cijns, te betalen uit een hoeve genoemd die hoeve te hermalen gelegen in de parochie van Schijndel (Bossche Protocollen inv.1198 fol.291 d.d. 11.6.1428), verkoopt op 13.1.1428 aan Jan zn. van Marcelis van Schijndel ten behoeve van Roelof zn. van Hendrick van Schijndel en IJda dr. van wijlen Aert Vrient zn. van wijlen Roelof Vrient een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse helpacker tussen het goed van Mathijs Back aan de ene zijde en het goed van Dirck vanden Hovel en het goed van Gerit vanden Acker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck vanden Hovel tot het goed van Mathijs vanden Weteringen (Bossche Protocollen inv.1199 fol.20 d.d. 13.1.1428), verkoopt op 24.1.1429 aan meester Martinus ten behoeve van Roelof van Herpen zn. van wijlen Roelof van Herpen een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel naast de kerk tussen het goed van Elias vander Wiel aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Aert vanden Broec aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Houbraken tot de openbare weg, alsmede uit 2 bunder weiland gelegen ald. ter plaatse hermalen tussen het goed van de erfgenamen van Hendrick van Hermalen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Mathijs van Gerwen zn. van wijlen Lambert van Gerwen tot overig goed van de verkoper (Bossche Protocollen inv.1199 fol.285v d.d. 24.1.1429), verkoopt op 7.2.1431 aan Tielman zn. van wijlen Hendrick Tielkens een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land genoemd delsdonck groot 3/4 bunder gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van erfgenamen van Wouter vander Locht aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert van Kijlsdonc tot de openbare weg, alsmede uit een stuk land groot 3 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck van Empel aan de ene zijde en het goed van Goossen vander Waude aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg genoemd nederwech tot de openbare weg genoemd hagenwech (Bossche Protocollen inv.1201 fol.189 d.d. 7.2.1431), koopt op 5.11.1434 van Leunis Houbraken zn. van wijlen Houbraken en Agnes weduwe van wijlen Floris vanden Velde een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde ter plaatse vertruden hoeve tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck van Empel aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Jan Zonneman en het goed van Paul van Gerwen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, waarbij Jan Houbraken, bakker, afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1205 fol.10v d.d. 5.11.1434), ontvangt op 3.4.1437 tezamen met Mathijs zn. van wijlen Lambert van Gerwen van Mechteld dr. van wijlen Gerit zn. van wijlen Herbert vanden Bredeacker weduwe van wijlen Hendrick die Molner, en hun kinderen Gerit, Hendrick en Michael een erfcijns van 7 1/2 pond, welke cijns Aert vanden Camp zn. van wijlen Jan vanden Camp en Mathijs zn. van wijlen Lambert van Gerwen beloofd hadden te betalen aan voornoemde Mechteld en haar kinderen voor 1/3 deel, aan Jan zn. van wijlen Jan van Houthem voor 1/3 deel en Hendrick Selijaert voor 1/3 deel, te betalen uit de helft van 6 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen het goed van Dirck zn. van Mathijs aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en de gebouwen daarop staande, welke helft Aert vanden Camp en Mathijs voornoemd van voornoemde personen met pacht hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.80v d.d. 3.4.1437), koopt op 19.5.1438 van Thomas zn. van Dirck Maes man van Aleijd dr. van wijlen Hendrick Dircx van Empel een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit 1/3 deel van een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse vertruden hoeve tussen het goed van Aert vanden Camp aan beide zijden en strekkende van de gemeente van Sint-Oedenrode tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1209 fol.85 d.d. 19.5.1438), verkoopt op 19.5.1438 aan Katherine weduwe van wijlen Rutger Smeeds een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend stuk land groot 2 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse dlutteleijnde ter plaatse vertruden hoeve tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck van Empel aan de ene zijde en het goed van Paul van Gerwen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Sint-Oedenrode tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1209 fol.85v d.d. 19.5.1438), zijn nagelaten [sic] zoon Dirck verkoopt op 17.1.1439 aan Dirck vanden Hoevel en Claes zn. van wijlen Aert vanden Broeck en Hilla diens zuster een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel naast de gebouwen ter plaatse after die hoeve (Bossche Protocollen inv.1209 fol.154v d.d. 17.1.1439), verkoopt op 5.1.1442 tezamen met Thomas zn. van wijlen Hendrick Maes aan Katherine weduwe van Jan van Gassel een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en aangelag groot 9 lopensaet dat was van Hendrick zn. van wijlen Dirck van Empel gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen overig goed van Aert aan de ene zijde het goed van de erfgenamen van wijlen Willem Thijs aan de andere zijde en strekkende van het goed van de erfgenamen van wijlen Willem Thijs tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1213 fol.30v d.d. 5.1.1442), ontvangt op 20.2.1442 als man van Aleijd de oude en tezamen met Thomas zn. van wijlen Dirck Maes man van Aleijd de jonge, natuurlijke kinderen van wijlen Hendrick zn. van wijlen Dirck van Empel van Heijlwig, eveneens natuurlijke dr. van Hendrick Dircx van Empel de goederen die zij van haar vader heeft geërfd (Bossche Protocollen inv.1213 fol.54 d.d. 20.2.1442), ontvangt op 13.11.1442 van Gerit Walraven zn. van wijlen Gerit Walraven een erfcijns van 11 pond en 10 schellingen, welke erfcijns Hendrick zn. van wijlen Dirck des Costers beloofd had aan Gerit Walraven, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van Dirck Zonnemans aan de ene zijde en het goed van Jan vander Heijden en Dirck Zonneman aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Hadewich vanden Weteringen en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Daniel Jozefs aan de andere zijde, welk goed Hendrick zn. van wijlen Dirck des Costers van Gerit Walraven met cijns had verworven (Bossche Protocollen inv.1213 fol.154v d.d. 13.11.1442), tr. met | |
417615 | Aleijd Hendricx, natuurlijke dr. van Hendrick Dircx van Empel alias van Hermalen, ontvangt op 5.7.1443 als weduwe van Aert vanden Camp van Thomas zn. van wijlen Dirck Maes als man van Aleijd dr. van wijlen Hendrick Dircx van Empel de helft van een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen eht goed van Aleijd weduwe van wijlen Aert vanden Camp en haar kinderen aan beide zijden en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aleijd en haar kinderen, alsmede de helft van een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse vertruden hoeve tussen het goed van Aleijd en haar kinderen aan beide zijden en strekkende van de gemeente van Sint-Oedenrode tot de openbare weg, alsmede de helft van een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse dwijbosch tussen het goed van Claes Pouwels aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Nuwenhuijs aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem zn. van Willem vanden Nuwenhuijs tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1213 fol.231v d.d. 5.7.1443), koopt op 29.12.1447 van Thomas zn. van wijlen Dirck Maes een stuk bouwland groot 7 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse hermalen tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van Mette weduwe van wijlen Dirck vanden Hoevel en haar kinderen en strekkende van het goed van Mathijs van Gerwen tot de openbare weg, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Aleijd weduwe van wijlen Willem Thijs en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Hendrick van Gruenendael aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het voornoemde stuk land (Bossche Protocollen inv.1218 fol.45 d.d. 29.12.1447) | |
417616 | Gielis Willems Vogel (Voegel, Voghels), overl. ca. 1453, zn. van Willem Voeghel, ontvangt op 14.10.1423 van Hendrick die Smit van Bruggen een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse die hogestraet tussen het goed van ? Willem Voeghel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Emonts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert ? tot de openbare weg, welk stuk land de verkoper van Hendrick zn. van ? had verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.2 d.d. 14.10.1423), verwerft op 17.4.1428 van zijn broer Daniel zn. van wijlen Willem Voegel een huis, erf, tuin en aangrenzend bouwland liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunghen tussen het goed genoemd loden venneken aan de ene zijde en voorts omsloten door het goed van de kinderen van wijlen Goijaert Huben, Aert vanden Broec, Jan Roelens, Peter van Liemde en de openbare weg en de sloten, welk goed en sloten Daniel van Lodewijck zn. van wijlen Gijb Lodens vander Sporct had verworven en dat is belast met een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1198 fol.58v d.d. 17.4.1428), verwerft op 22.1.1432 tezamen met zijn broer Daniel de tocht in de goederen van wijlen hun broer Peter, waarna Daniel zijn helft overdraagt Gielis (Bossche Protocollen inv.1202 fol.203 d.d. 22.1.1432), verkoopt op 28.2.1432 aan Dirck zn. van wijlen Aelbert zn. van wijlen Jan Hermans een erfpacht van 5 sester rogge, te leveren uit een stuk bouwland liggende in de parochie van Rosmalen ter plaatse kaudewater tussen het goed van Dirck Loekeman aan de ene zijde en het goed van Hendrick Voet aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de openbare vaart, alsmede uit een stuk bouwland en broekland gelegen ald liggende tussen het geod van Gielis die Zecker zn. van Gielis aan beide zijden, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunghen ter plaatse op griensvenne tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed genoemd loden venneken aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van de kinderen van Goijaert Huben (Bossche Protoclllen inv.1202 fol.64 d.d. 28.2.1432), vernadert op 24.1.1436 ind e verkoop van land door Michiel Collart zn. van wijlen Hendrick aan Zebert van Hoculem (Bossche Protocollen inv.1207 fol.39 d.d. 24.1.1436), koopt op 11.3.1436 van Daniel Vogel zn. van wijlen Willem Vogel een stuk land liggende in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse die hoghestraet tussen het goed van Gielis zn. van wijlen Willem Vogel aan beide zijden en strekkende van het goed van Hendrick Emonts tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1207 fol.64v d.d. 11.3.1436), belooft op 7.3.1441 te geven aan Jan zn. van Jacob Hessels de vrouw van zijn dochter Heijlwig een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse die hoghestraet tussen het goed van Jan van Gerwen aan de ene zijde en overig goed van Gielis aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Emonts (Bossche Protocollen inv.1212 fol.38 d.d. 7.3.1441), verkoopt op 9.7.1443 aan Gerit Valck die hameker een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland groot 1 mudsaet gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair ter plaatse die hoegstraet tussen het goed van Hendrick Emonts aan de ene zijde en het goed van Jan van Gerwen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Emonts, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse dungen tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed genoemd loijenvenne aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Jan Goijaerts en anderen (Bossche Protocollen inv.1213 fol.114 d.d. 9.7.1443), koopt op 11.2.1451 van Willem Vogel zn. van wijlen Daniel Vogel een erfcijns van 30 schellingen, te betalen uit een stuk land groot 2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse teijnvelt tussen het goed van Hendrick Boerwout aan de ene zijde en het goed van Aert vander Borne aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Schuerman tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1222 fol.31v d.d. 11.2.1451), verkoopt op 1.8.1452 aan Jan Valck zn. van wijlen Gerit Valck een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin aan aangrenzend land groot 1 mudsaet liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen tussen het goed genoemd loijen venneken aan de ene zijde en het goed van Jan Goijaerts en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair ter plaatse die hooghestraet tussen het goed van Dirck zn. van wijlen Jan van Gerwen aan de ene zijde en het goed van Emond zn. van wijlen Hendirck Emonts aan de andere zijde en het ene eind en voorts strekkende tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1222 fol.254 d.d. 1.8.1452), tr. met | |
417617 | Beatrix, verkoopt op 1.4.1454 als weduwe van wijlen Gielis zn. van wijlen Willem Voegel aan haar kinderen Aert, Christiaen, Jan, Heijlwig, Agnes en Adriane de tocht in een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen tussen het goed genoemd loden venneken aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Goijaert Huben, Aert vanden Broec, Jan Roelens, Peter van Lijemde en de openbare weg aan de andere zijde, dat Gielis van zijn broer Daniel had verworven (Bossche Protocollen inv.1224 fol.57 d.d. 1.4.1454) | |
417618 | Boudewijn (Boijen) Boudewijns Otten, zn. van Boudewijn Otten en Sophie Willems, verkoopt op 13.9.1427 voor een erfcijns van 4 pond aan Hille weduwe van wijlen Lambert van Engelant tezamen met hun kinderen Jan, Aert en IJde, alsmede aan Michael van Beerlikem zn. van wijlen Jan van Beerlikem, een kamp broekland gelegen in de parochie van Rosmalen ter plaatse inden eerthom tussen het goed dat was van Jan Hoernken en Gielis Luijken aan de ene zijde en het goed van wijlen Aert van Meerlaer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Hadewigen en Peter Olijsleger tot de openbare weg, welk land was van Boudewijn Otten (Bossche Protocollen inv.1196 fol.162 d.d. 13.9.1427), belooft op 16.9.1427 aan Engbert vanden IJvelaer te betalen een erfpacht van 20 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunghen ter plaatse die sporct tussen het goed van Hubijert zn. van wijlen Huijbert vander Sporct aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van IJngen tot de openbare weg, alsmede uit een stuk land liggende in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse mutsarts lant tussen het goed van Jan Huijberts aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Jan Sent? tot de openbare weg, alsmede uit een stuk bouwland liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch tussen het goed van Huijbert zn. van wijlen Huijbert vander Sporct aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Huijbert zn. van wijlen Huijbert vander Sporct tot het goed van Hendrick zn. van wijlen Rutger vanden Hellen, alsmede uit een derde bunder broekland liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse int waut tussen het goed van Aert Stamelaert van Uden aan de ene zijde en het goed van Jan Boekelman, de kinderen van Jan Doncs? en het goed van wijlen Huijbert vander Sporct aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van IJngen tot het goed van Huijbert zn. van wijlen Huijbert vander Sporct (Bossche Protocollen inv.1196 fol.162 d.d. 16.9.1427), ontvangt op 3.2.1429 van Hendrick Vilt natuurlijke zn. van Hendrick Vilt van Essen 1 bunder weiland uit 2 bunder weiland gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunghen ter plaatse inden brat tussen het goed van Lodewijck Willems aan de ene zijde en het goed van Marie Lemkens aan de andere zijde en strekkende van de steeg genoemd keersschestege tot het goed van Marie Lemkens, waarbij Boudewijn genoemd Boijen aan Hendrick Vilt overdraagt de helft in een kamp land genoemd cluekinxbeempt gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse dungen ter plaatse die hodonc naast het water genoemd die Aa tussen het goed van Jan Robben aan de ene zijde en het voornoemde water en het goed van Luijtgard Barniers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Vilt tot het goed van Engelbert vanden IJvelaer, waarbij de andere helft van het land toebehoort aan Willem zn. van wijlen Boudewijn Otten (Bossche Protocollen inv.1199 fol.287v d.d. 3.2.1429), draagt op 2.4.1446 over aan Willem Dicbier zn. van Jan een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een kamp land groot 6 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eelde tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Huijbert van Lieshout aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit de helft van de aangrenzende sloot, welke erfcijns Boudewijn van Willem zn. van wijlen Huijbert vander Sporct had verworven (Bossche Protocollen inv.1216 fol.185v d.d. 2.4.1446), tr. met | |
417619 | Mechteld Huijberts vander Sporct, dr. van Huijbert vander Sporct en Luijtgard Jans | |
417624 | Jan Jans vanden Camp, zn. van Jan Engberts vanden Camp, verhuurt op 30.7.1412 aan Gerit Jan Vrancken voor een periode van 6 jaar een stuk land genoemd heijstmans lant gelegen in de omgeving van herlaer tussen het goed van Jan van de Camp aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Zander Belen zwager vanden Laer tot het goed van Jan en het goed van Jan Elens (Bossche Protocollen inv.1188 fol.219v d.d. 30.7.1412), geeft op 12.10.1419 aan Jan zn. van wijlen Erit Wijnen het recht van overweg met wagens en beesten van een kamp genoemd der nonnen camp over het goed van Jan genoemd heijstmans lant tot de openbare weg gelegen in d parochie van Sint-Michielsgestel nabij Herlaer naast de plaats genoemd donghen (Bossche Protocollen inv.1191 fol.407 d.d. 12.10.1419), koopt op 23.7.1425 van Claes natuurlijke zn. van Gerong Teppers een erfcijns van 20 schellingen, te betalen uit een huis, erf, tuin en een aangrenzend stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Emonts tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1197 fol.119v d.d. 23.7.1425), koopt op 8.2.1427 van Michael zn. van wijlen Hendrick Collaert een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse haenwijc tussen het goed van Luijtgard weduwe van wijlen Gerit vanden Kerckhof en Willem haar zoon aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Agnes weduwe van wijlen Hendrick Collaert en haar kinderen tot het goed van Lijsbeth weduwe vcan wijlen Hendrick vanden Velde (Bossche Protocollen inv.1196 fol.225v d.d. 8.2.1427), draagt op 20.1.1428 als man van Margriet en tezamen met Willem die Tepper man van Agnes natuurlijke drs. van Daniel Nennen over aan Aert Rademeker zn. van wijlen Willem Truijen 2/3 deel in 2 lopensaet gerst, te leveren uit een streep land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in den bullic tussen het goed van wijlen Wouter Lijben aan de ene zijde en het goed van Mechteld vrouw van wijlen Peter aan de andere zijde, welke 2 lopensaet gerst wijlen Margriet dr. van wijlen Daniel Nennen van Gerit die Vrieze zn. van wijlen Gerit Hillen had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.377 d.d. 1.2.1428), koopt op 27.2.1428 voor zichzelf alsmede voor zijn vrouw Margriet dr. van wijlen Hendrick Roefs van Zijtart van Aert Donsche zn. van wijlen Wouter Donsche man van Lijsbeth dr. van wijlen Dirck die Bruijn een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij Herlaer ter plaatse hezelaer tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick Bruijstens aan de ene zijde en de openbare weg aan denadere zijde, alsmede uit 1 bunder beemd gelegen ind e parochie van Schijndel ter plaatse eijlde tussen het goed van Mette Collarts aan de ene zijde en de openbare weg en het goed van Willem van Dijnther aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1197 fol.340 d.d. 27.2.1428), belooft op 30.1.1430 aan zijn broer Hendrick en zijn zuster Katherine, alsmede Jan zn. van wijlen Jan Femijen een cijns, te betalen uit het goed genoemd heijstmans velt gelegen te Herlaer naast de plaats genoemd dungen tussen het goed van Jan Huberts vander Sporct aan de ene zijde en het goed van Jan van Mughovel aan de andere zijde, alsmede een cijns van 1 pond die Dirck Kousmeker betaalt aan Jan vanden Camp uit goed gelegen te ’s-Hertogenbosch naast goed genoemd papenhuls (Bossche Protocollen inv.1200 fol.188v d.d. 30.1.1430), tr. met | |
417625 | Margriet Hendricx, natuurlijke dr. van Hendrick Roefs van Zijtart en Margriet Daniel Nennen, ontvangt op 2.2.1425 van Jan die Bitter zn. van wijlen Jan die Bitter een erfcijns van 20 schellingen en een erfpacht van 2 sesters rogge uit een erfcijns van 60 pond en een erfpacht van 4 mud rogge, welke cijns en pacht Jan zn. van wijlen Jan Engberts vanden Camp beloofd had te geven aan Dirck Heijsterman, te leveren uit een huis, erf en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij Heerlaer naast de plaats genoemd die dungen tussen het goed van Mette vanden Mughovel aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1197 fol.70 d.d. 2.2.1425) | |
417680 | Jan Thomas vander Santvoert (vander Zantvoirt, vander Zantvoert), zn. van Thomas Jans vander Zantvoert, verwerft op 24.12.1427 van Hendrick vanden Amer zn. van wijlen Gerit vanden Amer de helft van een stuk bouwland gelegen in de parochie van Erp genoemd die reke ter plaatse opten reke tussen het goed van Jan Veldhamer aan de ene zijde en het goed van Jan van Ranst aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jacob Goossens tot de gemeente, inclusief de erfpacht daarop staande (Bossche Protocollen inv.1198 fol.160v d.d. 24.12.1427), verwerft op 30.1.1437 van Thomas zn. van wijlen Jan natuurlijke zn. van wijlen Thomas investiet van Gerwen man van Katherine de weduwe van Hendrick vanden Amer een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, hofstad en aangrenzend kamp land in de parochie van Erp ter plaatse ten amer ter plaatse inden hoec tussen het goed van Jan vanden Veldhamer aan de ene zijde en aan de andere zijde en het ene eind en de gemeente aan het andere eind, welk goed genoemde Hendrick vanden Amer aan zijn zoon Goijaert had geschonken (Bossche Protocollen inv.1208 fol.45 d.d. 30.1.1437), koopt op 30.6.1437 van Engel dr. van wijlen Goossen Willems, tezamen met Daniel vander Bolst man van Margriet dr. van wijlen Goossen Willems, 2/7 deel in een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse hovelsberch tussen het goed van Aert Jans van Rietvoert aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth weduwe van Jan Emonts en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Wessel Kijnde? tot de openbare weg, alsmede 2/7 deel in een beemd genoemd die hongherdonc gelegen ald. tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lucas van Erp tot het goed van Agatha dr. van Gerit van Vechel (Bossche Protocollen inv.1208 fol.117 d.d. 30.6.1437; dit zal gaan om cijnsgoed dat oorspronkelijk in handen was van Goossen Willems, en dat nadien in handen komt van de weduwe en de vier kinderen van wijlen Jan van Zantvoert, dat daarna in handen komt van Gijsbert zn. van Jan van Zantvoort en daarna in handen van Lijsbeth dr. van Gijsbert, zie Archief Heerlijkheid Helmond inv.285 fol.147; ibid. inv.286 fol.210), draagt op 12.9.1437 over aan Lenaert van Brecht natuurlijke zn. van Jan van Brecht ridder een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aen den amer tussen het goed van Jan vanden Veldhamer aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert vanden Amer tot het goed van Jan vanden Veldhamer, waarbij Thomas zn. van Thomas vander Zantvoert afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1208 fol.142 d.d. 12.9.1437; dit zal gaan om cijnsgoed uit het bezit van Mette van Veldamer dat in de periode voortijds in bezit was van Goijaert Gerits vanden Amer en daarvoor in bezit was van Hendrick zn. van Gerit van Veldamer, zie Archief Heerlijkheid Helmond inv.285 fol.141, periode 1421-1446, ibid. inv.284 fol.), zijn nagelaten zoon Jan, tezamen met zijn dochter Heijlwig bij wijlen Adriane dr. van wijlen Jacob Goossens, en tezamen met diens broers Willem en Gijsbert vander Zantvoirt, verkopen op 11.8.1468 aan Aert zn. van Jan van Dijepenbeke 1/6 deel in een voormalige beemd genoemd cleinhongher donc gelegen in de parochie van Erp tussen de verkopers aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd groet honger donc tot het goed van Frederick Michelincx (Bossche Protocollen inv.1238 fol.253v d.d. 11.8.1468), tr. met | |
417681 | Heijlwig Goijaerts, dr. van Goijaert Gerits vanden Amer, koopt op 8.2.1450 als weduwe van Jan vander Zantvoert van Goossen zn. van wijlen Goossen Willems vander IJnden en Tielman zn. van wijlen Claes Borx man van Aleijd dr. van wijlen Hessel van Gemert man van Geertruijd dr. van wijlen Goossen een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op hovelsberch tussen het goed van Heijlwig en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Aert die Melter aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goossen Wesselens (Bossche Protocollen inv.1221 fol.253v d.d. 8.2.1450) | |
417682 | Jacob Goossens, zn. van Goossen Jacobs vanden Hoevelsberch en Mechtelt, verwerft tezamen met zijn vrouw Ermgard dr. van wijlen Jan Daems op 29.5.1448 van Jan zn. van wijlen Goossen Jacobs alle goederen die hij heeft (Bossche Protocollen inv.1219 fol.67v d.d. 29.5.1448), tr. met | |
417683 | Ermgard Jan Daems, zuster van Jan zn. van wijlen Jan Daems die omstreeks het jaar 1404 van Aert zn. van wijlen Hendrick Glorien een hofstad, tuin en aangrenzende kamp land verwerft gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aude velt tussen het goed van Aert Grotart aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, dat Aert van de kinderen van Gerit Ebben had verworven (Bossche Protocollen inv.1184 fol.66v) en wiens nagelaten zoons Jan, Gerit en Michael, en hun zwager Jan natuurlijke zn. van wijlen Willem van Haren man van Katherine dr. van wijlen Jan Daems voor 4/7 deel en ten behoeve van Jan, Hille en Lijsbeth kinderen van wijlen Aert zn. van wijlen Jan Daems dragen op 4.2.1452 over aan Claes zn. van wijlen Jan Daems hun deel in een huis, erf, tuin dat toebehoorde aan wijlen Jan Daems gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dat audevelt tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan die Gruijter aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Gileis zn. van wijlen Jan Dircx en zijn weduwe tot het goed van Lijsbeth Aben, alsmede in een voormalige beemd gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Roelof Loenis aan de ene zijde en het goed van Dirck die Cock aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roelof Loenis tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1222 fol.155v d.d. 4.2.1452), zij verwerft op 27.3.1440 van Hendrick Hoernken zn. van wijlen Willem Hoernken alias Maerscalc een erfpacht van 9 lopens rogge, te leveren uit een kamp land genoemd die grotencamp gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die kerijs acker tussen het goed van Jan zn. van wijlen Dirck Arnts aan de ene zijde en het goed van Daniel zn. van wijlen Aert Smolners aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1211 fol.56v d.d. 27.3.1440), koopt op 9.3.1451 als weduwe van Jacob Goossens van Hendrick vander Voert zn. van wijlen Gielis Goossens 1/4 deel in een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op hoevelsberch tussen het goed van Ermgard weduwe van wijlen Jacob Goossens en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Goijaert vanden Amer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Dircx tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1222 fol.41v d.d. 9.3.1451), draagt op 16.6.1480 als weduwe van Jacob Goossens over aan Gielis zn. van Aert zn. van wijlen Jan Dircx man van Heijlwig dr. van wijlen Jan vander Zantvoert dr. van Jan vander Zandvoert en van Adriana dr. van Ermgard en Jacob Goossens een erfpacht van 9 lopens rogge uit een erfpacht van 11 lopens rogge, te leveren uit een voormalige kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die kerijs acker tussen het goed van Jan zn. van wijlen Dirck Aernts aan de ene zijde en het goed van Daniel zn. van wijlen Aert Smolners aan de andere zijde, welke erfpacht van 9 lopens rogge Ermgard van Hendrick Hoernken zn. van wijlen Willem Hoernken had verworven, en die het vervolgens overdraagt aan Gielis zn. van wijlen Lambert zn. van wijlen Dirck IJwaens (Bossche Protocollen inv.1250 fol.329 d.d. 16.6.1480), draagt op 28.3.1481 over aan Gielis zn. van wijlen Aert Jan Dircx man van Heijlwig dr. van wijlen Jan vander Zantvoert en zijn vrouw Adriana dr. van Ermgard en wijlen Jacob Goossens een huis, erf, tuin en aangelag groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op hovelsberch tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan Zwenen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck zn. van wijlen Hendrick Truijden tot het goed van Gielis Smeds, alsmede een stuk bouwland groot 3 lopensaet gelegen ald. ter plaatse hazenmortel tussen het goed van Peter die Fraeij aan de ene zijde en het goed van Dirck Wijntkens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert zn. van wijlen Gerit Goijaerts tot de openbare steeg, alsmede een beemd groot 2 karren hooi gelegen ald. ter plaatse in spauwen tussen het goed van Peter die Fraeij aan beide zijden en strekkende van het water genoemd de Aa tot hetzelfde water (Bossche Protocollen inv.1251 fol.190v d.d. 28.3.1481) | |
417684 | ||
417685 | ||
417686 | Willem vanden Strijp (vanden Stripe) alias van Essche (van Esch), zn. van Willem vanden Strijp, schepen te Sint-Oedenrode 1428-1431, is vader van Lijsbeth, Jut, Loenis en Willem, ontvangt op 27.7.1418 van Willem natuurlijke zn. van Willem Lucassen van Erpe en Hilla vander Straten zijn huizen en schuren en aangelag, alsmede zijn hofsteden en tuinen en aangrenzend bouwland gelegen in de vrijheid van Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick Bijts en Hendrick Tesmekers aan de ene zijde en de openbare weg en het goed genoemd ten behuijs? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Heijlwig Lempkens tot goed van de verkoper en Gerit Roelens (Bossche Protocollen inv.1191 fol.155 d.d. 27.7.1418), draagt op 18.8.1421 over aan Gijsbert vanden Zande een erfpacht van 3 mud haver, te leveren uit een hoeve genoemd dat goet op delsdonc gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode, welke pacht Willem van dezelfde Gijsbert vanden Zande had verworven (Bossche Protocollen inv.1192 fol.225 d.d. 18.8.1421), verwerft op 9.7.1423 van Dirck Swanen zn. van wijlen Willem Buffaert en Aert Nuest man van Aleid dr. van wijlen Gerrit Monics van Vucht een erfcijns van 2 mud rogge uit een erfpacht van 3 mud rogge, welke pacht Willem zn. van wijlen Hendrick Meester betaalt uit 4 stukken land liggende te Vught, het eerste genoemd die middelecker gelegen ald. tussen het goed van Peter van Strijp aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Jan van Strijp aan de andere zijde, het andere gelegen tussen het goed van voornoemde kinderen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, het derde tussen het goed van Jan van Dommelen aan beide zijden en het vierde tussen het goed van de kinderen van Jan Hennekens? aan de ene zijde ? aan de andere zijde, welke erfpacht Jan Sceijffart van Willem voornoemd had verworven, alsmede een erfpacht van 4 sesters rogge, welke pacht Jan Sceijffart betaalde uit een stuk land gelegen in de parochie van Vught bij Peter en heer Willem van Strijp en Lijsbeth dr. van wijlen Jan Kiemt, tussen het goed genoemd kreijenborch aan de ene zijde en het goed van Ludekin Buc aan de andere zijde en uit een stuk land nabij grueninxstege aan de ene zijde en het goed van Jan Vucht, welke pach Lijsbeth had beloofd aan genoemde Jan Sceijffairt, Dirck en Aleijd voornoemd (Bossche Protocollen inv.1193 fol.398v d.d. 9.7.1423), koopt op 10.5.1424 van Gijsbert vanden Sande zn. van wijlen Heijmerick een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een kamp land van de verkoper genoemd espendonc gedeeltelijk bouwland en gedeeltelijk broekland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Lucas Peters en Claes Bloemken aan de ene zijde en de gemeente en het goed van Peter van Spreuwelaer aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Marie Lonijs tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1194 fol.104v d.d. 10.5.1424), koopt op 24.5.1425 van Mathijs zn. van wijlen Thomas Babbe een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen gheen schoer tussen het goed van Gijsbert zn. van wijlen Jan die Rode aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Thomas Steenbecker tot de gemeente, alsmede uit een weiland gelegen ald. gelegen tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Jacob vander Heide aan de andere zijde en strekkende van het goed van Thomas Steenbecker tot het goed van Peter van Spreeuwelaer, alsmede uit de helft van 2 weilanden gelegen in de parochie van Oirschot ter plaatse die strepebuenre, het ene tussen het goed van Gijsbert vanden Zande, het andere tussen het goed van Gijsbert vanden Zande aan de ene zijde en het goed van Hendrick die Keijser aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1195 fol.113v d.d. 24.5.1425), koopt op 28.2.1426 van Claes van Herenthom zn. van wijlen Willem van Herenthom een erfpacht van 1 mud rogge gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse herenthom tussen het goed van Agnes van Bijnderen aan de ene zijde en het goed van Goijaert van Os aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water genoemd die dommel (Bossche Protocollen inv.1197 fol.146v d.d. 28.2.1426), koopt op 13.3.1426 van Wouter vanden Hout zn. van wijlen Rutger vanden Hout een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hoeve genoemd tguet tot onstaden gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel (Bossche Protocollen inv.1196 fol.53 d.d. 13.3.1426), ontvangt op 9.4.1426 van Roelof Rover die Jonge zn. van wijlen Dirck die Jonge een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een huis, erf en aangelag genoemd die donredonc gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse donredonc tussen het goed van Claes Loeijen aan de ene zijde en het goed van Wouter zn. van Claes Blomart aan de andere zijde, welke cijns Roelof Rover die Jonge van Lodewijck vanden Donredonc zn. van wijlen Christiaen vanden Donredonc had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.1457 d.d. 9.4.1426), koopt op 26.7.1426 van Gijsbert vanden Zande zn. van wijlen Heijmerick vanden Zande een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land genoemd die espendonc gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen de gemeente van Sint-Oedenrode aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Jan vanden Espendonc aan de andere zijde en strekkende van het goed van Claes die Brede tot het goed van Peter zn. van wijlen Loenis van Risingen, alsmede uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode aan die plaets tussen het goed van Evert Hulsman aan de ene zijde en het goed van Hendrick die Leeuwe aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de kolk genoemd die stoelwiel (Bossche Protocollen inv.1197 fol.168v d.d. 26.7.1426), ontvangt op 10.6.1427 van Gijsbert vanden Zanden zn. van Gijsbert vanden Zande een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die brake tussen het goed van Claes Loijen aan de ene zijde en het goed van Geertruijd van Vinckenschoet aan de andere zijde en strekkende van Clarissa weduwe van wijlen Otto van Neijnsel tot de openbare weg, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1198 fol.222 d.d. 10.6.1427), koopt op 10.1.1428 van Lucas van Erpe zn. van wijlen Geerlinck een erfpacht van 4 lopens rogge, te leveren uit een hoeve genoemd tgoet ter poeteren gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel (Bossche Protocollen inv.1199 fol.52 d.d. 10.1.1428), koopt op 19.8.1428 van Goijaert vander Spanct zn. van wijlen Lambert vanden Camp een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd zorendonc gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen het goed van Aert Stamelart vanden Spanct aan de ene zijde en het goed van Hendrick Roesmont van Rode aan de andere zijde en strekkende van het goed van Elias vander Wiel en Hendrick Roesmont tot het bouwland genoemd dumkensecker (Bossche Protocllen inv.1199 fol.94 d.d. 19.8.1428), ontvangt op 17.3.1429 van Gijsbert vanden Zande zn. van Gijsbert vanden Zande een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Willem van Esch alias vanden Strijp zn. van Willem vanden Strijp aan hem had beloofd, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die brake tussen het goed van Claes Loijen aan de ene zijde en het goed van Geertruijd van Vinckenschoet aan de andere zijde, welk stuk land Willem van Esch van Gijsbert vanden Zande met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1199 fol.310v d.d. 17.3.1429), koopt op 2.12.1429 van Hendrick Heerman zn. van Jan Heerman een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend nog 5 lopensaet land en een beemd gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse krompsellaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Mathijs Bac aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter vanden Acker tot het goed van de kinderen van Claes Posteleijns (Bossche Protocollen inv.1200 fol.15v d.d. 2.12.1429), koopt op 2.3.1430 van Hendrick Kecken van Rode een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in de bloeacker tussen het goed van Zibert van Hoculem aan de ene zijde en het goed van Jan Steenbecker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lucas van Erpe zn. van Geerlinck tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1200 fol.68 d.d. 2.3.1430), ontvangt op 8.6.1430 van Gijsbert zn. van Gijsbert vanden Zande zn. van wijlen Heijmerick vanden Zande een erfcijns van 3 pond, te betalen uit een kamp land genoemd despendonc deels bouwland deels broekland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Lucas Peters en Claes Bloemken aan de ene zijde en de gemeente en Peter van Spreeuwelaer aan de andere zijde, welke cijns Gijsbert voornoemd van ? had verworven (Bossche Protocollen inv.1200 fol.244 d.d. 8.6.1430), koopt op 9.8.1430 van Claes van Herenthom zn. van wijlen Willem vander Heijde een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hoeve van Claes gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse herenthom nabij houthem (Bossche Protocollen inv.1201 fol.271v d.d. 9.8.1430), ontvangt op 14.10.1433 van Jan Bruenijnck zn. van wijlen Jan Bruenijnck een erfpacht van 20 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin leggende in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick die Leeuwe aan de ene zijde en het goed van Evert Hulsman aan de andere zijde, alsmede uit een kamp land gelegen ald. ter plaatse espendonc tussen het goed van Lucas Paters aan de ene zijde en het goed van Peter vanden Spreuwelaer aan de andere zijde, verder uit een erfpacht van 4 lopensaet rogge, welke pacht Willem zn. van wijlen Jan vander Donc had beloofd aan Willem van Os zn. van wijlen Aert van Os, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Lieshout ter plaatse inden brake, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse opten roeijkens acker, alsmede uit een stuk land genoemd die gulden strepe gelegen in ald., alsmede uit zeker land en tuin van Goossen vanden Zande, alsmede uit zeker land gelegen ald. ter plaatse op die hoegesoelstraet, welke pacht van1 mur rogge Jan Bruijnijnck van Gijsbert vanden Zande zn. van wijlen Heijmerick vanden Zande had verworven (Bossche Protocollen inv.1204 fol.3v d.d. 14.10.1433), ontvangt op 16.8.1430 van Goijaert natuurlijke zn. van Goijaert vanden Velde deken van Woensel een stuk land dat uit het goed van Lijsbeth weduwe van Wijnrick van Tefelen zijn schoonmoeder, genoemd die brake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die heije genoemd die brake tussen het goed van Albert die Sceper aan beide zijden en strekkende van het goed van Dirck vander Brake en het goed van Wouter die Scheerre tot de openbare weg, waarvoor Willem pacht betaalt (Bossche Protocollen inv.1201 fol.272v d.d. 16.8.1430), ontvangt op 21.2.1431 van Lijsbeth weduwe van Wijnrick van Tefelen voor de tocht tezamen met haar schoonzoon Goijaert natuurlijke zn. van heer Goijaert vanden Velde deken van Woensel man van Wijnrixke voor het bezit in een stuk land ggenoemd die brake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die heijde ter plaatse die brake tussen het goed van Albert van Sceper aan beide zijden (Bossche Protocollen inv.1202 fol.59v d.d. 21.2.1431), koopt op 4.10.1431 van Claes van Herenthom zn. van wijlen Willem van Herenthom een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hoeve genoemd tguet te herenthom gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode dat plaatse houthem en aangelag (Bossche Protocollen inv.1202 fol.159v d.d. 4.10.1431), ontvangt op 3.12.1432 van Aert van Beerlikem zn. van wijlen Evert van Beerlikem tezamen met Jan zn. van wijlen Boudewijn van Driel man van Ermgard dr. van wijlen Evert voornoemd een stuk land genoemd die brake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Willem vanden Strijp alias van Esch aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert vanden Bredeacker, incluseif daaropstaande pacht (Bossche Protocollen inv.1203 fol.19 d.d. 3.12.1432), koopt op 3.9.1433 van Gijsbert vanden Zande zn. van wijlen Gijsbert vanden Zande een beemd gelegen gedeeltelijke in de parochie van Oirschot en gedeeltelijk in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die troennart? tussen het goed van de kinderen gennoemd die kijnder vanden hoppeneijcken aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Dirck vanden Laecke aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Sint-Oedenrode tot het goed van de erfgenamen van Hendrick Templer (Bossche Protocollen inv.1203 fol.231 d.d. 3.9.1433), koopt op 31.3.1435 tezamen met Rutger vanden Broeck van Kathelijn dr. van wijlen Goijaert van Os en Goijaert Goijaerts Teije 116 eikenbomen op de hoeve te herenthom die vroeger van Goijaert van Os was en dat bij een deling aan de verkopers ten deel is gevallen (Bossche Protocollen inv.1205 fol.286 d.d. 31.3.1435), koopt op 7.4.1435 van Katharina vanden Weghe dr. van wijlen Jan vanden Weghe weduwe van Jan Lemkens een erfcijns van 40 schellingen?, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag genoemd de mutsartscamp gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse die dunghen ter plaatse ten hornijck tussen het goed van Groot Gasthuijs te 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Lodewijck Willems (Bossche Protocollen inv.1205 fol.59v d.d. 7.4.1435), koopt op 6.10.1435 van de weduwe van wijlen Jan die Bitter 40 hont land in een kamp groot 70 hont gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse die pettelaer tussen het goed van Jan die Bitetr aan de ene zijde en strekkende van ? tot het goed genoemd dat haverlant, welke 40 hont land Aert van Gorinchem zn. van Rutger man van ? had verworven van ? van Bovighen dr. van Jan Peter s die Hoessche (Bossche Protocollen inv.1206 fol.1v d.d. 6.10.1435), zijn schoonzoon Jan zn. van Willem Craen man van zijn nagelaten dochter Lijsbeth verkoopt op 31.7.1451 zn. van wijlen Willem een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland genoemd den everits ecker groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen het goed genoemd zorendonc bij Aert Moens en Simon zijn zoon aan de ene zijde en het goed van Otto vanden Gasthuijs aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg, alsmede uit een stuk bouwland genoemd die beckacker groot 8 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Goijaert vanden Merenvene aan de ene zijde en het goed van Jan Roesmont aan de andere zijde en strekkende van het Armenhuis in 's-Hertogenbosch tot het water genoemd die waterlate, alsmede uit een weiland gelegen ald. genoemd die hasselt tussen het goed van Rutger vanden Broec aan de ene zijde en het goed van Aert Moenes aan de andere zijde en strekkende van voornoemd Armenhuis tot het goed van Bele d'Aude, alsmede uit een weiland genoemd neephoel gelegen ald. tussen het water genoemd die dommel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Beerwout aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Moenis tot het voornoemde water (Bossche Protocollen inv.1222 fol.83 d.d. 31.7.1451), zijn schoonzoon Jan Stanssart man van Jutte verkoopt op 24.1.1471 aan zijn vader Jan Stanssart een erfpacht van 7 mud rogge, te leveren uit 1/3 deel van een hoeve van wijlen Willem van Essche gelegen in de parochie van Rode ter plaatse neijnssel en uit 1/3 deel van ? (Bossche Protocollen inv.1240 fol.217 d.d. 23.1.1471), zijn schoonzoon Jan zn. van Claes vanden Broec man van Lijsbeth, tezamen met Willem, Jan en Gielis, broers, kinderen van wijlen Jan Craen, dragen op 10.5.1471 over aan Willem zn. van wijlen Willem van Esch en Lijsbeth Willems de bezittingen die hen zijn aanbestorven van wijlen Willem van Esch, wijlen zijn vrouw Lijsbeth Willems van Erpe en wijlen diens zoon Loenis, waarvoor Willem belooft aan Jan zn. van Claes vanden Broec een erfpacht van 3 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land groot 20 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen het goed van ? in 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde aan het ene eind en strekkende voorts tot het goed van Herman ?, alsmede uit 2/3 deel van een beemd gelegen ald. ter plaatse despendonck tussen de gemeente van Sint-Oedenrode aan de ene zijde het goed van de erfgenamen van wijlen Loenis van Rijsingen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg en strekkende tot het goed van Mathijs ?, alsmede uit 2/3 deel van een beemd gelegen in de parochie van Oirschot ter plaatse die cra?ert tussen het goed van Adam die Lu aan de ene zijde en het goed van Hendrick Zichemans aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vanden Laeck tot het goed van de kinderen van wijlen Hendrick van Capelle, en belooft aan Willem, Jan en Gielis zoons van wijlen Willem Craen een erfpacht van 3 mud rogge uit hezelfde goed, en waarbij Willem belooft aan Jan zn. van wijlen Claes vanden Broec en zijn vrouw Lijsbeth weduwe van wijlen Jan Kraen een erfpacht van 2 mud rogge uit 2/3 deel van datzelfde goed (Bossche Protocollen inv.1240 fol.267v d.d. 10.5.1471), zijn schoonzoon Jan Stanssart man van Jut draagt op 27.9.1472 over aan Aert zn. van wijlen Claes vander Stegen een stuk land genoemd die hasselt gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel gelegen tussen het goed van Willem Moenen? aan de ene zijde het goed van de erfgenamen van wijlen Rutger vanden Braeck aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen in de parochie van Oirschot ter plaatse die schoeijck tussen het goed van Jan vander Laeck aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Capelle aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen in de parochie van Oirschot en Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick Mutsart aan de ene zijde en het goed van Adam die Lu aan de andere zijde, alsmede 1/3 deel van een stuk bouwland genoemd den rietecker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die vloijecker, alsmede een stuk heideveld gelegen ald. ter plaatse neijnsel, alsmede 1/3 deel van een stuk bouwland genoemd die beckart gelegen ald. ter plaatse neijnsel, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse die braeck, alsmede 28 vatsaet gerst dat Gielis broer van Jan aan hem had verkocht, alsmede 2 1/2 vatsaet gerst dat Mathijs Stommels? aan hem had verkocht, alsmede 3 vatsaet gerst dan Hendrick vanden Heijden aan hem had verkocht, alsmede ? mud rogge dat Thonis vanden Goijendonck aan hem had verkocht, alsmede 1 mud rogge dat Thonis aan hem had verkocht, alsmede 2 pond dat Thonis aan hem had betaald (Bossche Protocollen inv.1242 fol.232v d.d. 27.9.1472), zijn schoonzoon Jan Stanssart man van Jut dr. van wijlen Willem van Esche en wijlen Lijsbeth draagt op 12.2.1473 over aan Aert zn. van wijlen Claes vander Stegen een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die plaetse (Bossche Protocollen inv.1243 fol.108 d.d. 12.2.1473), tr. met | |
417687 | Lijsbeth Willems, natuurlijke dr. van Willem van Erpe en Hilla vander Straten, ontvangt op 21.2.1414, waarij zij wordt bijgestaan door haar broer Willem natuurlijke zn. van Willem zn. van wijlen Lucas van Erpe van Bartholomeus van Kessel zn. van wijlen Jacob van Kessel een erfpacht van 13 lopens gerst, te leveren uit een hoeve genoemd die hoeve te craendonc gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen de gemeente en de straat genoemd die craendonschestraet (Bossche Protocollen inv.1189 fol.77v d.d. 21.2.1414), draagt op 8.11.1438 over aan haar zn. bij Willem van Esch genoemd Leunis de tocht in een stuk land genoemd die brake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse aen die heijde tussen het goed van Albert die Sceper aan beide zijden en strekkende van het goed van Dirck vander Braken en het goed van Wouter die Scheerre tot de openbare weg, welk stuk land Willem van Esch van Goijaert natuurlijke zn. van Goijaert vanden Velde deken van Woensel met pacht had verworven, dat Leunis vervolgens overdraagt aan Jan zn. van wijlen Claes Posteleijns (Bossche Protocollen inv.1209 fol.8v d.d. 8.11.1438), ontvangt op 1.10.1441 van Dirck Schup zn. van wijlen Dirck Schup een erfcijns van 2 pond, te betalen uit een bunder land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse espendonc tussen het goed genoemd die beempt vander bruggen aan de ene zijde en het goed van Jan vander Espendonc aan de andere zijde, welke cijns Dirck voornoemd van Goijaert zn. van wijlen Jan Aleijten had verworven (Bossche Protocollen inv.1212 fol.39 d.d. 1.10.1441), ontvangt op 19.12.1443 van Mathijs zn. wijlen Jan Mathijs des Vleeshouwers een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel ter plaatse in die brake tussen het goed van Armenhuis in 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Evert van Beerlikem aan de andere zijde, dat Gijsbert Roesmont ten behoeve van Mathijs van Ansem en Hadewijch zijn zuster de kinderen van Otto van Nijnsel, Jan van Mannen alsmede Gielis van Cleve had verworven (Bossche Protocollen inv.1214 fol.143 d.d. 19.12.1443), ontvangt op 11.2.1444 van Lambert zn. van wijlen Robbert zn. van wijlen Roelof vanden Nuwenhuijs van Aerlebeke een erfpacht van 14 lopens gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend 5 lopensaet land en een beemd gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse kremselaer, welke erfpacht Robbert van Hendrick Hermans en Hendrick zn. van wijlen Wouter Blomairt had verworven (Bossche Protocollen inv.1215 fol.44v d.d. 11.2.1444) | |
417688 | Willem Ansems van Colen, verkoopt omstreeks het jaar 1393 tezamen met Wouter zn. van wijlen Hendrick vanden Hulzelaer en Goijaert vanden Erpt aan Rutger Cort en Hendrick zijn zoon een erfcijns van 6 schellingen, door Willem te betalen uit een stuk land van gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse brueselsche buenre (Bossche Protocollen inv.1180 fol.227), koopt omstreeks het jaar 1397 van Wouter Jans vanden Hoernic een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land dat Wouter vanden Hoernic op die zelfde dag heeft gekocht van zijn broer Jan Jans vanden Hoernic, gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse bruesselsche buenre tussen het goed van Hendrick van Bruessel aan de ene zijde en de openbare steeg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat vlaslant en aangrenzend broekland genoemd dat gheerke tussen ? aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Hoernic aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat hoge lant tussen het goed van Wouter vanden Hoernic aan de ene zijde en het goed genoemd die hoghe desselt aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat brede stucske in de beemt tussen het goed van Jacob zn. van wijlen Jacob die Visscher aan de ene zijde en het goed genoemd martens beemt aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat mortel stuc tussen het goed van Marten Peters aan beide zijden, alsmede een hofstad, tuin en aangrenzend stuk land tussen het goed van Wouter vanden Hoernic aan de ene zijde en de openbare steeg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.157) | |
417692 | Daniel Aerts die Molneer (Smolners, des Molners, Smolders), vicaris in de kerk te Veghel (Bossche Protocollen inv.1192 fol.414v d.d. 15.1.1422), schepen te Veghel 1421-1434, zn. van Aert die Moelneer en Sophie, belooft op 1.7.1416 tezamen met Hendrick Deenkens aan Dirck vanden Hautart een bedrag van 5 1/2 gouden nobelen (Bossche Protocollen inv.1190 fol.208 d.d. 1.7.1416), ontvangt 25.3.1426 van zijn schoonmoeder Aleijd dr. van wijlen Lambert van Loe de tocht in een erfpacht van 6 lopen rogge, betaald uit 1/6 deel van een kamp in Sint-Oedenrode ter plaatse die biezen tussen het goed van Weijndelmoed Maes aan de ene zijde en het goed van Willem Befken aan de andere zijde, welke zesde deel van de kamp Willem Befken van Katherina dr. van wijlen Hessel van Keeldonc met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.154 d.d. 25.3.1426), wordt op 23.11.1426 tezamen met Jan Bruijstens van Vranckenvoirt en Roelof zn. van Wouter Sweevers door Jan die Visscher van Vechel een bedrag van 3 gouden nobelen beloofd (Bossche Protocollen inv.1197 fol.180v d.d. 23.11.1426), koopt op 9.6.1430 voor zichzelf en voor zijn vrouw Geertruijd dr. van Gerit Otten van Gijb van Vranckenvoirt zn. van wijlen Gerit van Vranckenvoirt een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die russelt tussen het goed van Lucas van Erp zn. van Geerlinck aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Ansem Denen aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd die Aa tot het goed van Lucas voornoemd (Bossche Protocollen inv.1201 fol.105 d.d. 9.6.1430), draagt op 28.5.1438 als weduwnaar van Ermgard dr. van wijlen Wouter vanden Rullen over aan Aert, zijn zoon bij Ermgard, 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die vechelsche buenre tussen het goed van Hendrick Graefken en Willem van Weert aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Rullen junior aan de andere zijde, welk stuk land Aert die Molneer zn. van wijlen Aert van Jan Zelen van Uden had verworven, dat Aert vervolgens overdraagt aan Hendrick die Graeve zn. van wijlen Jan (Bossche Protocollen inv.1209 fol.88 d.d. 28.5.1438, akte doorgestreept), ontvangt op 1.4.1439 van Gerit zn. van wijlen Gerit Otten en Aleijd dr. van wijlen Katherine dr. van wijlen Hessel van Keijldonc een erfpacht van 6 lopens rogge, welke erfpacht Willem Befken beloofd had te betalen aan genoemde Katherine, die Willem Befken betaalt uit 1/6 deel van een kamp die Willem van Katherine had gekocht (Bossche Protocollen inv.1210 fol.56 d.d. 1.4.1439), wordt op 19.5.1440 tezamen met Goijaert zn. van wijlen Daniel Daniels van Vechel door Hendrick zn. van wijlen Willem Daniels een bedrag van 19 gouden peters beloofd (Bossche Protocollen inv.1210 fol.330 d.d. 19.5.1440), tr. met Geertruijd Gerits, dr. van Gerit Otten en Aleijd Lamberts, zij ontvangt op 12.2.1421, waarbij ze wordt bijgestaan door haar broer Gerit, van Gerit zn. van wijlen Gielis van Vranckenvoert man van Heijlwig dr. van wijlen Aert Smolders een halve bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die vechelsche buenre tussen het goed van Hendrick Groefken en Willem vander Weert aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Rullen junior aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Willem van Beke, smid, welk land door Aert die Moelneer zn. van wijlen Aert die Moelneer van Jan Zelen had verworven en dat Gerit van Vranckenvoert na de dood van wijlen Aert Smolders bij erfopvolging aan Geertruijd overdraagt, alsmede 1/4 deel in 2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel genoemd nennen buenre tussen het goed van ? Bloijman aan de ene zijde en het goed van Katherine weduwe van wijlen Willem Lijben aan de andere zijde, welk 1/4 deel Aert zn. van wijlen Aert Molner van Gerit en Bartholomeus, broers, kinderen van wijlen Gerit van Erpe had verworven (Bossche Protocollen inv.1192 fol.290v d.d. 12.2.1421), tr. met | |
417693 | Ermgard Wouters, dr. van Wouter vanden Rullen | |
417694 | Hendrick Hendricx Boertman, zn. van Hendrick Boertman en Nenna, verkoopt omstreeks het jaar 1394 aan Thomas Valnis? een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een huis, erf en aangelag dat was van Dirck zn.? van wijlen Nenne gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Dirck Writer aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die rommenbeemt gelegen tussen het goed van Jan van Middegael aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, waarbij Aert vanden Velde zn. van wijlen Hendrick Boertman afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1180 fol.224), verkoopt omstreeks het jaar 1390 aan Willem van Colen een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in ver wellen loect tussen het goed van Willem van Colen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Peter vander Moest aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.227), verkoopt omstreeks het jaar 1398 aan Hendrick zn. van Peter zn. van wijlen Lambert Smid van Middelrode een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land groot 1 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen het goed van Dirck die Writer aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een beemd genoemd rommenbeemt groot 10 voermaten hooi gelegen ald. ter plaatse aen den eencwinckel tussen het goed van Jan van Middegael aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 4 lopensaet gerst gelegen ald. tussen het goed van het Sint Aagten altaar van Veghel aan de ene zijde en het goed van de verkoper aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.271), verkoopt omstreeks het jaar 1398 aan Peter van Evershoet, smid, een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een beemd genoemd die dungenbeemt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Willem Befken aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Rullen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 4 vatsaet gerst gelegen ald. tussen het goed van het Sint Aagten altaar van Veghel aan de ene zijde en het goed van de verkoper aan de andere zijde, dat hij van Aert Heijme had verworven, alsmede uit 2 stukken land gelegen ald, ter plaatse langebeemt, het ene stuk land strekkende aan het ene eind tot het water genoemd de Aa en aan het andere eind tot het goed genoemd peters lake van langvelt, het andere stuk land strekkende van het water genoemd de Aa tot ?, alsmede een beemd afkomstig uit het goed van Agnes zuster van de verkoper gelegen ald. ter plaatse nonnen buenre tussen het goed van Marie Cogen aan de ene zijde en het voormalige goed van Rutger van Dorhout aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse in den bolc tussen het goed van Geertruijd Buekelaers aan de ene zijde en het goed van Gerit Vrieze zn. van wijlen Gerit aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse in gheen dijepenbroec tussen de openbare weg aan de ene zijde en get goed van Agnes zuster van de verkoper aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die stelt gelegen ald. naast de hoeve genoemd tgoet te tillaer tussen het goed van Gerit Trudens aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, uitgezonderd een erfpacht van 1 mud rogge van Ermgard weduwe van wijlen Otto Herbrechts van Hovelen? op een beemd genoemd dungenbeemt, alsmede een stuk land groot 4 vatsaet gerst, en een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1181 fol.277v), koopt op 5.3.1422 van Hendrick Boertman Deenkens een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in die hogheboect tussen het goed van Jan Boertman aan de ene zijde en het goed van Wouter vanden Rullen en Wouter vander Haut aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van de verkoper (Bossche Protocollen inv.1192 fol.444v d.d. 5.3.1422) | |
417696 | Jan Gerit Claes van Boerdonc, zn. van Gerit Claes van Boerdonc, gezworene van het dorp Erp, verkoopt omstreeks het jaar 1402 aan Jan die Hoessche van Littoijen een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend goed gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc tussen het goed van de kinderen van wijlen Aert Gielis aan de ene zijde en het goed van Roelof zijn broer (Bossche Protocollen inv.1283 fol.155), pacht tezamen met Wouter zn. van wijlen Jan Gheben (denkelijk de broer van de vrouw van Jan Gerit Claes van Boerdonc) van Hendrick Goijaerts Dicbier voor een periode van acht jaar de molen van Erp (Bossche Protocollen inv.1186 fol.232; zie ook inv.1187 fol.225), verkoopt omstreeks het jaar 1408 aan Jan Hoessche van Littoijen aan erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en 3 lopensaet aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc tussen het goed van wijlen Jan van Rietfort en verkoper aan de ene zijde en het goed van Adam zn. van Jan Jordens aan de andere zijde, alsmede uit een sestersaet land gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse die boerdonger hove tussen het goed van verkoper aan de en zijde en het goed van Roelof broer van verkoper aan de andere zijde, alsmede uit een sestersaet land gelegen ald. ter plaatse die groethove tussen het goed van Roelof en verkoper aan de ene zijde en het goed van Adam Lu aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.5), verkoopt op 21.4.1421 aan Goijaert zn. van wijlen Jan zn. van wijlen Claes Wijelmans een erfpacht van 13 lopens rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die kellensbrake gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse herent tussen het goed van Goijaert zn. van voornoemde wijlen Gerit Claes aan de ene zijde het goed van Marcelis van Ekart en zijn kinderen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van de kinderen van wijlen Emond vander Zantvoirt (Bossche Protocollen inv.1193 fol.78 d.d. 21.4.1421), belooft op 23.6.1423 over te dragen aan Adam die Lu een erfpacht van 20 mud rogge, te leveren uit 2 stukken land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc en een stuk land ter plaatse die bolst die Jan zn. van wijlen Gerit Claes van de gezworenen van Erp had verworven, inclusief 4 beesten (Bossche Protocollen inv.1193 fol.394v d.d. 23.6.1423), verkoopt op 24.6.1423 aan Elsbene dr. van wijlen Jan van Wijflet een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonck tussen het goed van Jan Ansems aan de ene zijde en het goed van Margriet weduwe van wijlen Roelof zn. van wijlen Gerit Claes en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het water genoemd die Aa, alsmede uit een stuk land genoemd die hellincxhove gelegen ald. op boerdonck tussen het goed van Jan Cuijskes en de kinderen van wijlen Emond vander Zantvoirt aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem zn. van Hendrick Neefkes tot de gemeente van Erp (Bossche Protocollen inv.1194 fol.121v d.d. 24.6.1423), verkoopt op 6.4.1430 aan Jan vanden Kelre een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die looberch grenzend aan het goed van de koper (Bossche Protocollen inv.1201 fol.86 d.d. 6.4.1430), ziet op 6.4.1430 af van vernadering bij transport door Jan zn. van wijlen Dirck van Boerdonc aan Jan vanden Kelre van een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse auden hazemortelen tussen het goed van Jan zn. van wijlen Goossen Jacobs aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Kelre aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Jans tot het goed van IJwaen die Beel (Bossche Protocollen inv.1201 fol.86 d.d. 6.4.1430), verkoopt op 2.1.1432 aan Jan vanden Kelre een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die hellijncschehove gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op boerdonc tussen het goed van Jan Cuijskens en de kinderen van wijlen Emond vanden Zantvoirt aan de ene zijde de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Krijckenbeeck tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1201 fol.193 d.d. 2.1.1432), verkoopt op 30.1.1432 aan Hendrick Hoernken zn. van wijlen Andries Hoernken een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc tussen het goed van Jan Cuijskes aan de ene zijde en het goed van Margriet weduwe van Roelof Gerits en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het water genoemd de Aa, alsmede uit een kamp genoemd die hellincxhoeve gelegen ald. tussen het goed van Jan Cuijskens en het goed van Emonds kinderen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Kriekenbeeck tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1201 fol.207v d.d. 30.1.1432), zijn nagelaten zoons Jan, Claes en Gerit, tezamen met hun voogd Adam zn. van wijlen Jan Jordens huren op 20.10.1444 voor een periode van 8 jaar van jonkvrouw Foijssa weduwe van Aert Heijme een hoeve van Aert Heijme gelegen in de parochie van Erp naast de hoeve van Jan van Erpe voor 17 mud rogge, 4 mud gerst, een malder raapzaad, 3 rijnsgulden en 4 steen vlas tot hekelen bereid, alsmede de oude lasten te weten cijns en pacht aan Jan van Erpe (Bossche Protocollen inv.1215 fol.272 d.d. 20.10.1444), verwerft p 29.4.1455 van Lucas van Bubnagel een stuk land deels bouwland deels weiland 1 1/2 mudsaet land behorend tot de hoeve ten boemen gelegen in de parochie van Erp tussen overig goed behorend tot de hoeve en Jan van Kriekenbeke zn. van wijlen Jan aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1225 fol.67 d.d. 29.4.1455), verkoopt op 30.5.1455 [controleren!] aan Gerit van Grotel zn. van Gerit ten behoeve van Margriet zijn vrouw dr. van wijlen Loenis van Ponsendael een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend bouwland en broekland groot 2 mudsaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die laren tussen het goed van Jan van Krijekenbeke zn. van wijlen Jan aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1225 fol.283v d.d. 30.5.1455), verkoopt op 28.6.1457 aan Jan Hendricx alias Coman Art een erfpacht van 6 sesters rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die laren tussen het goed van Jan van Kriekenbeecke aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1228 fol.212 d.d. 28.6.1457), zijn nagelaten zoons Claes, Wouter en Dirck gezamenlijk voor de ene helft en Jan van Grotel zn. van wijlen Gerit van Grotel voor andere helft verwerven op 22.3.1465 van Gijsbert Haeck zn. van wijlen Aert Haeck een erfpacht van 8 mud rogge, welke erfpacht Loenis zn. van wijlen Jan vanden Kelre verkocht had aan Aert Stamelart vanden Kelre, te leveren uit het goed genoemd lampelaer dat was van wijlen Jan vanden Kelre gelegen in de parochie van Erp, alsmede uit een beemd genoemd ? gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse leke tussen het goed van Jan vanden Santvoert aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, welke erfpacht Gijsbert Haeck van Jan van Erpe zn. van wijlen Loenis van Erpe had verworven (Bossche Protocollen inv.1235 fol.46v d.d. 22.3.1465), op 14.10.1475 verkopen Jan, Goijaert, Katharina en Heijlwig kinderen van wijlen Goossen zn. van wijlen Jan Ghenens, Jan zn. van wijlen Goijaert van Helmont man van Jut dr. van wijlen Goossen zn. van wijlen Jan Ghenens, Jan zn. van wijlen Claes zn. van wijlen Jan Genens en Roelof genoemd Roeff zn. van wijlen Goossen aan Dirck zn. van wijlen Jan Gerits een beemd genoemd dat kelresche leeck van wijlen Goossen gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse dat kelreschebroeck, behalve de pacht daarop staande, verkopen zij Aert Snoex zn. van wijlen Jan Snoex een huis, erf, tuin en aangrenzende bouwland en weiland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse opt erpsche boerdonck tussen het goed van de erfgenamen van Dirck Sleeuwen aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Wouter Jan Genens aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Erp tot het water genoemd de Aa, alsmede een stuk bouwland gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse beecksche boerdonck tussen het goed van Willem vanden Hallen aan de ene zijde en het goed van Wouter die Rademeker aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van wijlen Wouter zn. van wijlen Jan Genens, alsmede een stuk bouwland genoemd den raechtacker gelegen ald. tussen het goed van Willem vanden Hallen aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Goijaert Geenkens aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Wouter tot het goed van de erfgenamen van wijlen Aert Goijaerts, waarbij Roelof zn. van Dirck Jan Ghenens afziet van vernadering, en verkopen zij aan Dirck zn. van wijlen Dirck die Decker een stuk land en een stuk weiland gelegen in de parochie van Beek ter plaatse boerdonger hoeve tussen het goed van Dirck zn. van wijlen Dirck die Decker aan de ene zijde en het goed van Aert Snoex aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1245 fol.161 d.d. 14.10.1475), tr. met | |
417697 | Geerburg Jan Gheben, denkelijk een dochter van Jan Gheben die dan weer vermoedelijk een zn. was van Ghijbonis van Boerdonc die cijnsgoed in de parochie van Aarle nalaat/overdraagt aan Dirck zn. van Jan van Boerdonc, Dirck Snoec en Willem van Tunen (Archief Heerlijkheid Helmond inv.283 fol.39v), zij erft in cijnsgoed, te weten een huis en erf gelegen in de parochie van Erp, dat eerder toekwam aan Wouter Jan Gheben en dat nadien in handen komt in handen van Gerit zn. van wijlen Jan Gheben, in wie we Gerit Jan Genen zn. van Jan Gerits van Boerdonc herkennen (Archief Heerlijkheid Helmond inv.286 fol.213) | |
417700 | Gerit Claes van Grotell, koopt omstreeks het jaar 1390 tezamen met Heijlwig dr. van wijlen Gijb van Keeldonc van Gerit zn. van wijlen Heijnman Graet een erfcijns van 20 schellingen die Albert Piper aan hem had beloofd, te betalen uit een stuk land gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Deenken Moncs aan de ene zijde en de riedijc aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.337v), belooft omstreeks het jaar 1394 over te dragen aan zijn dochter Geertruijd een erfpacht van 6 mud rogge, te leveren uit een hofstad en tuin gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Wouter Snijder aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit 4 sester rogge in een beemd genoemd die scoerbeemt gelegen ald. tussen het goed van Geerlinck Cnode aan de ene zijde en het goed van wijlen Jan van Hezelaer en het goed van wijlen Goossen Jacobs aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse op daude velt tussen het goed van Gielis Vranckens aan de ene zijde en het goed van Everard van Acht aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse die eerlikem tussen het goed van Hessel van Boekel aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.153), verkoopt omstreeks het jaar 1395 aan Claes zn. van Marcelis Vilt van Os een erfpacht van 4 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die gemeijn spoelhoevel tussen het goed van Wouter die Snider aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van Gielis Franckens aan de ene zijde en het goed van Everard van Acht aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Everard aan de ene zijde en het goed van Dirck Aerts aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Everard aan de ene zijde en het goed van Dirk Aerts aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.389), koopt omstreeks het jaar 1395 van Gerit zn. van wijlen Peter Mannart een goed genoemd den auden hof gelegen in de parochie van Erp nabij den ridijke tussen het goed van Jan Bloijs aan de ene zijde en het goed van Willem Kersmaker aan de andere zijde en strekkende van voornoemde dijk tot ? van Grotel, alsmede, behalve de daarop staande cijns en en een daarop staande pacht van Peter zn. van wijlen Jan Mannart (Bossche Protocollen inv.1180 fol.314), waarbij Gerit zn. van wijlen Claes van Grotel overdraagt aan Gerit zn. van wijlen Peter Mannart een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aen gheen aude velt tussen het goed van de kinderen van wijlen Gielis Vranckens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Ghestken aan de andere zijde, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1180 fol.314), vernadert op 26.2.1431 van Bele dr. van wijlen Jan Snijders een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Erp dat Bele van Dirck Gerits van Vechel had verworven (Bossche Protocollen inv.1201 fol.399 d.d. 26.2.1431), verwerft op 27.2.1434 van Willem van Langvelt zn. van wijlen Hendrick van Langvelt een erfpacht van 1/2 mud rogge, welke erfpacht Dirck Blaffart zn. van wijlen Jan die Blaffart had verkocht aan Willem van Langvelt, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend bouwland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op die bolst tussen het goed van Gijb vander Woude aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse op die bolst tussen het goed genoemd venne, alsmede uit een stuk land groot 1 lopensaet gelegen ald. ter plaatse op die cleijnecker tussen het goed van Aert van Weert aan de ene zijde en het goed van Willem van Weert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1204 fol.52v d.d. 27.2.1434), koopt op 13.12.1434 van Gerit, Hendrick en Goijaert, broers, kinderen van wijlen Goossen zn. wijlen Willem Heijntkens een stuk bouwland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse empeldonck tussen het goed van Dirck Goossens en het goed van Jan Fikens en het goed van de erfgenamen van wijlen Jan vanden Kelre aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1205 fol.128v d.d. 13.12.1434), draagt op 3.2.1439 over aan Lamberta dr. van Peter van Loe een erfpacht van 1/2 mud rogge uit een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, welke erfpacht Dirck Blaffart zn. van wijlen Jan Blaffart had beloofd te betalen aan Willem van Langvelt zn. van wijlen Hendrick van Langvelt, te leveren uit een huis, erf, tuin en een aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die bolst tussen het goed van Ghibonis vander Waude aan de ene zijde en voorts omsloten door de gemeente van Erp, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Willem van Langvelt aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat nijeruc grenzend aan het goed genoemd venne, alsmede uit een stuk land groot 1 lopensaet gelegen ald. ter plaatse op die cleijneckere tussen het goed van Aert van Weert aan de ene zijde en het goed van Willem van Weert aan de andere zijde, welke erfpacht Gerit Claes van Grotel van Willem van Langvelt had verworven (Bossche Protocollen inv.1210 fol.32v d.d. 3.2.1439), koopt op 9.2.1440 van Gerit zn. van Gerit Fijen een stuk land groot 2 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse eerlikem tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Jan Roesmont aan de ene zijde en het goed van Hendrick Blaffaert aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Gerit zn. van wijlen Claes van Grotel (Bossche Protocollen inv.1211 fol.38 d.d. 9.2.1440), tr. met | |
417701 | Mechteld, haar naam blijkt uit het testament van haar man op 26.7.1449 (Tafel van de Heilige Geest Erp 1342-1814 inv.1077.30 d.d. 26.7.1449) | |
417702 | Jan vanden Kelre (de Penu), zn. van Leunis vanden Kelre, overl. ca. 1432, verkoopt omstreeks het jaar 1407 aan Aert van Coppelichoven een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een hoeve genoemd tgoet te lampelaer gelegen in de parochie van Erp die hij had verkregen van zijn vader Leunis (Bossche Protocollen inv.1185 fol.432v), koopt op 14.4.1413 van Peter zn. van wijlen Marcelis Vos een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse lampelaer tussen het goed van Hendrick Heijme aan de ene zijde en het goed van Aert Vos zn. van wijlen Marcelis aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Heijme (Bossche Protocollen inv.1188 fol.394 d.d. 14.4.1413), draagt op 6.10.1418 over aan Jan vanden Hoernic een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse lampelaer tussen het goed van Hendrick Heijme aan de ene zijde en hhet goed van Aert Vos zn. van wijlen Marcelis aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Heijme (Bossche Protocollen inv.1191 fol.2v d.d. 6.10.1418), belooft op 17.6.1423 aan Hendrick van Bruheze zn. van wijlen Goijaert en Goijaert van Bruheze zn. van wijlen Aert over te dragen een erfpacht van ? mud rogge (Bossche Protocollen inv.1193 fol.394v d.d. 17.6.1423), koopt op 11.5.1424 van Floris van Mekeren zn. van wijlen Gerit van Mekeren het goed genoemd mughovel met de tuinen en aangelag gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van de kinderen van wijlen Willem Barniers aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, aslmede uit huis, erf, tuin en aangelag gelegen ald. tussen het goed van Gielis die Doncker aan de ene zijde en het water genoemd de stroom en de gemeente, alsmede goed van Floris gelegen in de parochie van Boekel, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1194 fol.105 d.d. 11.5.1424), koopt op 6.7.1424 van Emond die Roede zn. van wijlen Hendrick die Rode van Erpe een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Erp genoemd die riedijck tussen het goed van Jan van Broechoven investiet van Erp aan beide zijden, inclusief een erfpacht van 2 mud rogge, welke erfpacht Michael van Espendonc beloofd had te betalen aan Jan zn. van wijlen Hendrick die Roede, te leveren uit een hoeve van wijlen Hendrick die Roede gelegen in de parochie van Uden ter plaatse op boekel, alsmede uit een mudsaet land gelegen ald., welke erfpacht Emond van Hendrick die Roede zn. van wijlen Hendrick die Roede had verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.200v d.d. 6.7.1424), draagt op 6.11.1424 over aan Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick van Liedevelt een erfcijns van 36 schellingen, te betalen uit een bunder land gelegen in de parochie van Oirschot ter plaatse spoerdonc tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick van Audenhoven aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Aert Heijlgenen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Baers tot het goed van de kinderen van wijlen Jan van Liedevelt, alsmede uit 1/2 bunder land gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van wijlen Aert Heijlgenen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Hendrick Dircx tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1195 fol.164 d.d. 6.11.1424), draagt op 6.11.1424 over aan Willem zn. van Willem die Cort een erfcijns van 30 schellingen, te betalen uit een bunder land (Bossche Protocollen inv.1195 fol.164 d.d. 6.11.1424), verkoopt op 6.11.1424 aan Sijmon vanden Zeeldonc een erfpacht van 4 lopens rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die beke gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Jan vanden IJnen en het goed van Hendrick Heijme en Jan vanden IJnen (Bossche Protocollen inv.1195 fol.164 d.d. 6.11.1424), verkoopt op 28.11.1428 aan Dirck die Lu een erfcijns van 2 gouden oude schilden, te betalen uit een stuk land genoemd lonijs heijtvelt vanden kelre gelegen in de parochie van Erp tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van IJwaen die Bael en Jan Dircx van Boerdonc aan de andere zijde en strekkende tot overig goed van Jan vanden Kelre (Bossche Protocollen inv.1199 fol.171v d.d. 28.11.1428), draagt op 20.1.1430 over aan Jan van Berkel de helft van een stuk land genoemd die verrenecker gelegen in de parochie van Erp omsloten door de gemeente, inclusief erfpacht en cijns daarop staande (Bossche Protocollen inv.1201 fol.37 d.d. 20.1.1430), doet op 11.1.1431 afstand van vernadering van een stuk land dat door Zeger Jacobs van Diepenbeke wordt verkocht aan Aert vanden Broec (Bossche Protocollen inv.1201 fol.174v d.d. 11.1.1431), ontvangt op 19.10.1431 van Willem Reeuwe man van Heijlwig dr. van wijlen Dirck die Lu een erfpacht van 1 mud rogge, welke pacht Daniel vander Heijde beloofd had aan Dirck die Lu, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse thede tussen het goed van Daniel vander Heijde en de weg genoemd die kercpat aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, welke erfpacht Daniel van Dirck die Lu met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1202 fol.8v d.d. 19.10.1431), op 10.7.1443 verkopen Jan, Hendrick, Leunis, Mabelia, kinderen van Jan vanden Kelre, Leunis vander Horst man van Heijlwig en Jan van Grotel man van Hadewich aan Hendrick zn. van wijlen Sander van Os een kamp land deels heideveld deels weiland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde ter plaatse op kreijenpot tussen het goed van ? gelegen in 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van Herman Beerwout en Roelof Dons aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Gerit van Mulsel, waarbij Oda die Lu dr. van wijlen Marcelis die Lu en Gerit Grotel zn. van Gerit van Grotel afzien van vernadering (Bossche Protocollen inv.1213 fol.235v d.d. 10.7.1443), zij verkopen op diezelfde dag aan Jan van Aijen zn. van wijlen Jan van Aijen een stuk land genaamd t scildeken gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer naast de berg genoemd die zandberge tussen het goed van Goijaert Vas aan de ene zijde en het goed van Goijaert zn. van Gielis Snijders aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan die Joede tot het water genoemd waterlate (Bossche Protocollen inv.1213 fol.235v d.d. 10.7.1443), geven op diezelfde dag met cijns aan Marcelis zn. van wijlen Hendrick Vogel een stuk land genoemd die brake gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer tussen het goed van bakker Aert van Ghene End aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Jan van Aijen en de kinderen van wijlen Jan Dircx en Zebert vanden Zande zn. van Zebert en Jan die Joede aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goossen zn. van wijlen Jan Dircx tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1213 fol.235v d.d. 10.7.1443), geven op diezelfde dag met cijns aan Goossen van Hall zn. van wijlen Goossen van Hall een stuk land genoemd donreswijc, een stuk bouwland en een stuk heideveld gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse thede tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick zn. van wijlen Jan Gielis aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Evert Wouters en Roelof meester Arnts aan de andere zijde en strekkende van het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick Jan Gielis tot het goed van Goossen zn. van wijlen Jan Dircx (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag met pacht aan Jan Voghel zn. van wijlen Hendrick Vogel een beemd gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse thederbeemde ter plaatse aen die hanssedonc tussen de beemd genoemd desscherbeemde aan de ene zijde en het goed van Willem Dicbier zn. van wijlen Jan en Jan die IJoede aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Vos tot het goed van Claes Peters en de kinderen van Jan Dircx (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag aan Willem Glavijmans zn. van wijlen Jan Glavijmans een stuk weiland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse bolmeer tussen de gemeente van Sint-Michielsgestel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Sanders aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Vos tot het geod van Hendrick Sanders en een stuk aangrenzend land genoemd driesch (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag met pacht aan Goossen die Gruijter zn. van Gielis die Gruijter een stuk land genoemd den oelengrave gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Speruwer aan de ene zijde en het goed van Mathijs Marcelissen aan de andere zijde en strekkende van de weg tot het goed van de kinderen van Jan Speruwer, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Mathijs Marsclissen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Jan Speruwer aan de andere zijde en en strekkende aan een eind tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkoopt op diezelfde dag aan Goijaert Vos zn. van wijlen Jordaen Vos een beemd gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse hamssdonc tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Dircx aan de ene zijde en het water genoemd die aa en het goed van Roelof Moest aan de andere zijde en strekkende van het goed van Marcelis Jacobs en zijn kinderen tot het goed van wijlen Daniel vander Heijden (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkoopt op diezelfde dag aan Rutger de Ouden zn. van wijlen Aert de Ouden de helft van een heidekamp genoemd den audenheijcamp groot 4 bunder gelegen in eijlde tussen het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Franciscus Ruelkens aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Steen en een voormalig stuk land van Lucas van Campen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Zijben tot het goed van Rutger van Gemonde en Wouter Eelkens (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag met cijns aan Jan Glavijmans zn. van wijlen Jan Glavijmans de helft van een kamp genoemd scillinxbeemt gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen ter plaatse die sporct naast het goed van Gerit Weijgerganc en Huijbert zn. van wijlen Jan Hermans aan de ene zijde en naast het water genoemd de aa (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236 d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag aan Peter die Hoesch zn. van wijlen Aert vanden Brake een stuk bouwland genoemd die donc en een stuk aangrenzend beemd gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer tussen het goed van Daniel vander Heijden aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Aleijd van Rode aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Oedes (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236v d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag aan Marcelis zn. van wijlen Willem Waudelart een stuk land genoemd die hoghedonc gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer tussen het goed van Michael van Vroenhoven aan de ene zijde en het goed van Willem Dicbier zn. van Jan en Rutger van Gemonde aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Oedes en Michael van Vroenhoven tot het voormalige goed van Daniel vander Heijden (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236v d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag met pacht aan Willem Glavijman zn. van wijlen Jan Glavijman een stuk land genoemd den langhenacker groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer tussen het goed van het hospitaal van 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van Dirck Vos aan de andere zijde en strekkende van de weg tot het goed van Dirck Vos (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236v d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag met pacht an Jan van Hall zn. van wijlen Goossen van Hall een beemd genoemd drieske gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer in een beemd genoemd die legebeemde tussen het geod van Jan die Smijt en het goed van de kerk van Sint-Michielsgestel aan de ene zijde en het goed van Marcelis Jacobs en het goed van de kinderen van Jan Dircx aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan die IJoede tot het goed van Gielis die Gruijter (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236v d.d. 10.7.1443), zij verkopen op diezelfde dag aan Goossen van Hall zn. van wijlen Goossen van Hall een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk weiland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse thede tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Daniel vander Heijde aan andere zijde en strekkende van ? tot het goed van Hendrick Sanders (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236v d.d. 10.7.1443), verkopen op diezelfde dag aan Michael van Vroenhoven 4 strepen land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer in een akker genoemd die thederacker, het eerste tussen het goed van het hospitaal van 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van Jan van Hall aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Vos tot de weg, het tweede gelegen tussen het goed van Jan van Hall en Jacob ? aan de ene zijde en het goed van Michael van Vroenhoven en Claes genoemd Coel die Molner aan de andere zijde en strekkende van het goed van Marcelis Jacobs tot het water genoemd waterlate, het derde gelegen tussen het goed van Michael van Vroenhoven aan de ene zijde het goed van Roelof meester Arnts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Vas tot het goed van Claes Coel die Molner aan de ene zijde en het goed van Jan Everits aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de aa tot het goed van Roelof meester Arts [sic] (Bossche Protocollen inv.1213 fol.236v d.d. 10.7.1443), tr. met | |
417703 | jonkvrouw Oda Dircx, dr. van Dirck die Luwe (die Lu) en Lijsbeth Jans, koopt op 4.2.1433 als weduwe van Jan vanden Kelre van Jan, Gerit, Hendrick, Goossen en Goijaert, broers, kinderen van wijlen Goossen zn. van wijlen Willem Heijntkens een stuk land genoemd den hazenmortel gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van IJwaen die Bael aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van wijlen Jan vanden Kelre (Bossche Protocollen inv.1204 fol.42 d.d. 4.2.1433) dat zij op 4.2.1437 overdraagt aan Claes zn. van wijlen Gijsbert Claes (Bossche Protocollen inv.1208 fol.48v d.d. 4.2.1437), draagt op 28.6.1437 over aan haar zoons Jan, Hendrick, Leunis en Dirck en haar dochters Heijlwig, Hadewig en Bele bij Jan vanden Kelre de tocht in een erfpacht van 8 lopens rogge van Aert van Zoemeren, welke erfpacht Hendrick Ghisels had beloofd te betalen aan Leunis vanden Kelre, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Someren ter plaatse voncwinckel tussen het goed van de erfgenamen van Jan Hughen aan de ene zijde en het goed van Michael des Scouts soen aan de andere zijde, dat Jan, Hendrick, Leunis, Hadewig, Bele en Leunis vander Horst natuurlijke zn. van Jan vander Horst man van Heijlwig overdragen aan Mabelia weduwe van wijle Gerit Brant (Bossche Protocollen inv.1208 fol.116 d.d. 28.6.1437), draagt op 28.6.1437 over aan haar zoon Jan de tocht in een erfpacht van 1 mud rogge van Aert van Zoemeren, welke erfpacht Hendrick Ghisels beloofd had te betalen aan Leunis vanden Kelre, te leveren uit een stuk land genoemd langhenacker gelegen in de parochie van Someren tussen het goed van Aert Haengreve aan de ene zijde en het goed van Hendrick natuurlijke zn. van Aert Aij aan de andere zijde, dat haar kinderen Jan, Hendrick, Leunis, Hadewig, Bele en haar schoonzoon Leunis vervolgens overdragen aan Jan vanden Hoernic zn. van wijlen Willem Srentmeesters (Bossche Protocollen inv.1208 fol.116 d.d. 28.6.1437), draagt op 19.10.1437 over aan haar zoon Hendrick de tocht in 1/8 bunder land (Bossche Protocollen inv.1206 fol.155 d.d. 19.10.1437), draagt op 4.4.1439 over aan Jan, Hendrick, Dirck en Bele haar kinderen bij Jan vanden Kelre en mede ten behoeve van Leunis, Heijlwig en Hadewich de tocht in een hoeve gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in die laren, alsmede in het goed genoemd ten kelre en in een aangrenzende tuin en een kamp land gelegen ald., alsmede in een beemd van wijlen Jan vanden Kelre genoemd den grotenbeemt gelegen ald. ter plaatse zonnendonc, alsmede in een erfcijns van 8 gouden oude schilden, welke cijns Jan vanden Kelre betaalt uit een kamp land genoemd den kreijtencamp gelegen in de parochie van Os (Bossche Protocollen inv.1210 fol.58 d.d. 4.4.1439), haar zoons Jan, Hendrick, Leunis en Dirck en Bele hun zuster, alsmede Jan van Grotel zn. van Gerit Claes man van Hadewig, en voor 1/8 deel door Oda dr. van wijlen Jan vanden Kelre aan Heijlwig dr. van Jan vanden Kelre zekere pacht en cijns dat zij van Jan vanden Doren hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1210 fol.61v d.d. 14.4.1439), haar kinderen Jan, Hendirck, Leunis en Dirck en Bele hun zuster, Leunis vander Horst natuurlijke zn. van wijlen Jan vander Horst man van Heijlwig en Jan van Grotel man van Hadewig dr. van Jan vanden Kelre dragen op 14.4.1439 over aan Gerit die Fraij zn. van wijlen Hendrick die Fraij een erfpacht van 3 mud rogge, welke erfpacht Hendrick die Fraij zn. van Jan die Fraij had beloofd te betalen aan Jan vanden Grave met een erfcijns van 3 grote peters te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Jan zn. can Jan die Fraij aan de ene zijde en het goed dat was van Leunis vanden Kelre aan de andere zijde, welk stuk land Hendrick Fraij van Jan vanden Grave met cijns en pacht had verworven en waarbij Dirck die Lu afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1210 fol.61v d.d. 14.4.1439), zij draagt op 14.4.1439 over aan haar schoonzoon Leunis vander Horst natuurlijke zn. van wijlen Jan vander Horst een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/8 deel van een bunder land, welke erfpacht jonkvrouw Oda van haar zoon Hendrick had verworven (Bossche Protocollen inv.1210 fol.61v d.d. 14.4.1439), op 14.9.1439 wordt vermeld dat zij had overgedragen aan haar kinderen Jan, Hendrick en Dirck, haar zoons, en Bele haar dochter, de tocht in een hoeve gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die laren, alsmede een woning genoemd ten beke, met een tuin en aangrenzende kamp land gelegen ald. dat haar is toegekomen na het overlijden van haar man Jan vanden Kelre, alsmede een kamp land van wijlen haar man genoemd den groten beemt gelegen ald. ter plaatse zonnendonck, alsmede in een erfcijns betaald uit een kamp land genoemd kreijenkamp gelegen ald., waarvoor de kinderen, alsmede Jan zn. van Gerit zn,. van wijlen Claes van Grotel man van Hadewig en voogd over Bele aan Leunis natuurlijke zn. van Jan vander Horst een erfpacht betalen van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die hellincxhoeve gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op boerdonc tussen het goed van Jan Eijnskens en de kinderen van wijlen Emond vanden Zantvoert aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, door Jan vanden Kelre betaald aan Jan zn. van wijlen Gerit van Boerdonc, alsmede een pacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit 1 lopensaet land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aen den riedijck tussen het goed van Hendrick Blaffaert aan de ene zijde en het goed van Jan Wijnkes aan de andere zijde, door hun vader betaald aan Jan zn. van wijlen Aert (Bossche Protocollen inv.1210 fol.198 d.d. 14.9.1439), draagt op 18.1.1441 over aan haar dochter Heijlwig 1/8 deel in alle goederen die zijn achtergelaten na het overlijden van diens vader Jan vanden Kelre, te weten in een slotje genoemd ten kelre gelegen in de parochie van Erp, een stuk bouwland genoemd zonnendonc gelegen ald. en in zekere erfcijns (Bossche Protocollen inv.1212 fol.25v d.d. 18.1.1441), emancipeert op 20.2.1445 haar dochter Oda een draagt aan haar over een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dat audevelt tussen het goed van Jan Hoessche van Lijttoijen aan de ene zijde en het goed van Peter Hillen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1215 fol.168v d.d. 20.2.1445), verwerft op 20.8.1455 van Jan Monnix zn. van Jacob man van jonkvrouw Lijsbeth dr. van Andries die Lu een erfpacht van 2 mud rogge, welke erfpacht Leunis vanden Kelre zn. van wijlen Jan vanden Kelre beloofd had te betalen aan Andries die Lu, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag liggende in de parochie van Erp ter plaatse die laren naast het slotje genoemd ten kelre tussen het goed van Bele van Boerdonc en haar kinderen aan de ene zijde en het goed horen bij het genoemde slotje aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1225 fol.103v d.d. 20.8.1455), ontvangt op 17.7.1558 aan Jan van Grotel zn. van Gerit een lijfrente van 6 mud en 20? lopen rogge (Bossche Protocollen inv.1229 fol.151 d.d. 17.7.1558) | |
424350 | Lambert van Culenborch, overl. voor 21.4.1503, is vader van Steven, Aert en Baet, zijn zoon Steven verwerft op 21.4.1503 voor een bedrag van 400 gulden van de kinderen van Philip Willemsz de helft in een huis gelegen te 's-Hertogenbosch ter plaatse Orthen gelegen tussen het goed van Balijaert Simonsz aan de ene zijde en het goed van Wouter van Broechoven aan de andere zijde, alsmede de helft in naastgelegen goed (Bossche Protocollen inv.1271 fol.73 d.d. 21.4.1503), hij koopt op 9.11.1514 van Evert zn. van wijlen Michiel van Leijenborch zeker goed gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen de wijbossche ter plaatse loven hoeve gelegen tussen het goed van Adam zn. van wijlen Jan Lambertsz aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Mijle aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1285 fol.11v d.d. 9.11.1514), hij verkoopt op 7.4.1519 aan Ghisele dr. van wijlen Jan Hendricxz weduwe van wijlen Alart zn. van wijlen Hendrick Loijen een erfcijns van 6 gulden, te betalen uit een stuk bouwland groot 4 lopen, gelegen in de parochie van Oisterwijk ter plaatse hoculem tussen het goed van Wouter Maesz aan de ene zijde en voorts omgrensd door de gemeente van Haaren, alsmede uit een weiland gelegen ald. tussen het goed van Lambert vanden Hezeacker aan de ene zijde en het goed van Zusters van Oisterwijk aan de andere zijde, welke cijns Steven van Evert zn. van wijlen Jacob zn. van wijlen Evert van Arkel had verworven (Bossche Protocollen inv.1291 fol.136v d.d. 7.4.1519, akte vermeldt 1518), verkoopt op 7.3.1522 aan Andries zn. van een erfcijns van 5 gulden, losbaar met 100 gulden, gaande uit een stuk weiland gelegen in de parochie van Vught genoemd de acker tussen het goed van Thonis zn. van wijlen Thonis Maesse aan de ene zijde en het goed van Andries zn. van wijlen Aert Lawreijssen aan de andere zijde, dat Steven van Andries zn. van wijlen Aert Lawreijssen had verworven (Bossche Protocollen inv.1297 fol.101 d.d. 7.3.1522, akte vermeldt 1521), op 5.12.1542 compareren Lambert Aertsz van Cuijlenborch, voor hemzelf alsmede voor al zijn kinderen, Aleijt weduwe van Evert van Arkel met haar zoon en voogd Jacop, Jacop van Delft als man en voogd van Katherina dr. van Aleijt en wijlen Evert, Jacob Mallants man en voogd van Aleijt, dr. van Aleijt en wijlen Evert, hen sterk makende voor Peter, zn. van wijlen Peter Hoeijmeker alias van Antwerpen, weduwnaar van wijlen Jenneken dr. van wijlen Aert Aertsz, dezelfde Peter zich sterk makende voor Jacop zijn broer, hen sterk makende voor Dierick van Meer als weduwnaar van wijlen Hadewich, dr. van wijlen Aert Lambertsz, als erfgenamen van Steven van Cuijlenborch voor een derde gedeelte, doen afstand van diens erfenis (Bossche Protocollen inv.1337 fol.60v d.d. 5.12.1542) | |
425536 | ||
425760 | Aernt Aerntsz, verwerft op 16.8.1429 in opvolging van zijn broer Tijman Aerntsz van Dijck het leen op 4 morgen 1 hond land te Wateringen dat eerder toekwam aan hun vader Aernt van Dijck Gerritsz, aangezien zijn broer Tijman niet voor zichzelf kan zorgen en ongehuwd is, en waarbij wordt bepaald dat indien Tijman alsnog kinderen mocht nalaten het leen aan hen zal toekomen (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966) , jrg.43 (1988)), zn. van Aernt van Dijck Gerritsz | |
428272 | Gielis Michiel Luijtters alias Fraij | |
436288 | ||
476866 | Pieter Voppensz, heemraad in het ambacht van Ouderkerk aan den IJssel, op 21.2.1458 compareert Willem Hughensz die bekent schuldig te zijn aan Pieter Voppensz 18 schilden, 14 stuivers voor een schild (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 103 d.d. 21.2.1458), in het jaar 1460 compareert Pieter Voppensz die bekent drie jaar huur schuldig te zijn aan Kathrijn Martijns van land dat hij gehuurd heeft als weeskinderengoed, voorts wijst Katrijn haar man Rogier en haar zoon Wouter aan als haar gelijke in deze transactie (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 88 anno 1460), in het jaar 1460 compareert Pieter Voppensz die bekent schuldig te zijn aan heer Willem van den Hove, priester van de begijnen, 54 1/2 schilden, 14 stuivers voor een schild (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 95 anno 1460), op 21.7.1460 compareert Jan Vriensz die machtig gemaakt heeft en overdraagt aan Willem van der Nes de eigen van land dat Mart Lourusdochter bestorven is van Willem Snoeijen van 4 morgen land en dat zal Jan Vriensz hem vrijen en waren op al zijn goed, gekomen van Pieter Voppen den eigen gelieven van 8 morgen land ook van de zuster met haar zusters en broeders, en belooft ook Pieter Voppensz daarin te vrijen en te waren (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 95 d.d. 21.7.1460), in het jaar 1462 compareert Pieter Voppensz die aan Besemer Pietersz bekent schuldig te zijn de som van 35 schilden, 14 stuivers voor elke schild (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 92 anno 1462), voorts heeft Besemer Pietersz een warinc ontvangen van al zulk land als van Jan Bouwensz, van Willem Jansz, en van Heinric Pietersz van al zulk land als zij hebben waar Besemer op woont en van dat wat dat daar aan ligt aan de westzijde, voor een periode van 9 jaar (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.14 scan 92 anno 1462), op 24.6.1484 compareert Kars Aertsz die bekent schuldig te zijn aan Arien Pieter Voppen dochter en Dignum haar zuster, bijgestaan door hun voogd Snoeij Gherritsz, de som van 7 gulden, 10 stuivers voor een gulden, op verloren panden (RA Ouderkerk aan den IJssel inv.15 scan 152 d.d. 24.6.1484) | |
Generatie XX |
||
833920 | Muijs van der Velde, wordt in het jaar 1384 beleend met 4 morgen land met een huis in het corteland te Maasland dat daarvoor zijn vader toebehoorde (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)) | |
834560 | Gerit die Vrieze, wonende in Veghel, zn. van Gerit die Vrieze zn. van Gerit Hillen, koopt op 26.1.1429 van Hendrick Boertman zn. van Daniel Ansems een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse herberswijck tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Ansem Daniels aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van de verkoper (Bossche Protocollen inv.1199 fol.287 d.d. 26.1.1429), zijn nagelaten kinderen Jan en Joost verwerven op 20.2.1437 van Willem Hendrickx Strick man van Sophie dr. van wijlen Hendrick Dircx vanden Boghart, een kwart van een stuk land genoemd dat vorste abroec gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan van Middegael aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde, welk land Jan Lamberts Snijder, Dirck vanden Boghart en Deenken Aert Nezen van Jan, Wouter, Lijsbeth en Mabel kinderen van ridder Adam van Berghem en Aert Aerts Heijme man van Katherijne hadden verworven en dat is belast met een erfcijns van 14 pond (Bossche Protocollen inv.1208 fol.59 d.d. 20.2.1437), zijn nagelaten zoons Jan en Joost kinderen van hem bij wijlen Heijlwig dr. van wijlen IJwaen die Koc, en Andries Hendricx van Ghael man van zijn nagelaten dochter Lijsbeth dragen op 27.5.1438 over aan Daniel, Hendrick, Gerit, Beerte en Jut kinderen van Willem Daniels van Veghel een erfpacht van 13 lopens rogge dat deel is van een erfpacht van 20 lopens rogge die Geerlinck van Ponssendael beloofd had te leveren aan Lijsbeth weduwe van IJwaen die Koc tijdens haar leven of na haar overlijden aan IJwaen, Jacob, Jan, Heijlwig, Dirck en Lijsbeth kinderen van Lijsbeth en IJwaen, te leveren uit een kamp land van wijlen IJwaen gelegen in de parochie van Erp ter plaatse den hoeck tussen het goed van Lucas van Ponssendael aan de ene zijde en de openbare weg genoemd die hoecsche straet aan de andere zijde, alsmede uit een beemd van wijlen IJwaen gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vander Hoeve aan de ene zijde en het goed van Geerlinck van Ponsendael aan de andere zijde, welke erfpacht Geerlinck van voornoemde kinderen Lijsbeth, IJwaen, Jacob, Jan en Heijlwig [sic] had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.226v d.d. 27.5.1438), zijn zoons Jan en Joost dragen op 27.5.1438 over aan Andries Hendricx van Ghael een erfpacht van een mud graan half rogge half gerst, en een erfpacht die Hendrick Boertman beloofd had te leveren aan hun vader groot 8 lopens graan en een erfpacht van 4 lopens graan, te leveren uit een stuk land genoemd opten wijer gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van voornoemde Hendrick aan de ene zijde en het goed van Albert Zuermonts aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd in ghene boeckt gelegen ald. tussen het goed van wijlen Aleid van Laer aan de ene zijde en het goed van voornoemde Hendrick aan de andere zijde, welke erfgoederen Hendrick Boertman van Jan, Meeus, Goijaert en Gerit kinderen van Nenne van Erpe had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fl.226v d.d. 27.5.1438), tr. met | |
834561 | Heijlwig IJwaens, dr. van IJwaen die Koc en Lijsbeth | |
834562 | Claes Befken (Beffeken), zn. van Willem Befken en Jut, schepen te Veghel 1419-1427, koopt omstreeks het jaar 1406 van Jan, Dirck en Aert, broers, kinderen van wijlen Mathijs genoemd Theeus Jans Moelneers en Roelof die Bever man van Lijsbeth dr. van Mathijs een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel op de hoek genoemd brobbelaer tussen het goed van de kinderen van wijlen Loenis genoemd Loij vander Zeenslagen en het goed van Willem van Zoemeren aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Willem van Zoemeren (Bossche Protocollen inv.1185 fol.208), koopt op 21.5.1415 van Lijsbeth dr. van wijlen Willem Biggen en Herbert van Dordrecht man van Aleijd dr. van wijlen Rutger Snijder een stuk land genoemd die paelacker groot 6 lopens gerst gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aert die Vrieze aan de ene zijde en het goed van Willem van Zomeren aan de andere zijde en strekkende van het goed van Daniel zn. van wijlen Willem Biggen tot het goed van Daniel zn. van wijlen Willem Waverman (Bossche Protcollen inv.1189 fol.360v d.d. 21.5.1415), ontvangt op 19.12.1422 van Jan zn. van wijlen Peter van Beerlikem de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zitart tussen het water genoemd die Aa aan de ene zijde en het bouwland van Jan zn. van Hendrick vanden Ham aan de andere zijde en strekkende tot het goed van de kinderen van wijlen Gielis die Doncker, dat Jan van Willem van Goerle voor een erfpacht van 2 mud rogge had verworven (Bossche Protocollen inv.1193 fol.278 d.d. 19.12.1422), verkoopt op 7.2.1425 aan Dirck zn. van wijlen Wouter van Beerze een erfcijns van 4 gouden florijnen, te betalen uit een stuk bouwland genoemd roelkens acker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse kezellaer tussen het goed van Aert zn. van wijlen Gerit van Vranckenvoirt aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Aert vanden Velde tot het goed van Claes Befken, alsmede uit een stuk land genoemd notevelt gelegen ald. gelegen tussen het goed van Aert zn. van wijlen Gerit van Vranckenvoirt aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en aan een eind strekkende tot het goed van Claes Befken, alsmede uit een stuk land genoemd gielijs ken? gelegen ald. gelegen tussen het goed van de kinderen van wijlen Willem Landmeter aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gielis der Weduwen tot het goed van Claes Befken (Bossche Protocollen inv.1195 fol.242v d.d. 7.2.1425), ontvangt op 27.4.1425 van Willem van Goerle zn. van wijlen Hendrick van Goerle een erfpacht van 3 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die zitart tusesen het goed van Hendrick Graet aan de ene zijde en het goed van wijlen Herman van Bijstervelt en de kinderen van wijlen Aert Zicheman aan de andere zijde, alsmede uit een weiland gelegen ald. gelegen tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het voornoemde weiland aan de andere zijde en strekkende tot het goed van de kinderen van wijlen Gielis die Doncker, welke erfpacht Jan zn. van wijlen Peter van Berlikem beloofd had te geven aan Willem van Goerle (Bossche Protocollen inv.1195 fol.248v d.d. 27.4.1425), verkoopt op 13.12.1428 aan Gerit die Vrieze zn. van wijlen Gerit die Vrieze een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Lijsbeth weduwe van Willem van Zomeren en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Goossen van Oesterhout en het goed van Gielis Wouters van Ham aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Willem Deenkens tot het land genoemd donckerbeemde, alsmede uit een huis, erf, tuin gelegen ald. tussen het goed van Lijsbeth weduwe van Willem van Zomeren en haar kinderen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van verkoper? tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1199 fol.13v d.d. 13.12.1428), tr. met | |
834563 | Beerte (Berthe, Beerthe) Willems, dr. van Willem Daniels van Vechel en Heijlwig, draagt op 18.3.1450 over aan Gerit Boertman zn. van wijlen Jan Boertman een erfpacht van 13 lopens rogge die onderdeel is van een erfpacht van 20 lopens rogge die Geerlinck van Ponsendael beloofd had te leveren aan Lijsbeth weduwe van IJwaen die Koc tijdens haar leven en na haar overlijden aan IJwaen, Jacob, Jan, Heijlwig, Dirck en Lijsbeth, kinderen van Lijsbeth en IJwaen, te leveren uit een kamp van genoemde IJwaen gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die haeck tussen het goed van Lucas van Ponsendael aan de ene zijde en de openbare weg genoemd die hoecschestraet, alsmede uit een stuk beemd van genoemde IJwaen gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vanden Hove aan de ene zijde en het goed van Geerlinck van Ponsendael aan de andere zijde, welke 13 lopens rogge Goijaert Boest ten behoeve van Daniel, Hendrick Beerte en Jut kinderen van wijlen Willem Deenkens van Vechel van Jan en Joost kinderen van wijlen Gerit die Vrieze zn. van wijlen Gerit die Vrieze en Andries zn. van wijlen Hendrick van Gael had verworven, en waarbij Willem zn. van wijlen Claes Befken afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1220 fol.209 d.d. 18.3.1450), draagt op 22.6.1453 over aan Jan, Willem, Wijnrick, broers, en Heijlwig, Jut, Lijsbeth, Ermgard, Beerte, Margriet en Sophie, kinderen van Beerte en wijlen Claes Befken, een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent tsitart tussen het goed van Gijsbert vander Rijt zn. van wijlen Hendrick vander Rijt aan de ene zijde en het goed van Thomas van Bleckers aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Willem die Lantmeter (Bossche Protocollen inv.1224 fol.280v d.d. 22.6.1453), belooft op 13.2.1454 aan Gerit die Vrieze zn. van wijlen Willem Daniels een erfpacht van 2 mud rogge, welke erfpacht Roelof zn. van Herman Veerdonc had beloofd te verkopen aan jonkvrouw Heijlwig weduwe van wijlen Gerit van Mekeren, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse after in die ekart tussen het goed van Bartholomeus van Zomeren aan de ene zijde en de gemeente van Veghel en Geerlinck Cnode aan de andere zijde, en welke erfpacht Willem zn. van wijlen Daniel Fijen van Floris van Mekeren had verworven (Bossche Protocollen inv.1225 fol.227 d.d. 13.2.1454), draagt op 7.4.1455 over aan Gerit die Vrieze zn. van wijlen Willem Daniels een erfpacht van 2 mud rogge, welke erfpacht Jan zn. van wijlen Wouter Peters beloofd had te betalen aan Willem zn. van wijlen Willem Daniels Fijen, te leveren uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen hamvelt tussen het goed van Mechteld Lijsbetten Gerits aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Wouter Peters aan de andere zijde, welk stuk land Jan van Willem voornoemd met pacht had verworven, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzende streep land gelegen ald. tussen het eerder genoemde stuk land aan de ene zijde en het goed van Willem Deenkens en Gielis Bove aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1226 fol.88v d.d. 7.4.1455; zie ook inv.1229 fol.123v d.d. 23.5.1458 wanneer Gerit die Vrieze de pacht overdraagt aan Jan vanden Horric) | |
834564 | Lambrecht vanden Vorstenbossche, zn. van Jan Aelbrechts, verkoopt omstreeks het jaar 1401 aan Aert Noijt zn. van wijlen Willem Bernts van Lijttoijen een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd rommelsacker gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse lutteleijnde tussen het goed van ? te 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Gerit van Gael aan de andere zijde, alsmede uit een streep land gelegen ald. ter plaatse die harde beemde tussen het goed van Jan die Laet aan de ene zijde en het goed van Willem van Houthem aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.381v), verkoopt omstreeks het jaar 1402 aan Willem van Houthem een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse die harde beemde tussen het goed van Jan die Laet aan de ene zijde en het goed van Willem van Houthem aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1183 fol.85), verkoopt omstreeks het jaar 1407 als man van Sophie dr. van wijlen Jan Wabraken aan Willem Covelman zn. van wijlen Jan Covelman 1/12 deel in een beeemd genoemd vorst winckel en dat afterste winckel gelegen ind e parochie van Gemonde tussen het goed van Wouter Engbrechts aan de ene zijde en het water genoemd die dommel aan de andere zijde, alsmede 1/3 deel in een beemd gelegen ald. tussen het goed van Gerit van Bucstel en zijn erfgenamen aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth Marcelis en haar erfgenamen aan de andere zijde, alsmede 1/3 deel gelegen ald. ter plaatse nu koneng tussen het goed van Wouter Fijen en Wouter van Zelant aan de ene zijde en get water genoemd de dommel aande andere zijde, dat Lambert en zijn vrouw Sophie is aanbestorven (Bossche Protocollen inv.1185 fol.282), draagt omstreeks het jaar 1408 als man van Sophie dr. van wijlen Jan van Wabraken met pacht over aan Wouter zn. van wijlen Jan van Wabraken een stuk land genoemd den onderstal gelegen in de parochie van Gemonde tussen het goed van Hendrick vanden Lande aan de ene zijde en het goed van wijlen Jan Vro aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick vanden Lande, alsmede de helft in een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vanden Lande aan de ene zijde en het goed van Jan die Decker aan de andere zijde, alsmde de helft in een tuintje gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed genoemd den onderstal aan de andere zijde, alsmede de helft in een stuk land gelegen ald. ter plaatse opt rullen tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Jan genoemd Hanne vander Stappen aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Bresselaer aan de andere zijde, alsmede de helft in een stuk land gelegen ald. ter plaatse die venneacker tussen het goed van het St Katherijnen altaar in de kerk van Sint-Michielsgestel aan de andere zijde en het goed van Willem Zegers andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.6), verkoopt omstreeks het jaar 1408 als man van Sophie dr. van wijlen Jan Leijten van Wabraken en tezamen met Wouter zn. van wijlen Jan Leijten van Wabraken aan Gerit van Doerne een stuk land genoemd tgheloect bij lemmens gelegen in de parochie van Gemonde tussen het goed van Gerit van Doerne aan de ene zijde en het goed van Hendrick Heijlens aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Heijlens (Bossche Protocollen inv.1186 fol.72v), tr. met | |
834565 | Sophie Jans, dr. van Jan Leijtens van Wabraken, koopt omstreeks het jaar 1399 van Gerit van Malsen natuurlijke zn. van Tielman van Malsen een huis en tuin liggende in de parochie van Gemonde tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Aert ? aan de andere zijde, voor een erfpacht van 1/2 mud rogge gaande uit het aangekochte goed (Bossche Protocollen 1182 fol.336v; zie ook ibid. inv.1183 fol.117v) | |
834570 | Aert Hendrick Aert Claes van Tillaer, wonende in Veghel, zn. van Hendrick Aert Claes van Tillaer, zijn kinderen Hendrik, Willem, Jut, Heijlwig, zijn schoonzoon Claes Willems van Doernen man van zijn dochter Kathelijn, en schoonzoon Jacob Jans Funsel gehuwd met zijn dochter Lijsbeth verkopen op 27.6.1447 aan Hendrick zn. van Wouter Colen een stuk land genoemd lijskens lant gelegen in de parochie van Veghel in gretijncvelt tussen het goed van Lijsbeth weduwe van Willem vanden Eequinkel en hun kinderen aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van Gielis Bathens aan de andere zijde en strekkende van Jan zn. van Gielis Metten tot Hendrick Willems (Bossche Protocollen inv.1217 fol.348v d.d. 27.6.1447), zijn kinderen verkopen op 27.11.1447 aan Hendrick zn. van Wouter Colen een erfpacht van 6 lopens rogge te leveren uit het goed genoemd ten biesen gelegen in de parochie van Veghel belend het goed van Jan Jan Rademakers aan de ene zijde en het goed van Aert Daniels vanden Bijesen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1218 fol.216v d.d. 27.11.1447), zijn kinderen dragen over aan [wie?} hun erfdeel in een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de parochie van Veghel genoemd gherits roden velt tussen de investiture van Veghel en Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en Gerit die Vrijeze en voornoemde Rover aan de andere zijde en strekkende van de straat tot het goed van Willem Hendrick Aert Claes en dat is belast met erfcijns en erfpacht (Bossche Protocollen inv.1218 fol.217 d.d. 27.11.1447), zijn kinderen dragen op 27.11.1447 over aan mede-erfgenaam zoon Hendrick hun erfdelen in een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genoemd den monickhoeve, alsmede in een erfpacht van 1 mud gerst te leveren uit een stuk land genoemd die bunstrepe tussen Roelof Lonis aan de ene zijde en Gielis alias Nijerken Vrederics, alsmede uit een stuk land met encskens willeghen aan de ene zijde en Daniel Ansems en Aert Jans van Vranckevoert aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land in dakart tussen Nijerken Vrederics aan de ene zijde en Geertruijd zijn zuster aan de andere zijde, welke erfpacht door Hendrick Aert Claes is gekocht van Aert Jans van Vranckenvoert (Bossche Protocollen inv.1218 fol.217 d.d. 27.11.1447), zijn kinderen dragen over op mede-erfgenamen zijn zoons Hendrick en Willem hun erfdelen in een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land liggende in de parochie van Veghel genoemd aen ghene zijtart tussen Wouter van Bijstvelt en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht Hendrick Aert Claes had gekocht van Herman van Bijstervelt (Bossche Protocollen inv.1218 fol.217 d.d 27.11.1447), zijn kinderen verkopen op 20.10.1451 aan mede-erfgenaam Willem Hendricx van Doernen hun erfdeel in een huis, erf en tuin gelegen in de parochie ter plaatse genoemd die hoeve tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick vanden Gruenendael en Hendrick die Louwer aan de ene zijde en het goed van Rutger vanden Gruenendael aan de andere zijde, en strekkende van de gemeente van Veghel tot aan Rutger vanden Gruenendael toe, alsmede een stuk land genoemd die cloet gelegen ald. ter plaatse genoemd sroedenvelt tussen het goed van Jan Zuermont aan de ene zijde en het goed van Goossen van Oesterhout aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jut weduwe van wijlen Rover van Tuijftheze en haar kinderen tot aan het goed genoemd den grotenacker, alsmede een stuk land gelegen ald. genoemd wielrot tussen Geerlinck Cnode aan de ene zijde en het goed van Goossen van Oesterhout en Lambert Clockgieter aan de andere zijde en strekkende van de steeg tot het goed van Aert Gielis Jans, alsmede een stuk land genoemd lijskens lant tussen Willem vanden Eecquijckel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Gielis Bathens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Gielis Martens tot het goed van Hendrick Willem Daniels en Hendrick zijn zoon, alsmede een stuk beemd gelegen ald. in grietincvelt tussen de Aa aan de ene zijde en Gerit Hendricx vanden Gruenendael en zijn broer Rutger aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert vanden Rullen tot het goed van Hendrick Willem Daniels (Bossche Protocollen inv.1221 fol.222v d.d. 20.10.1451), zijn kinderen dragen op 4.12.1460 over aan mede-erfgenaam Willem Hendricx van Doernen hun erfdeel in een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel tussen de twee bruggen tussen Jan die Doncker aan de ene zijde en Hendrick Willem Daniels aan de andere zijde en strekkende van de straat tot aan het goed van Gerit vanden Gruenendael toe (Bossche Protocollen inv.1231 fol.171v d.d. 4.12.1460) | |
834572 | ||
834616 | Willem Bontwercker, alias Willem Heijlwigen, wonende in Veghel, natuurlijke zn. van Peter vanden Steenwech alias Peter den Bontwercker, koopt op 10.11.1412 van Thomas, Oda en Aleijd, kinderen van wijlen Jan Roetaert een stuk land genoemd bathenloect gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Claes Befken aan de ene zijde en het goed van Willem van Zoemeren aan de andere zijde en voorts grenzendaan de gemeente (Bossche Protocollen inv.1188 fol.283 d.d. 10.12.1412), tr. met | |
834617 | Ermgard Claes, dr. van Claes Befken en Beerte Willems, hertr. met Lambert Jan Corstiaens (Korstiaens, Korstkens), verkoopt op 21.4.1441 tezamen met haar man Lambert zn. van wijlen Jan Korstiaens aan Gielis zn. van wijlen Aert Nesen een beemd die was van hen en van wijlen Claes en diens zuster, en waarbij Gielis voornoemd aan Aert Befken en Lambert Jan Korstiaens overdraagt een erfpacht van 8 lopens gerst, dat wijlen Willem vander Bijesen had verkocht aan Sijmon Gijntaes, en waarbij Aert Befken en Lambert Jan Korstiaen voorts aan Gielis overdragen een erfpacht van 4 lopens gerst dat Willem Befken had verkocht aan Sijmon Gijntaes (Bossche Protocollen inv.1212 fol.161v d.d. 21.4.1441), betaalt cijns voor een stuk land in de parochie van Veghel afkomstig van de kinderen van Jan Roetaert dat nadien in handen komt van de kinderen van Peter zn. van wijlen Wouter van Badaff (Archief Heerlijkheid Helmond periode 1421-1446 periode 1421-1446 inv.285 fol.155v: kinderen van Jan Roetart dragen de cijns van 3 nieuwe penningen over aan Ermgard weduwe van Willem Bontmekers; ibid. periode 1447-1461 inv.286 fol.219: Ermgard draagt het cijns over aan de vier kinderen van Peter zn. van wijlen Wouter van Badaff; dit zal gaan om bouwland groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel dat op 21.5.1443 wordt verkocht door Lambert Jan Corstiaens man van Ermgard Claes Befken aan Peter zn. van wijlen Melis Wouters van Bedaff tussen het goed van Gielis Bathen aan de ene zijde en het goed van Aert Befken aan de andere zijde en srekkende van ? tot de openbare weg, Bossche Protocollen inv.1214 fol.69 d.d. 21.5.1443), draagt op 8.8.1460 tezamen met haar man Lambert zn. van wijlen Jan Korstkens over aan Jan vanden Steen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Bathe Aerts en de kamp land genoemd wautghen camp omringd door de gemeente, welke erfpacht Willem Befken van zijn broer Hendrick Befken had verworven (Bossche Protocollen inv.1230 fol.332v d.d. 8.8.1460) | |
834618 | Rombout Jans, zn. van Jan Gerit Philips en Mechteld Gielis, zijn nagelaten kinderen Jan, Gielis en Deenken bij wijlen Jut dr. van wijlen Jut Aerts die Vrijeze worden op 6.10.1431 genoemd inzake overdracht van goed uit de erfenis van Aert die Vrijeze Jutten aan Willem zn. van wijlen Gielis vanden Ham (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161), uit het cijnsregister van Veghel over de periode 1421-1446 blijkt vervolgens dat Rombout een zn. is van Jan Gerit Philips (Archief Heerlijkheid Helmond inv.285 fol.158v: Rombout zn. van Jan zn. van Gerit Philips betaalt 2 oude penningen cijns voor de hoeve bigghe, welke cijnsverplichting overgaat op zijn zoon Deenken), tr. met | |
834619 | Jut Daniels, dr. van Daniel Daniels en Jut Aerts die Vrijese | |
834620 | Gijsbert Corstiaen Gijsberts, wonende in Oisterwijk, koopt op 2.12.1426 Aert Jan Jacobs van Beke en Jan Laurens Jans van Buchoven een akker in Oisterwijk in de schijf tussen het goed van Gerit van Berck en het goed van Aert Peters Smolners en strekkende aan Jacobus Scheijve, alsmede een stuk land aldaar tussen eertijds Jan Lupprechs en tussen Willem van Kuijck en Ghijsbert Dirck Belens en meer anderen en strekkende van Willem van Kuijck tot aan voornoemde Jacobus Scheijve, dat is belast met een erfpacht (Bossche Protocollen inv.1197 fol.331v d.d. 2.12.1426), verwerft op 20.5.1428 van Peter Engbert Peter Bloijs een erfcijns van 40 schillingen, die Claes Jans Holle verklaard had verkocht te hebben aan Hendrick Custer, en die wordt betaald uit een huis eertijds van voornoemde Claes, en uit tuinen aan weerszijden van een weg naar de kerk van Oisterwijk, alsmede uit een stuk land nabij de konings eik, vlakbij erfgoed van Jan van Engelen, welke cijns voornoemde Peter verworven had van Jan van Tidenrode (Bossche Protocollen inv.1198 fol.72 d.d. 20.5.1428), koopt op 17.4.1438 van Herman Hendrick Wouters van een half mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en erfgoederen groot 6 lopensaet in Moergestel tussen het goed van Jan Corstiaens en het goed van Hendrick vanden Cameren en strekkende van het goed van Jan Corstiaens tot de gemeente van Oisterwijk, alsmede uit een stuk land in de parochie van Oisterwijk in wippenhout tussen het goed van Ansem Wouters en het goed van Jan Celen en strekkende van het goed van Jan Lijben tot de gemeente van Oisterwijk, alsmede een akker van 7 lopensaet gelegen ald. op de inslag, aan beide zijden en aan een eind belend door Ansem Wouters en aan het andere eind door het goed van Jan Vannuij (Bossche Protocollen inv.1208 fol.235v d.d. 17.4.1438), draagt op 19.2.1439 over aan Tijelman Aert Tijelmans een erfpacht van 12 lopens rogge, die Dirck Bax zn. van wijlen Gheerling Wellens beloofd had aan Gijsbert, te leveren uit een huis en tuin onder Oisterwijk, tussen het goed van Ghijsbert Dirck Belens en tussen het goed van Hendrick die Kemmer (Bossche Protocollen inv.1209 fol.229v d.d. 19.2.1439), verwerft op 21.1.1445 van Aert Beerthout zn. van Peter Vannij een erfpacht van 12 lopens rogge, welke Aert Back zoon van wijlen Aert Back zoon van wijlen Jan Wijnkens beloofd had aan Aert Beerthout, te leveren uit een huis en tuin en een akker daaraan gelegen, tesamen 7 lopen, onder Oisterwijk, ter plaatse kerkhoven, tussen Aert Wolphaarts en tussen het kerkpad (Bossche Protocollen inv.1215 fol.285v d.d. 21.1.1445), koopt op 22.12.1447 van Willem Everts van Kuijck een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een huis, erf en tuin onder Oisterwijk, tussen Hendrick Meijnart en Adriaen Gijsberts Heijen en strekkende van een ander goed van genoemde Willem (het goed genaamd die hage) tot aan de openbare weg, alsmede uit het goed genoemd die hage tussen het goed van Hendrick van Ethen en het goed van Adriaen Heijden, Beerte dochter van genoemde wijlen Evert, Gerit die Keijser en meer anderen, en strekkende van voornoemde Hendrick Meijnart tot aan de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1218 fol.44 d.d. 22.12.1447; zie ook inv.1239 fol.196 d.d. 11.1.1470), heeft uit een buitenechtelijke relatie een zoon Joris, tr. met | |
834621 | Margriet, draagt op 6.4.1469 over aan meester Jan, zoon van Gijsbert Corstiaens, een erfpacht van 2 mud rogge te leveren uit een huis, erf en tuin onder Oisterwijk tussen het goed van Aert de Greve en het goed van Jan en Jacob zoons van Gerit van Bercke, alsmede uit een stuk beemd groot 2 bunder liggende ald. op wippenhout tussen het loise broeck en de brievinks beemd, welke pacht Gijsbert Corstiaen Gijsberts verworven had van Matheus Jans Jans van Gunterslaer en Dirck Dircx van der Elst man van Hillegond dochter van wijlen Jan van Gunterslair, en waarbij Joris natuurlijke zn. van Gijsbert afstand doet, en waarbij meester Jan overdraagt aan zijn moeder Margriet een erfpacht van 31 lopens rogge, welke Margriet weduwe van Ghijsbert Corstiaens betaalde uit haar hoeve in Moergestel, zoals die 31 lopen aan voornoemde meester Jan middels een erfdeling tesamen met andere goederen zijn toebedeeld (Bossche Protocollen inv.1238 fol.66 d.d. 6.4.1469; voor koopakte van de erfpacht door Gijsbert Corstiaens zie inv.1233 fol.163 d.d. 24.2.1464; zie ook inv.1242 fol.281v d.d. 18.2.1473) | |
834624 | Daniel (Deenken) van Tuijftheze, zn. van Daniel van Tuijftheze (in 1395 reeds overl.), draagt omstreeks het jaar 1395 met pacht over aan Peter zn. van wijlen Peter Reijners een huis en erf gelegen in de parochie van Nistelrode ter plaatse bijstervelt tussen het goed van Albert Vossche aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Albert Vossche, alsmede de helft een stuk broekland genoemd gagelbroec gelegen ald. tussen het goed van Hendrick van Merlaer aan de ene zijde en het goed van Jan die Cuijper aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.375), draagt omstreeks het jaar 1395 met pacht over aan Gerit van Ghiersberch de helft in een stuk broekland genoemd gagelbroec gelegen in de parochie van Nistelrode ter plaatse bijstervelt tussen het goed van Hendrick van Merlaer aan de ene zijde en het goed van Jan die Cuper aan de andere zijde, waarvan de andere helft toebehoort aan Peter Reijners (Bossche Protocollen inv.1180 fol.409), verwerft op 5.5.1425 tezamen met zijn kinderen bij wijlen Ermgard dr. van wijlen Jan Decker van Hendrick Kepken zn. van wijlen Gerit Claesz van Hedel man van Christine dr. van wijlen Jan van IJnghen een erfpacht van 6 sester rogge uit een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Willem van Bijstervelt betaalde uit zijn goed genoemd bijstervelt gelegen in de parochie van Nistelrode (Bossche Protocollen inv.1195 fol.102v d.d. 5.5.1425), zijn nagelaten kinderen Willebrord, Daniel en Gielis, zich sterk makend voor Rombout vander Hagen, kopen op 18.9.1438 van Jan Snavel zn. van wijlen Leunis Snavel een erfcijns van 6 schellingen, te betalen uit een huis, erf en aangrenzend stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse wasschade tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Peter Ebben en het goed van Jan Snavel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van de kinderen van Gielis Doncker (Bossche Protocollen inv.1208 fol.304v d.d. 18.9.1438), is mogelijk verwant aan Jan Denen van Tuijftheze wiens zoon Hendrick op 2.3.1447 verkoopt aan Hendrick en Jan kinderen van Willem die Wever, een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Uden ter plaatse tuijftheze tussen het goed van Goijaert Strick aan de ene zijde en het goed van Lambert Denen aan de andere zijde, alsmede uit 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die hintelt tussen het goed van Willebrord Denen aan de ene zijde en het goed van Elijas Peters aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Bele Svriezen en haar kinderen, alsmede uit 1 sestersaet land gelegen ald. tussen het goed van Willebrord Denen aan de ene zijde en het goed van Gielis die Vrieze aan de andere zijde en strekkende tot gemeentegrond genoemd t duvelsbroet, alsmede uit 1/3 deel van een huis, erf, en een aangrenzend stuk land gelegen ald. ter plaatse die hijntelt tussen het goed van Willebrord Denen aan de ene zijde en het goed van Bele Svriezen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1217 fol.293 d.d. 2.3.1447) en die op 17.5.1452 aan Jan Stanssart zn. van wijlen Jan Stanssart een erfcijns verkoopt, te betalen uit een stuk bouwland genoemd den tuijfheeschen acker gelegen in de parochie van Uden ter plaatse op tuijftheze tussen het goed van Goijaert Strick en Claes Strick aan beide zijden en strekkende van het goed van Gerit van Lanckhuijs tot de openbare weg, alsmede uit de helft van 1 bunder land gelegen ald. tussen het goed van Gerit van Lanckhuis aan beide zijden en strekkende aan een eind tot het goed van Goijaert en Claes Strick, alsmede uit 1/3 deel van een huis en tuin gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hoegstraet tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Elijas Lommelmans aan de ene zijde en het goed van Willebrord Denen aan de andere zijde en strekkende van overig goed van Hendrick tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1223 fol.215 d.d. 17.5.1452) en die op 27.3.1455 aan Willebrord Denen verkoopt een stuk bouwland groot 1 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hoegstraet tussen het goed van Willebrord Denen van Tuijftheze aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en aan een eind strekkende tot het goed van Gielis zn. van wijlen Gerit die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1225 fol.254v d.d. 27.3.1455), is vader van Willebrord Denen van Tuijftheze (zie Bossche Protocollen inv.1224 fol.80 d.d. 17.6.1453; ibid. inv.1224 fol.80 d.d. 17.6.1453; ibid. inv.1225 fol.230 d.d. 20.2.1455), tr. met Geertruijd, verwerft op 8.4.1428 van Goossen zn. van Jan die Bije man van Katherine dr. van wijlen Daniel van Tuijftheze zijn goederen, roerend en onroerend, die hij heeft verworven na het overlijden van wijlen Daniel en wijlen diens vrouw Ermgard (Bossche Protocollen inv.1199 fol.61 d.d. 8.4.1428), verwerft op 8.4.1428 met pacht van Goossen zn. van wijlen Jan die Bije man van Katherine dr. van wijlen Daniel van Tuijftheze 1/4 deel in een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Nistelrode ter plaatse vorstenbosch tussen het goed van Dirck Beijtel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Cuper aan de andere zijde en strekkende van de gemene steeg tot de gemeente, alsmede zij deel in een stuk akkerland gelegen in de parochie van Uden ter plaatse bijstervelt tussen het goed van Geertruijd weduwe van wijlen Jan nauurlijke zn. van wijlen Jan van Ghemonde? en haar kinderen aan beide zijden en strekkende van het goed van Hendrick Sporbosch tot het goed van Geertruijd en haar kinderen, alsmede zijn deel in een stuk akkerland genoemd den erpe acker gelegen in de parochie van Uden tussen de gemeente van Uden aan de ene zijde en de gemene steeg aan de andere zijde en strekkende van ? tot de gemeente van Uden, waarbij Claes zn. van wijlen Jan van Hees afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1199 fol.61 d.d. 8.4.1428), tr. met | |
834625 | Ermgard Jans, dr. van Jan die Decker | |
834626 | Jan van Kilsdonc (van Kijlsdonc), zn. van Hendrick van Kilsdonc en Ermgard van Kilsdonc, op 4.10.1421 draagt IJda dr. van Hendrick van Kilsdonck over aan Aert van Zochel ten behoeve van Hendrick, Aert, Mette en Katherine, kinderen van wijlen Jan van Kilsdonck een erfpacht van 1 1/2 mud rogge uit een erfpacht van 2 1/2 mud rogge die Marcelis zn. van wijlen Hendrick van Kilsdonck beloofd had aan IJda zijn zuster, te leveren uit een 1/4 van het goed dat achtergelaten is na het overlijden van Hendrick en Ermgard, gelegen in de parochie van Dinther en Vechel, en dat Marcelis van IJda voor pacht van 2 1/2 mud rogge had verworven (Bossche Protocollen inv.1192 fol.320 d.d. 4.10.1421), op 22.9.1449 compareren Aert zn. van wijlen Jan van Kilsdonck en van wijlen Katherine dr. van wijlen Aert van Zochel, Daniel van Tuijftheze weduwnaar van Ermgard, Jan zn. van wijlen Elias Lommelman man van Katherine, dochters van Jan en Katherine, alsmede Margriet dr. van wijlen Jan Bits die Cuper weduwe van wijlen Hendrick zn. van Jan en Katherine, alsmede Jan en Willem, broers, kinderen van Margriet, die gezamenlijk verkopen aan Aert zn. van wijlen Jan Aerts, te weten Aert voor 1/4 deel, Daniel voor 1/4 deel, Jan Lommelman voor 1/4 deel en Margriet en haar kinderen voor 1/4 deel, een huis, erf en tuin met een aangrenzend stuk bouwland, gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse vorstenbosch tussen het goed van Goijaert Boest en zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van Mathijs van Zochel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Katherine weduwe van Jan Mathijsen en haar kinderen tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1220 fol.149v d.d. 22.9.1449; zie voorts ibid. inv.1232 fol.442 d.d. 12.1.1463), tr. met | |
834627 | Katherine Aerts van Zochel, dr. van Aert van Zochel | |
834628 | ||
834629 | ||
834630 | ||
834631 | ||
834640 | Hendrick Wouters vanden Rullen (de oude), wonende te Veghel, verkoopt omstreeks het jaar 1410 tezamen met Wouter en Willem, broers, en Katharina zijn zuster, kinderen van wijlen Wouter vanden Rullen, Aert Buc chirurgijn man van Arkenraet, en Aert vander Reeck man van Marie, dochters van wijlen Wouter vanden Rullen, aan Willem Broeder weduwnaar van Lijsbeth, dr. van wijlen Wouter vanden Rullen, het goed dat hem door het overlijden van Lijsbeth is toegekomen (Bossche Protocollen inv.1187 fol.100), koopt op 15.6.1426 van Gerit Vrieze zn. van Gerit Vriese Jutten een huijsinge met hofsteden gelegen tussen het goed van Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en Gerit die Vrieze zn. van Gerit die Vrieze Jutten aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert die Vrieze Jutten dat Gerit had verkregen van Gerit die Vrieze Jutten (Bossche Protocollen inv.1197 fol.161 d.d.15.6.1426) dat hij op 16.9.1427 weer overdraagt aan Gerit die Vrieze zn. van Gerit die Vrieze Jutten (Bossche Protocollen inv.1196 fol.162 d.d. 16.9.1427; zie ook inv.1199 fol.97v), draagt op 24.11.1428 over aan zijn zoon Willem een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Erp genoemd die palschhove tussen de verkoper aan de ene zijde en de andere helft van de hoeve aan de andere zijde, welke erfpacht Wouter zn. van Wouter vanden Rullen ten behoeve van genoemde Wouter van Andries zn. van Lambert Finen van Erpe had verworven (Bossche Protocollen inv.1199 fol.263v d.d. 24.11.1428), ontvangt op 27.1.1429 van zijn broer Aert een erfpacht van 6 mud rogge dat Gerit die Vrieze schuldig is aan Aert, te leveren uit een stuk land genoemd die hoeve gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Hendrick van Mierle aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een deel van een stuk land tussen het goed genoemd ballinghoeve aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Mielen Kijnden? aan de andere zijde, alsmede uit een bunder land genoemd der monickhoeve gelegen ald. tussen het goed van Goijaert van Middegael aan de ene zijde en het goed van Goijaert Aleiten aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1199 fl.190v d.d. 27.1.1429), verkoopt op 19.6.1429 aan [zijn zwager] meester Aert Buc, chirurgijn, een hofstad en tuin genoemd die rullen gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse nederbiest tussen het andere goederen van genoemde Hendrick aan de ene zijde en het goed van meester Aert Buc aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Aert Buc (Bossche Protocollen inv.1200 fol.112v d.d. 19.6.1429), verkoopt op 12.10.1430 aan Hendrick Jans die Grove een bunder land gelegen in de parochie van Veghel in die hijmijnt tussen de kamp genoemd sproefscamp aan de ene zijde en het goed van Aert Deenkens aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot de gemeente van Veghel, waarbij Aert vanden Rullen afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1201 fol.149 d.d. 12.10.1430, onzeker of dit om Hendrick de oude of Hendrick de jonge gaat), belooft op 5.7.1431 tezamen met zijn broer Wouter te betalen aan meester Aert Buck chirurgijn man van Arkenraet dr. van wijlen Wouter vanden Rullen een erfcijns van 2 pond, te betalen uit een stuk land genoemd die merghenganc gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse boghartstraet tussen het goed van Wouter aan de ene zijde en het goed van Deijnald genoemd Deijn aan de andere zijde , alsmede uit een akker genoemd die beeckecker gelegen ald. tussen het goed van Wouter aan de ene zijde en het goed van Daniel die Molner aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert Aleiten (Bossche Protocollen inv.1202 fol.289 d.d. 5.7.1431), verkoopt op 26.2.1439 aan Goijaert zn. van wijlen Gerit van Doernen een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hogheboect in dat gemeijn velt tussen het goed van Wouter vanden Rullen aan de ene zijde en het goed van Barnier Fredericx aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goijaert natuurlijke zn. van Aert van Erpe (Bossche Protocollen inv.1209 fol.357), ontvangt op 20.1.1440 van Andries Lucas die Fraeij man van Aleijt dr. van wijlen Jan Roevers draagt over aan Hendrick zn. van wijlen Wouter vanden Rullen een erfpacht van 2 mud rogge, dat Lucas had overgedragen aan Thomas vanden Eijcke en aan Aleijd en haar kinderen, en te leveren uit een kamp en huis gelegen in de parochie van Erp in die laren, alsmede uit goed in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1210 fol.143 d.d. 20.1.1440) | |
834648 | Hendrick Mannart Peters, verkoopt omstreeks het jaar 1397 aan Roelof genoemd Roef Veerdonc zn. van wijlen Herman Veerdonc een stuk land groot 4 lopens gerst gelegen in de parochie van Veghel in die brake tussen het goed van Deenken Ansems aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.188), zijn zoons Joost en Jan verkopen op 5.6.1429 aan Hendrick zn. van Hendrick Peters van Strijp een huis, erf en tuin genoemd die raeff gelegen in de parochie van Veghel op hamvelt, alsmede een stuk land gelegen ald., belast met een erfpacht van 11 lopens rogge (Bossche Protocollen inv.1200 fol.70 d.d. 5.6.1429), tr. met | |
834649 | Heijlwig Jans, dr van Jan die Vrieze van Bueckelaer, verkoopt op 12.12.1426, waarbij ze wordt bijgestaan door haar zoons Jan en Joost, aan Jan Jans die Vrieze een erfpacht van 16 lopens rogge te leveren uit een stuk land in de parochie van Veghel in offelaer (Bossche Protocollen inv.1196 fol.96v d.d. 12.12.1426), verkoopt op 12.2.1439 aan haar zoon Joost een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel in boeklair (Bossche Protocollen inv.1209 fol.168 d.d. 12.2.1439) | |
834848 | Lambert Lambert IJweijns alias Lambert Bathen, zn. van Lambert IJweijns, koopt omstreeks het jaar 1404 van Corstiaen en Jan zoons van wijlen Jan Lambrechts een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hogestraet tussen het goed van Hendrick Zelens van Uden aan de ene zijde en de steeg genoemde de quade sorgen aan de andere zijde, waarbij Lambert Snijers afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1184 fol.61), verkoopt op 16.5.1426 aan zijn Lambert zijn zoon en diens vrouw Mechtelt dr. van Jan die IJongher een erfpacht van 1 mud, te leveren uit zijn hoeve gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die tuijftheze (Bossche Protocollen inv.1197 fol.282 d.d. 16.5.1426), draagt op 26.2.1431 over aan zijn zoon Rombout een stuk land groot 1 bunder gelegen in de parochie van Veghel aen die hijntelt tussen het goed van Jan Hubrechts aan de ene zijde en het goed van Aert vander Heijde en Dirck Hanne aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed genoemd de loeckenschebuenre (Bossche Protocollen inv.1201 fol.197 d.d. 26.2.1431), draagt op 26.2.1431 over aan Jan Strick man van zijn dochter Bate een stuk land genoemd die heijcamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Wouter vanden Heijcamp aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Wetten aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Albert van Zuermont (Bossche Protocollen inv.1201 fol.197 d.d. 26.2.1431), zijn zoons Lambert en Rombout, zijn schoonzoon Goijaert Hendrix van Leijen man van dochter Mechtelt, zijn schoonzoon Rombout Jans vander Heijden man van dochter Lijsbeth, en zijn schoonzoon Jan Strick man van Beatrijs dragen op 11.5.1436 over aan Jacob Wellens 1 bunder land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Zuermont aan de ene zijde en een camp genoemd rombouts camp aan de andere zijde, welk stuk land Lambert Lambert IJwaens had gekocht van Claes Lambrechts (Bossche Protocollen inv.1207 fol.87 d.d. 11.5.1436), tr. met | |
834849 | Liedelde (Lielt), leeft 11.5.1436 (Bossche Protocollen inv.1207 fol.86v d.d. 11.5.1436) | |
834850 | Peter Hendricx van Bruessel, schepen te Veghel 1404-1420, zn. van Hendrick van Bruessel, koopt omstreeks het jaar 1406 van Marcelis zn. van wijlen Hubert van Hazelberch een erfpacht van 7 lopen rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse hazelberch tussen het goed van Jutte Suijsken en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Margriet van Bernheze aaen haar kinderen aan de andere zijde, alsmede uit een sester land gelegen ald. tussen het goed van Lijsbeth Rutten aan de ene zijde en het goed van Ermgard van Kijlsdonc aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1185 fol.238; zie ook ibid. 1188 fol.176v d.d. 24.5.1413 wanneer Peter de pacht overdraagt aan Hendrick Bloijman), koopt op 18.5.1413 van Hendrick Hendricx Bloijman man van Lijsbeth Hendricx van Bruessel een stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die heij tussen het goed van Lijsbeth Hendricx aan de ene zijde en het goed genoemd t fenne aan de andere zijde en strekkende aan het einde tot Peter van Bruessel en deels tot aan t fenne (Bossche Protocollen inv.1188 fol.171 d.d. 18.5.1413), koopt op 29.5.1413 van Hendrick vanden Laer zn. van wijlen Aert vanden Laer van Nistelrode een erfpacht van een haf mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd dat boscamp groot 10 lopensaet gelegen in de parochie van Nistelrode tussen het goed van de verkoper aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Thomas Sijkens en het goed van Jacob vander Beke (Bossche Protocollen inv.1188 fol.382 d.d. 29.5.1413), draagt op 9.2.1422 tezamen met Hendrick Hendricx Bloijman een erfcijns van 40 schellingen over aan Willem vander Moest, betaald uit een stuk land genoemd brobbellaer die Lodewijk vanden Hoevel had verkocht aan wijlen Hendrick van Bruessel, alsmede een erfcijns betaald uit dat land dat Lodewijk vanden Hoevel had verkocht aan Mechteld dr. van wijlen Hendrick van Bruessel (Bossche Protocollen inv.1192 fol.308 d.d. 9.2.1422), draagt op 26.8.1428 aan Claes zn. van wijlen Aert Claes vander Stege en erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op hennenberch tussen het goed van Jan Hubrechts aan de ene zijde en het goed van Aert vander Stegen, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Stege aan beide zijden, welke erfpacht Peter van Bruessel had verworven van Hendrick Bloijman man van Lijsbeth Hendricx van Bruessel (Bossche Protocollen inv.1198 fol.100 d.d. 26.8.1428), draagt op 26.8.1428 over aan Claes zn. van wijlen Aert Claes vander Stegen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/6 deel van een kamp land genoemd die heijcamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Hendrick van Tuijftheze aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit de helft van een stuk land gelegen ald. ter plaatse aen gheen heijde tussen het goed van Jan Hubrechts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht Peter van Gielis zn. van wijlen Bathe had verworven (Bossche Protocollen inv.1198 fol.100 d.d. 26.8.1428; zie inv.1189 fol.158 d.d. 27.6.1414 voor de eerdere akte), draagt op 26.8.1428 over aan Claes zn. van wijlen Aert Claes vander Stegen 1/4 deel in 4 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hoernic ter plaatse die monichoeve, welke 1/4 deel Peter van Bruessel van Hendrick Bloijman man van Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick van Bruessel had verorven (Bossche Protocollen inv.1198 fol.100 d.d. 26.8.1428), zijn dochter Katharina verkoopt op 30.6.1438 aan Rombout Lambert Bathen een stuk land gelegen in de parochie van Veghel aen die heijde tussen het goed van Tielman Aerts vander Stegen aan de ene zijde en het goed van Gerit die Vrieze zn. van Rover van Tuijftheze aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Bloijman tot het goed genoemd t venne, alsmede een beemdje gelegen tussen Rombout Lambert Bathen aan de ene zijde en de gemene steeg en strekkende van het goed genoemd naraboldi tot het goed van Bele vanden Hoernic en IJde haar dochter, alsmede een weide gelegen ald. tussen het goed van Maria van Bruessel met haar kinderen aan de ene zijde en een beemd genoemd die gemeijn buenre aan de andere zijde en strekkende van Maria van Bruessel en haar kinderen tot het goed genoemd t venne, alsmede een vijfde deel in t venne dat haar toebehoort, alsmede een streep land genoemd die hopstrepe gelegen ald. tussen het goed van Sijmon vander Hoeven en het goed genoemd romboldi aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert vander Vijfeijcken tot het goed van Peter van Bruessel, alsmede een erf gelegen tussen het goed van Gerit die Vrijeze zn. van Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en het goed van Peter van Bruessel en het goed van Hendrick Bloijman aan de andere zijde en strekkende van het goed van Sijmon vander Hoeven tot de weg, belast met een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1209 fol.101v d.d. 30.6.1438), tr. met | |
834856 | Aert Zuijsken, zn. van Jan Zuijsken (mogelijk gaat het hier om Jan Zuijsken die was gehuwd met Jut, zie Bossche Protocollen inv.1197 fol.217 en 217v; ibid. inv.1180 fol.210), koopt omstreeks het jaar 1394 van Gerit vander Lake man van Nonnekine dr. van wijlen Jan Sceenken, tezamen met Lijsbeth dr. van wijlen Jan Sceenken, een stuk beemd liggende in de parochie van Dinther tussen het goed van Ermgard van Heurnen aan de ene zijde en het goed van Jan vander Heijden aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.632), verwerft omstreeks het jaar 1395 van Daniel zn. van wijlen Daniel Rijckartsvoert een erfpacht van 1/2 mud rogge, voor Jan en Margriet kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Daniel van Rijckartsvoert, Aert zn. van wijlen Jan Suijskens man van Katherina, zuster van Jan en Margriet, kinderen van wijlen Daniel van Rijckartsvoert, te leveren uit goederen die genoemde Daniel zijn toegkomen door het overlijden van wijlen Daniel van Rijckartsvoert, liggende in de parochies van Sint-Oedenrode en Veghel ter plaatse rijckartsvoert, tussen het goed van voornoemde Jan, Margriet en Aert zn. van wijlen Jan Suijskens van dezelfde Daniel hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1180 fol.328), koopt omstreeks het jaar 1396 van Aert zn. van Hendrick Maes man van Lijsbeth dr. van Marcelis natuurlijke zn. van Dirck van Boeghe 1/3 deel in een beemd liggende in de parochie van Dinther ter plaatse in die morste tussen het goed genoemd de helmont en 1/3 deel in een beemd gelegen ald. genoemd in die gerendonc tussen het goed genoemd de helmont aan de ene zijde en het goed van Jan van Dordrecht aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.630), op 27.5.1429 compareren Dirck zn. van wijlen Peter vander Heijden man van Margriet dr. van wijlen Aert Zuijskens die overdraagt aan Goijaert die Clocghieter zn. van wijlen Wouter van Hintham een erfpacht van 4 lopen rogge uit een erfpacht van 3 mud rogge, welke erfpacht Aert Wellens beloofd had te betalen aan Jan en Margriet, kinderen van wijlen Jan Deenkens van Rijcartsvoert en Aert Zuijsken zn. van wijlen Jan Zuijskens, zwager van Jan Deenkens, te leveren uit een huis, hofstad, tuin en aangrenzend land liggende in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse rijcartsvoert tussen het goed van Aert Wellens aan beide zijden en aan een eind strekkende tot de gemeente, alsmede uit een stuk land en een aangrenzende beemd liggende in de parochie van Veghel ter plaatse rijcartsvoert tussen het goed van Aert Wellens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Befken aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente en aan het andere eind tot het goed van Hendrick Befken (Bossche Protocollen inv.1199 fol.234v d.d. 27.5.1429; zie ook ibid. inv.1215 fol.170 d.d. 25.2.1445), tr. met | |
834857 | Katherine Jans, dr. van Jan Deenken van Rijckartsvoert | |
834872 | Gielis Aert Nezen (Nesen), alias Gielis Bathen, zn. van Aert Nezen en Bathe, draagt op 27.6.1414 als zn. van wijlen Bathe over aan Peter van Bruessel een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/6 deel van een kamp genoemd die heijde camp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van wijlen Hendrick van Tuijftheze aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit de helft van een stuk land gelegen ald. ter plaatse aen gheen heijde tussen het goed van Jan Hubrechts aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1189 fol.159 d.d. 27.6.1414), verkoopt op 17.1.1426 aan Gerit zn. van Willem van Beke een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel en Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van de kinderen van Jut Befkens aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een huis, erf, tuin en een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Hendrick die Louwer aan de ene zijde en het goed van Geertruijd Eenskens en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Hendrick die Louwe (Bossche Protocollen inv.1197 fol.17v d.d. 17.1.1426), verkoopt op 18.2.1432 aan Aert zn. van wijlen Aert Bathen een erfcijns van 1 gouden schilt, te leveren uit een stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Everard van Stockvenne aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1202 fol.56v d.d. 18.2.1432), ontvangt op 10.2.1437 van Gerit zn. van Willem van Beke een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 3 lopensaet grond gelegen in de parochie van Veghel en Sint-Oedenrode ter plaatse kreijtenborch tussen het goed van Jut Befkens aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een huis, erf, tuin en een stuk aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Hendrick die Lauwe aan de ene zijde en het het goed van Geertruijd Enskens aan de andere zijde, welke erfpacht Gerrit zn. van Willem van Beke van Gielis zn. van wijlen Aert Nezen had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.53 d.d. 10.2.1437), verkoopt op 10.2.1438 aan Aert zn. van wijlen Aert Bathen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend goed groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Geertruijd weduwe van Ansem die Wever en haar zoon Jan aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een kamp land genoemd die heijcamp groot 9 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Everard van Stockvenne aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Prtocollen inv.1208 fol.199v d.d. 10.2.1438), zijn kinderen Jan, Aert senior, Aert junior en Daniel, broers, en Aleijd, Lijsbeth en Johanna, zusters, kinderen van wijlen Gielis Aerts, ontvangen op 6.7.1439 van Dirck en Aert, broers, kinderen van wijlen Daniel zn. van wijlen Aert Nezen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Jan zn. van wijlen Goijaert vander Heijen aan de ene zijde en het goed van Dirck die Leeuwe aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Dirck die Leeuwe en Dirck Boertkens, alsmede uit een stuk bouwland groot 2 1/2 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Dirck die Leeuwe aan beide zijden en strekkende tot het goed van Dirck die Leeuwe en Dirck Boertkens, waarbij Peter zn. van wijlen Aert Nezen afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1209 fol.247v d.d. 6.7.1439; naast de in deze akte genoemde kinderen was hij vader van Gerit Gielis Bathen alias Gerit die Vrieze en Hendrick Gielis Bathen), zijn zoons Jan, Aert senior, Aert junior, zijn schoonzoon Jan vander Stappen man van Aleijd, dragen op 13.1.1450 over aan Gielis zn. van wijlen Gielis en Hadewijch dr. van Jan van Heze een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland 2 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zontvelt tussen het goed van Jan zn. van wijlen Goijaert vander Heijde aan de ene zijde en het goed van Dirck die Leeuwe aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland groot 2 1/2 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Dirck die Leeuwe aan beide zijden, welke erfpacht meester Aert van Weijlhuzen ten behoeven van Jan, Aert senior, Aert junior en Daniel, broers, en Aleijd, Lijsbeth en Johanna, zusters, kinderen van wijlen Gielis Arnts van Dirck en Aert broers kinderen van wijlen Daniel zn. van wijlen Aert Nezen had verworven (Bossche Protocollen inv.1220 fol.277bis-v d.d. 13.1.1450), zijn nagelaten kinderen Aert en Jan verkopen op 7.3.1453 aan Jut dr. van Jan van Leende een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, te leveren uit uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die donc tussen het goed van Jut weduwe van wijlen Jan Rovers en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Daniel die Molner en Gerit zn. van wijlen Gielis Bathen aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Hendrick Guedens, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land groot 4 lopensaet gelegen ald. te rplaatse aen die heij tussen het goed van Dirck van Heze aan de ene zijde en het goed van Daniel Bathen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1224 fol.46v d.d. 7.3.1453), tr. met | |
834873 | Hadewijch Jans, dr. van Jan van Heze, draagt op 9.9.1471 tezamen met haar broer Lambert, haar zusters Aleijd en Elsa, kinderen van wijlen Jan van Heze over aan Roelof zn. van Dirck Houbrakens over de helft in een huis, hofstad en een stuk aangrenzend land genoemd zijwasch gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse heijloect tussen het goed van Beatris Arnts en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Aert Femijen aan de andere zijde, welk huis, hofstad en land Dirck zn. van wijlen Jan van Heze van Daniel en Jan broers kinderen van wijlen Ansem Swevers en Hendrick Berthens man van Katherine dr. van wijlen Ansem had verworven (Bossche Protocollen inv.1241 fol.151 d.d. 9.9.1471) | |
834874 | ||
834875 | ||
834880 | Jan vander Vest, alias Jan vander Vesten, zijn nagelaten kinderen Hendrick, Jan, Lambert [zijn naam is doorgestreept], Aert, Hendrick vanden Gasthuijse man van IJde verkopen op 7.7.1413 aan Jan Odeveer de helft van een kamp liggende in de parochie van Schijndel tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van de investiet van Heeswijk aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Aert Godewert tot het goed scollekens dat was verkocht [sic] door Heijlwig dr. van wijlen Lambert Keijers van Erpe aan Lambert zn. van wijlen Jan Zesken en Luijtgard dr. van wijlen Peter Luijten, alsmede een stuk land liggende in de parochie van Schijndel tussen het goed van Leunis natuurlijke zn. van wijlen Leunis van Erpe en het goed van Jutte vanden Dorne, welke stuk land Heijlwig dr. van wijlen Lambert Keijser van Jan Guldeman zn. van wijlen Lambert Guldeman en Lambert zijn zoon had gekocht, alsmede een stuk land groot 4 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Aert Godewert aan de ene zijde en het goed van Peter vanden Doeren zn. van wijlen Jan vanden Doeren aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tuissen het goed van Claes genoemd Coel Goossens en het goed van Mathijs van Hermalen en strekkende van de openbare weg tot het goed genoemd helmersdonc, welk stuk land Heijlwig van Hendrick zn. van ? Willem Hamers had verworven, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het geod van Hendrick Eghen aan de ene zijde en het goed van Jan voornoemd aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1188 fol.453), tr. met | |
834881 | Heijlwig Lamberts, dr. van Lambert die Keijser, overl. ca. 1414, koopt omstreeks het jaar 1385 als dr. van wijlen Lambert die Keijser van Willem Lodewijcx een beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die hardebeemde tussen het goed van Jordaen schoonzoon? van Willem van Overacker aan de ene zijde en het goed van ? van Houthem aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.165v), draagt op 27.9.1413 als dr. van wijlen Lambert die Keijser van Erp tezamen met haar zoon Lambert over aan Engbert vanden Acker 1/5 deel in een beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die hardbeemde tussen het goed van wijlen Gielis Coptiten aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Herbert Gheertruden vanden Loephoevel aan de andere zijde, welk 1/5 deel tezamen met nog 1/5 deel Heijlwig van Hendrick zn. van Lambert Keelbreker had verworven (Bossche Protocollen inv.1188 fol.494 d.d. 27.9.1413), haar nagelaten zn. Lambert verkoopt op 23.1.1414 aan Jan zn. van Jan Zegers een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse wijbosch tussen het goed van wijlen Jan vander Heijden aan de ene zijde en het goed van Hendrick Luijten aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van wijlen Jan zn. van wijlen Jan vanden Campe en de helft van de sloot tot het goed van wijlen Jan zn. van wijlen Jan vanden Camp, alsmede een beemd gelegen ald. ter plaatse die gemeijnhardbeemde tussen het goed van erfgenamen van Jordaen van Hende? aan de ene zijde en het goed van Paul Metten van Gherwen en het goed van Jan Zegers aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1189 fol.57 d.d. 23.1.1414) | |
834882 | Hendrick vander Rijt van Mierle, verkoopt omstreeks het jaar 1368 aan Peter en Lijsbeth van Zomeren een hoeve die was van Gerit van Zomeren, gelegen in de parochie van Schijndel, voor een erfpacht van 1 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1175 fol.28v), koopt omstreeks het jaar 1369 van Dirck van Gheffen zn. van wijlen Willem genoemd Wilhelm een halve bunder broekland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse scellekens buenre tussen goed genoemd lobbekens aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.175), koopt omstreeks het jaar 1369 van Hendrick vanden Mortel, te leveren uit een stuk bouwland genoemd die bucstelsche? hoeve liggende in de parochie van Schijndel tussen het goed van Jan Rijcouts vander Voert aan de ene zijde en het goed van Jan ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.178), verkoopt omstreeks het jaar 1369 aan Lijsbeth dr. van Jan Coninc een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse goersebeemde? tussen het goed van Aert vander Sprot? aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, alsmede uit een beemd gelegen ald. tussen het goed van ? Berneers? aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, alsmede uit een huis, tuin en aangrenzend bouwland gelegen ald. tussen het goed van Willem van Gerwen aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Cauderberch aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.201v), verkoopt omstreeks het jaar 1369 aan Heijlwig dr. van Lambert Guldeman een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die hake gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van Hendrick vander Stappen aan de ene zijde en het goed van Aert Doncker aan de andere zijde, alsmede uit een bunder land genoemd scellekens buenre gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Lobken ? aan de ene zijde en het goed van Hendrick ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.210), verwerft omstreeks het jaar 1369 van Hendrick vander Scoet 1/5 deel in 6 mudsaet land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse scoetschehoeve (Bossche Protocollen inv.1175 fol.252), verwerft omstreeks het jaar 1369 van Dirck zn. van wijlen Heijmeric van Boevenroede een kamp land genoemd lobben hoeve tussen het goed van Gerit? vanden Doevel? aan de ene zijde en het goed van de kinderen van ? Gheenkens aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.287v), verkoopt omstreeks het jaar 1380 aan Wouter vander Locht zn. van wijlen Reijner vanden Gasthuze een erfpacht van 1 mud rogge?, te leveren uit de helft van een huis en erf genoemd ten dale gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde tussen het goed van Wouter ? aan de ene zijde en het goed van Jan die Houwer aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.169v), koopt omstreeks het jaar 1380 van Dirck zn. van wijlen Heijmerick van Boevenrode een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd lisen acker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van Everard Ruelens aan de ene zijde en het goed van Dirck Wilner aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat heijtvelt gelegen ald. tussen het goed van voornoemde Everard aan de ene zijde en het goed van Margriet Diddekens aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.173v), koopt omstreeks het jaar 1384 van Robbert van Houthem een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse bovenrode tussen het goed van Roelof Weijndelmoeden aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Rijt aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.112), verkoopt omstreeks het jaar 1385 aan Jan zn. van wijlen Hendrick Scijndelman een beemd liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse in scellekens hoeve tussen het goed van het altaar van de heilige maria aan de ene zijde het goed van Jan zn. van wijlen Hendrick Scijndelman aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.158), draagt omstreeks het jaar 1385 over aan Jan Zelen en zijn zoon Marcelis over 1/3 deel in een huis en erf gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde tussen het goed van Jan die Houwer aan de ene zijde en het goed van Wouter vander Lucht aan de andere zijde, alsmede 2/3 deel in in stuk land en aangrenzende tuin, alsmede 2/3 deel in een stuk beemd gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van Hendrick ?, inclusief de erfpacht en cijns daarop staande (Bossche Protocollen inv.1177 fol.165v), draagt omstreeks het jaar 1385 over aan Dirck Hunenbert 1/9 deel van het bezit dat Katherine natuurlijke dr. van wijlen heer Jan van Bakel, investiet, had in de parochie van Dinther, afkomstig uit goederen die Jan van Bakel had in de parochies van Dinther en Heeswijk (Bossche Protocollen inv.1177 fol.176v), verkoopt omstreeks het jaar 1385 aan Lambert zn. van wijlen Lambert genoemd Jonghe Lemken een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse wijbossche tussen het goed van Goossen die Sceper aan de e zijde en het goed van Herman van Scijnle aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.216v), verkoopt omstreeks het jaar 1386 aan ? een stuk heideveld liggende in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Willem vanden Coeveringen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.260), verkoopt omstreeks het jaar 1392 aan Jan van Vladeracken een erfcijns van 6 pond uit goed van wijlen Ansem vander Wiel gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde, alsmede uit een hoeve gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse wijbossche (Bossche Protocollen inv.1179 fol.374), draagt omstreeks het jaar 1393 over aan Aert van Eijndoven een erfcijns, te leveren uit een stuk land genoemd die heijdeacker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde tussen het goed van Thomas en Willem Weijndelmoeden kinderen aan de ene zijde en het goed van Roelof genoemd Roef Weijndelmoeden aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.535), verkoopt omstreeks het jaar 1394 aan Jan zn. van wijlen Goijaert van Erpe een erfcijns, te leveren uit een stuk land genoemd heijdeacker gelegen in de parochie van Sint-oedenrode ter plaatse eirde tussen het goed van Thomas en Willem Weijndelmoeden kinderen aan de ene zijde en het goed van Roelof genoemd Roef Weijndelmoeden aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.728), schenkt omstreeks het jaar 1398 tezamen met Gerit vanden Acker, Rijcout zn. van Hendrick veren hadewijchen, Lambert Lutens en Jan Stroijlman aan heer Jan Maerscalc investiet van Schijndel aan cijns van 33 hollandsche gulden (Bossche Protocollen inv.1181 fol.231), verkoopt omstreeks het jaar 1400 met pacht aan Jan Zegers een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse dat wijbussche ter plaatse die hulschebrake tussen het goed van Jan zn. van Jan Zegers een de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Willem van Gerwen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.31), ontvangt omstreeks het jaar 1400 van Mechteld dr. van wijlen Jan die Wulner zn. van Mechteld weduwe van Dirck Wulners van Rode een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit twee stukken land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Hendrick van Onstaden en Wouter Blomert aan de ene zijde en het goed van Jan Driepont aan de andere zijde, welke erfpecht wijlen Mechteld weduwe van Dirck Wulvers van Claes zn. van wijlen Emond van Rode had verworven (Bossche Protocollen inv.1182 fol.137) | |
834884 | Hendrick Jans Bloijman, kuiper, zn. van Jan Bloijman en Oda Hendricx, koopt omstreeks het jaar 1402 van Willem die Coninc van Schijndel man van Baet dt. van wijlen Jan Bloijman van Dinther alle goederen in de parochie van Sint-Oedenrode die Baet door het overlijden van Jan Bloijman aanbestorven zijn (Bossche Protocollen inv.1183 fol.159), verkoopt op 22.6.1429 aan Willem die Raijmeker zn. van wijlen Jan die Raijmeker van Creijtenborch een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en een stuk aangrenzend land groot 4 vatsaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse creijtenborch tussen het goed van Aert Deenkens aan de ene zijde en het goed van Deenken Aleiden aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd hessels ecker tot de gemeente, alsmede uit een stuk land groot 3 vatsaet gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van wijlen Jut Befkens aan de ene zijde en het goed van Deenken Aleiden aan de andere zijde en strekkende van het land genoemd hessels ecker tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1200 fol.114v d.d. 22.6.1429), en draagt op die dag over aan Willem Raijmeker 1/3 deel in een beemd groot 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse abroeck tussen het goed van Jan IJelens en zijn zuster aan beide zijden en strekkende van het goed van Hendrick van Dorhout tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1200 fol.114v d.d. 22.6.1429) | |
834886 | Jan die Rademeker (die Rademaker, die Raijmeker) van Creijtenborch, natuurlijke zn. van Aert Wouters uter Hagen, koopt omstreeks het jaar 1385 van Bruijst zn. van wijlen Willem van Hamvelt een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in zegherscamp tussen het goed van Willem van Bardwijc aan de ene zijde en het goed van Jan vander Heze aan de andere zijde met erfpacht (Bossche Protocollen inv.1177 fol.231v), draagt omstreeks het jaar 1385 als man van Ermgard dr. van wijlen Willem van Hamvelt over aan Bruijst zn. van wijlen Willem van Hamvelt 1/6 deel in 1/10 deel in goed van heer Willem genoemd ter heze in de parochie van Deurne ter plaatse vlierden (Bossche Protocollen inv.1177 fol.238v), ontvangt op 6.5.1421 van Aert Houbraken zn. van wijlen Willem Houbraken een erfcijns van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land 4 lopensaet rogge gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse evershude tussen het goed van Emond van Hollu aan beide zijden, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Claes Coel vander Voet aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van Wouter Scoefs aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. genoemd de openbare weg die gemeijne groene wech aan de ene zijde en het goed van Jan Meere aan de andere zijde, alsmede uit een streep land gelegen ald. tussen het goed van Aert vander Hagen aan de ene zijde en het goed van wijlen Rover vander Eijnde aan de andere zijde, eerder overgedragen door Aert en Michiel zn. van Dirck zn. van wijlen Thomas vander Goer van Broegel (Bossche Protocollen inv.1192 fol.143v d.d. 6.5.1421), tr. met | |
834887 | Ermgard Willems van Kreijtenborch alias Rademekers, dr. van Willem van Hamvelt en Gisela, ontvangt op 16.4.1425 als weduwe van Jan natuurlijke zn. van Aert Wouters uter Hagen van Helmond van Claes van Herenthom zn. van wijlen Willem van Herenthom man van Geertruijd dr. van wijlen Peter vanden Gasthuijs, tezamen met wijlen Peter en wijlen Lijsbeth dr. van Otto Schoef snijder te Eerschot een erfpacht van 1 mud rogge en 1 sesterse gerst, te leveren uit voormalig goed van wijlen Claes vanden Coeveringen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse coeveringhen, welke erfpacht Otto Scoef van Eerschot van Claes vanden Coeveringen had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.136 d.d. 16.4.1425), draagt op 11.7.1432 over aan Margriet, Marie en Gisela kinderen van wijlen Willem zn. van Ergmard en Jan natuurlijke zn. van Aert Wouters uter Hage een stuk bouwland gelegen in de parochie van Helmond ter plaatse rijncvelderecker tussen het goed van Herman Eijckman aan de ene zijde en het goed van Marselis zn. van wijlen Aert Sele aan de andere zijde en strekkende van het goed van Herman en Marselis aan het ene einde tot het goed van Jan van Weert en Jan Meijssen (Bossche Protocollen inv.1202 fol.292v d.d. 11.7.1432), Marten Bloijman zn. van Hendrick man van Gisela, Elias zn. van wijlen Peter Lommelmans man van Margriet, Reijner Jans man van Marie, kinderen van Ermgard en wijlen Jan, verkopen het land vervolgens op diezelfde dag aan Herman Eijckman zn. van wijlen Jan Eijckman en Marselis zn. van wijlen Aert Selen (Bossche Protocollen inv.1202 fol.292v d.d. 11.7.1432), Ermgard koopt op diezelfde dag van Willem zn. van wijlen Daniel vanden Biezen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 5 lopensaet land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in de biezen tussen het goed van Aert Deenkens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Goossens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Ermgard Rademekers en haar kinderen tot het goed genoemd ruckensbosch (Bossche Protocollen inv.1202 fol.292v d.d. 11.7.1432), zijn schoonzoon Reijner zn. van wijlen Jan vanden Lueten man van Marie draagt op 28.8.1446 over aan Jan, Aert en Katherine kinderen van Willem die Rameker van Kreijtenborch zn. van wijlen Jan natuurlijke zn. van Aert Wouters een erfpacht van 1/2 mud rogge deel van een pacht van 2 mud rogge, te leveren uit goed gelegen de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eijrde, alsmede in een pacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land gelegen ald. naast het goed van Ansem Lanens, alsmede uit een stuk heideveld gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Sceper en het goed van Hendrick Jacobs, aslmede uit een stuk grasland gelegen ald. tussen de gemeente en het goed van Ansem Lanens, welke erfpachten Jan natuurlijke zn. van Aert Wouters uter Haghen van Helmond van Aert Houbraken had verworven (Bossche Protocollen inv.1217 fol.354v d.d. 28.8.1446) | |
834888 | Willem Heijnen van Bennendonc (van Bennendunghen, van Barendonc) alias van Houbraken, op 4.1.1413 draagt Hendrick Houbraken zn. van wijlen Willem Hendricksz van Barendonc, over aan Zebert van Hoculem alle goederen, roerend en onroerend, die Willem had in de parochie van Mierlo (Bossche Protocollen inv.1188 fol.319 d.d. 4.1.1413), op 21.10.1414 dragen Hendrick Houbraken, zich sterk makend voor zijn broer Aert en zijn zuster Heijlwig gehuwd met Goijaert zn. van wijlen Lambert Keijser, kinderen van wijlen Willem Heijnen van Bennendunghen, over aan Hendrick Cuijlman een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Mierlo ter plaatse die brake, gelegen tussen het goed van Zeger van Baerle aan de ene zijde en het goed van Jan van Volcwijc aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick vanden Hoevel, alsmede uit een weiland genoemd die daerhorst gelegen in dezelfde parochie, gelegen tussen het goed van voornoemde Zeger aan de ene zijde en het goed genoemd ermgardenhoeve aan de andere zijde en strekkende van het goed van Zeger voornoemd tot het goed van Aert van Rijthoven, welke stukken land Hendrick Cuijlman van Hendrick, Aert en Heijlwig had met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.214v d.d. 21.10.1414), op 11.2.1424 verkopen Aert Houbraken zn. van wijlen Willem Houbraken, Goijaert die Keijser zn. van wijlen Lambert Keijser man van IJde dr van wijlen Willem Houbraken, aan Jan zn. van Hendrick Houbraken, hun deel in pachten en goederen in de parochie van Mierlo, dat hen is toegekomen van de kinderen van wijlen Gerit Houbraken en wijlen Willem Houbraken (Bossche Protocollen inv.1194 fol.73 d.d. 11.2.1424), op 16.3.1424 verkoop Jan zn. van Hendrick Houbraken aan meester Martin van Zoemeren ten behoeve van Katherine weduwe van wijlen Hendrick Lanen een erfpacht van 7 lopen rogge, betaald uit de helft van een weiland gelegen in de parochie van Mierlo ter plaatse after gene duvels grave, gelegen tussen het goed van Goijaert van Luchgen aan de ene zijde en het goed Aleijd dr. van wijlen Hendrick Snijders en haar kinderen, welke helft Jan zn. van Hendrick Strikers van Hendrick van Houbraken, Aert zijn broer en Goijaert man van IJde met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.85 d.d. 16.3.1424) | |
834890 | Jan die Houwer (Houwer), koopt omstreeks het jaar 1393 van Willem, snijder, zn. van Aert van Vranckenvoert een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde ter plaatse neder loe grenzend aan het goed van de koper (Bossche Protocollen inv.1180 fol.154), zijn schoonzoon Jan Gielis van Vechel man van Jut dr. van Jan die Houwer en wijlen Margriet verkoopt op 27.1.1411 aan schoonzoon Aert Houbraken zn. van wijlen Willem zijn deel in goed gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerde ter plaatse int nederloo (Bossche Protocollen inv.1187 fol.313v d.d. 27.1.1411), tr. met | |
834891 | Margriet | |
834892 | Roelof (Roef) Hermans Veerdonc (Verdonc) alias Marien, schepen te Veghel 1407-1410 en 1430-1433, zn. van Herman van Veerdonc en Marie Kogen, wordt omstreeks het jaar 1380 tezamen met Marie weduwe van wijlen Herman Veerdonc inzake goed genoemd ten biesen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode en Veghel (Bossche Protocollen inv.1176 fol.188v, akte doorgestreept), huurt omstreeks het jaar 1395 van Dirck Rover zn. van wijlen Emond Rover, ridder, een hoeve genoemd die hoeve te tillaer voor een periode van 8 jaar (Bossche Protocollen inv.1180 fol.396; zie ook inv.1180 fol.452), wordt omstreeks het jaar 1393 beboet door de kwartierschout van Peelland omdat hij een man had gedaagd die buiten zijn dingbank gezeten was (Kwartierschout Peelland Inkomsten, www.oudzijtaart.nl), koopt omstreeks het jaar 1397 van Willem zn. van Aert van Vranckenvoert zn. van wijlen Gerit van Vranckenvoert een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op die hogheboect tussen het goed van Aleijd weduwe van wijlen Jan van Vranckenvoert en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Hendrick Boertman aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. in die nederboect tussen het goed van Jan Boertman aan de ene zijde en het goed van Aert Zegers aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die gheer gelegen ald. tussen het goed van voornoemde Aleijd en haar kinderen aan de ene zijde en de straat aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en het goed van voornoemde Aleijd en haar kinderen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.139), koopt omstreeks het jaar 1397 van Hendrick Mannart zn. van wijlen Peter Mannart een stuk land groot 4 lopens gerst gelegen in de parochie van Veghel in die brake tussen het goed van Deenken Ansems aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.188), verwerft omstreeks het jaar 1400 van Hendrick Boertman zn. van wijlen Daniel Ansems een beemd en een weiland genoemd die driesse gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse davelaer tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick van Hezelaer aan de ene zijde en de verkoper aan de andere zijde, alsmede een streep land groot 4 lopens gerst gelegen ald. tussen het ged van de kinderen van wijlen Hendrick van Hezelaer aan de ene zijde en het goed van Dirck Hannen aan de andere zijde, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Jan Vrieze Buekelaer een de ene zijde en het goed van Aert van Kuijc aan de andere zijde, welk goed Hendrick Boertman van Hendrick Custer zn. van wijlen Aert die Vriese had verworven (Bossche Protocollen inv.1182 fol.162), draagt omstreeks het jaar 1400 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Goijaert Cuper, tezamen met Goijaert Cuper en Jan Cuper, broers, zns. van wijlen Goijaert Cuper, Roelof natuurlijke zn. van Roelof vander Sporct zn. van wijlen Jacob uter Hasselt, Gijsbert zn. van wijlen Lodewijck vander Sporct en Claes genoemd Coel zn. van wijlen Zibert Isdorren? over aan Gijsbert van Wetten zn. van Roelof van Wetten een erfcijns van 30 schellingen, te betalen uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ollant, welke erfcijns Goijaert schoonzoon van Roelof vander Sporct van Eeffa genoemd Moederken had verworven, en welke erfcijns Goijaert en zijn vrouw Agnes dr. van Roelof vander Sporct door erfopvolging hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1182 fol.402v), verkoopt omstreeks het jaar 1404 aan Aert Claes vander Stegen 1 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die buenre tussen het goed van Lucas van Bubnagel aan de ene zijde en het goed van Gijsbert vanden Eijckenhovel, alsmede een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit goed gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse davellaer (Bossche Protocollen inv.1184 fol.309v), draagt omstreeks het jaar 1408 over aan Ermgard dr. van wijlen Roelof genoemd Roef Ottens een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in die nederboect tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van IJde Everaerts? aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Barnier Vredericx aan de ene zijde en het goed van Bruijsten Jans vanden Vranckenvoert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.248v), koopt omstreeks het jaar 1409 van Gielis die Vrieze zn. van meester Hendrick Ghemen een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die herbraeck tussen het goed van Deenken Ansems, dat is belast met erfpacht (Bossche Protocollen inv.1186 fol.353), verkoopt omstreeks het jaar 1410 aan Ermgard dr. van wijlen Roelof genoemd Roef Ottens van Erp te betalen met lichtmis en met overdracht van een hofstad dat toebehoorde aan wijlen Roef Ottens, te leveren uit een stuk land gelegen genoemd die brake gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Deenken Ansems aan beide zijden en strekkende van de openbare weg tot het goed van voornoemde Deenken (Bossche Protocollen inv.1187 fol.202), verkoopt omstreeks het jaar 1411 aan Willem Deenkens een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse akart tussen het goed van Willem Deenkens aan de ene zijde en het goed van Peter Nelle? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Deenkens tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1187 fol.400v), verkoopt omstreeks het jaar 1412 aan Ermgard dr. van wijlen Roelof Ottens een erfpacht van 1 1/2 mud gerst, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die daversche hoeve tussen het goed van Gielis vanden Kerchove en Zeger Belens aan de ene zijde en en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Zeger Belens aan de ene zijde en het goed van Dirck Hannen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van de verkoper, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Dirck Hannen aan de ene zijde en het goed van Aert van Vranckenvoert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1188 fol.122v), koopt op 1.12.1412 van Hendrick van Zontvelt zn. van wijlen Hendrick van Zontvelt een derde deel in het goed dat door wijlen Hendrick van Zontvelt is achtergelaten, te weten een hoeve genoemd tgoet te zontvelt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse jecschot (Bossche Protocollen inv.1188 fol.289 d.d. 1.12.1412) en dat hij op 14.6.1413 overdraagt aan Herman zn. van wijlen Goossen Veerdonc (Bossche Protocollen inv.1188 fol.436 d.d. 14.6.1413), draagt op 9.7.1413 over aan Herman en Hille kinderen van wijlen Goossen Veerdoncs, alsmede aan Jan, Beel, Margriet en Marie kinderen van wijlen Goossen Veerdoncs een derde deel in een hoeve genoemd tgoet te zontvelt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse jecschot, alsmede een derde deel dat Roef van Hendrick van Zontvelt zn. van wijlen Hendrick van Zontvelt in het betreffende goed had verworven (Bossche Protocollen inv.1188 fol.455 d.d. 9.7.1413), draagt op 11.4.1417 over aan Gielis Claes Lemkens een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in die daverlaersche hoeve tussen het goed van Bruijsten zn. van wijlen Jan van Vranckenvoert aan de ene zijd en het goed van Gielis Claes Lemkens aan de andere zijde en strekkende van de weg tot het goed van de kinderen van wijlen Aert van Vranckenvoert, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Dirck Hannen aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth dr. van wijlen Aert van Vranckenvoert aan de andere zijde en strekkende van ? tot het goed van Aelbert Zuermont (Bossche Protocollen inv.1190 fol.387 d.d. 11.4.1417), ontvangt op 21.4.1422 van Wouter zn. van wijlen Aert Wouters een erfpacht van 1 mud gerst uit een erfpacht van 6 mud gerst dat Goossen vander Elzen beloofd had aan Aert Aerts van Beke, te leveren uit een hoeve gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse davelaert, alsmede uit goed dat Goossen van Aert Aerts van Beke had verworven, welke erfpacht aan Wouter Willems Zicheman had gekocht van wijlen Aert van Beke (Bossche Protocollen inv.1193 fol.353v d.d. 21.4.1422), ontvangt op 14.5.1426 van Wouter en Jan, kinderen van wijlen Jan vanden Ham en van Jan Loeken zn. van wijlen Gerit vanden Ham na verwerving door wijlen Jan vanden Ham van wijlen Aert van Beke "mitten grote handen" een erfpacht van 6 mud gerst dat Aert van Beke had verkocht aan Jan vanden Ham en dat nadien door verkopers van Jan vanden Ham is verworven, te leveren uit een goed genoemd davelaer gelegen in de parochie van Veghel en dat wordt bewoond door Roelof genoemd Roef Hermans Veerdonc (Bossche Protocollen inv.1197 fol.145 d.d. 14.5.1426; zie ook inv.1202 fol.156v), komt op zeker moment in het bezit van 1/8 deel van een erfpacht van zes mud gerst dat in het bezit was van Roelof zn. van wijlen Rover van Ham en dat vervolgens op 11.12.1431 wordt vernaderd door Peter vanden Ham (Bossche Protocollen inv.1202 fol.180v d.d. 11.12.1431), ontvangt op 28.11.1432 van Gielis die Cremer zn. van Gielis die Cremer van Strathen een erfpacht van 1 mud rgerst, te leveren uit een hoeve genoemd die hoeve te daverloe gelegen in de parochie van Veghel, welke erfpacht Gielis van Gielis die Cremer van Strathen, Aert en Willem Zijchemans broers en kinderen van wijlen Gielis Happen had verworven, alsmede 1/8 deel in een erfpacht van 6 mud gerst, welke achtste deel Peter vanden Ham bij afwezigheid van Roelof Veerdonc alias Marien had verworven, en welk deel Gielis van Peter had verworven (Bossche Protocollen inv.1203 fol.130 d.d. 28.11.1432), belooft op op 8.12.1432 te betalen aan Gielis van Strathen zn. van Gielis een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een hoeve genoemd tguet te davelaer gelegen in de parochie van Veghel naast de steeg genoemd die buekelaerschestege (Bossche Protocollen inv.1203 fol.133 d.d. 8.12.1432), zijn schoonzoon Gerit zn. van wijlen Jan Hendricx man van Lijsbeth dr. van wijlen Roelof Hermans Veerdoncx draagt op 15.10.1437 over aan Aert Hendrick Wouters vanden Rullen 1/6 deel in een stuk land genoemd die boect groot 20 lopensaet en 65 roe gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hogheboect tussen het goed van Geerlinck Geerlincx Cnode, het goed van Peter van Lancvelt en het goed van Jan vander Hautart aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Sophie Deenkens en Deenken genoemd Jonghdeenken aan de andere zijde, welk land Roelof Hermans Veerdoncx van Geerlinck Geerlincx Cnode en Luijtgard zijn dochter had verworven, alsmede een zesde deel in een akker genoemd dat haverstreepken gelegen ald. aen die boect tussen het goed van Roelof Veerdoncx en de gemeente van Veghel aan de andere zijde [sic], welk land Goijaert Boest en Herman, Hendrick, Roelof, Bele, Lijsbeth en Katherine kinderen van Roelof Veerdoncx van Goossen Geerlinx Knode had verworven (Bossche Protocollen inv.1208 fol.6v d.d. 15.10.1437), tr. met | |
834893 | Lijsbeth Goijaerts, dr. van Goijaert Cuper en Agnes Roelofs, leeft 28.7.1436 (Bossche Protocollen inv.1206 fol.112v d.d. 28.7.1436) | |
834894 | Willem Deenkens van Vechel, zn. van Daniel Fijens, belooft omstreeks het jaar 1393 aan Herman Heijme een erfpacht van 8 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die hostat ter voert gelegen ald. tussen het goed van Geerlinck Cnode aan de ene zijde en de steeg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die cloet tussen het goed van Katherine Copkens aan de ene zijde en het goed van Gielis vanden Onderstal aan de andere zijde, alsmede uit 4 karren hooi genoemd die nade acker beemt tussen het goed van Michael Cuper aan de ene zijde en het goed van Fred genoemd Frederick Hoernkens aan de andere zijde, alsmede uit 6 karren hooi gelegen ald. aen gheen amer tussen het goed van Hendrick van Middelrode aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde, alsmede uit 2 karren hooi gelegen ald. tussen het goed van wijlen IJwaen die Koc aan de ene zijde en het goed van Thomas van Hijntham aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Lambert Cost aan de ene zijde en het goed van Aleijd Biggen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.128), ontvangt omstreeks het jaar 1403 van Willem van Vucht zn. van wijlen Willem Hoernken alias die maerschalc twee stukken land, het ene genoemd die loe acker tussen het goed van Peter van Langvelt aan de ene zijde en het land genoemd die akerschebeemde aan de andere zijde, het andere genoemd den roede acker tussen het goed van Peter van Langvelt aan de ene zijde en het goed van Wouter Peter Peters aan de andere zijde, welke twee stukken land Willem van Simon, Jan en Margriet kinderen van wijlen Willem Hoernken had verworven (Bossche Protocollen inv.1183 fol.397), koopt omstreeks het jaar 1406 van Jan vanden Haghenvenne, Claes Loijen en Hendrick Coelens een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die ham tussen het goed van IJwaen die Koc en de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Heijlwig weduwe van Goijaert Lange en haar kinderen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1185 fol.142v), koopt omstreeks het jaar 1409 van Reijnier van Vinckenscoet man van Mechteld dr. van wijlen Goijaert IJwijns 1/6 deel in 12 karren hooi gelegen in de parochie van Veghel genoemd langbeemde tussen het goed van Dirck Rover zn. van wijlen ridder Emond Rover aan de ene zijde en het goed van Willem die Kerelle en Goijaert Jacobs aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.422), koopt omstreeks het jaar 1411 van Roelof genoemd Roef zn. van wijlen Herman Veerdonc een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse akart tussen het goed van Willem Deenkens aan de ene zijde en het goed van Peter Nelle? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Deenkens tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1187 fol.400v), draagt op 9.3.1418 over aan Wouter en Peter, zoons van wijlen Wouter Peters 1/4 deel in een bunder land gelegen in de parochie van Veghel in een kamp genoemd monichoeve (Bossche Protocollen inv.1191 fol.91v d.d. 9.3.1418), ontvangt op 10.7.1421 van Floris van Mekeren een erfpacht van 2 1/2 mud rogge, welke erfpacht Roelof Hermans Veerdonc had beloofd aan Heijlwig weduwe van Gerit van Mekeren en haar erfgenamen, te leveren uit een stuk land genoemd die scop gelegen in de parochie van Veghel after in die ekart tussen het goed van Bauderic van Zomeren aan de ene zijde en de gemeente van Veghel en het goed van Geerlinck Cnode aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd die gulden bodom? tot de gemeente van Veghel, alsmede uit de sloot bij het genoemde land (Bossche Protocollen inv.1193 fol.400 d.d. 10.7.1421), ontvangt op 23.7.1421 van Floris van Mekeren een erfpacht van 18 lopens rogge, welke erfpacht Costinus genoemd Kostken zn. van wijlen Willem Kost had beloofd aan Heijlwig weduwe van wijlen Gerit van Mekeren en haar erfgenamen, te leveren uit een stuk land genoemd die langhenecker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hogheboect tussen het goed van Doncker aan de ene zijde en het goed van Agnes Boertman aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot de weg, welk stuk land Kosten had verworven van voornoemde Floris (Bossche Protocollen inv.1193 fol.406v d.d. 23.7.1421), ontvangt op 16.7.1422 van Floris van Mekeren een erfpacht van 1 mud rogge dat Gielis zn. van wijlen Claes Deenkens had beloofd aan Heijlwig weduwe van wijlen Gerit van Mekeren, te leveren uit een stuk land genoemd voertacker gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Willem Deenkens aan de ene zijde en het goed van Geerlinck Cnode aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gielis van Zuermont tot de weg (Bossche Protocollen inv.1192 fol.535 d.d. 16.7.1422), ontvangt op 7.8.1422 van Jan zn. van Laurens van Andel een 1/4 deel in een bunder land gelegen in de parochie van Veghel in een kamp genoemd monichoeve, alsmede een kwart in 2 stukken land gelegen ald., het ene tussen het goed van Jan Boertmans aan de ene zijde en het goed van Jan van Erpe aan de andere zijde, het andere stuk land tussen het goed van Jan Boertmans aan de ene zijde en het goed van Jan van Erpe aan de andere zijde ,dat Wouter zn. van wijlen Peter van Hezelaer van Jan de Ridder zn. van wijlen Jan de Ridder en zijn zuster Luitgard en Willem vanden Kerchove man van Lijsbeth dr. van wijlen Jan de Ridder had verworven, en welk kwart Jan [Laurens van Andel] van Wouter Peters vanden Hezelaer had verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.407 d.d. 7.8.1422), ontvangt op 14.9.1422 van Floris van Mekeren een stuk land genoemd die voertacker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse audebrugge tussen het goed van Willem Deenkens aan de ene zijde en en het goed van Geerlinck Cnode aan de andere zijde dat is belast met erfpacht, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land genoemd langhacker gelegen ald. tussen het goed van Jan Boertman en het goed van Costinus zn. van Willem Costen (Bossche Protocollen inv.1192 fol.562 d.d. 14.9.1422), koopt op 10.4.1427 van Meeus vander Mijnnen man van Agnes dr. van wijlen Wouter van Hintham 3/4 deel in een bunder land afkomstig uit het bezit van meester Jan de Clocghieter dat eerder door Willem Clocghieter was verkocht aan wijlen Hendrick zn. van wijlen Willem Daniels was overgedragen (Bossche Protcollen inv.1196 fol.124 d.d. 10.4.1427), ontvangt op 18.7.1427 van Jan Scalmac zn. van wijlen Jan Scalmac man van Lijsbeth dr. van Wouter vander Moelen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd den gronsenacker gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Leenvolgher aan de ene zijde en het goed van Willem Vrieze dr. van Aleijd van Eerde aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse voert tussen het goed van Hendrick Perken aan de ene zijde en het goed genoemd ter voert aan de andere zijde, welke erfpacht Dirck van Buchoven van Aert Abt Snijder man van Heijlwig dr .van wijlen Gerit van Vranckenvoert, voornoemde Heijlwig en Jan van Vranckenvoert zn. van wijlen Gerit van Vranckenvoert had verworven (Bossche Protocollen inv.1196 fol.153v d.d. 18.7.1427), tr. met | |
834895 | Heijlwig, koopt op 3.1.1430 van Jan Spierinc natuurlijke zn. van Dirck van Dijnther een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed van wijlen Lucas van Bubnagel aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vanden Hornick tot de gemeente van Veghel, en dat daarna door afwezigheid van Heijlwig door Hendrick Toppen in handen komt van de kinderen van wijlen Willem wijlen Daniel Fijen, te weten Hendrick, Gerit, Beerte, en aan Herman zn. van Roelof genoemd Roef Mariens man van Jutte (Bossche Protocollen inv.1202 fol.31v d.d. 3.1.1430) | |
834896 | Jan Jan Stanssarts, zn. van Jan Stansart van Arle, koopt omstreeks het jaar 1390 ten behoeve van zijn vrouw Lijsbeth van Andries zn. van Lambert Zannen een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit de helft van de hoeve genoemd palsche hoeve gelegen in de parochie van Erp (Bossche Protocollen inv.1178 fol.369v), koopt op 9.2.1413 tezamen met Aert Claes vanden Stegen van Hendrick van Baex 4 bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen die ghemeijn hondert veghelse buenre tussen het goed van Heijlwig weduwe van Wouter vanden Rullen en haar kinderen aan de ene zijde en Katherine weduwe van Jan Aernts Adens en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lucas van Bubnagel tot het goed van Aert Claes vander Stegen (Bossche Protocollen inv.1188 fol.346 d.d. 9.2.1413), draagt op 14.11.1414 mede ten behoeve van zijn vrouw Lijsbeth over aan Jan Boertman zn. van wijlen Hendrick Boertman een erfpacht van 1 mud rogge dat voor de helft was van Andries zn. van wijlen Lambert Zannen, te leveren uit een hoeve genoemd palsche hoeve gelegen in de parochie van Erp, welke erfpacht Jan en zijn vrouw Lijsbeth van Andries zn. van wijlen Lambert Zannen hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.225 d.d. 14.11.1414), koopt op 15.2.1417 van Barnier Barniers Hoernken een kamp groot 7 lopens rogge gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Willem Deenkens aan de ene zijde en Jan vicarie van de parochie van Veghel en Beertkinne vander Velde aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Hendrick Vriesen (Bossche Protocollen inv.1190 fol.346 d.d. 15.2.1417), koopt op 3.1.1425 van Heijlwig dr. van wijlen Jan Vrieze van Buekelaer een voedermaat hooi te leveren uit 6 voedermaat hooi gelegen in de parochie van Veghel genoemd die bunbeemt tussen het goed van wijlen Lambert Jans aan de ene zijde en het goed van Willem Deenkens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roelof Lonis tot het goed van Bernier Hornkens, dat Heijlwig van Reijnssa dr. van Jan Gerits van Vranckenvoert had verworven (Bossche Protocollen inv.1195 fol.170 d.d. 3.1.1425), zijn kinderen Jan, Dirck, Heijlwig en Lijsbeth kopen op 14.2.1431 van Jan Rover van Tuijftheze een erfpacht van een 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en een kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Heijman Graet aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Jutten tot het goed van Gerit die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1201 fol.186v d.d. 14.2.1431), zijn kinderen Jan, Dirck, Heijlwig en Lijsbeth kopen op 14.5.1437 van Gerit die Vrieze zn. van Dirck een erfpacht van een 1/2 mud gerst, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Veghel op gheen hoenberch tussen het goed van Aleijd Srademekers en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Hendrick die Decker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Roelof Lonis tot de gemeente van Veghel, alsmede uit een stuk land en een aangrenzende beemd gelegen ald. int dakart tussen het goed van Roelof Lonis aan de ene zijde en het goed van Goossen Cnode aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert van Lancvelt tot het goed van Goossen van Oesterhout, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Roelof Lonis en het goed van Goossen Cnode aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goossen van Oesterhout (Bossche Protocollen inv.1208 fol.97v d.d. 14.5.1437), zijn kinderen Jan, Dirck, Heijlwig, Lijsbeth gehuwd met Jan Jordens en hun zoon Aert, en Margriet gehuwd met Jan Hendrick Blaffarts dragen op 9.3.1447 over aan Hendrick natuurlijke zn. van Constans genoemd Stans Jan Stanssart zn. van wijlen Jan Stanssart een erfpacht [aanvullen!] (Bossche Protocollen inv.1217 fol.389 d.d. 9.3.1447), tr. met | |
834897 | Lijsbeth | |
834908 | Dirck Jan Dircx van Zontvelt, zn. van Jan Dircx van Zontvelt, verkoopt op 24.11.1408 aan Gerrit Hendricx vanden Zande een erfpacht, te leveren uit een huis erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt (Bossche Protocollen inv.1186 fol.34 en 34v d.d. 24.11.1408), verkoopt op 10.2.1417 aan Dirck vander Masen zn. van Jan van Vucht een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit vier stukken bouwland en weiland gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt in jecscot (Bossche Protocollen inv.1190 fol.342v d.d. 10.2.1417), verkoopt op 20.10.1435 aan Aert Fijoler de man van Mechtelt dr. van Marten Berwouts een erfpacht, te leveren uit een huis, erf, tuin en twee stukken land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt (Bossche Protocollen inv.1206 fol.8 d.d. 20.10.1435), verkoopt op 28.4.1436 aan Everart Peters Stocvenne een erfpacht, te leveren uit een stuk land op zontveld in jecschot (Bossche Protocollen inv.1206 fol.80v d.d. 28.4.1436), verkoopt op 7.7.1436 aan Katherijne weduwe van Jan Spierincx en dr. van Dirck van Dijnther een erfpacht, te leveren uit een huis, erf, tuin en 2 stukken land gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt (Bossche Protocollen inv.1206 fol.106 d.d. 7.7.1436), verkoopt op 19.6.1437 aan Herman zn. van Roelof genoemd Roeff Veerdonck een erfpacht, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land gelegen te Veghel op zontvelt (Bossche Protocollen inv.1207 fol.199v d.d. 19.4.1437), verkoopt op 11.6.1438 aan Everart Pieters van Stocvenne een erfpacht, te leveren uit kamp land gelegen te Veghel op zontveld in de heerlijkheid ijecscot, dat Everart verworven had van Goossen Moedel zn. van Gerit Mertens (Bossche Protocollen inv.1208 fol.110 d.d. 11.6.1438) en dat Everart op 25.6.1438 terug verkoopt aan Goossen Moedel (Bossche Protocollen inv.1208 fol.272 d.d. 25.6.1438), emancipeert op 17.1.1442 zijn zoon Dirck (Bossche Protocollen inv.1213 fol.35v d.d. 17.1.1442), wordt op 11.1.1443 genoemd als eigenaar van een stuk heideveld liggende te Veghel op zontvelt (Bossche Protocollen inv.1213 fol.169v d.d. 11.1.1443), tr. met | |
834909 | Lucie, vermeld op 17.1.1443 (Bossche Protocollen inv.1213 fol.35 d.d. 17.1.1443) | |
834910 | Everart Peters van Stockvenne (van Stocvenne), zn. van Peter Everits van den Stocvenne, koopt op 9.1.1432 van Aert Willems Befken een erfpacht, te leveren uit twee stukken land liggende in de parochie van Veghel aen die bijesen (Bossche Protocollen inv.1202 fol.195 d.d. 9.1.1432), zijn kinderen Peter, Mathijs en Femije dragen op 22.6.1435 over aan Marten Hendricx Bloijman hun erfdeel in een stuk land gelegen in de biezen in de parochie van Veghel, een stuk land gelegen in de biezen in de parochie van Sint-Oedenrode, en houtwas dat zij hebben verkregen uit een erfenis van Mathijs Lucassoen, de vader van wijlen hun moeder Marie (Bossche Protocollen inv.1206 fol.98v d.d. 22.6.1435), verkoopt op 28.4.1436 van Dirck Jan Dircx van Zontvelt een erfpacht, te leveren uit een stuk land op zontveld in jecschot (Bossche Protocollen inv.1206 fol.80v d.d. 28.4.1436), verkoopt op 11.6.1438 van Dirck Jan Dircx van Zontvelt een erfpacht, te leveren uit kamp land gelegen te Veghel op zontveld in de heerlijkheid ijecscot, dat Everart verworven had van Goossen Moedel zn. van Gerit Mertens (Bossche Protocollen inv.1208 fol.110 d.d. 11.6.1438) en dat Everart op 25.6.1438 terug verkoopt aan Goossen Moedel (Bossche Protocollen inv.1208 fol.272 d.d. 25.6.1438), zijn kinderen verkopen op 4.1.1448 aan Dirck Dircx van Zontvelt twee stukken land gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt (Bossche Protocollen inv.1218 fol.228 d.d. 4.1.1448), tr. met | |
834911 | Marie Mathijssen, dr. van Mathijs Lucas van Broegel | |
834952 | ||
834953 | ||
834954 | ||
834955 | ||
834956 | ||
834957 | ||
834960 | ||
834961 | ||
834962 | ||
834963 | ||
834976 | heer Marcelis Vrient vander Sloegen (vander Sloeghen), priester, zn. van Roelof IJden vander Sloegen, had verkocht aan Everard zn. van wijlen Willem van Eijck een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse t sant tussen het goed van Rover Costkens aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Goossen? Roetvenne aan de ene zijde, alsmede uit een beemd genoemd dat haverlant gelegen ald., alsmede uit 2 stukken land, het ene tussen het goed van Aert Vrient aan de ene zijde en het goed van Rover Costken aan de andere zijde, het andere tussen het goed van Aert Vrient aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Hendrick vander Espdonc aan de andere zijde, alsmede uit 2 stukken beemd gelegen ald.; op 18.6.1427 beloven meester Aert Vrient natuurlijke zn. van heer Marcelis voornoemd en Heijmerick zn. van meester Aert voornoemd [sic] aan genoemde Everard de genoemde pacht te voldoen, inclusief het deel van Roelof Rover, waarbij heer Marcelis vander Sloeghen belooft een erfpacht van 20 mud rogge te betalen aan meester Aert Vrient, Heijmerick en Roelof Rover (Bossche Protocollen inv.1196 fol.142v d.d. 18.6.1427), en waarbij meester Aert Vrient geeft aan Gerit zn. van wijlen Claes vanden Oever de helft van een stuk bouwland genoemd die tusenecker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ten hoghe oever tussen het goed van Jan Collarts aan de ene zijde en het goed van Gerit Claes aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jacob van Caudenborch tot een heideveld, alsmede de helft van een stuk heideveld gelegen aan het eind van het voornoemde land en strekkende tot de gemeente aan een eind, alsmede de helft van een stuk bouwland genoemd die gielis ecker gelegen ald. tussen het goed van Gerit Claes aan de ene zijde en het goed van Jan Collarts aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan voornoemd, alsmede uit een stuk heideveld genoemd tgrootheijtvelt gelegen aan het eind van genoemde akker tussen het goed van Geerlinck van Gemert aan de ene zijde en het goed van Jan Collarts aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, alsmede de helft van een stuk heideveld, alsmede de helft van een akker genoemd die braexkens ecker gelegen ald. tussen het goed van Jan voornoemd aan beide zijden en strekkende van het eerder genoemde heideveld tot de beemd genoemd braexkens beempt, alsmede uit de helft van een heideveld genoemd heijtvelt gelegen ald. tussen het goed van Geerlinck van Gemert aan de ene zijde en het goed van Gerit Claes aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan Collarts, alsmede een beemd genoemd die braexkens beempt gelegen ald tussen het goed van Willem Engbrechs en Wouter van Willenbraken aan de ene zijde en het goed genoemd dat heijtvelt en het goed genoemd braexkes ecker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Geerlinck van Gemert tot het goed van Jan Collarts, alsmede uit de helft van een beemd dat was van Jacob van Caudenborch tussen het goed van Jan Collarts aan de ene zijde en het goed van ? in s's-Hertogenbosch aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck vanden Keer tot het water genoemd die dommel, alsmede de helft van een akker genoemd die cortecker gelegen ald. tussen het goed van Gerit Claes aan de ene zijde en het goed van wijlen Hendrick Collarts aan de andere zijde en strekkende van de dommel tot de gemeente, alsmede de helft van een akker gelegen ald. tussen het goed van wijlen Hendrick Collarts, inclusief de pachten daarop staande (Bossche Protocollen inv.1196 fol.142v d.d. 18.6.1427), heer Marcelis draagt op 11.5.1428 over aan Willem natuurlijke zn. van wijlen Lucas Meeus van Beke een erfpacht van 4 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd thaverlant gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Goijaert van Os zn. van wijlen Herman aan de ene zijde en het goed genoemd heijlen lempkens beempt aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Scoenmeker tot de dommel (Bossche Protocollen inv.1198 fol.210v d.d. 11.5.1428) | |
834984 | Andries Hendrick Boertman, zn. van Hendrick Jan Boertman, ontvangt op 10.7.1454 van Claes zn. van Claes Heijnen die verkocht had aan Claes zn. van Jan Gerits van Boerdonc een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd den taxcamp gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dauvelt tussen het goed van Willem Zichenman aan de beide zijden, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse den odeversnest tussen het goed van Aert zn. van wijlen Claes Svriesen aan de ene zijde en het goed van Emond Jans, Peter Backers en Willem aan de andere zijde, deels verworven van Theeus die Coninc zn. van wijlen Peter (Bossche Protocollen inv.1224 fol.294 d.d. 10.7.1454), koopt op 7.7.1457 van Goijaert zn. van wijlen Bodanis Berniers een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit de helft van een stuk beemd gelegen in de parochie van Erp genoemd die hezebeemde tussen het goed van Emond Jans aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Frederick Andries aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Aert Heijm tot het goed van wijlen Geerlinck Smeeds (Bossche Protocollen inv.1227 fol.441 d.d. 7.7.1457), verkoopt op 1.8.1457 als weduwnaar van Ode dr. van wijlen Jan vanden Kelre aan Ode weduwe van Jan vanden Kelre een erfpacht van 4 mud en 9 lopens rogge (Bossche Protocollen inv.1228 fol.86 d.d. 1.8.1457), ontvangt op 19.12.1458 van Loenis en Wouter broers en Geertruijd hun zuster kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Loenis Snavels man van Geertruijd een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aen die schilt tussen het goed van Aert die Wijse aan de ene zijde en het goed van Gerit die Fraeij aan de andere zijde, welk goed Jan zn. van wijlen Loenis Snavels van Aert Hoernken zn. van wijlen Hendrick Hoernken had verworven (Bossche Protocollen inv.1229 fol.185 d.d. 19.12.1458), ontvangt op 7.5.1460 van Gerit zn. van wijlen Hendrick Sanders een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die stuibraeck? gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die laren tussen het goed van Hendrick Loden die Plattijnmeker aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Hoock aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat audevelt gelegen ald. tussen het goed van Jan Snavel aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke pacht Gerit zn. van Hendrick Sanders van Gerit die Fraij zn. van wijlen Hendrick had verworven (Bossche Protocollen inv.1230 fol.310v d.d. 6.5.1460), draagt op 18.10.1464 over aan Hendrick Everts een erfpacht van 1 mud rogge dat Jacob van Coeppel had beloofd, te leveren uit een huis, hofstad en tuin gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dijepenbeeck tussen het goed van ? Gerits van Boerdonck aan de ene zijde en het goed van Hendrick Thijs Manswercx aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1234 fol.4v d.d. 18.10.1464), draagt op 19.5.1468 over aan Gerit die Leeuwe een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd taxcamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dauvelt tussen het goed van Willem Zicheman aan beide zijden, alsmede uit een stuk land genoemd odeversnest tussen het goed van Aert zn. van wijlen Claes Svriesen aan de ene zijde en het goed van Emond Jans, Peter Backer en voornoemde Willem aan de andere zijde, welke erfpacht Andries zn. van Hendrick Boertmans van Willem die Coninck en Hendrick zn. van Hendrick Boirts had verworven (Bossche Protocollen inv.1237 fol.183 d.d. 19.5.1468), draagt op 27.6.1468 aan Aert zn. van wijlen Jacob Goijaerts een erfpacht van 2 1/2 mud rogge, te leveren uit de helft van een stuk land genoemd die sambraeck? gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die laren tussen het goed van Hendrick Loden die Plattijnmaker aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Hoeven aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat audevelt gelegen ald. tussen het goed van Jan Snavel aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke pacht Andries van Gerit zn. van wijlen Hendrick Sanders had verworven (Bossche Protocollen inv.1238 fol.70v d.d. 27.6.1468), ontvangt op 6.10.1468 van Gerit zn. van wijlen Jan Boertmans een erfpacht van 1mud rogge en een erfpacht van 16 lopens rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die tlochentvelt? gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op heze tussen het goed genoemd tgemeijn heijtvelt aan de ene zijde en het goed van Lambert Boertmans aan de andere zijde, welke erfpacht van 16 lopens rogeg Gerit zn. van wijlen Jan Boertmans bvan Jan die die Gruijter zn, van Jan Daelmans had verworven (Bossche Protocollen inv.1238 fol.167v d.d. 6.10.1468), ontvangt op 27.11.1471 van Hendrick zn. van Evert zn. van wijlen Peter Engelen een erfpacht van 1 mud rogge verworven van van Coepselcovel, te leveren uit een huis, hofstad en tuin gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dijepenbeeck tussen het goed van Claes Gerits van Busdonck aan de ene zijde en het goed van Hendrick Thijs Manswerck aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1241 fol.171 d.d. 27.11.1471), draagt op 19.9.1476 over aan Thijs Loekeman een huis, hofstad en tuin gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dijpenbeeck tussen het goed van Claes Gerits van Buerdonck aan de ene zijde en het goed van Hendrick Thijs Manswerck aan de ander ezijde, welk goed Andries had verworven van Hendrick Bredebaert, inclusief de erfpacht die Frans van Langel ten behoeve van Andries van Hendrick zn. van Evert zn. van Peter Engelen had verworven, en waarbij Adriaen zn. van Andries Hendrick Boertman met instemming van Hendrick natuurlijke zn. van wijlen Wijnrick zn. van wijlen Jan Heijlwigen afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1245 fol.205 d.d. 19.9.1476), verkoopt op 2.11.1481 tezamen met Sijmon zn. van Jan Jordens, Jan zn. van wijlen Hendrick Art Meeus en Lucas zn. van wijlen Bernier Berniers aan Aert van Beerze zn. van wijlen Jan een erfcijns van 6 gouden florijnen, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land van genoemde Andries groot 4 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse opten schilt tussen het goed van Aert Jacobs aan de ene zijde en het goed van Claes die Wijze aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Claes die Wijze, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land [sic, van genoemde Sijmon] gelegen ald. op die erpsche boerdonck tussen het goed van Aert Snoecx aan de ene zijde en het ene eind en het goed van Jut weduwe van wijlen Jan Turnouts en haar kinderen aan de andere zijde en de openbare weg aan het andere eind, alsmede uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land van genoemde Jan zn. van wijlen Hendrick groot 1 mauwersaet gelegen ald. ter plaatse opden schilt tussen het goed van Jan zn. van wijlen Hendrick Gielis en het goed van Hendrick zn. van wijlen Gielis Doncker aan de ene zijde en de openbare weg de gemeente van Erp en Aelbert Gerits aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Erp tot het goed van genoemde Aelbert en de gemeente van Erp, alsmede uit een huis, tuin, erf en aangrenzend land van genoemde Lucas groot 4 lopensaet, tussen het goed van de kinderen van wijlen Lambert Dircx aan de ene zijde en het goed van Gerit Berniers aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Lambert Dircx aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Herzell tot de gemeente van Erp (Bossche Protocollen inv.1251 fol.140v d.d. 2.11.1481), draagt op 7.7.1482 over aan Hendrick zn. van Peter van Hildesheim? een erfcijns van een half pond, te betalen uit uit huis, hofstad en tuin gelegen in de parochie van Erp tussen goed van de gemeente van Erp genoemd die weije aan de ene zijde en de rijdijck aan de andere zijde, welke erfcijns hij van Jan Gerrits Houbraken had verworven (Bossche Protocollen inv.1252 fol.333v d.d. 7.7.1482), ontvangt op 5.3.1483 van Willem zn. van wijlen Jacob zn. van wijlen Goijaert vanden Amer een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hofstad, tuin en een aangrenzend stuk land 3 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die laren tussen het goed van Hendrick Loden en Heijlwig zijn zuster aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Aert vanden Ramen? aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd den hogenacker 3 lopensaet gelegen ald. ter plaatse in harbrenen tussen de openbare steeg aan de ene zijde en het goed van Hendrick Loden en Jan vanden Hoernic aan de andere zijde, welke erfpacht Christiaen Willems van Lambertus zn. van Ansem Lambrechs had verworven (Bossche Protocollen inv.1252 fol.461v d.d. 5.3.1483), ontvangt op 7.4.1484 van Aert de Bije zn. van wijlen Jan een erfcijns van 6 gouden florijnen, te betalen uit een huis, erf, tuin 4 lopensaet van Andries zn. van wijlen Hendrick Boertmans gelegen in de parochie van Erp ter plaatse opten schilt tussen het goed van Aert Jacobs aan de ene zijde en het goed van Claes die Wijze aan de andere zijde, alsmede uit een huis, tuin en erf van Sijmon zn. van wijlen Jan Jordens gelegen ald. ter plaatse erpscheboerdonck, alsmede uit een huis, erf, tuin van Jan zn. van wijlen Hendrick Art Meus 1 mauwersaet gelegen ald. ter plaatse opten schilt, alsmede uit een huis, erf, tuin van Lucas zn. van wijlen Bernijer Bernijers 4 lopensaet, welke erfcijns Mr Willem de Busco ten behoeve van Aert van Andries, Sijmon, Jan en Lucas had verworven (Bossche Protocollen inv.1254 fol.258v d.d. 7.4.1484), koopt op 12.7.1486 van Jan zn. van wijlen Jan van Dijepbeeck een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd den pasacker 1 sestersaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse roeijacker tussen het goed van Herman Theeus aan de ene zijde en het goed van Gerit Bernijers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert van Loe tot de openbare weg, alsmede uit een stuk land genoemd den hengmortel 2 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Donck aan de ene zijde en het goed van Aert Jacobs aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert van Loe tot het goed van Jan van Ranst (Bossche Protocollen inv.1255 fol.304 d.d. 12.7.1486), verkoopt op 23.3.1487 tezamen met Peter zn. van wijlen Gerit die Fraeij, Aert zn. van wijlen Jacob vanden Amer en Aert zn. van wijlen Aert van Dijepbeeck aan Jan Coelborner zn. van wijlen Jan Coelborner een erfcijns van 7 gouden florijnen, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land van genoemde Andries gelegen in de parochie van Erp ter plaatse opten schilt tussen het goed van Aert Jacobs aan de ene zijde en het goed van Claes die Wijze Arts aan de andere zijde en het ene eind en de openbare weg aan het andere eind, alsmede uit een huism erf, tuin en aangrenzend land van genoemde Peter gelegen ald. ter plaatse die laren tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Claes Beerten aan de ene zijde en het goed van Adriaen Gerits aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van ? Adriaens, alsmede uit een huis, erf, tuin van genoemde Aert gelegen ald. ter plaatse die laren tussen het goed van IJde weduwe van Lucas van Hackemen aan de ene zijde en het goed van Martine weduwe van wijlen Dirck Gers aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Erp tot het goed van Heijmeric Thijssen (Bossche Protocollen inv.1256 fol.260v d.d. 23.3.1487), koopt op 10.3.1488 van Jan zn. van wijlen Melis Beerthen man van Lijsbeth dr. van Herman Blaffart een erfcijns van 5 pond, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 7 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op die bolst tussen de openbare weg en moeras aan de ene zijde en het goed van Jan Blaffart aan de andere zijde en strekkende van het goe dvan Geertruijd weduwe van wijlen Hendrick Deenkens en haar kinderen tot de openbare weg en het goed van Aert Theeus (Bossche Protocollen inv.1257 fol.152 d.d. 10.3.1488), draagt op 6.6.1498 over aan Margriet dr. van Aert Jacobs een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een hofstad, erf, tuin en aangrenzend land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in die laren tussen het goed van Hendrick Loden en Heijlwig zijn zuster aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Aert vanden Ramen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland genoemd dat hogenacker groot 3 lopensaet gelegen ald. ter plaatse hackemen tussen de openbare steeg aan de ene zijde en het goed van Hendrick Loden en Jan vanden Hoernic aan de andere zijde, welke erfpacht Andries van Willem Claessen ten behoeve van Jacob zn. van wijlen Goijaert vanden Amer had verworven (Bossche Protocollen inv.1267 fol.37v d.d. 6.6.1498), tr. met Ode, overl. voor 1.8.1457, dr. van Jan vanden Kelre en Ode, hertr. met NN (uit Bossche Protocollen inv.1288 fol.83 d.d. 21.10.1507 mag worden verondersteld dat hij gehuwd was met Mechtelt, dr. van Hendrick Vijffeijcken maar dat zal een verschrijving zijn) | |
834986 | Hendrick Aertsz vanden Vijfeijcken, ontvangt op 24.5.1486 ten behoeve van zijn broer Willem zn. van wijlen Aert Vijffeijcken van Jan zn. van wijlen Petere van Rode man van Luijtgard dr. van wijlen Dionisius zn. van wijlen Claes die Wever een erfpacht van 1 mud rogge, welke pacht Aert die Vrieze zn. van wijlen Jan die Vrieze beloofd had te betalen aan Peter van Bruessel, te leveren uit de helft van een stuk rogland genoemd streep van wijlen Jan die Vrieze van Grotel gelegen in de parochie van Bakel op grotel tussen het goed van Dirck die Vrieze aan de ene zijde en de commandator van Gemert aan de andere zijde, alsmede uit de helft van een beemd gelegen ald. tussen het goed van Dirck die Vrieze aan de ene zijde en het goed van Gielis die Vrieze aan de andere zijde, alsmede uit de helft van land van Jan die Vrieze gelegen ald., allsmede uit een stuk land genoemd die heijcamp gelegen ald. tussen het goed van Jan die Vrieze aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke pacht Dionisius zn. van wijlen Claes die Wever van Gerit die Vrieze zn. van wijlen Jan van Tuijftheze had verworven (Bossche Protocollen inv.1186 fol.123 d.d. 24.5.1486), tr. met | |
834987 | Lijsbeth Peters, dr. van Peter Jansz vanden Hoevel, draagt op 18.6.1492 als weduwe van Hendrick vanden Vijfeijcken over aan haar dochter Mechteld het vruchtgebruik in een beemd genoemd den dijckbeempt, gelegen in de parochie van Beek bij Aarle ter plaatse aenden donckdijck tussen het goed van Adolf van Dommelen aan de ene zijde en de dijk genoemd donckdijck aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Jan vanden Berge, investiet van Beek tot de beemd genoemd dommelenbeempt (Bossche Protocollen inv.1262 fol.222 d.d. 18.6.1492) | |
834996 | ||
834997 | ||
834998 | ||
834999 | ||
835000 | ||
835001 | ||
835004 | Willem Smolners (die Mollener) alias Plattijnhouwers (Plattijnhouders), zn. van Aert Plattijnhouwers, zijn nagelaten kinderen Jan, Gerongia en Maria, tezamen met Gerardus en Zwenelt kinderen van Hubert die Mollener dragen op 22.12.1485 over aan Sint Geertruijden convent in 's-Hertogenbosch een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land groot 8 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse luttel eijnde tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jacob vander Sporct aan de andere zijde, alsmede uit een beemd gelegen ald. ter plaatse deversdonck tussen het goed dat was van Loenis zn. van wijlen Jan Hubens aan de ene zijde en het goed van Aert Monic zn. van Gijsbert aan de andere zijde, alsmede uit 2/3 deel van een beemd gelegen ald. ter plaatse hairdebeempden tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Gijsbert Lobben aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Jan vanden Nuwenhuijs aan de andere zijde, alsmede uit een huis, erf en tuin en aangelag groot 4 lopensaet gelegen ald. ter plaatse lutteleijnde tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick die Loze, welke pacht Jan zn. van wijlen Jan die Molner van Lambert vander Heijden zn. van wijlen Lambert vander Heiden had verworven, alsmede een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een huis, erf en aangelag gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden born tussen het goed van Peter Bruijstens aan de ene zijde en het goed van Lucas vanden Born aan de andere zijde, welke cijns Jan zn. van wijlen Jan die Molner van Jan van Boekel zn. van wijlen Aert Luijkens had verworven, alsmede een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit 2/3 deel in een hoeve van Willem van Dijnther gelegen in de parochie van Gemonden en bijbehorend goed, welke pacht Jan zn. van wijlen Jan die Smolners van Godschalck en Jan, broers, kinderen van Willem van Dijnther had verworven, alsmede een cijns te betalen uit een stuk land groot 4 1/2 lopen gelegen in de parochie van Gemonde nabij herlair tussen het goed van Gielis zn. van Gielis die Gruijter aan de ene zijde en het goed van Gerit vanden Teijnde? aan de andere zijde, welke cijns Jan zn. van wijlen Jan die Molner van Nederwetten van Michael zn. van wijlen Zeger Jans vanden Nuwenhuijs had verworven, en waarvoor Floris van Beest aan Jan zn. van wijlen Willem die Moelleners en Gerit zn. van wijlen Hubert die Moellener een bedrag van 80 peters belooft te betalen (Bossche Protocollen inv.1255 fol.69v d.d. 22.12.1485), tr. met | |
835005 | Margriet, koopt op 7.2.1488 als weduwe van Willem zn. van wijlen Aert Plattijnhouwers een van Goijaert zn. van wijlen Gerit vanden Oever een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse nuweheerlaer tussen het goed van Heijlwig Smeeds aan de ene zijde en het goed van ? Willem Glaviman en Aert vander Waude en strekkende van de steeg tot de openbare weg, alsmede uit een beemd gelegen in de parochie van Vught tussen de openbare weg en het water genoemd de aa en strekkende van het goed van Jan van Loenen en het goed van Mathijs Brugmans (Bossche Protocollen inv.1257 fol.260v d.d. 7.2.1488), koopt op 15.3.1488 van Peter zn. van wijlen Peter die Vrieze een erfpacht van 1 mud rogge, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse thede tussen de gemeente en het goed van Gerit Sanders en strekkende van het goed van Dirck zn. van wijlen Jan Dircx, alsmede uit 5 lopens land gelegen ald. genoemd t huderscheacker tussen het goed van Lambert Mijllinck het goed van Aert Vossen strekkende van het goed van Lambert Mijllinck tot het goed van Engele Svriezen en haar kinderen (Bossche Protocollen inv.1257 fol.290v d.d. 15.3.1488) | |
835006 | Jan Lucas Fraijen, alias Jan Lucas die Fraeij, zn. van Lucas Jans die Fraeij, ontvangt op 5.1.1435 van zjn vader Lucas Jans die Fraeij een huis, erf, tuin en aangrenzende weilanden en bouwlanden gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zitart tussen het goed van Jan van Erpe aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen IJwaen Lemkens aan de andere zijde, alsmede 2 strepen bouwland, alsmede een stuk bouwland genoemd plattenacker en een stuk aangrenzend beemd gelegen ald., alsmede een streep land, alsmede een stuk bouwland en heideveld gelegen ald., alsmede 2 strepen land en een stuk aangrenzend grasland, dat Lucas eerder had gekocht van Thomas en Aert Befken (Bossche Protocollen inv.1205 fol.26v d.d. 5.1.1435), verkoopt? op 7.9.1439 als man van Lijsbeth dr. van wijlen Aert Naets van Tongelre aan jonkvrouwe Heijlwig van Padbroec dr. van wijlen Jacob van Padbroec een lijfpacht van 2 penningen, te leveren uit een kamp land genoemd comans? camp gelegen in de parochie van Veghel op zitart tussen het goed van Jan Roefs en het goed van Eloij van Leende aan de ene zijde en het goed van Philip zn. van wijlen Claes Loijen vander Zweenslaken aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Eloij van Leende, alsmede uit een tuin genoemd den binnenhof groot 2 1/2 lopensaet gelegen in de parochie van Tongelre tussen het goed van Jan Naets aan de ene zijde [sic] en strekkende aan een zijde tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1210 fol.102 d.d. 7.9.1439), tr. met | |
835007 | Lijsbeth Aerts, dr. van Aert Naets van Tongelre, leeft 25.4.1476 (Bossche Protocollen inv.1245 fol.363v d.d. 25.4.1476) | |
835040 | Jan Jan Rovers, alias Jan Rover van Thuijftheze (van Thuijftheeze), wonende in Veghel, overl. voor 21.5.1458, zn. van Jan Rover van Thuijftheze en Jut Gerits, ontvangt op 23.4.1440 van Rutger zn. van Roelof alias Roef die Ridder een stuk land gelegen in de parochie van Veghel bijnnen ham tussen het goed van Barnier Hoernken aan de ene zijde en het goed van Roelof Leunis aan de andere zijde, welk land Rutger had gekocht van Aert Hendrick Gloriens (Bossche Protocollen inv.1210 fol.207 d.d. 23.4.1440) en dat Jan op 14.2.1444 overdraagt aan Gielis Aerts die Greve (Bossche Protocollen inv.1214 fol.53v d.d. 14.2.1444), koopt op 5.10.1443 van Aert Meeus van Zoemeren een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel in daakart tussen het goed van Daniel Willems en het goed van Willem Zuermont en het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1214 fol.1v d.d. 5.10.1443), verkoopt op 14.2.1444 als man van Jut Roelof Wouters die Wever aan Hendrick Gerit Heijmans Graet een stuk beemd gelegen in de parochie van Veghel op dorhout tussen het goed van Ermgard Lucas van Erpe aan de ene zijde en het goed van Ghijsbert van Dorhout aan de andere zijde, welk goed Roelof had gekocht van Aert Willems Befken (Bossche Protocollen inv.1214 fol.53 d.d. 14.2.1444), ontvangt op 26.1.1447 van Hendrick Willem Daniels een stuk beemd genoemd die audbrugge gelegen tussen het goed van Aert Bathen Smolners aan de ene zijde en het water genoemd die Aa aan de andere zijde, welk beemd Hendrick had gekocht van Aert Willems Befken (Bossche Protocollen inv.1217 fol.63v d.d. 26.1.1447), koopt op 18.10.1447 van Willem Bontweircker zn. van wijlen Willem Bontweircker een beemd gelegen in de parochie van Veghel in die donckerbeemde tussen het goed van Jan Jan Rovers van Tuijftheze aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan tot het goed van de weduwe van wijlen Willem en strekkende van de ene tot de andere aangrenzende sloot (Bossche Protocollen inv.1218 fol.207 d.d. 18.10.1447), draagt op 26.1.1447 als man van Jut Roelof Wouters die Wever over aan Hendrick Willem Daniels een erfpacht van 1 mud gerst die door Gielis natuurlijke zn. van Jan vanden Ham was verkocht aan Roelof Wouters, te leveren uit een stuk land genoemd dat wijelrot gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Clocghieter aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een kwart van een aangrenzend stuk beemd genoemd dat wielrebeemdeken (Bossche Protocollen inv.1217 fol.63v d.d. 26.1.1447; zie ook inv.1226 fol.307v d.d. 4.12.1456), verkoopt op 10.2.1452 aan Hendrick Hendrick Willem Daniels een erfpacht van 30 lopens gerst te leveren uit een stuk beemd genoemd den brugbeemt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Geerling Cnode aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1222 fol.159 d.d. 10.2.1452), verkoopt op 26.4.1455 aan zijn broer Gerit die Vrieze en zijn zwager Loenis natuurlijke zn. van Willem van Erpe een stuk land gelegen in Veghel in die poerveltschehove tussen het goed van Tielman Arnts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd die gemeijnbuenre tot het goed van de weduwe van Jan Rover (Bossche Protocollen inv.1226 fol.98 d.d. 26.4.1455), is pachter van de tiend van Goossen Heijm (Bossche Protocollen inv.1232 fol.417), zijn zoon Jan Rover van Thuijftheze draagt op 23.11.1469 aan Goijaert Jacobs van Rode die poeijervelsche hoeve gelegen in de parochie van Veghel ten laer met manscap tussen Gerit Jans die Vrieze aan de ene zijde en Aert Tijelmans aan de andere zijde en strekkende van ? Vredricx tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen), tr. met | |
835041 | Jut Roelofs, dr. van Roelof Wouter Hermans die Wever en Ermgard, verkoopt op 21.5.1458 als weduwe van Jan Rovers van Tuijftheze aan Willem Alberts Zuermont een erfcijns van 30 schellingen betaald uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen die donck tussen het goed van Aert Gielis Bathen aan de ene zijde en het goed van Hendrick Goedens en Aert Gielis Bathen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goedens (Bossche Protocollen inv.1228 fol.304v d.d. 21.5.1458), verwerft op 10.3.1474 van Dirck Aerts van Erpe man van Lijsbeth Aerts Houbraken een erfpacht van 1 mud rogge die Jut weduwe van Jan Rovers van Thuijftheze en haar kinderen aan Dirck hadden verkocht, te leveren uit een huis, erf, tuin en een kamp land gelegen in de parochie van Veghel aen die donck tussen het goed van Aert Gielis Baten aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van en tot het goed van Gerit Aerts (Bossche Protocollen inv.1243 fol.232 d.d. 10.3.1474) | |
835042 | Gerit Hendricx Graet, wonende in Veghel, zn. van Hendrick Gerits Graet, is pachter van de heijmtiend te Veghel (Bossche Protocollen inv.1204 fol.271), draagt op 26.9.1427 over aan Dirck Elias vanden Ecker man van Geertruijd Hendricx Graet en aan Katherine Hendricx Graet en erfpacht van 10 lopens gerst, deel van een erfpacht van 12 lopens gerst waarvoor Willem Deenkens een stuk land verkocht aan Dirck Elias vanden Ecker (Bossche Protocollen inv.1197 fol.173 d.d. 26.9.1427), verkoopt op 7.11.1427 tezamen met Dirck Elias vanden Acker man van Geertruijd Hendricx Graet een stuk land twee zesde deel in 1 1/2 bunder heideveld gelegen in de parochie van Veghel opten heijcamp tussen het goed van Wouter vanden Heijcamp aan de ene zijde en het goed van voornoemde Gerit aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het bos genoemd tuijftuschebosch (Bossche Protocollen inv.117 fol.321 d.d. 7.11.1427), verkoopt op 6.4.1428 aan Gerit Ansem Denens een stuk land genoemd die heijcamp gelegen in de parochie van Veghel tussen Gerit Ansem Denens aan de ene zijde en het goed van ? zn. van wijlen Hendrick Graet aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Gerit (Bossche Protocollen inv.1197 foll.389v d.d. 6.4.1428), verkoopt op 31.1.1438 aan Peter Ansem Denen een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een kamp land genoemd kerkencamp groot 3 bunder gelegen in de parochie van Veghel op hoeghstraet tussen het goed van Gielis Katelijnen man en het goed van Andries Jan Weijndelen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1218 fol.192 d.d. 31.1.1438, ibid. inv.1212 fol.286, inv.1213 fol.329v), koopt op 27.2.1438 tezamen met Peter Ansem Denen van Dirck Elias vanden Ecker een beemd gelegen in de parochie van Veghel in die hamfoirtschebeemde tussen het goed van Goijaert Aleijten en Hendrick Joris aan de ene zijde en het goed van Jan Hendricx de Weert aan de andere zijde en strekkende van de sloot genoemd die moerginc tot het goed van Goijaert de Weert (Bossche Protocollen inv.1208 fol.209v d.d. 27.2.1438), koopt op 28.11.1443 van Rombout Peters vander Hagen twee bunder land gelegen in de parochie van Veghel op die hoegestraet op colners hove tussen het goed van Claes Delien en het goed van de kinderen van Hendrick Wouters en strekkende van het goed van Jan Huberts tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1214 fol.15v d.d. 28.11.1443), koopt op 3.7.1448 tezamen met Gerit Ansem Denen van Jan Aert Goossens man van Katherine Ansem Denen een vierde deel in een bunder land genoemd die gheer gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Peter Pels aan de ene zijde en het goed van Goijaert Aleijten aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed genoemd het haselberchschevelt (Bossche Protocollen inv.1219 fol.77v d.d. 3.7.1448), koopt op 12.5.1449 van Katharina Rutgers van Beirgelen een erfpacht, te leveren uit de helft van een stuk land genoemd den elsecker gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en het goed van Hendrick Hendricx Boertman aan de ander zijde en strekkende van het goed van Jan Rover van Tuijftheze tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1220 fol.76 d.d. 12.5.1449), verwerft op 24.7.1451 van Jan Willems vanden Veken man van Jut Hendricx Graet een achtste deel in een tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed van Gerit Vrieze Willems aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lijsbeth weduwe van Willem vanden Eecquinckel en haar kinderen tot de openbare weg, alsmede in een beemd gelegen ald. tussen het goed van Lijsbeth Willems en haar kinderen en de kinderen van Gerrit van Dorhout aan de ene zijde en het goed van Ermgard Lucas aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Gijsbert van Dorhout tot het goed van de kinderen van Adries Lucas, alsmede in de erfpacht van 3 lopens gerst, welke pacht Jan Rovers van Tuijftheze had verkocht aan wijlen Hendrick Graet (Bossche Protocollen inv.1222 fol.80v d.d. 24.7.1451), koopt op 22.11.1453 van Dirck Aert Claes vander Stegen een stuk bouwland genoemd die splinterstreep liggende in de parochie van Veghel op die hoegstraet tussen het goed van Gerrit Hendricx Graet en de openbare weg? aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Gerit Graet aan de ene zijde en de openbare weg? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Ansem? tot het goed van Jan ? (Bossche Protocollen inv.1224 fol.138v d.d. 22.11.1453), verkoopt op 7.2.1454 aan Gerit Ansem Denen een kwart in een bunder land gelegen in de parochie van Dinther in hazelberch tussen het goed van Daniel van Tuijftheze aan de andere zijde [sic] en strekkende van het goed van Goijaert de Weert tot het goed van Hubert van Hazelberch, alsmede een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tusen het goed van Aert die Greve aan beide zijden en strekkende van het goed van de weduwe van genoemde Gerit tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1224 fol.180 d.d. 7.2.1454), verkoopt op 9.7.1455 aan Hendrick Willem Daniels een erfpacht van 2 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en een stuk aangrenzend land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen het goed van Gerit die Vrieze zn. van Willem Daniels en zijn kinderen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Lijsbeth vanden Eenquinckel en haar kinderen, alsmede uit een beemd dat deel uitmaakt van de doelbeemde tussen het goed van Hendrick Gestken aan de ene zijde en het goed van Willem van Doerne aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Hinckaert tot het water genoemd de Aa, en dat Hendrick Willem Daniels vervolgens overdraagt aan heer Claes van Baest, kanunnik in Luik (Bossche Protocollen inv.1226 fol.135 d.d. 9.7.1455), verwerft op 9.7.1456 van Hendrick Willems een erfpacht van 6 mud rogge die Aert Hendrickx Graet alias Rover had verkocht aan Hendrick Willems, te leveren uit een stuk land genoemd grousenacker gelegen in de parochie van Veghel in gheen akart tussen het goed van Joost Hendrickx aan de ene zijde en het goed van Goijaert die Weert aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. aent dorhout tussen het goed van Willem Zuermont aan de ene zijde en het goed van Hendrick Bortmans aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land en een aangrenzende beemd tussen het goed van Hendrick Bortmans aan de ene zijde en en het goed van Gerit die Vriese Willems aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1226 fol.355v d.d. 9.7.1456), verkoopt op 4.2.1457 aan Wouter Wouters vander Rullen een erfpacht van 1 mud boekwijt te leveren uit een stuk land genoemd splinterstreep gelegen in de parochie van Veghel op hoghestraet tussen het goed van Gerit Benedicts, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Gerit Benedicts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1228 fol.52 d.d. 4.2.1457), verkoopt op 1.5.1459 aan Dirck Dircx Hannen een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land 5 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel aen gheen heijde tussen het goed van ? aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van ? en Gerit Ansems (Bossche Protocollen inv.1229 fol.264v d.d. 1.5.1459), verwerft op 4.7.1464 van Aert Jans die Grove een vierde deel van 2 bunder gelegen in de parochie van Veghel op die hoegstraet tussen het goed van Hadewich Aerts en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan Jans Stansart en Gerit Ansems aan de andere zijde, dat Aert had gekocht van Gerit Daniel Willems en Heijlwig Jans Stansart zijn vrouw (Bossche Protocollen inv.1234 fol.101 d.d. 4.7.1464), draagt op 24.1.1465 als man van Katherine dr. van wijlen Claes Delijens zn. van wijlen Claes vanden Bredelaer over aan Gerit Graet zn. van wijlen Hendrick Graet vander Hogherstraten een erfpacht van 1 mud rogge die Ansem Denen had verkocht aan Claes Delijens te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op hoghestraet tussen het goed van Dirck Jan Hannens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Wouters aan de andere zijde, welk land Ansem Denens van Claes Delijens had gekocht (Bossche Protocollen inv.1234 fol.166 d.d. 24.1.1465), verwerft op 7.12.1467 van Hendrick Willem Daniells vruchtgebruiker van Lijsbeth weduwe van Gerit Jan Hendricx in een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Gerit had verkocht aan het goed van Ansem Denen en nadien was overgedragen aan Lijsbeth, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op die hogestraet (Bossche Protocollen inv.1237 fol.216 d.d. 7.12.1467), tr. met | |
835043 | Katherijn Claes, dr. van Claes Delijens | |
835044 | ||
835046 | Aert Hendrick Wouters vanden Rullen, wonende in Veghel, zn. van Hendrick Wouters vanden Rullen, koopt op 29.4.1433 tezamen met zijn broer Gijsbert van Daniel en Hendrick zoons van wijlen Ansem Deenken een erfpacht van 4 lopens rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die brake gelegen in de parochie van Veghel in die brake tussen het goed van Hendrick Boertman zn. van wijlen Daniel aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van Jan Coleij tot het goed van Roelof Marien (Bossche Protocollen inv.1204 fol.74 d.d. 29.4.1433), verkoopt op 6.5.1445 aan Dirck van Beerze een erfcijns van 40 schellingen betaald uit een akker groot 5? lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in die hoeghboect tussen het goed van Goijaert van Lancvelt aan de ene zijde en het goed van Roelof zn. van wijlen Roelof Veerdonc aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gerit Daniels tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1216 fol.198v d.d. 6.5.1445), verkoopt op 4.1.1470 aan Geertruijd Peter Scheers weduwe van Aert Bathen een erfpacht van 1 mud rogge te betalen door Willem Deenkens aan Gijsbert genoemd Beertken natuurlijke zn. van Goijaert vander Velde, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in die aakart genoemd die zeckenacker? tussen het goed van Hendrick Geerlincx Knoeijen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke erfpacht Aert van Constantijn genoemd Costken zn. van wijlen Willem Cost had verworven (Bossche Protocollen inv.1239 fol.422 d.d. 4.1.1470), draagt op 29.5.1471 als weduwnaar van Katherine Roelofs Verdoncx over aan Roelof, Henrick, Wouter, Katherijne, Arka en Joris nat. z.w. Ghijsbert Korstiaens man van Lijsbeth een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen het davelaer tussen het goed van de kinderen van wijlen Willem Lamberts vanden Vorstenbosch aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Gerit Jans aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1241 fol.117v d.d. 29.5.1471), tr. met | |
835047 | Kathelijn Roelof Verdoncx, dr. van Roelof Hermans Veerdonc en Lijsbeth Goijaerts | |
835056 | Jan Gijb Rijcouts, zn. van Gijb Rijcout Heijnen en Lijsbeth, tiendpachter te Schijndel (Bossche Protocollen inv.1199 fol.384v; ibid. inv.1205 fol.263), koopt op 20.11.1416 van Hendrick zn. van wijlen Rijcout Heijnen een hofstad met 6 lopensaet land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eijlde ter plaatse oetelaer tussen het goed van Jan van Boert en Rijcout zijn broer aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Boert en Mette zijn zuster tot het goed van Rijcout zn. van wijlen Rijcout (Bossche Protocollen inv.1190 fol.33 d.d. 20.11.1416), verkoopt op 23.6.1417 aan Jan van Boert een stuk land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van Mette van Boert aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan tot het goed van Jan van Boert (Bossche Protocollen inv.1190 fol.204 d.d. 23.6.1417), belooft op 18.6.1422 tezamen met zijn vader en met Hendrick vanden Gasthuijs, Aert van Kijlsdonck van Berlikem en Jan vanden Hoernic aan Heijmerick vande Velde, vicaris van de parochie van Schijndel, een bedrag van 28 gulden (Bossche Protocollen inv.1193 fol.111v d.d. 18.6.1422), ontvangt op 23.10.1423 van Willem Spierinc die Hospeltouw man van Mechteld dr. van Mechteld van Boert 3/5 deel en de helft in een kamp land groot 2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen elschot tussen het goed van Hendrick van Dubbel aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Marcelis vander Vloet aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rover vanden Born tot het goed van Hendrick van Dubbelen, uitgezonderd daaruit betaalde cijns en pacht (Bossche Protocollen inv.1194 fol.6v d.d. 23.10.1423), verwerft op 7.1.1424 tezamen met Jan Collart zn. van wijlen Jan van Engbert en Ermgard kinderen van wijlen Willem die Cuper en wijlen Geerlinc dr. van wijlen Jan Leijten en Willem zn. van wijlen Willem van Hoelt man van IJde dr. van wijlen Willem en Geerlinc drie stukken land liggende in de parochie van Gemonde ter plaatse in die wabrake tussen het goed van Jan vanden Bersslaer aan beide zijden en strekkende van het goed van Gerit zn. van wijlen Willem van Wabraken tot het goed van Jan voornoemd, het tweede gelegen tussen het goed van Jan vanden Bersselaer aan de ene zijde en het goed van Engbert Qnap aan de andere zijde en strekkende van het goed van Wouter Covelman tot het goed van Jan voornoemd, het derde stuk land tussen Jan van Gerwen aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Willem van Wabraken aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan vanden Bersselaer, alsmede 1/7 deel in een hofstad en tuin gelegen ald. tussen het goed van Katherine vander Wiel aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Willem van Wabraken aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot openbare weg, alsmede een stuk land liggende ald. tussen het goed van de kinderen genoemd Paep Jan kinderen aan de ene zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Dirck Jans vander Wiel, alsmede een stuk land genoemd die berch tussen het goed van Jan Collart en Dirck vander Wiel aan de ene zijde en het St Katherijne altaar in de kerk van Sint-Michielsgestel aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd een geloect gelegen ald. ter plaatse op die cart tussen het goed van Jan van Bersselaer aan de ene zijde en het goed van Wouter van Zelant aan de andere zijde, alsmede een kamp land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aen doettelaaer tussen het goed van Jan van Bersselaer aan de ene zijde en het goed van Goiaert van Vrijlichoven aan de andere zijde, alsmede 1/7 deel in een kamp land heide gelegen ald. tussen het goed van Jan van Bersselaer aan de ene zijde en het goed van Engbert Qnap en Huberta zuster van Jan die Wen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1194 fol.53v d.d. 7.1.1424), verkoopt op 21.8.1426 aan Wouter van Beke zn. van wijlen Willem van Beke een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden borne tussen het goed van Michiel vanden Weteringen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rijcout die Kuster tot het goed van Michiel voornoemd, alsmede uit een stuk bouwland genoemd die onderstal groot 12 lopensaet gelegen te Gemonde tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Vos en Jan IJden aan de ene zijde en het goed van Willem vanden Wiel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1197 fol.125v d.d. 21.8.1426), verkoopt op 19.5.1427 als man van Geerlinc dr. van wijlen Wouter Jan Leijten aan Godschalk zn. van wijlen Goijaert van Berkel een stuk land gelegen in de parochie van Gemonde ter plaatse trullen tussen het goed van Willem van Dijnter aan de ene zijde en de hoeve genoemd des clerx hoeve aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Gerwen tot het goed van Godschalk Roesmont (Bossche Protocollen inv.1198 fol.49v d.d. 19.5.1427), verkoopt op 17.6.1428 als man van Geerlinc dr. van wijlen Wouter van Wabraken een hofstad gelegen in de parochie van Gemonde tussen het goed van Jan van Woerzel zn. van wijlen Jan van Woerzel aan de ene zijde en het goed van Katherine vander Wiel aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tit het goed van Aert Qnap (Bossche Protocollen inv.1198 fol.223 d.d. 17.6.1428), aan koopt op 13.9.1430 van Goijaert zn. van wijlen Daniel van Vrillenhoven man van Gheerlinc dr. van wijlen Hendrick Heijlen een kamp broekland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aent oetellaer tussen het goed van Jan zn. van Gijb zn. van wijlen Rijcout Heijnen aan beide zijden en strekkende van het goed van voornoemde Jan tot de gemeente van Schijndel, uitgezonderd daaruit betaalde cijnzen (Bossche Protocollen inv.1201 fol.330 d.d. 13.9.1430), ontvangt op 10.1.1431 met van Dirck vanden Broeck man van Lijsbeth dr. van Gijb Rijcout Heijnen een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse op doettellaer tussen het goed van Gerit van Ghael aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Gijb aan de andere zijde, welk stuk land Dirck van voornoemde Gijb had verworven, voor een cijns van 1 oude groten en een cijns van 4 pond (Bossche Protocollen inv.1202 fol.34 d.d. 10.1.1431), verkoopt op 22.10.1434 aan Gerit van Zelant natuurlijke zn. van wijlen Jan van Zelant een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land groot 12 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse dotelaer tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed van Michiel vander Weteringen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rijcout zn. van wijlen Rijcout Skosters tot het goed van Michiel voornoemd (Bossche Protocollen inv.1205 fol.15v d.d. 22.10.1434; zie ook ibid. inv.1205 fol.128v d.d. 16.12.1434 wanneer Hendrick zn. van wijlen Gijb Rijcouts deze pacht vernadert), verkoopt op 16.12.1434 aan Goedele dr. van wijlen Tijelman van Uden een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne ter plaatse doetellaer tussen het goed van Michiel vanden Weterijnge aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rijcout Scosters, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. tussen het goed van Gerit van Ghael aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Hendrick Sbevers aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1205 fol.128v d.d. 16.12.1434), ziet op 2.1.1438 af van vernadering van transport van een erfpacht van 1 mud rogge door Aert natuurlijke zn. van Hendrick Eghen aan Gerit vanden Bogarde natuurlijke zn. van Gerit vanden Bogharde (Bossche Protocollen inv.1208 fol.176v d.d. 2.1 1438), verkoopt op 23.1.1438 aan Mette weduwe van wijlen Mathijs vander Straten een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den born tussen het goed van Michiel Gerits vanden Weteringhe aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1208 fol.187v d.d. 23.1.1438), verkoopt op 26.2.1439 aan Jan die Bever zn. van wijlen Dirck die Bever een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 12 lopensaet en 1 1/2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden born tussen het goed van Hendrick vanden Locht aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Jan van Gael aan de andere zijde en strekkende van het goed van Michiel vanden Weteringen tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1209 fol.180v d.d. 26.2.1439), koopt op 1.12.1446 van Rijcout zn. van wijlen Hendrick van Esch een stuk land genoemd kersmekers brake gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden borne tussen de dijk genoemd den broecschendijc aan de ene zijde en het goed van Dirck Giben aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Gerit vanden Boghart en Jan vanden Cuijlen, inclusief de sloot grenzend aan het land (Bossche Protocollen inv.1217 fol.254 d.d. 1.12.1446), verkoopt op 23.5.1447 aan Goedele dr. van wijlen Tielman van Uden een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land groot 3 lopensaet en 1/2 bunder land daaraangrenzend gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aenden borne tussen het goed van Jan van Esch en Everard Jacobs aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick van Beerze tot het goed van Hendrick zn. van wijlen Gijb Rijcouts, alsmede uit een huis en tuin en aangrenzend stuk land groot 12 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Michiel vander Weteringen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Michiel voornoemd tot het goed van Rijcout die Coster (Bossche Protocollen inv.1217 fol.328 d.d. 23.5.1447), verkoopt op 4.4.1448 aan Hendrick van Beerze zn. van wijlen Lambert van Beerze van Schijndel aan erfcijns van 4 pond, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 9 lopensaet gelegen ind e parochoe van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan van Essche en het goed van Roelof van Herpen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van wijlen Gijb Rijcouts tot het goed van genoemde Hendrick van Beerze, alsmede it een stuk bouwland groot 7 lopensaet gelegen ald. tussen de dijk genoemd die broecksche dijc aan de ene zijde en het goed van genoemde Hendrick zn. van wijlen Gijb Rijcouts aan de andere zijde en strekkende van Hendrick vanden Culen tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1218 fol.130 d.d. 4.4.1448), verkoopt op 17.11.1456 aan zijn zn. Wouter een huis, erf, tuin en stuk aangrenzend land deels broekland deels bouwland groot 9 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan van Esch en Everard Copkens aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lambert zn. van wijlen Hendrick van Beerze tot het goed van Hendrick Ghiben, uitgezonder daaruit betaalde cijnzen (Bossche Protocollen inv.1227 fol.320 d.d. 17.11.1456), ontvangt op 5.1.1459 van Lambert vanden Hoevel n. van wijlen Lambert vanden Hoevel een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijdel ter plaatse eijlde ter plaatse inden born tussen het goed van Jan zn. van Jacob Michiels aan de ene zijde en het goed van ? zn. van wijlen Willem vander Eijnde aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goossen van Roesmalen, welk stuk land voornoemde Lambert van Godschalck zn. van Aert van Kessel had verworven, uitgezonderd daarop staande cijs en pacht (Bossche Protocollen inv.1230 fol.21 d.d. 5.1.1459), tr. met | |
835057 | Geerlinc (Geerlingh) Wouters, dr. van Wouter Jan Leijten van Wabraken, tr. met | |
835058 | Hendrick Huijberts, zijn schoonzoon Goossen zn. van wijlen Gerit die Rademeker belooft op 9.7.1487 te betalen aan diens zwager broeder Dirck zn. van wijlen Hendrick Huijberts, kanunnik in het convent te 's-Hertogenbosch, een bedrag van 44 gouden peters, waarbij Goossen als man van Heijlwig, Wouter zn. van wijlen Reijnier vander Locht man van Lijsbeth, Jan zn. van wijlen Jan Gijben voor het deel van Jan zn. van wijlen Rijcout zn. van wijlen Jan Gijben en wijlen Ermgard, dochters van wijlen Hendrick Huijberts, en waarbij Goossen en Wouter zich sterk maken voor Adriana dr. van wijlen Hendrick Huijberts, verklaren dat broeder Dirck afstand doet van goederen, roerend, en onroerend, die hem zijn aangekomen na het overlijden van zijn vader, en waarbij Goossen voor hemzelf en de overige erfgenamen aan Jan zn. van wijlen Hendrick van Mierle verkoopt een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse elschot tussen het goed van Hendrick vanden Bogart aan de ene zijde en het goed van Hendrick en Jan Willems aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot de gemeente, en waarbij de koper aan Jan zn. van wijlen Jan Gijben ten behoeve van Jan zn. van wijlen Rijcout belooft te betalen een erfcijns van 10 pond (Bossche Protocollen inv.1256 fol.333v d.d. 9.7.1487) | |
835120 | Jacob Roesmont, alias Jacob van Caudenberch (van Kaudenberch), zn. van Hendrick Roesmont, ontvangt omstreeks het jaar 1400 van zijn broer Emond zn. van wijlen Hendrick Roesmont een erfpacht van 10 lopens rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die keer dat was van Tielken Hagens gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse neijnsel tussen het goed van wijlen Jacob met den Kinne aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.99; zie ook inv.1183 fol.282v wanneer Dirck zn. van Emond Roesmont het land overdraagt aan Aert vanden Broec) | |
835122 | Peter Aerts, zn. van Aert Elsbenen (Elsbelen) en Lijsbeth Jans, wordt genoemd inzake overdracht van een erfpacht van 7 lopens rogge door Aert zn. van wijlen Sijmon genoemd Moen van Langhel aan Willem van Eijck zn. van wijlen Hendrick van Eijck, welke erfpacht Aert natuurlijke zn. van wijlen Jan Aerts vander Spanck had beloofd te geven aan Peter zn. van wijlen Aert Esbelen, te leveren uit een stuk land genoemd duemkens acker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Lambert vanden IJnden aan de ene zijde en verder grenzend aan de gemeente van Sint-Oedenrode, en welke erfpacht Aert van Geertruijd weduwe van wijlen Peter zn. van Aert Elsbelen, Emond zn. van wijlen Jacob van Caudenberch man van Lijsbeth, Jan Aelbrechts van Creijtenberch man van Geertruijd, Jacob zn. van Jan Vriesen man van Engele, dochters van wijlen Peter en Geertruijd Peters [sic] had verworven (Bossche Protocollen inv.1195 fol.235v d.d. 28.12.1425), tr. met | |
835123 | Geertruijd Dircx, dr. van Dirck vanden Broec | |
835124 | Claes Bloemart, tr. met | |
835125 | Luijtgard Jans, dr. van Jan Quaetbrede | |
835200 | ||
835216 | Aert die Doncker, draagt op 5.3.1367 over aan Mechteld weduwe van Dirck Wolver alle goederen die Aert zn. van wijlen Wouter van Sotert of zijn vrouw Hilla verkregen na het overlijden van de ouders van Hilla, die Aert Wouters uitgaf aan Aert Doncker voor een erfcijns van 5 pond, te betalen uit goed gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse smitsvelt (Bossche Protocollen inv.1175 fol.37 d.d. 5.3.1367), koopt omstreeks het jaar 1380 van Gielis zn. van wijlen Aert Loijen vander Spanck 1/4 deel in goed van wijlen zijn vader gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die monichoeke van helichem tussen het goed van Jan zn. van wijlen Goijaert van Erpe aan de ene zijde en het goed van Boudekin Hoec aan de andere zijde en ? van Hasenberch aan de andere zijde, waarbij Hendrick zn. van Wouter vander Rullen afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1177 fol.80), op 22.1.1420 draagt Roelof natuurlijke zn. van wijlen ridder Adam van Berchgem over aan Hendrick zn. van wijlen Willem Daniels een erfcijns van 27 oude groten, welke cijns Mette dr. van wijlen Wouter van Hijntham betaalde uit haar goed gelegen in de parochie van Veghel dat was van Aert die Doncker, welke erfcijns Roelof van zijn zuster jonkvrouw Katherine weduwe van Aert van wijlen Aert Heijme had verworven (Bossche Protocollen inv.1193 fol.39 d.d. 22.1.1420), tr. met | |
835217 | Mette Wouters, dr. van Wouter van Hijntham, koopt omstreeks het jaar 1413 van Heijnman Graet een huis, erf met schuur en aangelag gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die peerdswijc tussen het goed van Aert Vriese Jutten aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Wouter Donckers tot het goed van Heijnman, alsmede een stuk land genoemd den groten acker gelegen ald. tussen het goed van Aert Vrieze aan de ene zijde en het goed van Wouter Donckers, Aert Befken, het goed van wijlen meester Jan Clocghieter en andere geburen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, uitgezonderd een daarop staande cijns van 3 oude groten aan Aert Heijme en een cijns van 4 pond, welk goed zij vervolgens aan Heijnman Graet verhuurt zolang hij leeft (Bossche Protocollen inv.1188 fol.409v) | |
835218 | Aert die Vriese (die Vrijeze) Jutten, zn. van Gerit Vrieze Graet en Jutte Vrieze, schepen te Veghel 1378-1421, koopt omstreeks het jaar 1387 van oomzegger Gerit die Vriese zn. van wijlen Goijaert van Weert 1/6 deel in goed van wijlen zijn moeder Jutte dat Gerit na het overlijden is toegekomen uit goed van wijlen Gerit die Vrieze en Jutte zijn echtgenote, gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1177 fol.364v), koopt omstreeks het jaar 1390 van Willem Hendricx de Ridder van Straten 1/6 deel in de helft van een schuur en de helft van een tuin gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Heijnman Graet aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Marcelis genoemd Zeel zn. van wijlen Heijnman Graet tot het goed van Aert Vrieze (Bossche Protocollen inv.1178 fol.381), koopt omstreeks het jaar 1394 van Willem die Ridder man van Elsbeen dr. van wijlen Steven van Wetten een erfcijns die Elsbeen is aanbestorven na het overlijden van haar grootmoeder Jutte Vrieze, te betalen uit goed gelegen in de parochie van Veghel en in de parochie van Deurne ter plaatse Belgeren (Bossche Protocollen inv.1180 fol.164), verwerft omstreeks het jaar 1406 van Gerit Vrieze Graet en Goederade weduwe van wijlen Gerit Vrieze zn. van wijlen Goijaert van Weert een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit goed genoemd ten culen gelegen in de parochie van Veghel dat inclusief aanhorigheden door Dirck Smid van Curinghen was verkocht aan Hendrick van Goerle natuurlijke zn. van heer Aert deken van Antwerpen (Bossche Protocollen inv.1185 fol.153), verwerft omstreeks het jaar 1410 van Peter zn. van wijlen Willem Vrieze een erfpacht van 2 mud rogge dat Luijtgard Bauderics weduwe van wijlen Tielman Smid van Curingen aan hem had geschonken (Bossche Protocollen inv.1187 fol.145), koopt omstreeks het jaar 1410 van Willem die Ridder van Eijndoven tezamen met zijn kinderen Hendrick, Beatrix en Jutte 1/15 deel in een kamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse middegael tussen het goed genoemd colen camp aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede 1/14 deel in een beemd genoemd dat cleijnebeemtken gelegen ald. tussen het water genoemd de aa aan de ene zijde en het goed genoemd dat roet rot aan de andere zijde, alsmede 1/4 deel in het goed genoemd dat hoghe eijnde gelegen ald. ter plaatse tusschen die twe bruggen tussen het goed van Aert die Vrieze aan de ene zijde het goed van Willem zn. van wijlen meester Jan Clocgieter aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse voornoemd tussen het goed van Willem voornoemd aan de ene zijde en het goed van Willem zn. van Aelbert van Creijtenborch aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1187 fol.145v), koopt op 13.4.1412 van Jacob van Dickelaer man van Lijsbeth dr. van wijlen Aert zn. van wijlen Aert Goijkens 1 bunder weiland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in die au buenre tussen het goed van wijlen Claes vander Loecken aan de ene zijde en de gemeente van Veghel genoemd die hintelt aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Hendrick van Merlaer tot het goed van Lambert Bathen (Bossche Protocollen inv.1188 fol.151v), de erfgenamen van zijn kinderen Lijsbeth, Jut en Beerte verkopen op 6.10.1431 aan Willem Gielis Jans vanden Ham een erfpacht van een half mud rogge die Aernt die Vrijeze had gekocht van Aert vander Velde, alsmede een pacht van 1 mud rogge die hij van Daniel Ansems had verworven, te leveren uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van wijlen Lucas van Bubnagel aan de ene zijde en het goed van Rutger vander Donck aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161 d.d. 6.10.1431), de kinderen van Daniel Daniels en Jutte dr. van wijlen Aert die Vrieze verkopen op diezelfde dag aan Hendrick zn. van Hendrick zn. van wijlen Willem Daniels een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die gretincwijck tussen het goed van Hendrick zn. van Willem Daniels aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick zn. van Willem Daniels tot het goed van Wouter Doncker, dat voordien in het bezit was van Aert die Vrieze, waarbij Hendrick zn. van wijlen Willem Deenkens afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161 d.d. 6.10.1431), en waarbij Wouter die Doncker zn. van wijlen Aert man van Lijsbeth dr. van wijlen Aert die Vrieze verkoopt aan Willem zn. van Gielis vanden Ham een erfpacht van 4 lopens rogge, te leveren uit een stuk land van wijlen Aert gelegen in de parochie van Veghel inclusief de schuur daarop staande, gelegen tussen het goed van Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van wijlen Hendrick Daniels en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Graet (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161 d.d. 6.10.1431) | |
835222 | Roelof Rover van Berghelen, zijn nagelaten dochters Lijsbeth, Heijlwig, Ermgard en Beel verkopen omstreeks het jaar 1386 tezamen met Jan Buc van Beirghelen aan Gerit natuurlijke zn. van Marcelis die Bloemer een erfpacht van 14 lopens rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Bakel in die wijstat tussen het goed van Thonis van der Vest aan de ene zijde en het goed van Gerit van Amstel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.237v), zijn dochters Heijlwig en Bele verkopen omstreeks het jaar 1395 aan Willem zn. van wijlen Jan vanden Espendonc een erfpacht van 2 mud gerst van wijlen hun grootmoeder Ermgard Gerits, te leveren uit een hoeve genoemd die voert hoeke gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse in ghenen bussche (Bossche Protocollen inv.1180 fol.416) | |
835224 | ||
835226 | Rutger van Dorhout, zn. van Jan van Dorhout, tr. met | |
835227 | Eeffa (Eeffe), koopt omstreeks het jaar 1400 als weduwe van Rutger van Dorhout van Lijsbeth weduwe van Jan Rover natuurlijke zn. van Aert investiet van Veghel bijgestaan door haar voogd Jan van Dorhout een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een kamp genoemd den moelenkamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Lodewijck van Bladel aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.64), draagt omstreeks het jaar 1401 tezamen met Katharina haar dochter en met Gielis zn. van Jan van Ham van Woensel man van Geerburg dr. van wijlen Rutger over aan Aert zn. van Hendrick Befkens een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die gemeijnt van vechel in een kamp genoemd theijloect tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Ansem Wever van Veghel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Veghel en aan het andere einde creijtenborch, inclusief de erfpacht daarop staande (Bossche Protocollen inv.1182 fol.180) | |
835228 | Jan vanden Camp, zn. van Jan vanden Camp (in 1382 reeds overleden), koopt omstreeks het jaar 1382 van Jan Buekentop een beemd gelegen in de parochie van Schijndel gelegen naast die harde beemde aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Camp zn. van wijlen Jan vanden Camp aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.18v), verwerft omstreeks het jaar 1384 met pacht van Jan Buekentop drie stukken land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse wijbossche genoemd nucstuc? naast de waterlaet aan de ene zijde en het goed van Bele de oude aan de andere zijde, ten tweede de tuin van Bele de oude tussen het goed van ? aan de ene zijde en het goed van Jan van Schijndel aan de andere zijde, het derde gelegen tussen het goed van Jan van Houthem aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Rutger ? aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.124v), koopt omstreeks het jaar 1402 van Aert van Nuwelant zn. van wijlen Hendrick van Nuwelant een beemd die was van Aert van Schijnle gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die harde beemde tussen het goed van Jan vanden Campe aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Lemken genoemd Jonge Lemken aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1183 fol.27), ontvangt omstreeks het jaar 1404 van Aert zn. van wijlen Peter vanden Heijden de helft van een stuk land ter plaatse kerijs acker gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Jan van Houthem en het goed van Hadewig weduwe van wijlen Dirck Ermgards, welke helft Aert van Wouter van Kessel zn. van wijlen Albert van Kessel had verworven (Bossche Protocollen inv.1184 fol.178v), koopt omstreeks het jaar 1404 van Dirck zn. van wijlen Dirck Heijlen een lopensaet land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse wijbossche tussen het goed van Jan van Houthem aan de ene zijde en het goed van Hadewig weduwe van wijlen Dirck aan de andere zijde, welke lopensaet land genoemde Dirck van Ermgard zijn zuster dr. van wijlen Dirck Heijlen had verworven (Bossche Protocollen inv.1185 fol.178v) | |
835232 | Willem Voegel (Voeghel), zn. van Gielis Voegel, verwerft omstreeks het jaar 1398 van Geertruijd dr. van wijlen Daniel vanden Pettelaer het goed dat haar is aanbestorven van haar vader gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch (Bossche Protocollen inv.1181 fol.178), verkoopt omstreeks het jaar 1402 aan Andries zn. van wijlen Jacob Keelbreker een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp genoemd wisch?, groot 4 bunder gelegen deels in de parochie van Berlicum en deels in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse eilde tussen het goed van Claes genoemd Coel die Dorre aan de ene zijde en het goed van Hendrick Steijmpel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1183 fol.156), verkoopt op 12.1.1415 aan Jan vanden Plack zn. van Peter vanden Plack een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse die hogestraet tussen het goed van Dirck vanden Steen aan de ene zijde en het goed van Albert Hadewichen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Paul van Dormlaen, en waarbij Andries zn. van wijlen Jacob Keelbreker afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1189 fol.254v d.d. 12.1.1415), verkoopt op 30.3.1416 als man van Heijlwig dr. van wijlen Daniel vanden Pettelaer eaan Dirck vanden Steen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 4 bunder beemd, deels gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch en deels gelegen in de parochie van Berlicum ter plaatse eilde ter plaatse int waude tussen het goed van Roelof Roelens vander Sporct aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Reijnier van Lijt aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1190 fol.138v d.d. 30.3.1416), zijn zoon Daniel draagt op 24.5.1427 over aan zijn broers Gielis en Peter 1/3 deel in een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgetsel nabij herlaer ter plaatse die hogestraet tussen het goed van Willem Voeghel aan de ene zijde en het goed van Hendrick Emonts aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Hadewichen tot de openbare weg, welk stuk land Gielis zn. van Willem Voeghel voor zichzelf en ten behoeve van zijn broers Daniel en Peter van Hendrick die Smit van Bruggen had verworven (Bossche Protocollen inv.1196 fol.135 d.d. 24.5.1427), zijn nagelaten zoon Daniel verkoopt op 26.1.1429 aan Tielman Pikenet zn. van wijlen Jan een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag groot 4 lopensaet gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunghen ter plaatse die sporct tussen het goed van Sander vanden Bruekeler en de kinderen van Jet van Griensvenne aan de ene zijde en het goed van Gielis Voeghel aan de andere zijde en strekkende voorts tot de openbare weg, alsmede uit 1/3 deel uit 4 bunder weiland ter plaatse eilde tussen het goed van Jan vander Hellen aan de ene zijde en het goed van Aert Pels aan de andere zijde, alsmede uit de helft van 1/3 deel van deze 4 bunder, alsmede uit 3 lopensaet land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse heerlaer tussen het goed van Goijaert van Zeelst aan de ene zijde en het goed van Rutger zn. van Peter Wouters aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter Gijben van Zerp tot de openbare weg, alsmede uit een sestersaet land gelegen ald. ter plaatse op die hogestraet tussen het goed van Gielis Voeghels aan de ene zijde en het goed van Peter Voeghels aan de andere zijde en strekkende voorts tot het goed van Hendrick Emonts aan een eind (Bossche Protocollen inv.1199 fol.286v d.d. 26.1.1429), zijn zoon Peter verkoopt op 19.2.1429 aan Hendrick zn. van wijlen Zebert vanden Westerlaken voor hemzelf en ten behoeve van zijn zuster een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een een stuk land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die sporct tussen het goed van Gielis Voegel aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Luijtgard Huijberts en het goed van de kinderen van Hendrick Voegel aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Huijbert vander Sporct tot de openbare weg, alsmede uit een stuk land ter plaatse eilde tussen het goed van Daniel Voegel en het goed van Jan Robben van Houthem aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vander Hellen tot het goed van Hille weduwe van wijlen Dirck Wever?, alsmede uit 2 lopensaet land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaase die hoghestraet tussen het goed van Daniel Voegel aan beide zijden en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Emonts, alsmede uit 3 lopensaet land gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Emonts aan de ene zijde en het goed van Gielis Voegel aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Emonts, alsmede 3 lopensaet land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse griensvenne tussen het goed van Hendrick die Smijt van Bruggen aan de ene zijde en het goed van Marcelis zn. van Dirck Heijnen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jut weduwe van Rutger van Griensvenne en haar kinderen tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1199 fol.298v d.d. 19.2.1429), tr. met | |
835233 | Heijlwig Daniels, dr. van Daniel vanden Pettelaer | |
835236 | Boudewijn Otten, zn. van Gijb Wouters en Otta Boudewijns, koopt omstreeks het jaar 1379 van Everard zn. van Aert Ghenen een erfcijns van 20 schellingen, te leveren uit ? gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse op die donc tussen het goed van Boudewijn Otten aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.98v), koopt omstreeks het jaar 1379 van Jan Bijtter zn. van wijlen Jan Bijtter een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit 3 lopensaet land rogge gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse oireberch? tussen het goed van Hadewich Aerts aan de ene zijde en het goed van Hendrick Steijmpel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.103), verkoopt omstreeks het jaar 1382 als zn. van wijlen Gijb zn. van wijlen Wouter Cnoden van Vucht aan Jan Jacobsz en Christine vrouw van Willem van Beke een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 1/3 deel van een huis en hofstad gelegen in hijntem dat was van Thonis zn. van wijlen Beele van Hijntem, uit 1/3 deel van een stuk land gelegen ald. ter plaatse die cope?, uit 1/3 deel gelegen ald. ter plaatse die winteracker?, uit 1/3 deel van een stuk land genoemd els ald. gelegen, uit 1/3 deel van 2 stukken land genoemd die stee? acker en uit 1/3 deel van een stuk land genoemd die codenberch, uit 1/3 deel van een beemd genoemd die vol poelbeemt gelegen in de parochie van Rosmalen, welke pacht Wouter Cnoden van Thonis had verworven (Bossche Protocollen inv.1177 fol.82), verwerft omstreeks het jaar 1382 van Peter zn. van Jacob Oeden vander Loefoert man van Lijsbeth natuurlijke dr. van wijlen Wouter zn. van wijlen Gijb Wouters 1/3 deel in een erfcijns van 6 pond die Gerit Wouters zn. van wijlen Wouter zn. van wijlen Gijb betaalde uit goed gelegen ter plaatse genoemd die hijnschebeemt, alsmede uit 1/3 deel uit 1 maldersaet land gelegen in de parochie van Rosmalen naast de plaats genoemt loefortsche hoeke, welk deel in de erfcijns Wouter zn. van wijlen Gijb Wouters was toegekomen van Lijsbeth voornoemd (Bossche Protocollen inv.1177 fol.86), draagt omstreeks het jaar 1387 voor een erfcijns over aan Odeman die Meester 1 mudsaet? land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse hodonc tussen het goed van de kinderen van Gijb Otten aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, waarbij Peter Boudewijns afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1177 fol.371v), draagt omstreeks het jaar 1390 over aan Margriet weduwe van wijlen Jan Karman een erfcijns van 40 schellingen, betaald uit een stuk land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die donc tussen het goed van Boudewijn broer van Everard, zoon van wijlen Aert Ghenen aan de ene zijde en het goed van Everard en Jacob, zijn broers, aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.303), koopt omstreeks het jaar 1390 van Jacob vanden IJvenlaer een stuk land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse ijvenlaer tussen het goed van Lambert Keelbreker aan de ene zijde en het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvenlaer aan de andere zijde, waarbij Aert zn. van wijlen Willem vanden IJvenlaer afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1179 fol.33), verklaart omstreeks het jaar 1394 als man van Sophie en tezamen met Aert, kinderen van wijlen Willem vanden IJvelaer, dat zij na het overlijden van hun vader deling van diens goed aangaan, waarbij aan Boudewijn en zijn vrouw toekomt het huis en de schuren en tuinen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse ijvelaer tussen het goed van de kinderen van Jan Keijster aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen ald. tussen het goed van Jacob vanden IJvelaer aan de ene zijde en de openbare weg genoemd die kerckwech aan de andere zijde, alsmede een stuk land en beemd gelegen ald. tussen het goed van Engbert vanden IJvelaer aan de ene zijde en het goed van Jan Lemkens aan de ene zijde en het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvelaer aan de andere zijde en het goed van Lemken Keelbreker aan de andere zijde, alsmede een beemd genoemd dat henxebeemdeken gelegen ald. tussen het goed van Jan Lemmens aan de ene zijde en het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvelaer aan de andere zijde, alsmede een tuintje tussen het goed van Lemken Keelbreker aan de ene zijde en het goed van Gerit Hadewigen aan de andere zijde, alsmede 2 bunder land gelegen in de parochie van Berlicum tussen het goed van Jan Otten aan de ene zijde en het goed van voornoemde Engbert aan de andere zijde, alsmede een erfpacht van 22 lopens rogge door Jan Weijgerganc betaald uit goed ter plaatse middelrode een pacht van 14 lopens rogge dat Costken Multor van Middelrode betaalt uit een huis en erf gelegen te Middelrode, dat Boudewijn is toegekomen, waaruit Boudewijn betaalt een erfpacht van 2 sesters rogge aan de kinderen van Jan Keijster, en waaruit Boudewijn aan Aert voornoemd een cijns betaalt van 10 pond (Bossche Protocollen inv.1179 fol.284), verkoopt omstreeks het jaar 1394 aan Aert zn. van wijlen Willem vanden IJvenlaer een erfcijns van 3 pond die Odeman die Meester had beloofd te betalen aan Boudewijn uit een mudsaet? land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse in die hodonc tussen het goed van de kinderen van wijlen Gijb Bathen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.297), verkoopt omstreeks het jaar 1394, waarbij vermeld wordt dat hij een zn. is van wijlen Gijb Wouters, aan Claes van Berze een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk akkerland gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse ijvenlaer tussen het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvenlaer aan de een zijde en het goed van de verkoper aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.312), op 12.4.1425 compareert Boudewijn zn. van wijlen Boudewijn Otten die overdraagt aan zijn broer Willem een erfcijns van 3 pond die Udeman die Meester beloofd had te betalen aan Boudewijn Otten uit een mudsaet? land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die hodonc tussen het goed van de kinderen van Gijb Bathen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, waarbij Willem zn. van wijlen Boudewijn Otten overdraagt aan zijn broer Boudewijn een erfcijns van 3 pond en 10 ?, welke cijns Dirck Kepken man van Otta dr. van wijlen Boudewijn vanden Water en Wouter en Boudewijn, broers, kinderen van Otte, beloofd hadden te betalen aan Everard vanden Water, te betalen uit een een stuk land gelegen naast het water genoemd die Aa ter plaatse cluekinx beempt, welke erfcijns Willem van Jenneke dr. van wijlen Everard vanden Water had verworven (Bossche Prototollen inv.1195 fol.95v d.d. 12.4.1425), tr. met | |
835237 | Sophie Willems, dr. van Willem vanden IJvelaer, draagt omstreeks het jaar 1397 als weduwe van wijlen Boudewijn zn. van wijlen Gijb Wouters en mede voor Willem en Otta, kinderen van haar bij Boudewijn, over aan Gerit Wouters van Vucht een erfcijns van 6 pond die Gerit Wouters van Vucht beloofd had aan wijlen Wouter Otten, te betalen uit twee stukken land liggende in de parochie van Rosmalen ter plaatse die hijnschebeemde tussen het goed van Ode Geronx aan de ene zijde en het goed van Ornde? Kesselmans aan de andere zijde, alsmede uit die broecbeemde tussen het goed van Heijlwig dr. van wijlen Goijaert Sceijvel aan de ene zijde en ? van Rosmalen aan de andere zijde, welke cijns Boudewijn van Peter zn. van Jacob Oedens vander Loefoert man van Lijsbeth natuurlijke dr. van wijlen Wouter zn. van wijlen Gijb Wouters had verworven (Bossche Protocollen inv.1181 fol.2v), draagt op 23.6.1412 over aan Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJevenlaer een erfcijns van 20 schellingen, betaald uit een huis, erf en aangrenzende tuin van Jan vanden Bergelen gelegen in Middelrode ter plaatse aen die berghe, eerste overgedragen aan Aert zn. van wijlen Willem vanden IJevenlaer en Barnier zn. van wijlen Jan die Keijster en dat Sophie na het overlijden van Aert is aanbestorven (Bossche Protocollen inv.1188 fol.440v d.d. 23.6.1412) | |
835238 | Huijbert Mersman van Lijeshout alias van der Sporct, zn. van Huijbert Mersman van Lijeshout, koopt omstreeks het jaar 1383 van Dirck Huijnenbert een stuk land liggende in de parochie van Dinther ter plaatse diepenpoel tussen de gemeente aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.323v), draagt omstreeks het jaar 1392 over aan Dirck Snoec Buekentop een ten behoeve van Jan en Geertruijd zijn ouders een erfpacht van 20 lopen rogge die Jan zn. van wijlen Gerit Hadewigen beloofd had te betalen aan Hubert, te levren uit een kamp liggende in de parochie van Dinther ter plaatse op den dijepenpoel en een aangrenzend stuk land, waarbij Dirck Snoec belooft te betalen Hubert een erfcijns van 7 pond uit een cijns van 16 pond die Jan zn. van wijlen Gielis Hovelman aan Jan vanden Dungen had beloofd te betalen door overlijden van wijlen Lijsbeth vander Waude uit goed ter plaatse op die sporct, welke cijns van 7 pond Hendrick zn. van wijlen Hendrick Buekentop van Jan vanden Dungen had verworven (Bossche Protocollen inv.1179 fol.117), krijgt omstreeks het jaar 1395 goed afkomstig van zijn schoonouders toebedeeld, te weten de helft in die heijcamp gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse den brant tussen het goed van Jan vanden Gasthuijs aan de ene zijde en het goed van Gijb Collart aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.487), verkoopt omstreeks het jaar 1400 aan Andries zn. van wijlen Mathijs Fijen een erfcijns van 5 pond, te betalen uit een kamp land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse op den brant tussen het goed van de kinderen van Jan vanden Weghe aan de ene zijde en het goed van Gijb Collart aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.297), verkoopt omstreeks het jaar 1404 aan Sijmon zn. van wijlen Dirck die Velkenner een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse die diepenpoel naast de gemeente (Bossche Protocollen inv.1184 fol.7v), ontvangt omstreeks het jaar 1405 van Leunis van Erpe zn. van wijlen Goijaert van Erpe de helft van een kamp groot 11 bunder dat was van wijlen Goijaert van Os, ridder, gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van Roelof vanden Brekelen aan de ene zijde en het goed van Gijb Keijct? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vanden Waude en Albert genoemd Abe Mutsart tot het goed van Jan Gielis, waarbij Geerlinck natuurlijke zn. van Emond van Gemert afziet van vernadering, en waarbij de andere helft van de kamp is toegekomen aan Aert Stamelart van Uden (Bossche Protocollen inv.1184 fol.318v), draagt omstreeks het jaar 1408 over aan zijn broer Jan een kamp land groot 1 bunder gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlair ter plaatse brant tussen het goed van Jan Huijberts aan de ene zijde en het goed van Paul van Maren aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.86), zijn kinderen Huijbert, Jan en Willem, Margriet en Hadewich, Boudewijn Otten man van Mechteld, Jan Donc man van Jut en hun kinderen Lijsbeth, Bathe, Ermgard en Luijtgard komen 3.2.1429 deling van het ouderlijk goed overeen, te weten 3 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde, 4 bunder land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die sporct, schuren en 1 1/2 lopensaet land gelegen ald. ter plaatse die sporct, 2 strepen land gelegen ald., een stuk land in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse zanbeecs camp, 1/2 lopensaet land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse mutsarts lant, alsmede 2 sestersaet land met schuren aan de openbare weg, een huis, erf, tuin en 6 lopensaet aangrenzend land in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die sporct, 3 lopensaet land gelegen ald. ter plaatse hazenbaert, 4 bunder land genoemd heijcamp gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse opten brant, alsmede een erfpacht van 1/2 mud rogge, welke erfpacht wijlen Huijbert vander Sporct betaalde uit goed in de parochie van Lieshout, alsmede een erfcijns van 1 oude grote die Hendrick Voegel aan wijlen Huijbert betaalde, een koeter recht in het goed genoemd die bleken, een stuk land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse hodonc, 3 lopensaet land ter plaatse die sporct, en de nodige andere cijnzen (Bossche Protocollen inv.1200 fol.49v d.d. 3.2.1429), de kinderen van wijlen zijn zoon Huijbert, Claes genoemd Coel vander Hellen man van zijn nagelaten dochter Christina, de dochter van wijlen zijn dochter Mechteld bij Boudewijn Otten, de kinderen van wijlen Jan Donc en wijlen zijn nagelaten dochter Jut, Michiel vanden Hagen zn. van Michiel man van wijlen zijn nagelaten dochter Heijlwig, dragen op 7.3.1460 over aan Margriet weduwe van wijlen Goijaert Huijberts een erfpacht van 1 mud rogge die de dochter van Jan Huijberts beloofd had te betalen aan Willem zn. van wijlen Boudewijn Otten uit een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse herlaer ter plaatse die hogestraet tussen het goed van Huijbert Michiels aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Lijt en het goed van de kinderen van wijlen Aert vanden Hoernic aan de andere zijde, in ruil voor een deel in een stuk bouwland genoemd dat hophoefken gelegen in de parochie van Gemonde alsmede een stuk bouwland gelegen ald. (Bossche Protocollen inv.1231 fol.85 d.d. 7.3.1460; zie ook ibid. inv.1232 fol.173v d.d. 6.3.1462), tr. met | |
835239 | Luijtgard Jans, dr. van Jan Gielis en Beatrix, draagt op 15.2.1423 over aan haar zoon Jan de tocht in 1 1/2 bunder broekland uit 11 1/2 bunder land in een kamp van wijlen Huijbert vander Sporct gelegen in de parochie van Schijndel tussen het goed van Jan van Mijngen? aan de ene zijde en het goed van Aert Stamelart van Uden aan de andere zijde, naast 1 1/2 bunder broekland in voornoemde kamp tussen het goed van Jan van Mijngen? aan de ene zijde en het deel van Willem zn. van Luijtgard aan de andere zijde en strekkende van datzelfde deel tot het goed van Luijtgard en jhet deel dat is toegekomen aan Jan Donc, alsmede de tocht in een stuk land deels heideveld deels broekland groot 2 bunder in voornoemde parochie ter plaatse opte brant tussen het goed van Gijb Collart aan de ene zijde en het goed van Jan Donck aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van de kinderen van wijlen Jan Peters (Bossche Protocollen inv.1193 fol.317v d.d. 15.2.1423), draagt op 16.3.1424 over aan Claes Haijt? man van haar dochter Hadewich de tocht in een beemd groot 1 1/2 bunder gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van Aert Stamelart van Uden aan de ene zijde en het goed van ? genoemd Boekelman en Hendrick zn. van wijlen Huijbert vander Sporct aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van IJngen tot het goed van Willemzn. van wijlen Huijbert vander Sporct (Bossche Protocollen inv.1194 fol.134 d.d. 16.3.1424), draagt op 1.2.1425 als weduwe van Huijbert van Lijeshout over aan haar zoon Huijbert de tocht in een stuk land genoemd mutsarts lant groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen het goed van Jan Eijmbrechts aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot andere goed van Luijtgard, alsmede in een stuk bouwland gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse den dunghen tussen het goed van wijlen Huijbert van Lijeshout aan de ene zijde en het goed van Aert Rutgers aan de andere zijde en strekkende van het goed van Hendrick Rutgers tot het goed van Huijbert zn. van wijlen Huijbert van Lijeshout, en waarbij zoon Huijbert aan Andries zn. van wijlen Jacob Keelbreker verkoopt een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een sestersaet land ter plaatse op die sporct tussen het goed van Willem Voghel aan de ene zijde en het goed van Huijbert van Lijeshout aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van Jan van Grijensvenne tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1195 fol.240v d.d. 1.2.1425), draagt op 25.2.1427 over aan kinderen en erfgenamen de tocht in al haar goederen (Bossche Protocollen inv.1196 fol.106 d.d. 25.2.1427), draagt op 14.7.1428 over aan haar zoons Jan en Willem de tocht een een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde in een kamp land van wijlen Goijaert van Os tussen het goed van Jan van Mijngen? aan de ene zijde en het goed van Jan van IJngen, Boudewijn Otten en ? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan zn. van Aert van Boekel tot het goed van de kinderen van Peter Bosch, waarna de zoons het overdragen Jan zn. van wijlen Goijaert Hule (Bossche Protocollen inv.1198 fol.230v d.d. 14.7.1428) | |
835248 | Jan Engberts vanden Camp, zn. van Engbert vanden Camp, draagt omstreeks het jaar 1390 over aan Jan zn. van wijlen Jan Femijen een stuk land genoemd die dichorst gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse in den camp tussen het goed van Lambert die Moelner aan den ene zijde en het goed van Jan Ghibens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Ghibens tot het akkerland genoemd die hage, alsmede 1 1/2 mudsaet? land gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed genoemd die vliederhornic aan de andere zijde, alsmede 2 bunder land gelegen ald. tussen het goed van Martin van Berze? aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed genoemd die tobbe, waarbij Jan zn. van wijlen Jan Femijen de nodige schuldbekentenissen doet aan zijn zwager Jan vanden Camp en diens vrouw Hadewich, zuster van de koper (Bossche Protocollen inv.1177 fol.366), belooft op zeker moment aan Dirck Heijstman een erfcijns van 60 pond en een erfpacht van 30 lopen rogge te betalen, te leveren uit een huis, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer naast de plaats genoemd dungen, welke cijns en pacht nadien in diverse akten wordt vermeld (Bossche Protocollen inv.1196 fol.117v d.d. 29.3.1427; ibid. inv.1197 fol.70 d.d. 2.2.1425; ibid. inv.1197 fol.142 d.d. 2.5.1426; ibid. inv.1199 fol.125v d.d. 29.8.1428; ibid. inv.1201 fol.174 d.d. 9.1.1431; ibid. inv.1219 fol.127v d.d. 14.12.1448), de erfgenamen van zijn dochters Sophie destijds gehuwd met Jan Giben en Hadewig destijds gehuwd met Hendrick Meeus verkopen op 11.7.1453 elk voor 1/6 deel aan Willem vanden Kerchove in de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij heerlaer ter plaatse rummel tussen het goed van Willem vanden Kerchove zn. van wijlen Gerit aan beide zijden en strekkende van het goed van Willem Loden tot het goed van Willem vanden Kerchove (Bossche Protocollen inv.1224 fol.86v d.d. 11.7.1453) | |
835249 | Hadewich Jans, dr. van Jan Femijen | |
835360 | Thomas Jans vander Zantvoert (van Zantvoert), zn. van Jan vander Zantvoert, vermeld in het cijnsregister van Aarle over de periode 1381-1396 (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.39: Thomas zn. van Jan vander Zantvoirt betaalt cijns uit goed van Jan voornoemd in leec), vermeld in het cijnsregister van Aarle over de periode 1406-1420 (Archief Heerlijkheid Helmond, inv.285 fol.58v: Thomas zn. van Jan van Zantvort uit goed in leec dat was van Jan voornoemd, alsmede uit cijnsgoed dat was van Jan Innemis?, uit cijnsgoed van Katherine dr. van Hendrick Gijsberts (dit is later bijgeschreven), en uit cijnsgoed dat was van Hendrick Baardscheerders (dit is later bijgeschreven)), vermeld in het cijnsregister van Aarle over de periode 1421-1446 (ibid. inv.285 fol.84: Thomas zn. van Jan van Zantvoert betaalt cijns uit goed in leec van Jan voornoemd, alsmede uit cijnsgoed van de kinderen van Hendrick zn. van Gijsbert van Welle die het verkregen hadden van de erfgenamen van wijlen Heijlwig van Hoedonc, alsmede uit cijnsgoed van de erfgenamen van wijlen Jan Innemis?, alsmede uit het erfdeel van Katherine dr. van Dirck Roberts en dat overgaat op Thomas zn. van Thomas vander Zantvoert, alsmede uit cijnsgoed van wijlen Hendrick Baardscheerders, alsmede uit cijnsgoed genoemd nijdonc van wijlen Aert Persoons), vermeld in het cijnsregister ald. over de periode 1447-1464 (ibid. inv.286 fol.115: Thomas zn. van Jan van Zantvoert betaalt cijns uit goed in leec dat was van Jan voornoemd, alsmede voor de kinderen van Hendrick zn. van Gijsbert van Welle die het verkregen hadden van de erfgenamen van wijlen Heijlwig van Hodonc, alsmede uit cijnsgoed van de erfgenamen van Jan Unais?, welke cijnsplichten vervolgens overgaan op zijn weduwe en 6 kinderen), koopt omstreeks het jaar 1407 van Peter Jacobs van Lijemden man van Katherine dr. van wijlen zn. van wijlen Robbert Dircx [sic] snijder een beemd gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse cruijsbeemde tussen de openbare weg en de gemeente aan de ene zijde en het goed van wijlen Aert vanden Scoer aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente (Bossche Protocollen inv.1185 fol.320), ontvangt op 27.3.1421 van Wijchmoed dr. van wijlen Zibert zn. van wijlen Peter Dircx een erfpacht van 1 mud rogge, welke pacht Robbert Dircx snijder had beloofd aan wijlen Zibert, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse die donc tussen het goed van Hendrick Heijnmans aan de ene zijde en het goed van Rutger Moedels vander Donc aan de andere zijde en strekkende van het goed van de kinderen van wijlen Dirck van Wellen tot het goed voornoemde Rutger, waarbij Peter zn. van wijlen Zibert afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1192 fol.475 d.d. 27.3.1421), draagt op 28.6.1435 over aan Jan vander Heijden zn. van wijlen Peter voor 2/3 deel en aan Lambert zn. van Hendrick van Cruijsschot voor 1/3 deel een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die ham, gelegen in de parochie van Stiphout tussen het goed van Goijaert Roefs aan de ene zijde en het goed van Bartholomeus Aerts aan de andere zijde, alsmede uit een kwart van 2 bunder land genoemd dat eijckenbroet gelegen in de parochie van Helmond ter plaatse inden put? tussen het goed van de kinderen van wijlen Willem vanden Velde aan de ene zijde en het goed van Willem die Wever van Stiphout aan de andere zijde, welke erfpacht Thomas van Jan zn. van Hendrick Roefsz had verworven (Bossche Protocollen inv.1206 fol.101v d.d. 28.6.1435), verkoopt op 31.5.1445 tezamen met zijn zoon Thomas aan Lijsbeth Scouten natuurlijke dr. van Geerlinck Cnoden een erfpacht van 2 1/2 mud rogger, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse aen die donc tussen het goed van Dirck Allartsz aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Allartsz tot het goed van de erfgenamen van wijlen Geertruijd van Welle, alsmede uit een stuk beemd gelegen ald. ter plaatse ie cruijsdonc tussen het goed van Goijaert vander Zantvoert en Dirck die Smijt, Andries vanden Berghe en Dirck vander Aahorst aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1216 fol.86 v d.d. 31.5.1445) | |
835362 | Goijaert Gerrits vanden Amer, zn. van Gerit vanden Amer, schepen te Erp (1396-1431), verwerft tezamen met zijn broer het erfdeel van Jan van Tonghelre, schoonzoon van Gerit van Veldamer, in cijnsgoed uit het bezit van Mette van Veldamer (Archief Heerlijkheid Helmond inv.285 fol.142), verwerft cijnsgoed genoemd winckelbeemt uit het bezit van Jan zn. van Mette, een tijdgenoot van zijn vader, en dat nadien overgaat op zijn zoon Hendrick, nadien op diens weduwe en zes kinderen en tenslotte op Jan zn. van wijlen Allard vander Bercken (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.93; ibid. inv.285 fol.139v; ibid. inv.286 fol.211), zijn zoon Hendrick verwerft cijnsgoed van Jan Veldamer gelegen in veldamer dat eerder toebehoorde aan Jan Stricappel en Engel dr. van Aleijd weduwe van Jan Veldamer en dat nadien overgaat op diens weduwe en zes kinderen (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.95v; ibid. inv.285 fol.144) | |
835364 | Goossen Jacobs vanden Hoevelsberch (vanden Hovelsberghe, vanden Berge, vanden Berghe, vander Braken), is vader van Jacob, Gielis, Jan, Luijtgard, Heijlwig, Sophie en buitenechtelijke vader van Margriet bij Katherijn Ghoijkines (Bossche Protocollen inv.1177 fol.363v; zie ook inv.1180 fol.265), verkoopt omstreeks het jaar 1369 aan ? van Vechel, Aert Gielis en Dirck Sceijnckel een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die hoeke (Bossche Protocollen inv.1175 fol.284v), verkoopt omstreeks het jaar 1385 aan Aleijd weduwe van wijlen Gerit Mostart 1/6 deel in een beemd genoemd die langhebeemt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse langhebeemt tussen het goed van de kinderen van wijlen Zeger genoemd Gintaes en Goijaert zoons van wijlen IJwaen vanden Ham (Bossche Protocollen inv.1177 fol.177), draagt omstreeks het jaar 1393 over aan Aert Gielis de helft in de helft van een stuk land genoemd die hongherdonc gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Peter zn. van wijlen Jan van Erpe aan de ene zijde en het Hille van Erp aan de andere zijde en aan een eind strekkende tot het water genoemd de Aa, welk land Goossen Jacobs en Gerit zn. van wijlen Hendrick vander IJnden van Beatrix weduwe van Maechelin van ? hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1178 fol.101), tr. met | |
835365 | Mechtelt, verkoopt omstreeks het jaar 1395 als weduwe van Goossen Jacobs tezamen met haar zoon Jacob aan Jan die Hoesche een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en 4 lopensaet land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse hoevelsberch tussen het goed van IJwaen die Koc aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van wijlen Jan van Vechel aan de andere zijde, alsmede uit 1 sestersaet land gelegen ald. ter plaatse in den hazenmortel tussen het goed van de kinderen van wijlen Gerit vanden Amer aan beide zijden, alsmede uit een stuk land gelegen ald. genoemd die hongherdonc tussen het goed van ? van Erpe aan de ene zijde en het goed van Trude Arts aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.416), draagt cijnsgoed gelegen in de parochie van Erp ter brake voor de ene helft over aan haar dochter Heijlwig, dat nadien in handen komt van diens broers Jacob en Gielis, en tenslotte in handen van Jacob alleen, en voor de andere helft aan haar zoon Jan, dat nadien in handen komt van diens broer Jacob (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.94v, ibid. inv.285 fol.142 en fol.143v; ibid. inv.286 fol.205v; het zal gaan om een stuk land groot 4 lopensaet gelegen op hoevelsberch (Bossche Protocollen 1222 fol.41v d.d. 9.3.1451; ibid. inv.1219 fol.67v d.d. 29.5.1448), zij of haar kinderen dragen nadien over voor de ene helft aan Hendrick zn. van Goijaert Dicbier, dat nadien in handen komt van Jacob Goossens, en voor de andere helft aan Aert Fabri dat in handen blijft van diens weduwe en kinderen (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.93; ibid. 285 fol.143v en fol.147; ibid. inv.286 fol.205; dit zal gaan om een hofstad gelegen in de parochie van Erp ter plaatse aen hoevelsberch gelegen tussen het goed van Jan Dircx aan de ene zijde en het goed van Mechtelt weduw evan wijlen Goossen Jacobs en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan Dircx, dat omstreeks het jaar 1397 door Gielis zn. van wijlen Goossen Jacobs wordt verkocht aan Aert die Smit van Lieshout zn. van wijlen Hendrick vander Velde van Stiphout, en waarbij Ludekin Jacobs vanden Broec afziet van vernadering, zie Bossche Protocollen inv.1181 fol.71v) | |
835368 | ||
835369 | ||
835372 | Willem Jansz vanden Stripe (vanden Strijp, vanden Strijpe), zn. van Jan vanden Stripe en Lijsbeth, verkoopt omstreeks het jaar 1382 aan Aert Koijt 4 voeders hooi gelegen in de parochie van Boxtel ter plaatse halrebroecke ter plaatse buckinc, gelegen tussen het goed van Jan zn. van genoemde Willem en Gerit van Vucht aan de ene zijde en het goed van Goossen van Hal aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.199v), verkoopt omstreeks het jaar 1388 aan Peter Loekart een erfcijns van 40 pond, betaald uit een stuk beemd genoemd die mort beemt gelegen in de parochie van Vught gelegen tussen het goed van IJwaen Sterken aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan Heijnkens aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.78), koopt omstreeks het jaar 1404 van Lodewijck zn. van Jan Jong een beemd gelegen in de parochie van Vught genoemd nuwebeemde gelegen tussen het goed van wijlen Martin Berwout aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan Henneken Jans aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van wijlen Peter Goeswijns, alsmede daarop staande pacht van 4 lopens rogge (Bossche Protocollen inv.1384 fol.123v), ontvangt omstreeks het jaar 1410 van Lodewijck zn. van Jan Jonghe een stuk land gelegen in de parochie van Vught ter plaatse allendonc tussen het goed van wijlen Reijnier Willems aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Jan Grieten aan de andere zijde, welk goed Lodewijck van Beatrix weduwe van wijlen Elias genoemd Eelken Zelens, Jan en Marcelis zijn kinderen had verworven (Bossche Protocollen inv.1187 fol.2vkomt op 7.12.1412 met Ludolf Buc van Boemel deling overeen van een steeg gelegen in de parochie van Vught naast het goed genoemd gruenings hoeve tussen het goed van genoemde Ludolf aan de ene zijde en het goed van Ludolf en Willem voornoemd en Rutger Buernincs aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Esch en aan het andere eind tot het goed van Jan Berwouts en zijn broer Marten Berwouts, waarbij de steeg is gedeeld in vier gelijke delen, waarbij drie vierde deel aan voornoemde Ludolf toebehoorde en het overige kwart [aanvullen] (Bossche Protocollen inv.1188 fol.300 d.d. 7.12.1412), op 6.5.1439 compareren Jan en Lodewijk, broers, kinderen van wijlen Willem vanden Strijpe zn. van wijlen Jan, Loenis zn. van Willem zn. van wijlen Willem vanden Stripe die zich sterk maakt voor zijn zusters Gijsbertken, Hilleken en Jutte, Jan zn. van wijlen Jan Colemans man van Margriet en Hendrick zn. van Jan vander Horst man van Lijsbeth, dochters van wijlen Willem vanden Stripe, die overdragen aan Hendrick natuurlijke zn. van Peter Aerts een beemd gelegen in de parochie van Vught ter plaatse nuwebeemde tussen het goed dat was van Marten Berwout aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan van Henneken Jansz aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed dat was van Peter Goeswijns, welk goed Willem vanden Strijpe zn. van wijlen Jan van Lodewijck zn. van wijlen Jan Jonge met een pacht van 4 lopen rogge had verworven (Bossche Protocollen inv.1209 fol.220v d.d. 6.5.1439) | |
835374 | Willem (Wellen) van Erpe, zn. van Lucas van Erpe, belooft omstreeks het jaar 1380 aan zijn zoon Jan een bedrag van 50 oude schilden, te betalen uit de hoeve genoemd bobnagel (Bossche Protocollen inv.1176 fol.204), geeft omstreeks het jaar 1384 aan zijn broer Aert Rover in pacht de helft in het goed genoemd de bubnaghel gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode voor 1 mud rogge en 6 mud gerst (Bossche Protocollen inv.1177 fol.22v), belooft omstreeks het jaar 1389 aan zijn broer Jan te geven een erfpacht van 4 mud rogge, te leveren uit het goed genoemd te bubnagel gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode (Bossche Protocollen inv.1178 fol.263), koopt omstreeks het jaar 1393 tezamen met Peter Loenis uten Waude van Roelof zn. van wijlen Dirck vanden Broec de bomen te bovenrode, eikenhout in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde en de eikenbomen ter plaatse busselken en nog 4 bomen ald. (Bossche Protocollen inv.1180 fol.96), draagt omstreeks het jaar 1394 over aan Peter Josephs het goed genoemd de crempselaer gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode (Bossche Protocollen inv.1180 fol.206), huurt omstreeks het jaar 1393 voor een periode van 6 jaar van Goijaert van Gheldorp zn. van wijlen Philips van Eijcke het recht op visserij in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ten hulze en strekkende tot de parochie van Boxtel, welk recht eerder toekwam aan heer Geerlinck Rover, ridder, voor een periode van 6 jaar (Bossche Protocollen inv.1180 fol.506), draagt omstreeks het jaar 1402 over aan Thomas vanden Kelre zn. van wijlen Aert Stamelart vanden Kelre het schaarhout afkomstig van het goed stroetbollen gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode (Bossche Protocollen inv.1183 fol.131v), verkoopt omstreeks het jaar 1402 aan Jan van ? een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een hofstad van wijlen Hille van Eerscot gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eerscot tussen het goed van wijlen Philips van Eerscot aan de ene zijde en het goed van Michael van Tardwijc aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water genoemd die dommel (Bossche Protocollen inv.1184 fol.200v), ontvangt op 19.7.1413 ten behoeve van Hilla vander Straten van Lambert zn. van wijlen Hendrick van Espe een stuk land genoemd den groten acker gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse op craendonc tussen het goed van Lambert voornoemd aan de ene zijde en het goed van Hilla vander Straten aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Hilla voornoemd aan de beide zijden en strekkende tot de openbare weg, welke twee stukken land Lambert van Jan Zuermont vanden Birgelen met pacht had verworven, alsmede een pacht van 1 mud rogge en 18 lopens gerst van genoemde Jan Zuermont (Bossche Protocollen inv.1188 fol.460v d.d. 19.7.1413), relatie met | |
835375 | Hilla vander Straten, dr. van Jan van Rijsingen alias vander Straten, verkoopt omstreeks het jaar 1409 als zuster van wijlen Leunis van Rijsingen en tezamen met Gerit Roefs van Rode aan Margriet dr. van wijlen Zebert van Meghen een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en een aangrenzend stuk land groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse tsant tussen het goed van Hendrick Teschemaker aan de ene zijde en de openbare weg en de plaats genoemd die hogheband aan de andere zijde en strekkende tot het goed van de kinderen van Heijlwig Lemkens, alsmede uit een lopensaet land gelegen ald. ter plaatse craenhorst tussen het goed van Michael vanden Bruggen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Espe aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.329v; in de fiche die verwijst naar de akte staat vermeld dat Jan van Rijsingen de schoonvader van heer Leunis is maar dit is onjuist; in de akte zelf staat vermeld dat Hilla, dr. van Jan van Rijsingen [in andere akten wordt hij vermeld als Jan vander Straten], de zuster is van heer Leunis van Rijsingen), en zij verkopen op diezelfde dag aan Marie dr. van wijlen Zebert Hoculem een erfpacht van 1/2 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1186 fol.329v) | |
835384 | Aert vanden Perre, alias Moelneer (die Moelneer), zn. van Hendrick vanden Perre, koopt omstreeks het jaar 1387 van Gielis die Vrieze zn. van wijlen Willem die Vrieze een beemd gelegen in de parochie van Veghel naast die aude brugge tussen het goed van ridder Adam van Berchem aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.61; dit zal gaan om cijnsgoed dat was van de kinderen van Willem Vrieze waarvoor Aert Mulder cijns betaalt en dat nadien overgaat op zijn weduwe, vervolgens op hun zoon Daniel, en daarna op diens kinderen Gerit en Sophia, zie Archief Heerlijkheid Helmond periode 1406-1421 inv.284 fol.103v; ibid. periode 1421-1446 inv.285 fol.155v), koopt omstreeks het jaar 1397 van Claes zn. van wijlen Lambert IJwijns en zijn zoon Gielis een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend stuk land groot 3 sestersaet gerst tussen het goed van Willem zn. van genoemde Claes aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd kerijs brake gelegen ald. aan de openbare weg aan de ene zijde en de kinderen van ridder Adam van Berchem en de verkoper aan de andere zijde, alsmede uit 1 1/2 bunder land gelegen ald. ter plaatse in die hintelt tussen het goed van Albert Zuermont aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Wouter vanden Rullen aan de andere zijde, alsmede uit een huis, tuin en aangrenzend bouwland van genoemde Gielis gelegen ald. ter plaatse daverlaer tussen het goed van Aert van Vranckenvoert aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth Peters aan de andere zijde, alsmede uit een streep land gelegen ald. ter plaatse in die davelaerssche hoeke tussen het goed van Ansem Vriesen aan de ene zijde en het goed van Dirck Hannen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.13v; zie ook inv.1183 fol.222 wanneer Aert de erfpacht verkoopt aan Aleijd Croijars weduwe van wijlen Wouter van Berze), koopt omstreeks het jaar 1397 van Deenken zn. van wijlen Ansem Nennen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse int akart tussen het goed van de weduwe van Jan van Vranckenvoert aan beide zijden, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse in gheen laer tussen het goed van Dirck Writer aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.24v; zie ook inv.1184 fol.13 wanneer hij de erfpacht overdraagt aan Boudewijn Leijs), zijn nagelaten dochter Hilla draagt omstreeks het jaar 1410 over aan Jan vander Hautart een stuk land genoemd lijben hostat gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zonderlaer tussen het goed van Peter van Langvelt aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Willem Deenken, dat haar is nagelaten door haar moeder Sophie, en waarbij Willem zn. van wijlen Hendrick vanden Perre afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1187 fol.73v; zie ook inv.inv.1185 fol.49 wanneer Hendrick zn. van wijlen Hendrick vanden Perre dit stuk land, dan ter plaatse hamvelt verkoopt aan Dirck van Kuijc), tr. met | |
835385 | Sophie, mogelijk is zij een dr. van Deenken Fijen, zij koopt omstreeks het jaar 1388 als vrouw van Aert Moelneer van Jacob Boertman de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dakart ter plaatse snel venne tussen het goed van Aert die Moelneer aan de ene zijde en het goed van Geerlinck Cnode aan de andere zijde, waarvan de andere helft toebehoort aan Margriet dr. van wijlen Jan van Hezellaer (Bossche Protocollen inv.1178 fol.211) | |
835388 | Hendrick Boertman, broer van Agnes dr. van Hendrick Boertman, tr. met | |
835389 | Nenna, mogelijk een natuurlijke dr. van Aert Heijme (Bossche Protocollen inv.1175 fol.255), verkoopt mede namens haar kinderen Gerit, Lijsbeth, Aert en Engelbeern omstreeks het jaar 1404 aan haar zoon Hendrick een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de gemeente aan de ene zijde en het overige goed van wijlen Hendrick een aangrenzende sloot aan de andere zijde waarvan de helft van de sloot aan dat goed toebehoort (Bossche Protocollen inv.1184 fol.118) | |
835392 | Gerit Claes van Boerdonc, wellicht gaat het hier om Gerit van Boerdonc die omstreeks het jaar 1380 aan Jan van Heijnxtheckel 1/3 deel van een stuk land gelegen in de parochie van Os verkoopt ter plaatse scadewijc tussen het goed van Jan Heijnen aan de ene zijde en het goed van wijlen Claes vanden Broec aan de andere zijde, welk 1/3 deel afkomstig was van Willem van Os, en waarvoor Jan aan Gerit van Boerdonc en zijn vrouw Belije belooft te betalen een bedrag van 3 oude schilden (Bossche Protocollen inv.1176 fol.172v), zijn nagelaten zoons Jan, Roelof en Goijaert verkopen omstreeks het jaar 1388 aan Goijaert zn. van Jan vander Zantvoert een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc tussen het goed van Jan zn. van Jan van Boerdonc aan de ene zijde en het goed van Aert Snoec aan de andere zijde, alsmede uit 1 sestersaet land gelegen ald. tussen het goed van Jan zn. van Jan van Boerdonc aan de ene zijde en het goed van Aert Gielis aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed Adam Luwe aan de ene zijde en het goed van Aert Gielis aan de andere zijde, alsmede uit een beemd genoemd den rijpers beemt gelegen ald. tussen het goed Adam Luwe aan de ene zijde en het goed van Aert Snoec aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.146v), zijn nagelaten zoons Jan en Gerit ontvangen op 19.8.1411 van Willem Steufkens 1/3 deel in 4 bunder land gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse die leke tussen het goed van Leunis vanden Kelre en het goed van Goossen Moedel zn. van wijlen Berthout zn. van Dirck, welke 4 bunder land Jan en Thomas, zoons van wijlen Thomas vander Hofstat en voornoemde Willem van Goossen Moedel met cijns verworven hadden, en ontvangen van Thomas zn. van wijlen Jan zn. van wijlen Thomas vander Hofstat en Jan Fijssien neve man van Katherine dr. van wijlen Thomas dr. van wijlen Thomas vander Hofstat 2/3 deel van het goed dat hen aanbestorven was van wijlen Jan en wijlen Thomas vander Hofstat (Bossche Protocollen inv.1187 fol.477v d.d. 19.8.1411) | |
835404 | Leunis vanden Kelre (de Penu), zn. van Jan vanden Kelre (leeft 1368), komt omstreeks het jaar 1368 overeen met Gerit zn. van wijlen heer Michael van Berkel man van Bele dr. van Jan vanden Kelre erfdeling overeen, waarbij Leunis toekomt de helft in goed genoemd te scoet gelegen in de parochie van Son, en waarbij aan Gerit toekomt de helft in goed waarin Margriet Bloijs tegenwoordig woont, gelegen in de parochie van Son, alsmede enkele erfpachten en cijnzen (Bossche Protocollen inv.1175 fol.103v), beslecht rond het jaar 1385 een geschil met zijn broer Aert Stamelart vanden Kelre [aanvullen!] (Bossche Protocollen inv.1177 fol.290), koopt omstreeks het jaar 1390 van Hendrick zn. van wijlen Jan Moelner van Erpe een erfcijns van 20 schellingen, te betalen uit een kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die berge ijnde tussen het goed van Goossen vanden Berge aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.285v), ? omstreeks het jaar 1391 een voormalig goed genoemd den aude hof te kelder gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Leunis vanden Kelre aan de ene zijde en Hendrick die Fraij aan de andere zijde en strekkende van ? tot ? Jan vander Gulic? ? sloot gelegen in het genoemde goed en het goed van Hendrick Fraij? Hendrick van Huesselingen [aanvullen!] (Bossche Protocollen inv.1179 fol.136), draagt omstreeks het jaar 1395 over aan Jan zn. van Wouter van Vucht de helft van een kamp land genoemd den verren acker gelegen in de parochie van Erp waarvan de andere helft toebehoort aan Jan Zerijs, inclusief de daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1180 fol.448), ? omstreeks het jaar 1408 een hoeve gelegen in de parochie van Erp ter plaatse lampelaer alsmede een kamp genoemd die leecke gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle dat Leunis verkocht uit een hoeve genoemd tgoet te ruijndonc, een erfcijns van 3 oude schilden dat Jan vander Grave had verkocht aan voornoemde Leunis, alsmede een erfcijns van 2 oude schilden dat voornoemde Leunis van Hadewich vander Schaut [aanvullen!] (Bossche Protocollen inv.1186 fol.174v), draagt op 20.9.1413 over aan zijn zoon Jan zekere cijns en lijfrenten (Bossche Protocollen inv.1188 fol.490v d.d. 20.9.1413) | |
835406 | Dirck die Luwe, zn. van Jan Luwe, ontvangt omstreeks het jaar 1384 van zijn schoonvader Jan van Dijck het goed genoemd ten voert gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die aude brugstat (Bossche Protocollen inv.1177 fol.136), schenkt omstreeks het jaar 1385 aan Wouter Hendricx vanden Rullen een stuk land genoemd wedekens hof met aangrenzend land tussen het goed van ridder Adam van Berchem aan de ene zijde en het goed van Katherine Jacobs aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat cleijn laeracker tussen het goed van Jutte van Doerne aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een beemd genoemd pasbeemt tussen het goed van Dirck Writer aan de ene zijde en het goed van de koper aan de andere zijde, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1177 fol.210v), draagt omstreeks het jaar 1385 over aan Jan van Hezelaer vier stukken land in de parochie van Veghel, het eerste ter plaatse alzaert tussen het goed van Loenis van Langvelt aan de ene zijde het goed van Deenken Ansems aan de andere zijde, het tweede ter plaatse die loect tussen het goed van Aert Heijme aan de ene zijde en het goed van Jan Doncker aan de andere zijde, het derde genoemd die hons strepe tussen de weg genoemd die gruenen wech aan de ene zijde en het goed van Willem van Eijke aan de andere zijde, het vierde tussen het goed van jonkvrouw Lijsbeth van Risingen aan de ene zijde en de openbare weg genoemd die gruenstraet aan de andere zijde, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1177 fol.229), schenkt omstreeks het jaar 1387 aan Jan zn. van Jan van Vechel een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse monic hoeke tussen het goed genoemd langveltsche hoeke aan de ene zijde en het goed van Jan Kijssers aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen ald. tussen het goed van Jan Lijssers aan de ene zijde en het goed van Geertruijd Ridders aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.325), schenkt omstreeks het jaar 1387 aan Jan van Vranckenvoert een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die boec tussen het goed van Loenis van Langvelt aan de ene zijde en ? van Vranckenvoert aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse die akart tussen het goed van Lijsbeth weduwe van ? en haar kinderen en het goed van Jan van Vranckenvoert aan de andere zijde, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1177 fol.379v), verkoopt op 6.6.1403 tezamen met zijn broer Adam aan Goessen Moedel vanden Donc hun deel in goed genoemd moer, gelegen in de parochie van Uden, dat was van hun grootvader Goijaert van Os, ridder (Bossche Protocollen inv.1183 fol.272v d.d. 6.6.1403), verkoopt op 15.11.1414 met pacht aan Jan zn. van wijlen Jan Dircx een stuk land genoemd die clocberch gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen het goed van wijlen ? van Welbeke aan de ene zijde en het goed van wijlen ? Martens en Jan vanden Bosch aan de andere zijde en strekkende van de weg tot het goed van Jan Machiels, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Goossen van Halle aan de ene zijde en de weg aan de andere zijde en strekkende van ? en overig goed van Dirck tot ? (Bossche Protocollen inv.1189 fol.21v d.d. 15.11.1414), verkoopt op 23.1.1415 aan Daniel vander Heijden aan huis, hofstad, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse thede tussen het goed van Daniel vander Heijden en de weg genoemd die kerckpat aan de ene zijde en ? aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jacob van Wijel en overig goed van Dirck die Lu (Bossche Protocollen inv.1189 fol.56v d.d. 23.1.1415), tr. met | |
835406 | Hadewich Jans, dr. van Jan van Dijck | |
851072 | ||
851520 | Aernt van Dijck Gerritsz, verwerft het leen na zijn vader Gerrit Jansz op 4 morgen 1 hond land te Wateringen (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966) , jrg.43 (1988)), zn. van Gerrit Jansz | |
872576 | ||
Generatie XXI |
||
1667840 | Boudijn van der Velde Muijsz, wordt op 29.12.1369, dan gehuwd met IJmme, beleend met 4 morgen land en een huis te Maasland, na overdracht door Wiger Jacobsz, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn twee jongste broers uit het laatste huwelijk van Muijs van den Velde, namelijk Boudijn en Muijs (J.C. Brakke, C. Hoek, Repertorium op de lenen van Hodenpijl, 1299-1753, Ons Voorgeslacht jrg. 20 (1965), jrg. 29 (1974), jrg. 42 (1987)) | |
1669120 | Gerit die Vrieze, wonende te Veghel, zn. van Gerit die Vrieze Hillen, verkoopt omstreeks het jaar 1368 aan Heijlwig dr. van wijlen Jan van Heirtberge een erfpacht van 2 zester rogge, te leveren uit een kamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Frederic Hoernkens aan beide zijde, alsmede uit een stuk aangrenzend land tussen voornoemde kamp aan de ene zijde en de openbare weg, dat is belast met een erfpacht van een halve mud rogge en een erfpacht van 2 zester rogge (Bossche Protocollen inv.1175 fol.145), verkoopt omstreeks het jaar 1387 aan Jan van Holaer riemslager een erfcijns van 40 schellingen, betaald uit een stuk land genoemd int druntstuckel? tussen het goed van Jan van Bosol? ene zijde en Gielis zn. van Jan Buekelaer aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.23), koopt omstreeks het jaar 1394 van Hendrick Lamberts Hutman man van Margriet dr. van wijlen Gielis IJwijns erfgoederen van voornoemde Gielis in de parochie van Veghel en de parochie van Stiphout (Bossche Protocollen inv.1180 fol.242), verkoopt omstreeks het jaar 1390 aan Heijlwig dr. van wijlen Jan van Heirtberghe een erfpacht van een half mud rogge, te leveren uit een kamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Frederic Hoernkens aan de beide zijden, alsmede uit een aangrenzend stuk land tusen de kamp aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, dat is belast met een erfcijns van 4 pond op voornoemde kamp (Bossche Protocollen inv.1178 fol.342v), koopt omstreeks het jaar 1403 van Goossen Jan Wouters en van Jan Gerit Kipken man van Lijsbeth Jan Wouters een stuk land groot 4 lopensaet liggende in de parochie van Veghel ter plaatse blomengaet strekkende van het goed van Hendrick Huberts tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1183 fol.264v), verkoopt omstreeks het jaar 1407 tezamen met zijn zoon Gerit aan Jacob zn. van wijlen Jan Vrieze een stuk land genoemd die kerkbrake gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse herbrechswijc tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jan Rover zn. van Aert Rover en het goed van Hendrick Wouters aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.185 fol.290), draagt op 14.1.1417 tezamen met zijn zoon Gerit over aan zijn [natuurlijke] zoon Hendrick man van Luijtgart dr. van wijlen Gerit van der Heijden een kamp genoemd ver hillen camp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aen gheen hamvel ter plaatse genoemd in der neder boect tussen het goed van Frederic Hoernkens aan beide zijden, alsmede een stuk aangrenzend land tussen het goed van voornoemde Frederic en de openbare weg aan de andere zijde, welke twee stukken land voor een kwart door Jan Rover van Vladeracken en voor driekwart door Jan Jans van Ollant van voornoemde Jan zijn verworven, alsmede een stuk land genoemd den vaertacker gelegen ald. tussen het goed van Aert Heijme en de openbare weg en een stuk land genoemd die medeacker gelegen ald. tussen het goed van Jan van Vranckenvoert en het goed van Loenis van Lancvelt en een stuk land genoemd die crommakart gelegen ald, een stuk land genoemd die riedeacker tussen goed van voornoemde Loenis en het goed van Jan van Vranckenvoert, welk goed Gerit van Dirck met erfpacht had verworven, alsmede een erfpacht van 10 lopens rogge en 10 lopen gerst, te leveren uit vier stukken land waarvan een ter plaatse akart, de tweede ter plaatse die koert, de derde ter plaatse die hove strepe en de vierde tussen het goed van Lijsbeth van Rijsingen en de openbare weg genoemd die gruijnstraet, alsmede uit 4 lopensaet land gelegen ald. ter plaatse tillaer, alsmede uit zeker goed genoemd drijessche gelegen ald., welke erfpacht Gerit van Dirck Luwe had verworven, waarbij Dirck [natuurlijke] zn. van Gerit afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1190 fol.65v d.d. 14.1.1417) | |
1669122 | IJwaen die Koc, zijn nagelaten kinderen IJwaen, Jacob en Dirck, Aert zn. van wijlen Jan van Vranckenvoert man van Lijsbeth en Gerit die Vrieze man van Heijlwig, eveneens kinderen van wijlen IJwaen verkopen omstreeks het jaar 1408 aan Geerlinck Cnode een stuk land gelegen in de parochie van Erp genoemd die hasschedijc (Bossche Protocollen inv.1186 fol.68v), tr. met | |
1669123 | Lijsbeth, verkoopt omstreeks het jaar 1401 als weduwe van IJwaen die Koc van Erpe, tezamen met IJwaen, Jacob, Jan en Dirck, Aert zn. van wijlen Jan van Vranckenvoert man van Lijsbeth en Gerit die Vrieze man van Heijlwig, kinderen van Lijsbeth en IJwaen, aan Mechteld Broc weduwe van wijlen Jan die Writer een goed gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dat erpsche goer tussen het goed van Jan zn. van Wouter die Wever aan de ene zijde en het goed van Peter van ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv. 1182 fol.284v), verkoopt omstreeks het jaar 1403 als weduwe van IJwaen Koc, tezamen met IJwaen, Jacob en Dirck, broers, kinderen van Lijsbeth en wijlen IJwaen, Aert zn. van wijlen Jan van Vranckenvoert man van Lijsbethen Gerit Vrieze zn. van wijlen Gerit Vrieze man van Heijlwig, eveneens kinderen van Lijsbeth en wijlen IJwaen, aan Beel natuurlijke dr. van Gielis Doncker van Vechel een weiland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse inden hove tussen het goed van Peter Roef Mannarts aan de ene zijde en het goed van Gerit van Vechel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Loenis van Ponsendael (Bossche Protocollen inv.1183 fol.265v) | |
1669124 | Willem Daniels (Deenkens), alias Willem Befken, schepen te Veghel 1398-1410, zn. van Daniel en Margriet Befken, koopt omstreeks het jaar 1389 van Jan, Hendrick, Hessel en Bartholomeus genoemd Meus, broers, kinderen van wijlen Lambert vanden Perre, en mede ten behoeve van Lijsbeth, Geertruijd, Lambert, Everardus en Andries, eveneens kinderen van wijlen Lambert, de helft van een kamp gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse inden bijesen tussen het goed van Jan Bloijman en zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van Weijndelmoede Maes en haar kinderen aan de andere zijde, alsmede een erfcijns van Deenken vanden Bijesen en een erfpacht van 1 mud rogge die Peter vander Huls uit de kamp betaalt (Bossche Protocollen inv.1178 fol.206v), ontvangt omstreeks het jaar 1393 van Jan zn. van wijlen Lambert Snijder, Dirck vanden Bogart en Deenken zn. van wijlen Aert Nesen een kwart in een stuk land genoemd dat vorste abroec tussen het goed van Jan van Middegael en het water genoemd de Aa, welk land zij van de kinderen van Adam van Berchem en Aert zn. van wijlen Aert Heijme hadden verworven (Bossche Protcollen inv.1180 fol.592), verkoopt omstreeks het jaar 1406 aan Hendrick Andries Hoernken een erfpacht van 4 mud haver, te leveren uit een kamp genoemd lijkens camp gelegen in de parochie van Veghel tussen de gemeente van Veghel aan beide zijden en strekkende van de weg tot het goed van Willem vanden Bijesen, alsmede uit een beemd genoemd drungenbeemt groot 4 karren hooi gelegen ald. naast de windmolen tussen het goed van Aert Bathen aan de ene zijde en Nenne Boertmans vrouw aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1185 fol.176v), zijn nagelaten zoons Claes, Aert en Thomas dragen op 6.7.1424 over aan Aelbert zn. van wijlen Rutger van Berghelen 1/4 deel van een beemd genoemd dat vorste aabroeck gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan van Middegael aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde, dat Willem Befken van Jan zn. van wijlen Lambert Schoenmaker, Dirck vanden Boghart en Deenken zn. van wijlen Aert Nezen had verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.200v d.d. 6.7.1424), tr. met | |
1669125 | Jut, ontvangt op 18.2.1426 van Willem van Ghoerle een erfpacht van 9 lopens rogge, welke erfpacht Claes zn. van wijlen Willem Befken beloofd had te geven, te leveren uit de helft van een weiland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die zijtart tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Ham aan de andere zijde en strekkende tot het goed van de kinderen van wijlen Gielis die Doncker (Bossche Protocollen inv.1197 fol.226v d.d. 18.2.1426) | |
1669126 | ||
1669127 | ||
1669128 | Jan Aelbrechts vanden Vorstenbosch, zijn zoon Jan wordt vermeld op 15.11.1426 genoemd inzake overdracht door Aert van Zochel zn. van wijlen Aert van Zochel aan Jan Lockart zn. van wijlen Dirck Lockart van de helft van een erf en tuin in 's-Hertogenbosch ter plaatse wijntmolenberch (Bossche Protocollen inv.1197 fol.217 d.d. 15.11.1426), de zoon Aelbrecht van wijlen zijn broer Lambrecht Aelbrechs vanden Vorstenbosch verkoopt op 15.11.1426 aan Willem Grieten de helft in een kamp land liggende in de parohcie van Dinther ter plaatse pelshoevel tussen het goed van Jan zn. van wijlen Peter Balijarts aan de ene zijde en het goed van Mathijs van Geffen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Dinther, alsmede de helft in een stuk land genoemd die brake liggende ald. ter plaatse int kerckvelt tussen het goed van Aert Wolferts aan de beide zijden en strekkende van het goed van Jan Quartel tot de weg, alsmede de helft van een beemd liggende in de parochie van Schijnndel ter plaatse in die pelsbeemde tussen het goed van de kinderen van wijlen Everard vanden Poeter aan de ene zijde en de dijk genoemd den moldijc aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem Grieten zn. van Jan Coppen tot het water genoemd die aa, alsmede de helft in een beemd liggende ald. tussen het goed van Claes Steenwech aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Everard vanden Poeter aan de andere zijde en strekkende van het goed van Claes Steenwech tot het goed van Willem Grieten, alsmede de helft van een beemd genoemd gesade liggende ald. tussen het goed van de kinderen van wijlen Everard vanden Poeter aan de ene zijde en het goed van Willem Grieten aan de andere zijde(Bossche Protocollen inv.1197 fol.217 d.d. 15.11.1426) | |
1669140 | Hendrick Aert Claes van Tillaer (van Tijllaer), wonende in Veghel, zn. van Aert Claes van Tiellaer, koopt omstreeks het jaar 1410 van Marcelis zn. van wijlen Marcelis Vos goed gelegen in de parochie van Erp ter plaatse lampelaer tussen het goed van Aert en Goijaert zns. van voornoemde Marcelis aan de ene zide en het goed van Lucas van Erpe aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Jan Zerijs, waarbij Peter zn. van wijlen Marcelis Vos afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1187 fol.105v), draagt op 26.5.1416 tezamen met Peter zn. van wijlen Marcelis Vos over aan Dirck, Loenis, Liesbeth en Jenneke natuurlijke kinderen van Heer Jan van der Horst, priester, een huis, hofstad en aangrenzend land liggende in de parochie van Veghel ter plaatse tillaer tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Barnijer zn. van wijlen Frederick Hoernken aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd petercelijen stucsken gelegen ald. tussen het goed van Jan vanden Hautart aan de ene zijde en het goed van Roelof [genoemd] Roef Marien aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die brake en een aangrenzend stuk land gelegen ald. tussen de weg aan de ene zijde en het goed van Jan Engelberen aan de andere zijde, alsmede een streep land genoemd genoemd die roijacker strepe tussen het goed van Wouter zn. van wijlen Jan vanden Ham aan de ene zijde en het goed van Ansem Vrieze, alsmede een stuk land genoemd den scopacker gelegen ald. tussen het goed van Gerard van Mekeren aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Jan van Erpe aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die zelacker gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Jacob Tijt aan de andere zijde, alsmede twee strepen gelegen ald. ter plaatse akart tussen het goed van Jacob Tijt aan de ene zijde en het goed van Hendrick Daniels Boertman aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. int russelt tussen het goed van Jan vander Horst aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Henrick Boertmans, alsmede een streep land genoemd die vlasstrepe gelegen ald. tussen het goed van de vicarie van Veghel aan de ene zijde en het goed van wijlen Dirck die Writers aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die steenvoert gelegen ald. tussen het goed van Jacob Tijt aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde, alsmede een stuk land bij het water genoemd de Aa tussen het goed van Gielis Boeve aan de ene zijde en het goed van Aert die Vrieze aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. int russelt tussen het goed van de kinderen van wijlen Goijaert van Langvelt tussen het goed van Deenken Ansems aan de andere zijde, alsmede een streep land genoemd die moreelstrepe tussen het goed van Willem Ketelboeter aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die langbeemt gelegen ald. tussen het goed van Aelbert Zuermont aan de ene zijde en het goed van Willem Deenkens aan de andere zijde, alsmede de helft van een stuk land genoemd die buntbeemt gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan van Erpe en het goed van Willem Deenkens en het water genoemd lake aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1190 fol.182 d.d. 26.5.1416), en zij verkopen gezamenlijk op 26.5.1416 aan IJwaen die Koc een hofstad genoemd crabben hostat gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse tillaer tussen het goed van Gerit Vrize Gerits aan de ene zijde en het goed van Hendrick Boertmans aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Veldmoelen tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1190 fol.183v d.d. 26.5.1416), en zij verkopen gezamenlijk op 26.5.1416 aan Jan Stanssart de helft van een stuk land geneoemd de bintbemt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan van Erpe aan de ene zijde en het goed van Willem Deenkens en het water genoemd lake aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1190 fol.183v d.d. 26.5.1416), en zij verkopen gezamenlijk op 26.5.1416 aan Dirck zn. van wijlen Jan vanden Hautart een streep land genoemd die honsstrepe gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Dirck vanden Boghart aan beide zijden en strekkende van de weg tot het goed van Bruijsten van Vranckenvoert (Bossche Protocollen inv.1190 fol.183v d.d. 26.5.1416), ontvangt op 4.7.1425 van Wouter zn. van wijlen Dirck Goetschalc 1/8 deel in een bunder land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse monichove, welk deel Hendrick zn. van wijlen Aert Claes van Jan Steenbecker van Rode had verworven (Bossche Protocollen inv.1197 fol.114v d.d. 4.7.1425), verkoopt op 12.6.1428 aan Jan Spijrinc natuurlijke zn. van Dirck van Dijnther een kamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse dorhout tussen het goed van Ermgard weduwe van wijlen Lucas van Bubnagel aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan Weijndelmoden tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1198 fol.291v d.d. 12.6.1428), ontvangt op 18.10.1429 van Jan zn. van wijlen Peter vanden Doseldonc zn. van wijlen Marcelis vanden Doseldonc een erfpacht van 6 sester rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die lake tussen het goed van ? genoemd Vriese Juttesoen aan de ene zijde en het goed van Deenken Fijens aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot de openbare weg, welke erfpacht Peter van Udo van Tefelen zn. van Dirck Rover Udens had verworven (Bossche Protocollen inv.1200 fol.5v d.d. 18.10.1429), verkoopt op 30.5.1430 aan Willem zn. van wijlen Lambert vanden Vorstenbosch een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse rommelscamp? tussen het goed van de kinderen van Griet Nijelen aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Vrijesonis Juttensoen en strekkende van het goed van de erfgenamen van Loenis van Erpe tot het goed van de erfgenamen van Hendrick vanden Bogharde (Bossche Protocollen inv.1200 fol.231 d.d. 30.5.1430), ontvangt op 8.11.1430 van Aert Vos zn. van wijlen Marcelis Vos een streep land genoemd die honstrepe gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die boect tussen het goed van Jan zn. van wijlen Wouter Grieten, welke streep land wijlen Dirck vanden Hautart had verworven van Peter Marcelis Vos en Hendrick Aert Claes (Bossche Protocollen inv.1201 fol.10v d.d. 8.11.1430), op 16.4.1478 dragen Willem zn. van wijlen Hendrick van Tijllaer junior, de broers Hendrick en Willem kinderen van wijlen Aert zn. van wijlen Hendrick van Tillaer, Willem van Doornen zn. van wijlen Hendrick man van Katherine dr. van wijlen Aert voor hemzelf alsmede voor Ernst zn. van wijlen Goijaert Ruijsen man van Jutte dr. van wijlen Aert, Gijsbert zn. van wijlen Lambert vander Heijden man van Heijlwig dr. van wijlen Aert, Lijsbeth dr. van Aert en Jan zn. van wijlen Peter Dircx man van Katherina dr. van wijlen Hendrick zn. van wijlen Hendrick van Tijllaer over aan Willemke weduwe van wijlen Hendrick zn. van wijlen Jan Rutten een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land groot 4 bunder liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse int waut tussen het goed van Goijaert van Weert genoemd die hogedonck aan de ene zijde en het goed van Jan vander Dussen genoemd die bueken aan de andere zijde, welke erfpacht wijlen Hendrick zn. van wijlen Wouter Colen, gehuwd met Katherina dr. van Hendrick van Tijllaer, van Wouter zn. van wijlen Constans genoemd Stans Peters had verworven (Bossche Protocollen inv.1247 fol.297 d.d. 14.4.1478) | |
1669144 | ||
1669232 | Peter vanden Steenwech (vanden Steenweg), wonende in Veghel, bontwerker, zn. van Jan Hughen, koopt op 19.6.1371 van Aert zn. van wijlen Goijaert van Erpe een erfcijns van 20 schellingen betaald uit een huis, hofstad en tuin genoemd dat molenhuijs gelegen in de parochie van Veghel nabij het kerkhof tussen het goed van Deenken genoemd Fijen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.263v d.d. 19.6.1371), tr. met Heijlwig Gerits, dr. van Gerit van Bell | |
1669234 | ||
1669235 | ||
1669236 | Jan Gerit Philips, tr. met | |
1669237 | Mechteld Gielis, dr. van Gielis IJwijns van Ham, verkoopt omstreeks het jaar 1406 voor haar zoon Gijsbert, natuurlijke zoon bij Hendrick vanden Rullen, een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit de goederen van Mechteld, en belooft tevens aan hem 40 oude schilden te betalen (Bossche Protocollen inv.1185 fol.290v) | |
1669238 | Daniel (Deenken) Daniels, zn. van Daniel Fijen, is vader van Aert en Goijaert (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161; ibid. inv.1203 fol.211v d.d. 3.7.1433, waarbij de zoons abusievelijk worden vermeld als kinderen van Daniel Fijen), koopt omstreeks het jaar 1385 tezamen met Aert Vriese van Goijaert van Dommellen een stuk land groot 4 lopensaet gerst tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en tussen de kamp genoemd den vraschecamp aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed genoemd gruenendael, inclusief daarop staande erfpacht, 1 penning cijns, een erfpacht van 1/2 mud graan de helft rogge de helft gerst, waarbij Adam Luwe afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1177 fol.238v), koopt omstreeks het jaar 1388 van Jan Blaffart de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel genoemd langhe beemd tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Marie Kogen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Hessel zn. van wijlen Hessel (Bossche Protocollen inv.1178 fol.211) en koopt omstreeks het jaar 1395 van Aert Heijme zn. van wijlen Aert Heijme een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse op die loect tussen het goed van ? Vrieze Gerrits soen aan de ene zijde en het goed van Peter van Langvelt aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.553), tr. met | |
1669239 | Jut Aerts die Vrijeze, dr. van Aert die Vrijeze Jutten, haar kinderen Adriaen en Goijaert, bijgestaan door hun vader Daniel Daniels, alsmede de kinderen van haar overleden dochter Beerte bij Gielis Jans, en de kinderen van haar overleden dochter Jut bij Rombout Jans verkopen op 6.10.1431 samen met de kinderen van Elizabeth Aerts die Vrijeze bij Wouter Doncker aan Willem Gielis Jans vanden Ham een erfpacht van een half mud rogge die Aernt die Vrijeze Jutte had gekocht van Daniel Ansems en voor de kinderen van Daniel Daniels te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land in de parochie van Veghel up die gretincwijk en voor de kinderen van Wouter Doncker te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land (Bossche Protocollen inv.1202 fol.161 d.d. 6.10.1431) | |
1669250 | Jan die Decker, op 11.5.1424 compareert Roelof zn. van wijlen Aert van Kuijck man van Sophie dr. van wijlen Jan die Decker van Dinther die met pacht overdraagt aan Jan zn. van wijlen Aert Suijskens een stuk land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse aen die heij tussen het goed van Lambert vander Heijde aan de ene zijde en het goed van Dirck Hunenbart aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Jan Peters, alsmede en stuk land liggende ald. tussen het goed van Jan Peters aan de ene zijde en het goed van Lambert vander Heijden aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Lambert voornoemd (Bossche Protocollen inv.1194 fol.294v d.d. 11.5.1424) | |
1669252 | Hendrick van Kilsdonc (vander Kildonc), omstreeks het jaar 1396 draagt IJde dr. van wijlen Hendrick van Kilsdonc en van wijlen Ermgard, zijn vrouw, 1/4 in de goederen die zij van haar ouders geërfd heeft in de parochies van Dinther en Veghel, over aan haar broer Marcelis, zn. van Hendrick en Ermgard, voor een erfpacht van 2 1/2 mud rogge, belooft Marcelis voorts aan zijn zuster IJde een erfcijns van 1 mud rogge, te leveren uit goederen die hem zijn nagelaten door zijn moeder Ermgard, draagt Lambert zn. van wijlen Goijaert Hillen van Aerlebeke, man van Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick en Ermgard over aan Jan zn. van wijlen Hendrick en Ermgard een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit goed dat Lijsbeth is toegekomen uit bezit van haar ouders, draagt Jan over aan zijn zwager Lambert een erfpacht van 6 sester rogge en een bedrag van 40 gulden en beloven Jan en Marcelis aan Gerit van Brugge ten behoeve van hun moeder Ermgard een erfpacht op het leven van hun moeder van 2 mud rogge en 2 mud gerst, te leveren uit goed dat zij van hun moeder hebben geërfd, en waarbij Jan en Marcelis verwerven een huis en erf gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse boeghe tussen het goed van Gerit van Kilsdonc aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede 1 sester land rogge ter plaatse op hazelberch tussen het goed van Aert Hixspoer aan de ene zijde en het goed van Hubert vanden Hazelberch aan de andere zijde, alsmede 4 voeders hooi gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hazelberch ter plaatse den nuwenbeemt tussen het goed van Hubert van Hazelberch aan beide zijden, dat toebehoorde aan hun moeder Ermgard (Bossche Protocollen inv.1180 fol.316 en 316v), omstreeks het jaar 1402 draagt IJde over aan haar broer Marcelis een erfpacht van 1 1/2 mud rogge die Marcelis aan haar beloofd had te betalen, en verkoopt Marcelis aan Jan Oeijneer? zn. van Jan een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een huis en erf gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse boeghe tussen het goed van Gerit van Kijlsdonc aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, uitgezonderd daarop staande erfcijnzen (Bossche Protocollen inv.1183 fol.157 en 157v), omstreeks het jaar 1412 verkoopt Marcelis zn. van wijlen Hendrick van Kilsdonc en van wijlen Ermgard van Kilsdonc aan Aert van Zochel een erfcijns van 40 mud rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Dinther ter plaatse boeghe tussen de dijk genoemd den haesbosschedijc aan de ene zijde en het goed van Gerit van Kilsdonc aan de andere zijde en strekkende van die beke tot de gemeente (Bossche Portocollen inv.1188 fol.171v), op 15.6.1423 draagt Lambert zn. van wijlen Goijaert Hijllen over aan Jan van Hezewiic zn. van Matheeus Bloijman een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht de kinderen van wijlen Jan van Kijlsdonc beloofd hadden te betalen uit goed van wijlen Hendrick van Kijlsdonc gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hazelberch (Bossche Protocollen inv.1193 fol.212v d.d. 15.6.1423), tr. met | |
1669253 | Ermgard van Kilsdonc | |
1669254 | Aert van Zochel, zn. van Aert van Zochel, omstreeks het jaar 1368 verwerft Aert van Zochel zn. van wijlen Aert van Zochel met pacht van Aelbert zn. van Lambert Aelbrechts een stuk land liggende in de parochie van Dinther tussen het goed van Lambert Aelbrechts aan de ene zijde en het goed van Jan en Peter Belijart aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente en aan het andere eind het goed van Jan zn. van wijlen Willem (Bossche Protocollen inv.1175 fol.127) | |
1669256 | ||
1669258 | ||
1669259 | ||
1669262 | ||
1669263 | ||
1669280 | Wouter Hendricx vanden Rullen, wonende in Veghel, ontvangt omstreeks het jaar 1385 van Dirck Luwe een stuk land genoemd wedekens hof met aangrenzend land tussen het goed van ridder Adam van Berchem aan de ene zijde en het goed van Katherine Jacobs aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd dat cleijn laeracker tussen het goed van Jutte van Doerne aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede uit een beemd genoemd pasbeemt tussen het goed van Dirck Wouters aan de ene zijde en het goed van de koper aan de andere zijde, inclusief daarop staande pacht (Bossche Protocollen inv.1177 fol.210v), verkoopt omstreeks het jaar 1390 aan Willem Broeder een erfcijns van 20 pond, betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse buekelaer (Bossche Protocollen inv.1179 fol.11) | |
1669298 | Jan die Vrieze van Buekelaer, schepen te Veghel 1388-1393, verkoopt omstreeks het jaar 1392, waarbij hij wordt bijgestaan door zijn kinderen Gerit, Gielis, Ansem, Geertruijd, Heijlwig, en Luijtgard aan Claes Engberts van Maren een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genaamd dat nuwelant, alsmede uit een stuk land ald. genoemd die brake en een stuk land ald. genoemd truden hostat (Bossche Protocollen inv.1179 fol.285), betaalt 21 oude penningen en een obool cijns voor goed genoemd hoflaer dat afkomstig is van Jan Persoons (zijn familienaam blijkt uit onderzoek Martien van Asseldonk), investiet van Veghel, dat in de periode 1406/20 is overgegaan op 3 zijn kinderen Jan, Katherine en Heijlwig (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.101v en 102v), betaalt voorts 4 en nog eens 14 oude penningen en een nieuwe obool, waarvan 9 oude penningen overgaan op Ermgard Wouters vanden Rullen (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.100 en 101v, aantekening overdracht aan Ermgard bijgeschreven), en betaalt nog eens 18 nieuwe penningen cijns voor goed van Jan investiet van Veghel (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.101v; aantekening in de marge geeft aan dat dit in handen komt van zijn dochters Katherina en Heijlwig maar deze cijns wordt nadien niet meer in de cijnsregisters vermeld) | |
1669696 | Lambert IJwijns (IJewaens) vanden Ham | |
1669700 | Hendrick van Bruessel, schepen te Veghel 1379-1398, koopt omstreeks het jaar 1383 van Jan zn. van wijlen Hubert vanden Loecke een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit het goed van Katherine zuster van Andries van Kilsdonc ter plaatse hulzelaer (Bossche Protocollen inv.1176 fol.316v), draagt omstreeks het jaar 1386 tezamen met Herman Coenen over aan Jan Kippens c.s. een kamp gelegen in de parochie van Uden ter plaatse bitswijc tussen het goed van Bele vanden Hoernic aan de ene zijde en het goed van de kinderen genoemd koelkens kinderen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.233), betaalt omstreeks het jaar 1387 tezamen met Dirck Jorijs vander Hamsvoert aan Jan van Dordrecht en jonkvrouw Elsbene 13 oude schilden, te betalen uit een stuk land in de parochie van Empel ter plaatse in den roden tussen het goed van Jan van Gemert en zijn schoonzoon Jacob Dircx aan de ene zijde en het goed van Gerit Ruker aan de andere zijde dat zij verkopen aan Gijsbert zn. van wijlen Dirck Proestssoen van Empel (Bossche Protocollen inv.1177 fol.350), verkoopt omstreeks het jaar 1397 aan Peter vander Hamfoert zn. van wijlen Claes vander Hamfoert een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van de kinderen van Jan Buekelaers aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.48), koopt omstreeks het jaar 1397 van Wouter zn. van wijlen Jan vanden Hoernic een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die hoernicsche hoeke nabij hoge desselt tussen het goed van Martin Peters en de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Bruessel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.48), verkoopt omstreeks het jaar 1398 als man van IJda dr. van wijlen Luppers genoemd Lup zn. van wijlen Jan van Slaepbroec aan Herman Coenen de helft in een beemd genoemd dat nuwer goer gelegen in de parochie van Uden ter plaatse volkel tussen het goed van Claes van Loecken aan de ene zijde en het goed van Roelof Stricappel aan de andere zijde, alsmede de helft in een kamp gelegen ald. ter plaatse bitswijc tussen de sloot genoemd die leij grave aan de ene zijde en het goed van Gerit die Visscher c.s. aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse in die crach hem bij de kerk tussen het goed van Ulrick van Veltmolen aan de ene zijde en het goed van Gerit Hermans aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.73), tr. met | |
1669701 | IJda Luppers, dr. van Lupper Jans van Slaepbroec | |
1669714 | Jan Deenken van Rijckartsvoert, zn. van Daniel van Rijckartsvoert, omstreeks jaar 1395 compareert Daniel zn. van wijlen Daniel Rijckartsvoert die voor Jan en Margriet kinderen van wijlen Jan zn. van wijlen Daniel van Rijckartsvoert, en Aert zn. van wijlen Jan Suijskens man van Katherina, zuster van Jan en Margriet, overdraagt aan Aert Suijsken zn. van wijlen Jan Suijsken een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit goederen die genoemde Daniel zijn toegekomen door het overlijden van wijlen Daniel van Rijckartsvoert, liggende in de parochies van Sint-Oedenrode en Veghel ter plaatse rijckartsvoert tussen het goed van voornoemde Jan, Margriet en Aert zn. van wijlen Jan Suijskens (Bossche Protocollen inv.1180 fol.328), omstreeks het jaar 1395 dragen Jan en Margriet, kinderen van wijlen Jan Deenkens van Rijckartsvoert en Aert Zuijsken zn. van wijlen Jan Zuijskens man van Katherine dr. van wijlen Jan Deenkens, met pacht over aan Aert Wellens een huis, erf, tuin en aangrenzend land liggende in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse rijckartsvoert tussen het goed van Aert Wellens aan beide zijden en strekkende aan een eind tot de gemeente, alsmede een stuk aldn en een aangrenzende beemd liggende in de parochie van Veghel ter plaaatse rijckartsvoert tussen het goed van Aert Wellens aan de ene zijde en het geod van Hendrick Befken aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente en aan het overige eind tot ghet goed van Hendrick Befken, alsmede overige pachten en cijnzen (Bossche Protocollen inv.1180 fol.431) | |
1669744 | Aert Daniel Nesen (Nezen), overl. voor 1368, zn. van Daniel Nesen, is vader van Gielis Aert Nesen alias Gielis Bathen, Aert Bathen (Schepen Veghel 1399) en van Daniel Aert Nesen (Bossche Protocollen inv.1208 fol.207 d.d. 20.2.1438: Lijsbeth, dr. van wijlen Daniel Bathen zn. van wijlen Aert zn. van wijlen Daniel Nezen), op 13.1.1422 verwerven Aert en Peter, zoons van wijlen Aert Bathensoen soen en Godschalck zn. van Dirck Scellens goed van wijlen Aert Bathen die het na het overlijden van zijn ouders heeft geërfd, gelegen in de parochie van Veghel, te weten een beemd gelegen ald. ter plaatse steenvoirt dat Gielis Aert Nesensoen soen van Aert, Peter en Godschalck had verworven en had overgedragen aan Aert zn. van wijlen Aert Bathensoen soen (Bossche Protocollen inv.1192 fol.304v d.d. 13.1.1422), aangezien dit goed omstreeks het jaar 1387 door Gielis die Doncker van Bela dr. van wijlen Gerit Kavel is verworven, dan gelegen naast het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed genoemd lake van Jan Delijens aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.364v), en vervolgens door vererving in het bezit is gekomen van Aert Nesen en Baet, is het aannemelijk dat Baet een dochter was van Gielis die Doncker, op 15.2.1427 draagt Godschalck zn. van Dirck Scellens over aan Aert zn. van wijlen Aert Bathen over 1/4 deel in een erfpacht van 2 mud rogge dat Gielis Aert Nesen had beloofd aan Gielis zn. van wijlen Aert Bathen en Godschalck zn. van Dirck Scellens mede ten behoeve van Aert en Peter kinderen van wijlen Aert Bathensoen soen, dat Gielis Aert Nesensoen soen van Gielis, Aert en Peter kinderen van wijlen Aert Bathensoen soen en Godschalck zn. van Dirck Scellens had verworven en dat wijlen Aert Bathen na het overlijden van zijn ouders had verworven, alsmede zijn deel in een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse steenvoirt dat Gielis Aert Nesensoen soen van Gielis, Aert, Peter en Godschalck had verworven (Bossche Protocollen inv.1196 fol.226v d.d. 15.2.1427), op 16.6.1431 draagt Willem vanden Bijesen zn. van wijlen Daniel vanden Bijesen over aan Martin zn. van wijlen Hendrick Bloijman zn. van wijlen Jan Bloijman de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in gheen dunghen tussen het goed van Gielis Bathen aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Lambert Cost aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van Aelbert Zuermont, welke beemd Willem van Aert, Gielis, Jan en Peter, broers, kinderen van wijlen Aert Bathen en Godschalck Scellen zn. van wijlen Dirck Scellens had verworven, en waarvan Willem vanden Biesen de helft had verkocht aan Hendrick Bloijman zn. van wijlen Jan Bloijman (Bossche Protocollen inv.1201 fol.250v d.d. 16.6.1431), tr. met | |
1669745 | Baet (Bathe), ontvangt omstreeks het jaar 1386 als weduwe van wijlen Aert Nesen van Bartholomeus genoemd Meus, Wouter, Hendrick, Heijlwig en Agnes kinderen van wijlen Hendrick Aerts van Schijndel een erfcijns, te leveren uit een kamp genoemd euskens camp gelegen in de parochie van Veghel alsmede uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Baet en haar kinderen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.336v), | |
1669748 | ||
1669750 | ||
1669751 | ||
1669768 | Jan Bloijman, verwerft omstreeks het jaar 1398 als man van Oda dr. van wijlen Hendrick vanden Arennest en Aleijd vander Reecke van Jan van Haren, kleermaker, de tocht in een erfpacht van 6 lopen rogge, welke pacht Hendrick die Moelner zn. van wijlen Hendrick Nuneman van Breugel beloofd had te betalen aan Lijsbeth destijds de vrouw van Jan van Haren, dr. van wijlen Hendrick vanden Arennest en Aleijd vander Reke, te leveren uit een stuk land genoemd die per acker gelegen in de parochie van Son tussen het goed van Herbert Fijen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Willem Vincke aan de andere zijde, alsmede uit 2/3 deel van een stuk land genoemd die biesacker gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van wilen Willem van Brugel aan de ene zijde en het goed van voornoemde kinderen van wijlen Willem Vincken aan de andere zijde, alsmede uit 1/3 deel van het land genoemd biesacker tussen de kinderen van Willem van Langel aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Willem Vincken aan de andere zijde, en die Jan en Oda vervolgens verkopen aan Hendrick die Clercke van Son (Bossche Protocollen inv.1181 fol.112), tr. met | |
1669769 | Oda Hendricx, dr. van Hendrick vanden Arennest en Aleijd vander Reecke | |
1669772 | Aert Wouters uter Haghen, priester te Helmond, koopt omstreeks het jaar 1375 van Geertruijd dr. van wijlen Goossen Passivant een erfpacht van 10 lopen rogge en 10 lopen gerst die Marten van der Lijn (de ligno), Hendrick Boerdonc en Lijsbeth gehuwd met Jan zn. van wijlen ? beloofd hadden te betalen aan voornoemde Goossen Passivant, te leveren uit goed gelegen te Mierlo (Bossche Protocollen inv.1175 fol.35v) | |
1669774 | Willem van Hamvelt (van Hamfelt), verkoopt op 4.7.1368 aan zijn schoonzoon Aert Bossche een kamp genoemd deenken lippen kamp gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse rubroek en omgeven door de gemeente (Bossche Protocollen inv.1175 fol.68v d.d. 4.7.1368), tr. met | |
1669775 | Gisela, draagt omstreeks het jaar 1381 als weduwe van wijlen Willem van Hamfelt en tezamen met Jan, Albert, Willem en Bruijsten hun kinderen en Aert Bosch, Gerit vanden Eijkenhovel, Willem van Baerdwijc, Jan natuurlijke zn. van Aert uter Hagen, haar schoonzoons, over aan Jan Hezemans een goed genoemd bovenrode gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode, alsmede een bunder land, dat wijlen Willem van Hendrick Stierken? had verworven, waarbij Bruijsten zn. van wijlen Willem van Hamfelt en Jan natuurlijke zn. van Aert uter Hagen aan Willem zn. van wijlen Willem van Hamfelt overdragen een stuk land genoemd jans seghers camp? gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed genoemd heselaer en de gemeente aan de ene zijde en gebouwen (edificiis) aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.216), zijn zoon Bruijsten verkoopt omstreeks het jaar 1388 tezamen met zijn zuster Margriet en diens dochter Gisela aan Jan Bruijstens vander Heze 1/10 deel in een hoeve genoemd die hoeve ter heze gelegen in de parochie van Doorne ter plaatse vlierden dat hen is aanbestorven door het overlijden van hun moeder Gisela, waarbij Jan zn. van Bruijsten vander Heze een erfpacht van 1 mud rogge van zijn vader Bruijsten verkoopt aan Gerit van Vladeracken (Bossche Protocollen inv.1178 fol.156) | |
1669786 | Goijaert Cuper (die Cuper), compareert omstreeks het jaar 1399 tezamen met zijn broer Jan Cuper, kinderen van wijlen Goijaert Cuper van Sint-Oedenrode, Ronc genoemd Roefs Veerdonc man van Lijsbeth dr. van wijlen Goijaert Cuper, Radekinus? natuurlijke zn. van wijlen Roelof vander Sporct, Hendrick zn. van wijlen Jacob uter Hasselt, Gijsbert zn. van wijlen Lodewijck vander Sporct en Claes genoemd Coel zn. van wijlen Zebert Tsdorrens een erfcijns van 30 schellingen, te betalen uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ollant, welke cijns Goijaert zwager van Roelof vander Sporct van Eeffa genoemd Moederken had verworven, en dat door het overlijden van Goijaert en zijn vrouw Agnes dr. van genoemde Roelof vander Sporct is toegekomen aan voornoemde Goijaert en de kinderen van wijlen Dirck Cuper, zijn broer (Bossche Protocollen inv.1181 fol.402v), zij transporteren tevens aan Gijsbert van Wetten zn. van Roelof van Wetten een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse ollant (Bossche Protocollen inv.1181 fol.402v), tr. met | |
1669787 | Agnes Roelofs, dr. van Roelof vander Sporct | |
1669788 | Daniel (Deenken) Fijens, zn. van Sophie, zijn nagelaten zoon Deenken koopt omstreeks het jaar 1385 tezamen met Aert Vriese van Goijaert van Dommellen een stuk land groot 4 lopensaet gerst tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en tussen de kamp genoemd den vraschecamp aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed genoemd gruenendael, inclusief daarop staande erfpacht, 1 penning cijns, een erfpacht van 1/2 mud graan de helft rogge de helft gerst, waarbij Adam Luwe afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1177 fol.238v), koopt omstreeks het jaar 1388 van Jan Blaffart de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel genoemd langhe beemd tussen het water genoemd de Aa aan de ene zijde en het goed van Marie Kogen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Hessel zn. van wijlen Hessel (Bossche Protocollen inv.1178 fol.211) en koopt omstreeks het jaar 1395 van Aert Heijme zn. van wijlen Aert Heijme een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse op die loect tussen het goed van ? Vrieze Gerits soen aan de ene zijde en het goed van Peter van Langvelt aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.553), zijn nagelaten zoon Jan die Moelner koopt omstreeks het jaar 1388 van Gielis zn. van wijlen Willem Vrieze een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die bruesselsche buenre tussen het goed van Dirck Writer aan de ene zijde en Gerit Vesse aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.178; zie ook inv.1179 fol.715 wanneer hij het land verkoopt aan Hendrick van Merlaer senior zn. van Roelof van Merlaer) en koopt omstreeks het jaar 1388 van Aert Heijme zn. van wijlen Aert Heijme een huis, hofstad en tuinen en aangelag gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hezelaer tussen de openbare weg aan de ene zijde en tussen ? genoemd die groetheze van wijlen Aert Heijme aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Boertman (Bossche Protocollen inv.1180 fol.553) | |
1669792 | Jan Stansart (Stanssen) van Arle, wonende in Veghel, zn. van Constans genoemd Stanse van Arle, het betreft hier mogelijk Jan Stansen die omstreeks het jaar 1369 van Mabelia van IJpenlaer dr. van wijlen Emond Rover een goed huurt genoemd te loe huurt voor een periode van 6 jaar (Bossche Protocollen inv.1175 fol.243), huurt omstreeks het jaar 1387 van Rover vanden Laer zn. van wijlen Rover vanden Laer en Laurens van Wetten man van Beel dr. van Rover voor een periode van 6 jaar een kamp land gelegen in de parochie van Veghel in die poderdoncsche hoeve tussen het goed genoemd die ballincs hoeve aan de ene zijde en het goed ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.357), verwerft omstreeks het jaar 1394 van Albert van Heze een stuk land genoemd den comacker alsmede een stuk aangrenzend land genoemd weerkint gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Wouter vanden Rullen aan de ene zijde en het goed van Gielis Godekens aan de andere zijde, belast met erfpacht aan de kinderen van Adam van Berchem (Bossche Protocollen inv.1180 fol.378), koopt omstreeks het jaar 1403 van IJwaen en Goijaert kinderen van Goijaert IJwaenss van Ham en Reijnier van Vinckenvoet man van Mette dr. van wijlen Goijaert aangrenzende huizen, erven en kampen gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hamvelt tussen het goed vande kinderen van Gielis IJwaenss aan de ene zijde en het goed van Aert Gerit IJwijns en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert van Vranckenvoert (Bossche Protocollen inv.1183 fol.315), huurt omstreeks het jaar 1407 tezamen met Aert Claes vanden Stegen van Jan Rover vanden Laer en zijn vrouw Katherine van Amstel een kamp land gelegen in de parochie van Veghel in die poderveltsche hoeve tussen het goed genoemd die balling hoeve aan de ene zijde en het goed van Aert Claes vanden Stegen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1185 fol.216v), verkoopt op 21.10.1413 aan Constans genoemd Stanse Peter Claes een erfpacht van 1 mud rogge uit het deel dat Katherine Peter Claes van Hamsvoert door het overlijden van Claes en Hille haar zuster is toegekomen, [te leveren uit goed] gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hamsvoert, welke erfpacht Jan van Katherine, Mechteld en Hille had verworven (Bossche Protocollen inv.1188 fol.282 d.d. 21.10.1413), verwerft op 6.5.1415 tezamen met zijn kinderen van Hendrick Dirck Jorijs een erfpacht van 2 mud gerst, te leveren uit de erfgoederen en aangehorigheden van Hendrick Scalleken en zijn vrouw Christina gelegen in de parochie van Veghel, welke erfpacht Hendrick van Hendrick zn. van wijlen Jacob vander Aa had verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.347v d.d. 6.5.1415), koopt op 1.7.1416 van Peter Marcelis Vos en Hendrick Aerts van Tillaer de helft van een heideveld genoemd bintbeemt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van de kinderen van Lucas van Erpe aan de ene zijde en het goed van Willem Deenkens en het water genoemd die lake aan de andere zijde nabij de hoeve den tillaer (Bossche Protocollen inv.1190 fol.183v d.d. 1.7.1416), verkoopt op 4.1.1424 aan Tielman Tielmans vande Zande een erfpacht van 20 mud rogge, te leveren uit een huis en erf gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hamvelt, en draagt zijn vee over aan Dirck Lokeman (Bossche Protocollen inv.1194 fol.213 d.d. 4.1.1424) | |
1669816 | Jan Dircx van Zontvelt, verkoopt op 16.9.1383 een erfpacht van 6 lopens gerst te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in jecscot (Bossche Protocollen inv.1177 fol.63v d.d. 16.9.1383) | |
1669820 | Peter Everits vanden Stocvenne, betaalt blijkens het cijnsregister van Sint-Oedenrode in de periode 1381/1406 achttien nieuwe penningen cijns en nog eens achttien nieuwe penningen cijns voor de hoeve martinus, alsmede 4 nieuwe penningen cijns uit het goed genoemd ten stocvenne en 4 nieuwe penningen cijns uit het goed van Mette van Onstaden, dat vervolgens in diezelfde periode overgaat op zijn kinderen (Archief Heerlijkheid Helmond inv.283 fol.7v), verkoopt omstreeks het jaar 1388 aan Wijnrick Screijnmaker ten behoeve van zichzelf alsmede voor Hendrick Buc een erfcijns van een oude schild, te betalen uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veritzel ter plaatse stocvenne tussen de gemeente aan beide zijden en strekkende van de gemeente tot het goed van Jan Mertens, alsmede uit een beemd gelegen ald. ter plaatse onstade tussen het goed van Aert Vrient van Waderle aan de ene zijde en het goed van Jan Driepont aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.151) | |
1669904 | ||
1669905 | ||
1669906 | ||
1669910 | ||
1669912 | ||
1669920 | ||
1669921 | ||
1669924 | ||
1669925 | ||
1669926 | ||
1669927 | ||
1669952 | Roelof genoemd Rover IJden vander Sloegen, tr. met | |
1669953 | Liesbeth | |
1669968 | Hendrick Jan Boertman, wonende te Erp, zn. van Jan Hendrickx Boertman, verkoopt op 12.7.1423 als man van Lijsbeth dr. van Aert Peter Barniers aan Gerit zn. van Jan Rovers een stuk bouwland groot 1 sestersaet gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die hochstrate tussen het goed van Jan zn. van Aert Jordens aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van Jan Rovers aan de andere zijde en strekkende van de sloot genoemd die leijgrave tot die hochstrate (Bossche Protocollen inv.1192 fol.401 d.d. 12.7.1423), ontvangt op 27.4.1424 van Jan vanden Velde zn. van Aert vanden Velde een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een hofstad van Jan vanden Hagenvenne gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse sweenslaken tussen de openbare steeg aan de ene zijde en het goed van Goijaert Mostart aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot het goed van Lucas van Bubnagel, alsmede uit een stuk land genoemd die donck gelegen ald. tussen het goed van Goijaert Mostarts aan de ene zijde en het goed van Lucas van Bubnagel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die langstrepe gelegen ald tussen het goed van Goijaert Mostart aan de ene zijde en het goed van Lucas van Bubnagel aan de andere zijde, alsmede uit een kar hooi gelegen ald. tussen goed van Thonis van Hijntham aan de ene zijde en het goed van Lucas van Buubnagel aan de andere zijde, welke erfpacht Jan vanden Velde van Jan vanden Haghenvenne had verworven (Bossche Protocollen inv.1194 fol.292 d.d. 27.4.1424), draagt op 29.9.1428 over aan Gerit en Mechtelt kinderen van Jan Hendricx een erfpacht van 13 lopens rogge, te leveren uit een stuk bouwland genoemd brake stert gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Perman? aan de ene zijde en het goed van Andries Lamberts aan de andere zijde en strekkende aan een zijde tot de gemeente van Veghel, welke erfpacht Hendrick Boertman van Jan die Leenvolcher had verworven (Bossche Protocollen inv.1199 fol.97 d.d. 29.9.1428), ontvangt op 12.1.1429 als man van Lijsbeth Aerts tezamen met Jacob Goijaerts vanden Amer man van Margriet van Heijlwig weduwe van Aert Peters de tocht in een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Erp (Bossche Protocollen 1199 fol.275 d.d. 12.1.1429), ontvangt op 30.4.1430 tezamen met Jacob Goijaerts vanden Amer van Oda weduwe van wijlen Claes van Stakenborch een erfcijns van 3 pond, betaald uit een stuk land gneomed die mijsacker gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op heze tussen het goed van Aert Jans van Loe aan de ene zijde en het goed van Jan natuurlijke zn. van wijlen Aert Rover investiet van Erp aan de andere zijde, welke erfcijns Oda had verworven van ? man van Fenne dr. van wijlen Claes ? Benic (Bossche Protocollen inv.1200 fol.274 d.d. 30.4.1430), verkoopt op 26.5.1432 aan Wouter zn. van Jan zn. van wijlen Gerit van Boerdonck een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse akart tussen het goed van Jan vander Horst aan de ene zijde en het goed van Lambert zn. van Jan Boertman aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert van Lancvelt tot de openbare weg, alsmede 4 karren hooi die toebehoorden aan wijlen Agnes dr. van wijlen Hendrick Boertman, waaronder die langbeemde gelegen ald. ter plaatse in die langbeemde (Bossche Protocollen inv.1203 fol.82v d.d. 26.5.1432), draagt op 21.2.1434 over aan Beatrijs weduwe van Everart van Hoelt een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een hofstad gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zweenslake tussen de openbare steeg aan de ene zijde en het goed van Goijaert Mostart aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die donck gelegen ald. ter plaatse die zweenslake tussen het goed van Goijaert Mostart aan de ene zijde en het goed van Lucas van Bubnagel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land genoemd die langstrepe gelegen ald. tussen het goed van Goijaert Mostart aan de ene zijde en het goed van Lucas van Bubnagel aan de andere zijde, alsmede uit 1 kar hooi gelegen ald. tussen het goed van wijlen Thonis van Hijntham aan de ene zijde en het goed van Lucas aan de andere zijde, welke erfpacht Hendrick van Jan zn. van wijlen Jan vanden Velde zn. van wijlen Aert vanden Velde had verworven (Bossche Protocollen inv.1205 fol.43 d.d. 21.2.1434), koopt op 22.9.1434 van Aert Cloeijter zn. van wijlen Aert die Cloeijter een erfpacht van 6 lopens gerst, te leveren uit een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse daackart tussen het goed van Goijaert van Erpe zn. van wijlen Aert van Erpe aan de ene zijde en het goed van Margriet weduwe van wijlen Jan Stanssart en haar kinderen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse die russelt tussen het goed van Dirck die Conijnc aan de ene zijde en het goed van Mette weduwe van wijlen Lemkin Jan Lemkes en haar kinderen aan de ande zijde (Bossche Protocollen inv.1205 fol.233v d.d. 22.9.1434), draagt op 2.9.1436 tezamen met zijn broer Lambert zns. van Jan zn. van wijlen Hendrick Boertman en met Jan van Uden zn. van wijlen Hendrick van Uden wonende in Erp man van hun zuster Lijsbeth over aan Goijaert zn. van wijlen Wouter Hendricx vanden Rullen een erfpacht van 4 lopens rogge, welke erfpacht Daniel zn. van wijlen Hendrick vanden Rullen verkocht had aan Jan zn. van wijlen Hendrick Boertman, te leveren uit een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die boghart tussen het goed van Lucas van Erpe zn. van Geerlinck en het goed van Jan die Vrieze aan de ene zijde en het goed van Deenken zn. van Aert ? aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse roefs ecker tussen het goed van Jan Bathen Arts aan de ene zijde en het goed van Aelbert Zuermont aan de andere zijde, welk goed Daniel van Jan zn. van wijlen Hendrick Boertman had verworven (Bossche Protocollen inv.1207 fol.121 d.d. 2.9.1436), verkoopt op 5.10.1436 aan Jan zn. van wijlen Wouter Hermans een erfpacht van 1 lopens rogge, te leveren uit een huis, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op loe tussen het goed van Lambert zn. van Jan Boertman aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde en strekkende van het goed van Dirck Jans tot de gemeente van Erp (Bossche Protocollen inv.1207 fol.123v d.d. 5.10.1436), ziet op 12.7.1437 tezamen met zijn broer Lambert en met Jan van Uden zn. van wijlen Hendrick van Uden af van vernadering van bezit dat door Gerit Boertman, broer van Hendrick en Lambert, wordt verkocht aan Goijaert zn. van wijlen Hendrick vanden Rullen, te weten een beemd genoemd roeijackerbeemt gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aakart gelegen tussen het water genoemd de Aa en het goed van Loenis van Leende aan de ene zijde en het goed van Lambert zn. van wijlen Peter Hillen en het goed van de kinderen van Jan Stanssart en het goed van de kinderen van Gerit Biggen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1208 fol.284 d.d. 12.7.1437), draagt op 28.9.1439 over aan Sijmon zn. van wijlen Hendrick Wouters een erfpacht van 1 mud rogge, welke erfpacht Dirck van Tuijl zn. van Jan Mouwe beloofd had aan Jan zn. van wijlen Hendrick Boertman, te leveren uit een huis, tuin en erf genoemd die hoevel en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent haenvelt tussen het goed van Geerlinck Cnode aan de ene zijde en het goed van Claes zn. van wijlen Aert vander Stegen en de kinderen van Wouter vanden Ham aan de andere zijde en strekkende van goed van Aelbert Zuermot tot het goed van de voornoemde kinderen, welk goed Dirck van Tuijl van Jan Boertman had verworven (Bossche Protocollen inv.1210 fol.38v d.d. 28.9.1439), koopt op 26.11.1439 van Daniel zn. van wijlen Hendrick Boertman een erfpacht van 6 lopens rogge, te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend land groot 5 lopensaet en een half kar hooi gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse vranckenvoert tussen het goed van Katherine weduwe van Lambert Kost en haar kinderen aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Ansem natuurlijke zn. van Jan van Krijeckenbeeck c.s., alsmede uit een stuk land genoemd een brake groot 4 lopensaet gelegen ald. tussen het goed van Goijaert zn. van wijlen Hendrick Wouters c.s. aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1210 fol.118 d.d. 26.11.1439), ontvangt op 29.6.1459 van Gerit zn. van wijlen Jan Hendricx Boertman en Jan van Uden man Lijsbeth dr. van Jan Boertman een erfpacht van 6 lopens rogge, welke erfpacht Jan Rutten van Gemert had verkocht aan Jan Hendricx Boertman, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die heijde tussen het goed van wijlen Jan vander Hautart aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede uit een stuk bouwland gelegen ald. tussen het goed van wijlen Jan vander Hautart aan de ene zijde en het goed van Jan Rutten aan de andere zijde, alsmede uit een deel van een tuin gelegen ald tussen het goed van Jan Rutten aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aana de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1230 fol.243v d.d. 29.6.1459) en dat hij op 10.6.1461 overdraagt aan zijn zoon Aert (Bossche Protocollen inv.1232 fol.1166 d.d. 10.6.1461), tr. met | |
1669969 | Lijsbeth Aerts, dr. van Aert Peter Berniers en Heijlwig | |
1669972 | Aert vanden Vijfeijcken, op 21.5.1456 dragen Jan zn. van wijlen Hubert Svalen, Dirck zn. van wijlen Emond vander Zantvoert man van Katherine dr. van voornoemde Hubert, Gerrit zn. van wijlen Gerit van Boerdonc man van Katherine dr. van wijlen Aert vanden Vijfeijcken en Heijlwig dr. van voornoemde Aert over aan Jan zn. van wijlen Emond vander Zantvoert hun deel in een stuk beemd gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse herende, gelegen tussen een beemd genoemd dijcbeempt aan de ene zijde en goed genoemde beerel aan de andere zijde en strekkende van het goied van Claes Roefsz tot het goed van Everart van Zonne, alsmede 1/3 deel in 2 bunder beemd genoemd lieshoutsche beemde, gelegen tussen het goed van de kinderen genoemd die kijnder van Blakenbroec aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Willem Leijten aan de andere zijde en strekkende van het goed van zekere Floreffie tot het goed genoemd de winckel, alsmede in een stuk land ter plaatse de winckel tussen het goed van Goijaert Snoecx aan de ene zijde en het goed van Aert die Becker aan de andere zijde en strekkende van de lieshoutsche beemde tot het goed van de kinderen van wijlen Steven van Ekart (Bossche Protocollen inv.inv.1226 fol.110 d.d. 21.5.1456), op 25.2.1461 dragen Heijlwig dr. van wijlen Aert vanden Vijfeijcken en Gerit zn. van Gerit van Boerdonc man van Katherine dr. van Aert vanden Vijfeijcken over aan Jan zn. van wijlen Emond vander Zantvoert een kwart in een kamp land groot 2 1/2 lopensaet liggende in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse herende, gelegen tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Thomas die Ben aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan zn. van wijlen Emond vander Zantvoert tot het goed van voornoemde Thomas (Bossche Protocollen inv.1261 fol.190 d.d. 25.2.1461) | |
1669992 | ||
1670000 | ||
1670012 | Lucas Jans Fraeij, wonende te Veghel, ontvangt op 16.7.1427 van Hendrick zn. van wijlen Aert vander Velde een huis, erf, tuin, weiland en bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zitart tussen het goed van Jan zn. van wijlen Lucas van Erpe aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen IJwaen Lemken aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg en het goed van voornoemde Jan van Erpe aan de andere zijde, alsmede 2 strepen bouwland gelegen ald. tussen goed van de kinderen van wijlen IJwaen Lemken aan beide zijden en strekkende van de tuin van voornoemde kinderen tot het land genoemd die plattenecker, alsmede een stuk land en een aangrenzende streep land gelegen ald. tussen het goed van Jan van Boven aan de ene zijde en het goed van Jan van Erpe en strekkende aan een zijde tot het goed van Jan van Erpe, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Jan van Boven aan de ene zijde en het goed van de kinderen van IJwaen Lemkes aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Erpe tot het goed van de kinderen van IJwaen Lemkes, alsmede een stuk bouwland en een heideveld gelegen ald. tussen het goed van Claes Eloijs aan de ene zijde en het goed van Jan van Erpe aan de andere zijde, alsmede twee strepen bouwland en een aangrenzende beemd gelegen ald. tussen het goed van Claes Eloijs aan de ene zijde en het goed van Jan van Boven, Gielis vander Velde en wijlen Aert vander Velde aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Gielis vander Velde en wijlen Aert vander Velde, en ten behoeve van Thomas Befken en Aert Befken kinderen van Willem Befken (Bossche Protocollen inv.1198 fol.9 d.d. 16.7.1427), belooft op 16.7.1428 te betalen aan Thomas Befken en Aert Befken zoons van wijlen Willem Befken een bedrag van 75 gulden en 3 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1198 fol.136v), verkoopt op 25.6.1429 aan Leunis natuurlijke zn. van Jan vander Horst vicarie te Veghel een erfpacht van 3 mud graan de helft rogge de andere helft gerst, te leveren uit een huis, erf en aangrenzend weiland en bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die zitart tussen het goed van Jan van Erp aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van IJwaen Lemkens aan de andere zijde en strekkende tot het goed van Jan van Erp, alsmede uit 2 strepen bouwland gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van IJwaen Lemkens aan beide zijden en strekkende van de tuin van voornoemde kinderen tot de akker genoemd die plattenecker, alsmede uit de akker genoemd plattenecker en uit 2 strepen aangrenzend land tussen het goed van Jan vander Boven aan de ene zijde en het goed van Jan van Erp aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Jan van Boven aan de ene zijde en het goed van de kinderen van IJwaen Lemkens aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan van Erp tot het goed van de kinderen van IJwaen Lemkens, alsmede uit een stuk bouwland en uit een aangrenzend stuk heideveld tussen het goed van Claes Gielis aan de ene zijde en het goed van Jan van Erp aan de andere zijde, alsmede uit twee stukken bouwland en een aangrenzend stuk weiland gelegen ald tussen het goed van Claes Gielis aan de ene zijde en het goed van Jan van Boven en wijlen Gielis vander Velde aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van voornoemde Gielis, welke de verkoper van Thomas Befken en Aert zijn broer had verworven, alsmede uit een huis, erf en kamp land gelegen in de parochie van Erp (tussen het goed van IJde Goeskes aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde en strekkende - dit gedeelte doorgestreept) tot de plaats genoemd onder die laren tussen de gemeente van Erp, Aert van Erp zn. van wijlen Jan doet afstand (Bossche Protocollen inv.1199 fol.315v d.d. 25.6.1429), draagt op 5.1.1435 over aan zijn zoon Jan een huis, erf, tuin en aangrenzende weilanden en bouwlanden gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse zitart tussen het goed van Jan van Erpe aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen IJwaen Lemkens aan de andere zijde, alsmede 2 strepen bouwland, alsmede een stuk bouwland genoemd plattenacker en een stuk aangrenzend beemd gelegen ald., alsmede een streep land, alsmede een stuk bouwland en heideveld gelegen ald., alsmede 2 strepen land en een stuk aangrenzend grasland, dat Lucas eerder had gekocht van Thomas en Aert Befken (Bossche Protocollen inv.1205 fol.26v d.d. 5.1.1435) | |
1670080 | Jan Rover van Thuijftheze alias vanden Laer, wonende in Veghel, zn. van Jan Rover vanden Laer en Katharina van Amstel, op 16.2.1426 draagt Willem Hendricx van Goerle over aan Willem Jans Clocghieter een erfpacht van 2 mud rogge te leveren uit een huis, erf en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel op dorhout die Jan Rover van Tuijftheze van Willem van Goerle heeft gekocht, alsmede een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel in des rode velt tussen het goed van Hendrick Arts aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat vlas stuxken tussen het goed van Lucas van Erpe aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Aert Jutte, welke erfpacht op de twee stukken land door Jan Rover van Tuijftheze was verkregen van Willem van Goerle (Bossche Protocollen inv.1197 fol.75v d.d. 16.2.1426; zie ook inv.1197 fol.152, inv.1196 fol.1v, inv.1196 fol.83v, inv.1210 fol.146v en inv.1213 fol.224, zie voor koopakte van de erfpacht inv.1193 fol.241-242 d.d. 27.10.1422), verkoopt op 6.8.1427 tezamen met zijn zoons Hendrick en Jan bij zijn vrouw Jut aan Jan van Vaerlaer een erfcijns betaald uit een hoeve genoemd die poderveltschehove tezamen met 8 bunder land (Bossche Protocollen inv.1198 fol.97 d.d. 6.8.1427), belooft op 16.10.1430 te betalen aan Hendrick Nerinc een erfpacht van 20 mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzend stuk land genoemd ten cuijlen gelegen in de parochie van Veghel aent dorhout tussen de gemeente van Veghel van Veghel en, alsmede uit een huis, erf, tuin en een aangrenzende kamp land gelegen ald. in die ballinghove tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Tielman Aert Claes aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot de gemeijnbuenre, alsmede uit een hoeve genoemd die poederveltschehove tussen het goed van Tielman aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1201 fol.150 d.d. 16.10.1430), verkoopt op 4.1.1431 als man van Jut dr. van Gerit die Vrieze Graet aan Hendrick Jans van Woenssel een stuk land gelegen in de parochie van Veghel die hove tussen het goed van Hendrick vanden Gruenendael aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de gemeente tot het goed van Margriet weduwe van Aert Heijnen, waarbij Jan van Zochel afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1201 fol.172 d.d. 4.1.1431), verkoopt op 13.2.1431 aan Jan Jans Stanssart en diens broers en zusters een erfpacht van een half mud rogge te leveren uit een huis, erf, tuin en aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Heijnman Graet aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert Jutte tot het goed van Gerit die Vrieze (Bossche Protocollen inv.1201 fol.185v d.d. 13.2.1431), verwerft op 2.8.1432 van Gielis natuurlijke zn. van Jan vanden Ham een erfpacht van 1 1/2 mud rogge die Gielis van Jan Rover van Tuijftheze had gekocht (Bossche Protocollen inv.1202 fol.134 d.d. 2.8.1432), draagt op 2.8.1432 als man van Jut dr. van Gerit die Vrieze over aan Jan Jans Stanssart een erfpacht van 6 lopens rogge te leveren uit een huis, hofstad en een aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Veghel op zontvelt tussen het goed van Aert Zicheman aan de ene zijde en het goed van Beele van Zontvelt aan de andere zijde, welke erfpacht door Gerit die Vrieze van Gielis Happe was gekocht (Bossche Protocollen inv.1202 fol.134 d.d. 2.8.1432), verhuurt op 2.8.1432 voor 2 jaar aan Jan zn. van Jan Hendricx vanden Hoernic de hoeve genoemd die vorste hove strekkende tot die weijhove (Bossche Protocollen inv.1202 fol.134v d.d. 2.8.1432), verpacht op 16.5.1433 aan Claes zn. van wijlen Gerit van Doerne een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hamvelt tussen het goed van Claes Aerts en zijn kinderen aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde en strekkende van het goed van Peter Wouters tot het goed van Claes en zijn kinderen, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse akart tussen het goed van Aelbert Zuermont aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan Stanssart aan de andere zijde en strekkende van het goed van Barteld? van Zomeren tot het goed van de kinderen van Jan Stanssart (Bossche Protocollen inv.1203 fol.260 d.d. 16.5.1433), verkoopt op 15.9.1435 tezamen met zijn zoons Gerit die Vrijeze en zijn zoon Jan Rover [aan wie?] een erfpacht van 10 mud rogge te leveren uit een hoeve genoemd die poderveltschehove gelegen in de parochie van Veghel in die ballinghove tussen het goed van Tielman Aert Claes aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de gemeijnbuenre tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1206 fol.123v d.d. 15.9.1435), draagt op 30.6.1438 als man van Jut dr. van wijlen Gerit die Vrijeze en tezamen met Aert vanden Rullen man van Luijtgard dr. van wijlen Gerit zn. van wijlen Gerit die Vrijeze over aan Goossen van Oesterhout natuurlijke zn. van Reijnier van Oesterhout een erfpacht van een half mud rogge en een mud gerst te leveren uit een stuk bouwland deels liggende in de parochie van Veghel en deels liggende in de parochie van Sint-Oedenrode tussen het goed van Gerit vander Eijckenhoevel aan de ene zijde en het goed van Willem Ghisellen aan de andere zijde die wijlen Gerit die Vrijeze had gekocht van Bruijsten Willems van Hamvelt (Bossche Protocollen inv.1208 fol.411v d.d. 30.6.1438), verkoopt op 26.1.1445 aan Jan Dorhout een erfcijns van 40 schellingen te betalen aan Aert Abt schoenmaker betaald uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in donckersvelt die Aert Gerits die Vrieze en Jan Rover van Tuijftheze hadden gekocht van Hessel van Drongelen (Bossche Protocollen inv.1215 fol.159 d.d. 2.1.1445, zie voor originele akte inv.1191 fol.148 d.d. 3.8.1418), draagt op 13.6.1449, dan genoemd Jan Rover senior, over aan zijn zoons Gerit en Jan een kamp land genoemd den weijvelt liggende in de parochie van Veghel tussen de gemeente van Veghel aan de ene zijde en het goed van Tielman Aert Claes aan de andere zijde en strekkende van de gemeijnbuenre tot het goed van Jan Jan Rover van Tuijftheze (Bossche Protocollen inv.1220 fol.318 d.d. 13.6.1449, met verdere bepalingen waarbij worden genoemd Loenis natuurlijke zn. van Willem van Erpe en Aert zn. van Jan Rover van Tuijftheze senior), tr. met | |
1670081 | Jut Gerits, dr. van Gerit die Vrieze Graet | |
1670082 | Roelof Wouter Hermans die Wever, wonende in Veghel, zn. van Wouter Hermans Wever, koopt op 21.5.1415 van Lijsbeth dr. van wijlen Willem Biggen en Herbert van Dordrecht man van Aleijd dr. van wijlen Rutger Snijder 1/4 deel in stuk land genoemd die paelacker gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en het goed van Ansem Rovers en het goed van Aert die Vrieze Jutte aan de andere zijde en strekkende van het goed van Daniel zn. van wijlen Willem Biggen tot het goed van Aert zn. van wijlen Willem Bove (Bossche Protocollen inv.1189 fol.360v d.d. 21.5.1415), koopt op 13.10.1416 van Jan Potter 3/4 deel van een bunder land gelegen in de parochie van Veghel aen die heije tussen het goed genoemd die hijntelt aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan van Loeken aan de andere zijde en strekkende van het goed van wijlen Hendrick van Meerlaer tot het goed van Lambert Bathen (Bossche Protocollen inv.1190 fol.11v d.d. 13.10.1416) en dat hij op 10.6.1421 overdraagt aan Aert Claes (Bossche Protocollen inv.1192 fol.153v d.d. 10.6.1421), koopt op 17.6.1420 van Aert Befken zn. van wijlen Willem Befken man van Katherine dr. van wijlen Aert Gijsberts van Dorhout een kar hooi uit een stuk land genoemd donckerbeemde gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1192 fol.37 d.d. 17.6.1420), verkoopt op 10.7.1421 aan Gielis zn. van wijlen Jan vanden Ham een stuk land genoemd dat wielrot gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van meester Jan Clocghieter aan de ene zijde en gurgiten? aan de andere zijde, alsmede 1/4 deel in een stuk land genoemd dat wielre beemdeken aan het einde van het eerste stuk land tussen het goed van Jan vanden Berge aan de ene zijde en ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1192 fol.194 d.d. 10.7.1421), koopt op 6.3.1427 van Gerit die Vrieze zn. van Gerit die Vrieze Jutte een erfcijns van 40 schellingen, betaald uit een stuk land 4 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Rover van Tuijftheze aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1196 fol.109v d.d. 6.3.1427), koopt op 4.12.1430 van Aert Befken zn. van wijlen Willem Befken man van Katherine dr. van wijlen Aert Gijsberts van Dorhout een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op dorhout tussen het goed van Ermgard weduwe van wijlen Lucas van Erp aan de ene zijde en het goed van Gijsbert van Dorhout aan de andere zijde en strekkende van het goed van voornoemde Gijsbert tot het goed van Aert zn. van wijlen Rover Sparsoens (Bossche Protocollen inv.1201 fol.19v d.d. 4.12.1430), tr. met | |
1670083 | Ermgard | |
1670084 | Hendrick Gerits Graet, wonende in Veghel, zn. van Gerit Hendricx Graet, pachter van de heijmtiend (Bossche Protocollen inv.1198 fol.137), verwerft op 26.2.1422 van Peter Marcelis Vos 3/4 beemd gelegen in de parochie van Veghel opten oelbeemt tussen het goed van Hendrick Graet en Lodewijck van Bladel aan de ene zijde aen Jan Zuermont aan de andere zijde en strekkende van de kinderen van Jan van Middegael tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1192 fol.442v d.d. 26.2.1422), koopt op 23.10.1421 tezamen met zijn zuster Ermgard als kinderen van Gerit Heijmans Graet en Willem Daniels van Frederick zn. van wijlen Jan Deenkens man van Ermgard dr. van Barnier Henrick Barnijers een erfpacht van 3 1/2 mud rogge te leveren uit het goed van de kinderen van Benedict genoemd Bits vanden Eijckenhovel, die Barnier aan genoemde Frederick en genoemde Ermgard heeft overgedragen (Bossche Protocollen inv.1193 fol.20 d.d. 23.10.1421), koopt op 19.7.1422 van Hendrick Tailgiart man van Cunegunde dr. van Herman Thijs en Zegewig een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp genoemd boscamp gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan die Rademeker aan de ene zijde en de gemeente van Veghel, alsmede uit een erf genoemd die nuwehof gelegen ald. tussen het goed van Gerit Bloijman aan de ene zijde en het goed van Hubert Bosch aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed van Gerit Bloijman, alsmede uit twee derde van een stuk land genoemd die cloet gelegen ald. tussen het goed van Gerit Bloijman aan beide zijden, alsmede uit twee derde van een heideveld, alsmede uit twee derde van een streep genoemd die langestreep gelegen ald. tussen het goed van Gerit Bloijman aan beide zijden en strekkende van het goed van Albert van Kreijtenborch tot het goed van Gerit voornoemd, alsmede uit twee derde van een huis, erf en een stuk heideveld gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op kreijtenborch tussen het goed van Gerit Bloijman aan beide zijde en strekkende van het goed van Gerit voornoemd, alsmede uit een busselke en een stuk aangrenzend land genoemd hogenacker tussen het goed van Hubert Bosch en het goed van Gerit Bloijman (Bossche Protocollen inv.1193 fol.405 d.d. 19.7.1422) en dat hij op 5.6.1428 overdraagt aan Peter Marcelis Vos (Bossche Protocollen inv.1198 fol.218v d.d. 5.6.1428), verwerft op 10.2.1424 van Jan Gielis Bove als man van Beel dr. van wijlen Hijlle dr. van wijlen Willem Zijchenman een erfpacht van 9 lopens graan, deels rogge en deels gerst, welke erfpacht wijlen Hijlle verworven had van Merten, te leveren uit een stuk land genoemd davellaer en een stuk land genoemd vroendonc gelegen in de parochie van Veghel welk deel voornoemde Aert [sic] van genoemde Hijlle had gekocht (Bossche Protocollen inv.1194 fol.280 d.d. 10.2.1424), draagt op 5.6.1428 over aan Peter Marcelis Vos een erfpacht van 7 lopens rogge, welke erfpacht Daniel Gielis Bove beloofd had aan Gisela Gerits van Eijckenhoevel, te leveren uit [?] gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode op t hoge kreijtenborch tussen het goed van Albert van Kreijtenborch aan de ene zijde en het goed van Hendrick Tackaert aan de andere zijde, welke pacht Hendrick Graet van Gerit Bloijman en van genoemde Gisela had gekocht (Bossche Protocollen inv.1218 fol.218v d.d. 5.6.1428), draagt op 5.6.1428 over aan Peter Vos een erfpacht van 1 mud gerst te leveren uit een stuk land genoemd hezelaer gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan van Hezelaer en de steeg genoemd de gemene stege aan de andere zijde, welke pacht de kinderen van Jan van Buekelaer van Jan Roelofs had gekocht (Bossche Protocollen inv.1218 fol.218v d.d. 5.6.1428), koopt op 5.6.1428 van Peter Marcelis Vos een stuk land genoemd den elsecker gelegen in de parochie van veghel op dorhout omsloten door het het goed van Hendrick Gerits Graet, alsmede een stuk land genoemd vlastenacker gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Graet aan de ene zijde en het goed van Hendrick Boertman aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Graet (Bossche Protocollen inv.1198 fol.218v d.d. 5.6.1428), draagt op 16.2.1430 over aan Jut Gerits Graet een erfpacht van 1 mud gerst te leveren uit de helft van een beemd gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan Huberts aan de ene zijde en het goed van Hendrick Graet aan de andere zijde, welke erfpacht Hendrick Graet had gekocht van Jan Huberts (Bosche Protocollen inv.1200 fol.198v d.d. 16.2.1430), op 27.1.1455 dragen Gerit en Thomas, kinderen van Hendrick Gerits Graet, tezamen met Aert vander Locht man van Heijlwig, Claes Dircx Smolners man van Hille, dochters van Hendrick Graet, de kinderen van Jan van Beerlikem en wijlen Ermgard dochter van Hendrick Graet, over aan Jacob Hendrick Jacobs vanden Aker man van Lijsbeth, en Jan Willems vander Veke man van Jut, dochters van Hendrick Graet, uitgezonderd het deel van Aert Rover zn. van Hendrick Graet, een erfpacht van 1 mud rogge die Aert Claes vander Stegen beloofd had te betalen aan Hendrick Dirck Jorijs uit de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Veghel op hennenberch tussen het goed van IJvels vanden Bogarde aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde dat Aert Claes vander Stegen had gekocht van Hendrick Dirck Jorijs had gekocht, alsmede een erfpacht van 2 mud rogge, die Hendrick van Lenxsvelt beloofd had te betalen aan Hendrick Gerits Graet, te leveren uit een stuk land groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Veghel in die brake in een erf genoemd den laecsthenhof tussen het goed van Everart Hendrick Everits, Paul vanden Brande en Jan van Lenxsvelt aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Hendrick Everits aan de andere zijde, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge van een erfpacht van 3 1/2 mud rogge te leveren uit bouwland toebehorend aan de kinderen van Benedict genoemd Bits vanden Eijckenhoevel gelegen in de parochie van Uden, welke pacht Willem Daniels, Hendrick Graet en zijn zuster Ermgard kinderen van Gerit Heijmans Graet van Frederick Jan Deenkens hadden gekocht, en dragen de kinderen en erfgenamen gezamenlijk aan mede-erfgenaam Claes Dircx Smolners man van Hille een stuk land genoemd den elsacker gelegen in de parochie van Veghel op dorhout tussen het goed van Gerit die Vrieze zn. van Willem Daniels aan de ene zijde en het goed van Aert Hendricx vander Rijt van Mierle aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het water genoemd de Aa, uitgezonderd de delen die Gerit Hendricks Graet en zijn broer Aert Rover daarin hebben (Bossche Protocollen inv.1226 fol.55 d.d. 26.1.1455) | |
1670086 | Claes Delijens, wonende in Veghel, zn. van Claes van Bredelaer en Deliaen van Haselberch, verkoopt omstreeks het jaar 1406 aan Ansem Deenkens een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel in die hogestraet tussen het goed van Dirck zn. van wijlen Jan Hannen aan de ene zijde en het goed van Dirck Wouters aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot het goed genoemd die colnershoeve (Bossche Protocollen inv.1185 fol.176), verkoopt op 8.5.1427 Dirck Dircx vanden Broeck een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een stuk land genoemd een heijtvelt gelegen in de parochie van Veghel aen die heij tussen het goed van Deenken van Bredelaer aan de ene zijde en het goed van genoemde Deenken, Claes Delijens en Wouter vanden Asseldonc aan de andere zijde en strekkende van de weg genoemd de schoerkens wech tot de gemeente van Veghel, alsmede een beemd tussen het goed van genoemde Deenken aan de ene zijde en het goed van genoemde Wouter aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen ald. tussen het goed van Hessel Hendrick Wouters vanden Bredelaer aan de ene zijde en het bredelaersche schoerken en het goed genoemd die boenstreep? aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat nuwehoefken gelegen ald. in die kolneershoeve tussen het goed van Claes Delijens aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1197 fol.348 d.d. 8.5.1427) | |
1670092 | ||
1670094 | ||
1670095 | ||
1670112 | Gijb Rijcout Heijnen, zn. van Rijcout Heijnen vander Voert, tiendpachter te Schijndel (Bossche Protocollen inv.1199 fol.384v), ontvangt omstreeks het jaar 1387 van Michiel zn. van Willem van Overacker een stuk land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde genoemd tekens soene hoeve tussen het goed van wijlen Jan Delijen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, met daarop staande pacht, voor een pacht van 1 mud rogge te leveren uit het verworven goed (Bossche Protocollen inv.1178 fol.28v), verkoopt omstreeks het jaar 1393 aan Peter van Hijntham zn. van wijlen Werner zn. van wijlen Mette Werners een erfcijns van 20 schellingen, te betalen uit een huis en tuin gelegen in de parochoe van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van Jan Delijen aan de ene zijde en het goed van Aert van Beke natuurlijke zn. [sic] aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.593), verkoopt omstreeks het jaar 1394 aan Mechteld zijn zuster een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een stuk bouwland genoemd die vier strepen groot 3 lopensaet gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne in een hoeve genoemd Hendrick Heijnens hoeve tussen het goed van Rijcout Aleijtens aan de ene zijde en het goed dat was van Hendrick Scoenmaker aan de andere zijde, alsmede uit een 1/5 deel in een kamp land genoemd die vorste camp glegen ald. tussen het goed van Rover vanden Borne aan de ene zijde en het goed dat was van Hendrick Scoenmaker en Lijsbeth Reijners aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.269), koopt op 27.2.1407 van Gerit Brants 3/4 deel van een stuk bouwland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die borne tussen het goed van Hendrick Luijten aan de ene zijde en het goed van Aert va Beke aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg (Bossche Protocollen inv.1185 fol.34v d.d. 27.2.1407), verkoopt omstreeks het jaar 1407 aan Michiel zn. van wijlen Jan van Boert een erfcijns van 20 schellingen, te betalen uit een beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen die borne tussen het goed van Rover vanden Borne aan de ene zijde en het goed van Willem Scoenmaker zn. van wijlen Hendrick Persoens aan de andere zijde(Bossche Protocollen inv.1185 fol.303), koopt omstreeks het jaar 1408 van Willem zn. van wijlen Hendrick Persoens man van Cunegonde dr. van wijlen Jan Kelner 1/5 deel in 4 lopensaet land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse den borne tussen het goed van Aert van Beke aan de ene zijde en het goed van Hendrick Luijten aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Luijten aan de ene zijde en het goed van Gijb zn. van wijlen Rijcout Heijnen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aert van Beke tot het goed van Gerit Berthouts (Bossche Protocollen inv.1185 fol.368v), belooft omstreeks het jaar 1408 te betalen aan Wouter Fijen voor hemzelf en voor zijn overleden kinderen bij wijlen zijn vrouwLijsbeth dr. van wijlen Rijcout Heijnen een erfpacht van 3 sesters rogge, te leveren uit 2 bunder land van Gijb gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse an den borne in de kamp genoemd int oetelaer tussen het goed van Gerit van Ghael aan de ene zijde en het goed van Mette Roelofs Voet aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.68v), koopt omstreeks het jaar 1409 met pacht en cijns van Roelof Voet 2 stukken land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die borne tussen het goed van Rijcout zn. van wijlen Rijcout Heijnen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Hendrick Persoens aan de andere zijde, en verkoopt aan dezelfde Roelfo 1/5 deel in 1/2 bunder beemd geleegn in de parochie van Schijndel ter plaatse delscot tussen het goed van Jan vander Borne aan de ene zijde en het goed van een beemd genoemd kelners beempt (Bossche Protocollen inv.1186 fol.353), komt op 28.2.1422 overeen met zijn dochter Katharina weduwe van wijlen Hendrick die Bever en Michiel zn. van wijlen Gerit vanden Weteringhe aan de ene zijde en Wouter Spierinc, bierbrouwer, aan de andere zijde, dat zij een kamp land zullen delen gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen het goed van de kinderen van wijlen Hendrick Schoenmeker aan de oostzijde en het goed van Jan vanden Borne en Roelof Rover zijn broeder aan de westzijde, waarbij aan Wouter de westzijde van de kamp toekomt en aan de anderen de oostzijde (Bossche Protocollen inv.1193 fol.58v d.d. 28.2.1422), ontvangt op 4.6.1423 van Lijsbeth weduwe van wijlen Rutger vanden IJvelaer de helft in een kamp broekland genoemd heijnmans camp gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde naast de plaats genoemd die born tussen het goed van Willem van Overecker aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van wijlen Reijner Reijners aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vanden Borne en Rover vanden Borne zijn broer aan de oostzijde tot het goed genoemd die wijdonc tot de erfgenamen van wijlen Daniel Ennen?, waarbij Lijsbeth de andere helft overdraagt aan Peter van Beerlikem haar schoonzoon (Bossche Protocollen inv.1193 fol.387 d.d. 4.6.1423), koopt op diezelfde dag van Wouter Spierinc die Hoppenbrouwer man van Mette natuurlijke dr. van heer Willem Voet? 1/5 deel in de helft van een kamp broekland genoemd dat bruexke gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse die borne tussen het goed genoemd dat zetelhorstken aan de ene zijde en het goed genoemd dat dichorstken aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan vanden Borne en Rover zijn broer (Bossche Protocollen inv.1193 fol.387v d.d. 4.6.1423), verkoopt op 17.6.1423 aan Wilem zn. van wijlen Jan van Meijelsvoirt een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit de helft van een kamp genoemd heijnmans camp gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed genoemd ? aan de ene zijde en het goed van Boudewijn Claes en zijn erfgenamen aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vanden Borne en Rover zijn broer tot het goed van Deenken Ennen (Bossche Protocollen inv.1193 fol.394v d.d. 17.6.1423), verkoopt op 19.8.1423 aan Wouter Spierinc, bierbrouwer, naar aanleiding van het overlijden van wijlen Rijcout Heijnen, 1/5 deel in 1 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eirde tussen het goed van Jan vanden Born aan de ene zijde en het goed genoemd kellers beempt aan de andere zijde en strekkende van het goed genoemd baxhove tot het goed van Jan vanden Borne (Bossche Protocollen inv.1193 fol.421v d.d. 19.8.1423), komt op 10.2.1424 erfdeling met Herman Schuwijnck zn. van wijlen Heijnman Hermans overeen van een kamp land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den born tussen het goed van Boudewijn Claes vanden Water en zijn kinderen aan de ene zijde en het goed van Jan van Houthem en het goed van Willem van Overacker aan de andere zijde en strekkende van het goed van Jan vanden Borne en Roelof Rover zijn broer tot het goed van Michael Gerrits vander Weteringhen (Bossche Protocollen inv.1194 fol.280v d.d. 10.2.1424), verkoopt op 15.2.1427 aan Michael vanden Weteringen een kamp land liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne in een kamp land genoemd henricx camp tussen het goed van Rover vanden Borne en Jan vanden Borne aan de ene zijde en het goed van Wouter Spierinc en Gijb zelf aan de andere zijde en strekkende van het goed van Michael vanden Weteringen tot het goed van Katharine sBevers en haar kinderen, alsmede 1/10 deel en een kwart deel in 1/10 deel in een stuk broekland gelegen ald. tussen het goed van Michael vanden Weteringen aan de ene zijde en het goed van ? aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Rover vanden Borne en Jan vanden Borne, alsmede een deel in een kamp land en een dijk genoemd den gemeijne dijc gelegen ald. (Bossche Protocollen inv.1196 fol.43v d.d. 15.2.1427), belooft op 16.6.1427 aan Lambert van IJwen zn. van wijlen Lambert van IJwen en zijn vrouw Bele vanden Culen 6 sesters rogge, te levren uit een kamp land genoemd heijmans camp gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van Herman Scuwinc Heijmans aan de ene zijde en het goed van Rover vanden Borne en Jan zijn broer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Willem vanden Overacker en Jan van Houthem tot het goed van Lijsbeth Reijners (Bossche Protocollen inv.1196 fol.140v d.d. 16.6.1427), verkoopt op 6.9.1429 aan Wouter van Beke een erfcijns van 40 schellingen, te betalen uit een huis, erf, tuin en 5 lopensaet aangrenzend land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen het goed van Berthout zn. van wijlen Berthout die Wambussticker aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van het goed van Lambert van Berze tot het goed van voornoemde Gijb (Bossche Protocollen inv.1200 fol.134v d.d. 6.9.1429; NB er staat Gijsbert), draagt op 8.3.1431 een deel van zijn bezittingen over aan zijn kinderen bij Lijsbeth, te weten Jan, Hendrick, Gijb en Metta, alsmede Dirck vanden Broeck man van Lijsbeth, Dirck en Hendrica kinderen van wijlen Hendrick die Bever man van Katherina, waarbij hij aan zijn zoon Jan overdraagt een stuk weiland gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse den borne ter plaatse doetelaer tussen het goed dat Gijb heeft overgedragen aan de kinderen van wijlen Hendrick die Bever aan de ene zijde en het goed van Gijb en Dirck vanden Broeck aan de andere zijde, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Rijcout die Custer aan de ene zijde en het goed van Michiel vanden Weterijnghe en het goed van Gijb voornoemd aan de andere zijde, waarbij hij aan zijn zoon Hendrick overdraagt een stuk bouwland groot 6 lopensaet gelegen in de parochie van Schijdel ter plaatse aen den borne tussen het goed van Aleijd weduwe van Rijcout? Haghen c.s. aan de ene zijde en het goed van Hendrick van Essche aan de andere zijde en strekkende van het goed van Gijb tot de openbare weg, waarbij hij aan zijn zoon Gijb overdraagt een 1/2 bunder beemd gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne ter plaatse henric heijnen soens camp tussen het goed van Gijb aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Born aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse op die bijerstrepe tussen het goed van Hendrick vander Locht aan de ene zijde en het goed van Willem Scoemeker aan de andere zijde, waarbij hij aan zijn dochter Mette overdraagt 4 strepen land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen die borne ter plaatse doetelaer ter plaatse inden drijes tussen het goed van Michiel vanden Weterinhen aan de ene zijde en het goped van de kinderen van wijlen Jan die Bever aan de andere zijde, alsmede 3 strepen land gelegen ald. ter plaatse aen den born ter plaatse dat dijckerstken tussen het goed van Gijb aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Jan vanden Born aan de andere zijde, waarbij hij aan zijn schoonzoon Dirck vanden Broeck ovberdraagt een stuk land deels bouwland deels broekland ter plaatse opt oetelaer tussen het goed van wijlen Gerit van Ghael aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Gijb aan de andere zijde, en waarbij aan aan Jan en Hendrica kinderen van wijlen Hendrick die Bever en Katherina overdraagt 4 strepen land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse doetelaer tussen het goed van Jan zn. van Gijb aan de ene zijde en het goed van Mette dr. van Gijb en Michiel vanden Weteringhe aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1201 fol.58v d.d. 8.3.1431), tr. met | |
1670113 | Lijsbeth | |
1670114 | Wouter Jan Leijten, zn. van Jan Leijtens van Wabraken, ontvangt omstreeks het jaar 1408 van Lambrecht zn. van Jan Aelbertsz vanden Vorstenbosch man van Sophie dr. van wijlen Jan van Wabraken met pacht een stuk land genoemd den onderstal gelegen in de parochie van Gemonde tussen het goed van Hendrick vanden Lande aan de ene zijde en het goed van wijlen Jan Vro aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick vanden Lande, alsmede de helft in een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vanden Lande aan de ene zijde en het goed van Jan die Decker aan de andere zijde, alsmde de helft in een tuintje gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed genoemd den onderstal aan de andere zijde, alsmede de helft in een stuk land gelegen ald. ter plaatse opt rullen tussen het goed van de erfgenamen van wijlen Jan genoemd Hanne vander Stappen aan de ene zijde en het goed van Jan vanden Bresselaer aan de andere zijde, alsmede de helft in een stuk land gelegen ald. ter plaatse die venneacker tussen het goed van het St Katherijnen altaar in de kerk van Sint-Michielsgestel aan de andere zijde en het goed van Willem Zegers andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.6), verkoopt omstreeks het jaar 1408 tezamen met Lambert zn. van Jan Aelbertsz vanden Vorstenbosch man van Sophie dr. van wijlen Jan Leijten van Wabraken aan Gerit van Doerne een stuk land genoemd tgheloect bij lemmens gelegen in de parochie van Gemonde tussen het goed van Gerit van Doerne aan de ene zijde en het goed van Hendrick Heijlens aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Hendrick Heijlens (Bossche Protocollen inv.1186 fol.72v), ontvangt omstreeks het jaar 1409 met pacht van Aert vander Oetheren land in de parochie van Gemonde dat hem is aanbestorven via zijn vrouw Mechteld dr. van wijlen Jan Leijten van Wabraken, te weten een stuk land genoemd den hoernic tussen het goed van Willem van Aa zn. van wijlen Gerit Persoens aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een streep land ald. ter plaatse opten riedeacker tussen het goed van Aleijd Mors aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth dr. van wijlen Marcelis van Luijffel aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat stuc te water met een stuk aangrenzend beemd gelegen tussen het goed van Aleijd Mors aan de ene zijde en het goed van voornoemde Lijsbeth aan de andere zijde, alsmede een stuk beemd gelegen in eijlde tussen het goed van Hendrick Heijlen aan de ene zijde en het goed van Lambert vanden Vorstenbosch en zijn vrouw Sophie aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd eeusselken gelegen tussen het goed van Hendrick Heijlen aan de ene zijde en het goed van Willem die Cuper aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1186 fol.443v), tr. met | |
1670115 | Jut, koopt op 7.5.1415 van Aert vander Oetheren man van Mechteld dr. van wijlen Jan van Wabraken 1/7 deel in goed dat hen is aanbestorven van de ouders van Mechteld, te weten een kamp heide gelegen in de parochie van Gemonde nabij Schijndel ter plaatse oetelaer tussen het goed van Jan vanden Bersselaer aan de ene zijde en het goed van Dirck vanden Bersselaer aan de andere zijde en strekkende van het goed van Rutger Scoenmaeker tot het goed van Hendrick Heijlen, en waarbij het goed na het overlijden van Jut zal overgaan op Geerlinxke, dr. van Wouter en Jut (Bossche Protocollen inv.1189 fol.348v d.d. 7.5.1415), koopt op 7.5.1415 van Jan zn. van wijlen Claes genoemd Coel vander Scheeijcken man van Hadewich dr. van wijlen Jan vander Stappen een stuk land liggende in de parochie van Gemonde ter plaatse die wijel acker tussen het goed van Willem Zegers aan de ene zijde en het goed van de erfgenamen van Jan genoemd Paep Jan aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de openbare weg, alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse opt rullen tussen het goed van Willem van Dijnther aan de ene zijde en het goed van St Katherijnen altaar in de kerk van Sint-Michielsgestel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan van Gerwen zn. van wijlen Dirck tot het goed van de erfgenamen van Paep Jan, welk goed toebehoorde aan wijlen Jan vander Stappen (Bossche Protocollen inv.1189 fol.349 d.d. 7.5.1415) | |
1670224 | Aert Elsbenen (Elsbelen), zijn schoonzoon Hendrick Screijhellinc man van Heijlwig dr. van wijlen Aert Elsbenen en Lijsbeth zijn weduwe verkoopt omstreeks het jaar 1391 aan Jan van Ghemert junior een goed genoemd die esconste coppel gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse veritzel tussen het goed van Jan van Ghemert junior en het water genoemd die dommel aan de ene zijde en het goed van Jan Scerme en het water genoemd die dommel aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd die dommel tot ander goed van wijlen Aert Elsbenen (Bossche Protocollen inv.1179 fol.295), tr. met | |
1670225 | Lijsbeth Jans, dr. van Jan de Pape | |
1670240 | Hendrick Roesmont (Rosemont) | |
1670436 | Gerit Vrieze Graet, tr. met | |
1670437 | Jut Vrieze | |
1670464 | Gielis Voeghel, verwerft omstreeks het jaar 1387 van Roelof zn. van Hubert vanden Loeke een stuk heideveld gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse griensvenne tussen het goed van Albert zn. van wijlen Hendrick Aelbrechts aan de ene zijde en het goed van Jan van Lijncer? aan de andere zijde met daarop staande gebouwen, die Roelof van Gerit zn. van wijlen Gijb Hozen van Casteren had verworven (Bossche Protocollen inv.1178 fol.61) | |
1670466 | Daniel vanden Pettelaer (van Pettelaer, vanden Pettellaer), geeft omstreeks het jaar 1384 tezamen met zijn dochter Heilwig 1/4 deel in 3 bunder land dat was van Jan van Lijt gelegen in Eilde in de vrijheid van 's-Hertogenbosch tussen het goed van Hendrick van Bladel aan de ene zijde en het goed van Gijb Man en Dirck van Werne aan de andere zijde met erfcijns aan Jan vander Keijdonc (Bossche Protocollen inv.1177 fol.129) | |
1670472 | Gijb Wouters, zn. van Wouter Cnoden, tr. met | |
1670473 | Otta Boudewijns, dr. van Boudewijn vanden Water, hertr. met Dirck Kepken | |
1670474 | Willem vanden IJvelaer (vanden IJvenlaer), zn. van Jan vanden IJvelaer en Sophie, koopt omstreeks het jaar 1368 van zijn broer Jacob zn. van Jan vanden IJvenlaer zijn deel in het goed genoemd ijvenlaer tussen het goed van wijlen Lambert vanden IJvenlaer aan de ene zijde en het goed van Ode weduwe van wijlen Peter vanden IJvenlaer aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.25), omstreeks het jaar 1368 compareert Willem Truden man van Lijsbeth dr. van wijlen Bruijst van Oerscot die verkoopt aan Willem vanden IJvenlaer een erfcijns van 3 pond die Rutger zn. van wijlen Jan vanden IJvenlaer betaalde uit een bunder land gelegen in de parochie van Berlicum ter plaatse aen die sporct tussen het goed genoemd ?sche hof aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, en uit 2 bunder? land gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dunghen ter plaatse die sporct tussen het goed van Gijsbert vander Sporct aan de ene zijde en het goed genoemd ? aan de andere zijde, welke cijns na het overlijden van Mette dr. van wijlen Bruijst door door haar broers Willem en Bartelmeus is overgedragen aan hun zuster Lijsbeth (Bossche Protocollen inv.1175 fol.55v), omstreeks het jaar 1383 compareren Jan en Poulus?, kinderen van wijlen Aert vanden Berchen van Berlikum, Aert en Marten kinderen van Jan, Aert Wellen zn. van Willem vanden IJvenlaer en Boudewijn Otten, die erfdeling overeenkomen van het goed van Aert vanden Berchen, waarbij aan Jan, Aert, Marten en Barnier zijn kinderen toekomt de helft in land genoemd ? ter plaatse genoemd in gheen eijgh, alsmede 6 lopensaet land ter plaatse in den loeffoirtsche hoeve, alsmede een erfpacht van 6 lopen rogge van wijlen Gerit Maessen?, een erfpacht van 1 mud rogge van wijlen Jacob vanden IJvelaer, een erfcijns van 20 schellingen die Lijsbeth vanden Bergulen betaalde, alsmede een stuk land ter plaatse ijvelaer, waarbij Jan, Aert en Marten zijn kinderen overdragen aan Barnier de helft van ? en daarop staande gebouwen ter plaatse die loeffoert ? dat was van Aert vanden Berchen, alsmede 1/2 bunder beemd gelegen in de parochie van Rosmalen ter plaatse roerinx, alsmede 1 ? land gelegen ald. ter plaatse die bloc, waarbij aan Aert Wellen en Boudewijn Otten toekomt de helft in een hoeve die was van Aert vanden Berchen gelegen ter plaatse middelroede aen die berge, waarbij Aert en Boudewijn, Jan zn. van Aert vanden Berchen, Aert en Marten overdragen aan Bernier zn. van Jan een erfpacht van 6 lopen rogge (Bossche Protocollen inv.1176 fol.353), omstreeks het jaar 1390 verkopen Boudewijn Otten en Aert zn. van wijlen Willem vanden IJvenlaer voor een erfcijns van 6 pond de helft van 2 bunder land liggende in de parochie van Berlicum ter plaatse nieuvelt tussen het goed van Jan Otten aan de ene zijde en het goed van Paulus Aerts aan de andere zijde, alsmede een huis en tuin liggende in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die sporct tussen het goed van Dirck Buc aan de ene zijde en het goed van Paulus Aerts aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.298v), zijn zoon Aert en Boudewijn Otten man van zijn nagelaten dochter Sophie verklaren omstreeks het jaar 1394 dat zij deling van diens goed zijn aangegaan, waarbij aan Aert is toegekomen een stuk land gelegen in de parochie van Rosmalen ter plaatse den critem? tussen het goed van de kinderen van wijlen Jan Keijster aan de ene zijde en het goed van Gerit van Eijk en zijn kinderen aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen in de parochie van Berlicum ter plaatse die hasselt tussen het goed van de kinderen van wijlen Jacob uter Hasselt aan de ene zijde en het goed van ? van cluerhoeve aan de andere zijde, alsmede de helft van een beemd genoemd sallants beemt gelegen in de parochie van Berlicum tussen het goed van Goijaert sceijtoel? aan de ene zijde en het water genoemd die Aa aan de andere zijde, welke helft verworven was van Jan van Dijc, alsmede zeker goed gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die dungen tussen het goed van Gerit Hadewigen aan de ene zijde en het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvelaer aan de andere zijde, alsmede een erfpacht van 12 lopens rogge, te leveren uit goed ter plaatse middelrode, alsmede een erfpacht van 22 lopens rogge dat Willem betaalde uit goed ter plaatse middelrode, waarbij Aert verklaart 12 lopens rogge te betalen aan de kinderen van Jan Keijsten, 1 sester rogge aan Boudewijn voornoemd, en waarbij aan Boudewijn is toegekomen het huis en de schuren en tuinen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse ijvelaer tussen het goed van de kinderen van Jan Keijster aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen ald. tussen het goed van Jacob vanden IJvelaer aan de ene zijde en de openbare weg genoemd die kerckwech aan de andere zijde, alsmede een stuk land en beemd gelegen ald. tussen het goed van Engbert vanden IJvelaer aan de ene zijde en het goed van Jan Lemkens aan de ene zijde en het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvelaer aan de andere zijde en het goed van Lemken Keelbreker aan de andere zijde, alsmede een beemd genoemd dat henxebeemdeken gelegen ald. tussen het goed van Jan Lemmens aan de ene zijde en het goed van Engbert zn. van wijlen Willem vanden IJvelaer aan de andere zijde, alsmede een tuintje tussen het goed van Lemken Keelbreker aan de ene zijde en het goed van Gerit Hadewigen aan de andere zijde, alsmede 2 bunde rland gelegen in de parochie van Berlicum tussen het goed van Jan Otten aan de ene zijde en het goed van voornoemde Engbert aan de andere zijde, alsmede een erfpacht van 22 lopens rogge door Jan Weijgerganc betaald uit goed ter plaatse middelrode een pacht van 14 lopens rogge dat Costken Multor van Middelrode betaald uit een huis en erf gelegen te Middelrode, waaruit Boudewijn betaalt een erfpacht van 2 sesters rogge aan de kinderen van Jan Keijster, en waaruit Boudewijn aan Aert voornoemd een cijns betaalt van 10 pond (Bossche Protocollen inv.1179 fol.284) | |
1670476 | Huijbert Mersman van Lijeshout, zijn zoon Jan ontvangt omstreeks het jaar 1382 van Gerit zn. van wijlen Herman Baten een erfpacht van 20 lopen rogge, te leveren uit vier stukken land gelegen in de omgeving van herlaer het eerste genoemd die cloet, het tweede dat bodicrotte, het derde dat vlaslant, het vierde die strepe, alsmede goed verkregen van Agnes dr. van Margriet vander Molen, te weten een stuk land genoemd ? ter plaatse op die lokard (Bossche Protocollen inv.1177 fol.23), zijn nagelaten zn. Willem koopt omstreeks het jaar 1398 van Evert Mijssen een stuk weiland genoemd eensel gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle tussen het goed van Goijaert zn. van wijlen Huijbert Mersman aan de ene zijde en het goed van Willem zn. van Huijbert Mersman aan de andere zijde, waarbij Jan zn. van wijlen Huijbert Mersman afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1181 fol.300), zijn nagelaten zoon Willem verkoopt op diezelfde dag aan zijn broer Jan 1/7 deel in het bezit dat hem na het overlijden van zijn vader is aanbestorven, ter plaatse griensvenne en Sint-Michielsgestel nabij herlaer naast de plaats genoemd die griensvensche stege aan de ene zijde en het goed van Hendrick Voegel aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Wouter van Griensvenne (Bossche Protocollen inv.1181 fol.300), zijn schoonzoon Willem zn. van wijlen Herman vander Donc man van zijn nagelaten dochter Jut verkoopt omstreeks het jaar 1400 an Jan zn. van Herman Claes 1/6 deel dat Jut is aanbestorven door het overlijden van haar vader in een kamp gelegen in d eparochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer tussen het goed van Jan zn. van Herman Claes aan de ene zijde en het goed van Paul van Maren aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.34) | |
1670478 | Jan Gielis, zn. van Gielis Hoevelmans (in 1379 reeds overl.), verwerft omstreeks het jaar 1379 tezamen met zijn zuster Hadewich en met Hendrick Moelnaer van Herlaer van Gielis Zeelmaker en Gielis zn. van Hendrick Moelnaer van Herlaer een streep land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse des guijt? tussen het goed van Jan die Laet aan de ene zijde en het goed van Jan Marcelissen aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse die drijbroec? [moeilijk leesbaar, wellicht staat er doijbroec] aan de ene zijde en het goed van Jan Groet aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland genoemd keet acker gelegen ald. naast de kapel van rumel naast het goed van Daniel van Nuwelant aan de ene zijde en het goed van Jan vander Haseldonc aan de andere zijde, alsmede een weiland genoemd die pas gelegen naast de voornoemde kapel naast voornoemde Daniel aan de ene zijde en het goed van Jan Groet aan de andere zijde, welk goed verworven is van Luijtgard dr. van Gielis Hoevelmans, alsmede 1/5 deel in een kamp gelegen ald. ter plaatse op den ? tussen het goed van Peter vanden Hoernic en de gemeente aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan die Laet dat van voornoemde Luijtgard is verworven (Bossche Protocollen inv.1176 fol.105v), belooft omstreeks het jaar 1379 tezamen met Jan Moelner van Herlaer en Goijaert Koijer aan Gielis Zeelmaker en Gielis zn. van Hendrick Moelner 12 brabantse dubbel te betalen voor een half mud rogge (Bossche Protocollen inv.1176 fol.105v), verkoopt omstreeks het jaar 1384 aan Aert zn. van wijlen Willem Gielis een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een stuk land genoemd die brake gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer naast de kapel ter plaatse rumel tussen het goed van Peter van Waderle aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.134v), tr. met | |
1670479 | Beatrix, draagt omstreeks het jaar 1395 als weduwe van Jan Gielis over aan hun kinderen Jan, Gielis, Hendrick en Margriet, Huijbert Huijberts van Lijeshout man van Luijtgard, Gijsbert Collart man van Heijlwig en Jan die Greve man van Geertruijd, de tocht in het goed dat haar is nagelaten door haar man en het goed dat haar is nagelaten door wijlen Willem vanden Brekelen en zijn vrouw Weijndelmoed, en dat de kinderen onderling verdelen, te weten het goed gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse die sporct, te weten een huis, tuin en aangelag dat haar man van Jan van Dunghen had verworven, alsmede een kamp gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van heer Goijaert van Os, ridder, aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge die Jan Gielis aan Willem Loijer uit zijn goed betaalde, alsmede alle overige huizen en schuren en tuinen en aanhorigheden gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse rumel nabij de kapel tussen de openbare weg aan de ene zijde en het water genoemd dummel [sic], een stuk land gelegen ald. ter plaatse rumel tussen het goed van Elijas Wilkens aan beide zijden, alsmede de akker genoemd die leec acker gelegen ald. ter plaatse nud acker, een lopensaet rogge gelegen naast de nud acker tussen het goed van Hendrick van Zulikem aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Gerit Claes aan de andere zijde, een stuk land genoemd die hof acker gelegen ald. nabij herlaer ter plaatse op die lokart tussen het goed van Hendrick van Zulikem aan de ene zijde en het goed van Jan van Dijck aan de andere zijde, alsmede die heijcamp gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel nabij herlaer ter plaatse op den brant tussen het goed van Jan van Gasthuijs aan de ene zijde en het goed van Gijb Collart aan de andere zijde, alsmede een akker gelegen ald. ter plaatse den brant tussen die heijcamp en de openbare weg, alsmede een beemd gelegen ald. ter plaatse die rommelsche beemde, alsmede een stuk land genoemd die brake gelegen ald. ter plaatse rumel tussen het goed van Goossen Tula aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede een bunder land gelegen naast het goed van Gijb Koijer (Bossche Protocollen inv.1180 fol.487) | |
1670496 | Engbert vanden Camp, omstreeks het jaar 1380 draagt Sophia dr. van wijlen Engbert vanden Camp tezamen met Dirck, Engbert, Agnes en Belia, haar kinderen, over aan haar kinderen een erfcijns van 32 schellingen die Lambert Engberens van Lambert zn.? van Lambert vanden Camp en Lijsbeth zijn zuster had verworven, waarbij Jan zn. van wijlen Engbert vanden Camp afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1176 fol.208) | |
1670720 | Jan Goijaerts van Heijenbraken alias vander Zantvoert (van Zantvoert, van Zantvoirt, van Zantvort) , zn. van Goijaert Claes van Heijenbraken (leeft 1394), vermeld in het cijnsregister van Aarle over de periode 1381-1396 (Archief Heerlijkheid Helmond inv.283 fol.34v: Jan van Zantvoert ontvangt cijns uit goed in leec), dat vervolgens in datzelfde register gelijkmatig wordt verdeeld over zijn kinderen Emond, Goijaert, Jan en Thomas (Archief Heerlijkheid Helmond inv.283 fol.fol.32, 33, 35 en 39), draagt omstreeks het jaar 1390 over aan Dirck zn. van wijlen Aert zn. van Hendrick Vaelmans een huis, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse aen die hoevel tussen de dijk bij Dirck Luwe aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Lijnden aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen ald. ter plaatse die laerdonc tussen het goed van Dirck Luwe en Goijaert van Dommellen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, inclusief daarop staande pachten, en waarbij Aert zn. van Aert zn. van wijlen Hendrick Vaelmans afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1178 fol.350v), draagt omstreeks het jaar 1394 over aan Marie natuurlijke dr. van Jutte Braecmans, zich sterk makend voor haar zuster Bele, een erfpacht van 2 mud rogge die wijlen Dirck zn. van Aert zn. van Hendrick Vaelmans aan hem betaalde, te leveren uit een huis, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse aen den hoevel tussen de dijk bij Dirck Luwe aan de ene zijde en het goed van Hendrick vander Lijnden aan de andere zijde, alsmede uit een beemd gelegen ald. ter plaatse laerdonc (Bossche Protocollen inv.1180 fol.353), zijn nagelaten kinderen Emond, Goijaert, Jan en Thomas dragen omstreeks het jaar 1410 over aan Jan van Hees zn. van wijlen Thomas die Hoge een erfpacht van 10 mud rogge dat Jan zn. van wijlen Goijaert beloofd had te betalen aan Lucas zn. van wijlen Jan vanden Kelre, te leveren uit goed genoemd ? te leke gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse bemmer, alsmede aan aangelag behorend bij dat goed, welke erfpacht wijlen Jan van Lucas had verworven en dat na het overlijden van Jan aan diens kinderen is toegekomen (Bossche Protocollen inv.1187 fol.181v), en dezelfde kinderen dragen op 12.3.1416 over aan Jan van Hees zn. van wijlen Thomas die Hoghe van Helmond 2 bunder broekland gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse loe, en een stuk land gelegen ald., en zoon Jan verkoopt aan Dirck zn. van wijlen Bartholomeus Loenis vanden Hove een erfpacht van 2 mud rogge staande op dezelfde stukken land (Bossche Protocollen inv.1190 fol.119v d.d. 12.3.1416) | |
1670724 | Gerit vander IJnden (vander IJnen) alias vanden Amer (vanden Veldhamer, vanden Veldehamer), schepen te Erp (1382), zn. van Hendrick vander IJnden, koopt omstreeks het jaar 1368 van Hendrick van Os een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse velde hamer tussen het goed van Hendrick vander IJnen aan de ene zijde en het goed van Gerit vander IJnen aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Aleijd vander Scaghen aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. genoemd dat rideken tussen het goed van Loenis van Ponsendale aan de ene zijde en het water genoemd de Aa aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.125v), koopt omstreeks het jaar 1368 van Hendrick zn. van wijlen Goossen vander IJnden twee stukken land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse veldamer, alsmede 1/3 deel in een beemd genoemd dat rideken (Bossche Protocollen inv.1175 fol.184), pacht omstreeks het jaar van Jan van Erpe een hoeve gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Marcelis van Os aan de ene zijde en het goed van Jan Zerijs, uitgezonderd een beemd genoemd hongherdonc, voor een periode van 2 jaar voor 2 mud rogge en 8 mud gerst (Bossche Protocollen inv.1175 fol.208), koopt omstreeks het jaar 1384 van Leunis zn. van wijlen Peter van Erpe zeker bezit in de parochie van Erp genoemd te loe, waarbij Jan zn. van wijlen Goijaert van Erp afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1177 fol.110v), draagt omstreeks het jaar 1385 over aan zijn broer Goijaert een stuk bouwland genoemd die strepe gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Willem Scoeman aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van goed van Margriet Willems en haar kinderen tot het huis van Gerit, waarvoor Goijaert aan Gerit een bedrag betaalt van 20 gulden (Bossche Protocollen inv.1177 fol.236v), zijn zoons Hendrick en Goijaert en zijn schoonzoon Jan van Tonghelre erfven ieder voor 1/3 deel in cijnsgoed dat oorspronkelijk in het bezit was van Mette van Veldamer, en waaruit kan worden opgemaakt dat Gerit vanden Amer dit cijnsgoed eertijds in bezit had (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.93-94v), zijn zoons Hendrick en Goijaert erven daarnaast in ander cijnsgoed dat oorspronkelijk toebehoorde aan Mette van Veldamer waarbij het deel van Goijaert overgaat op zijn zoon Jacob (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.93-94; ibid. inv.285 fol.139v; ibid. inv.286 fol.205v) | |
1670736 | ||
1670744 | Jan vanden Stripe, alias Jan van Eijcke, omstreeks het jaar 1376 verkoopt heer Gerit Stripen zn. van wijlen Jan Strijpe over aan zijn zwager Jan Slotel een erfcijns van 20 schellingen, deel van een erfcijns van 3 pond, betaald uit uit een hofstad van genoemde Jan genoemd dauder hoeve gelegen te Vught, uit een stuk land genoemd die eijkendonc en uit zes bunder land genoemd melijs buenre, welke erfcijns van 3 pond wijlen Hadewich van Jacoba dr. van wijlen IJwaen van Gernia? had verworven en aan haar zoon Gerit had geschonken (Bossche Protocollen inv.1176 fol.82; zie ook ibid. fol.153v wanneer Gerit opnieuw 20 schellingen cijns verkoopt aan Jan Slotel), omstreeks het jaar 1382 draagt Dirck zn. van wijlen Jan vanden Stripe 1/8 deel, alsmede 1/8 deel toebehorend aan Erenbert zn. van wijlen Jan vanden Stripe, in een erfcijns van 40 schellingen die wijlen Hendrick zn. van wijlen Hendrick had beloofd aan genoemde Jan vanden Stripe, te leveren uit een weiland ligegnde in de parochie van Vught ter plaatse henrics broec, alsmede in een erfcijns van 5 pond 4 schellingen in een heideveld die genoemde Jan van den Stripe, alsmede uit zijn goed in Essche dat aan hem toebehoorde, over aan Jan zn. van wijlen Peter vanden Stripe, tevens verklaart Willem zn. van wijlen Jan vanden Stripe die eveneens 1/8 deel in eerstgenoemde cijns overdraagt aan Jan zn. van wijlen Peter vanden Stripe, en verklaren Willem en Erenbert, broers, zoons van wijlen Jan vanden Stripe die aan dezelfde Jan overdragen 2/5 deel dat toekwam aan hun overleden zuster Goedele dr. van wijlen Jan vanden Stripe, alsmede 1/8 deel in eerstgenoemde erfcijns, en waarbij Erenbert zn. van wijlen Jan vanden Stripe verklaart over te dragen aan genoemde Jan 1/5 deel dat toekwam aan zijn overleden zuster Goedele, en waarbij Willem verklaart naar aanleiding van het overlijden van zijn vader Jan van den Stripe met zijn moeder Lijsbeth over te dragen aan genoemde Jan een weiland genoemd die buckinc gelegen in imsbronne? van Boxtel ter plaatse halrebroec, dat Dirck zn. van wijlen Jan vanden Stripe van Willem had gekocht, alsmede 1/5 deel dat toekwam aan Goedele in een lopensaet land genoemd dat zeelanders stuc gelegen in de parochie van Vught, en waarbij Lijsbeth weduwe van wijlen Jan vanden Stripe verklaart over te dragen aan genoemde Jan de tocht in het goed dat is achtergelaten door wijlen haar man, en waarbij Jan zn. van wijlen Peter vanden Stripe aan Lijsbeth belooft te betalen 11 lopens rogge zolang Lijsbeth leeft, alsmede een erfcijns die Jan zn. van wijlen Peter vanden Stripe beloofd had aan Peter Lockart, te weten 1 1/2 mud rogge, te leveren uit goed van wijlen Jan vanden Stripe (Bossche Protocollen inv.1177 fol.40), tr. met | |
1670745 | Lijsbeth, verkoopt omstreeks het jaar 1382 tezamen met Dirck haar zoon aan Jan Petersz vanden Strijpe een stuk land gelegen in de parochie van Vught genoemd op gruenincs hoeve ter plaatse buenre tussen het goed van vinckeman aan de ene zijde en het goed van Gerit Vuchtman aan de andere zijde, alsmede een akker genoemd den grotenacker tussen het goed van Willem van Bruggen aan de ene zijde en het goed van Jan Vuchtman aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd op den middelacker tussen het goed van Gerit Vuchtman aan de ene zijde het goed van Jan Petersz vanden Strijp aan de andere zijde, alsmede een kwart in die kijemtsacker tussen het goed van Rutger Buerincs aan de ene zijde en het goed van Willem van Bruggen aan de andere zijde, alsmede 1/5 deel in een akker genoemd grotenacker tussen het goed van Jan Vuchtman aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Jan vanden Strijpe aan de andere zijde, en waarbij Dirck zn. van wijlen Jan vanden Strijpe belooft te schenken aan Lijsbeth zijn moeder een zesde sester rogge alsmede 24 hollandsche placken (Bossche Protocollen inv.1177 fol.37v), draagt omstreeks het jaar 1382 over aan Jan zn. van wijlen Peter vanden Strijpe de tocht in alle goederen door wijlen haar man achtergelaten gelegen in de parochie van Vught en Essche (Bossche Protocollen inv.1177 fol.52v) | |
1670748 | Lucas van Erpe, wordt in het jaar 1383 genoemd als degene die 35 jaar daarvoor, dus in het jaar 1348, een pacht van 10 lopens rogge en 6 lopens gerst beurde uit het goed pardelaer gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode, en dat na zijn overlijden toekwam aan zijn zoon Jan van Erpe (Bossche Protocollen inv.1177 fol.74v) | |
1670750 | Jan van Rijsingen (van Rijsinghe, van Risingen) alias vander Straten, natuurlijke zn. van Leunis van Keeldonc en Agnes van Rijsingen, is de vader van Jan van Rijsingen alias vander Straten, heer Leunis van Rijsingen en van Hilla vander Straten, koopt omstreeks het jaar 1368 van Hendrick vander Heijden zn. van Hendrick vander Heijden een erfpacht van 7 lopen gerst, te leveren uit de helft van een stuk land groot 8 lopensaet gerst gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die boecht tussen het goed van Lijsbeth weduwe van wijlen Hendrick van Meerlaer aan beide zijden (Bossche Protocollen inv.1175 fol.33v), ontvangt omstreeks het jaar 1368 van Gijsbert Penninc 2 stukken land genoemd die hovel gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houtem tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Hendrick Geerlincx aan de andere zijde, alsmede een aangrenzend stuk bouwland, alsmede een stuk land ter plaatse ollant (Bossche Protocollen inv.1175 fol.76v), koopt omstreeks het jaar 1369 van Gerit Ghiben een stuk bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse op die boecht tussen ? aan de ene zijde en het goed genoemd bubnaghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.183v), zijn zoon Jan van Risingen verkoopt omstreeks het jaar 1385 aan Aert Rover een erfcijns van 7 pond (Bossche Protocollen inv.1177 fol.174), zijn zoon Jan van Rijsingen verkoopt omstreeks het jaar 1400 aan Willem van Hamvelt zn. van wijlen Willem van Hamvelt een erfpacht van 4 mud rogge, te leveren uit 2 kampen genoemd bessellen hoeve gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse rijsingen tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed genoemd risingen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1182 fol.473), de natuurlijke kinderen van zijn zoon Jan van Rijsingen alias vander Straten, te weten Jan en Mechtelt gehuwd met Bartholomeus van Kessel zn. van wijlen Jacob van Kessel, dragen op 2.1.1415 over aan Jacob zn. van Jacob vander Heijden 2/3 deel in een erfpacht van 6 lopens gerst, te leveren uit de helft, waarvan de andere helft toebehoort aan Hendrick vander Heijden zn. van Hendrick vander Heijden, in een stuk land groot 8 lopensaet gerst gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse die boecht tussen het goed van Lijsbeth weduwe van Hendrick van Mierlaer aan beide zijden, welke pacht Jan natuurlijke zn. van Leunis van Keeldonc van Hendrick vander Heijden had verworven, en dragen over aan Aert zn. van wijlen Jan Berkelmans 1/4 deel in 1/3 deel van voornoemde pacht, en dragen het resterende 3/4 deel in 1/3 deel van de voornoemde pacht over aan Peter van Sprewelaer (Bossche Protocollen inv.1189 fol.251v d.d. 2.1.1415), en zij dragen op 30.4.1415 over aan Hilla vander Straten een erfpacht van 40 lopens rogge ten behoeve van haar kinderen bij Willem Lucassen van Erpe, dat Jan legitieme zn. van Herbert van Houthem had beloofd aan wijlen Jan voornoemd, te leveren uit een stuk land genoemd den hovelacker [sic, gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode] tussen het goed van het Convent van Bijnderen aan de ene zijde en het goed van Peter Everaets aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse op gheen eghels tussen het goed van Armenhuis van 's-Hertogenbosch aan de ene zijde en het goed van Gijb Gijben Gielissen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse houthem achter den berch tussen het goed van het Convent van Bijnderen aan de ene zijde en het goed van Gijb Gielis aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen ald. ter plaatse in gheen ? tussen het goed van Herman Leijten aan de ene zijde en het water genoemd die dommel aan de andere zijde, welke pacht Jan zn. van wijlen Herbert van voornoemde ? had verworven, alsmede uit een stuk land gelegen ald. tussen het goed van Hendrick Hamer aan de ene zijde en het goed van Jan Hannen van Houthum aan de andere zijde, welk stuk land Jan zn. vcan wijlen Herbert van voornoemde Jan met pacht had verworven (Bossche Protocollen inv.1189 fol.345v d.d. 30.4.1415) | |
1670812 | Jan Luwe, zijn nagelaten zoon Adam draagt omstreeks het jaar 1380 over aan Aert ? een erfpacht van 8 lopens rogge dat was van Aert Gruijter zn. van wijlen ridder Goijaert van Os, te leveren uit een huis en tuin van genoemde Aert gelegen in Os ter plaatse aen den hoeke naast het goed van Christine Roelofs, dat hem na het overlijden van genoemde Goijaert van Os voor de helft is aanbestorven (Bossche Protocollen inv.1376 fol.168v) en verkoopt omstreeks het jaar 1387 aan Albert Wael een erfpacht van 6 mud rogge, te leveren uit goed te boerdonc dat voor de helft toekomt aan Gerit van Boerdonc gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc, alsmede uit een weiland groot 2 bunder gelegen ald. tussen de parochie van Erp en de parochie van Beek nabij Aarle, alsmede uit een beemd gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle ter plaatse leke gelegen tussen de gemeente van Erp en het water genoemd de Aa, waarbij Goijaert van Dommellen afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1177 fol.377), Aert Hoernken draagt over aan heer Jan van Tuijl, priester, zn. van Gijsbert van Blochoven, onder meer een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit goed van wijlen Jan Luwe gelegen in de parochie van Erp ter plaatse boerdonc, alsmede uit 2 aanhorige bunders land die Aert Hoernken van Adam zn. van wijlen Jan Luwe had verworven, alsmede een erfpacht van 1 1/2 mud rogge, te leveren uit goed genoemd ter nedert gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle dat was verkocht door Aert Hoernken aan Dirck zn. van wijlen Jan Luwe, alsmede een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit genoemd ter nedert gelegen in de parochie van Beek nabij Aarle dat was verkocht door Dirck zn. van wijlen Jan Luwe (Bossche Protocollen inv.1180 fol.218), Everardus zn. van Jan vander Vallen draagt omstreeks het jaar 1397 over aan Ludolf van Boemel de helft van een erfcijns van 4 gouden florijnen die Adam Luwe betaalde aan zijn grootvader ridder Goijaert van Os uit een kamp gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde tussen het goed van Agnes van Risingen en Hendrick vanden Oever aan de ene zijde en het goed van het Convent van Bijnderen en Hendrick van Hermalen aan de andere zijde, welke helft van genoemde cijns Everardus van Adam Luwe had verworven (Bossche Protocollen inv.1182 fol.21) | |
1702144 | ||
1703040 | Gerrit Jansz, verwerft het leen na overdracht door Willem van Rollant op 4 morgen 1 hond land te Wateringen (C. Hoek, Repertorium op de leen van de hofstad Van der Wateringe, 1299-1770, Ons Voorgeslacht jrg.21 (1966), jrg.43 (1988)) | |
1745152 | ||
Generatie XXII |
||
3338240 | Gerit die Vrieze Hillen, overl. voor 1368 (Bossche Protocollen inv.1175 fol.145) | |
3338248 | Daniel, zijn zoon Willem Befken betaalt 4 penningen cijns uit goed dat eerder in het bezit was van Wouter Wellens van Ricoutsvoert, die deze cijns betaalde uit goed dat toebehoorde aan zekere Daniel (Archief Heerlijkheid Helmond periode 1460-1420 inv.284 fol.106v), zijn zoon Hendrick Befken betaalt 12 penningen cijns dat eerder in het bezit was van Wouter Wellens van Ricoutsvoert, waarbij opvalt dat Aert Wellens dezelfde cijns betaalt uit goed dat eerder toebehoorde aan Deenken van Ricoutsvoert (Archief Heerlijkheid Helmond inv.284 fol.101, fol.105v en fol.106v), daardoor bestaat het vermoeden dat Daniel (Deenken) van Ricoutsvoert de vader van Willem en Hendrick Befken was, relatie met | |
3338249 | Margriet Befken, haar zoon Hendrick verkoopt omstreeks het jaar 1384 aan Everard die Ledige een stuk land gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse eirde gelegen tussen het goed van wijlen Dirck van Eirde aan de ene zijde en het goed van Jan die Steken aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.107), diens zoon Hendrick verkoopt op 14.7.1411 aan Jan zn. van wijlen Hendrick Deenken een pacht van 1 mud rogge, te leveren uit 2/3 deel van een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse blanckenborch gelegen tussen het goed van Jut weduwe van Willem Befken aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, alsmede uit 2/3 deel van een bouwland gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse theijloect gelegen tussen het goed van Geertruijd Eijnskens aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente, alsmede uit 1/3 deel in goed van wijlen Hendrick Befken gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse jecschot (Bossche Protocollen inv.1187 fol.456v d.d. 14.7.1411) | |
3338280 | Aert Claes van Tiellaer, wonende in Veghel, belooft op 16.3.1368 te leveren aan Agnes van Rijsingen 2 mud rogge, 5 mud gerst, 3 steen vlas en 14 pond geld met Lichtmis aanstaande en hetzelfde over 1, 2 en 3 jaar, en zal in het jaar dat op voornoemde 4 jaar volgt de goederen genoemd Tiellaar van voornoemde Agnes, gelegen in Vechel, het pachtersrecht bezitten (Bossche Protocollen inv.1175 fol.19 d.d. 16.3.1368) | |
3338288 | ||
3338464 | Jan Hughen, zijn schoonzoon Willem Hendricx van Kemenaden man van Aleijd Jan Hughen verkoopt op 7.6.1416 aan Willem Bontwercker natuurlijke zn. van Peter Jan Hughen 2/3 deel in een kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Jan die Rademaker van Kreijtenberch aan de ene zijde en het goed van Jan de Duijcker aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1190 fol.191v d.d. 7.6.1416) | |
3338468 | ||
3338469 | ||
3338470 | ||
3338471 | ||
3338472 | Gerit Philips, zijn zoon Jan en zijn dochter Mechteld betalen beide dezelfde cijns voor de hoeve bigghe te Veghel (Archief Heerlijkheid Helmond periode 1406-1420 inv.284) | |
3338474 | Gielis IJwijns (IJewijns) vanden Ham, zn. van IJwijn vanden Ham, belooft op 27.5.1368 tezamen met zijn broer Aert aan Aert zn. van wijlen Aert van Beke een bedrag van 50 pond en 10 groten te betalen op hemelvaart aanstaande (Bossche Protocollen inv.1175 fol.161 d.d. 27.5.1368), verkoopt omstreeks het jaar 1380 aan Jan zn. van wijlen Lambert IJwijns een erfpacht van 1 mud gerst, te leveren uit een huis, tuin en bouwland genoemd de hezeacker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent hamvelt tussen het goed van Goijaert IJwijns aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede uit een kamp land genoemd die verneacker (Bossche Protocollen inv.1176 fol.192v), verkoopt omstreeks het jaar 1382 tezamen met zijn schoonzoon Peter Wouters aan Jan van Woenssel een stuk land genoemd kessel acker gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Gerit Vrieze Jutten (Bossche Protocollen inv.1177 fol.55v), zijn nagelaten dochters Lijsbeth en Mechteld, Peter Wouters man van Engelbeern, tevens voor hun overleden zuster Hille, allen kinderen van wijlen Gielis IJwijns, verkopen omstreeks het jaar 1406 aan Hendrick zn. van wijlen Jan van Woenssel, behalve een erfcijns van wijlen Hille die overgaat op Gijsbert zn. van Mechteld, en behalve een cijns ten behoeve van Bartholomeus zn. van wijlen Jan Heijnmans vanden Donc, en een beemd gelegen in de parochie van Lieshout ter plaatse dingbanc van arle tussen het goed van Claes van Kessel aan de ene zijde en het goed van Jan die Waver aan de andere zijde dat wordt verkocht aan Claes van Kessel (Bossche Protocollen inv.1185 fol.291), Hendrick zn. van wijlen Jan van Woenssel zijn goed dat hij van Lijsbeth, Mechteld en Engelbeern en wijlen Hilla had verworven aan Lambert zn. van wijlen Jan Lemkens (Bossche Protocollen inv.1186 fol.85v), zijn dochter Mechteld draagt omstreeks het jaar 1408 over aan haar zoon Gijsbert over het goed dat toekwam aan de kinderen van wijlen haar zuster Margriet bij Hendrick zn. van wijlen Lambert Hutman (Bossche Protocollen inv.1186 fol.127v) | |
3338476 | ||
3338478 | ||
3338516 | ||
3338517 | ||
3338518 | ||
3338519 | ||
3338526 | ||
3339488 | Daniel Nesen, schepen te Veghel 1359, zijn nagelaten zoon Ansem Daniel Nesen draagt omstreeks het jaar 1368 over aan Peter die Bontwercker een erfpacht van 4 lopen rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse heijeloect tussen het goed van de kinderen van wijlen Aert Nesen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Femije van Rijcartsvoert aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Rutger zn. van wijlen Jan van Dorhout (Bossche Protocollen inv.1175 fol.144v), zijn zoon Ansem draagt omstreeks het jaar 1380 over (aan wie?) een stuk land en een aangrenzende beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse heijeloect tussen het goed van de kinderen van Aert Nesen aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Femije van Rijcartsvoert aan de andere zijde en strekkende aan van het goed van Gerit natuurlijke zn. van Jan van Dorhout tot aan de gemeente, inclusief een pacht op naam van Peter den Bontwerker en drie andere pachten (Bossche Protocollen inv.1176 fol.172bv) | |
3339496 | ||
3339497 | ||
3339500 | ||
3339502 | ||
3339503 | ||
3339538 | Hendrick Lamberts vanden Arennest, koopt omstreeks het jaar 1379 tezamen met Hendrick zn. van Jan Rijcouts van Os van Aelbert vanden Broeck een deel in goed dat was van Hendrick veren Oeden gelegen in de parochie van Son ter plaatse kemmenaden, alsmede 1/6 deel in een streep land gelegen ald. ter plaatse die hoeve (Bossche Protocollen inv.1176 fol.91v), verwerft omstreeks het jaar 1380 van zijn broer Willem zn. van wijlen Lambert vanden Arennest een erfpacht van 3 lopen en 3/4 deel in 1 lopen rogge, te leveren uit een stuk land die velderacker gelegen in de parochie van Son naast het goed van Hendrick Gielis (Bossche Protocollen inv.1176 fol.135v), koopt omstreeks het jaar 1380 van Hendrick vander Kercke man van Lijsbeth dr. van wijlen Hendrick van Lieshout een erfpacht van 6 lopen rogge die Lijsbeth en Geertruijd haar zuster betaalnden uit een stuk land groot 4 lopen gerst gelegen in de parochie van Breugel ter plaatse op gageldonc tussen het goed van Bele dr. van Jan Belens en haar kinderen aan de ene zijde en het goed van Leijte Turnouts en haar kinderen aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land groot 3 lopen gerst gelegen ald. ter plaatse op laerdonc tussen het goed van Bele dr. van wijlen Jan Belens en haar kinderen aan beide zijden, welke pacht Hendrick van Lieshout ten behoeve van zijn dochters van Wauter zn. van wijlen Jan Belens had verworven (Bossche Porotcollen inv.1176 fol.174), verwerft omstreeks het jaar 1398 van Lijsbeth dr. van wijlen Jan van Lutelaer de goederen en pachten die wijlen Jan van Lutelaar had in de parochies van Son en Woensel (Bossche Protocollen inv.1181 fol.82v), tr. met | |
3339539 | Aleijd vander Reecke | |
3339574 | Roelof vander Sporct, natuurlijke zn. van Hans vander Sporct, compareert omstreeks het jaar 1368 tezamen met zijn zoon Roelof, en Hendrick zn. van wijlen Jacob uter Hasselt gehuwd met Katherine natuurlijke dr. van Roelof vander Sporct inzake een erfcijns van 6 pond en een erfpacht van 6 voeders hooi [rest zeer moeilijk leesbaar] (Bossche Protocollen inv.1175 fol.180) | |
3339812 | ||
3339813 | ||
3339850 | ||
3339854 | ||
3339855 | ||
3339936 | Jan Hendricx Boertman (Boertmans), afkomstig van Veghel, wonende in Erp, zn. van Hendrick Boertmans die in 1368 reeds is overleden (Bossche Protocollen inv.1175 fol.49v), draagt omstreeks het jaar 1379 over aan zijn zuster Agnes 4/5 deel in een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse op die hostat tussen het goed van Deenken Ansems aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.162), koopt omstreeks het jaar 1380 Jan vander Hautart een stuk land genoemd die rode acker beemt gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Aert vander Beke aan de ene zijde en het goed van Gerit Biggen aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. genoemd ten bogarde tussen het goed van genoemde Aert van Berchen [sic] aan beide zijden?, alsmede een stuk land genoemd dat voorackerke gelegen ald. tussen het goed van Geerlinck Cnode aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Trude vander Heijden aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.219), belooft omstreeks het jaar 1382 aan Jan van Malsen ten behoeve van ridder Adam van Berchem een erfpacht van o.a. 2 mud en 1 sester rogge, te leveren uit een streep land gelegen in de parochie van Veghel genoemd den laeracker en een stuk land gelegen ald. genoemd die cort bijest en een stuk land gelegen ald. ter plaatse tillaer en een stuk land genoemd den lang acker (Bossche Protocollen inv.1177 fol.30), koopt omstreeks het jaar 1387 van Evert zn. van wijlen Evert Keuken een huis en aangelag gelegen in de parochie van Veghel genoemd dat braexken (Bossche Protocollen inv.1177 fol.374v), koopt omstreeks het jaar 1388 van Gielis zn. van wijlen Willem die Vrieze de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse op roefs acker tussen het goed van de kinderen van wijlen Gielis van der Sweenslaken aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Hendrick vanden Hezelaer aan de andere zijde alsmede een stuk land gelegen ald. ter plaatse int akart tussen het goed van Dirck Wouters aan de ene zijde en het goed van Hendrick Boertman zn. van Deenken Ansems aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.182v), verkoopt omstreeks het jaar 1395 aan Aert zn. van Gielis van Vranckenvoert een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse akart tussen het goed van Hendrick zn. van Wouter vanden Rullen aan de ene zijde en het goed van wijlen Gielis van Vranckenvoert aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.473), verkoopt omstreeks het jaar 1396 aan Aert Vrieze zn. van wijlen Gerit Vrieze Graet een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Agnes dr. van wijlen Hendrick Boertmans aan de ene zijde en het goed van Frederic Hoernkens aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1180 fol.719), verkoopt omstreeks het jaar 1397 met erfpacht aan Dirck Hannen een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse davelaersche hoeve tussen het goed van Aert Zegers aan de ene zijde en het goed van Aert Kuijtman aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1181 fol.12), verkoopt omstreeks het jaar 1397 aan Jan vander Hautart een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 7 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse palssche hoeve gelegen tussen het goed van Wouter Snijder zn. van wijlen Wouter Hoopkens aan de ene zijde en het goed van Loenis vander Bucxbrugge aan de andere zijde, alsmede uit een huis en tuin gelegen ald. alsmede 6 1/2 bunder land (Bossche Protocollen inv.1181 fol.117v), verkoopt omstreeks het jaar 1397 aan Jan vander Hautart een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit 7 1/2 bunder land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse de palssche hoeve tussen het goed van ? Snijder zn. van wijlen Wouter Hoopkens aan de ene zijde en het huis en erf van Leonis vander Bucxbruggen aan de andere zijde, alsmede uit een huis en erf ald. tussen de voornoemde 7 1/2 bunder land aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde, welk bezit van Loenis vander Bucxbruggen en zijn vrouw Hille dr. van wijlen Lambert Zanen? en Luijtgard dr. van Loenis en Hille was verworven (Bossche Protocollen inv.1181 fol.117v), draagt omstreeks het jaar 1403 over aan Jan van Horst een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die davelaerssche hoeve tussen het goed van Aert Zegers aan de ene zijde en het goed van Aert Kuijcman aan de andere zijde, welke stuk land Jan had verkocht aan Dirck Hammen (Bossche Protocollen inv.1183 fol.298), draagt omstreeks het jaar 1407 over aan Jan vander Hautart een beemd gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse rodeackerbeemt tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Aert vander Beke aan de ene zijde en het goed van Michael Camp? en het goed van Lijsbeth Gerits en haar kinderen aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het water genoemd de Aa (Bossche Protocollen inv.1185 fol.266v), ontvangt op 8.7.1425 van Jan zn. van wijlen Gielis van Meerlaer een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis en tuin genoemd de hezelaer gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1195 fol.124v d.d. 8.7.1425), verkoopt op 8.3.1425 aan Peter zn. van wijlen Wouter vanden Hezelaer een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel genoemd den hoevelacker tussen het goed van de kinderen van Wouter vanden Ham aan de ene zijde en het goed van Costken zn. van wijlen Willem Cost en Claes Aerts van Tiel aan de andere zijde en strekkende van de gemeente van Veghel tot een ander goed van Jan Boertman met de helft van de sloot daaraangrenzend (Bossche Protocollen inv.1195 fol.201 d.d. 8.3.1425), geeft op 13.11.1425 in erfpacht aan Dirck van Mijl, zoon Jan Mouwe een huis, erf en hof genoemd ten hovel met een aangrenzende kamp land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse aent haenvelt tussen het goed van Geerlinck Cnode aan de ene zijde en het goed van Hendrick zn. van wijlen Aert vander Stegen en de kinderen van Wouter vanden Ham aan de andere zijde en strekkende van het goed van Aelbert Zuermont, de kinderen van Wouter vanden Ham en Peter zn. van Wouter van Hezelaer tot de gemeente van Veghel (Bossche Protocollen inv.1197 fol.7 d.d. 13.11.1425), verkoopt op 19.9.1426, inclusief een erfcijns te betalen aan de weduwe van Aert Heijinc, aan Roelof zn. van wijlen Wouter Hermans een stuk bouwland genoemd die krombiest gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse hogebuect tussen het goed van Wouter vanden Rullen, Peter van Bruessel en de kinderen van Wouter vanden Ham aan de ene zijde en het goed van Hendrick Boertman zn. van Daniel Ansems aan de andere zijde en strekkende van het goed van ? Hendrick Boertman tot de openbare weg, alsmede een streep land gelegen ald. ter plaatse diepenbroec tussen het goed van Agnes Boertmans aan beide zijde en strekkende van openbare weg tot het goed van Bernijer Hoernken, waarbij zijn zoon Gerit afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1197 fol.171 d.d. 19.9.1426), draagt op 19.2.1428 over aan zijn zoon Gerit de tocht een stuk bouwland genoemd die rode acker gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse akart tussen het goed van Aelbert Zuermont aan de ene zijde en het goed van Goijaert van Lancvelt en het goed van Willem Deenkens aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Goijaert van Lancvelt en het goed van Dirck die Coninc (Bossche Protocollen inv.1199 fol.27v d.d. 19.2.1428), draagt op 10.6.1429 over aan zijn zoon Lambert een erfpacht van 4 lopens rogge die Ansem zn. van Vrijes van Bueckelaer aan Jan had verkocht, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse thamvelt dat Ansem van Jan had verworven, alsmede uit de helft van een huis, erf en tuin (Bossche Protocollen inv.1200 fol.100v d.d. 10.6.1429), draagt op 9.9.1429 over aan zijn zoon Lambert een erfpacht van 4 lopens rogge dat Ansem zn. van wijlen Fries van Bueckelaer aan Jan had verkocht, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse thamvelt tussen het goed van Jan van Erpe aan de ene zijde en het goed van Willem Daniels aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de gemeente van Veghel, welke stuk land Ansem van Jan deels had verworven, alsmede uit de helft van een huis, hofstad en tuin en aangrenzend land gelegen ald. tussen het goed van Gerit sVijesen aan de ene zijde en het goed van Gielis vanden Kerchoven en Aleijd zijn zuster aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1200 fol.268v d.d. 9.9.1429), verkoopt op 26.5.1432 aan Wouter zn. van Jan zn. van wijlen Gerit van Boerdonck een stuk bouwland gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse int akart tussen het goed van Jan vander Horst aan de ene zijde en het goed van Lambert zn. van wijlen Jan aan de andere zijde en strekkende van het goed van Goijaert van Lancvelt tot de openbare weg, alsmede 4 karren hooi die Agnes dr. van wijlen Hendrick Boertman had in die langbeemde gelegen ald. ter plaatse die langbeemde, en waarbij Lambert zn. van Jan Boertman afziet van vernadering (Bossche Protocollen inv.1203 fol.82v d.d. 26.5.1432), ontvangt op 14.11.1442 als broer van wijlen Katherine weduwe van Christiaen Lambrechts en vertegenwoordigd door Jan Zegers van Gijntaes en Aelbert zoons van wijlen Aelbert Rutgers een erfcijns van 4 pond, te betalen uit een huis, erf en tuin gelegen te 's-Hertogenbosch ter plaatse die putstraet tussen het goed van Jan van Hedel aan de ene zijde en ? aan de andere zijde, alsmede uit een huis, errf en tuin gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Lambert Cost zn. van wijlen Lambert Cost een beide zijden, alsmede uit een stuk land gelegen ald. groot 1 sestersaet tussen het goed van Hendrick zn. van wijlen Wouter vanden Rullen aan de ene zijde en het goed van Ansem Vrijesken Gerits aan de andere zijde, welke erfcijns Gerit Boest ten behoeve van Rutger zn. van wijlen Aelbert Rutgers van Rode van Jan Muijshont zn. van wijlen Hendrick Muijshont en zijn zuster Lisbeth weduwe van wijlen Jacob Meelman had verworven (Bossche Protocollen inv.1213 fol.154v d.d. 14.11.1442) | |
3339938 | Aert Peter Berniers (Barniers, Barnijers), wonende in Erp, zn. van Peter Berniers, koopt omstreeks het jaar 1377 tezamen met zijn broer Peter, beide zoons van wijlen Peter Berniers, van Michiel zn. van wijlen Jan Kerper een stuk land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die mostartsche hoeve tussen het goed van Peter Hillen aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth zuster van voornoemde Peter aan de andere zijde, alsmede een beemd gelegen ald. ter plaatse ? (Bossche Protocollen inv.1176 fol.93), verwerft omstreeks het jaar 1377 van Aert van Vranckenvoirt zn. van Willem van Hamvelt een huis en erf gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Aert Jordens en ? aan de andere zijde, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Jan van Krompselaer aan de ene zijde en het goed van Aert ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.100v), verkooopt omstreeks het jaar 1378 aan Aert Hoernken een erfcijns, te betalen uit een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op loe tussen het goed van Hendrick Vincken aan de ene zijde en het goed van Hendrick Gloriens aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.143), koopt omstreeks het jaar 1381 van Jan Bluijs? zn. van Jan Groetwijven een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en het goed van Hendrick Moelner aan de andere zijde, alsmede uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de ander zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.320v), verkoopt omstreeks het jaar 1381 aan Aert zn. van wijlen Lambert Becker een erfcijns, te betalen uit een stuk land genoemd mijsacker gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op heze tussen het goed van Aert Jans van Roe aan de ene zijde en het goed van Jan natuurlijke zn. van Aert Rover investiet van Erp aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1176 fol.327), koopt omstreeks het jaar 1383 van Huijbert van Goubordingen man van Jenneke dr. van wijlen Peter van Erpe 1/3 deel van een beemd genoemd sluijsbeemt gelegen in de parochie van Erp ter plaatse tussen die sluijsdijc aan de ene zijde en die ghemeijn heze beemde aan de andere zijde, alsmede een weiland genoemd die cleijn diedewech gelegen ald. tussen de openbare weg aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Peter Berniers aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.69), verkoopt omstreeks het jaar 1383 aan Aert zn. van wijlen Lambert Becker een erfcijns, te betalen uit een stuk land genoemd die muse acker gelegen in de parochie van Erp ter plaatse op heze tussen het goed van Aert zn. van Jan van Loe aan beide zijden (Bossche Protocollen inv.1177 fol.104), verkoopt omstreeks het jaar 1385 aan Aert zn. van wijlen Lambert Bakker (pistoris) een erfcijns, te betalen uit de helft van een kamp land gelegen in de parochie van Erp ter plaatse dat aude velt tussen het goed van Peter Hillen van Loe aan de ene zijde en het goed van Sofie Willems aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.196), verkoopt omstreeks het jaar 1385 aan Huijbert van Goubordingen man van Jenneke dr. van wijlen Peter van Erpe een stuk land genoemd die sluijsbeemt gelegen in de parochie van Erp bij de sluis en de dijk genoemd die sluijsdijc aan de ene zijde en de beemd genoemd die ghemeijn heze beemde aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.196), draagt omstreeks het jaar 1387 over aan zijn broer Peter de helft in een weiland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse die mostartsche hoeve tussen het goed van Peter Hillen aan de ene zijde en het goed van Lijsbeth zuster van genoemde Peter aan de andere zijd, alsmede een weiland gelegen ald. ter plaatse int goet tussen het goed van Dirck vander Goet aan de ene zijde en het goed van Jan van Kromschot aan de andere zijde, welk goed Aert en zijn broer Peter van Claes zn. van wijlen Jan Carper hadden verworven (Bossche Protocollen inv.1177 fol.290v), koopt omstreeks het jaar 1387 van Dirck zn. van wijlen Loenis vander Buxbruggen een weiland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse int goet tussen het goed van IJwaen die Koc aan de ene zijde en het goed van Hendrick Gheijnser aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.361v), draagt omstreeks het jaar 1389 over aan Andries zn. van wijlen Aert zn. van wijlen Lambert Bakker (pistoris) een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een stuk land gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en het goed van Hendrick Moelner aan de ander zijde, alsmede uit een stuk land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed van Frederick Hoernken aan de ene zijde en de gemeente van Veghel aan de andere zijde, welke erfpacht hij van Jan Bluijs zn. van wijlen Jan Groetwijven had verworven (Bossche Protocollen inv.1178 fol.244v), koopt omstreeks het jaar 1389 van Goossen Tacke zn. van wijlen Goossen Tacke een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een kamp land, huis en erf gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Jan Gebens aan de ene zijde en de gemeente van Erp aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.254v), verkoopt omstreeks het jaar 1390 Dirck zn. van wijlen Loenis vander Buxbruggen een stuk weiland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse int goet tussen het goed van IJwaen die Koc aan de ene zijde en het gied van Hendrick Gheijnser aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1178 fol.373v), koopt omstreeks het jaar 1391 van zijn broer Peter een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk land genoemd die peijckel gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Dirck Goossens aan de ene zijde en het goed van Thonis Mont aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.199), koopt omstreeks het jaar 1392 van Jan natuurlijke zn. van wijlen Roelof Rover een stuk weiland gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Jan? Hendrick Goossens aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Aelbert Emonts aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.539), verkoopt omstreeks het jaar 1393 aan Goijaert zn. van wijlen Bernier van Erp 1/4 deel in een stuk weiland gelegen in de parochie van Erp ter plaatse in luijcsont hoeve tussen het goed van Peter van Lancvelt aan de ene zijde en het goed van Aert zn. van wijlen Lucas vander Buxbrugge (Bossche Protocollen inv.1179 fol.730), draagt omstreeks het jaar 1394 over aan Aert Mons vanden Winckel een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren uit een stuk bouwland genoemd die peijckel gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Hendrick Goossens aan de een zijde en het goed van Thomas Mont, alsmede uit een weiland genoemd die luijtsel beemt gelegen ald. tussen het goed van de kinderen van Willem Barniers aan de ene zijde en het goed van Michiel? Vilt aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.738), verkoopt omstreeks het jaar 1396 aan Jan van Heessche van Lijthoijen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, erf en 10 lopensaet aangrenzend land gelegen in de parochie van Erp tussen het goed van Aert van Loe aan de ene zijde en het goed van Gerit zn. van Gleiis Vranckes aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.667), tr. met | |
3339939 | Heijlwig, draagt op 12.1.1429 als weduwe van wijlen Aert Peters over aan haar dochter Lijsbeth gehuwd met Hendrick zn. van Jan Boertman en haar dochter Margriet gehuwd met Jacob Goijaerts vanden Amer de tocht in een huis, erf en tuin gelegen in de parochie van Erp (Bossche Protocollen 1199 fol.275 d.d. 12.1.1429) | |
3340160 | Jan Rover vanden Laer, zn. van Jan Rover vanden Laer, verhuurt omstreeks het jaar 1388 de podervelsche hove gelegen in de parochie van Veghel aan Jan Zerijs van Erpe (Bossche Protocollen inv.1188 fol.111v), verkoopt omstreeks het jaar 1402 aan Lucas Lucas van Erpe de helft van een stuk land gelegen in de parochie van Veghel int dorhout tussen het goed van Willem van Dorhout aan de ene zijde en het goed van de kinderen van ? van Dorhout, Aert Hillen en zijn broer Claes en Ermgard en Arnolda zusters aan de andere zijde en strekkende van het water genoemd de Aa tot het goed van ? (Bossche Protocollen inv.1183 fol.92), verhuurt omstreeks het jaar 1407 tezamen met zijn vrouw Katherina van Amstel aan Aert Claes vander Stegen en Jan Stanssart een kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed genoemd ballinghoeve aan de ene zijde en het goed van Aert Claes vander Stegen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1185 fol.216v), verhuurt omstreeks het jaar 1408 tezamen met zijn vrouw Katharina dr. van Hendrick vander Schaut aan Jan Stanssart voor een periode van 4 jaar een kamp land gelegen in de parochie van Veghel tussen het goed genoemd ballinghoeve en het goed van Aert Claes vander Stegen (Bossche Protocollen inv.1186 fol.32v), verkoopt omstreeks het jaar 1408 aan Gielis natuurlijke zn. van Jan vanden Ham een erfpacht van 1 1/2 mud rogge te leveren uit een huis, erf en aangrenzend bouwland gelegen in de parochie van Veghel in gretinge tussen het goed van Heijnman Graet aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende van de openbare weg tot het goed van Heijnman (Bossche Protocollen inv.1186 fol.168), verwerft omstreeks het jaar 1409 van Gerit Jans van Daverlaer een erfpacht van 1 mud gerst te leveren uit een huis, hofstad, tuin en aangrenzend land genoemd den roefsacker en een stuk land genoemd die rode acker, welke erfpacht Gerit heeft gekocht van Wouter Peters van Hezelaer (Bossche Protocollen inv.1186 fol.225), hij en zijn vrouw Katharina van Amstel dragen op 4.7.1412 over aan Aert van Dijnther een erfcijns van 36 pond betaald uit de helft van een stuk land ter crommen Aa deels gelegen in de parochie van Bakel en deels in de parochie van Deurne, dat eerder in het bezit was van Hendrick van der Schaut en zijn eerste vrouw Heijlwig (Bossche Protocollen inv.1188 fol.133v d.d. 4.7.1412), hij en zijn vrouw Katherina van Amstel verhuren op 1.3.1413 aan Goijaert Goijaerts van Erpe de hoeve genoemd die weijhoeve gelegen in de parochie van Veghel voor een periode van 9 jaar (Bossche Protocollen inv.1188 fol.286v d.d. 1.3.1413), verkoopt op 13.9.1413 tezamen met Daniel van Herbertswijck aan Aert alias coman Aert zn. van Gielis Loefken van Strathen enkele beesten behorend tot het goed te laer gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1188 fol.488v d.d. 13.9.1413), tr. met | |
3340161 | Katherina van Amstel, dr. van Hendrick vander Schaut en Sophie van Amstel, wordt op 10.2.1425 tezamen met haar zoon Jan Rover genoemd als eigenaar van het goed te poervelt gelegen in de parochie van Veghel in die ballinge hove (Bossche Protocollen inv.1195 fol.175 d.d. 10.2.1425) | |
3340162 | Gerit die Vrieze Graet, alias Gerit Vrieze Jutten, alias Vries Jutten, zn. van Gerit Vrieze Graet en Jutte Vrieze, koopt omstreeks het jaar 1380 van Gerit Lijsbetten vander Heijden een erfpacht van een 1/2 mud gerst, te leveren uit de helft van goed dat aan hem verkocht is door Aert Godekens na het overlijden van Lijsbeth zijn moeder (Bossche Protocollen inv.1176 fol.192v), koopt omstreeks het jaar 1389 van Wouter zn. van Jan Winters van Helmond een erfpacht van 1/2 mud rogge, te leveren uit een hoftsad en tuin liggende in de parochie van Helmond tussen het goed van Peter Roder? aan de ene zijde en het goed van Claes Stiers aan de andere zijde, alsmede uit andere goederen (Bossche Protocollen inv.1188 fol.268v), koopt omstreeks het jaar 1393 van Rutger Cort en diens zoons Hendrick een erfcijns van 2 schellingen, te betalen uit 2 bunder land van wijlen Gielis die Vrieze gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse die bruesselsche buenre, welke erfcijns voor 3/4 deel wordt betaald door Luijtgard wijlen Barniers en voor 1/4 deel door Rutger en zijn zoon (Bossche Protocollen inv.1179 fol.619), koopt omstreeks het jaar 1395 van Udo zn. van wijlen Dirck van Uden man van IJde dr. van wijlen Jan zn. van Andries Broechoven drie stukken bouwland en aangrenzend heideveld gelegen in de parochie van Veghel ter plaatse in die graetsche hoeve tussen het goed van Rutger zn. van wijlen Jan van Dorhout aan de ene zijde en het goed van Gerit Vrieze Graet aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.609), koopt omstreeks het jaar 1400 van Gerit die Vrieze zn. van wijlen Aert zn. van wijlen Goijaert van Weert een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit een huis, tuin en een aangrenzend stuk land in de parochie van Veghel ter plaatse rutkens hoeke tussen het goed van Aert Bathen aan de ene zijde en het goed van Margriet weduwe van wijlen Deenken vanden Bijesen (Bossche Protocollen inv.1182 fol.13), verkoopt omstreeks het jaar 1405 aan Gerit Heerken zn. van wijlen Goijaert Heerken een erfcijns van 4 pond die Goijaert Heerken betaalde uit 2 bunder beemd liggende in de parochie van Dinther ter plaatse cinscot?, welke cijns Dirck Rummel zn. van wijlen Gielis over Aa van heer Jan van Benthem, ridder, heer van Hezewijc had verworven (Bossche Protocollen inv.1184 fol.241), verkoopt omstreeks het jaar 1406 tezamen met Goederade weduwe van wijlen Gerit Vrieze zn. van wijlen Goijaert van Weert aan Aert Vrieze Graet een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren uit goed genoemd ten culen gelegen in de parochie van Veghel dat inclusief aanhorigheden door Dirck Smid van Curinghen was verkocht aan Hendrick van Goerle natuurlijke zn. van heer Aert deken van Antwerpen (Bossche Protocollen inv.1185 fol.153), belooft tezamen met Willem zn. van wijlen Deenken Fijen, Roelof Buekelaer, Loenis van Erpe, Hendrick zn. van wijlen Aert Claes, Hendrick zn. van wijlen Gerit Graet, Jan zn. van wijlen Wouter Liben, Jan vanden Parre zn. van Hendrick, Claes zn. van wijlen Willem Befken, Vriesken Gerits, Daniel zn. van wijlen Daniel Fijen, Gielis Boeve senior en Jan van Engelen aan Aert Heijme 2 mud rogge, 2 mud gerst en 2 mud haver, te betalen 39 engelse nobelen (Bossche Protocollen inv.1186 fol.214), ontvangt omstreeks het jaar 1410 van Hendrick Boertman zn. van wijlen Deenken Ansems een erfcijns van 9 pond dat Hendrick heeft ontvangen van Aert Heijme zn. van wijlen Aert Heijme inzake koop van dezelfde Aert Heijme door Hendrick en zijn broer Ansem van een stuk land genoemd offelaer gelegen te Veghel tussen het goed van Aert Callauter aan de ene zijde en het goed van Deenken Ansems aan de andere zijde, alsmede een beemd genoemd die kercbeemt gelegen ald. tussen het goed van Lucas zn. van wijlen Lucas van Erpe aan de ene zijde en het goed van Aert Jutten en Gerit Vrieze Jutten aan de andere zijde, welke erfcijns Gerit vervolgens overdraagt aan zijn zoon Gerit (Bossche Protocollen inv.1187 fol.21v) | |
3340164 | Wouter Hermans die Wever (sWevers), wonende in Veghel, Roelof genoemd Roelen, zijn zoons Roelof genoemd Roef en Jan, broers, kinderen van wijlen Wouter sWevers, en Robbert zn. van wijlen Hendrick van Blaeckenbroeck man van Jutte dr. van wijlen Wouter sWevers dragen op 29.1433 over aan zijn schoondochter Sophie, weduwe van wijlen Hendrick Wouters sWevers, een huis, erf, tuin en aangrenzend land gelegen in de parochie van Veghel aen den herbertswijck tussen het goed van Hendrick Wouters aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde (Bossche Protocollen 1204 fol.110 d.d. 2.9.1433) | |
3340168 | Gerit Hendricx Graet, wonende in Veghel, verkoopt op 5.7.1370 aan Hendrick Colen een stuk land en een stuk beemd daaraan gelegen in Vechel tussen het goed van Daniel Nennensoen aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van Jan genoemd Rode Jan aan de andere zijde, die voornoemde Gerit en zijn vrouw Ermgard dochter van wijlen Jan Dircx vanden Hulzelaer kregen na het overlijden van de ouders van Ermgard (Bossche Protocollen inv.1175 fol.1175 fol.230 d.d. 5.7.1370), tr. met | |
3340169 | Ermgard Jans, dr. van Jan Dircx vanden Hulzelaer | |
3340172 | Claes van Bredelaer, wonende in Veghel, tr. met | |
3340173 | Deliaen (Delijaen, Deliane) van Haselberch, verkoopt omstreeks het jaar 1383 als weduwe van Claes vanden Bredelaer en moeder van Udo, Claes en Peter aan Jan van Boeghe een erfpacht van 1 mud rogge te leveren uit een hoeve genoemd weddekens hoefe tussen Aert Juttens aan de ene zijde en het goed van Luijt Bauderics aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.116; zie ook inv.1200 fol.152v), verkoopt omstreeks 1393 als weduwe van Claes vanden Bredelaer en moeder van Jan, Peter, Udo en Claes aan Jan van Dordrecht een stuk land gelegen in de parochie van Veghel genoemd colnaers hoeve tussen het goed van wijlen Hille Worts? aan de ene zijde en het goed van Delijane en haar kinderen aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1179 fol.620) | |
3340184 | ||
3340190 | ||
3340191 | ||
3340224 | Rijcout Heijnen vander Voert, zijn nagelaten kinderen Hendrick, Jan, Rijcout, Gijb en Mechteld gaan omstreeks het jaar 1393 gronddeling van het bezit van wijlen Hendrick Heijnen overeen met Katherina weduwe van wijlen Gijb Rovers en met Jan van Boert, Stephanus, Hendrick en Claes en Mechteld, kinderen van wijlen Herman Scuwinc, Marten zn. van wijlen Willem Gielis man van Bele, Boudewijn van Rijswijc man van Lijsbeth, drs. van wijlen Herman voornoemd, waarbij aan Katharina toekomt een kamp van drie kampen land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van wijlen Reijner Willems aan de ene zijde en het goed van Willem van Overacker aan de andere zijde, alsmede een naastgelegen kamp land tussen het goed van wijlen Rijner voornoemd aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die lange strepe gelegen ald tussen het goed van Reijner voornoemd en het goed van de kinderen van wijlen Rijcout Hendricx aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat heijtvelt gelegen ald. naast het goed van Hendrick vanden Borne, alsmede de helft van een beemd genoemd dat broexke gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vanden Borne aan de ene zijde en het goed genoemd dat dijchorstken aan de andere zijde, waarbij aan de kinderen van wijlen Rijcout Heijnen toekomt een kamp land genoemd die afterste camp van drie kampen van wijlen Hendrick Heijnen gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van wijlen Reijner Willems aan de ene zijde en het goed van Willem van Overacker aan de andere zijde, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van wijlen Reijner voornoemd aan de ene zijde en het goed van Katharina vanden Borne aan de andere zijde, alsmede een streep land gelegen ald. tussen het goed van Jan van Neijnsel genoemd Woensell aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Borne aan de andere zijde, en waarbij aan Jan van Boert, de kinderen van Herman Scuwinc toekomt een kamp van drie kampen land gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse eilde tussen het goed van wijlen Reijner Willems aan de ene zijde en het goed van Willem van Overacker aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat setelhoerstken? gelegen ald., alsmede 2 stukken land gelegen ald. ter plaatse dichorstken, alsmede een halve beemd genoemd dat broexken gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vanden Borne aan de ene zijde en het goed genoemd dat dijchoerstken aan de andere zijde, alsmede een streep land genoemd die dike gelegen naast dat dijchorstken, alsmede een streep land gelegen naast het goed van Jan van Zelant an. van Willem, alsmede 1/4 deel in een tuin genoemd nennekens hoff gelegen ald., alsmede 1/8 deel in een huis en tuin gelegen ald. naast de openbare weg, alsmede de helft van een dijk gelegen ald. (Bossche Protocollen inv.1179 fol.558), zijn nagelaten kinderen Hendrick, Jan, Rijcout, Gijb en Mechteld, Katharina vanden Borne dr. van wijlen Jan vanden Borne, de broers Stephanus, Hendrick en Claes, kinderen van Herman Scuijwinc en Mette dr. van wijlen Jan van Boert zn. van wijlen Herman Scuijwinc en Marten zn. van Willem Gielis man van Bele dr. van Herman Scuijwinc komen omstreeks het jaar 1394 deling van land overeen, waarbij aan de kinderen van Rijcout Heijnen toekomt een kamp land genoemd die cortecamp liggende in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen het goed van Hendrick des Persoens aan de ene zijde en het het goed van Katharina vanden Borne aan de andere zijde, alsmede de helft van een beemd genoemd dat broexken en een kamp land genoemd dat zetel horstken gelegen ald. tussen het goed van Gerit Berwouts aan de ene zijde en het goed genoemd dat horstken aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat horstken gelegen ald. tussen het goed van Jan van Neijnsel aan de ene zijde en genoemde kamp aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die vier strepen gelegen ald. tussen het goed van Rijcout Aleijdens aan de ene zijde en het goed van Hendrick Persoens aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd nonnekens hof gelegen ald. tussen het goed van Jan van Neijnsel aan de ene zijde en het goed van Hendrick des Persoens aan de andere zijde, alsmede 1/4 deel in een huis, hofstad en tuin gelegen ald. tussen het goed van Hendrick vanden Borne aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, alsmede de helft in een dijk gelegen ald. tussen het goed van Rijcout Aleijdens aan de ene zijde en het goed van Aert van Beke aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat weechsken gelegen ald. tussen het goed genoemd dat horstken aan de ene zijde en het goed genoemd die vier strepen aan de andere zijde, waarbij aan Katharina vanden Borne toekomt die middelste camp gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen de vorste camp aan de ene zijde en de afterste camp aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot Lijsbeth Reijners in de helft in een beemd genoemd dat broexke tot het overige eind van genoemde kamp, alsmede een stuk land tussen het goed genoemd die rogge hoeve aan de ene zijde en het goed van de kinderen van Herman Scuijwinc aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat cloetken gelegen ald. tussen de gemeente aan de ene zijde en het goed genoemd van Lijsbeth Reijners aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd dat heijtvelt gelegen ald. tussen het goed van Lijsbeth Reijners aan de ene zijde en het goed van Hendrick des Persoens aan de andere zijde, alsmede een kwart ? dat was van Jan Heijnen, alsmede ? tussen het goed van Hendrick vanden Borne aan de ene zijde en de openbare weg aan de andere zijde, en waarbij aan de kinderen en overige erfgenamen van Herman Scuijwinc toekomt een kamp genoemd die afterste camp gelegen in de parochie van Schijndel ter plaatse aen den borne tussen het goed van Deenken Emens aan de ene zijde en het geod van Katherine vanden Borne aan de andere zijde, alsmede een stuk land gelegen ald. tussen vergeertrude? en het goed van Jan van Neijnsel genoemd Woenselle aan de ene zijde en het goed van Hendrick vanden Borne aan de andere zijde, alsmede een stuk land genoemd die lange strepe gelegen ald. tussen het goed van Lijsbeth Reijners aan de ene zijde en het goed van Katherine vanden Borne aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1180 fol.222) | |
3340948 | Jan vanden IJvelaer (vanden IJvenlaer), koopt mogelijk omstreeks het jaar 1368 van Andries vanden IJvenlaer zijn deel in het goed genoemd ijvenlaer gelegen tussen het goed van Willem vanden IJvenlaer aan de ene zijde en het goed van Everard vander Water aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot de dijk (Bossche Protocollen inv.1175 fol.29), omstreeks het jaar 1382 compareren Jacob van den IJvelaer, Jan zn. van wijlen Lambert vanden IJvelaer, Boudewijn Otten en Aert Willemsz, die erfdeling van het nagelaten goed van Jan vanden IJvelaer en Sophie overeenkomen, waarbij Jacob en Jan ieder de helft toekomt van een hofstad gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse ijvelaer tussen het goed van Wellen Rovers aan de ene zijde en het goed van Jan zn. van wijlen Lambert vanden IJvelaer aan de andere zijde, waarbij aan Boudewijn en Aert toekomt de helft van de huizen, hofsteden en schuren gelegen ald. tussen het goed van wijlen Jan aan de ene zijde en het goed van de kinderen van wijlen Willem vanden IJvelaer aan de andere zijde, en waarbij Jacob zn. van wijlen Jan vanden IJvelaer aan Jan zn. van wijlen Lambert vanden IJvelaer overdraagt het deel dat is toegekomen aan Hendrick zn. van wijlen Jan en wijlen Sophie is toegekomen in de huizen, tuin en schuren in de vrijheid van 's-Hertogenbosch ter plaatse op gheen dunghen ter plaatse dijevelaer, dat eerst was overgedragen aan Rutger zijn broer en na het overlijden van Rutger op hem was vervallen (Bossche Protocollen inv.1177 fol.29), tr. met | |
3340949 | Sophie | |
3340956 | Gielis Hoevelmans, in 1379 reeds overl., zijn dochter Hadewich, zijn zoon Jan en Hendrick Moelnaer van Herlaer verwerven omstreeks het jaar 1379 van Gielis Zeelmaker en Gielis zn. van Hendrick Moelnaer van Herlaer een streep land gelegen in de parochie van Sint-Michielsgestel ter plaatse des guijt? tussen het goed van Jan die Laet aan de ene zijde en het goed van Jan Marcelissen aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland gelegen ald. ter plaatse die drijbroec? [moeilijk leesbaar, wellicht staat er doijbroec] aan de ene zijde en het goed van Jan Groet aan de andere zijde, alsmede een stuk bouwland genoemd keet acker gelegen ald. naast de kapel van rumel naast het goed van Daniel van Nuwelant aan de ene zijde en het goed van Jan vander Haseldonc aan de andere zijde, alsmede een weiland genoemd die pas gelegen naast de voornoemde kapel naast voornoemde Daniel aan de ene zijde en het goed van Jan Groet aan de andere zijde, welk goed verworven is van Luijtgard dr. van Gielis Hoevelmans, alsmede 1/5 deel in een kamp gelegen ald. ter plaatse op den ? tussen het goed van Peter vanden Hoernic en de gemeente aan de ene zijde en de gemeente aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed van Jan die Laet dat van voornoemde Luijtgard is verworven (Bossche Protocollen inv.1176 fol.105v) | |
3341500 | Leunis van Keeldonc, relatie met | |
3341501 | Agnes van Rijsingen (van Risingen), koopt omstreeks het jaar 1378 van Aleijd Hondertponts een huis, tuin en aangelag gelegen in de parochie van Sint-Oedenrode ter plaatse houtem tussen het goed genoemd roeven? horst aan de eene zijde en de openbare weg aan de andere zijde en strekkende aan een eind tot het goed genoemd ? hoeve (Bossche Protocollen inv.1176 fol.100v) | |
Generatie XXIII |
||
6676936 | ||
6676937 | ||
6676956 | ||
6676957 | ||
6677032 | ||
6677033 | ||
6677036 | ||
6677052 | ||
6677053 | ||
6679700 | ||
6679701 | ||
6680320 | Jan Rover vanden Laer, zn. van Jan vanden Laer, koopt omstreeks het jaar 1369 van Laureijns Stevens van Wetten man van zijn zuster Beel de helft in de hoeve genoemd puederveltsche hove gelegen in de parochie van Veghel tussen de gemeijn buenre aan de ene zijde en ballinge hove aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1175 fol.156v), verkoopt omstreeks het jaar 1387 aan Luijtgard Bauderics weduwe van Corstiaen Smid van Curingen een erfcijns van 2 florijnen betaald uit twee stukken land gelegen in de parochie van Veghel op het hoghe dorhout tussen het goed van Willem van Dorhout aan de ene zijde en het goed van Dirck Rummels? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.288), verhuurt omstreeks het jaar 1387 voor een periode van 6 jaar aan Jan Stanssen van Arle een kamp land gelegen in de parochie van Veghel in die poderdoncsche hoeve tussen het goed genoemd die ballincs hoeve aan de ene zijde en het goed ? aan de andere zijde (Bossche Protocollen inv.1177 fol.357), verkoopt omstreeks het jaar 1387 aan Aert Heijme 3 mud rogge (Bossche Protocollen inv.1178 fol.62v), verkoopt omstreeks het jaar 1388 aan Jan van Malsen een stuk land genoemd moelenacker gelegen in de parochie van Veghel (Bossche Protocollen inv.1178 fol.106) | |
6680322 | Hendrick vander Schaut, tr. 1e met Heijlwig, tr. 2e met | |
6680323 | Sophie van Amstel, draagt omstreeks het jaar 1387 als weduwe van Hendrick vander Schaut over aan haar kinderen Gerit, Wouter, Hendrick en Katherine de helft van een stuk land ter crommen Aa deels gelegen in de parochie van Bakel en deels in de parochie van Deurne, dat eerder in het bezit was van Hendrick van der Schaut en zijn eerste vrouw Heijlwig, waarvoor de kinderen beloven ieder 6 gulden te betalen, en waarbij het bedrag bij zoon Gerit is doorgehaald (Bossche Protocollen inv.1177 fol.394v) | |
6680324 | ||
6680325 | ||
6680382 | ||