Kloosters en Gasthuizen

Diverse instanties hadden landbezit in Assendelft, te weten de Abdij van Egmond, Het Heilige Geesthuis, het klooster S. Michaël, het klooster S. Maria Mater Domini ter Zijl, het Barbara Gasthuis en het Sint Elisabeths Gasthuis, deze laatsten allen in Haarlem.

Abdij van Egmond

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 18, 1220-1226: Lubbertus, abt van Egmunda, verklaart in overleg met het kapittel een ruiling te zijn aangegaan met Wilhelmus de Ekthorp en diens echtgenote Alwi, waarbij de abdij afstaat land in Ekthorp en in Scorle, opbrengend resp. 7 en 6 unciën, en ontvangt 15 made land in Asmundelf, gelegen naast land, dat de abdij aldaar bezit, terwijl aan de broeders voor de cariteit 25 sol. gegeven zijn.

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 152, 7 april 1310: Mr. Gerardus, scholasticus in Harlem, "officialis foraneus" voor het dekanaat Kenemaria, Gerardus Dullard Baertenz., schout en Johannes de Zaenden, schepen van Harlem, oorkonden, dat Gerardus Everockersz. en Barta, zijn vrouw, te hunnen overstaan ten behoeve van hun zoon Ghiselbertus een kapelanie in de kerk te Wiic gesticht hebben, waarvoor zij enige nader genoemde goederen en inkomsten in Beverwijc en Assendelf geschonken hebben, met de bepaling, dat de naaste in bloed van genoemden Gerardus de collatie zal doen en wel in overleg met den parochie-geestelijke van Beverwijc.

NHA, Abdij van Egmond, inv. 167, rekeningen Willem van Rollant 1344-1345: Die lanthure van Assendelf: Mathijs Thomas sone 6 s 4 d, Clais die veer 3 mat made, 6 suade 35 s, Pieter Clais sone 3 gheerze 29 s, Wolbrant Ghiben sone Jans weer 29 s, Clais die Besighe in Ver Baerten venne 1 half ghers 6 s 3 d, Pieter Ghiben sone die dijcvenne 4 lb 16 st, Barthoud Hasekine sone die 7 made 5 lb 12 d, Clais Bolcke 3 1/2 gaerde 1 lb, Garbrant Ghiben sone Boeven hem 21 s, Ludolf Diedwar sone den rietward buten dike 52 s

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 620, 2 augustus 1394: Jan die Weent, abt van Egmond, verklaart, dat hij op verzoek van hertog Albrecht en wijlen hertogin Margriete jonkvrouw Cunaergoede, dochter van Bertelmeeus Uterwijc, zijn neef, bij wijze van gunst ten overstaan van godshuismannen beleend heeft met de goederen, welke haar vader van de abdij in leen had, gelegen aan den Heemskerker weg, aan den Egmonder weg, het Scuyrviertel, de Huysacker, op de Wijnmarkt onder Assendelf en andere goederen; met bepaling, dat het goed op haar zoon of dochter zal vererven, maar verder alleen op zonen zal overgaan.

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 197, 7 juni 1402: Jan de Weent, abt van Egmond, oorkondt, dat heer Bartout, heer van Assendelf, vóór hem en mannen aan hem opdroeg ten behoeve van Hughe, zijn bastaard-broeder, 1 1/2 made land, gelegen op de Wijnmarct in Assendelf, welke goederen hij eertijds op verlangen van zijn overleden vrouw Cuneergoede in leen had opgedragen; dat hij (abt) vervolgens Hughe onder zekere voorwaarden met deze landen beleend had.

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 198, 7 juni 1402: Hughe, bastaard van Assendelft, verklaart van heer Jan de Weent, abt van Egmond, en het godshuis tot een erfleen ontvangen te hebben 1 1/2 made land, gelegen op de Wijnmarkt in Assendelf, volgens inhoud van den in dezen opgenomen brief d.d. 1402 juni 7 (Reg.no. 697), en belooft het goed op deze voorwaarde te houden.

NHA, Abdij van Egmond, inv. 184, manualen van landpachten (14e eeuw): Item Dirc Petersz en Jan Dircxz v made lants in de volger dat Claes Pietersz lest hat viiih lb vii st. Item Pieter Florysz iiii geerse in brede weer leggende vanden noortzide intemeten an Wille Heynricx made dat Pieter Florysz lest hat xl st. Item Geryt Symons zoen een acker omtrent iii.lxxxde rogsading ende leyt an die kerc wech of an de beeck dat Geryt Symonsz lest hat xii st vi d. Item Pieter Florysz ii.viiide rogsading leggende an iiii sadzen twischen cathoek ende de scrienc of bi claes tamesz camp dat Pieter Florysz laest hat vi st. Iter Pieter Vertonsz ii made in pouwels camp die Pieter Vertonsz lest hat xliii st.

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 988, 10 maart 1439: Claes Thaemsz, schout in Assendelff, oorkondt, dat de vier zegslieden in het geschil tussen den abt van Egmond enerzijds en Zibrant Claesz met Allert Allertsz, buurlieden in Assendelff anderzijds, bepaald hebben, dat van de Riedwairt aldaar de abt 6 maden aan de Z.W. zijde en genoemde buurlieden 2 maden aan de N.O. zijde zullen hebben.

NHA, Abdij van Egmond, inv. 765, kladrekening van heer Claes van Hoechtwoude, 1449/1450, 1450/1451: Tot Assendelft landrente: Item Vranck Roelofsz mit siin gesellen lxii lb. Item Butiin Claes solvit xh nobelen ende bliift sculdich. Item Gheryt Romboutsz vh nobelen Coppen Henricksz v nobelen. Item Gheryt Gheryt Romboutsz ii nobelen. Item Vrerick Gherytsz solvit v lb vi lb. Item Gillis Claesz bindesz solvit den xviii st.

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 988, 4 januari 1452: Vranck Roelofsz, Geryt Rombout, jonge Geryt Rombout, Oetger Roelofsz, Daniel Alertsz en Mathijs Alertsz verklaren, dat zij van den abt van Egmond gehuurd hebben enige stukken land, gelegen in den ban van Assendelff voor den tijd van 9 jaar, tegen een pacht van 30 Engelse nobels 's jaars. Met zegel van Claes Tamisz, schout van Assendelft.

NHA, Abdij van Egmond, Regestenlijst, no. 1164, 3 september 1460: Oude Gheryt Rumbout, jonge Gheryt Rumbout, Claes Vrancken, Vranc Roloffz, Oetgher Roloffz, Daniel Allertz, Mathijs Allertz en Jacop Allertz verklaren, dat zij van den abt van Egmond enige stukken land, gelegen in den ban van Assendelff, gehuurd hebben voor den tijd van 9 jaar tegen een pacht van 30 Engelse nobels 's jaars. Het zegel van Claes Tammaesz., schout van Assendelft is verloren.

NHA, Abdij van Egmond, inv. 767, rekeningen van Pieter Claesz (Paling), rentmeester in Kennemerland, 1509/1510, afgehoord 13 december 1510: Assendelft: Aernt Jansz .. Mathijsz Pieter Nyelsz Jan Claesz ende Maerten Claesz brucken tesamen des abts seven maed ende die twe geerssen daer an lest bruyckt Aernt voerz xxiii l. Vande selfde Aernt ende socys voer iiii camp die zij sculdich zijn jaerlicx boven die pacht voerscreven voert tstuck ontfangen. Dirck Claes Coppers ende Claes Wyllemsz brucken tesamen die dijckvenne die lest bruyckt Claes Vranckensz ende Pieter Gherryt Roemersz xiii l x st. Voer drie capenne die zij jaerlicx sculdich zijn boven die pacht voerscreven xiii l. Jan Hendericz Jans weer dattet thuer weer geheeten is lest bruyckt Jan voerscreven xl st. Jan Pietersz twe geerssen in pieter wyllem beren ven noch twie een winter geerssen end ehiet dat verdelven landt noch dat abts landt buytten dijck ende hiet twee maeden dattet te hants bij den weer ghelegen is ende noch ses maden butten dijck bij dat weer tot Assendelft lest bruckt Claes Gherryt Romersz. Jacob Claes Coppers landt anden rietwaert ende ses maeden an die zuudwest zijde uyt h gers boet venne lest bruckt Henderick van Duves xii l. Voer vier caponne die hij jaerlicx sculdich is boven die pacht voerscreven voer tstuck. Powels Jansz Cuyper die drie h gaerden die lest bij Walich Evertsz ende Powels Taemsz vi l x st. Vechter Jacobsz twie een winter geerssen lest bij Vechter voerscreven xi st viii d.

RAZ, OA Assendelft, inv. 729 anno 1520, verkoop van enige landerijen in de banne van Assendelft, door het convent van Egmond aan particulieren, waarschijnlijk inwoners van Assendelft: Wij Meynardus Man abdt tot Egmondt, Jacobus van Nairden, Kollenair Benedictus prior vanden gemeen convent kennen ende belijden mits desen onsen open brieve voir ons van onse nacomelingen dat wij vercofft hebben dese personen hier naevolgende dese parcelen van landen eclks bij sijnen naem off naemen ende die grootheyt vanden landen gelegen binnen den ban van Assendelft ende dat mit alsulcke leyden als hier nae gescreven staen inden eersten Jan Pieter Gielisz vercofft twee maden lants gelegen inden voirscreven bij dat veer buyten dijck landen Geryt Cornelisz an die suydwestsijde Jacob Claesz zoen tot Hairlem an die noirtoestsijde. Item noch vercofft den voirscreven Jan Pietersz ses swaden riedt lants gelegen dair omtrent vanden oude Jan Hoirn an die noirtoostsijde. Item noch die selfder Jan Pietersz dat verdolven lant groet sijnde anderhalf gors lenden scaverdachs oem an die noirtoistsijde ende gale vennitgen an die suytwestsijde. Item noch die voirsz Jan vercofft twee gheersen lants ghelegen buyten huyssen lenden vrouwen ven an die suytwestsijde ende lillen ven an die noirtoistsijde. Item noch die voirsz Jan vercofft een werff ghelegen twischen Rem Pietersz ende Coppes. Item vercofft joffrou Anna vanden Bosch Gijsbert van Dimonde weduw ses maden lants gelegen binnen den ban van Assendelft voirsz besijden Pieter Ghijssen lande Heynrick Jan Duves an die suytwestsijde Gijs Pietersz ende Rem Pietersz gebroederen an die noirtoistsijde die lancsloet om dat oisteynde. Item vercofft Heynrick Aerntsz twee geers gelegen in den ban van Assendelft voirsz om die nauwevliet lenden boven hem an die westsijde ende Guerte Wouters wedue mit hoir kinderen an die oistsijde. Item vercofft Thaemes Dircksz ende Roeloff Claisz die vierdalff made lants ende is die helfft van seven maden die vierdalff mad lants dat is die helfft die seven maden an die suytwestsijde ende boeven hem an die noortoistsijde. Item Jan Claesz kinderen ende Mathijs Jansz te samen die suyder halff seven maden ende sijn vierdalff mad lants lende die ander helfft van die seven made an die noortoistsijde ende Jan Duvesz an die suytwestsijde. Item Matijs Jansz dat huyrweer lende die ses geers an die noirtsijde ende Gijs Claesz mit sijn evenknye an die suytsijde. Item Jan Maertsz een halff ghers lende scaverdachs vernoirbairtte ven an die suytsijde ende Jan Jansz Dul an die noortsijde. Item IJsbrant Vechtersz een winter ghers lende scaverdachs camp an die suytsijde ende Jan Pietersz an die noortsijde. Item Jan Duvesz vijf made lants gelegen in die kaech midden in die volcher lenden Willem Nielsz erffgenamen an die noirtsij Aernt Jansz an die suijtsijde. Item Jacob Claesz Coppes die riedwairt lenden Jan Jansz Dul an die noortsijde ende die sijtwint an die suytsijde. Item meester Heynrick Aelbertsz van Hairlem vierdalf gaerde lenden Egbert Jansz kinderen an die suytsijde ende Dirck Allairtsz an die noortsijde gelegen in Assendelft bij dat damweer. Item Geryt Willemsz snijer twee maden in pouwels camp lenden Arent Gerytsz an die suytwestsijde ende die sijtwint an die noortoistsijde. Ende wij abdt Kollenair ende gemeen convente voirscreven gelyden ons vol betaelt ende al voldaen te wesen van dit voirsz lant den laitsten pennineck mitten eersten. Ende geloven den voirgenoemde personen dit voirscreven lant te vrijen ende te waren van yemants opseggen toeseggen oft andere brieven als men vrij lant ende eygen erff sculdich is te waren ende te vrijen binnen den ban van Assendelft. Ende wairt saicke dat dese wairenisse van dit voirsz lant enich gebreck in quame gesciede of geviel ende met vrijen ware bij toedoen van voirscreven convent soe sullen dese voirscreven personen vrij vast ende wel gehouden wesen altijt thoir moegen te verhalen om alle dat voirsz convents gueden die sij nu ter tijt hebben of hiernaemaels vercrigen mogen soe wair ende dair die gelegen mogen wesen binnen den ban van Assendelft off dairbuyten met wtgehouden noch wtgesondert ende hier in en sullen wij ons niet verweren noch doen verweren mit ghenen rechten geestelick noch wairlick noch mit gheen prinkgroen of subtylheyden die men tot onse bate vinden mach ter contrarie van desen meninger maniere alle dinck sonder arch ende liste. Hier waren bij aen ende over als tuygen ende scepenen in der tijt tot Assendelft wesende Bairt Dircksz Jacob Willemsz Simon Jansz Huych Willemsz ende Claes Jansz in kennisse der wairheyts soe hebben wij abdt Kollenair ende prior voir ende inden name van tgemeen convent voirscreven desen brieff besegelt mit onse convents segel hier beneden angehangen int jair ons heeren duysent vijf hondert ende twintich den ..

NHA, Abdij van Egmond, inv. 768, rekeningen van Andries Willemsz (van Sonnevelt), rentmeester in Kennemerland, 1532/1533, afgehoord 10 december 1533: Dierick Claesz ende Haesgen Claes weduwe die dijckvenne leest bezeten Dierick Claesz ende Claes Willemsz dit landt is mede vercoeft inden selffde voorwaerde als percelen voornoemd ergo alhier mede nihil. Die schout van Assendelft Jans weer dat het huerweer te hietten plach leest bezeten Jan Heynricksz dit lant is weder vercoeft inden selffde voerwaerden als percelen voornoemd ergo alhier mede nihil. Jan Pietersz ii geers in pieter willemsz bucke venne noch een winter gaerd ende hiet dat verdolven landt noch des abts buytten dijcks landt ende houdt ii maden dat te hand bij dat veer gelegen is ende noch vi maden buytten dijcks bij dat veer tot Assendelft ende leest bezeten Jan Pietersz dit landt is mede vercoeft inde selffde voorwaerde als percelen voorsz ergo nihil. Jacob Claesz tlandt aende riedtwaert vi maede aen die zuytwestzijde mit een halff gaerd in bten venne leest bezeten Jan Claessen dit landt is mede vercoeft inden selffden voorwaerde als percelen voornoemd ergo alhier mede nihil. Claes Lottin die vierdalff gaerde leest bezeten Pouwels Jansz dit landt is mede vercoeft inden selffde voorwaerde als percelen voornoemd ergo alhier mede nihil. Vechter Jacobsz een winter gaerd leest bezeten Vechter Jacobsz dit landt is mede vercoeft inden selffde voorwaerde als percelen voornoemd ergo alhier mede nihil.

Sint Elisabeths Gasthuis

NHA, Sint-Elisabeths Gasthuis, Toegang 3305, Inv. 218, periode 1432 - 1434

Tot Assendelft item in gerryt gyben croft in jan martijns bruuc ende Claes Pieters soens buer ander half coeweide ende gelt drie rinsche gulden sjaers die Claes Claes Jacobs soen gebruuck ... Item Claes Claes Jacobs zoen die sel die voersz lant bruken om iii rijnschen gulden jaers v jaer lanc xl is sijn eerste jaer.

NHA, Sint-Elisabeths Gasthuis, Toegang 3305, Inv. 219, periode 1452 - ca. 1465

Item geryt ghyben croft in jan martijns ende Claes Pietersz kuert anderhalve koeweide ende heeft in huerwaren Claes Claes Jacobszzn vijff jaren jaerlicx mit alle wercwair desse jaers om drie rijnsch gulden sijn eerste bruucjaer is vijftich ende een coeven vanden heyliche gheest ende is noch .. rinschgulden sjaers ende is .. nu alleen ende dit voirsz lant is of .. Jacob Pietersz. Tot Assendelff een gaerde lanct in zybert claes soens saet ende heeft in huerwaren Zybert voirsz desse jaers om drie leliaerts ende hier of sel hebben Mathys Willem Aerntsz wedu heur leven lanc des jaers enen wilhelmus schilt. Item Claes Maerten ende sijn wijf die sturven int jaer lxi. Item Claes Maerten ende Margryet sijn wijf die hebben in gasthuus verpleecht iih coefen in wouter costers saet in die kerck buert ende dese voirsz iih coefen ghehuert Wyllem Hughes soen om v rijnsse gulden des jaers x jaer lanc daer sijn eerste of is lxiii.

NHA, Sint-Elisabeths Gasthuis, Toegang 3305, Inv. 223, periode 1465 - ca. 1480

Tot Assendelft item drie made lants ghemeen met Diric Jansz Verwar daer ghecomen is van Gheertruyt Pieter Tamasz weduwe ende is ghelegen in roel baertsz ven, ende ghelt nu ter tijt van des gasthuus deel een ghelts van xiii rijnsche gulden ende een quartier. Item noch wer een gaerde lant ghelegen in jacob jansz weer ende een vierendel ghelegen in vronen wer xxv dit voerscreven lant bruct Symon Jansz voer xiii rijns gulden ende een oert sjaers. Item een acker lants ende is ghenoemt bouwen weech ende is ghecomen van Gheertruyt Pieter Tamasz weduwe ende plach te gelde ii rijns gulden ende bruct nu Jacob Dirick Coppaertsz voir x rijns gulden ende bruct nu Vechter Jacobsz om xxxiii stuyvers ende bruct nu Dirc Jacobsz.

Item Jan Roel Baerts heeft betaelt iih comfest manedaches voer pallem. Item dese thiende den gheerst voirsz die beloept vant jaer lviiii off vanden ii hoet xvi gulden xvi stuvars dat es die ton xi stuvars ende dit selven eerst betalen inden jaere lxv onse vrou te hechtnisse inden beloep vanden hoef. Item dese ghelde voirschreven die plach Claes Aelbartsz ons jaerlicx te besorgen. Item noch ontfangen van haer Meynnaert een flaems nobel ende xii gulden. Item heer Meynnaert wonende Warmerhuussen die heeft ghehuert die trye hoet gheerst die dat ghasthuus heeft alle jaeren wt die tyemien van mijn heeren tyenen van annont ingaende int jaer van lxvi ende dese betalynge die sal wesen alle jaer te pinster. Item ontfanghen van Jan van Doen wiif iiii rins gulden xx stuvers voer die gulden ende een oerd van een stuver. Item Jan Roelofsz bliift sculdich vih rins gulden van tjair lxix ende een halve rins gulden van tjair lxviii te betalen in die xii pacht opden van ontfanghen van dese voer som bij hande van Dirc Albaertsz hant op die pinster avent lxxi vi rijnsche gulden. Item noch ontfanghen van Jan Dufes vii rins gulden. Item van Jan Roelof gegheven int jaer van lxxii des saterdach voer sijnte sebastiaens dach. Item ontfanghen van Jan Dufes zoen vii rijnsche gulden van Jan Roelof zoens weghen int jaer van lxxii op sijnte sebastiaens avent. Item ontfan van Jan Roel Baerts iiii rinsse gulden ende postvat . Item noch ontfanghen van Roelof zoen voirsz xxxvih stufers aldus isse vrije cruv doer ghedaen. Item Vechter Jacobsz heeft bethaelt xix stoter. Item Dirc Jacobsz sal betalen tot tot men een half fat butter of die waerde daer of ende dat daer an brect sal hij betalen tot lucas marct ende dit heeft hij gheleden tot haerlem, die grote kercke naestcomende anno domini lxxiii. Item heer Meinert heeft ghehuert tiende van heer van Egmont etenden iiii jaer lanc elc jaer voer xvi gulden x stufer voer die gulden des ist voerwaert dat hi betalen sal dat afterstallich jaer dat hi sculdich was van out dat is primo int jaer mede is dat ons jaer betaelen. Item heer Meinert betalen xlvii stucx op sinte franciscus avent anno lxxiii ende xxxv stucx van Allaert die voghelcoper. Item noch te betalen [onderste regel niet leesbaar].

Item bruct Claes Claes Jacobsz ende sal gheven. Item sal sacke in ghedaen van jaer lxxiii. Item Claes Claes Jacobsz betaelt ses en viertich stuver int jaer van lxxv. Item Wouter Claesz sel gheven een jaer huer voer Claes Claes Jacobsz. Item Willem Hughensz betaelt iiii rinsses gulden min ii stuver. Item Willem Hughenszoen nasaet heeft betaelt siner rinsenghulden op verklarin van Jan Duvens soens segghen min een noert. Item van Willem Hughesoen ontfanghen iiii rinsse gulden min een oert des daghes na onser vroken dach in die vasten ano lxxvii ende dat crus is ghemaect. Item Dirc Jacobsz blijft sculdich van jaer lxxviii xxiii stuver. Item heer Meinert soen blef l stik saterdach voer sneemalchiel anno lxxviiii.

Tot Assendelft in gheryt ghiben croft heeft het gasthuus in iih coevenne iii rinsche gulden tjaers ende daer toe noch een koevenne ontfangen vanden heyligen gheest ende plach te gelden ii rinsche gulden tjaers dit es dan te tsamen v rinsche gulden tjaers die bruct nu Claes Jacobsz een jaer Bouw Pietersz xviii stuvers bono die Pieter met alle wercwaer ii jaer lanc daer siin eerste jaer of is lxv ende sal bruken Claes Claesz bruken iiih rijns gulden x jaer lanc daer sijn eerst jaer of is lxxv met alle wercwer. Item iih koevenne tot Assendelf ende is gecomen van Claes Martsen ende Griet siin wyf die beneden int gasthuus waren ende bruct nu Willem Hugensz om v rinsche gulden tjaers v jaer lanc daer siin eerste jaer of is lxiii. Ende dese huer is verlanct tien jaer lanc ende sel nu bruycken Jacob Claesz voer iiii rijnsgulden sjaers x jaer lanc daer sijn eerste bruyckjaer of is lxxviii.

Item een stucke lants van drie maden ende es ghenoemt die hoghe maede ende bruct nu Pieter Claesz Pieter Baertsz Stiepz voir vi rinsche gulden tjaers x jaeren lanc daer siin eerste jaer af is lxvi ende sel nu bruycken Pieter Myen ii jaer lanc om die oude huer. Ithem acht gaerden lants ghelegen in zibrant hillegont weer daer toe een achtendeel van een werf ende noch een campe lants ende leyt op die twist ende dit lant dat voirsz is ghecomen van Gheertruyt Pieter Tamasz weduwe ende leit ghemeen met Diric Jansz Verwer voir xxiii rinssche gulden [in de marge: ende bruct nu Allert Coppe Hannez] ende bruct nu ons beider lant Jacob Diric Hannez voir xxiii rinssche gulden tjaers. Item noch gecoft van Jan Claesz van Assendelft in dit lant voirsz met Diric Jansz Verwer ghemeen ende is veenlant ende gelt nu viiih rinssche gulden tjaers ende is beter. Ende voir dese viiih rinssche gulden is waerborch Claes Allaertsz Cuper na wisseling onse brief die wij daer of hebben.

Item Allert Jacobsz blijft sculdich x stuver. Item Allaert Coppe Hannez bliift sculdich drie gulden x stuver voer die gulden ende dat gherekent van slusen ende van morgen gelt. Item ontfanghen op rekening van Symon Jansz Quenck iii gouden riders. Item wij hebben ontfanghen van Aem Gherytsz vi rijnschgulden als van Pieter Myenen weghen te weten van een jaer huer ende daer is een cruysvoet gemaeckt. Item ontfanghen van Jacob Diric Hannenz viii rinsert gulden bij handen Diric Jansz van jaer lxxiii die lesten dach van sal. Symoen Jansz swagher in Jacob van Assendelf hand sel betalen vi riinse gulden op mitvasten. Item vi stuvers sat Pieter Claesz wiif is van die diic gegeven te te hog.. ende die heeft dat gasthuus onthouden. Item Pieter Claesz betaelt iii rinssche gulden ende vi stoters. Item ontfanghen van Pieter Baertsz Stiepz iiih rinssche gulden op sinte aelberts dach anno lxxvi van dat. Item ontfanghen int jaer lxx betaelt i wiilemhelmus sak ende 1 riinse gulden des daches na sinte caterma. Item Pieter Daensz betaelt vh stuver ende alle onkosten of gerekent. Item Allaert Jacobz bliift sculdich xxx stuver anno lxxvi. Jacob Dirc Hannenz gegeven vi rins gulden. Item Dirc Hannenz heeft gesent x rinse gulden op sinte lucas avont int jaer lxx. Item dese viii gaerde lants dit fransend wat voirschreven dat behoert aldus oftaen. Item die gasthuus ende Diric Jansz Verwer die hebben in die acht gaerden lants voirschreven ende es ghenaemt Zibrant Hillegonts weer ghelegen in die woude. Item ontfanghen van Jacob Dirc Hannenz xx rins gulden daer of der gheven een popelaet van scot ende van aert gelt. Item Jacob Dirc Jannisse quest.. op rekeninghe vant jaer lv viii rinse gulden xx stuver voir die gulden. Item wij hebben Jacob Dirc Hannenz of ghecort vi stuvers van scot van dat jaer lxxi dat wij weder ontfanghen sellen van Claes Allairtsz Cuper alsoe hi waerborch is van dat lant te vrien. Item ontfanghen van Jacob Dirc Hannenz vi rins gulden bi handen Henric Claesz wonende Vaessen donderdachs voir onser vrouwe tot lichtmis anno lxxii ende noch zenden bij hande Dirc Jansz iiii rinser gulden op sinte sewerk dach anno lxxiii. Item ontfanghen van Jacob Dirc Hannenz xx riinse gulden daer of gheven een seste lat van scot ende van aert ghelt. Item Allairt Jacobsz bliift sculdich .. stuver.

NHA, Sint-Elisabeths Gasthuis, Toegang 3305, Inv. 224, periode 1478 - 1496

Tot Assendelft item drie maeden lants ghemeen met Dirc Jansz die Verwer, dat ghecomen is van Gheertruyt Pieter Tames zoen ende is ghelegen in roel baertsz veen. Noch in roel baertsz weer een gaerde lants. Noch in jacob jansz weer drie gaerden lants ende een vierendeel noch in vronenweer xv stuvers tjaers. Dit voirschreven lant bruuct Symen Jansz quenck voir xiii rijnsgulden ende een oert sjaers x jaer lanc, daer sijn eerste bruucjaer of was lxxv ende die oude huer en sal die nuwe niet raken. Item dit lant is vercoft int jaer van lxxxii om die duere tijts willen. Item int jaer van lxxxvii gaf Willem Egbertsz dat gasthuus tot een testament een achtedeel van een kampe lants ghelegen tot Assendelft, bij dat veer ende leyt ghemeen mitten heylighen gheest, ende mit Jan Scaver diot ende bruyct nu ter tijt Claes Ghisen ende onse deel beloept sjaers xv stuvers sijn eerste bruycjaer van ons was anno lxxxviii.

Item een acker lants ende is ghenoemt bouwen weghe ende is ghecomen van Gheertruyt Pieter Tamesz wedue ende placht te gelden ii rijnsgulden Dirc Jacobsz sjaers voir xxiii stuvers. Item in gheryt giben croft heeft dat gasthuus in ii rijnsgulden sjaers ende daertoe noch iih coe venne ontfanghen vanden heylighen gheest ende placht te samen te ghelden vijf rijnsgulden ende sel nu bruycken Claes Claesz sjaers van iiih rijnsgulden mit alle wercwer x jaer lanc daer sijn sijn eerste jaer of was anno lxxxvi.

Item Dirc Jacobsz heeft betael xxx stuvers daghes na sinte lebuijns dach ano lxxxvi.

Item Willem Willemsz heeft betaelt opten xiiiste cruus ende 1 stuver.

Item Pieter Myen heeft beloeft sijn sculden als xix rijnsgulden te betaelen de helft to mitvasten ende die ander helft te mey daer an ontbr.. gheteykent int provisoore boeck op die helft te meer of... Item ontfanghen van Pieter Myen v rijnsgulden op dat xii cruys des maenendaechs voir vastelavont anno xciii. Item ontfanghen van Pieter Myen i lb kasen xxxiii ou ano lxxxii swonesdaghes voer vastelavont. Item noch ontfanghen i lb gulden i stuver. Item noch ontfanghen iiii rijnsgulden een oert, mijn van Pieter Myenen weghe. Item ontfanghen van Pieter Myen vi rijnsgulden op sinte bors dach anno lxxxvii. Item ic Gheryt Dircsz hebbe ontfanghen van Pieter Myen doirdages voir sinte willeboert ano lxxxx ende dat een jaer huer ende dat cruus is ghemaect.

Item iih koevenne ende is ghecomen van Claes Mertsz ende Griet sijn wijf die beneden int gasthuus waren ende placht te ghelden vijf ih gulden ende sel nu bruucken Jacob Claesz sjaers om iiii rijnsgulden x jaer lanc daer sijn eerste bruucjaer anno lxxviii ende dat lant bruuct nu Willem Willemsz. Item een stucke lants van iii maden ende is ghenoemt die hoghe made ende bruuct nu Pieter Myen om vi rijnsgulden sjaers. Item iii maden lants die ghelegen sijn tot Assendelft die ons ghecomen sijn van Katrijn Symon jansz wedu int jaer anno lxxxiiii opten vijfden dach in maert ende heeft ghehuert Gheryt Romboutsz ende Willem sijn soen sjaers om vijf rijnsgulden vrij gelt mitten ouden dijc xxx jaer lanc daer hoer eerste jaer of was lxiiii ende dit leyt butendijc ende daer sijn ii wtsnede talen of ende bruyct nu Gheryt sijn soen ende sel nu bruycken Claes Gheryt Romboutsz ix jaer sjaers om iiii rijnsgulden sijn eerste jaer is anno lxxxvi.

Item viii gaerden lants gheleghen in Zibrant Hillegonts weer gheleghen in die woude ende daer toe een achtendeel van een worf ende noch een campe lants ende leyt op die twist. Item noch gecoft van Jan Claes zoen van Assendelft in dit voirschreven lant i coevenne veenlant. Ende dit voirschreven lant is ghecomen van Gheertruyt Pieter Tamasz wedu ende leit ghemeen mit Dirc Jansz die Verwer ende bruyct nu Allert Coppen Hannen onser beider lant sjaers om xxv rijnsgulden ende plach te ghelden xxxi rijnsgulden ende sel te bruycken x jaer lanc, vrij gelt behoudelic die gront walen ende nyewe sluysen daer sijn eerste jaer of was lxxx. Item die gasthuusmeesters die hebben Dirc Jansz deel ghecoft van Frans Dirc Jans zoen opten palm avont anno lxxxiiii.

Item Comen Jan in die Wijc heeft betaelt vi rijnsgulden van Allert Coppen Hannen weghen smanendaghes voir sinte jorys dach. Item noch heeft Comen Jan betaelt iiih rijnsgulden. Item Allert blijft sculdich x stuvers vant jaer van lxxviii. Item Allert blijft sculdich iii rijnsgulden myn ii stuver. Item Allert betaelt h vat butter vijf lb onder dat half vat. Item Allert heeft ontfanghen vi stuvers van morghengelt smanendaghes voir karsdach. Item Allert heeft betaelt xi rijnsgulden opten x dach in januario anno lxxxv. Item Allert heeft betaelt xiii rijnsgulden smanendaghes voir karsavont anno lxxxvi. Item xliiii rijnsgulden ende viii stuvers. Item Allert blijft sculdich vi rijnsgulden. Item Alleert Coppen Hannen blijft sculdich xxxiiiih stuvers.

NHA, Sint-Elisabeths Gasthuis, Toegang 3305, Inv. 225, periode 1520 - 1543

Item Willem Willemsz heeft gegheven iii rijnsgulden ende viii stuvers op sijn xiiii cruus ende syn cruisen syen ghemaect. Item ontfanghen op dat xv cruus iiii rijnsgulden mijn ii stuver. Item dit lant dat hyer onder geschreven staet questi omme indien sijn bewesen dat sij daer huer om heeft soe sal dat bruken hoir tijt w.. ende is dat zijn dat niet en bewijst soe sal sij nu synte lucas dair voir geven v rijnsgulden anno xvc ende ix.

Item een acker lants ende is ghenoemt bouwenweghe ende is ghecomen van Gheertruyt Pieter Tamens zoens wedu ende plachte te ghelden ii rijnsgulden ende bruyct nu Dirc Jacobsz sjaers om xxiii stuvers int alle sijn wercweer ende sel noch bruycken x jaer lange om die oude huer vri ghelt, hoer eerste bruycjaer xvc ende een. Item in Gheryt Ghiben croft heeft dat gasthuus in iii rijnsgulden sjaers ende daertoe noch iih koeven ontfanghen van den heyligheest, ende placht te samen te ghelden v rijnsgulden. Ende sel nu bruycken Claes Claesz sjaer iiih rijnsgulden mit alle sijn wercweer x jaer langhe daer sijn eerste bruycjaer of was anno lxxxvi ende is hem verlenct x jaers om die oude huer. Item iih koeven ende is ghecomen van Claes Maertsz ende Griet sijn wijf die int gasthuus gestorven sijn ende placht te ghelden v rijnsgulden ende bruyct nu Jacob Claesz sjaers om iiii rijnsgulden. Ende bruyct nu Willem Willemsz om iiii rijnsgulden vi jaer lange tjaer van xcv is sijn eerste bruyc jaer. Ende sal noch de selfde Willem Willemsz gebruycken vijf jaer lang voir die selfde huyr.

Item iii maden lant ghelegen tot Assendelft buten dijc bij dat veer dat dat gasthuus anghecomen is van Katrijn Symon Jansz wedu die int gasthuus gestorven is ende bruct nu Gheryt Rombout ende sel nu bruycken Claes Gheryt Romboutsz sjaers om iiii rijnsgulden ix jaer, daer sijn eerste bruyckjaer of was anno lxxxvi. Dit voirschreven lant sel nu bruycken dat jaer van xcv Maerten Pieter Willemsz om iiih rijnsgulden ende ende dit voirschrven lant sel nu bruycken Jan Pieter Jelis x jaer langhe sjaers om iii rijnsgulden dat jaer van xvc is sijn eerste bruyckjaer. Ende is hem noch verlanct x jaer. Item een stucke lants van iii maden ende is ghenoemt die hoghe made ende bruyct nu Pieter Myen sjaers om vi rijnsgulden. Item Zibert Hillegont zoens weer ende is ghecomen van Geertruyt Pieter Taems zoens wedu ende van Frans Dirc Jansz die Verwer na inhout onse ouwe regystre ende die brieve die daer of sijn ende bruyct nu ter tijt Allert Coppen Hannen sjaers op xxv rijnsgulden vry gelt wtgheit gront walen ende nuwe slusen ende placht te ghelden xxxi rijnsgulden. Item dit voirschreven lants sel noch bruycken Allert voirschreven x jaer sjares om xxvih rijnsgulden op oude vorwerde sijn eerste bruycjaer anno xvc. Dit voirsz lant is Allert Coppen Hannen wedue verlenct vijf jaren maer sij mach of alst haer belyeft om xxxii rijnsgulden des jaers, dat jaer van xvc vijf is haer eerste bruycjaer.

Item ontfanghen van Dirc Allertsz xxvi rijnse gulden op sijn xve cruus. Item ontfanghen bi handen van Pouwels Jan xxh rijnse gulden op sijn viii cruys. Item gecomen xl vrij stuvers van morgenghelt van twe jaer het jaer van viii ende ix. Item betaelt xxii rijnsgulden op sijn ix cruys opt leste dach van die feb int jaer van xvc ende x. Item ii rijnschele gulden wed gegeven. Item ontfanghen xxx nu rijnsgulden bij handen van Martye Claes.

NHA, Sint-Elisabeths Gasthuis, Toegang 3305, Inv. 226, periode 1542 - 1556

Item twe mad lant ghelegen inden ban van Assendelft buyten dijck bij dat veer gecomen van Kathrin Simon Jansz weduw ende bruyckt nu Jan Piet Jelisz vijf jaeren lanck sjairs om drie rins gulden te betaelen tot kersmisse vrouwen lichtmisse vol betaelt daer sijn eerste bruyckjair is ende sal of wesen anno xvc ende twintich. Ende is Jan Pieter Jelisz verlenckt drie jair lanck tsjairs om vierdalfve rins gulden vrij gelt dair dat eerste bruyckjair of wesen zal anno xvc ende vijf en twintich te betaelen tot kersmisse of vrouwen lichtmisse. Ende zal noch bruycken vijf jair om doude huyr om iii rijns gulden eerste jair.. Item ende is Jan Pieter Jelisz verlanckt vijf jairen om iii rijns gulden vrij gelt dat erste jair is anno xxxv te betaelen kersmisse of vrouwelicht vol betaelt. Item Jan Pieter Jelisz noch verlent vijf jair dair sijn erste bruyckjaer of wesen anno xl sijner iiii rijns gulden op alle condisye als boven.

Item betaelt anno xv c ende twintich betalt xxi stuvers anno xxii. Betaelt anno xv c ende xxiii. Betaelt anno xv c xxiiii xxviii xxix. Item ontfanghen van rinsgulden ghecort iii stuvers van de slay. Item betaelt anno xxxx iiih rijnsgulden. Betaelt dat jair van xxxi mit iiih rijnsgulden. Item betaelt anno xxxv iiih rijnsgulden betaelt anno xxxvi. Item betaelt anno xxxvii iiih rijnsgulden. Item de do xxxviii iiih rijnsgulden. Betaelt de anno xxxix iiih rijnsgulden. Item betaelt iiii rijnsgulden anno xl betaelt de anno een en veertich iiii rijnsgulden.

Item een stucke lants gelegen inden ban van Assendelft ende is genoempt die hoge made groot wesen drie mat ende bruyck nu Claes Pieter Myen tien jaeren lanck sjaers om zeven rins gulden vrij gelt te betalen inden twalif nacht daer sijn eersten jaer of wesen zal anno xvc ende twintich. Ende is Clais Pietersz Myen verlanct x jaer lanc om vii rins gulden vrij gelt daer sijn erste bruyckjaer of was anno xvc ende xxx. Ende is Jan Fransz verlanct drie jaer lanck van vii rins gulden tsjaers daer van teerste jaer wesen zal anno xl.

Item betaelt anno xv c ende twintich betaelt een ende twintich. Betaelt anno xv c xxii betaelt anno xxiii betaelt anno xxiiii vii rijnsgulden xxviii xxix. Item betaelt anno xxx vii rijnsgulden. Noch ontfangen anno xv c xxxi vii rijnsgulden. Item betaelt bij Jan Duvensz tjair xxxii vii rijnsgulden. Betaelt bij handen van Jan Duvesz van tjair xxxiii vii rijnsgulden. Betaelt bij handen van Jan Duvensz iii rijnsgulden ghecort van morgenghelt. Item vii gulden de anno xxxiiii. Betaelt anno xxxv vii gulden. Item ontfangen ende betaelt anno xxxvi. Item ontfangen ende betaelt anno xxxvii vii gulden ende x stuvers. Item betaelt anno xxxviii vii rijnsgulden x stuvers. Item betaelt de anno xxxix seven rijnsgulden ende x stuvers. Item betaelt de anno xl tyen rijnsgulden. Item betaelt de anno xli thien rijnsgulden.

Item een stucke lants gelegen inden ban van Assendelft genoempt Zybert Hillegont zoons weer gecomen van Geertruyt Pieter Taemsz weduwe ende Frans Dirck Jansz die Verwer ende bruyck nu Dirck Han Allertsz vijf jairen lanck sjaers om vijf ende dertich rins gulden vrij gelt te betalen in die twaelif nacht vutgeseyt nyeuwe koen daer sijn eerste bruyckjaer of wesen zal anno xvc ende twintich ende is geroet x margen. Item Diric Han Allertsz verlanct vijf jaer lanc om xli rijns gulden daert erste jaer of wesen anno xxvi. Ende is Diric Han Allertsz verlanct vijf jaer om xlh rinsche gulden daert erste jaer of wesen sal anno xxxi van ghelt vuytgesondert nwe hoire ende gront walen. Item dit voirsz lant hebben wij voirt gasthuysmeesteren opten xvi en dach in meye anno xv c anode xxxii vercoft Dirck Han Allertsz voorsz Jacob sijn broeder bij tuschen sprecken van Pieter Havicksz ende Willem Dirck Jacobsz om xv c ende xviii karolus gulden vri gelt te betalen iii c karolus gulden tot sintjansmisse naestcomende ende die reste bedragende xii c ende xviii karolus gulden sel hij onderhouden op rente die penninck xviii een twelck ingaende sel op sint lucas marct naestcomende ende alsdan malcander brucen geven sullen an beyde zijden alst dat behoirt. Item Dirck Han Allertsz ende Jacob sijn broeder hebben betaelt tot sinte jans misse anno xv c ande xxxii iii c karouls gulden ende hier hebben sij af onse quytancie vande iii c karolus ende die voirsz voirwairden vanden coep dairinne gescreven. Item noch ontfangen opten vi en dach in februario anno xv c ende xxxiii van Dirck Han Allertsz voirsz iii c ende xxiiii karolus gulden. Item noch afgelost opden xxx in october anno xv c ende xxxviii vi c lxviii rijnsgulden ende die verschenen renten. Item noch ontfangen tre selver tijt een jair rente vande viii c xciiii rijnsgulden te weten xlix karolus gulden ende twee deel. Item noch ontfangen ii c xvi karolus dair off betalen zij jairlicx xii karolus. Item ontfangen bij Cornelis Han ende Wyllem Ghijsbartsz den xxxi marti anno xliiii dyt van hondert ende sesthyen rijnsgulden noch hondert rijnsgulden ende noch den xxii aprylys anno xliiii ses beken en wij ontvangen te hebben van Claes Joesten ende Cornelis Han dye rest van hondert rijnsgulden alsoe dat die voirscreven sommen met die verlopen renten al voldaen is.

Item betaelt anno xv c ende twintich. Item betaelt anno xxi gegeven van ma.. viiih stuver. Item op rekeninghe van Claes Lottez xxx rijns gulden. Betaelt anno xv c xxii. Item betaelt anno xxiii. Item betaelt op t jair anno xxiiii op rekeninge xvih rijnsgulden. Item betaelt die reest xviiih rinsche gulden. Betaelt anno xv c xxvii xli rijnsgulden. xxviii xxix betaelt den xxx xlh rijnsgulden. Betaelt Diric Han Allertsz ende Jacob Allertsz de anno xxxi rest van Jacob Allertsz vi ende vii. Item betaelt die rest van de volle betaling de anno xxxi betaelt. Item ontfangen van Jacob Han Allertsz de anno xxxiiii vii rijnsgulden. Item ontfangen bij handen van Jacob Han Allertsz de anno xxxv vii rijnsgulden. Item ontfangen bij handen van Jacob Allertsz de anno xxxvi viih rijnsgulden. Item ontfangen bij handen van Jacob Allertsz de anno xxxvii xii rijnsgulden. Item bij Jacob Allertsz de anno xxxviii xii rijnsgulden. Item betaelt de anno xxxix van rekeninge betaelt de anno xxxix vh rijnsgulden. Item betaelt de anno xl xii rijnsgulden.

Item een gaerde lants leggende inden ban van Assendelft in aelbert dirck maertensz weer gecomen van Jelis Meynertsz dochter beghijn opten groten hof ende bruyct nu Aelbert Dirck Maertsz weduwe sjairs om dertich stuvers. Dit lant is vercoft ende heeft Jan Duvesz betaelt anno xx.

Item een stuck lants gelegen inden ban van Assendelft groet wesende derhalve kewac ende is gecomen van Claes Maertsz ende Griet zijn wijf ende bruyckt nu Duyff Willem Backers weduwe sjairs om vijf rins gulden. Dit lant is vercoft op twee meyen daer die erste mey of wesen sel anno xv c xxii voor honder xxx gulden heeft ghecoft Comen IJsbrant. Item betaelt den ersten dach lxiih rinsgulden betaelt lvii gulden iiii stuver op die leste mey betaelt die leste mey te vollen.

Item in gheryt gyben croft heeft tgasthuys inne drie rinsgulden sjairs ende daertoe noch derhalf koeven ontfanghen vanden heyligen geest ende bruyckt nu tsamen Claes Claesz sjairs om vierdalve rinsgulden met alle zijn werkweer. Dit lant is vercoft voor xc rinsgulden te betaelen op ii meyen daer die erste mey of wesen sel om xv c xxii ende heeft ghecoft Claes Claesz Pieter Claesz. Item Claes Claesz heft betaelt den betale xxiih rinsgulden. Item Pieter Claesz heft betaelt xxiih rinsgulden. Item ontfangen op rekeninge altvan afterkas anno xxiii in meye xx rinsgulden. Item al betaelt.

Item een acker lants gelegen inden ban van Assendelft genoempt bouwech gecomen van Geertruyt Piet Taemsz weduwe ende bruyck nu Jacob Dirck Coppersz zeven jairen lanck sjairs om drie ende twintich stuvers van ghelt dair zijn erste jair of wesen zal anno xv c ende twintich. Dit lant heeft ghecoft Jan Dircksz anno xxii op twe meyen omme xxiii rinsgulden dair die erste mey of wesen sal anno xxii. Betaelt mey anno xxii xih rijnsgulden. Item betaelt mey anno xxiii xih rijnsgulden ende dit lant als vrij.

Burgerweeshuis

NHA, Burgerweeshuis, Toegang 1846, Inv. 18G, Cartularium

Ick Jan Martijns zoen schout tot Assendelft doe condt allen luijden dat voor mij ghecomen zijn Dirrick Voppensz ende Alijt Jans zijne gheechte wijf ende hebben op ghegheven ende quytgeschouden over gheven ende schelden quyt met desen brieve den heyligengeestmeesteren binnen Haerlem totter armen behouff een stuck lants ghelegen inden ban van Assendelff ende heet die Byestcamp langes op die sluyssloot inden Kaghe ende is omtrent vijf maden. Ende bruyckt nutertijt Claes Zijmonsz met voorwaerden dat men desen kamp tot ghenen tijden vercoopen en zal noch vanden heylighengheest vervreemden. Ende voort zo zullen die heylighegheestmeesters van desen lande alle jare wytreycken ende betalen den zusteren in des prooststeghe after sint jans twee gpouden engelschen nobvels vijftalven enghels weghende tot kersavent ofte binnen die twalef nachten onbegrepen daer die zusteren twee missen in die weeck om sullen laten doen tot ewighen daghen. Een des vrijdaghes vanden heylighen cruys ende een des saterdaghes van onssen liever vrouwen. Ende waert dat dat zaecke dat tot eenigher tijt die misse in dat zusterhuys voorsz niet ghedaen en worden zo zullen die heylighegheestmeesters die indertijt zijn die twee missen laten doen daert zij bewaert zullen wezen ende hem ghelieft in kennisse der waerheyt ende om bede wil Dirrick Vooppensz ende Alijt zijns wijfs beyde voorsz. Zo heb ick Jan Maertensz schout voornoemt desen brief bezeghelt met mijnen seghel hier benden an ghehanghen int jaer ons heeren duysent vier hondert vijf ende veertich op sinte bertelmeus avont Apostel.

Ick Pieter Jansz schout inden ban van Assendelft doe condt allen luden dat voir mij ende schepenen inden selven ban ondergescreven gecomen zijn Maerten Jacobsz zoon Maerten Maertensz Claes Pieter Coenen ende Engel Jan Coenen. Ende verclaerde dat zij lange tijd geduerende zeecker proces hangende hebben gehadt voorden hove van Hollandt tegen de meesters oft regeerders vanden heyligengeesthuysse binnen Haerlem beroerende de limiten of scheydinge van een campe landts genaempt de biestcampe gelegen inden voorsz ban van Assendelft opten Kaech aldaer die voornoemde regeerders sustineerden die zeyden dat dit gheheele campe zoe die nu tegens buerlanden afgesloot is der voornoemde heyligeesthuysse behoerden. Ende die voornoemde comparanten tegens zeyden dat omtrent twe maeden landts gelegen andie noortoostzijde vanden voornoemde biestcamp ende daer in mede in een partije vanden anderen buyrlanden gesloot zijnde hemluyden toebehoorde ende dat het delleken of oude rietvuer inde voorzeyde campe gelegen eertijts de scheysloot geweest hadde. Dat zij comparanten omme te schuwen verder costen ende processe mit goeder vruntschappe mittie voorzeyde heyligegheest meestens geaccordeerende over een gecomen zijn zoe dat den voornoemde heyligengheesthuyse voort an eygelick ende sonder yemants becroon sal hebben ende behouden die voornoemde biestcamp int geheel ende zoe breet ende lange vuytgestrect als die nutertijt belent is an die zuytwestzijde mitten volger of sluyssloot an die noortoostzijde die bedijcte camp behorende tgasthuys tot Haerlem ant zuytoost endt nanne coeven mit jonge Jan Dirck Claes nyeuwen ven an het noortwest endt Jan Outgersz kaach. Alzoe dat voort an het voorzeyde delleken of rietvuer geen scheydinge geacht off gehouden sal worden maer de landen an beyden zijden van tselve delleken onder eenen naem eenen onverscheyden landt of aerde verstaen sal zijn. Verclaerende oick die voornoemde comparanten dat die voornoemde heyligegheestmeesteren hen wel ende duechdelick voldaen ende betaelt van alle dat zij hem comparanten om vrede ende offrandt van processe belooft hadden. Ende beloeft dat zij alle ende elcx zonderlinghe voor huer ende hueren erven tvoornoemde heyligengheesthuys die voorzeyde twe maeden of daeromtrent gelegen andie voorseyde noortoostzijde van tvoornoemde delleken belooft hebben. Ende bij desen beloofden te vrijen ende te waren tegens eenen yegelijcken alsmen vrij landt inden voorzeyde ban schuldich is onroerende goeden waer die bevonden sullen mogen worden mitsgaders huer alder personen ende die kuere van dien onder trecht ende bedwange van allen rechteren. Alle dunck sonder arch ende list. Hier waren bij an ende ouer als tuygen ende schepenen tot Assendelft voorzeyt Louweris Melisz ende Claes Jans zoon. Des ten conde van desen duer tversoeck vanden vozeyde comparanten zoo hebbe ick Pieter Jans zoon schout voorzeyt desen besegelt mit mijnen zegel hier beneden an gehangen opten xxien dach xvc drie ende tzestich.

Die drie vierendeelen van een stucke lants leggende achter het veerhuys inden ban van Assendelft dat ghecocht is van Jacob Jacobsz nae vuytwijsinghe van het ouwe regyster vant jare xiiic xl.

Twee stucken lants inden voorzeyde ban die beyde ghecomen zijn van Mr Willem Dirricksz als die helft van negen gheersen ende noch een groot gheers leggende opte Vliet als blijct bijt regyster vanden jare xiiiic xc folyo xvii int pampiertgen daer die betaelinghe inne gescreven is.

Gherit heer tot Assendelft ende ridder raedt ordinaris des conincx van Spangien in Hollandt Zeelant ende Vrieslant doe condt allen luyden dat ick door naerstich vervolch van Mr Hughe van Assendelft mijnen neve oick raedt des conincx van Spangen ende om die vermeerderinghe van goodts diensten den zelve meester Huyghe geconsenteert hebben en confetere mits desen dat dat hij sal moghen opdraghen overgeven ende transporteren tot behouff vanden convente van Bethlem inden Haghe een weer lants groot wesende omtrent veerthien gaerden gelegen inden ban van Assendelft ende belent hebben inden oostzijde die twisch streckende tot inde wijckermeer westwaert Symon Dirricksz weer ande noortzijde dat vroonweer andie zuytzijde. Behoudelick dat tvoorsz convent gehouden te sal wesen te passeren brieven bijden welcken zij beloven zullen tvoorsz lant te houden in scot en inde lot ende in allen contribueren in alre manieren oft inde hant in de hant van een waerlick persoon gebleven waere. Welcke brieve midts desen gheregistreert zullen worden int register tot Assendelft daermen gelijcke brieven gewoonlick is te registreren. Achtervolghende tplaccaet vanden coninck anno vijfthien gepubliceert. Des toirconde zoe heb ick mijnen zegel hier beneden an ghehanghen opten drieden dach septembris anno xvc ende xviii.

Achter opte rugghe van den voorsz brief staet bij Mr Huygh van Assendelft gescreven bij zijnen eygen hant ende onderteykent

Nota gheeft die heer van Assendelft concent dat ick mochte maken dat conuere ende zusteren ende daer om ende zo wel te bat mach ick maken die heyligegheestmeesteren ende den armen tot Haerlem waerlicke personen blijven dat lant altijt waerlick ende scotbair ende dit al heb ick ghedaen ... ende .... niet doen en zoude jegens die placaten des K niet gescreven bij mij Mr Huyghe van Assendelft den iiiden juyly anno xvc xxxiiii

Wij Gherit Hendricksz schout tot Assendelf ende Claes Jacobsz Willem Claesz ende Adriaen Willemsz schepenen inden ban van Assendelf kennen midts desen dat opten sesten dach in juylyo int jaer ons heren duysent vijf hondert ende twee ende dertich ghecomen is die eerbare meester Huych van Assendelff inden dorpe van Assendelf mit Harmen Iansz Botter zijnen gecoren voocht in deser zaecke. Ende verlijde dat hij ghegeven ende opgedraghen heeft gheeft ende opdraeght midts desen derthien ende een haff gaerden lants ghenomt Jan Heynen weer mit die kinderen van here Pieter van der Molen ridder also groot alst hem meester Huygh voornoemt toebehoort ende op huyden gebruycken ende huerluyden zijn Adriaen Willem Pietersz ende Ghijs Claes Ghijssen jairlixcx om vijff ende veertich gulden ende zes coyen caesen gherekent xl grooten vlaems voor de gulden gereekent in de luycas marckt jaerlicxs te betaelen. Ende lenden zijn an noortzijde Zijmon Dirricxs weer aen die zuytzijde dat froonweer streckende int oost van de twisch tot in de wijckermeer niet verswaert. Ende die voornoemde meester Huych dit voorsz lant die heylichgheest meesters van Haerlem tot behouf vanden armen menschen gheeft ende opdraege mit zijnnen voorsz voochts hant daer af verlichtende ende afscheydende ghelijckerwijs datmen voor schout ende schepenen tot Assendelf af scheyden mach quytscheldende die heylichgheestmeesteren tot behouf van armen gheheel ende al bekennende hemluyden zijn voorsz lant toe te behoren als hoor luyden vrij eyghen ghoet ende dat op condicien ende voorwaerden als die heylichgheestmeesters mit hem meester Huych gemaeckt hebben als die schepenen brieven daer van wesende vuytwijzen dat zijluyden tot ewighen dagen een dagelicxe misse zullen laten lezen ende voorts doen alst tblijck bij die voorsz schepenen brieven. Oick mets desen niet te willen doen jegens die placcaeten des K Mt niet zullen desen landen blijven scotbaer ende onder die waerlicke hant ghelijcke die ander landen aldaer ghelegen. Ende oft yemandt zeyde jegens dese ghifte ofte alienatie hem oppioserende bij naestinge oft anders ende indien dit noch niet ghenouch en waere soo verclaerde die voorn meester Huyghe dat hij alsdan gheeft den heylichengheest meesteren den bruyckwaer ende ten minsten die jaerlicxe huyr ende all tgelt jaerlicx vanden voorsz derthien ende een halve geerde lants commende. In kennisse van al dit voorsz heeft meester huychgho van Assendelff begeert op mij Gherit Hendricx schout tot Assendelf dat ick dese brief soude willen bezeghelen mit mijnen schouten zeghel naer wtwijzen vanden placcaeten des keyserlicke maiesteyt bijden welcken geboden wort dat een yegelick die lant coopt verlicht oft vercoopt dattet geschien zal voorden schout ofte gherechte van ban daer tlant ghelegen is. Ende zullicx heb ick Gherrit Hendricksz schout inden ban van Assendelff voor bede vanden voorn meester Huychghe van Assendelff ende Harmen Jansz zijnen voocht mijnen schouten zeghel an desen brief ghehangen ende bezeghelt opten tweesten dach september inden jare xvc xxxii. Ende tot meerder zeeckerheyt soo heeft meester Huych van Assendelff zijnen ghewoonlicke hantscrift hier onder desen brief gestelt ende gheteykent inden jare duysent vijfhondert ende drie ende dertich.

NHA, Burgerweeshuis, Toegang 1846, Inv. 29X, giftbrief van Dirc Voppenzoon c.u. van een stuk land genaamd de Byestcamp in de ban van Assendelft, op voorwaarde dat de Heilige Geestmeesters jaarlijks aan de zusters in de Proeststeeg achter St. Jans zullen uitreiken 2 gouden Engelse nobels, waarvoor de zusters twee missen per week zullen laten doen, 1445. Met wederzijdse beloften daaromtrent, 1445.

Ic Jan Martijns zoen scout tot Assendelf doe kont allen luden dat voir mij ghecomen siin Dirc Voppen zoen ende Alijt Jans dochter sijn gheechte wijf ende hebben op ghegheven ende quyt gescouden overgheven ende quytscelden met dese brieve den heyligen geest meesters binnen Hairlem totter armer behoef een stucke lants ghelegen inden ban van Assendelf ende heet die Byest camp langes op die sluus sloot inden kaghe ende is omtrent vijf maden ende bruct nu ter tijt Claes Symons zoen mit voirwairden dat men desen kamp tot ghenen tijden vercoepen en sal noch vanden heylighen gheest vervreemden. Ende voert soe sullen die heylige geest meesters van desen lande alle jair wt reycken ende betalen den susteren in des proefst steege after sinte jans twe gouden engelschen nobels vijftalven engels wegende tot kersavont of binnen den twalef nachten onbegrepen daer die susteren twe missen in die weeck om sullen laten doen tot ewighen dagen een des vridages venden heyligen cruus ende een des saterdages van onser liever vrouwen. Ende waer dat sake dit tot enigher tijt die missen in dat susterhuus voersschreven niet gedaen en worden soe sullen die heylige geestmeesters die indertijt sijn die twe missen laten doen daer sij bewaert sullen weesen ende hem ghelieft in kennisse der waerheyt ende om beede wil Dirc Voppen zoens ende Alijt siins wijfs beyde voerschreven soe hebbe ic Jan Mertiin soen scout voernoemt desen brief besegelt met mijnen zegel hier beneden an ghehanghen int jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende viertich op sinte bertolmeus avont apostel.

NHA, Burgerweeshuis, Toegang 1846, Inv. 30X, giftbrief van Pieter Jansz van Saenden van een stuk land in de Vliet van Assendelft, een stuk land in de ban van Vennip en een stuk land genaamd Nippenhoirt in de ban van de Liede:

Wij Aelbrecht van Assendelff ende Willem vander Voirde leenmannen der graeflickheit van Hollant doen condt allen luyden dat wii gebeden ende geladen quamen ten huyse van Pieter Jans zoon van Saenden dair deselve Pieter Jans zoon sittende op zinen stoel wetende zinen zinnen ende machtich zinre sprake opentlicke voir ons gelyede ende bekende als wel bedocht ende beraden als hij in rechter guften ende aelmoessen tot loven ende eere gade ende vertrostinge ziinre ziele gegeven ende quytgeschouden hadde gheeft ende schelt quyt tot eenen vrijen eygen den helige geestmeesters vanden heligen geesthuise binnen Hairlem tot des vorsz helige geestes behouf de parcheelen van landen die hier nae volgen ende gescreven staen. Inden eersten een stucke lants gelegen inde vlyet tot Assendelf dat belent hebben Pieter Jans zoon snijder an die nortzijde Pieter Gerrit Rembrants zoon ande westzijde ende bruuct op desen tijt Martin Diericx zoon sjaers om zestalve rins gulden. Item noch een stucke lants gelegen in den ban van der Vennep ende is geheeten de breede ven die belent hebben Clais Jacobs zoon an de nortzijde sinte elisabetten gasthuis tot Harlem ende Jacob Henricx zoon te samen ande zuytzijde streckende oostwarts ande Vennep ende bruuct Katryn de schoutwive plach te wesen sjaers om vier rins gulden. Item noch een stucke lants geheeten Nyppenhoirt gelegen inden ban van der Lyede ende belent hebben Baert Wauters zoon ande nortzijde Aelbert Pieters zoon ande zuytzijde de Poel an de oostzijde ende gelt sjaers vijftalven rins gulden. Beloipt in als mit somme van veertich rins gulden an gelde voir eens dair in gerekent ende die de voirsz Pieter Jansz den heligen geestmeesteren tot des heligen geests behouf betaelt heeft ter somme van achtien rins gulden sjaers die de helige geestmeesters tot des heligen geests behouf eygentlicken ende eewelicken behouden zullen zonder yemants wederseggen ende de voirsz Pieter Jansz heeft hunluyden dair om gelooft ende looft mit desen brieve de voirsz landen te vrijen ende te waren voir hun ende zinen erven alsmen vrijlanden inden banne dar so geheten zijn sculdich is te waren in kennissen der wairheit so hebben wij als leenmannen der brieff besegelt mit onsen zegelen hier an gehangen int jair ons heeren duysent vierhondert ende tachtich opten vierden dach in decembri.

NHA, Burgerweeshuis, Toegang 1846, Inv. 31X, giftbrief van Mr. Hugo van Assendelft van land, genaamd Jan Heynen weer in den ban van Assendelft, op voorwaarde van het latten lezen van een dagelijkse mis, 1532:

Wij Gerrit Henricxz scout van Assendelff ende Claes Jacobsz Willem Claesz ende Adriaen Willemsz scepenen inden ban van Assendelff kennen mits desen dat opten zesden dach in julio int jaier ons heeren duysent vijfhondert ende twee ende dertich gecomen is die eerbare heere meester Huyge van Assendelff inden dope van Assendelff mit Harman Jansz Botter zijnen gecoren voicht in deser saicke ende verlyde dat hij gegeven ende opgedragen geeft ende opdraecht mits desen derthien ende een halff geerden lants genoemt Jan Heynen weer liggende inden ban van Assendelff gemeen in Jan Heyenen weer mit die kinderen van here Pieter van der Molen ridder alsoe groot alst hem meester Huyge voirn toebehoert ende op huyden gebruycken ende huerluyden zijn Adriaen Willem Pietersz ende Ghijs Claes Ghijssen jairlicx om vijf ende veertich gulden ende zesse koyen casen gerekent xl gulden vlaems voir die gulden in die lucas marct jaerlicx te betaelen. Ende lenden zijn aen die noortzijde Symon Dirricx weer aen die zuydzijde dat tfroonweer streckende int oost van die twisch tot in die wijckermeer westwaerts. Ende die voirn meester Huyge dit voirsz lant die heyligegeestmeester van Haerlem tot behouff vanden armen menschen geeft ende opdraecht mit zijnen voirsz voichts dair aff verlichtende ende affsceydende gelijckerwijs datmen voir schout ende scepenen tot Assendelff aff sceyden mach quytsceldende die voirn heyligegeestmeesteren tot behoeff vanden armen geheel ende al bekennende hemluyden sijn voirsz lant toe te behoren als hoirluyden vrij eygen goet. Ende dat op condicien ende voirwaerden als die heyligegeestmeesters mit hem meester Huyge gemaickt hebben als die scepenen brieven dair van wesende wtwijsen dat zijluyden tot ewygen dagen een dagelixe misse sullen laeten lesen ende voirts doen als blijct bij die voirsz scepenen brieven. Oick mits desen ghifte niet te willen doen jegens die placaten des k mt met sullen dese landen bliven scotbaer ende onder die wairlicken hant gelijcken die andere landen aldair gelegen. Ende oft yemant seyde jegens dese gifte ofte alienatie hem opposerende bij naestinge oft andere ende indien dit noch niet genoech en ware soe verclairde die voirn meester Huyge dat hij als dan geeft den heylige geestmeesteren den bruyckwair ende te minsten die jairlixe huyr ende alle tgelt jairlicx vanden voirsz derthien ende een halff gaerden lants commende in kennisse van al die voirsz heeft hij meester Huyge van Assendelff begeert op mij Gerrit Henrixz schout tot Assendelff dat ick desen brieff soude willen bezegelen mit mijn schouten zegel naer wtwijsinge vanden placaten des keyserlicke maiestijt bij den welcken geboden wordt dat een ygelicken die lant coopt ver... vercoopt dattet geschien sal voir den schout oft gerecht vanden ban dair tlant gelegen es. Ende sullicx hebbe ick Gerrit Hendrixz schout inden ban van Assendelff doir bede vanden voirsz meesteren Huyge van Assendelff ende Harman Jansz zijn voicht mijn schouten zegel an desen brieff gehangen ende bezegelt opten tweesten dach septembre inden jare xvc xxxii. Ende tot meerder s.... soe heeft meester Huyge van Assendelff sijn gewoinlick hantscrift hier onder desen brieff gestelt ende geteykent noch opten ..den octobri inden jare duysent vijfhondert drie ende dertich.

NHA, Burgerweeshuis, Toegang 1846, Inv. 86, schuldbekentenis van Claes Gijsen c.s. van een jaarlijkse rente van 137 carolus gulden, gevestigd op landerijen te Assendelft:

Ic Pieter Jans zoon schout inden ban van Assendelft doe condt allen luyden dat voir mij ende voir scepenen inden selven ban hierondergescreven gecompareert sijn Claes Ghijssen Cornelis Adriaens zoon Willem Adriaens zoon ende Clais Allarts zoon buyerluyden inden voirsz ban van Assendelft. Ende gelieden tesamen ende elicx een voir al staende als principaele sculdenaer voir hunnen ende voir haren erven sculdich te weesen den heyligegeestmeesteren vanden heyligegeesthuyse binnen der stede van Haerlem een jaerlicxe losrente van hondert seven ende dertich karolus guldens tot veertich grooten vlaems tstuck. Te betaelen alle jaeren in handen vanden heyligengeestmeesteren indertijt tot behouff vanden heyligengeesthuyse voirsz binnen der voirsz stede van Haerlem al vrij buyten ende sonder costen vanden selve godshuyse op meyendage daeraff teerste jaer gevallen ende verschenen sal weesen op meyendage anno xvc zes ende tzestich ende daernae voirtsz van jaere te jaere daeraenvolgende ende soelange geduerende tot dat de voirsz comparanten of huer erven deselve hondert seven ende dertich carolus jaerlicxe losrenten jegens der heyligengeestmeesteren indertijt oft actie van hemluyden daertoe overhebbende gelost gequeeten ende affgecoft zullen hebben dat zij tot hueren wille zullen mogen doen mits opleggende voir elcke penninck achtien gelijcken penningen dat in hooftsomme beloopen soude vier ende twintich hondert zes ende tzestich der voorsz karolus guldens ende dit alteffens ende teenre somme off bij vijffhondert karolus guldens hooftpenningen ende nyet minder tot eene rente ende corttende de jaerlycxe rentten naer advenant ende daer beneffens oick betaelende de verscheenen rentten naer beloope des tijts. Welcke voorsz jaerlycxe betaelinge van rentten ende aflossingen gedaen sal mogen werden met alle tot sulcken prijsen als ten dage vanden betaelinge sal loopen sonder nochtans dat men de selve tot eeniger tijden hooger sal begeren dan op desettinge ofte moderatie vanden E Mr begift martij anno xvc negen ende vijftich. Ende hebben de voorsz Claes Ghijssen Cornelis Adriaensz Willem Adriaensz ende Claes Allartsz hier voornoemd ten onderpande gestelt verbonden ende specialijcken gehypothekeert bij Maijnardt van Huessen gecoft groot geacht int geheel omtrent negenthien gaerden lants belendt met tvroonweer aen de zuydzijde ende Symon Dirixs zoons oft byeren weer aen de noordzijde commende int west aen de wijckermeer ende aent oost aende twisch. Ende daer toe alle huere ende hueren erven ende landen ende goeden roerlijkce ende onroerlijck jegenwoordighe ende toecommende waer ende tot wat plaetse die gelegen sijn of belenden sullen worden binnen den ban van Assendelff voorsz off daer buyten gheene goeden wtgesondert dewelcke zij alle ende elcxs besonders ter cause van dese submitteerden tot heerlijcke ende reale egenike vanden hove van Hollandt ende van allen anderen heeren hoiren wetthen ende gerechte daer en sulicx den heyligegeestmeesteren ende regeerders vanden voorsz godshuyse indertijt oft actie van hemluyden overhebbende dat alwebest zal gelieven. Geduerende tot geheelde afflossinge ende voldoeninge toe inclusyf soe boven gescreven staet ende langer nyet. Ende waeren hierop de voorsz comparanten tesamen ende elicx besonder voir hem ende voor hueren erven reinduerende ende te buyten gaende alle exceptien ende beneficien van rechten ende besonders tbeneficie datmen noempt dimscoris vanden inhouden vanden welcken zij kenden genouchsaem onderrecht te sijne ende wel te weeten dat tselve te seggen was ende voorn alle andere loose subtile vonden listen ende practijcken diemen ter contrarie dese in eenighe maniere dencken vinden oft practiseren soude mogen. Al sonder frande hier waeren bij aen ende over als scepenen buyeren ende getuygen inden voorsz ban van Assendelff Louris Melis zoon ende Maerten Diricx zoon. In kennisse ende ter oirconde van dese hebbe ick Pieter Jans zoon schout voorsz dese brieff besegelt met mijn zegel hier beneden aengehangen. Ende ter meerder kennisse ende zeeckerheyt hebben wij Adriaen van Treslonge ende Johan van Duvenvoorde leenmannen der graeflicheyt van Hollandt elicx onse zegelen ter versoucke vanden voorn Claes Ghijssen cum socys comparanten voorn mede hier beneden aengehangen den achtsten dach van augusto inden jaere ons heeren duysent vijfhondert drie ende zestig.

Barbara Gasthuis

NHA, Barbara Gasthuis, Toegang 3241, Inv. 3Y

Wij Quirijn Dirricx zoon ende Jan Mathijs zoon schepenen in hairlem oirconden dat voir ons gecommen sijn Cornelis Willems zoon Adriaen van Hoorne Frans Jans zoon Kier Jacob van Huessen Pieter Jans zoon raet als regeerders vanden heyligengeesthuyse binnen deser stede. Ende bekenden dat wijlen de eerbare meester Huge van Assendelft den regeerders vanden selven huyse tot behouff vanden armen opgedragen heeft zeeckere derthien ende halve gaerde landts gelegen onderdeel ende gemeen in jan heynen weer met de kinderen van heer Pieter van der Molen ridder binnen den ban van Assendelft nade inhout der brieve van opdrachte daer van bij hem voir Gerryt Henricxs zoon schout Claes Jacobs zoon Willem Claessen ende Adriaen Willemsz schepenen inden voornoemde ban gepasseert in date van den zesten july anno xv c twee ende dertich. Ende dat wijlen Claes Gerrytsen van Houten Jan Nannincxs zoon Jan Mathijssen Willem Diricxs zoon ende Jan Pieterssen kies als heyligegeestmeesteren den voornoemde meester Huge daervoorn in recompense danckbaerheyt oft maniere dat compositie beloeft hebben te volcommen zekere puncten albreeder verclaert inden brieve die zijluyden daeraff voir scepenen van Haerlem gepasseert hebben ende alhier van woorde te woorde is geinfereert beginnende Wij Gerryt Steffens zoon ende Jan Diricxs zoon scepenen in Hairlem oirconden dat voir ons gecomen sijn Claes Gerryts zoon van Houten, Jan Nannincxs zoon Jan Mathijs zoon Willem Dirixssen ende Jan Pietersz kies heyligegeestmeesteren verclaerende ende kennende voir huer ende huere nacomelingen heyligegeestmeesteren indertijt weesende bij consent ende believen den rade der zelver stede van Hairlem hoe dat meester Huge van Assendelff licentiaet in beyden rechten canonick ende raidt inden hage hemluyden opgedragen ende tot eenen vrijen eygen gegeven heeft derthien ende een halve gaerde lants leggende inden dorpe van Assendelf gemeen in jan heynen weer met heer Pieter vander Molen ridder oft zijnen kinderen alsoe groot ende cleyn alst nutertijt gebruycken Adriaen Willemssen ende Ghijs Claes Ghijssen jairlicx om vijf ende veertig carolus guldens tot veertich grooten vlaems een gulden gereeckent ende zesse koeytcasen. Van welcke landt lendens sijn aende noortsijde Sijmon Diricxs zoons weer ende aende suytsijde dat froonweer streckende vande twisck int oost tot aende wijckermeer int westen wairvoir de heyligegeestmeesteren verclaerden voir huer ende huere naecommelingen dat sij beloeft hebben ende beloven mits deser dat deselve heyligegeestmeesteren te eewigen dagen zullen laten alle dagen doen leesen op hueren costen een misse bijden grootpriester inden parochykerck binnen Hairlem te weeten alle weecks dage misse op theylich cruys outaer ende zullen die priester doen leesen nae de misse miserere mei dus met een collect op tgraff op die van Assendelff ende van gelijcken doen leesen alle weecken vier missen inde capelle van die van Assendelff of Florys Scoddy oute dat getijde huysken ende zal die priester nae die missen leesen miserere met een collect off twee drie hij meester Huge van Assendelff gefundeert staende tot Hairlem in sinte jans straet ende sullen alsdan geven. Ende beloefden den voornoemde heyligegeestmeesteren als voeren jairlycxs vuyt te reycken drye rijns guldens tot waslicht oft om nyeuwe vanden voorsz capelle ende zullen oick geven op meester Huge voorsz jairgetijt twee ende tzeventich witte brooden stuck van een halve stuver der armen menschen die zij die toe gedeputeert zullen hebben elixs zijn broot te haelen nae de zielemisse vander voorsz meester Hugen jairgetijden ende noch derthien grootgens brooden zullen zij geven int gasthuys van onser lieve vrouwe staende int sinte jans straet den armen vroukens dairinne woonende alde naest den abt van egmondt te huyse. Ende beloefden den voorn heyligegeestmeesteren dat hij altijt op die jairgetijt vanden voorsz meester Huge zullen geven drye rijnsguldens tot een maeltijt voer zijn naeste magen van zijn broeder meester Barthout van Assendelff off van zijne zusters van Treslonge gecommen ende gedescendeert. Welcke maeltijt zij zullen doen bereyden gebuert den outsten vanden geslachte voorsz believen sal ende daer zullen den heyligegeestmeesteren met den priester die de missen voorsz leesen sal mit de voorn naeste magen eeten ende vroolick weesen leesende over de maeltijt een pater noster ende een ave maria voorde ziele vanden voorn meester Huge. Ende indien den heyligegeestmeesteren oft hun namaels indertijt weesende alle dat voorsz staet nyet en onderhyelden ende in tmynste punt gebreeck sal vinden ende zij date toe van int willen tot twee off drye reysen toe, zoe sal dit voorsz landt kommen opten rechten armen vroukens vanden voorsz onse lieve vrouwen gasthuys bijde oude meester Huge van Assendelff gefundeert staende tot Hairlem in sinte jans straet, ende sullen alsdan de capelmeesters van onse lieve vrouwen capelle alleen laeten leesen tot eewige dagen de voorsz zeven missen ter weecke inder manieren als voorschreven is ende nyet anders doen mits voerwaerden dat de heyligegeestmeesteren nyet verbonden en sullen weesen de voorsz missen te laeten doen dan als zijluyden inden ontfangen sullen weesen van de voorsz landt rentten. Ende mit hij meester Huge van Assendelff bedongen heeft dat hij in zijnen leven dese rentten sal ontfangen indiene hem gelieft tot zijne sterfdach toe. Ende beloven oick de voorsz heyligegeestmeesteren dit voorsz landt te gheenen tijden te moogen vercopen oft belasten mit rentten oft pachte noch oick in eeniche wijs alienen maer zal dat voorsz landt blijven tot een eewige ypotheke aen de heyligegeestmeesteren als voorn alle dunck sonder arch ende list. Ende sijn twee brieven gelijck hier van gepasseert in oirkonde kennisse van desen soe hebben wij scepenen voorsz ter begeerte van den edelen heere meester Huych van Assendelff ende de voorsz heyligegeestmeesteren dese brieff besegelt met onsen zegelen hier beneden aengehangen opten xviiien juny int jair ons heeren duysent vijff hondert ende drye ende dertich. Ondergeteykent M Claessen mit twee groene wtgehangen zegelen. Welcke puncten ende articulen inden voorsz brieve gementioneert bij hem ende hueren voirsaten onverbreeckelicken onderhouden sijn geweest. Dan alsoe zij comparanten bevonden dat het voorsz heyligegeesthuys deur toccupeeren vanden voorsz landen groote ende verscheyden moeyten ende fortsen geleden ende tot desen dage toe in twijffelachtigen processe om die lanten ende ontgrondinge tegens die oude huyrluyden gestaen hebben ende noch tegenwoordelicken staen ende consydererende de cleyne huyer vanden voorn landen ende de periculen ter cause vanden placcaten des K Mte den voorn huyse souden mogen opcommen mitsgaders andere verscheyden imonuementen. Omme alle welcke fortsen processe ende imonumenten ontslagen te sijne ende oick om dimcompsten vanden voorsz godshuyse tot behouff vanden armen te verbeekeren zoe hebben zijluyden bij consente ende advyse van burgemeesteren ende vroetscape deses stede de voorsz landen vercoft ende gealieneert. Maer alsoe hoere intentie often meeninge nyet en is dat deur dien de intentie vanden voorsz edele heere meester Huge van Assendelff ende douerghiste vanden heyligegeestmeesteren hier voorn verhaelt allufoir ende ongedaen blijven, mair expresselicken willen dat die zelve volgende oick tbelieven vanden burgemeesteren in alle zijn puncten onverbreeckelicken onderhouden zal werden. Zoe waeren zij ter cause van dien ende inde plaetse van de voorsz vierthiendalve gaerde landts weeder verbindende ende ypothekerende ten overtstaen vanden voorsz burgemeesteren derthien margens landt off dair omtrent gelegen binnen dese stede vrijheyt ende bijden voorn godshuyse gebruyct daer lenden aen sijn die renlaen mit Huych van Alckemade an die noortzijde, de stede cingel, de delft, Wouter van Bekesteyn ende tconvent van sinte margrieten aen de zuydzijde, de voorn delft int west ende Wouter van Bekesteyn voorsz int oost. Verobligerende ende subiect maickende de voorsz derthien margens lants voir ende inde plaetse vande voorsz vercofte derthien ende een halve gaerde lants, omme die in gebreecke van te volcommen de puncten bij de heyligegeestmeesteren voorsz daer voorn daervan beloeft te doen, bijden gasthuysmeesteren van onser vrouwen gasthuys boven geseyt naer inhout der voorsz scepenen brieve te mogen werden aengevaert ende geincorporeert in allen schijne als zij dit vercofte derthien ende een halve gaerde lants souden hebben mogen aenvaerden ende incorporeren. Ende beloefden zij comparanter inder qualiteyt ende ten overstaen als boven ten behouff vanden armen vroukens inden voorsz gasthuyse tot coopinge van visch ende andere nooting behouften jairlicx vuyt te reycken zesthien rijns guldens van veertich grooten vlaems tstuckte betaelen opte vier quartieren des jairs telcken vier den voorsz guldens, daer van het eerste vierendeel jairs weesen sal te heyligermisse naestcommende ende soe voorts alle vierendeel jaers soelange geduerende als den voorsz heyligegeesthuyse sal weesen sonder achterhael off schade vanden voorsz peene. Des toirconden hebben wij scepenen boven genoempt ter requisitie vanden regeerders vanden heyligengeesthuys voorsz dese brieve besegelt met elicx onsen zegelen hieronder aengehangen. Ende hebben wij burgemeesteren der voorsz stede van Hairlem als approberende der voorsz beloftenisse ende verbant met al dat bijden selven regeerders in desen gedaen ende gehandelt is t zegel ter saicken der zelver stede hier beneden aengehangen den negenthienden dach augusto inden jaere ons heeren duysent vijfhondert drye ende tzestich.

Klooster Rodenburg nabij Leiden

Archief Leiden no. 503 inv. 1508:

Claes Thames zoen schout in Assendelff doe cont allen luden dat voir mij quamen Jan Gherytsz ende Hase Gheryts dochter mit Clais Gheryts zoene haerre beyder broeder ende voecht ende ghelieden dat sij te samen vercoft hebben tot enen vrien eyghen den ghemenen convent der susteren van het derder oude sancte francisa tot sancte margrieten huys buten Leyden vier gaerden lants weynich meer gheleghen inden ban van Assendelff in achte gaerden lants daer die ander vier gaerden een luttel min aff toe behoren Ghijsbrecht Willemsz Pieter Braeu ende Beatrys Claes Symons zoens weduwe welke achte gaerde lants voirnoemt belent hebben mit erve Baertout Claes zoen aen die noertzide ende Claes Willemsz an die zuytzijde van welke vier gaerden lants voirnoemt een weynich meer Jan Gheryt zoen ende Hase Gheryts dochter beyde voirseyt hem belyen voir mij scout voirseyt mit haerre beyder voecht voirnoemt voldaen vernoecht ende wel betaelt die laetste penninc mitten eerste vanden vier gaerde lants weynich meer voirseyt ende sij hebbent beyde gader Jan ende Hase suster ende broeder mit gesamenderhant ende mit haerre beyder voecht gheloeft te vrien ende te waren als men vri lant ende erve sculdich is te vrien ende te waren inden ban van Assendelff mit alsulke werckwaer ende dyraedse als den voirseyde vier gaerden weynich meer toe behoeren. Ende hier waren bij als tughen lenden buren ende wiincope luden Jan van Bakesteyn Gheryt Claesz Ghijsbrecht Willem zoen Baertout Claesz ende Heynric Jan zoen. In kennisse der waerheyt soe hebbe ic scoute voirnoemt desen brief beseghelt mit minen seghel beneden an desen brieff ghehanghen int jair ons heren dusent vier hondert ende drienviertich des woendaghes na onser vrouwen dach januario in den vasten.

Archief Leiden no. 503 inv. 1509, eigendomsbewijs van een rente van 16 Rijns gulden , verzekerd op 4 gaard land in Assendelft, 1529:

Ic Gheryt Jansz Gael scout tot Assendelff doe condt allen luyden dat voir mij ghecomen is Jacob Willemsz ende Ghijsbert Willemsz ende ghelyden dat voir hoer ende horen erven sculdich te wesen die pater ende mater mit die ghemeen susteren vant convent van Roomburch ghelegen in Leyer dorp of die houder des briefs bij harren willen sestien rynse gulden tsjaers alle jaer te betalen in die lucas marckt op in die twaleff nachten daer nae onbegrepen ende tot horen convent voirseyt te brenghen jaerlicxe renten die daer staen sullen tot enen vryen eewighen pacht op vier gaerden lants gheleghen inden ban van Assendelft in Jacob Willemsz ende Ghijsbert Willemsz weer daer sij nutertijt wonende sijn daer lendens of sijn Gheryt Claesz an die noertoestzijde ende Jacob Willemsz ende Ghijsbert Willemsz ende Willem Aelbertsz an die suytwestzijde alle jaer dese voirseyde renten ende pacht te betalen die pater ende mater ende ghemeen susteren van convent van Roomburch voirseyt of die houder des briefs in die lucas marct of in die twaleff nachten daer nae tot horen convente te brenghen als voirseyt staet kommer vrij sonder enich of breck in deser manieren ende voirwaerden als waer dat saeck dat Jacob Willemsz ende Ghijsbert Willemsz of horen erven ende nacomelingen alle jaer met en betaelde opten dage ende ghelyck voirseyt staet soe sel dit voirseyde lant rechte voirt verstaen tot paters ende maters mit die ghemeen susteren van convent van Roomburch voirseyt of horen nacomelinghen vrijen eygendom fondent eygentlijc ende erfflick behouden tot ewighen daghen mogen vercopen verhuyren versetten verletten ende verpachten daert hoer believen sel sonder enich weder seggen van Jacob Willemsz ende Ghijsbert Willemsz of haren erven ende desen souden sij noch horen erven hoer daer met in noch teghens verweren mit ghenen rechten gheestelic noch waerlic noch mit heerscape ghebode noch mit ghenen nieuwe vonde diemen daer in of teghens contrarie vinden denken trecken of versieren soude moghen in enigher wijs ende sij ghelyden hoir dan wel betaelt ende al voldaen te wesen van die voirseyde lant den lesten penninck mitten eersten. Ende sij gheloefden den voirseyde pater ende mater mit die ghemeen susteren van convent van Roomburch of horen nacomelinghen dit voirseyde lant te vryen ende te waren van yemants op seggen toeseggen rechte ende van allen ende brieven alsmen vrij lant ende eyghen erff sijn te vrijen ende te waren bynnen den ban van Assendelft daert ghelegen is. Ende tot wat tijden dattet die pater ende mater mit die ghemeen susteren vant convent van Roomburch voirseyt of horen nacomelinghen noet waer recht te spreken ofte vervolghen om dit voirseyde lant ofte renten soe sullen sij hebben elckes daechs voir hoer costen ende moeynisse vijff scellinck ende die scout vijff scellinck voir sijn ianck soe duke ende memhwerf als hij daer om te recht gaet ende elcke scepen een oude braspenninck der daechs ende also wel te innen ende te winnen dese dach renten hier waren bij om ende over als tuyghen Gheryt Claesz ende Jan Maertsz in kennisse der waerheyt so heb ic Gheryt Jansz Gael scout voirseyt desen brieff besegelt mit minen segel hier beneden an ghehangen opten twintichsten dach in november int jaer ons heren duysent vijfhondert negen ende twintich.

Den xv july anno xvc xxix ben ic paeter vanden convente van Roedenburrich geselscupt mit meester Cornelis Jansz van Alcmaer ende Maritgen Jans den matrix van tsusteren convent mitgaeders Trijn Jans den confesside den suster van den sellyfde convente gereyst nae dorp van Assendellyf om al daer te verhueren zekere vier gaerden ofte morgen lants den voirs convente toebehoerende. Ende coemende bynnen den voirs dorpe soe sijn wij gegaen ten huysse van eenen Jacob Wyllemsz mit gaeders Ghijsbert Wyllemsz zijn broeder. Die welcke ons vertoent gehat hebben dochte vyer voirs morgens. Ende seyde die gelegen te wesen in een weer welcke weer sij seyden groet te wesen in als ellyf garden ende een hallyf belent an die noertzijde Claes Baertsz an die zijtzijde .... streckende westwaert ende oest waert an den tijdijck. Ende verclaerde die voirsz Jacob ende Ghijs gebroeders dat dit voirsz weer ghedeelt is in drie delen waer of het eene deel te weeten vyer dallyf gaerd toebehoert Gerrit Claesz buerman tot Assendellyf ende is gesepareert ende gedeelt van die andere twye deelen. Die andere twye deelen besat voirsz convent mit die voirsz Jacob ongedeelt. Verclaerde voirst die voirsz Jacob ende Ghijs dat hoerluder beyde huyssen stonden op het lant hembeyden toebehoerende. Dit al dus gesceyden zijnde soe hebben wi versecht gehat offentie ende vertoening van die voirsz acht gaerden waer of ons dat meer compt dan die hellyff sullix hebben zij ons die vertoent gehat zeker duusche verscheyden stucken gedelt van malcanderen mit duars sloot. Indn eersten hebben zij ons vertoent een stucke wijdlants leggende recht voir des voirsz Jacobs ende Ghijs hoerluder huyssen in sulliker scheyen dat hoerluder huyssen daer op staen. Twelc zij seyden groet te wesen vyer koeweyd streckende van des voirsz Jacobs ende Ghijs huyssen of tot an die wech toe ende hadde belent an die noertzijde nae mijn omhoudt die laensloet. Ten twyeden heb zij ons vertoent een ander stucke wijdlants ghelegen recht after des voirsz Jacobs huys twelck zij seyden groet te wesen twye koeweyd streckende in die kuchte tot after an die voirsz Gerrit Claesz lant toe. Dit al ons geseyt zijnde soe zijn wij gevaeren mit een scoent doer die laensloet nae die wech dar een brech hout nae die woudt wenen toe. Ende coemende omtrent het huys dat Wyllem Allairtsz woenachtich is soe zijn wi besijden die zijde van zijn huys daer zijn hoeyn berrich staed in een sloet gevaeren genompt die woen sloet. Ende gevaeren hebbende omtrent drie boechstoeten wechs nae den dijck soe hebben zij ons al daer vertoendt gehat een stucke hoeylants twelck zij seyden groet te wesen omtrent een morgen. Dat gevaren hebbende daer nae wch twye boechsteoten hebben zij ons vertoendt een ander stuck lants twelck zij seyden groet te wesen een darde paert van een morgen. Dat gevaeren hebbende noch omtrent een boechstoet soe hebben zijn van gelike ons een ander stuck hoeylants vertoent gehat twelck zij van gelike seyde groet een darde paert van een morgen. Dat gevaren hebbenede noch een cleyn luttel soe hebben zij ons vertoendt een ander stuck twelc zij seyden groet te wesen nae mijn omhoudt wat myn dan een morgen. Dat gevaren hebbende noch twye boechstoeten wechs soe hebben zij ons vertoendt een groet stucke lants streckende an den dijck toe twelc lant genoech is om te moegen etten. Die voirsz Jacob ende Ghijs een vonde nyet bekennen dat ghij luden meer int lant voirsz hebt dan vyer gaerden ofte morgens. Maer bekenden doest voirsz persoenen opentlicken dat het huys daer Ghijs in woent nu onlangs opt voirsz lant getimmert ende seyden voorst dat het huys daer Jacob in woent daer al tijd heeft gestaen twelck mijn doecht te wesen onwaerachtich al soet huys daer toe te nyeu was. Die belende van Assendelft.

NHA, Kopieëncollectie A, Inv. 109, 10e penning Assendelft 1553

Abdij van Egmond: Floris Jansz heeft in pacht de paeppen thienden van het Capittel van Egmondt. Gherit Claesxz en Pieter Claesz huren samen 1 1/4 morgen 73 roe. Allert Jacobsz en Claes Jacobsz huren samen 1/2 morgen 63 1/2 roe. Dirck Heynen kinderen huren samen 5/8 morgen 50 roe. Aernt Dircksz huurt 1 1/4 morgen 70 1/2 roe. Jan Dircksz huurt 1 1/4 morgen 70 1/2 roe. Jan Claes Heynen huurt 1/2 gaerde. Jan Claesz huurt met zijn volk 5 morgen 140 roe. Jan Banninck en Gherit Cornelisz huren 5 gaerden land. Jan Jansz huurt 2 1/8 morgen 26 roe. Willem Jansz huurt 2 1/8 morgen 26 roe. Niel Claesz huurt 4 morgen min 119 roe.

Heilige Geest: Cornelis Aeriansz en Willem Aeriansz huren samen 9 3/4 morgen 3 roe. Joost Woutersz en Pieter Woutersz huren 2 1/2 morgen 99 1/2 (?) roe. Claes Jansz Ghijssen volck huurt 2 3/4 morgen

Sint Michael klooster: Allert Pietersz huurt 4 1/8 morgen 20 roe. Simon Maertsz Tijt huurt 65 1/4 morgen 1 roe. Dirck Heynen kinderen huren 3 morgen min 21 1/2 roe.

Sint Elisabeths Gasthuis: Jan Fransz huurt van Sinte Lijsbets gasthuis 2 morgen 78 roe.

St Barbara gasthuis: Pieter Claesz van Dijck en Henrick huren 1/4 morgen 8 1/2 roe. Gherit Claesz van Dijck huurt 1/2 morgen 32 roe.